De groene overmacht
Maarten t Hart De groene overmacht Tuinieren op de zware zeeklei Met tekeningen van Peter Vos groteletter Uitgeverij De Arbeiderspers Amsterdam Antwerpen
Copyright 2004 Maarten t Hart Copyright tekeningen 2004 Peter Vos Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en /of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Herengracht 370-372, 1016 ch Amsterdam. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, with out written permission from bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Herengracht 370-372, 1016 ch Amsterdam. Oorspronkelijke omslag: Wim Mol Omslagontwerp grote letter editie: Kelvin Covalo isbn 978 90 295 7883 7 / nur 300 www.arbeiderspers.nl
Zeekool Toen ik mij in 1982 op de klei vestigde, wilde ik bijzondere groenten telen. Voor tuinbonen, sla, bloemkool, bietjes, wortelen haalde ik mijn neus op. Ik kocht het boek van Buishand en Houwing, Bijzondere oude en nieuwe groenten in tuin en keuken. Daarin streepte ik aan: zeekool, roodlof, paksoi, rucola, crosne, burdock, komatsuma, aardpeer. Het was niet eenvoudig om aan zaad van deze gewassen te komen. Van paksoi kon ik op de dinsdagse veemarkt te Leiden in de Groenoordhal mooie, kleine plantjes kopen. Op de koude klei staan deze plantjes echter weg te kwijnen. Wel blijken ze bijzonder in de smaak te vallen van slakken. Uiteraard zijn die een beetje uitgekeken op Hollandse sla en alledaagse spitskool. En masse streken ze daarom op de paksoi neer. In een mum van tijd werden de groene blaadjes van de mooie plantjes gestript en hield je alleen nog een uit nerven opgetrokken miniatuur-zadkinemonument over. Van zeekool betrok ik zaad bij een gerenommeerde firma uit Lisse. Tegen betaling van opmerkelijk veel geld werden mij zeven vruchtjes toegezonden. De vruchtjes moest je voorzichtig openpulken. Dan zou je zo, stond achter op het pakje, één bruin zaadje vinden. In vijf van de zeven vruchtjes zat helemaal geen bruin zaadje. De twee bruine zaadjes die ik wel aantrof, deed ik op aanwijzing van Buishand en Houwing in een perspotje. Op de vensterbank in de woonkamer kwamen beide plantjes mooi op. Toen het buiten warmer was geworden, liet ik ze eerst afharden en plantte ik ze vervolgens op
een beschut plekje. Plantje één was na twee dagen dood. Met plantje twee maakten, ondanks het feit dat ik er een krans van schelpengruis omheen had gelegd, de slakken korte metten. Sindsdien heb ik nooit meer geprobeerd om zeekool te kweken. Af en toe lees ik weemoedig in het boek van Buishand en Houwing: Zeekool is een interessante groente, die wat smaak betreft veel overeenkomst heeft met de asperge. Met roodlof, waarvan ik het zaad in Zwitserland kon aanschaffen, heb ik daarentegen bepaald goede ervaringen. Je moet het laat zaaien, anders gaat het schieten, maar de kropjes blijven daardoor op de koude klei tamelijk klein. Ze kunnen echter tegen een stootje. Van een beetje vorst schrikken ze niet, en de slakken zijn nauwelijks geïnteresseerd. Wat smaak betreft lijkt roodlof nog het meest op witlof. Rauw is het verrukkelijk. Wat de andere groenten betreft die ik hierboven noemde: op de aardpeer na heb ik met niet één ook maar enig succes geboekt. Wat zou ik bijvoorbeeld graag crosne telen! Het is een akelig klein knolletje. Het groeit wel op mijn grond, maar ten eerste kun je de knolletjes ervan amper vinden, en ten tweede is het een hele kunst om ze, als je ze al gevonden hebt, uit de klei te pellen. Daarbij beschadig je de knolletjes altijd zodanig dat je ze niet meer kunt bereiden. Ach, crosne! Van de aardpeer, die door Buishand en Houwing erg smakelijk genoemd wordt, heb ik een jaar of tien geleden mooie knollen kunnen bemachtigen. Net als bij de aardappel stop je zo n knol in de grond, en daaruit groeit een enorme plant, die op zijn beurt nieuwe knollen vormt. Doet aardpeer het goed op de klei? Nou en of! Toen ik de aardpeerknollen voor het
eerst pootte, had ik een hele rij ervan neergezet. Toen al die knollen zich tot planten hadden ontwikkeld, was de aanblik ervan overweldigend. Het leek wel of ik een speciaal soort windscherm had aangeplant. Volgens Buishand en Houwing worden aardpeerplanten gemakkelijk 2 à 3 meter lang, maar ze komen niet of heel laat in bloei. Nu, twee meter werden ze bij mij bepaald niet de langste kwam tot mijn kin maar bloeien deden ze daarentegen stuk voor stuk uitbundig. Prachtige, gele bloemen! Ik oogstte een geweldige hoeveelheid knollen. Volgens Buishand en Houwing gaat de smaak in de richting van artisjokken. Dat klinkt veelbelovend, maar ik moet zeggen dat ik de flauwe, zoetige smaak van de aardpeer niet erg kan waarderen. Ik heb ze sindsdien nooit meer geteeld. Ik hoef ze ook niet meer te telen, want elk jaar komen op de onwaarschijnlijkste plaatsen in de tuin aardperen op. Zaadwinning moge dan in ons klimaat volgens Buishand en Houwing niet mogelijk zijn, de aardpeer of topinamboer zaait zichzelf blijkbaar grondig uit. Elk jaar bloeit hij uitbundig als symbool van mijn lachwekkende pogingen om uitheemse groenten te kweken op koude klei! 7
Adu en Jozef Ruim dertig jaar geleden heb ik Die Welt als Wille und Vorstellung van Schopenhauer in het Duits gelezen. Of ik er toen veel van begreep, weet ik niet, maar geïmponeerd was ik wel. Ik herlees het nu in de Nederlandse vertaling van Hans Driessen, die een paar jaar geleden bij de Wereldbibliotheek verscheen. Wat een merkwaardig amalgaam van prachtige hoofdstukken en dorre duisterheden. Bizarre meningen over homoseksualiteit en de kleurenleer. Volstrekt onleesbaar zijn de laatste paar honderd bladzijden over Kant. Op pagina 226 van het eerste deel zegt Schopenhauer: Terwijl ieder mens beschouwd moet worden als een specifieke en karakteristieke verschijning van de wil in zekere zin zelfs als een aparte Idee is het individuele karakter bij de dieren geheel afwezig en heeft hier alleen de soort nog een specifieke betekenis. Hoe kan Schopenhauer zoiets achterlijks beweren? Bij dieren zou het individuele karakter geheel afwezig zijn? Ik heb me er altijd over verbaasd dat zelfs twee ratten die afkomstig zijn uit dezelfde worp, in karakter al zo enorm verschillend kunnen zijn! Je kunt je nauwelijks twee dieren voorstellen die zo van elkaar verschilden als mijn bokken Adu en Jozef. Adu, nu helaas alweer vele jaren geleden gestorven, was even zachtaardig als vraatzuchtig. Alles ging erin. Zelfs kranten peuzelde hij graag op, en hij maakte daarbij geen onderscheid tussen nrc Handelsblad of De Telegraaf. Kwam een interviewer met 8