1 Solid Edge Basiscursus

Vergelijkbare documenten
SOLID EDGE BASIS TRAINING

4.1 Tekenen van een PART :

4.1 Tekenen van een PART :

Tutorial 7: Stuurbeugel

Project: Boter, Kaas & Eieren. Lesbrief: Bovenplaat. Hamersveldseweg 65-1b Modemweg GL LEUSDEN 3821 BS Amersfoort, Nederland

NEW. METRIC standard(mm).ipt. Dit staat bij PART

Solid Edge ST6. Project: Stoomwals (Synchronous) Lesbrief: Stoomketel. Modemweg BS Amersfoort, Nederland

4.1 Tekenen van een PART :

ASBAK in ALIBRE DESIGN

4. Getekende objecten bewerken

Tutorial 5: Wiel. Hamersveldseweg 65-1b 3833 GL LEUSDEN

in de wondere wereld om jullie aan te EDGE ST3 s ineen

1. Tekenen van een layout-plan.

5.1 Maken van een ASSEMBLY

Head Pilot v Gebruikershandleiding

Tutorial 4: Achteras. Hamersveldseweg 65-1b 3833 GL LEUSDEN

Snel op weg met Solid Edge ST5

Elementen bewerken. Rev 00

SolidWorks tutorial 13-4 Opwindend

13. Symbool-, Lijnstijlbibliotheek (Resource Editor)... 1

SketchUp: 3D voor iedereen (/)

Grafische elementen invoegen

Tutorial 2: Vooras. Hamersveldseweg 65-1b 3833 GL LEUSDEN

Cursus KeyCreator. Oefening 13: Audiocassette

Het tekenen in 123D Design van een Bolder 8x20 mm

Informatie primaire cursus AutoCAD LT 2010

Tekenen met Floorplanner

AAN DE SLAG. In het gele kader zijn de tools te vinden voor keyframeanimatie. Die worden gebruik voor het animeren van objecten.

met Google Sketchup Een wiskundeproject voor de brugklas ISW Hoogeland

Project: Stoomwals (Synchronous) Lesbrief: Stuurbeugel. Modemweg BS Amersfoort, Nederland

Figuur 1: Kiezen van het Template in sketchup

Microsoft Word Selecteren

Handleiding. Door: Jos Reuling. Project: Tandwielen. Datum: 10 maart 2010 (bewerking Henk Reuling, )

Medische Beelden Portaal AZ Sint-Lucas

Google SketchUp BasisTools Hier staan de tools (gereedschappen) waarmee je snel kunt beginnen.

Symbol for Windows BlissEditor

Cursus KeyCreator. Oefening 3D: Spiltrap

Op het bureaublad staan pictogrammen. Via de pictogrammen kunnen programma s worden gestart en mappen en bestanden worden geopend.

Figuur 1: Kiezen van het Template in sketchup

Inventor Wizard. Autodesk Inventor. Tips n Tricks Raffle. Stefaan Boel. Senior Designer Atlas Copco

Tutorial 8: Schoorsteen

Handleiding FlatFix Fusion Calculator (BETA 1.3.1)

C-MOL Updatebeschrijving

Cursus KeyCreator. Basisoefening 1:

Schaakstukken les 1: Pion

Schaakstukken les 3: Loper

C-MOL Win Parametric. C-MOL Win CAD. Inhoudsopgave. C-MOL Win Parametric / CAD. Hoofdstuk 3

Boutverbindingen. Deze tutorial is een vertaling van een Autodesk Inventor tutorial die met de software meegeleverd wordt.

AutoCAD Parametrics. Deze tutorial bevat schermbeelden van de online helpfunctie van AutoCAD 2011.

Cabri werkblad. Meetkundige plaatsen

6. Tekst verwijderen en verplaatsen

3. Tekentechnieken. Sommige symbolen zijn duidelijk, andere niet. Van links naar rechts staat het symbool (en de werkbalkknop) voor

Handleiding BCAD

GeoGebra Quickstart. Snelgids voor GeoGebra. Vertaald door Beatrijs Versichel en Ivan De Winne

Provil OEFENING 1: BEUGEL. Pagina 1 B. Vervoort / G. Jansen Initiatie INVENTOR

Deel 1: PowerPoint Basis

5.1 Maken van een ASSEMBLY

Autodesk Inventor Module 46

De mogelijkheden binnen 3Dmax zijn eigenlijk

2.1 Tips - instellingen

Gebruik van constructievlakken.

Handleiding AutoCad. Aan de slag. in beroep en bedrijf. Handleiding AutoCad

Bijlage Solid Modeling met Autodesk Inventor Release 8

Free form modeleren met Autodesk Inventor (Hands-on sessie)

AUTODESK 123D DESIGN HANDLEIDING

Cursus KeyCreator. Basisoefening 4:

Handleiding. voor je nieuwe boek-e

Fischertechnik-Designer Tutorial

Hoofdstuk 8: Bewerken

Handleiding EasyAccesWeb

Werkblad Cabri Jr. Constructie van bijzondere vierhoeken

INHOUDSTABEL. G.Guetens 2 Cabri in een notendop

SketchUp: 3D voor iedereen

Huib Groenewegen zijn werk wil ik in dit document nog wat verder toelichten of soms wat anders aanpakken.

Windows is het meest gebruikte besturingssysteem ter wereld.

Fotografie Sophie Berten Zeelaan De Panne 058/ Fotogeniek - Creative photos Handleiding

Tips & Trucs ARCHICAD 034: Numeriek werken

SolidWorks van 2D naar 3D

Selecties worden gebruikt om bewerkingen uit te voeren die alleen effect mogen hebben op het geselecteerde gedeelte van een afbeelding.

Handmatig Onderzoekmelding invoeren Archis III

Handleiding SpaceClaim

Printscreen maken: Een van de veel gestelde vragen is, hoe maak ik een printscreen, we gaan hier een drie tal manieren bekijken.

Video STEP 2 [ Totale speelduur: 6 min. en 50 sec. ]

Titel: Workshop creatief met MS Word Auteur: Miriam Harreman / Jaar: 2009 Versie: Creative Commons Naamsvermelding & Gelijk

Om paint te openen volgen we dezelfde weg als bij de rekenmachine:

1. Achtergronden verwijderen (op basis van Photoshop CS2/CS3)

Cursus KeyCreator. Oefening: briefstaander

Werken met primitieven deel 1.

INLEIDING TOT GEOGEBRA

SolidWorks Tutorial 1a Schroefdraad op Asje uit Tutorial 1

De tekstverwerker. Afb. 1 de tekstverwerker

Werken met de muis. De aanwijzer

Lageringen. Deze tutorial is een vertaling van een Autodesk Inventor tutorial die met de software meegeleverd wordt. BW 1 / 16

5. De basis. Ocad 11 De basis Een eerste tekening - Jos Bylemans

hypermill V9.7 in SolidWorks

BRIS bv Postbus BV Rotterdam T (010) F (010) E I

Aangekondigde vernieuwingen SOLIDWORKS 2017

Hoofdstuk 12 : Het map menu

Zorg ervoor dat u dit leest voordat u de afbeeldingsconvertor gebruikt.

INSTRUCT Samenvatting Basis Word 2010, H1 SAMENVATTING HOOFDSTUK 1

Transcriptie:

FOURNI Vincent

1 Solid Edge Basiscursus

2 Solid Edge Basiscursus 1. INLEIDING... 7 2. ALGEMEEN... 8 2.1 De Solid Part Module... 8 2.2 De Sheet Metal Module... 8 2.3 Weldment... 8 2.4 Assembly... 9 2.5 De Solid Drawing Module... 9 2.6 Gebruik van de muis... 9 DE START... 10 3. DE VIER BASISHANDELINGEN... 10 4. DE MENU S EN ANDERE BASISELEMENTEN IN SOLID EDGE... 11 4.1 Het Pull- down Menu (Menu Toolbar)... 11 4.2 Het Standard Menu (Main Toolbar)... 11 4.3 Het Iconen Menu (Feature- and Surface Toolbar)... 11 4.4 Het muismenu (QuickPic Menu)... 11 4.5 Het dialoogmenu (Ribbon Bar)... 11 4.6 De Cursor of Aanwijzer... 12 4.7 Het tekengebied... 12 5. INVOER VAN WAARDEN... 12 5.1 Puntbepaling... 12 5.2 Aan/uit- schakelaar... 12 OPSTARTEN VAN SOLID EDGE... 13 DE PART OMGEVING... 14 6. SOLID EDGE EN WINDOWS... 16

3 Solid Edge Basiscursus 7. VIEW FUNCTIES IN SOLID EDGE... 17 8. DE BASISFEATURES... 18 9. DE SCHETOMGEVING IN PART... 18 9.1 De teken- en selectiecommando s... 19 9.2 Commando s voor aanpassingen en manipulatie... 19 9.3 Commando s om het plaatsen van maten... 20 10. AANDUIDEN VAN HET SCHETSVLAK... 20 10.1 Coincident Plane... 20 10.2 Parallel Plane... 21 10.3 Angled Plane... 21 10.4 Perpendicular Plane... 22 10.5 Coincident Plane... 22 11. DE TEKENCOMMANDO S IN SOLID EDGE... 22 11.1 Het commando Select Tool... 22 11.1.1 Inside... 23 11.1.2 Outside... 23 11.1.3 Overlapping... 23 11.1.4 Combinatie van bovenstaande... 23 11.2 Verwijderen van tekenelementen... 23 11.3 Het commando Line... 23 11.3.1 Line Creation Mode... 24 11.3.2 Arc Creation Mode... 24 11.4 Het commando Curve... 25 11.5 Het commando Arc... 25 11.6 Het commando Circle - Ellipses... 26 11.7 Het commando Rectangle... 28 11.8 Het commando Fillet... 28 11.9 Het commando Chamfer... 29 11.10 Het commando Offset... 30 11.11 Het commando Symmetrical Offset... 30

4 Solid Edge Basiscursus 11.12 Het commando Fill... 31 12. COMMANDO S VOOR HET MAKEN VAN KLEINE AANPASSINGEN... 32 12.1 Het commando Include... 32 12.2 Het commando Construction... 32 12.3 Het commando Trim... 33 12.4 Het commando Trim Corner... 33 12.5 Het commando Extend To Next... 34 12.6 Het commando Split... 34 13. COMMANDO S VOOR GRAFISCHE MANIPULATIE... 34 13.1 Het commando Rotate... 35 13.2 Het commando Scale... 36 13.3 Het commando Move... 36 13.4 Het commando Mirror... 37 13.5 Het commando Stretch... 37 13.6 Het commando Delete... 38 14. COMMANDO S VOOR HET PLAATSEN VAN BEMATING... 38 14.1 Lineaire bemating... 39 14.1.1 Smart Dimensions... 39 14.1.2 Distance Between... 39 14.2 Bematen van hoeken... 40 14.2.1 Hoekmaten door middel van drie punten... 41 14.3 Bematen van cirkels... 41 14.3.1 Bematen van cirkels en bogen... 41 14.3.2 Symmetrische bemating... 42 14.4 Bematen met coördinaten... 43 14.4.1 Coordinate Dimensions... 43 14.4.2 Angular Coordinate Dimensions... 43 14.4.3 Auto Dimension... 43 14.5 Maatopties... 44 14.5.1 Dimension Style... 44 14.5.2 Round Off... 44

5 Solid Edge Basiscursus 14.5.3 Tangent... 44 14.5.4 Prefix... 44 15. RELATIES IN SOLID EDGE... 45 15.1 Relaties tijdens het tekenen van objecten... 45 15.2 Relaties met behulp van de relatiefunctie... 46 15.2.1 Connect... 46 15.2.2 Concentric... 47 15.2.3 Horizontal/Vertical... 48 15.2.4 Collinear... 48 15.2.5 Parallel... 48 15.2.6 Lock... 48 15.2.7 Rigid Set... 48 15.2.8 Tangent... 48 15.2.9 Equal... 48 EN NU HET ECHTE WERK... 49 16. HET MODELLEREN VAN EEN SOLID MODEL IN DE PART MODULE (I)... 49 16.1 Starten met een nieuwe Part... 49 16.2 Nieuw bestand bewaren... 50 16.3 Protrusion... 52 16.3.1 Algemeen... 52 16.3.2 Tekenen van een onderdeel via Protrusion Uitgewerkt voorbeeld... 53 17. BIJKOMENDE FEATURES VOOR HET MODELLEREN VAN EEN SOLID MODEL... 62 17.1 Het commando Cutout... 62 17.2 Het commando Revolved Cutout... 62 17.3 Het commando Hole... 62 17.3.1 Simple hole... 63 17.3.2 Threaded hole... 63 17.3.3 Tapered hole... 64 17.3.4 Counterbore hole... 64 17.3.5 Countersink hole... 64

6 Solid Edge Basiscursus 17.4 Geavanceerde opties voor het commando Hole... 65 17.4.1 Diameter... 65 17.4.2 Unit... 65 17.4.3 Extents... 65 17.4.4 V- Bottom Angle... 65 17.4.5 Thread... 66 17.4.6 Profile at buttom/top... 66 17.4.7 Counterbore diameter en depth... 66 17.4.8 Countersink diameter en angle... 66 17.5 Het commando Thread Reference... 67 17.6 Het commando Draft... 68 17.7 Het commando Round... 70 17.7.1 Constant Radius... 71 17.7.2 Variable radius... 72 17.8 Het commando Chamfer... 73 18. AANPASSEN VAN EEN SOLID MODEL... 75 19. HET MODELLEREN VAN EEN SOLID MODEL IN DE PART MODULE (II)... 77 19.1 Revolved Protrusion... 77 19.2 Samenvatting... 83 20. BIJLAGES... 84 20.1 Installatie... 84 20.2 Instellen van iconen... 85 20.3 2D tekeningen... 86

7 Solid Edge Basiscursus 1. INLEIDING Solid Edge is een industrieel en universeel 3D ontwerp- en tekenprogramma, waarmee de meest uiteenlopende producten 3-dimensionaal kunnen worden getekend en bewerkt. Dit kunnen heel eenvoudige en enkelvoudige onderdelen zijn, maar het kunnen ook zeer complexe, uit duizenden onderdelen samengestelde constructies zijn. Van deze 3D tekeningen kunnen 2D werktekeningen gegenereerd worden, die naar behoefte kunnen worden aangevuld en aangepast. Ook kunnen met dit programma vrije 2D tekeningen worden gemaakt. Dit is mogelijk met de volledige versie maar ook met de gratis 2D versie die je kan downloaden na registratie op de website van Solid Edge (http://www.solidedge.eu.com/isapi/pagegen.dll/setlang). Daarnaast voorziet het programma in fraaie presentatiemogelijkheden. Het programma biedt nog veel meer mogelijkheden, maar de inhoud van deze basiscursus beperkt zich echter tot de basiskennis die nodig is om met Solid Edge aan de slag te kunnen. Veel functies werken nl. volgens dezelfde logische basiswerkwijze. Dit stelt de nieuwe gebruiker in combinatie met de ingebouwde interactieve deelhandleidingen (tutorials) en helpfuncties in staat om zich het programma verder eigen te maken. Bij het schrijven van deze basiscursus is er van uitgegaan dat de nieuwe gebruiker : met Windows XP of Vista voldoende om kan gaan over een zeker meetkundig en ruimtelijk inzicht beschikt de Engelse taal voldoende beheerst FOURNI Vincent November 2008

8 Solid Edge Basiscursus 2. ALGEMEEN Voor het tekenen gaan we gebruik maken van Solid Edge V20, dit is een parametric feature based solid modeler, van de firma UGS-PLM Solution (Sedert mei 2007 overgenomen door Siemens). Parametric wil zeggen dat alles wat je tekent achteraf op een eenvoudige manier aangepast kan worden. Alle afmetingen en relaties die je gebruikt hebt worden door de software bijgehouden. Feature Based wil zeggen dat een 3D model opgebouwd wordt uitgaande van een ruwe vorm waarna daarna details toegevoegd worden. Voorbeelden van features zijn boringen, gleuven, extrusies, Solid Modeler wil zeggen dat je massieve modellen tekent. Solid Edge is één programma, maar bestaat uit meerdere onderdelen: Solid Part Sheet Metal Part Weldment Assembly Drawing (Solid Draft) 2.1 De Solid Part Module In deze omgeving maak je vormen van allerlei aard, van plastic flessen tot stalen balken, van machineonderdelen tot en dit op een heel eenvoudige manier helemaal in 3D. 2.2 De Sheet Metal Module Sheet Metal wordt gebruikt om metalen platen in elke gewenste vorm te buigen. Bovendien zijn ventilatiesleuven, gaten of verstevigingen onmiddellijk aan te brengen. 2.3 Weldment Vanaf versie 18 beschikt Solid Edge over een Weldment module, deze laat toe om lassamenstellingen te maken in 3D.

9 Solid Edge Basiscursus 2.4 Assembly Binnen deze omgeving voeg je onderdelen die in Part en Sheet Metal gemaakt zijn samen tot volledige apparaten of machines, 2.5 De Solid Drawing Module Draft maakt van de modellen op intelligente wijze foutloze werktekeningen. Pas je het model aan, dan zijn de wijzigingen in Draft snel doorgevoerd. Doorsneden en aanzichten met maten zijn in Draft onmiddellijk te maken. In Draft maak je een doorsnede, die je in Part zet om een ruimtelijk model te maken. Elke omgeving is dus aangepast voor een specifieke taak. De verschillende omgevingen zijn aan elkaar gekoppeld. Wanneer een 3D model aangepast wordt, worden deze veranderingen ook weergegeven in de 2D tekening (Drawing) en of in de assemblage (Assembly). 2.6 Gebruik van de muis De linkermuisknop wordt gebruik voor het aanduiden van iconen, elementen in het grafisch scherm, Het scroll wieltje wordt gebruik voor het in- of uitzoomen in de tekening. De rechtermuisknop laat toe binnen Solid Edge snelmenu s te openen, afhankelijk van het de plaats waar je klik verschijnt een snelmenu (QuickPick) Opmerking Tekst in het vet geeft een commando aan in het menu. Voorbeeld: Tools > Options verwijst naar Tools in de menubalk en vervolgens het commando Options

10 Solid Edge Basiscursus DE START Bij het werken met een CAD systeem zoals Solid Edge vindt de communicatie plaats tussen de bediener en de computer. Voor deze communicatie zijn een aantal apparaten beschikbaar. Een Solid Edge systeem bestaat minimaal uit een computer met dvd speler, een beeldscherm, een muis, en de nodige software. De systeemvereisten voor het draaien van Versie 20 zijn: Microsft Windows XP service Pack 2 of Windows Vista 256 MB RAM maar in de praktijk blijkt dat 512 MB of meer enorm snelheidsbevorderend werkt. 1,2 GB vrije ruimte op de vaste schijf voor het programma. 1024 x 768 monitorresolutie met minimaal 16-bits videokaart. Het opstarten van Solid edge is afhankelijk van de gebruikte versie, meestal is het via Windows Start > Alle Programma s > Solid Edge V20 > Solid Edge 3. DE VIER BASISHANDELINGEN U kunt een opdracht aan het systeem geven door deze met de muis aan te klikken of op een tekentablet aan te duiden. Het systeem voert de opdracht uit of meldt dat het verdere gegevens nodig heeft. De meldingen staan op een apart deel van het scherm (Prompt Area), de dialoogregels. Wanneer je alle benodigde gegevens geeft ingegeven, voert het systeem de opdracht uit. Je hoeft niets uit je hoofd te leren, want je wordt voortdurend geholpen door meldingen van Solid Edge. CAD systemen in het algemeen kunnen meer dan 3000 opdrachten uitvoeren. Je begrijpt dat het onmogelijk is alle commando s uit je hoofd te leren. Dit is ook niet nodig, zoals blijkt uit het volgende. De bediening van een CAD systeem is gebaseerd op slechts vier basishandelingen. Het CAD systeem geeft continu aan welke van deze basishandelingen je uit moet voeren. Voor iedere basishandeling bestaan diverse mogelijkheden. De verschillende mogelijkheden staan overzichtelijk in lijsten met commando s en in menu s. De handelingen die uitgevoerd moeten worden om een CAD systeem te bedienen kunnen onderverdeeld worden in vier basishandelingen: Commando geven (functie activeren) Positie van een tekenelement aangeven (puntbepaling) Aanwijzen of kiezen van een element (selecteren) Waarde of tekst ingeven (invoeren) De dialoogregel meldt welke basishandelingen van jou verwacht wordt. Om met CAD te kunnen werken, moet je slechts de verschillende mogelijkheden kennen, die voor iedere basishandeling in het systeem aanwezig zijn.

11 Solid Edge Basiscursus 4. DE MENU S EN ANDERE BASISELEMENTEN IN SOLID EDGE Een menu van een computer is in wezen hetzelfde als een menu van een restaurant. Beide worden gebruikt om aan te geven welke keuze mogelijkheden er zijn. Er zijn vaak zoveel mogelijkheden dat ze in overzichtelijke groepen worden samengevoegd. In een restaurant is dit voorgerecht, hoofdgerecht, nagerecht en drank. In een CAD systeem is dit plaatsen, wijzigen en tekeningbeheer. De onderverdeling gaat vaak nog verder. In het restaurant is de rubriek drank bijvoorbeeld onderverdeeld in wijnen, bieren, frisdranken, Bij een CAD systeem is plaatsen bijvoorbeeld onderverdeeld in lijn, cirkel, boog, 4.1 Het Pull- down Menu (Menu Toolbar) De één na bovenste regel is het pull- down- of toolbar menu. Als één van de menu-items gekozen is, verschijnt een soort van rolgordijn waarin de verschillende commando s staan. 4.2 Het Standard Menu (Main Toolbar) Onder het pull- down menu bevindt zich het standaard menu. Aan de linker zijde van dit menu zie je iconen zoals bij ieder ander Windows programma. Deze zijn voor tekeningbeheer, printen, kopiëren, Daarnaast staan de iconen voor de meest gebruikte CAD functies, zodat je daarover altijd snel kunt beschikken. 4.3 Het Iconen Menu (Feature- and Surface Toolbar) In een iconenmenu staan plaatjes in plaats van woorden. Uit de menu s begrijp je intuïtief hoe de functie werkt. Deze menu s hoeven niet op een vaste plaats te staan, maar kunnen verschoven worden. De iconenmenu s die voorzien zijn van een klein driehoekje activeren een submenu. Deze menu s worden uitklapmenu s of fly- out menu genoemd. Je kunt Solid Edge zo instellen dat bij de cursor een tekstblokje verschijnt met de naam van een iconen menu als je meer dan één seconde lang een icoontje aanwijst. In de Prompt Area verschijnt dan uitgebreide uitleg over het menu item dat je aanwijst. 4.4 Het muismenu (QuickPic Menu) In Solid Edge maar ook in andere CAD programma s kan je functies koppelen aan een knop van de muis. Als je op die knop drukt, wordt een bepaald commando gegeven of een bepaald menu opgeroepen. Veel voorkomende commando s kunnen op deze manier snel gegeven worden. 4.5 Het dialoogmenu (Ribbon Bar) Het dialoogmenu geeft niet alleen aan wat u als gebruiker moet ingeven, maar wordt ook gebruikt om de verschillende opties van een functie aan te geven.

12 Solid Edge Basiscursus 4.6 De Cursor of Aanwijzer Je kiest één van de menu-items met de muis. Wanneer je de muis beweegt zie je een blokje, kruisje, pijltje of in het algemeen een aanwijzer, cursor over het scherm meebewegen. Door nu deze cursor op een menu- item te plaatsen en de juiste knop in te drukken (meestal de linker knop op je muis), geef je aan dat je de betreffende keuze maakt. Soms zie je in Solid Edge (afhankelijk van de instellingen) twee snijdende lijnen, dit zijn de kruisdraden. Deze kruisdraden volgen precies de bewegingen dat je met je met de muis maakt. Beweeg je de muis naar links dan verplaatsen de kruisdraden ook naar links. De kruisdraden kunnen verschillende vormen aannemen in Solid Edge afhankelijk van de instellingen en van het uit te voeren commando. 4.7 Het tekengebied Het tekengebied is het gebied waarin de kruisdraden zichtbaar zijn, het is ook de plaats waar de tekeningen of 3D modellen worden weergegeven. Het tekengebied is vergelijkbaar is met een tekenvel met dit verschil, dat dit gebied oneindig groot is. Rechtsboven staan de standaard Windows- iconen om dit gebied te minimaliseren, te maximaliseren of te sluiten. Rechts en onder wordt dit gebied omsloten door twee scrollbars. Door één van de pijltjes aan te klikken verplaatst het beeld zich over je tekengebied. De stapgrootte van de verplaatsing is afhankelijk van het ingestelde tekeningformaat, de module waarin je tekent, 5. INVOER VAN WAARDEN Wanneer een opdracht gegeven is aan een CAD systeem, heeft dit soms meer informatie nodig om de opdracht uit te voeren. Meestal geeft een CAD systeem een positie nodig, maar er zijn ook opdrachten die alleen uitgevoerd kunnen worden als er een waarde ingegeven wordt. Dit kan zijn: de straal van een cirkel, de schaalfactor, de naam van een tekening, 5.1 Puntbepaling Wanneer een CAD systeem een lengte of een hoek wil weten kunnen deze worden opgegeven door twee punten te bepalen. De lengte is dan de afstand tussen deze punten, de hoek is de hoek die de verbindende lijn maakt met de horizontale. 5.2 Aan/uit- schakelaar Wanneer de keuze beperkt is tot waar of niet waar, wordt een aan/uit- schakelaar gebruikt. In dit geval kan je de knop in- of uitdrukken.

13 Solid Edge Basiscursus OPSTARTEN VAN SOLID EDGE Als Solid Edge V20 wordt gestart met bv. een snelkoppeling op het bureaublad dan zal onderstaand opstartscherm verschijnen. Dit opstartscherm is zeker in het begin handig. In een wat meer ervaren stadium kan het worden uitgeschakeld. Het opstartscherm kan je wijzigen in om het even welke Solid Edge tekenomgeving via Tools > Options > Helpers Ook de grote van de iconen in de Surfacing- en Featurue Toolbar kunnen hier gewijzigd worden (Zie bijlage 20.1 Installeren van Solid Edge V20).

14 Solid Edge Basiscursus DE PART OMGEVING Wanneer we de Part omgeving in Solid Edge starten, kunnen we een aantal gebieden onderscheiden. De meeste gebieden komen terug zowel in Assembly, Sheet Metal, In het grafisch venster vind je drie referentie vlakken (Reference Planes) terug. Op deze vlakken worden onze 3D modellen opgebouwd. In de Edge Bar vind je een chronologische lijst met alle bewerkingen waaruit het model is opgebouwd. De Edge Bar kan aan of uit gezet worden via Tools > Edge Bar in de menu balk (Menu Toolbar). Standaard staat de Edge Bar altijd links van het scherm. In de Feature Toolbar vind je alle commando s terug om een 3D model te creëren. In de Surfacing Toolbar vind je alle commando s om oppervlakte modellen te creëren. Deze werkbalk komt enkel voor in de Part omgeving.

15 Solid Edge Basiscursus In de Prompt Area worden aanwijzingen gegeven door het programma wanneer je een bepaald commando activeert. Het uitzicht van de Ribbon Bar is afhankelijk van het geselecteerde commando. In deze werkbalk kan je bepaalde opties activeren, afmetingen ingeven, afhankelijk van het commando. In de Main Toolbar vind je niet alleen de klassieke Windows iconen maar ook andere opties eigen aan het Solid Edge programma. De standaard Menu Bar bevat alle commando s eigen aan de omgeving waarin je werkt binnen Solid Edge. Opmerking Wanneer er in een icoon een zwart pijltje staat wil dit zeggen dat er meerdere gelijkaardige iconen in een stack gestapeld zijn. Door op het icoon te klikken en de muisknop ingedrukt te houden komen de andere iconen in een fly- out bar tevoorschijn. Voorbeeld:

16 Solid Edge Basiscursus 6. SOLID EDGE EN WINDOWS Solid Edge werkt onder Windows XP of Vista en heeft dus zoals elk Windows programma enkele typische functies aan boord. Wanneer Solid Edge in de Part omgeving wordt opgestart zal iedere Windows gebruiker een aantal zaken in de Main Toolbar herkennen. In de titelbalk staat zoals in ieder Windows programma de naam van het programma (Solid Edge V20) en de actuele bestandnaam (Part1). Het woordje Part staat voor de actieve werkomgeving waarin we tekenen. New - Openen van een nieuw bestand. Open - Een bestaand bestand openen. Save - Het actuele bestand bewaren. Print - Afdrukken van het actuele bestand Cut - Een selectie uitknippen en op het klembord plaatsen. Copy - Een selectie kopiëren en op het klembord plaatsen. Paste - De inhoud van het klembord plakken. Undo - Een bewerking ongedaan maken. Redo - Een ongedane bewerking opnieuw uitvoeren.

17 Solid Edge Basiscursus 7. VIEW FUNCTIES IN SOLID EDGE In de 3D omgevingen van Solid Edge moeten de 3D modellen in iedere positie en op elke schaal naar de gebruiker toe gedraaid of bewogen kunnen worden. In Solid Edge zijn er heel wat mogelijkheden om het model weer te geven. De view- commando s vind je terug in de Main Toolbar. Visible Edges Toont alleen de zichtbare lijnen van het model Visible & Hidden Edges Toont de zichtbare- en onzichtbare lijnen van het model. Shaded Toont schaduweffecten rond het model. Shaded with visible Edges Toont de zichtbare lijnen met schaduweffecten. Drop Shadow Werpt een schaduwbeeld onder het model. Sharpen Het model wordt hiermee in 5 mogelijke detailstappen weergegeven. Named Views Hiermee kunnen we het model bekijken in verschillende voorgeprogrammeerde posities. Rotate Hiermee kunnen we het model ronddraaien. Door het zwarte pijltje aan te klikken kunnen nog andere functies geactiveerd worden. Zoom Area Inzoomen op een geselecteerd gebied. Zoom In- of uitzoomen op het hele tekengebied. Fit Het gehele tekengebied passend maken op het scherm. Pan Verschuiven van de tekening op het beeldscherm.

18 Solid Edge Basiscursus 8. DE BASISFEATURES Zoals in de inleiding vermeld wordt een part opgebouwd uit features. Je maakt eerst de ruwe vorm van het stuk, die je daarna gaat verfijnen met bijkomende features. Features kunnen opgedeeld worden in twee groepen. Eerst zijn er de basisfeatures die in deze paragraaf besproken worden, en daarnaast zijn er de bewerkingen op features zoals afrondingen, spiegelen, die dan een feature op zichzelf gaan vormen. Voor het maken van basisfeatures is er altijd dezelfde werkwijze: Keuze van de soort feature (Dit kan achteraf nog aangepast worden) Het aanduiden van het schetsvlak Het maken van de schets, deze bematen en aanpassen Bijkomende gegevens van de feature opgeven in de Ribbon Bar Een alternatieve methode bestaat eruit om eerst de schets te maken, en dan pas de soort bewerking te specificeren. 9. DE SCHETOMGEVING IN PART De schetsomgeving wordt niet zo vaak op zichzelf gebruikt, maar je komt er meestal in terecht na het kiezen van het icoon protrusion 1, revolved protrusion, Ook is het mogelijk eerst een schets te maken en deze later gebruiken. Het voordeel (maar kan ook een nadeel zijn) is dat de schets altijd op het scherm weergegeven wordt (afzetten is mogelijk met het commando Hide in het snelmenu). In sommige gevallen kan dit nuttig zijn, je kunt een schets meerdere keren gebruiken, maar het kan ook storend zijn. Hoe je ook in de schetsomgeving komt, de mogelijkheden zijn steeds dezelfde. Door op het Sketch icoon te klikken kom je na aanduiden van een schetsvlak in de schets omgeving. In deze omgeving zijn alle klassieke mogelijkheden voor het maken van een 2D schets aanwezig. 1 Protrusion = uitstulping of uitsteeksel

19 Solid Edge Basiscursus 9.1 De teken- en selectiecommando s Select Tool - Selecteren van entiteiten op het scherm Line - Tekenen van lijnen en punten Curve - Tekenen van Splines Arc - Tekenen van cirkelbogen Circle/Elipse - Tekenen van cirkels en ellipsen Rectangle - Tekenen van rechthoeken Fillet/Chamfer - Afronden en afschuinen Offset Fill - Inkleuren van een vlak 9.2 Commando s voor aanpassingen en manipulatie Include Construction/Profile Trim - Trimmen van lijnen en bogen Trim Corner - Trimmen en verlenigen van hoekverbindingen Extend to - Verlengen van een object tot een gesloten vlak Split - Splitsen van een object Manipulatie - Objecten verplaatsen, verschalen, verdraaien,

20 Solid Edge Basiscursus 9.3 Commando s om het plaatsen van maten Smart Dimension - Plaatsen van maataanduiding Dimensions - Plaatsen van maataanduiding met meer controle over de plaats 10. AANDUIDEN VAN HET SCHETSVLAK Wanneer we een 3D model creëren zullen we verschillende keren tijdens het ontwerp een vlak moeten aanklikken. Telkens wanneer een vlak aangeduid moet worden verschijnt in de Ribbon Bar onderstaand keuze menu. Er bestaat ook de mogelijkheid om het vlak voordien te maken. In de Features Toolbar zijn er iconen aanwezig om verschillende types vlakken te creëren. 10.1 Coincident Plane Met Coincident Plane kan je een vlak rechtstreeks aanduiden. Dit kan een referentievlak zijn zoals het x,y- vlak, y,z- vlak, of het kan een vlak van het 3D model zijn.

21 Solid Edge Basiscursus 10.2 Parallel Plane Met Parallel Plane kan je een vlak creëren dat evenwijdig is met een bestaand vlak. Na het aanduiden van het referentievlak kan je een bepaalde afstand ingeven in de Ribbon Bar. Er bestaat ook de mogelijkheid om het vlak te verplaatsen met een bepaalde tussenafstand (Step) of je kunt een punt aanduiden in het grafisch venster waardoor het nieuw vlak moet lopen. Gebruik hiervoor het icoon keypoints, in het fly- out menu kan je dan vervolgens kiezen welk type keypoint je wil gebruiken Eindpunten van lijnen kunnen geselecteerd worden Middenpunten van lijnen kunnen geselecteerd worden Center van cirkels en bogen kunnen geselecteerd worden Raaklijnen van een cilinder, bol, torus of kegel kunnen geselecteerd worden Een silhouet punt kan geselecteerd worden Een editeerbaar punt van een curve kan geselecteerd worden 10.3 Angled Plane Bij Angled plane moet je opnieuw een basisvlak aanduiden. Vervolgens moet je een vlak of een rand aanduiden die de rotatie- as bepaalt. Deze as moet je dan ook nog een richting geven. Deze richting heeft eigenlijk weinig belang. Wanneer dit gebeurt is, kan je de hoek tussen het basisvlak en het nieuwe vlak ingeven. In het grafisch scherm moet je dan nog de positie van het vlak vastleggen. Opnieuw bestaat de mogelijkheid om gebruik te maken van keypoints zoals hierboven beschreven.

22 Solid Edge Basiscursus 10.4 Perpendicular Plane Perpendicular wil zeggen loodrecht. Hier worden de vlakken loodrecht ten opzichte van elkaar geplaatst. De werkwijze is dezelfde als bij Angled Plane. 10.5 Coincident Plane Dit is het zelfde als Coincident Plane, alleen kan je hier bijkomend de oriëntatie van het vlak veranderen. 11. DE TEKENCOMMANDO S IN SOLID EDGE Hoe een 3D model in Solid Edge moet worden opgezet is één van de pittigste opgaven. Een goed en doordacht plan kan bij deze beslissing helpen. Vijf minuten de verschillende mogelijkheden tegen elkaar afwegen, spaart later veel tijd. Er zijn veel wegen naar Rome, wat is de eenvoudigste manier? Voordat je een model maakt moet je een idee hebben hoe je het aanpakt. Wat is de basisvorm? Welke opdrachten zijn daarvoor nodig en welke commando s zijn er ter beschikking. Deze hoofdvragen moet je eerst beantwoorden en pas dan beginnen. In dit hoofdstuk zullen we enkele veel gebruikte tekencommando s iets meer in detail bekijken. 11.1 Het commando Select Tool Toolbar: Features /Draw > Select Tool Het commando select tool wordt gebruikt om elementen te selecteren. Dit kan je doen door het element afzonderlijk aan te klikken en een bewerking op uit te voeren. Wanneer je verschillende elementen samen wenst te selecteren moet je de SHIFT knop ingedrukt houden en dan de elementen selecteren. Ook met behulp van een venster (Window) of van een veelhoek (Polygon) kan je elementen selecteren afhankelijk van de geselecteerde optie in de Ribbon Bar. Het venster of de veelhoek wordt steeds op dezelfde manier getekend door de linkermuisknop ingedrukt te houden en vervolgens over de te selecteren elementen te verplaatsen. Verder heb je in de Ribbon Bar nog verschillende opties om elementen te selecteren

23 Solid Edge Basiscursus 11.1.1 Inside Wanneer Inside in de Ribbon Bar actief is, worden alle elementen die binnen het venster liggen geselecteerd. 11.1.2 Outside Indien je Outside in de Ribbon Bar actief maakt worden alle elementen geselecteerd die volledig buiten het venster vallen. 11.1.3 Overlapping Wanneer Overlapping in de Ribbon Bar actief is, worden alle elementen die door de lijnen van het venster gesneden worden geselecteerd. 11.1.4 Combinatie van bovenstaande Er bestaat nog de mogelijkheid om bovenstaande opties met elkaar te combineren. Dit kan je doen met de optie Inside and Overlapping en Outside and Overlapping 11.2 Verwijderen van tekenelementen Om in Solid Edge getekende elementen te verwijderen, maak je eerst met Select Tool een selectie en druk je vervolgens op de knop DELETE op je toetsenbord. 11.3 Het commando Line Toolbar: Draw > Line Na het aanklikken van het Line- icoon krijg je onderstaande Ribbon Bar. De knop Return mag je pas gebruiken als de schets volledig af is. Die dient niet om het line commando te beëindigen.

24 Solid Edge Basiscursus Met de knop line color kan je de kleur van de lijnen veranderen. Met de knop line type kan je het lijntype van de lijnen veranderen. Met de knop line width kan je de dikte van de lijnen veranderen. 11.3.1 Line Creation Mode Deze twee knoppen dienen om te schakelen tussen het tekenen van lijnen en van cirkelbogen (line- en arc creation mode). Standaard zitten we in het line- commando. Maar door gebruik te maken van beide knoppen kunnen we zowel lijnen als bogen tekenen die met elkaar verbonden zijn zonder het commando line te verlaten. Wanneer we deze knop aanklikken krijgen we een projectielijn te zien aan beide zijden van de getekende lijn. Er bestaat ook de mogelijkheid om het lijntype van de projectie te wijzigen. In het veld Lenght en Angle kan de lengte en de hoek waaronder de lijn moet staan, ingegeven worden. Als je een lengte ingeeft zal je zien dat je enkel lijnen met die bepaalde lengte kan tekenen. Geef je geen waarde in dan wordt automatisch de waarde in de velden aangepast volgens de lijn die aan de cursor hangt. 11.3.2 Arc Creation Mode In het radius veld kan je de straal van de boog ingeven. Geef je niets in dan wordt de waarde in het veld aangepast volgens de positie van de cursor.

25 Solid Edge Basiscursus 11.4 Het commando Curve Toolbar: Draw > Curve Met het commando Curve kan je een curve tekenen. Dit kan op twee manieren. De eerste en meest gebruikte manier is door met de linkermuisknop punt voor punt aan te klikken. Solid Edge zal de verschillende punten verbinden door een vloeiende curve. De tweede manier is door de linkermuisknop ingedrukt te houden en dan met de vrije hand de curve te schetsen. Dit is de minst handige manier om een curve te tekenen. Er bestaat steeds de mogelijkheid om de curve door middel van de manipulatie punten bij te werken. 11.5 Het commando Arc Toolbar: Draw > Tangent Arc Voor het tekenen van cirkelbogen zijn er drie verschillende mogelijkheden: De eerste mogelijkheid is Tangent Arc. Deze methode is dezelfde als bij het commando line in de arc creation mode. De gegevens die je hier moet invoeren zijn: startpunt, eindpunt en de radius. De radius kan ook ingegeven worden door het aanduiden van een derde punt. De tweede mogelijkheid is Arc by 3 points. Deze methode wordt gebruikt voor het tekenen van bogen door het ingeven van het startpunt, eindpunt en een derde punt gelegen op de boog zelf. Ook bestaat de mogelijkheid om de radius in te geven in de Ribbon Bar. Wanneer je op deze manier werkt, moet je enkel het start- en eindpunt ingeven. Het derde punt wordt dan gebruikt om de richting van de boog vast te leggen.

26 Solid Edge Basiscursus De derde mogelijkheid is Arc by center. Deze methode wordt gebruikt om een boog te tekenen uitgaande van het centerpunt, het startpunt en het eindpunt. Wanneer je het centerpunt en het startpunt ingeeft ligt de radius van de boog automatisch vast. Het derde (eindpunt) dient enkel om de lengte van de boog vast te leggen. 11.6 Het commando Circle - Ellipses Toolbar: Draw > Circle - Ellipses In dezelfde groep van de cirkels zitten twee commando s voor het tekenen van ellipsen. Er zijn drie verschillende mogelijkheden voor het tekenen van een cirkel. De eerste methode Circle by center is de meest gebruikte manier voor het teken van cirkels. Bij deze methode is het eerst punt het center van de cirkel. Door het aanklikken van een tweede punt leg je automatisch de diameter van de cirkel vast. De tweede mogelijkheid Circle by 3 points is om een cirkel te tekenen door het aanklikken van drie punten. Het eerste en tweede punt moeten zeker ingegeven worden, het derde punt legt de cirkel vast. Dit punt kan ook vervangen worden door het ingeven van de diameter of radius in de Ribbon Bar.

27 Solid Edge Basiscursus Bij de derde methode Tangent circle wordt speciaal gezocht naar de raakpunten. Je moet een eerste punt ingeven, vervolgens wordt naar een tweede punt gevraagd. Elk van deze twee punten wordt bekeken als mogelijk raakpunt met een ander element. Je kunt ook de diameter of radius ingeven als tweede punt. Het meest gebruikt commando voor het tekenen van een ellips is Ellipse by 3 points. Je geeft een eerste punt in, dit is het beginpunt van de primaire as. Het tweede punt dat je ingeeft is het eindpunt van dezelfde as. Je kunt ook de lengte en de hoek van de primaire as ingeven in de Ribbon Bar. Het derde punt bepaalt de lengte van de secundaire as. Ook hier kan je de lengte in de Ribbon Bar ingeven. Een tweede methode voor het tekenen van een ellips is Ellipse by Center. Na het ingeven van het middelpunt kan je de ellips vastleggen door twee bijkomende punten van de ellips aan te duiden. Ook hier kan je de ellips vastleggen door de lengte van de primaire- en secundaire as in te geven in de Ribbon Bar.

28 Solid Edge Basiscursus 11.7 Het commando Rectangle Toolbar: Draw > Rectangle In Solid Edge word een rechthoek getekend uitgaande van drie punten. De eerste twee punten leggen de lengte (width) van de rechthoek vast, het derde punt de hoogte (height). Ook bestaat de mogelijkheid om de lengte, de hoogte en de hoek van de rechthoek in de Ribbon Bar in te geven. Je kan ook een rechthoek tekenen door op een bepaalde plaats de linkermuisknop ingedrukt te houden. De lijn die je nu tekent door het verplaatsen van de cursor is de diagonaal van de rechthoek. 11.8 Het commando Fillet Toolbar: Draw > Fillet Fillet is een commando dat gebruikt wordt voor het afronden van hoeken. Op iedere lijn dat je tekent in de sketch omgeving kan je het commando Fillet toepassen. Wanneer je op het commando Fillet drukt zal onderstaande Ribbon Bar zichtbaar worden. Om de hoeken af te ronden ga je als volgt te werk. Geef de gewenste straal in en druk op Return. Klik nu de twee lijnen aan die je wenst te voorzien van een afronding en bevestig met een klik op de linkermuisknop.

29 Solid Edge Basiscursus De optie No Trim wordt gebruikt om de oorspronkelijk getekende lijnen te laten staan na het uitvoeren van het commando Fillet. In onderstaande figuur zie je het resultaat. 11.9 Het commando Chamfer Toolbar: Draw > Chamfer Chamfer is een commando dat gebruikt wordt voor het afschuinen van hoeken. Op iedere lijn die je tekent in de sketch omgeving kan je het commando Chamfer toepassen. Wanneer je op het commando Chamfer drukt zal onderstaande Ribbon Bar zichtbaar worden. Angle is de hoek van de afschuining, Set Back A is de lengte van de afschuining langs de eerste zijde, Set Back B is de lengte van de tweede zijde. Om een hoek af te schuinen ga je als volgt te werk. Geef de gewenste hoek (Angle) in de Ribbon Bar in. Selecteer de eerste zijde (zijde A) en geef de gewenste lengte in de Ribbon Bar in (Set Back A). Automatisch wordt door Solid Edge de lengte van zijde B berekend (Set Back B). Nu heb je nog de mogelijkheid om zijde A en B om te wisselen. Tot slot moet je nog bevestigen met Return om de lijnen af te schuinen.

30 Solid Edge Basiscursus 11.10 Het commando Offset Toolbar: Draw > Offset Met Offset kan je een bestaande contour gebruiken om een tweede contour te maken op een welbepaalde afstand van de eerste. Je kunt de gewenste afstand ingeven tussen de oorspronkelijke en de nieuwe contour. Ook moet je ingeven waarvan de Offset moet worden gemaakt. Hiervoor kan je kiezen tussen Chain, dit zijn opeenvolgende tekenelementen die met elkaar verbonden zijn. Of je kan met Single de tekenelementen afzonderlijk aanduiden. Na het aanduiden van de tekenelementen moet je de keuze bevestigen met het groene vinkje. Door de positie van de cursor kan je de zijde waarnaar de Offset gebeurt kiezen. 11.11 Het commando Symmetrical Offset Toolbar: Draw > Symmetrical Offset Met Symmetrical Offset kan je op het zelfde ogenblik aan beide zijden een Offset maken. Na het aanklikken van het icoon krijg je onderstaand scherm. In dit scherm moet je de breedte van de Offset ingeven, samen met het soort uiteinde dat je wenst. Wanneer je wil dat Offset eindigt met een Arc (boog) of met een Offset Arc dan moet je de radius van de boog ingeven.

31 Solid Edge Basiscursus De Cap Fillet radius dient om de scherpe hoeken af te ronden op het einde van de Offset. Wanneer je dit ingegeven hebt verkrijg je onderstaande Ribbon Bar. Na het aanduiden van de contour en het bevestigen met een vinkje wordt de Symmetrical Offset gemaakt. Met het options icoon, kan je het Symmetric Offset venster weer oproepen en aanpassen. 11.12 Het commando Fill Toolbar: Draw > Fill Het commando Fill wordt meestal gebruikt om doorsneden aan te geven. Een arcering bestaat uit lijnen die als één samenhangend geheel beschouwd kan worden. De arcering wordt bepaald door: Het te arceren vlak, dit wil zeggen dat de begrenzing van het te arceren vlak aangegeven moet worden. De hoek waaronder de arceerlijnen geplaatst zijn. De lijnsoort van de arceerlijnen De afstand tussen de arceerlijnen. De laatste drie punten geven de tekenaar de mogelijkheid verschillende doorsneden of materialen optisch van elkaar te onderscheiden. Voor de identificatie van het te arceren vlak moet slechts één begrenzingselement aangegeven worden. Solid Edge volgt dan automatisch de begrenzingselementen, tot het aangegeven element weer bereikt wordt. Vaak is het zelfs niet noodzakelijk om een begrenzingselement aan te geven. Na het aangeven van een punt in het te arceren vlak worden de begrenzingelementen vanzelf bepaald.

32 Solid Edge Basiscursus 12. COMMANDO S VOOR HET MAKEN VAN KLEINE AANPASSINGEN 12.1 Het commando Include Toolbar: Draw > Include Met het commando Include kan je delen van een part, en later ook van andere parts in een Assembly die al bestaan maar die niet in het schetsvlak liggen projecteren op het schetsvlak. Op deze manier kan je vermijden dat je sommige figuren dubbel moet tekenen. Na het aanduiden van het icoon Include krijg je onderstaand scherm: Include with offset projecteert de geometrie en maakt er dan een offset van. Include internel face loops wil zeggen dat interne randen ook mee geprojecteerd worden samen met de buitencontour wanneer je een vlak selecteert. Boringen in een vlak zijn een voorbeeld van interne randen. Na het bevestigen van je keuze kan je de elementen aanduiden die je wenst te projecteren. Deze kan je dan gebruiken in je schets. De geprojecteerde elementen zijn associatief met de originele geometrie. 12.2 Het commando Construction Toolbar: Draw > Construction Met het commando Construction geometrie kan je lijnen veranderen tussen profile elementen en Construction elementen. Deze Construction elementen worden niet gebruikt in de feature, maar dienen als hulpmiddel voor het maken van een schets. Ze worden ook gebruikt als rotatie as voor een Revolved Protusion.

33 Solid Edge Basiscursus 12.3 Het commando Trim Toolbar: Draw > Trim Trimmen is een vorm van breken waarbij het element wordt verwijderd tot aan het snijpunt van een element. Om het overbodig tekenelement te trimmen, selecteer je eerst het Trim commando in de tekenbalk. Vervolgens verplaats je de cursor naar het te verwijderen element. Dit element wordt rood van kleur, wanneer je nu klikt op het element wordt het verwijderd. Onderstaande figuur laat je het resultaat voor- en na het Trim commando zien. 12.4 Het commando Trim Corner Toolbar: Draw > Trim Corner Met het commando Trim Corner kan je twee tekenelementen trimmen of verlengen zodat het resultaat een gesloten hoek wordt. De werking van het commando is gelijkaardig aan bovenstaand commando. Hier moet je echter niet één- maar twee tekenelementen selecteren om een gesloten hoek te vormen.

34 Solid Edge Basiscursus 12.5 Het commando Extend To Next Toolbar: Draw > Extend To Next Het commando Extend To Next wil eigenlijk zeggen verleng een tekenelement tot aan een ander tekenelement. De werking is eenvoudig. Je verplaatst de cursor naar het tekenelement dat je wil verlengen. Onmiddellijk zal je zien dat Solid Edge een stukje bij het tekenelement plaatst in een rode kleur. Als je nu op de linkermuisknop klikt, wordt het oorspronkelijk tekenelement verlengd. Onderstaande figuur laat je het resultaat zien voor en na het commando Extend To Next. 12.6 Het commando Split Toolbar: Draw > Split Het commando Split breekt het element in tweeën zonder werkelijk het stuk te verwijderen. Deze functie roept bij de beginnende Solid Edge- gebruiker nogal wat vragen op, omdat de tekening na deze functie hetzelfde uitziet als ervoor. Het verschil is echter dat het geselecteerde element in twee delen geknipt is. 13. COMMANDO S VOOR GRAFISCHE MANIPULATIE Door verandering van inzichten wordt een tekening of 3D model niet in één keer gemaakt, maar in een aantal stappen. Deze stappen gaan gepaard met aanpassingen van de tekening. Om deze aanpassingen snel door te kunnen voeren zonder de tekening weer helemaal van voor af aan op te moeten bouwen zijn CAD systemen uitgevoerd met een serie wijzigingsfuncties. Daarmee kan een tekening, of een deel ervan, achteraf veranderen. Door handig gebruik te maken van bepaalde wijzigingsfuncties kan dubbel werk voorkomen worden door slechts één maal een deel van de geometrie te tekenen om deze daarna opnieuw te gebruiken op een andere plaats, in een ander formaat en in een andere oriëntatie. Er wordt als het ware een deel van de geometrie gemanipuleerd. De vorm wordt gekopieerd en gekneed totdat de gebruiker tevreden is. De groep van wijzigingsfuncties die gebruikt worden voor deze manipulatie worden ook wel manipulatiefuncties genoemd. Deze functies kunnen een hoop werk en tijd besparen en het is vooral aan deze functies te danken dat CAD zo populair geworden is.

35 Solid Edge Basiscursus De volgende functies worden hier behandeld: Roteren of draaien (Rotate) Verschalen (Scale) Verplaatsen (Move) Spiegelen (Mirror) Rekken (Stretch) Verwijderen (Delete) Bij het gebruik van manipulatiefuncties moet altijd aangegeven worden welke elementen veranderd zullen worden, hoeveel ze veranderd zullen worden en om welk punt of lijn de verandering plaatsvindt. Er bestaat geen apart commando voor het kopiëren van elementen in de schets omgeving. Maar bij elk van bovenstaand commando s staat in de Ribbon Bar een kopieer icoon. Een element kan je ook kopiëren door het te slepen terwijl je de CTRL- toets ingedrukt houdt. Zonder de CTRL- toets verplaats je het geselecteerde element. 13.1 Het commando Rotate Toolbar: Draw > Rotate Met het commando Rotate is het mogelijk objecten te draaien rond een bepaald punt. In het algemeen verloopt het draaien in drie stappen: Selecteren van het element Voor het selecteren van de elementen kunnen alle selectiefuncties die in 11.1 zijn behandeld gebruikt worden. Aangeven van het draaipunt. Voor het bepalen van het rotatiepunt kan om het even welk punt op of rond het element worden aangeduid. Opgeven van de hoek. Na het aangeven van de selectie en het draaipunt kan je in de Ribbon Bar de draaihoek ingeven. Het ingeven van de hoek in de Ribbon Bar kan als Rotation Angle. Dit is de hoek ten opzichte van de lijn van het rotatiepunt en het startpunt of als Position Angle dit is de hoek ten opzichte van de horizontale.

36 Solid Edge Basiscursus 13.2 Het commando Scale Toolbar: Draw > Scale De functie Scale wordt gebruikt om een tekening of een deel hiervan te vergroten of te verkleinen. Bij het verschalen worden de afmetingen daadwerkelijk veranderd. Dit in tegenstelling tot de zogenaamde zoomfuncties waarbij als het ware een vergrootglas boven de tekening wordt gehouden, maar de tekening zelf niet wordt gewijzigd. Bij het gebruik van de verschaalfunctie moeten allereerst de elementen, die volgens de verschaalfactor vergroot of verkleind worden, worden aangegeven. Vervolgens wordt er gevraagd naar een vast punt en kan je de verschalingsfactor ingeven, of kan je een nieuwe grootte kiezen in het grafisch venster. Reference in de Ribbon bar geeft de relatie aan tussen de schaalfactor en de verplaatsing van de cursor. 13.3 Het commando Move Toolbar: Draw > Move Met het commando Move is het mogelijk geselecteerde elementen te verplaatsen van de originele locatie naar een andere locatie in het grafisch scherm. In de Ribbon Bar kan je de x- en y- waarde ingeven ten opzichte van het basispunt waarover de geselecteerde elementen ingeven. Een andere mogelijkheid is een start- en eindpunt aanduiden voor de verplaatsing met de cursor in het grafisch scherm.

37 Solid Edge Basiscursus 13.4 Het commando Mirror Toolbar: Draw > Mirror Spiegelen is een functie die zeer effectief gebruikt kan worden bij symmetrische delen. Bij deze delen hoeft dan slechts de helft getekend te worden. De andere helft wordt verkregen door spiegelen. Bij het spiegelen kan gekozen worden (net zoals bij voorgaande commando s) voor het bewaren van het origineel of het verwijderen van het origineel. Het spiegelen van elementen gebeurt als volgt: Selecteren van de elementen Aangeven van de spiegellijn Voor het aangeven van de spiegellijn zijn diverse mogelijkheden. Allereerst kunnen er twee punten opgegeven worden. De spiegel- as is in dit geval de denkbeeldige verbindingslijn tussen deze punten. Ook kan een reeds bestaande lijn aangewezen worden als spiegel- as. 13.5 Het commando Stretch Toolbar: Draw > Stretch Het commando Stretch is een heel krachtig manipuleer- commando en we zullen het veel gebruiken om een bestaande tekening aan te passen. Tussenpunten van lijnen kunnen verplaatst worden terwijl de lijnen zich als elastieken gaan gedragen. Het stretch commando kan gebruikt worden om lijnen te verlengen, of om de positie van een bestaand punt te verplaatsen. Het is mogelijk een lijn aan te passen door op een willekeurig punt van de lijn te klikken. Enkel bij het aanklikken van één van de eindpunten zal de lijn uitgeroken worden. In alle andere gevallen wordt het object enkel verplaatst.

38 Solid Edge Basiscursus 13.6 Het commando Delete Toolbar: Draw > Delete Om objecten te verwijderen stel je eerst een selectieset samen door gebruik te maken van de selectiemiddelen die in 11.1 zijn behandeld. Vervolgens druk je op de knop DELETE van je toetsenbord. Alle geselecteerde elementen worden nu verwijderd. De selectieset kan je ook verwijderen door op het icoon Delete aan te klikken. Om een element te verwijderen uit de selectie moet je de SHIFT- knop indrukken en opnieuw klikken op het object, waarvan je de selectie wenst op te geven. 14. COMMANDO S VOOR HET PLAATSEN VAN BEMATING Voor het plaatsen van maten zijn er twee mogelijkheden: ofwel maak je gebruik van het Smart Dimensions ofwel maak je gebruik van de iconen voor een specifiek soort maataanduiding. In Solid Edge zijn verschillende soorten van maataanduiding mogelijk: Lineaire bemating Bemating van hoeken Bemating met behulp van coördinaten De bemating is associatief met de getekende elementen. Pas je het element aan dan wordt de maat mee aangepast. Omgekeerd als je de waarde van de maat aanpast, dan wordt het element aangepast, als de maat een driving dimension 2 is. Elke maat wordt standaard gemaakt als driving dimension, tenzij dit in conflict zou zijn met een andere maat (dubbele bemating). Als er een conflict is dan wordt de laatst geplaatste maat een 3 driven dimension. Driven dimensions kunnen niet aangepast worden, ze worden altijd in een ander kleur weergegeven afhankelijk van de instellingen in Solid Edge. Door op de nevenstaande knop te klikken is het mogelijk te switchen tussen een driven dimension en een driving dimension. Het is niet altijd nodig om een getal in te geven als waarde, je kunt ook een formule ingeven. Solid Edge maakt dan de berekening in jou plaats. 2 Driving dimension = Object wordt aangepast naargelang de ingegeven maat of omgekeerd. 3 Driven dimension = Object wordt niet aangepast naargelang de ingegeven maat.

39 Solid Edge Basiscursus 14.1 Lineaire bemating De commando s Smart Dimensions en Distance Between kunnen gebruikt worden om lineaire maten te plaatsen tussen twee objecten of voor het bematen van een lijnstuk. 14.1.1 Smart Dimensions Draw > SmartDimensions Smart Dimensions wordt voornamelijk gebruikt om horizontale en/of verticale maten te plaatsen door enkel de lijn te selecteren. Na het aanklikken van het Smart Dimensions icoon krijg je onderstaande Ribbon Bar. Afhankelijk van wat je aanduidt in het grafisch venster worden er andere mogelijkheden actief voor het plaatsen van maten (zie 14.5 Maatopties). Duid je één lijn aan, dan wordt de lengte van de lijn weergegeven. Duid je een tweede lijn aan dan wordt de afstand tussen de lijnen aangegeven afhankelijk van de positie van de cursor. Wanneer je de afstand tussen een boog en een cirkel wenst aan te geven kan je ook hier gebruik maken van het commando Smart Dimensions. Het enige wat je moet doen is een punt op de boog en de cirkel te selecteren, Solid Edge doet de rest. 14.1.2 Distance Between Draw > Distance Between Met Distance Between plaats je een lineaire maat tussen twee elementen. Dit kunnen lijnen, centerpunten en raaklijnen van bogen, cirkels, zijn. Wanneer je echter de afstand wil aangeven tussen het center van een boog en dat van een cirkel, zal je de cursor eerst over de boog en de cirkel moeten verplaatsen tot de centerpunten zichtbaar worden. Met dit commando kan je ook een Dimension Group maken. Dit zijn maten die bij elkaar horen. Na het plaatsen van de eerste maat moet je voor de tweede maat enkel het eindpunt van de maat opgeven. Afhankelijk van de positie van de cursor krijg je dan een ketting- of een parallel bemating. 10 20 10 10 30 40

40 Solid Edge Basiscursus Wanneer je een schuine lijn wenst te bematen met Smart Dimensions zal de maatlijn automatisch parallel komen te staan met de schuine lijn. Indien je toch een horizontale/verticale maatlijn wil, moet je de SHIFT- knop ingedrukt houden. 14.2 Bematen van hoeken Draw > SmartDimensions, Angle Between Voor het bematen van hoeken kan je gebruik maken van het commando Smart Dimensions. 60 Je selecteert de eerste lijn, nu wordt de lengte van de lijn weergegeven. Vervolgens selecteer je een tweede lijn. De lineaire afstand tussen beide punten wordt aangegeven. Door het icoon voor het bematen van hoeken in de Ribbon Bar aan te klikken wordt de lineaire bemating automatisch aangepast in een hoekmaat. Bij een volgende muisklik wordt de hoekmaat op de tekening geplaatst. Afhankelijk van de plaats van de cursor zal de buiten- of binnen hoekmaat worden aangeduid. Het is mogelijk te switchen tussen beide maten door de Major- Minor knop in de Ribbon Bar aan te klikken. 120 300 Een andere manier om een hoekmaat te plaatsen is het commando Angle Between in de tekenbalk te selecteren. Het resultaat is net hetzelfde als hierboven beschreven.

41 Solid Edge Basiscursus 14.2.1 Hoekmaten door middel van drie punten Draw > SmartDimensions, Angle Between In Solid Edge is het mogelijk om hoekmaten te plaatsen die de boog van de figuuromtrek volgen. Hier maakt men gebruik van drie punten. Het eerste- en tweede punt zijn het center van de cirkels, het derde en laatste punt is de het center van de boog. Het bematen van een booglengte gebeurt op ongeveer dezelfde manier, alleen volstaat het hier om de volledige boog en het icoon voor hoekbemating in de Ribbon Bar te selecteren. 44 163 14.3 Bematen van cirkels 14.3.1 Bematen van cirkels en bogen Draw > SmartDimensions Ook voor het bematen van cirkels en radiussen kan je gebruik maken van Smart Dimensions. Het enige wat je moet doen is de cirkel of de boog selecteren. Solid Edge zal automatisch de diameter van de cirkel of de radius van de boog aangeven. R 20 O 60 O 40 In de Ribbon Bar bestaat de mogelijkheid om de automatische keuze van Solid Edge te wijzigen. Met het eerste symbool kan je de aanduiding van een straal veranderen in een diameter aanduiding. Met het tweede symbool doe je net het omgekeerde.