De grammaticale tijden in het Engels: een overzicht



Vergelijkbare documenten
Grammatica overzicht Theme 5+6

Choices elementary GRAMMAR

DOWNLOAD OR READ : OEFENEN MET DE SIMPLE PAST EN PRESENT PERFECT IN HET ENGELS PDF EBOOK EPUB MOBI

Dr. P.J. van der Voort BACKBONE GRAMMAR. Basisgrammatica Engels. Walvaboek

A. Cooreman, M. Bringmans & L. Vanderlinden. Drie talen in actie. Basisregels werkwoorden Nederlands, Frans en Engels. Basis. i.s.

they stay they are staying they will stay Past Simple Past Continuous Future Continuous

ook (niet)

Bijwoorden: meer informatie geven over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord een hele zin of een ander bijwoord - uitleg

A2 Workshops Grammatica Heden

INHOUDSOPGAVE READER GRAMMATICA P.Verberne

VMBO PRE. DUITS grammatik der artikel pagina 91/96 das adjektiv pagina 109/118

Comics FILE 4 COMICS BK 2

Het verschil met de zinnetjes uit les1 is dat deze zinnen ontkennende zinnen zijn.

voltooid tegenwoordige tijd

Aantekening Engels Engels Grammatica

irregular verbs onregelmatige werkwoorden

present perfect simple.

28 OKTOBER 2015 KENNISPORTFOLIO LEERJAAR 2. PIEN VAN VLIET BEDRIJFSKUNDE MER Avans s-hertogenbosch

Grammar Book 1KGT. Name: Class:

Studieplanner Biologie klas 2 3 e periode

Grammatica uitleg voor de toets van Hoofdstuk 1

- werkwoord + ed ( bij regelmatige werkwoorden ) - bij onregelmatige werkwoorden de 2 e rij ( deze moet je dus uit je hoofd leren )

INHOUD Hoe is de cursus opgebouwd? 4 Eerst dit lezen! 5 Vorderingstabel 6 Week 1: weekplanning 7 Week 2: weekplanning 19 Week 3: weekplanning 29

English is everywhere. hi morning mouse cool help desk hello computers mail school game. Lees de tekst. Omcirkel de Engelse woorden.

Toetsonderdeel R T1 T2 I Totaal aantal items Totaal aantal punten. Totaal percentage (%)

PRESENT CONTINUOUS ( duurvorm in de tegenwoordige tijd )

much, many, (a) little/few

onvoltooid verleden tijd

Grammatica les 7 THE PRESENT PERFECT- Voltooid Tegenwoordige tijd 7.1 DE VOLTOOID TEGENWOORDIGE TIJD ALS ER IETS " GEBEURD IS"

Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan.

Hoe leer ik uit... Naam: Klas:

Animals 1 - Describe your Pet

> hele werkwoord > werkwoord +s, als het onderwerp he, she of it is. bevestigend vragend ontkennend

Prisma Taalbeheersing. Basisgrammatica. Engels. Begrijpelijk voor iedereen. Johan Zonnenberg

should(n t) / should(n t) have to zouden moeten / hadden meestergijs.nl

DE VOLTOOID TEGENWOORDIGE TOEKOMENDE TIJD

Disclosure belofte. Ik stel het belang van de patiënt voorop en eerbiedig zijn opvattingen. Doel van de patient staat centraal

OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

Samenvatting Engels Informele brief maken, grammatica

Vergelijken in het Engels

passive de lijdende vorm

Jennifer Machielse. Lennart Stachowitz. Studentleden Medezeggenschapsraad NHTV

6,3. Samenvatting door Lotte 1816 woorden 19 juni keer beoordeeld. Engels grammatica. Simple Past (onvoltooid verleden tijd)

Samenvatting Frans Stencil Franse tijden

present continuous I am doing Present Perfect Continuous I have been doing now Unit 7 en Unit 8: Present Perfect has/have + voltooid deelwoord

Tip! Let op deze (of vergelijkbare) signaalwoorden: Past Simple. Wanneer gebruik je de past simple? Voorbeeld: Hele werkwoord + ed

3 vmbo-basis Theme 1 Grammar. Opfriscursus. 3 vmbo-basis Theme 1,2 en 3 Grammar. Noordhoff Uitgevers bv Stepping Stones, 5 e editie Pagina 1 van 8

B1 Grammatica. Bestuderen. Overzicht tijden. Inleiding

1. will + hele werkwoord (Future Simple) 2. shall + hele werkwoord 3. to be (am/is/are) going to + hele werkwoord

agdo1250trap Agterhof houtprodukten bv N.205.2k vooraanzicht bovenaanzicht sparing (max mm) Aantal optreden Aantrede...

Toelichting. Leerdoelenoverzicht - niveau 2a

En nu weer Engels! EXERCISE 1: Leer de volgende onregelmatige werkwoorden:

DE VERLEDEN TOEKOMENDE TIJD

Puzzle. Fais ft. Afrojack Niveau 3a Song 6 Lesson A Worksheet. a Lees de omschrijvingen. Zet de Engelse woorden in de puzzel.

Toelichting. Leerdoelenoverzicht niveau 3c

adverbs & adjectives bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden

Read this story in English. My personal story

Handleiding GRAMMAR A0-A1

i.a.vanderhell-deboer ISBN

i.a.vanderhell-deboer ISBN

Toelichting. Leerdoelenoverzicht - niveau 3a

3 I always love to do the shopping. A Yes I do! B No! I hate supermarkets. C Sometimes. When my mother lets me buy chocolate.

Hoe spel ik een werkwoord?

Toelichting. Leerdoelenoverzicht niveau 3b

DPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1

News: Tours this season!

Group 2a 1. How many children do you have in your class?

Handouts - lesson 4 - #dutchgrammar - 9 april the verb. het werkwoord. regular verb conjugation

We gaan het hebben over de woordvolgorde in Engelse zinnen.

THE LANGUAGE SURVIVAL GUIDE

Het Engels kent vier woorden om personen/zaken aan te wijzen: this / that / these / those (zie hoofdstuk 9).

Opfriscursus 3 vmbo-kader-mavo Theme 1,2 en 3 Grammar

Hoe te leren voor de UNIT toetsen

Eindexamen wiskunde A havo I

- werkwoord + ed ( bij regelmatige werkwoorden ) - bij onregelmatige werkwoorden de 2 e rij ( deze moet je dus uit je hoofd leren )

De BRAINS methode. Nothing What it we do nothing, or wait a while before deciding? Wat gebeurt er als we niets doen of nog een tijdje (af)wachten?

Wim s guide to verb tenses 2H/V bij 4e editie Stepping Stones

Leerstoflijnen. Klas 3 Havo

The secret key. Worksheet. flash info. Lees de tekst en kruis het juiste antwoord aan. Deze tekst hoort bij

Writing a friend Lees het briefje. Beantwoord de vragen.

Lesstof overzicht Library

Als je je richt op resultaten, dan zul je niet veranderen. Als je je richt op verandering, dan zul je resultaten behalen.

Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica.

9 daagse Mindful-leSs 3 stappen plan training

TFS als perfecte tool voor Scrum

BIJBELS GRIEKS HERHALING 2

Group work to study a new subject.

Dutch survival kit. Vragen hoe het gaat en reactie Asking how it s going and reaction. Met elkaar kennismaken Getting to know each other

Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 1

possessive determiners

Kernwoord Uitleg Voorbeeld

Night news. Fact sheets. Worksheet

WORDS 1 (8 punten) WORDS 2 (9 punten) sharp smell spicy thirsty. LANGUAGE TEST 1 vmbo-t/havo/vwo UNIT 5 FOOD KEYS

Help! FILE 1 HELP! BK 2

IN DRIE STAPPEN NAAR EEN FOUTLOZE WERKWOORDSPELLING. werkwoordspelling.com M.Kiewit

In elke zin staat een werkwoord. Werkwoorden zijn woorden die aangeven welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat.

Doelgroep Onderzoek Projekt Unyon Groep 12

voegwoorden

Transcriptie:

De grammaticale tijden in het Engels: een overzicht Zoals het woord al zegt, kun je aan het werkwoord zien in welke tijd de zin zich afspeelt. De uitgang van het werkwoord (dus: waar het op eindigt) verandert, over het algemeen, om die tijd aan te geven. De tijden kunnen onderverdeeld worden in 3 periodes: Present (tegenwoordige tijd) Past (verleden tijd) en Future (toekomende tijd) Binnen deze 3 tijden kan dan weer een onderverdeling gemaakt worden tussen: Simple Continuous Perfect (voltooide tijd). N.B. In dit overzicht zijn uitzonderingen en onregelmatige werkwoorden buiten beschouwing gelaten. Het is bedoeld als hulpmiddel om snel te kunnen zien hoe het ook al weer in elkaar steekt! The English Classroom Vaklokaal Engels De Digitale School 1

The Present Tenses De tegenwoordige tijd The Present Simple Ik werk 1. bij een feit, hobby, gewoonte 2. drukt toekomst uit als het gaat om roosters, tijdschema s en planningen I work I don t work Do I work? Yes, I do. No, I don t. You work You don t work Do you work? Yes, you do. No, you don t. He/She/It works He/She/It doesn t work Does he/she/it work? Yes, he/she/it does. No, he/she/it doesn t. We work We don t work Do we work? Yes, we do. No, we don t. You work You don t work Do you work? Yes, you do. No, you don t. They work They don t work Do they work Yes, they do. No, they don t The Present Continuous ( to be + ww+ing) Ik ben aan het werken 1. als iets op dit moment aan de gang is 2. om een langer durende algemene activiteit aan te geven 3. om een voornemen in de toekomst aan te geven I am I am not Am I? Yes, I am. No, I am not. You are You aren t Are you? Yes, you are. No, you aren t. He/She/It is He/She/It isn t Is he/she/it? Yes, he/she/it is. No, he/she/it isn t. We are We aren t Are we? Yes, we are. No, we aren t. You are You aren t Are you? Yes, you are. No, you aren t. They are They aren t Are they Yes, they are. No, they aren t. The Present Perfect Simple (to have + voltooid deelwoord) Ik heb gewerkt 1. iets is in het verleden begonnen en duurt tot nu toe voort 2. iets is in het verleden gebeurd en het resultaat is nu merkbaar I have worked I haven t worked Have I worked? Yes, I have. No, I haven t. You have worked You haven t worked Have you worked? Yes, you have. No, you haven t. He/She/It has worked He/She/It hasn t worked Has he/she/it worked? Yes, he/she/it has. No, he/she/it hasn t. We have worked We haven t worked Have we worked? Yes, we have. No, we haven t. You have worked You haven t worked Have you worked? Yes, you have. No, you haven t. They have worked They haven t worked Have they worked? Yes, they have. No, they haven t. The English Classroom Vaklokaal Engels De Digitale School 2

The Present Perfect Continuous ((have been + ww+ing) Ik ben aan het werken geweest Bij een activiteit die in het verleden begonnen is en nog steeds voortduurt (en hoeft nog niet afgelopen te zijn). De handeling is belangrijk, niet het resultaat I have been I haven t been Have I been? Yes, I have. No, I haven t. You have been Youhaven t been Have you been? Yes, you have. No, you haven t. He/She/It has been He/She/It hasn t been Has he/she/it been Yes, he/she/it has. No, he/she/it hasn t.? We have been We haven t been Have we been? Yes, we have. No, we haven t. You have been You haven t been Have you been? Yes, you have. No, you haven t. They have been They haven t been Have they been? Yes, they have. No, they haven t. The Past Tenses De verleden tijd The Past Simple ik werkte 1. iets is in het verleden gebeurd en is nu afgelopen (tijdstip wordt vaak aangegeven) I worked I didn t work Did I work? Yes, I did. No, I didn t. You worked You didn t work Did you work? Yes, you did. No, you didn t. He/She/It worked He/She/It didn t work Did he/she/it work? Yes, he/she/it did. No, he/she/it didn t. We worked We didn t work Did we work? Yes, we did. No, we didn t. You worked You didn t work Did you work? Yes, you did. No, you didn t. They worked They didn t work Did they work? Yes, they did. No, they didn t. The Past Continuous (verleden tijd van to be + ww+ing) ik was aan het werken iets was op een bepaald moment in het verleden een tijdje bezig I was I wasn t Was I? Yes, I was. No, I wasn t. You were You weren t Were you? Yes, you were. No, you weren t. He/She/It was He/She/It wasn t Was he/she/it? Yes, he/she/it was. No, he/she/it wasn t. We were We weren t Were we? Yes, we were. No, we weren t. You were You weren t Were you? Yes, you were. No, you weren t. They were They weren t Were they? Yes, they were. No, they weren t. The English Classroom Vaklokaal Engels De Digitale School 3

The Past Perfect (had + ww+ed) ik had gewerkt Iets was al gebeurd vóór een ander moment in het verleden I had worked I hadn t worked Had I worked? Yes, I had. No, I hadn t. You had worked You hadn t worked Had you worked? Yes, you had. No, you hadn t. He/She/It had worked He/She/It hadn t worked Has he/she/it worked? Yes, he/she/it had. No, he/she/it hadn t. We had worked We hadn t worked Had we worked? Yes, we had. No, we hadn t. You had worked You hadn t worked Had you worked? Yes, you had. No, you hadn t. They had worked They hadn t worked Had they worked? Yes, they had. No, they hadn t. The Past Perfect Continuous (had been + ww+ing) ik was aan het werken (geweest) Iets was in het verleden bezig toen er iets anders gebeurde I had been I hadn t been Had I been? Yes, I had. No, I hadn t. You had been You hadn t been Had you been? Yes, you had. No, you hadn t. He/She/It had been He/She/It hadn t been Had he/she/it been Yes, he/she/it had. No, he/she/it hadn t.? We had been We hadn t been Had we been? Yes, we had. No, we hadn t. You had been You hadn t been Had you been? Yes, you had. No, you hadn t. They had been They hadn t been Had they been? Yes, they had. No, they hadn t. The Future Tenses - De toekomstige tijd Future Simple: will/shall ik zal werken Om een te zeggen dat iets in de toekomst (waarschijnlijk) zal gebeuren I will/shall work I won t/shan t work Will/Shall I work? Yes, I will/shall. No, I won t/shan t. You will work You won t work Will you work? Yes, you will. No, you won t. He/She/It will work He/She/It will work Will he/she/it work? Yes, he/she/it will. No, he/she/it won t. We will/shall work We won t/shan t work Will/Shall we work? Yes, we will/shall. No, we won t/shan t. You will work You won t work Will you work? Yes, you will. No, you won t. They will work They won t work Will they work? Yes, they will. No, they won t. The English Classroom Vaklokaal Engels De Digitale School 4

Future Continuous (will/shall vorm van to be + ww+ing) Ik zal aan het werk zijn Om aan te geven dat iets in de toekomst een tijdje zal duren I will be I won t be Will I be? Yes, I will. No, I won t. You will be You won t be Will you be? Yes, you will. No, you won t. He/She/It will be He/She/It won t be Will he/she/it be? Yes, he/she/it will. No, he/she/it won t. We will be We won t be Will we be? Yes, we will. No, we won t. You will be You won t be Will you be? Yes, you will. No, you won t. They will be They won t be Will they be? Yes, they will. No, they won t. Future Perfect Continuous (will/shall have been + ww+ing) Ik zal aan het werk geweest zijn Om een gebeurtenis in de toekomst te beschrijven die een op een bepaald moment bezig zal zijn (en nog niet afgelopen hoeft te zijn) I will have been I won t have been Will I have been? Yes, I will. No, I won t. You will have been You won t have been Will you have been Yes, you will. No, you won t.? He/She/Iot will have been He/She/It won t have Will he/she/it have been Yes, he/she/it will. No, he/she/it won t. been We will have been We won t have been Will we have been Yes, we will. No, we won t. You will have been You won t have been Will you have been Yes, you will. No, you won t. They will have been They won t have been Will they have been? Yes, they will. No, they won t. The English Classroom Vaklokaal Engels De Digitale School 5