Practicum Zouten 2 VMBO 4 Zouten Zoutoplossingen bij elkaar Slecht oplosbare zouten maken Ionen verwijderen Herkennen van een zout

Transcriptie

1 Practicum Zouten 2 Niveau: VMBO 4 Onderdeel: Zouten Proeven: Zoutoplossingen bij elkaar Slecht oplosbare zouten maken Ionen verwijderen Herkennen van een zout 1

2 Proef 1 Zoutoplossingen bij elkaar Nodig: natriumcarbonaat (s) calciumchloride (s) gedestilleerd water spatel 2 reageerbuizen trechter Doel (onderzoeksvraag) : Je onderzoekt wat er gebeurt, als je oplossingen van natriumcarbonaat en calciumchloride bij elkaar brengt. Uitvoering: Doe een spatelpunt van de natriumcarbonaat in een reageerbuis en voeg een klein laagje gedestilleerd water toe. Schud totdat de stof helemaal is opgelost. Doe het zelfde ook met de calciumchloride. 1. Schrijf nu in je schrift de oplosvergelijking van natriumcarbonaat. 2. Schrijf ook in je schrift de oplosvergelijking van calciumchloride. 3. Welke kleur heeft de natriumcarbonaatoplossing? 4. Welke kleur heeft de calciumchlorideoplossing? 5. Voorspel of er een neerslagreactie plaatsvindt, door de verkleinde oplosbaarheidstabel over te nemen in je schrift en hierna in te vullen CO 3 Cl - Na + Ca Neem de volgende tabel over in je schrift en vul deze in 7. Schrijf de formule op van het eventueel ontstane slecht oplosbare zout. 8. Geef de naam van het eventueel ontstane slecht oplosbare zout. 9. Geeft de formules van de eventuele tribune-ionen. 2

3 Schenk nu voorzichtig door de trechter de calciumchlorideoplossing bij de natriumcarbonaatoplossing. 10. Noteer je waarnemingen. 11. Geef antwoord op de onderzoeksvraag. Spoel de reageerbuizen even goed om met water en als ze schoon zijn kunnen ze in de schoonmaakbak voor op het bureau. Leg de spatel en de trechter terug in de kast achter in de klas. Zet het gedestilleerde water terug op het bureau. 3

4 Proef 2 Bereiding van een slecht oplosbaar zout Nodig: natriumhydroxideoplossing calciumchlorideoplossing kaliumfosfaat (s) natriumcarbonatoplossing kopernitraat (s) pipetten reageerbuizen en reageerbuisrekje gedestilleerd water Doel (onderzoeksvraag): Hoe maak je het slecht oplosbare zout koperhydroxide? Uitvoering: Zoek met behulp van de oplosbaarheidstabel (tabel 32 basisbinas) uit welke beschikbare stoffen/oplossingen je bij elkaar moet brengen om koperhydroxide te bereiden. 1. Welke 2 stoffen/oplossingen heb je gekozen? Wanneer je hebt gekozen op 1 of meer vaste stoffen, moet je deze eerst even oplossen in een reageerbuis. Zuig dan met behulp van een pipet de oplossing(en) op. Let op: gebruik je een gekleurde vaste stof, dan mag je hiervan slecht een klein beetje oplossen. 2. Vul de verkleinde oplosbaarheidstabel in voor de door jou gekozen oplossingen Vul ook de onderstaande tabel weer in. 4. Geef de formules van de tribune-ionen. Zuig met de pipet een van de oplossingen op uit de reageerbuis. Breng de inhoud van de pipet bij de andere oplossing. 5. Noteer je waarnemingen 4

5 Waarschijnlijk is er een neerslag ontstaan. Vouw een filtreerpapiertje en plaats dit in een trechter. Plaats de trechter op een lege reageerbuis en filtreer de ontstane suspensie. 6. Wat is de naam en de formule van het residu? 7. Geef de namen en de formules van de ionen in het filtraat? 8. Hoe zou je het vaste zout uit het filtraat kunnen terugwinnen? 9. Wat is de naam van dit vaste zout? 10. Geef de indampvergelijking van het filtraat (laat dit controleren door je docent) 11. Geef het antwoord op de onderzoeksvraag. Maak alle spullen die je gebruikt hebt netjes schoon. Reageerbuizen in de schoonmaakbak op het bureau. Pipetten leg je ook op het bureau. Reageerbuisrekje weer in de kast terug zetten. 5

6 Proef 3 Het verwijderen van een ionsoort uit een oplossing Nodig: een oplossing met fosfaationen natriumhydroxideoplossing calciumchlorideoplossing kaliumfosfaat (s) natriumcarbonaat (s) kopernitraatoplossing pipetten reageerbuizen en reageerbuisrekje gedestilleerd water Doel (onderzoeksvraag): Hoe kun je fosfaationen uit een oplossing verwijderen? Uitvoeren: Zoek met behulp van de oplosbaarheidstabel uit welke oplossing je aan de fosfaatoplossing moet toevoegen om een slecht oplosbaar fosfaatzout te krijgen. 1. Geef de naam van het zout dat je hebt gekozen. Wanneer je gekozen hebt voor een vaste stof, moet je deze eerst even oplossen in een reageerbuis. Let op: als je gebruik wilt maken van een gekleurde vaste stof dan mag je slechts een klein beetje oplossen. 2. Vul de verkleinde oplosbaarheidstabel in voor de door jou gekozen oplossingen Vul ook weer onderstaande tabel in. 4. Schrijf de formules van de tribune-ionen op. Zuig met een pipet de door jou gekozen oplossing op en druppel die bij de fosfaatoplossing. 5. Noteer je waarnemingen 6

7 Waarschijnlijk is er een neerslag ontstaan. Vouw een filtreerpapiertje en plaats die in een trechter Zet de trechter op een lege reageerbuis en filtreer de suspensie. 6. Wat is de naam en de formule van het residu? 7. Geef de nemen en de formules van de ionen in het filtraat. 8. Denk je dat er nu nog fosfaationen in het filtraat zitten? ja / nee Bedenk een werkplan om te onderzoeken of er nog fosfaationen in het filtraat aanwezig zijn. Overleg hierover met je docent. Voer, na goedkeuring, het werkplan uit. 9. Geef antwoord op de onderzoeksvraag. Maak alle spullen die je gebruikt hebt netjes schoon. Reageerbuizen in de schoonmaakbak op het bureau. Pipetten leg je ook op het bureau. Reageerbuisrekje weer in de kast terug zetten. 7

8 Proef 4 Herkennen van een zout Nodig: Bariumnitraat of magnesiumnitraat Natriumfosfaat (s) Natriumcarbonaat (s) Kopersulfaat Reageerbuisjes en reageerbuisrekje Gedestilleerd water Doel (onderzoeksvraag): Hoe kun je bariumnitraat en magnesiumnitraat van elkaar onderscheiden? Uitvoeren: Je krijgt een beetje vaste stof in een reageerbuisje het kan magnesiumnitraat zijn of bariumnitraat. Doe er ongeveer 2cm gedestilleerd water bij. 1. Je hebt dus 1 van de stoffen bariumnitraat of magnesiumnitraat. Je hebt ook een beetje opgelost. Kun je door middel van oplosbaarheid aantonen welke stof het is? 2. Welke kleur heeft de oplossing? 3. Kun je aan de hand van de kleur van de oplossing herkennen welke stof het is? 4. Welke ionsoort zit er zeker in de oplossing? 5. Welke twee ionsoorten bepalen het verschil tussen bariumnitraat en magnesiumnitraat? Maak nu een oplossing van een door jou gekozen zout, dat met de ene mogelijke zoutoplossing een neerslag veroorzaakt en met de andere mogelijke zoutoplossing géén neerslag veroorzaakt. 6. Vul voor beide mogelijkheden de kleine oplosbaarheidstabel in. Oplosbaarheidstabel zonder neerslag Oplosbaarheidstabel met neerslag + + 8

9 7. Vul ook voor beide mogelijkheden de tabel in. Reactie zonder neerslag Reactie met neerslag 8. Voorspel wat je zult waarnemen Schenk nu je gemaakte oplossing bij de te onderzoeken oplossing. 9. Noteer je waarnemingen. 10. Geef je conclusie door de foute antwoorden door te strepen en het ontbrekende antwoord in te vullen. Er ontstaat wel/geen neerslag wanneer ik de oplossing toevoeg. Dus heb ik bariumnitraat/magnesiumnitraat gekregen. 9