Aan de slag 1bis Samenhang tussen het ademhalingsstelsel en het bloedvatenstelsel

Vergelijkbare documenten
Aan de slag 1bis Samenhang tussen het ademhalingsstelsel en het bloedvatenstelsel

Vorming van niet-metaaloxiden

Onderzoekscompetenties. 3 de jaar. Hoe verlopen chemische reacties? A Tekst leerlingen: leerwerkboek

PROEFVERSIE HOCUS POCUS... BOEM DE CHEMISCHE REACTIE. WEZO4_1u_ChemischeReacties.indd 3

Proef Scheikunde Proeven

Het smelten van tin is géén reactie.

Rekenen aan reacties (de mol)

In een reactieschema staan de beginstoffen en de reactieproducten van een chemische reactie.

OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN

De TOA heeft een aantal potjes klaargezet. In sommige potjes zit een oplossing, in andere potjes zit een vaste stof.

Hoofdstuk 3-5. Reacties. Klas

25 ste Vlaamse Chemie-Olympiade 2008

SCHEIKUNDE KLAS 3 REACTIES SKILL TREE

Practicum Zouten 2 VMBO 4 Zouten Zoutoplossingen bij elkaar Slecht oplosbare zouten maken Ionen verwijderen Herkennen van een zout

1 Voedingselementen Voedingselementen Zuurgraad Elektrische geleidbaarheid (EC) Afsluiting 14

CHIPS. light versus naturel

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

5 Formules en reactievergelijkingen

Een stof heeft altijd stofeigenschappen. Door hier gebruik van te maken, kun je stoffen makkelijk scheiden.

30 ste Vlaamse Chemie Olympiade

Methode: Chemie. Verslag van de proeven opdracht 6, 19, 45, 70 van Hoofdstuk 3, Chemische reacties

Rekenen aan reacties 2. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

1) Stoffen, moleculen en atomen

Maken van siliconen uit zand

Deel 1: traditionele kalkwater met koolstofdioxide test.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Fosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

De ijzer en zwavelreactie

Opgave 1. n = m / M. e 500 mg soda (Na 2CO 3) = 0,00472 mol. Opgave 2. m = n x M

Proef 50 Vingerafdrukken zoeken met behulp van cacao- en talkpoeder

14 DE ATOOMTHEORIE VAN DALTON PROCESTECHNIEK

Hans Vanhoe Katrien Strubbe Universiteit Gent SLO Chemie

Wat heeft mijn plant gegeten?

Aantekening Scheikunde Chemie Overal

Samenvatting Scheikunde H3 Reacties

6.9. Boekverslag door G woorden 13 december keer beoordeeld. Scheikunde

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

1 Verdringingsreacties niet-metalen met lucifers

Uitwerkingen Uitwerkingen 4.3.4

Datum Voorzitter Secretaris Klusser

Proef Scheikunde PH-bepaling

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Reacties met een kleurtje

Onderzoek 54. Aanwezigheid van calciumcarbonaat aantonen in een grondstaal

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3

Rekenen aan reacties 3. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Zelfstudieopdrachten voor volgende week. Zelfstudieopdrachten voor deze week

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen

Aluminium reageert met zuurstof tot aluminiumoxide. Geeft het reactieschema van deze reactie.

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Module 8 Chemisch Rekenen aan reacties

AARDAPPELSTAAFJES IN EEN ZOUTOPLOSSING

Rekenen aan reacties 4. Deze les. Zelfstudieopdrachten. Hulp: kennisclips. Zelfstudieopdrachten voor volgende week

Een mengsel van lucht, hete verbrandingsgassen en kleine deeltjes vaste stof In rook zitten ook soms vonken

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

Uitwerkingen van de opgaven uit: BASISCHEMIE voor het MLO ISBN , 3 e druk, Uitgeverij Syntax Media Hoofdstuk 10 Concentratie bladzijde 1

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1

Druivensuiker in zetmeel

Bacteriën maken zwavel Vragen en opdrachten bij de poster

Bepaling van de droogrest

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Praktische opdracht Scheikunde Redoxreactie puntenslijper metalen

I. Basiskennis. ijs. Een chemisch verschijnsel is het verschijnsel waarbij wel nieuwe stoffen ontstaan.

OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO

Er is sprake van een zuivere stof als er slechts één stof is. Salmiak is dus een zuivere stof.

S S. Errata Nova scheikunde uitwerkingen leerjaar 4 havo 140,71. Met dank aan Mariëlle Marsman, Mill-Hill College, Goirle. Hoofdstuk 1 Atoombouw

Eén mol vrachtauto s wegen ook meer dan één mol zandkorrels en nemen ook veel meer ruimte in. Maar het aantal vrachtauto s in een mol is exact evengro

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

3.7 Rekenen in de chemie extra oefening 4HAVO

Docentenhandleiding 2x15 Daderprofiel DNA kit

Docentenhandleiding 6x5 Daderprofiel DNA kit

Oefenopgaven REDOX vwo

Curie Hoofdstuk 6 HAVO 4

07 MOLECUULFORMULES & CHEMISCHE BINDINGEN PROCESTECHNIEK

THEORIE UIT EXPERIMENTEN TABELLEN SCIENCE / NATUURKUNDE / SCHEIKUNDE

Oefenopgaven REDOXREACTIES vwo Reactievergelijkingen en halfreacties

Dit is een beknopte versie vertaald uit de Engelse versie, waar naar gerefereerd word in deze tekst. Zie PDF Ground test A

Augustus geel Chemie Vraag 1

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

2 e Internationale Chemieolympiade, Katowice 1969, Polen

3.1 Energie. 3.2 Kenmerken chemische reactie

Antwoorden hoofdstuk 3

1e klas. BiNaSch slootwateronderzoek. Deze reader is van: Scala Rietvelden Vakgroepen natuurkunde, scheikunde en biologie 1e klas. Klas:.

Docentenhandleiding 2x16 Daderprofiel Dye kit

H4sk-h1. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

ontleding van bakpoeder tot soda

1 Gewassen en hun afwijkingen Kennismaking met de plant Afwijkingen in de teelt Afsluiting 24

Stoffen en Reacties 2

4 Verbranding. Bij gele vlammen ontstaat roet (4.1)

Zuurtegraad ph. Zorg dat het doosje met teststrips en de kleurenschaal niet nat worden!

5 a de gele vlam wappert, is minder heet en geeft roet af b vlak boven de kern c met de gasregelknop d de brander is dan moeilijk aan te steken

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Porositeit van Compost Watervasthoudend vermogen van Compost Gehalte organische stof van Compost Buffervermogen van Compost

Gebruiksaanwijzing van de testkits in de chemische wateranalysekoffer

Samenvatting: Scheikunde H4 Reacties met zoutoplossingen. Don van Baar Murmelliusgymnasium Leerjaar

Transcriptie:

1bis Samenhang tussen het ademhalingsstelsel en het bloedvatenstelsel Zuurstofgas is heel belangrijk voor dieren en dus ook voor de mens. Samen met de suikers die we opeten, zorgt zuurstofgas ervoor dat ons lichaam energie heeft. Energie hebben we nodig om te bewegen, om te studeren en zelfs om onze lichaamstemperatuur op peil te houden. Als we een zware inspanning doen, hebben we uiteraard meer energie nodig. In een aantal experimenten kunnen we nagaan hoe ons lichaam reageert op een zware inspanning. We kunnen ons daarbij volgende vragen stellen: Hoe reageert ons hart op een zware inspanning? Kunnen we aan iemands ademhaling merken dat hij of zij een zware inspanning doet? Gebeurt er iets met onze lichaamstemperatuur? Kan je ook aan iemands gezicht zien dat hij of zij een zware inspanning doet? We werken in groepjes van drie. Onderzoeksvragen Verwoord zelf de onderzoeksvragen. 1 2 3 Hypothesen Verwoord zelf de hypothesen. 1 2 3 Per groepje van drie: koortsthermometer chronometer Wat moet je weten? Alle organen die ervoor zorgen dat het organisme zuurstofgas kan inademen en koolstofdioxide kan uitademen, vormen samen het ademhalingsstelsel. Het hart en de bloedvaten zijn de organen die samen zorgen voor het transport van stoffen, zoals zuurstofgas, doorheen het lichaam. Als water op je huid verdampt, zal je lichaamstemperatuur dalen. 1

Werkwijze Beschrijf hieronder wat je gaat uitvoeren om je hypothesen te testen. Waarnemingen Schrijf op een apart blad je waarnemingen en de resultaten van je metingen. Maak eventueel gebruik van tabellen. Besluit Formuleer nu zelf je besluiten, na overleg met de medeleerlingen uit je groepje. 1 2 3 Bijkomende vragen 1 Als iemand een zware inspanning doet, gaat hij of zij zweten. Wat is het nut daarvan? Zweet verdampt, waardoor de lichaamstemperatuur gaat dalen. 2 Als iemand een zware inspanning doet, wordt zijn of haar huid rood. Hoe komt dat? Door de inspanning verhoogt de bloeddruk, ook in de haarvaten aan het lichaamsoppervlak, die gaan verwijden. Wat is het nut daarvan? Ook hierdoor verliest het lichaam overtollige warmte. 2

3bis De massa koolstofhoudende verbindingen bepalen Onderzoeksvraag Formuleer zelf een onderzoeksvraag. Wat is het gehalte aan koolstofhoudende verbindingen in organismen? Achtergrondinformatie Als je droge massa enkele uren in een oven verhit tot ongeveer 450 C zullen de koolstofhoudende verbindingen hieruit verdwijnen als vluchtige verbrandingsproducten. Wat overblijft, zijn niet-vluchtige verbrandingsproducten, de as. Hypothese Formuleer een hypothese. Als we gedroogde voedingsmiddelen gedurende enkele uren tot 450 C opwarmen, zal het gewicht dalen, omdat de koolstofverbindingen eruit ontsnappen. De gewichtsdaling komt overeen met de hoeveelheid koolstofhoudende, vluchtige verbrandingsproducten. vers droog materiaal (zie aan de slag 2 oven porseleinen kroes weegschaal Methode Werk in groepen. Sommige groepen onderzoeken het droog dierlijk materiaal, andere het plantaardig materiaal. 1 Weeg het kroesje en markeer het. 2 Vul het met het droog materiaal. 3 Weeg het en noteer de totale massa in een tabel. 4 Zet alles enkele uren in de oven op 450 C. 5 Weeg daarna opnieuw. Waarnemingen massa kroesje: A = totale massa voor de opwarming: B = totale massa na de opwarming: B = 3

Verwerking 1 Noteer de massa voor en na, en bereken het verschil. 2 Bereken hoeveel % van de oorspronkelijke massa verdwenen is. voor de opwarming massa porseleinen kroesje totale massa massa voedingsmiddelen voor de opwarming A = g B = g C = B - A = g na de opwarming massa porseleinen kroesje totale massa massa voedingsmiddelen na de opwarming A = g B = g C = B A = g % verdwenen massa = [(C - C /C] x 100 = % Verklaring De massa is afgenomen, omdat de koolstofverbindingen uit de voedingsmiddelen ontsnapt zijn. Uit andere experimenten (zie 3, eerste experiment: Aantonen van gasvormige verbindingen die peilen naar de samenstellende chemische bestanddelen van de droge stof, blijkt dat ook zuurstof (O, waterstof (H en stikstof (N in de voedingsmiddelen kunnen voorkomen. Het gehalte ervan is afhankelijk van de soort molecule. Besluit De droge stof van een organisme bestaat voornamelijk uit koolstofhoudende moleculen. 4

4bis Anorganische elementen in voedingsstoffen aantonen (elementaire analyse van as Na het drogen van de verse voedingsmiddelen (droogoven bij 110 C en het verwijderen van de organische stoffen (oven bij 450 C blijven alleen nog de niet-vluchtige stoffen over in de as. Dit zijn de anorganische stoffen. Onderzoeksvraag Formuleer zelf een onderzoeksvraag. Uit welke chemische elementen zijn de anorganische stoffen, die in de as van voedingsstoffen overblijven, opgebouwd? Achtergrondinformatie Vooraleer je de anorganische stoffen in de voedingsmiddelen kan aantonen, moet je de resterende, niet-vluchtige koolstofverbindingen (carbonaten eruit extraheren. Voor de opsporing van de overblijvende anorganische stoffen zijn er telkens andere experimenten nodig. Kalium en natrium kan je met eenzelfde test opsporen; naargelang het resultaat kan je zien welke van de twee stoffen aanwezig is. Hypothese Na verwijdering van alle koolstofverbindingen uit de voedingsmiddelen blijft er heel weinig as over. Aangezien hierin alleen nog anorganische stoffen voorkomen, zal het gehalte aan deze anorganische stoffen zeer laag zijn. voor het verwijderen van de onoplosbare carbonaten (CO 3 weegschaal erlenmeyer met doorboorde stop buisje pipet van 20 ml HNO 3 10 % kalkwater Aantonen van ijzer, fosfor, zwavel en chloor aan te tonen ijzer fosfor zwavel chloor te testen materiaal droge as droge as droge as droge as toe te voegen bloedloogzout K 4 Fe(CN 6 1 ml salpeterzuur (HNO 3 3 ml ammoniummolybdaat (NH 4 2 + MoO 4 bariumchloride (BaCl 2 zilvernitraat (AgNO 3 Aantonen van natrium en kalium natrium/kalium droge as 5

Referentieproef anorganische elementen De referentieproeven kunnen klassikaal uitgevoerd worden om aan te tonen hoe elementen worden opgespoord. Ze worden hier volledigheidshalve vermeld. Aantonen van ijzer, fosfor, zwavel en chloor te testen materiaal ijzer fosfor zwavel chloor materiaal 4 reageerbuizen pipet van 1 ml druppelteller 30 ml H 2 O 2 pyrex reageerbuizen pipet van 1 ml en 3 ml 30 ml H 2 O 2 reageerbuizen druppelteller 30 ml H 2 O 2 reageerbuizen druppelteller 30 ml H 2 O referentiemateriaal 1% ijzer(2chloride (FeCl 2 ijzer(3chloride (FeCl 3 natriumchloride (NaCl kaliumchloride (KCl 1% natriumfosfaat (Na 3 natriumchloride (NaCl 1% Na 2 Na 3 1% natriumchloride (NaCl natriumsulfaat (Na 2 toe te voegen bloedloogzout K 4 Fe(CN 6 1 ml salpeterzuur (HNO 3 3 ml ammoniummolybdaat (NH 4 2 + MoO 4 bariumchloride (BaCl 2 zilvernitraat (AgNO 3 Aantonen van natrium en kalium natrium/kalium magnesiumstaaf (Mg gedestilleerd water brander blauw kobaltglas lucifers bokaal met natriumchloride (NaCl of kaliumchloride (KCl Methode Aantonen van ijzer, fosfor, zwavel en chloor 1 Opsporen van ijzer Doe 1 ml van elke 1 %-oplossing (FeCl 2, FeCl 3, NaCl en KCl in vier reageerbuisjes. Voeg aan elke oplossing enkele druppels (1 ml geel bloedloogzout toe. 2 Opsporen van fosfaten Doe 1 ml van een waterige oplossing Na 3 en van NaCl in de twee pyrex reageerbuizen. Giet er 1 ml HNO 3 bij. Voeg aan de Na 3 -oplossing 3 ml ammoniummolybdaat toe en verwarm. Als je geen neerslag krijgt, voeg je een overmaat molybdaat bij. Doe hetzelfde met de NaCl-oplossing. 6

3 Opsporen van zwavel Doe in elke reageerbuis 1 ml van de Na 2 - en Na 3 -oplossing. Voeg telkens enkele druppels bariumchloride toe. 4 Opsporen van chloor Doe in elke reageerbuis 1 ml van de NaCl- en Na 2 -oplossing. Voeg telkens enkele druppels zilvernitraat toe. Natrium en kalium opsporen Referentieproef Bevochtig het uiteinde van de magnesiumstaaf met het gedestilleerd water. Dompel het in de bokaal met NaCl en houd het in het niet-lichtend deel van een vlam. Herhaal hetzelfde met KCl. Waarnemingen ion naam Reactive Fe 2+ ijzerion lichtblauwe neerslag Fe 3+ ijzerion donkerblauwe neerslag 3 fosfaat gele kristallijne neerslag sulfaat witte neerslag Cl chloor witte neerslag Na + natrium intens gele kleur K + kalium violetroze kleur Methode 1 Verwijderen van de onoplosbare carbonaten (CO 3 : Weeg 5 g as af en doe die in de erlenmeyer. Voeg 20 ml HNO 3 toe (10 %. Sluit de erlenmeyer af met de doorboorde stop en leid met behulp van het buisje de ontwijkende gassen in kalkwater. 2 Aantonen van ijzer, chloor, fosfor en zwavel: Voeg 30 ml gedestilleerd water toe aan de as. Filtreer het mengsel en verdeel het filtraat over vier genummerde reageerbuizen. Voeg aan elke reageerbuis een ander reagens toe. 3 Natrium en kalium opsporen: Dompel het uiteinde van de magnesiumstaaf in het gedestilleerd water. Doe er wat as op en houd het in de vlam van de brander. Kijk naar de kleur en kijk daarna nog eens door blauw kobaltglas. 7

Waarneming Noteer je waarnemingen. 1 Kalkwater wordt troebel. 2 lichtblauwe of donkerblauwe neerslag witte neerslag gele kristallijne neerslag witte neerslag 3 De vlam wordt intens geel. Door kobaltglas is de vlam blauw. Verwerking aangetoond met reactie aangetoond bloedloogzout licht- of donkerblauwe neerslag ijzerionen (Fe 2+ of Fe 3+ salpeterzuur en ammoniummolybdaat gele, kristallijne neerslag fosfaat ( 3- bariumchloride witte neerslag sulfaat ( 3- zilvernitraat witte neerslag chloor (Cl - vlamtest met Mg fel geel natrium (Na + vlamtest met Mg roos-violet kalium (K + Verklaring 1 De vertroebeling van kalkwater wijst op de aanwezigheid van koolstof. 2 De analysetesten tonen de aanwezigheid van meerdere anorganische elementen aan. 3 De kleur van de vlam is eerst geel, maar als die kleur gefilterd wordt door het kobaltglas, zien we een paarse kleur. We kunnen dus stellen dat er zowel kalium natrium in de as aanwezig is., als Besluit Naargelang het geteste voedingsmiddel, treffen we andere anorganische stoffen aan. Ondanks het feit dat we slechts een kleine hoeveelheid as getest hebben, zijn er meerdere chemische elementen aangetoond. Het gehalte aan anorganische stoffen is dus laag, maar wel gevarieerd. 8

19bis Additieve kleurenmenging op het netvlies van ons oog Onderzoeksvraag Wat zijn negatieve nabeelden? Hypothese figuren bv. cirkels in verschillende kleuren: rood, groen, blauw, geel, cyaanblauw en magenta wit scherm of wit blad papier Methode Kijk gedurende 30 seconden lang en intens naar een van de gekleurde figuren. Kijk onmiddellijk daarna op een wit scherm of wit blad papier. Herhaal eventueel met de andere kleuren. Wat zie je na het bekijken van: de rode figuur? cyaanblauw de groene figuur? magenta de blauwe figuur? geel de gele figuur? blauw de cyaanblauwe figuur? rood de magentagekleurde figuur? groen Besluit Nabeelden zijn fictieve beelden die ontstaan in de hersenen, wanneer je lang naar eenzelfde beeld kijkt en daarna een wit oppervlak bekijkt. Rood, groen en blauw noemen we de drie hoofdkleuren. Geel, cyaanblauw en magenta zijn de drie bijkleuren. Verklaring Nabeelden komen voor als bepaalde staafjes of kegeltjes in het netvlies tijdelijk niet geprikkeld kunnen worden. Door lang naar een zelfde beeld te kijken, raken de geprikkelde kegeltjes of staafjes (bij zwart-witafbeeldingen oververmoeid, waardoor ze minder gevoelig worden voor nieuwe prikkels. De betrokken staafjes of kegeltjes (bv. roodgevoelige kegeltjes zijn uitgeput. Bij het bekijken van een wit blad geven de oververmoeide zintuigcellen de nieuwe prikkel niet door aan de hersenen, maar de andere zintuigcellen wel. De hersenen krijgen dus slechts een deel van de informatie, waardoor het beeld dat je ziet (bv. cyaanblauw niet overeenkomt met de realiteit (= een wit blad. Als je de kleur van het object samenvoegt met de kleur van het nabeeld, dus met de complementaire kleur, levert dat wit licht op. 9