Fiscale actualiteiten zorg Pagina 1 Februari 2016
Voorwoord In 2016 zullen wij u weer met enige regelmaat informeren over de relevante ontwikkelingen in de fiscale wet- en regelgeving. In deze eerste nieuwsbrief van 2016 komen onder meer de volgende onderwerpen aan de orde. Allereerst informeren wij over een aantal ontwikkelingen inzake de omzetbelasting. Diensten van aanbieders van wijkverpleging zijn momenteel vrijgesteld van de btw als deze diensten te maken hebben met wijkgericht werken. Deze vrijstelling komt per 1 januari 2017 weer te vervallen. In de nieuwsbrief wordt toegelicht dat de gevolgen daarvan nog niet geheel duidelijk zijn. Voor wat betreft de loonbelasting informeren wij u over de afschaffing van de VAR per 1 mei 2016. Het traject van de afschaffing lichten wij toe, maar ook de gevolgen. Bijzonder is hierbij dat door de staatssecretaris van Financiën de toezegging is gedaan dat toezichthouders straks niet langer geacht worden in een fictieve dienstbetrekking te staan tot het lichaam waarop zij toezicht houden. Zodra deze toezegging gestand wordt gedaan, hoeven de vergoedingen voor toezichthouders niet meer te worden verloond. Verder heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de zogeheten crisisheffing geëffectueerd mocht worden. Eventuele bezwaarschriften tegen deze heffing zullen op korte termijn worden afgewezen. Aan het slot van deze nieuwsbrief maken wij u graag attent op een aantal subsidieregelingen, die mogelijk interessant zijn voor zorgorganisaties. In dit nummer: Voorwoord 2 Omzetbelasting 3 Btw-vrijstelling voor wijkgericht werken 3 Btw-vrijstelling voor eerstelijns- en geboortezorg 3 Loonbelasting 3 Wetsvoorstel deregulering beoordeling arbeidsrelaties 3 Toezegging afschaffing fictieve dienstbetrekking toezichthouders 4 Hoge Raad accepteert de (eenmalige) crisisheffing 5 Overige 5 Subsidieregelingen 5 Fiscale actualiteiten zorg is een uitgave van Verstegen accountants en belastingadviseurs, bestemd voor relaties in de Zorgsector. Vragen over of naar aanleiding van deze nieuwsbrief kunt u stellen via: Redactie: mr. G.E. (Gosse) Hoekstra RB L.G.J. (Bert) Mostert RA geregeldindezorg@verstegenaccountants.nl gh@verstegenaccountants.nl bm@verstegenaccountants.nl Bij het samenstellen van deze uitgave is uiterste zorgvuldigheid in acht genomen. Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid voor mogelijk onjuiste of onvolledige informatie of voor schade die als gevolg hiervan ontstaat. Gezien het algemene karakter van de uitgave kunnen wij niet instaan voor toepassingsmogelijkheden in specifieke situaties. Alle rechten voorbehouden Pagina 2
Omzetbelasting Btw-vrijstelling voor wijkgericht werken In onze nieuwsbrief van september 2015 hebben wij gemeld dat de staatssecretaris van Financiën in een besluit van 3 september jl. heeft goedgekeurd dat wijkgerichte diensten zoals omschreven in de beleidsregel RU/CU-7123 van de NZa met terugwerkende kracht tot 1 januari 2015 gebruik kunnen maken van een in 2016 te effectueren vrijstelling. Per 1 januari 2016 is de toegezegde vrijstelling opgenomen in Bijlage B onderdeel b, punt 24, behorende bij het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968. Per deze datum vallen de wijkgerichte diensten daarmee onder de sociaal-culturele btw-vrijstelling. Opmerkelijk is echter dat deze vrijstelling per 1 januari 2017 al weer komt te vervallen. Dit vloeit voort uit een uitlating van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hij heeft in zijn brief van 19 mei 2015 gemeld dat door de gekozen vorm van de bekostiging in de praktijk ongewenste situaties zijn ontstaan. Er wordt nu onderscheid gemaakt tussen een wijkverpleegkundige die zich richt op de indicatiestelling en zorgverlening en een wijkverpleegkundige die zich enkel toelegt op de verbinding van het medische en het sociale domein en preventie. Omdat de staatssecretaris dit ongewenst vindt, zal hij de bekostigingssystematiek gaan wijzigen. Dit jaar moet blijken op welke wijze die bekostiging wordt vormgegeven. Vervolgens moet duidelijk worden of de activiteiten in het kader van de wijkverpleging dan onder bestaande vrijstellingen vallen of dat opnieuw een additionele btw-vrijstelling noodzakelijk is. Btw-vrijstelling voor eerstelijns- en geboortezorg De btw-vrijstelling voor sociaal-culturele prestaties geldt vanaf 1 januari 2016 ook voor bepaalde werkzaamheden in het kader van de organisatie van multidisciplinaire eerstelijns- en geboortezorg. Deze diensten zijn opgenomen in Bijlage B onderdeel b, punt 20 behorende bij het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968. Voor het mogen toepassen van deze vrijstelling is het niet van belang of er met deze activiteiten winst wordt beoogd of gemaakt. De vrijstelling geldt alleen voor samenwerkingsverbanden die de kosten voor deze zorgprestaties declareren op grond van de Zorgverzekeringswet en voor zover deze prestaties beschreven staan in de door de NZa vastgestelde beleidsregels. Dit betreft momenteel de beleidsregel huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg (BR/CU-7144) en de beleidsregel verloskunde 2015 (BR/CU-7109). Loonbelasting Wetsvoorstel deregulering beoordeling arbeidsrelaties In eerdere nieuwsbrieven hebben wij uitgebreid aandacht besteed aan de afschaffing van de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) en de invoering van de modelovereenkomsten voor zzp-ers. Pagina 3 Begin februari jl. is het Wetsvoorstel deregulering beoordeling arbeidsrelaties aangenomen door de Eerste Kamer.
Dit betekent dat na jaren van discussie over de VAR, deze nu toch echt gaat verdwijnen. Zoals ook in onze eerdere nieuwsbrieven gemeld, komen de modelovereenkomsten hiervoor in de plaats. In onze vorige nieuwsbrief hebben wij op hoofdlijnen het transitieplan voor de invoering van de modelovereenkomst uitgewerkt. Het tijdsverloop van dit transitiemodel is na behandeling in de Eerste Kamer gewijzigd. De VAR verdwijnt per 1 mei 2016 (in plaats van de eerder aangekondigde datum van 1 april 2016). Opdrachtnemers kunnen vanaf die datum geen VAR meer aanvragen. De overgangstermijn loopt van 1 mei 2016 tot 1 mei 2017. Opdrachtgevers en -nemers hebben tot 1 mei 2017 de tijd om de werkwijze aan te passen, zodat volgens de modelovereenkomsten wordt gewerkt. In deze periode zal de Belastingdienst toezicht houden en voorlichting geven, maar in de regel geen repressieve maatregelen treffen. Vanaf 1 mei 2017 dienen partijen te voldoen aan de regelgeving. Dat betekent dat er ofwel buiten een dienstbetrekking wordt gewerkt, ofwel er sprake is van een dienstbetrekking en loonheffing wordt ingehouden. Vanaf deze datum zullen er bij overtredingen wel maatregelen worden getroffen door de Belastingdienst. Toezegging afschaffing fictieve dienstbetrekking toezichthouders Tijdens de parlementaire behandeling in de Eerste Kamer heeft de staatssecretaris van Financiën de toezegging gedaan dat de fictieve dienstbetrekking voor toezichthouders zal komen te vervallen. Hiertoe zal een beleidsbesluit worden uitgevaardigd. Het gevolg zou zijn dat vanaf dat moment geen loonbelasting meer is verschuldigd over de vergoeding aan de toezichthouder. De gevolgen voor de toezichthouder met betrekking tot de loonbelasting is afhankelijk van het moment waarop het toegezegde beleidsbesluit wordt gepubliceerd: Als er op 1 mei a.s. nog geen beleidsbesluit gepubliceerd is met de strekking dat de fictieve dienstbetrekking van een toezichthouder kan worden genegeerd, zal de vergoedingen voor toezichthouders verloond moeten blijven worden. Voor een toezichthouder van wie de vergoeding nog niet verloond werd, omdat deze een kwalificerende VAR had overlegd, geldt dat deze op de loonlijst moet worden gezet. Indien bij een toezichthouder de doorbetaaldloonregeling wordt toepast kan dat vooralsnog zo blijven. Voor een toelichting op de doorbetaaldloonregeling verwijzen we naar onze nieuwsbrief van juni 2015. Als er voor, op of na 1 mei a.s. een beleidsbesluit gepubliceerd is met de strekking dat we de fictieve dienstbetrekking van een toezichthouder kunnen negeren, mogen alle toezichthouders van de loonlijst worden afgehaald. Toezichthouders waarop de doorbetaaldloonregeling van toepassing is, zouden zich moeten (laten) afmelden voor deze regeling. Ook wanneer géén loonheffing meer wordt ingehouden en afgedragen moet iedere toezichthouder vaststellen of hij/zij de ontvangen vergoeding wellicht moet opnemen in diens aangifte inkomstenbelasting. Pagina 4
Ongeacht of, en zo ja, wanneer het hiervoor bedoelde beleidsbesluit wordt gepubliceerd, verandert er niets ten aanzien van de btw-verplichtingen van een toezichthouder. Alleen wanneer zij ontheven zouden zijn van de administratieve verplichtingen, hoeft geen btw in rekening te worden gebracht. Hoge Raad accepteert de (eenmalige) crisisheffing Voor het laatst in onze nieuwsbrief van februari 2015 is aandacht besteed aan de bezwaarprocedures tegen de tijdelijke werkgeversheffing, ook wel crisisheffing genoemd. Deze crisisheffing was door de werkgever verschuldigd indien een werknemer in het jaar 2012 en/of 2013 een loon had genoten van meer dan 150.000. Een groot aantal werkgevers heeft bezwaar gemaakt tegen deze heffing. Op 29 januari jl. heeft de Hoge Raad in een tweetal arresten een (voorlopig) einde gemaakt aan de discussie. De Hoge Raad is namelijk van mening dat de crisisheffing niet strijdig is met het systeem van de Wet op de loonbelasting en ook geen strijd oplevert met het gelijkheidsbeginsel. Wanneer u bezwaar heeft gemaakt moet u er vanuit gaan dat de Belastingdienst uw bezwaar gaat afwijzen. Eventueel kunt u dan (nog) in beroep gaan. Wanneer één van de betrokken partijen in de onderhavige procedures het geschil voorlegt bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, kunt u de behandeling van uw beroep mogelijk uitstellen totdat laatstgenoemd Hof uitspraak heeft gedaan. Zou dat niet zo zijn, dan moet u de kosten voor de procedure maken, terwijl onzeker is of het Europese Hof tot een voor de belastingplichtige gunstiger oordeel komt. Overige Subsidieregelingen Naast de (in onze nieuwsbrief van augustus 2015 besproken) Subsidieregeling praktijkleren zijn er in en voor de zorg ook andere belangwekkende subsidieregelingen te onderkennen. Een voorbeeld hiervan is de zogeheten energie- en milieu-investeringsaftrek. Deze regelingen kunnen echter alleen benut worden door zorgondernemers die een aangifte voor de vennootschaps-, dan wel inkomstenbelasting moeten doen. Om die reden blijven deze regelingen in deze nieuwsbrief verder onbesproken. Als u zo n aangifte doet, informeren wij u graag nader over de extra fiscale aftrekposten die kunnen oplopen van 13,5% tot 58% van het investeringsbedrag. Voor alle zorgondernemers, ongeacht of er een aangifte vennootschaps-, dan wel inkomstenbelasting wordt gedaan, zijn van belang de investeringssubsidie voor duurzame energie (hierna: ISDE) en het Innovatiefonds Zorgverzekeraars (hierna: IFZ). Pagina 5
Met de ISDE wordt de kleinschalige, duurzame warmteopwekking gestimuleerd. Onder voorwaarden kan subsidie worden aangevraagd voor de aanschaf van zonneboilers, warmtepompen, biomassaketels en pelletkachels. De regeling geldt vooralsnog tot en met 31 december 2020. Het IFZ bepaalt periodiek welke projecten in de zorg voor financiering in aanmerking kunnen komen. Voor de eerste helft van 2016 zijn de speerpunten gesteld op enerzijds verbetering van de kwaliteit van leven van patiënten door onder- en overbehandeling tegen te gaan en anderzijds verbetering van zorg voor kwetsbare groepen geraakt door transities. Incidenteel kunnen ook projecten die buiten de gestelde speerpunten vallen in aanmerking komen voor financiële steun. Pagina 6