Openingsspeech VNG voorzitter Annemarie Jorritsma, BALV 17nov2014 Alleen het gesproken woord geldt Dames en heren, Welkom op de bestuurdersdag en de buitengewone ALV, eentje die met recht buitengewoon genoemd kan worden. Zoals u weet werk ik al een tijdje in het lokale bestuur. Als burgemeester van een fantastische gemeente. En als voorzitter van onze vereniging. En omdat ik in de landelijke politiek heb gewerkt, ken ik zowel de centralisatiebewegingen als de decentralisatiebewegingen. Die laatste is duidelijk aan de winnende hand nu. Gemeenten, als dè overheid dichtbij inwoners, spelen nu al een fundamentele rol, ook bij landelijke vraagstukken als economische ontwikkeling, energie en veiligheid. Of het nu gaat om jihadisme, of om asielbeleid. Om duurzame schoolgebouwen of terugkeer van ex-zedendelinquenten. Het is in de gemeente waar dat allemaal vorm krijgt. Dit vraagt wel om een goede samenwerking tussen rijk en gemeenten, op basis van partnership. Dat gaat lang niet altijd automatisch goed. Denkt u bijvoorbeeld aan het eenzijdig afschaffen van de PV vergoedingsregeling vanuit het rijk. Over het belang van lokaal, de 1
kracht van gemeenten en een goed partnership met het rijk ga ik samen met u en staatssecretaris Van Rijn deze ochtend in gesprek. Wij zijn als gemeenten aan zet. We krijgen als gemeenten vanaf 1 januari veel taken erbij. Omdat zorg nu eenmaal beter dichter bij mensen kan worden georganiseerd dan ver van ze af in Den Haag. Dat is heel goed. We hebben de voorbereidingen getroffen voor de transitie en maken ons op voor de uitvoering vanaf januari. En daarna voor de transformatie. Het moment waarop we het werk echt op onze eigen manier gaan inrichten. Die laatste klus is nog het belangrijkste. Maar hoe lang ik dit werk al doe: nog nóóit heb ik het gevoel gehad dat er zó met het vergrootglas naar ons gekeken wordt als nu. Heeft u dat ook? Elke talkshow en elke krant wordt momenteel bevolkt met mensen die zich zorgen maken. Met bevolkingsgroepen die buiten de boot dreigen te vallen. En het is goed dat ze zich laten horen, want we moeten er ook echt voor hèn zijn. Maar dan het Rijk! Het aantal gelden dat ze wil oormerken om ons in onze ruimte te belemmeren. De voortdurende roep om aanwijzingen. De Kamervragen. Het is haast ontelbaar. Alsof we nog steeds een loketje van het Rijk zijn. In onze vorige vergadering heb ik dat heimweewetgeving genoemd. En ik vraag het nog maar eens aan het Rijk: bent u zelf wel klaar voor de transformatie? Dames en heren, U en de mensen in uw gemeente werken keihard om het waar te maken. En gaat dat meteen overal goed? Nee, natuurlijk niet. Nieuwe taken, nieuwe samenwerkingsvormen, een bezuinigingsopgave, èn een gigantisch karwei op het gebied van de informatievoorziening. Dat is 2
niet niks. We zullen in de praktijk tegen een aantal knelpunten aanlopen. Dat doen we nu al, met steeds weer nieuwe groepen die op het laatste moment alsnog van het rijk naar de gemeenten worden overgeheveld. Over deze groepen hebben we gezegd dat zij natuurlijk kunnen rekenen op zorgcontinuïteit. 3
Maar omdat we als gemeenten onze taak serieus nemen, kunnen we volgend jaar pas kijken hoe we deze groepen goed kunnen ondersteunen. Het rijk houdt voor deze groepen voorlopig nog de verantwoordelijkheid. En ook financieel is nog lang niet alles in kannen en kruiken. We werken met budgetten die eenvoudigweg berusten op onjuiste aannames. Staatssecretaris Van Rijn heeft toegezegd volgend jaar de juiste financiële ondersteuning te verlenen om zorg te borgen voor alle inwoners die dat nodig hebben. Maar één ding staat voorop: de zorg aan mensen die hem nu krijgen is gegarandeerd. Daar staan we voor als gemeenten. Dat staat overigens los van de formele inkoop. 403 gemeenten hebben kennisgemaakt met aanbieders van zorg, waarvan we misschien niet eens wisten dat ze allemaal voor onze inwoners werkten. Wij wisten aanvankelijk niet wat we moesten inkopen en zij wisten niet bij wie ze in de gemeente moesten zijn. Het begon voor alle partijen als een blind date en veranderde in een mega-speeddate. Met succes. Op dit moment is het merendeel van de contracten afgesloten. Maar we zijn er nog niet. Er zijn nog steeds zelfs een paar gemeenten die niet aangesloten zijn op SUWI-net, wat echt een basisvoorwaarde is om het werk goed te kunnen doen. Dus laten we nu als gemeenten alles op alles zetten om de laatste contracten en aansluitingen vóór 1 december te regelen. Laten we daar een eer in stellen. Ik roep u persoonlijk op om erop toe te zien dat we op 1 december kunnen zeggen: klaar! En mocht u er met een specifieke zorginstelling niet uitkomen, wendt u zich dan tot de Transitie Autoriteit, want het blijft een feit dat er twee partijen nodig zijn om een overeenkomst te bereiken. 4
In januari begint het pas echt. Met alle technische voorbereidingen is het goed om weer terug te halen waar we nu mee bezig zijn. Het is erom begonnen dat de zorg nu onpersoonlijk en ver weg van mensen geregeld is. Dat psychiaters voor kinderen elk jaar opnieuw een verklaring moeten opstellen over een ziektebeeld dat permanent is. Dat mensen die een uitkering krijgen omdat ze een been missen moeten aantonen dat het niet weer is aangegroeid. Dat is de huidige situatie. En in de toekomst gaan wij als gemeente die mensen helpen. Niet door ze af te schepen met een uitkering, maar door iedereen te laten participeren in onze samenleving. Bij zoveel inhoudelijke taken erbij, moeten we ook kijken hoe we onze organisaties efficiënt kunnen inrichten en op welke gebieden we de handen ineen kunnen slaan. Vele bedrijfsvoeringsvraagstukken zijn voor alle gemeenten gelijk. En in een digitaler wordende samenleving zouden we wel gek zijn als we alles op eigen houtje blijven doen. Neem de oplossing van het Windows XP-probleem vorig jaar, weet u nog. De oplossing voor alle gemeenten was nooit gelukt als we niet gezamenlijk waren opgetreden. Wij zullen met elkaar moeten onderzoeken wat we samen kunnen organiseren. Zoals we ooit begonnen zijn met centrale inkoop, om onszelf te ontzorgen. Want hoe minder zorgen we hebben over ICT en gemeenschappelijke voorzieningen, hoe meer we als gemeenten ruimte hebben voor eigen beleid, dat is gericht op de behoeften, ambities en noden van onze inwoners. Dan staan we midden in de samenleving, als krachtige lokale overheid, voor ónze mensen. Ik wens u een hele inspirerende dag. Graag geef ik het woord aan de dagvoorzitter Ruben Maes. 5