Thema School Cursus 1 Moduleoverzicht In dit moduleoverzicht wordt een overzicht gegeven van de materialen die u per dag nodig heeft voor de lessen. Daarnaast staat aangegeven welke specifieke voorbereiding is vereist of wanneer een extra tijd moet reserveren voor de voorbereiding. Onder het kopje Let op! is in één oogopslag te zien of een les op een andere locatie dan in het klaslokaal moet worden uitgevoerd. Daar staat overigens ook vermeld of extra hulp, van bijvoorbeeld een oudere leerling of een klassenassistent, gewenst is bij een les. In het moduleoverzicht vindt u ook een overzicht van de woorden en de taalfuncties die in de module aan bod komen. Hierin staat ook aangegeven welke woorden in deze module woord van de dag zijn. Overigens staat het u vrij zelf een ander woord uit de woordenschat als woord van de dag te kiezen. In de algemene handleiding kunt u lezen welke activiteiten rondom het woord van de dag gedaan kunnen worden. Tot slot worden de klanken genoemd die in deze module aangeboden worden. Dag 1 de verhaalplaten van het verhaal Hallo, ik ben de nieuwe juf! ; een (schoolbord)krijtje. Dag 2 een potlood met een gebroken punt; voor iedere leerling en voor uzelf: een gum, een potlood, een puntenslijper en een schrift; lijm; een paar vellen papier; een mandje om voorwerpen in te doen; van iedere leerling een pasfoto of een kopie van een pasfoto (eventueel vergroot); NB: wanneer er geen pasfoto s zijn kan een kopie uit een identiteitskaart of paspoort ook. Eventueel kunt u voordat de les van dag 2 begint van ieder kind een foto maken met een digitale camera. een pasfoto van u zelf (of een kopie, ook vergroot); een groot stevig vel wit karton op posterformaat. In deze les heeft u pasfoto s nodig van de leerlingen. U kunt ze uiteraard zelf maken met een digitale camera. Dit kan in de les of op een eerder tijdstip gedaan worden.
Dag 3 de verhaalplaten van het verhaal Waar is de wc? ; een foto van de school; (digitale) foto s van de volgende ruimtes van de school: - de gang (met jassen aan de kapstok); - de hal (of aula); - een leerling-wc; - de gymzaal (of speelzaal); - de ruimte waar de leerkrachten zitten tijdens de pauze; - de ingang van het schoolgebouw (en zo dat de naam van de school zichtbaar is); - de klas van de leerlingen; - het schoolplein. Maak de digitale foto s en laat ze uitprinten (bij voorkeur in kleur) en kopiëren. Iedere leerling moet over een setje kunnen beschikken. Let op! Tijdens de introductie van de les is het de bedoeling dat u met de kinderen door de school wandelt. Zorg ervoor dat er toezicht is op de leerlingen (uit een andere cursus) die in de klas achterblijven. Dag 4 een paar tubes of flessen blauwe, gele en groene verf; voor alle leerlingen een verfschort; een kwast; een schoteltje en een bakje water en papier om op te schilderen; verf/schilderskleren voor uzelf; eventueel de collage met de pasfoto s van de leerlingen uit les 2. - Voor deze les heeft u spullen nodig om te verven. - Deze les kunt u integreren met een knutselles op een ander moment. Dag 5 twee bolletjes wol; de poster met daarop de foto s en de namen van de leerlingen eronder uit les 2. Let op! In deze les heeft u de hulp nodig van een klassenassistent of een leerling uit een andere cursus.
NB: U kunt de les van dag 5 eventueel combineren met de les van dag 1. De les van dag 5 kunt u dan gebruiken voor het herhalen van de woorden. Klanklessen voor iedere leerling een handspiegel.
en taalfuncties Hieronder staat een overzicht van de aangeboden woorden in module 1. De woorden staan op alfabetische volgorde genoemd. Als er een (h) achter staat, betekent het dat het woord hier herhaal wordt. In het geval van deze eerste module gaat het om woorden die in vorige lessen zijn aangeboden. In de volgende modules kan het ook gaan om woorden uit eerdere modules. De aangeboden woorden zijn in de lesbeschrijvingen, de instructie voor de leerkracht en in de verhalen vet gedrukt. In de meeste gevallen zijn deze woorden alleen bij eerste aanbieding vetgedrukt. Dag 1 de juf (juffrouw) de kinderen de klas het krijtje de meester de plaat (de illustratie) het schoolbord de stoel de tafel Woord van de dag: de klas gaan Begroeten: liggen - Goedemorgen lopen - Hallo staan - Hoi zijn (in de vervoeging van - Dag ben ) zitten Dag 2 de foto de gum het (naam)kaartje de lijm de naam het papier het potlood de puntenslijper het schrift plakken Woord van de dag: de naam
Dag 3 de gang de gymzaal de hal de klas (h) de lerarenkamer* de school het schoolplein de speelplaats de wc plassen gaan (h) liggen (h) lopen (h) staan (h) zitten (h) Woord van de dag: de school * noem hier het woord dat de school heeft voor deze ruimte Dag 4 de kleur de kwast het schilderij de schort de streep Woord van de dag: verven beginnen Zich voorstellen verven - Ik ben een beetje - een heleboel dik - dun hetzelfde verschillend blauw geel groen Dag 5 heten zijn (h) ik jij hoe wie Woord van de dag: ik Vragen hoe iemand heet - Wie ben jij? - Hoe heet jij? Klanken In module 1 besteedt u aandacht aan de klanken /aa/ en /ee/.