Onderzoek naar de voorspellers van expatriate werkprestaties binnen ABN Amro

Vergelijkbare documenten
1 vorig = omzet voorgaande jaar. Forward (Criterion: Probability-of-F-to-enter <=,050) 2 bezoek = aantal bezoeken vertegenwoordiger

Strategie en resultaat

Oplossingen hoofdstuk XI

Voorbeeld regressie-analyse

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag , uur.

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op vrijdag , 9-12 uur.

EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I. 30 januari 2009

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

* de percentages goed per klas en volgorde van afnemen. sort cases by klas volgorde. split file by klas volgorde. des var=goedboekperc.

mlw stroom 2.1: Statistisch modelleren

Hoofdstuk 8: Multipele regressie Vragen

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari Technische Universiteit Eindhoven

Bijlage 3: Multiple regressie analyse

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op dinsdag ,

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Achtergronden bij het instrument

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

11. Multipele Regressie en Correlatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Werkbevlogenheid bij Wethouders: De Bijdrage van Zingeving en Veerkracht en de Rol van Werkdruk en. Emotionele Werkstressoren

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

Verband tussen twee variabelen

Bijlage bij Meesterlijk gedrag. Leren van compareren., Rechtstreeks 2009/3

Inhoudsopgave Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 2 november 2011, uur

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

LinkedIn Profiles and personality

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

TOEPASSING VAN HET HEXACO 6-FACTOR PERSOONLIJKHEIDSMODEL. Reinout E. de Vries

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

We berekenen nog de effectgrootte aan de hand van formule 4.2 en rapporteren:

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Conferentie Studiesucces

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Deze opdracht lossen we eenvoudig op door in de vergelijking X1 en X2 te vervangen door de geobserveerde waarden van deze variabelen:

Heeft u de cijfers al?

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Biostatistiek voor BMT (2S390) op maandag ,

EIND TOETS TOEGEPASTE BIOSTATISTIEK I. 5 februari 2010

9. Lineaire Regressie en Correlatie

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Computeraffiniteit belangrijk op kantoor

Zelfstandig wonen binnen het huidige zorgklimaat

College 2 Enkelvoudige Lineaire Regressie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen

Antwoordvel Versie A

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Masterclass: advanced statistics. Bianca de Greef Sander van Kuijk Afdeling KEMTA

LEREN OP DE WERKVLOER. Dr. Jessica van Wingerden MBA MCC

Wat is van belang voor een succesvolle uitzending?

Werkstress hoger management

Biowalking voor ouderen

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 27 oktober 2010, uur

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40), op maandag 5 januari uur

Tentamen Biostatistiek 1 voor BMT (2DM40) woensdag 28 oktober 2009, uur

Gezinsinkomen en kansenongelijkheid Cijfers bij beschouwend artikel Didactief mei 2018

Geheimen en Professionele Effectiviteit: De Modererende Invloed van Type D persoonlijkheid, Negatief Affect en Sociale Inhibitie bij Werknemers

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out

Nederlandse samenvatting

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Statistiek voor T (2S070) op vrijdag 8 oktober 1999, uur De u

De Relatie tussen Momentaan Affect en Seksueel Verlangen; de Modererende Rol van de Aanwezigheid van de Partner

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

Voorspellen van Studiesucces. Welkom! Vergeet niet na het seminar je mobiel aan te zetten!!

mlw stroom 2.2 Biostatistiek en Epidemiologie College 9: Herhaalde metingen (2) Syllabus Afhankelijke Data Hoofdstuk 4, 5.1, 5.2

College 3 Meervoudige Lineaire Regressie

Onderzoek in het HBO. Vakkundigheid van medewerkers bij onderzoeksactiviteiten. Paper VFO, november 2008

Interculturele CompetentieWijzer (ICW): mogelijkheden en beperkingen. Joke Simons & Yunsy Krols

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008

Handels- en investeringscijfers Brazilië-Nederland mei 2019

Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Statistiek 2 voor TeMa (2S195) op donderdag ,

Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1

Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Tentamen Biostatistiek 2 voor BMT (2DM50), op dinsdag 5 april uur

6DPHQYDWWLQJ. De studie psychologie aan de Open Universiteit Nederland (OUNL) kent een hoge uitval.

De ontwikkeling van een video-

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

COMPULSIEF KOOPGEDRAG

Klantonderzoek: statistiek!

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

De rol van de leidinggevende(n) en werknemers bij het veiligheidsbewustzijn van werknemers in multiculturele teams

In Touch with the Dutch

Handels- en investeringscijfers Australië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Zuid-Afrika-Nederland mei 2019

Transcriptie:

Onderzoek naar de voorspellers van expatriate werkprestaties binnen ABN Amro Paul Vessies 0207519 14-08-2007 Bachelor Bedrijfskunde drs. S.T. Mol Semester 2 Management Research 4 Blok IV

Inhoud Samenvatting...3 Inleiding...4 Hypothesen...7 Methode...9 Resultaten...13 Conclusie...16 Discussie...17 Aanbevelingen en suggesties voor verder onderzoek...18 Literatuur...19 Bijlage 1...21 2

Samenvatting In deze scriptie wordt een empirisch onderzoek beschreven betreffende het voorspellen van expatriate werkprestaties. Op basis van eerder onderzoek zijn 5 persoonlijkheidskarakteristieken geselecteerd die hebben uitgewezen voorspellend te zijn voor expatriate werkprestaties. Hiervan waren 4 karakteristieken onderdeel van The Big Five, namelijk extraversie, vriendelijkheid, consciëntieusheid, en emotionele stabiliteit. Het andere karakteristiek was culturele sensitiviteit. Naast deze 5 persoonlijkheidskarakteristieken, is ook de kennis van de lokale (Nederlandse) taal onderzocht. Aan de hand van deze factoren werd er een vragenlijst opgesteld van 56 vragen, die werden voorgelegd aan 51 expatriates die werkzaam zijn bij ABN Amro. Uiteindelijk hebben 32 expatriates de vragenlijst ingevuld. Uit de antwoorden bleek dat de karakteristieken extraversie, vriendelijkheid, consciëntieusheid, emotionele stabiliteit en culturele sensitiviteit niet voorspellend zijn voor werkprestaties. De factor kennis van de Nederlandse taal bleek wel een voorspellende factor te zijn. 3

Inleiding In een tijd waarin steeds meer bedrijven worden geintegreerd in de wereldwijde economie, worden steeds vaker werknemers afkomstig uit het buitenland, expats genoemd, betrokken bij de organisatie (Caligiuri, 2000). Dit omdat zij beschikken over bepaalde kennis en ervaring dat een organisatie noodzakelijk acht bij het uitvoeren van haar activiteiten, die niet eenvoudig te vinden zijn onder de lokale werknemers. Daarnaast kunnen zij de bedrijfscultuur van een onderneming overbrengen bij een buitenlandse vestiging (Stroh & Caligiuri, 1998). Vaak nemen expats een belangrijke positie in bij het bedrijf waar ze werkzaam zijn, en het is dus voor een multinational belangrijk dat dat de werkprestaties van een expat voldoen aan de verwachtingen (Caligiuri, 2000; Zeira & Banai, 1985). Daarom heeft een multinational er alle baat bij dat het een goede voorspelling kan maken van de werkprestaties van de expat (Caligiuri, 2000). Verschillende onderzoekers hebben onderzoek naar de persoonlijkheidkarakteristieken van expats verricht, met als doel om toekomstige werkprestaties van een expatriate te kunnen voorspellen (Caligiuri, 2000). Deze onderzoeken waren gericht om te voorspellen in hoeverre een expatriate zich zou kunnen aanpassen aan de nieuwe omgeving (Andreason, 2003), of om te voorspellen wat de toekomstige werkprestaties van een expatriate zullen zijn (Caligiuri, 2000). Een aantal onderzoekers hebben onderzoek gedaan naar de relatie tussen de werkprestaties en de persoonlijkheidskarakteristieken van de expat. Arthur & Bennett (1995) hebben onderzocht of psychosociale factoren als relationele, inter-persoonlijke en familiesituatie relatief gezien een grotere rol spelen bij de werkprestaties dan kennis van het werk. Daarbij concluderen zij dat er een vijftal factoren het meest belangrijk zijn bij het voorspellen van de werkprestaties van een expat: familiesituatie, kennis van het werk en motivatie, relationele vaardigheden, flexibliteit en aanpassingsvermogen, en het openstaan voor andere culturen. Zij vonden geen ondersteuning voor hun stelling dat psychosociale factoren een belangrijkere rol spelen bij de werkprestaties dan de kennis van het werk. Mendenhall & Oddou (1985) hebben middels een literatuurstudie onderzocht welke sleutelfactoren een rol spelen bij het cross-cultural 4

aanpassingsproces van een expatriate, en hoe men met deze factoren rekening dient te houden bij het selectieproces. De factoren die volgens hen het meest belangrijk zijn voor het succes van een expat: bereidheid om met anderen te communiceren, zelfvertrouwen en stressbestendigheid, en onbevooroordeelde benadering in het beoordelen van het land waarin ze werkzaam zijn. Hammer, Gudykunst & Wiseman (1978) hebben onderzocht welke kundigheden een expatriate dient te hebben om effectief te functioneren in een andere cultuur. Zij concluderen dat communicatieve vaardigheden, stressbestendigheid, en de het kunnen onderhouden van relaties de meest belangrijke kundigheden zijn om effectief te functioneren in een andere cultuur. Church (1982) heeft ook onderzoek gedaan naar de factoren die bij het aanpassingsproces aan een nieuwe verblijfplaats van een expatriate belangrijk zijn. Hij noemt veerkracht, openheid, extraversie en bemiddelend vermogen als de meest belangrijke factoren. Deze onderzoeken waren echter niet specifiek gericht op het voorspellen van werkprestaties, en geven meer een overzicht van belangrijke persoonlijkheidskarakteristieken bij het aanpassingsproces van een expatriate, dan dat ze echt werkprestaties kunnen voorspellen (Caligiuri, 2000). Verder onderzoek heeft uitgewezen dat er meer persoonlijkheidskarakteristieken belangrijk zijn bij het inschatten van de toekomstige prestaties van expats dan alleen de hierboven benoemde. Om deze te kwalificeren, kunnen zij worden ingedeeld naar vijf factoren, bekend als The Big Five : extraversie, vriendelijkheid, consciëntieusheid, emotionele stabiliteit en openheid of intellect (Goldberg, 1992; McCrae & Costa, 1987). Deze factoren zijn ontstaan uit de evolutionaire psychologie, en hebben volgens MacDonald (1998) uiteindelijk betrekking op het hele leven van een individu, omdat de prestaties op het werk vaak ook gerelateerd zijn aan succes in de privé en maatschappelijke sfeer. De eerder genoemde persoonlijkheidskarakteristieken kunnen dus worden ingedeeld bij de factoren van The Big Five. Mol, Born, Willemsen & Van der Molen (2005) beschrijven in hun artikel 30 verrichte onderzoeken naar het voorspellen van toekomstige werkprestaties. Zij stelden vast dat niet voor alle factoren van The Big Five voldoende ondersteuning wordt gevonden om aangemerkt te worden als een belangrijke factor bij het voorspellen van toekomstige werkprestaties. Zij concluderen dat er voor intellect/openheid zelden ondersteuning wordt gevonden als zijnde een voorspellende factor van expatriate werkprestaties. Verder noemen 5

zij culturele sensitiviteit en het vermogen om de lokale taal te leren als andere voorspellende factoren. In dit onderzoek zal ik me gaan richten op de variabelen die in het onderzoek van Mol, Born, Willemsen & Van der Molen (2005) wel ondersteuning hebben gekregen. Zo zal ik gaan onderzoeken of extraversie, emotionele stabiliteit, vriendelijkheid en consciëntieusheid daadwerkelijk positief gerelateerd zijn aan de werkprestaties van een expatriate. Verder zal ik gaan onderzoeken of er positieve relatie bestaat tussen kennis van de lokale taal en de werkprestaties, en tenslotte zal ik gaan onderzoeken of de culturele sensitiviteit positief gerelateerd is aan de werkprestaties. Deze zaken zal ik gaan onderzoeken door aan de hand van het houden van een aantal enquêtes onder buitenlandse expatriates die werkzaam zijn op het hoofdkantoor van ABN Amro in Amsterdam. 6

Hypothesen Bij hun onderzoek vonden Mol, Born, Willemsen & Van der Molen (2005) ondersteuning voor het gegeven dat extraversie (extraversion), emotionele stabiliteit (emotional stability), vriendelijkheid (agreeableness) en consciëntieusheid (conscientiousness) positief gerelateerd zijn aan expatriate werkprestaties. Deze bevinding zal ik in mijn onderzoek gaan onderzoeken, omdat ik wil onderzoeken of deze bevinding zich ook voordoet op het hoofdkantoor van ABN Amro in Amsterdam. Omdat er voor de factor Openheid (openess) geen ondersteuning werd gevonden, zal ik deze factor niet onderzoeken. Hypothese 1 De Big Five -factoren Extraversie (1a), Emotionele stabiliteit (1b), Vriendelijkheid (1c) en Consciëntieusheid (1d) zullen positief gerelateerd zijn aan expatriate werkprestaties. Mol, Born, Willemsen & Van der Molen (2005) vonden empirische ondersteuning dat er een positieve relatie bestaat tussen het vermogen om de lokale taal te leren, en de werkprestaties van een expatriate. Uit eerder gehouden interviews met expatriates van ABN Amro, ben ik op de hoogte van het feit dat ABN Amro taalcursussen Nederlands aanbiedt voor haar buitenlandse expatriates in Nederland. Hoewel de precieze reden hiervan mij niet bekend is, geeft dit wel aan dat ABN Amro een positieve relatie ziet tussen het spreken van Nederlands, en de werkprestaties van een expatriate. Bij dit onderzoek wil ik deze bewering gaan toetsen. Hypothese 2 Het spreken van Nederlands heeft een positieve relatie met de werkprestaties van een expatriate. 7

Als laatste hypothese wil ik de relatie gaan onderzoeken tussen culturele sensitiviteit en de expatriate werkprestaties. Veel van de expatriates die ik persoonlijk ken hebben een grote belangstelling voor de Nederlandse cultuur, en die van hun collega s op de werkvloer. Mol, Born, Willemsen & Van der Molen (2005) vonden empirische ondersteuning dat er ook een positieve relatie bestaat tussen de culturele sensitiviteit van expatriates en hun werkprestaties. Deze stelling wil ik in dit onderzoek gaan toetsen Hypothese 3 Culturele sensitiviteit zal positief gerelateerd zijn met expatriate werkprestaties. 8

Methode Als onderzoeksstrategie heb ik gebruik gemaakt van de survey. Een survey is uitermate geschikt om een breed beeld te krijgen van een tijdruimtelijk uitgebreid fenomeen (Verschuren & Doorewaard, 2005, p.153). Kenmerken hiervan zijn een groot aantal onderzoekseenheden, een arbeidsextensieve datagenerering, meer breedte dan diepte, er is sprake van een aselecte steekproef, en er zullen kwantitatieve gegevens en analyses komen (Verschuren & Doorewaard, 2005, p.153). Verschuren & Doorewaard (2005, p.154-156) noemen daarnaast nog drie varianten bij de survey. Ik heb gebruik gemaakt van de variant Cross-sectioneel onderzoek, omdat ik op één tijdstip materiaal heb verzamelt bij een en dezelfde groep. Projectkader Bij dit onderzoek hebben 32 expatriates geparticipeert, die allen afkomstig zijn uit het buitenland, en werkzaam zijn op het hoofdkantoor van ABN Amro. De participanten zijn afkomstig uit 23 landen, en de gemiddelde leeftijd van deze expats was 25,6 jaar, en 65,6% (n = 21) waren vrouwen. Onderzoeksvragenlijst De onderzoeksvragenlijst (in het Engels), bestond 2 onderdelen. Het eerste onderdeel bestond uit 56 vragen, en was als volgt opgebouwd: Over elk onderdeel van The Big Five (met uitzondering van openheid ) werden 5 vragen gesteld die indicatief waren, en 5 vragen gesteld die contra-indicatief waren. De vragen waren afkomstig van de website van de Oregon Research Institute (2007), en de antwoordmogelijkheden waren op basis van een 5-punt Likert-schaal, gerankeert van 1 = strongly disagree tot tot 5 = strongly agree. De respondenten werden gevraagd om aan te geven in hoeverre de gegeven stelling in de vraag op hun van toepassing was. 9

Om de culturele sensitiviteit te onderzoeken, heb ik 10 vragen gesteld (waarvan er 5 indicatief en 5 contra-indicatief waren). Deze vragen waren afkomstig van het onderzoek van Chen & Starosta (2000). Ook hier waren de antwoordmogelijkheden gebaseerd op een 5-punt Likertschaal, gerankeert van 1 = strongly disagree tot tot 5 = strongly agree. De respondenten werden net als bij de onderdelen van The Big Five gevraagd om an te geven in hoeverre de gegeven stelling in de vraag op hun van toepassing was. Om het voor de respondenten moeilijker te maken om te achterhalen wat er precies gemeten wordt, waren de vragen over The Big Five en culturele sensitiviteit in willekeurige volgorde gesteld. Om het niveau van de kennis van de Nederlandse taal te onderzoeken, werden er 3 vragen gesteld waarbij aan de respondent werd gevraagd om aan te geven wat hun niveau van kennis van de Nederlandse taal is, vergeleken met hun niet-nederlandse collega s. Het ging hierbij om de het niveau van het spreken, het schrijven, en het verstaan van Nederlands. De antwoordmogelijkheden waren gebaseerd op een 5-punt Likert-schaal, geordend van 1 = far below average tot 5 = far above average. Tenslotte werden er aan het eind van de vragenlijst 3 vragen gesteld waarin de werkprestaties van de respondent aan de orde kwamen. Bij de eerste vraag moest de respondent aangeven of zijn of haar werkprestaties voldoen aan de verwachtingen van zijn of haar leidinggevende. De respondent moest ook hier kiezen uit 5 antwoordmogelijkheden, gerankeert van 1 = definetely not tot 5 = definetely yes. Bij de tweede vraag moest de respondent aangeven hoe hoog deze zijn of haar werkprestaties inschatte, ten opzichte zijn of haar collega s, en bij de derde vraag moest de respondent aangeven hoe hoog zijn of haar leidinggevende diens werkprestaties zou inschatten, ten opzichte van zijn of haar collega s. Bij de beantwoording van beide vragen werd er wederom gebruik gemaakt van een 5-punt Likert-schaal, gerankeert van 1 = far below average tot 5 = far above average. Het tweede onderdeel bestond uit vragen over de respondent zelf, zoals leeftijd (a), geslacht (b), en nationaliteit (c). 10

Procedure en data-verzameling Nadat de vragen waren uitgewerkt, zijn deze op een website geplaatst, alwaar de respondent deze kon beantwoorden. Middels een e-mail naar 51 potentiële respondenten, zijn deze geïnformeerd over het onderzoek en het belang ervan. De potentiële respondenten zijn geïdentificeert als gevolg van persoonlijke contacten. Diverse e-mails en telefoongesprekken met ABN Amro, waarbij ik informeerde naar de mogelijkheden om meer expatriates bij het onderzoek te betrekken, leverde helaas niets op. Dit vanwege het feit dat ABN Amro dergelijke onderzoeken enkel intern houdt. Na het plaatsen van de vragenlijst op een website voor wetenschappelijke onderzoeken, zijn de 51 potentiële respondenten gevraagd om de vragenlijst online in te vullen, en ze gevraagd mij na het invullen hiervan hun persoonsgegevens (leeftijd, geslacht en nationaliteit) te sturen. In totaal hebben 21 respondenten de vragenlijst via de website ingevuld. Gezien de wat tegenvallende respons-percentage (41,2%), heb ik de overige respondenten de mogelijkheid gegeven om de vragenlijst op een hard-copy versie in te vullen. Hieropvolgend hebben nog eens 11 respondenten de vragenlijst ingevuld, wat het totale aantal respondenten op 32 bracht. 11

Land Hoeveelheid nationaliteiten Australië 2 Brazilië 3 Canada 2 China 1 Colombia 1 Finland 1 Griekenland 1 India 2 Ierland 1 Italië 1 Kenia 1 Litouwen 2 Maleisië 1 Mexico 1 Oekraïne 1 Polen 2 Portugal 1 Roemenië 1 Rusland 2 Slowakije 1 Turkije 1 Verenigd Koninkrijk 1 Verenigde Staten 2 TOTAAL 32 Tabel 1: De nationaliteiten van de respondenten 12

Resultaten Het doel van dit onderzoek was te bepalen welke persoonlijkheidskarakteristieken van een expatriate positief gerelateerd zijn aan het voorspellen van diens werkprestaties. Er was veronderstelt dat de Big Five -factoren extraversie, emotionele stabiliteit, vriendelijkheid en consciëntieusheid, culturele sensitviteit en kennis van de Nederlandse taal positief gerelateerd aan het voorspellen van werkprestaties. Zoals eerder vermeld waren de antwoordmogelijkheden gebaseerd op een 5-punt Likertschaal, gerankeert van 1 = strongly disagree, 2 = disagree, 3 = neither disagree nor agree, 4 = agree en 5 = strongly agree. Voordat er met behulp van descriptieve statistiek (SPSS) conclusies getrokken kunnen worden aan de hand van de gegeven antwoorden, moesten de gegeven antwoorden op vragen die betrekking hadden op de Big Five -factoren en culturele sensitiviteit gerangschikt worden per schaal (deze waren namelijk zoals eerder vermeld in willekeurige volgorde gesteld. Vervolgens moesten bij deze factoren de antwoorden op vragen die contra-indicatief waren, omgescoord worden zodat het indicatieve antwoorden werden (strongly disagree werd strongly agree, disagree werd agree). Nadat de bovengenoemde handelingen waren verricht, is er met behulp van SPSS een analyse gemaakt van gemiddelden, standaarddeviaties en correlaties van de variabelen (zie tabel 2). Een correlatieanalyse geeft aan of er een samenhang bestaat tussen de variabelen. 13

Schaal Gemiddelde SD 1 2 3 4 5 6 7 1. Extraversie 3.81.42 (.88) 2. Emotionele Stabiliteit 3.86.41.38* (.85) 3. Vriendelijkheid 4.03.42.05 -.03 (.84) 4. Consciëntieusheid 3.96.27.57**.25.14 (.78) 5. Culturele Sensitiviteit 4.15.43.15.10.39*.48** (.81) 6. Kennis van Nederlands 3.01.12 -.08.03 -.56 -.11 -.20 (.92) 7. Niveau werkprestaties 4.19.17.13.07.08 -.16.00.47** (.86) *Correlatie is significant bij p <.05 (2-zijdige toets) **Correlatie is significant bij p <.01 (2-zijdige toets) Tabel 2: Gemiddelden, standaarddeviaties en intercorrelaties voor de variabelen Uit de tabel blijkt dat er een aantal significante correlaties zijn gevonden (bij α =.05) tussen de verschillende variabelen. Zo bestaat er een sterke correlatie tussen de factoren extraversie en consciëntieusheid (r =.57, p <.01), tussen culturele sensitiviteit en consciëntieusheid (r =.48, p <.01) en tussen werkprestaties en kennis van Nederlands (r =.47, p <.01). Verder bestaat er een wat minder sterke, maar wel significantie correlatie tussen culturele sensitiviteit en vriendelijkheid (r =.39, p <.05) en tussen emotionele stabiliteit en extraversie (r =.38, p <.05). Nadat de correlatieanalyse was uitgevoerd, heeft er een regressieanalyse plaatsgevonden, omdat een regressieanalyse het causale verband meet tussen een afhankelijke variabele en één of meerdere onafhankelijke variabelen. Daarnaast geeft een regressieanalyse inzicht in de invloed van de onafhankelijke variabelen op de afhankelijke variabelen, en geeft het inzicht in de mate waarin de variantie van de afhankelijke variabelen verklaard kan worden vanuit de onafhankelijke variabelen. De resultaten van de regressieanalyse zijn in bijlage 1 te vinden. 14

Toetsing hypothesen Bij de eerste hypothese werd er verondersteld dat er een positieve relatie bestaat tussen werkprestaties en de Big Five -factoren Extraversie (1a), Emotionele stabiliteit (1b), Vriendelijkheid (1c) en Consciëntieusheid (1d). Uit de tabel blijkt dat er geen significant positief verband is gevonden tussen Extraversie en werkprestaties (r =.13, ns), tussen Emotionele Stabiliteit en werkprestaties (r =.07, ns), en tussen Vriendelijkheid en werkprestaties (r =.08, ns). Tussen de factor Consciëntieusheid en werkprestaties bestaat er een negatief verband (r = -.16, ns). Daarnaast blijkt uit de regressieanalyse dat de Big Five - factoren voor 10,8% van invloed zijn op de werkprestaties (89,2% wordt bepaald door andere factoren). Bij hypothese 2 werd er veronderstelt dat het spreken van Nederlands een positieve relatie heeft met de werkprestaties van een expatriate. Uit tabel 2 blijkt dat er een sterke significante correlatie bestaat tussen werkprestaties en Kennis van de Nederlandse taal (r =.47, p <.01). Daarnaast blijkt uit de regressieanalyse dat kennis van de Nederlandse taal voor 21,7% van invloed is op de werkprestaties (78,3% wordt bepaald door andere factoren). Hypothese 3 veronderstelde dat er een positieve relatie bestaat tussen werkprestaties en culturele sensitiviteit. Uit de tabel is af te lezen dat er geen significante correlatie bestaat tussen werkprestaties en culturele sensitiviteit (r =.00, ns). Daarnaast blijkt uit de regressieanalyse dat culturele sensitiviteit in geen enkel geval invloed heeft op de werkprestaties (0%). 15

Conclusies Aan de hand van hypothese 1 is onderzocht of er een positief verband bestaat tussen werkprestaties en de Big Five -factoren Extraversie (1a), Emotionele stabiliteit (1b), Vriendelijkheid (1c) en Consciëntieusheid (1d). In tegenstelling tot de verwachting op basis van het onderzoek van Mol, Born, Willemsen & Van der Molen (2005), blijkt uit de correlatieanalyse dat er geen significant positieve relatie bestaat tussen werkprestaties en de Big Five -factoren Extraversie, Emotionele Stabiliteit en Vriendelijkheid. Tussen de factor Consciëntieusheid en werkprestaties bestaat er zelfs een negatieve relatie. Daarnaast blijkt uit de regressieanalyse dat de Big Five -factoren voor 10,8% van invloed zijn op de werkprestaties, en dat 89,2% wordt bepaald door andere factoren. Hieruit kan worden geconcludeerd dat er onvoldoende ondersteuning is om hypothese 1 aan te nemen. Aan de hand van hypothese 2 is onderzocht of er een positief verband bestaat tussen werkprestaties en de kennis van de Nederlandse taal. Volgens verwachting bestaat er een significant positieve relatie tussen werkpresaties en kennis van de Nederlandse taal. Uit de regressieanalyse blijkt dat kennis van de Nederlandse taal voor 21,7% van invloed is op de werkprestaties, en dat 78,3% wordt bepaald door andere factoren. Hieruit kan worden geconcludeerd dat kennis van de Nederlandse taal een beperkte positieve invloed heeft op de werkprestaties, en dat hypothese 2 ten dele kan worden aangenomen. Aan de hand van hypothese 3 is onderzocht of er een positief verband bestaat tussen werkprestaties en culturele sensitiviteit. In tegenstelling tot de verwachting blijkt uit de correlatieanalyse dat er geen relatie bestaat tussen werkprestaties en culturele sensitiviteit. Ook uit de regressieanalyse blijkt dat culturele sensitiviteit geen invloed heeft op de werkprestaties (0%). Hierdoor kan worden geconcludeerd dat er onvoldoende ondersteuning is om hypothese 3 aan te nemen. 16

Discussie Het doel van dit onderzoek, was om empirisch bewijs te vinden voor de stellingen dat de Big Five -factoren Extraversie, Emotionele stabiliteit, Vriendelijkheid en Consciëntieusheid, culturele sensitiviteit en de kennis van de lokale taal positief gerelateerd zijn aan de werkprestaties van een expatriates. De resultaten van de analyse van de antwoorden van 32 expatriates suggereren dat de Big Five -factoren Extraversie, Emotionele stabiliteit, Vriendelijkheid en Consciëntieusheid, en culturele sensitiviteit niet significant positief gerelateerd zijn aan expatriate werkprestaties en komen niet overeen met de bevindingen Mol, Born, Willemsen & Van der Molen (2005). Ook in de regressieanalyse kwam naar voren dat de Big Five -factoren voor slechts 10,8% invloed hebben op werkprestaties, en dat culturele sensitiviteit helemaal geen invloed heeft op werkprestaties. Voor de factor Kennis van de Nederlandse taal is er wel een significant positieve relatie gevonden met werkprestaties. Uit de regressieanalyse bleek dat deze factor voor 21,7% invloed had op de werkprestaties, en dat dus dat 78,3% door andere factoren wordt bepaald. Hierdoor is het lastig om hypothese 2 volledig aan te nemen, omdat een groot deel van werkprestaties door andere factoren wordt bepaald. Desalniettemin bestaat er een sterke correlatie tussen werkprestaties en kennis van de Nederlandse taal, dus deze factor speelt zeker een belangrijke rol bij het voorspellen van werkprestaties. 17

Aanbevelingen en suggesties voor verder onderzoek Gebaseerd op de resultaten van dit onderzoek, zal ik een aantal aanbevelingen doen en suggesties geven voor verder onderzoek. Bij dit onderzoek zijn er een aantal beperkingen opgetreden. Ten eerste was niet mogelijk om alle expatriates binnen ABN Amro bij het onderzoek te betrekken. ABN Amro bleek niet bereid om zelf medewerking te verlenen, omdat dergelijke onderzoeken enkel intern worden gehouden. Daarnaast hebben 32 van de 51 potentiële respondenten uiteindelijk de enquête ingevuld (= 62,7%). Dit percentage had in het kader van het onderzoek zeker hoger uit moeten vallen. Dit omdat het aantal respondenten vrij gering was. De tweede beperking bij dit onderzoek was het feit dat zowel de afhankelijke variabelen als de onafhankelijke variabelen gelijktijdig zijn gemeten via de enquête, en dat de respondent zelf een beoordeling moest geven over zijn of haar werkprestaties. Omdat elke respondent een eigen perceptie heeft wat betreft de hoogte van diens werkprestaties en die van collega s, is het erg moeilijk om een objectief beeld te krijgen van de werkprestaties van de expatriates. Een andere beperking bij dit onderzoek was dat er nauwelijks causale conclusies getrokken worden, omdat het een enkelvoudige survey betrof. Bij een eventueel vervolgonderzoek zouden er meerdere surveys uitgevoerd kunnen worden, zodat het eenvoudiger wordt om causale verbanden te vinden. 18

Literatuur Andreason, A.W. (2003). Expatriate adjustment to foreign assignments. International Journal of Commerce & Management; 2003; 13, 1 Arthur, W. & Bennett, W. (1995). The international assignee: The relative importance of factors perceived to contribute to success. Personnel Psychology, 44, 1-26. Caligiuri, P. (2000). The big five personality characteristics as predictors of expatriate's desire to terminate the assignment and supervisor- rated performance. Personnel Psychology, 53(1), 67-88. Chen, G.M. & Starosta, W.J. (2000). The development and validation of the intercultural sensitivity scale. Human communication, 3, 1-15. Church, A. (1982). Sojourner Adjustment. Psychological Bulletin, 9, 540-572 Goldberg, L.R. (1992). The development of markers for the Big Five factor structure. Psychological Assessment, 4, 26-42. Hammer, M.R., Gudykunst, W.B. & Wiseman, R.L. (1978). Dimensions of intercultural effectiveness: An exploratory study. International Journal of Intercultural Relations, 8, 1-10. MacDonald, K. (1998). Evolution, culture, and the five-factor model. Journal of Cross-Cultural Psychology, 29, 119-149 McCrae, R.R. & Costa, P.T. (1987). Validation of the five-factor model of personality across instruments and observers. Journal of Personality and Social Psychology, 52, 81-90. Mendenhall, M. & Oddou, G. (1985). The dimensions of expatriate acculturation. Academy of Management Review, 10, 39-47 Mol, S.T., Born, M.P., Van Der Molen, H.T., & Willemsen, M.E. (2005). Predicting expatriate job performance for selection purposes: A quantitative review. Journal of Cross-Cultural Psychology, 36(5), 590-620. 19

Oregon Research Institute (2007). International Personality Item Pool. Website: http://ipip.ori.org/newneokey.htm Schindler, D.R. & Cooper, P.S. (2003). Business Research Methods. 8e druk. New York: McGraw-Hill. Stroh, L.K., Caligiuri, P.M. (1998). Strategic human resources: A new source for competitive advantage in the global area. International Journal of Human Resource Management, 9, 1-17 Verschuren, P. & Doorewaard, H. (2005). Het ontwerpen van een onderzoek. 3e druk. Utercht: Lemma. Zeira, Y., Banai, M. (1985). Selection of expatriate-managers in multinational corporations: The host environment point of view. International Studies of Management and Organization, 15, 33-51. 20

Bijlage 1 Regressieanalyse voor hypothese 1: Model Summary Model R R Square Adjusted R Square Std. Error of the Estimate 1,329(a),108 -,024,49903 a Predictors: (Constant), Conscientieusheid, Vriendelijkheid, Emotionele Stabiliteit, Extraversie ANOVA(b) Model 1 Sum of Squares df Mean Square F Sig. Regression,818 4,204,821,523(a) Residual 6,724 27,249 Total 7,542 31 a Predictors: (Constant), Conscientieusheid, Vriendelijkheid, Emotionele Stabiliteit, Extraversie b Dependent Variable: Werkprestaties Coefficients(a) Unstandardized Coefficients Standardized Coefficients Model B Std. Error Beta t Sig. 1 (Constant) 4,258 1,166 3,651,001 Extraversie,263,195,311 1,349,189 Emotionele Stabiliteit,042,178,046,236,815 Vriendelijkheid,111,186,110,597,556 Conscientieusheid -,425,264 -,358-1,610,119 a Dependent Variable: Werkprestaties 21

Regressieanalyse voor hypothese 2: Model Summary Model R R Square Adjusted R Square Std. Error of the Estimate 1,466(a),217,191,44369 a Predictors: (Constant), Kennis van Nederlands ANOVA(b) Model 1 Sum of Squares df Mean Square F Sig. Regression 1,636 1 1,636 8,310,007(a) Residual 5,906 30,197 Total 7,542 31 a Predictors: (Constant), Kennis van Nederlands b Dependent Variable: Werkprestaties Coefficients(a) Unstandardized Coefficients Standardized Coefficients Model B Std. Error Beta t Sig. 1 (Constant) 3,449,268 12,864,000 Kennis van Nederlands,247,086,466 2,883,007 a Dependent Variable: Werkprestaties 22

Regressieanalyse voor hypothese 3: Model Summary Model R R Square Adjusted R Square Std. Error of the Estimate 1,003(a),000 -,033,50138 a Predictors: (Constant), Culturele Sensitiviteit ANOVA(b) Model 1 Sum of Squares df Mean Square F Sig. Regression,000 1,000,000,987(a) Residual 7,542 30,251 Total 7,542 31 a Predictors: (Constant), Culturele Sensitiviteit b Dependent Variable: Werkprestaties Coefficients(a) Unstandardized Coefficients Standardized Coefficients Model B Std. Error Beta t Sig. 1 (Constant) 4,203,932 4,511,000 Culturele Sensitiviteit -,004,223 -,003 -,017,987 a Dependent Variable: Werkprestaties 23