Projectplan NATIONALE NETWERKEN IN DE BOUW DEEL A: MEERJARENPLAN Titel projectplan: Cluster: Type onderzoek: NATIONALE NETWERKEN IN DE BOUW Cluster Goederenvervoer / Deelprogramma Nationale Netwerken Fundamenteel & Toegepast onderzoek Penvoerders: TNO Business Unit Mobiliteit en Logistiek (1) Participanten: Kennisinstellingen: (2) Universiteit Twente, (3) Technische Universiteit Delft, (4) Hogeschool Arnhem Nijmegen Bedrijfsleven: (5) Heijmans, (6) Bruil, (7) De Bruijn Transport, (8) TLN, (9) AJK Nederland, (10) Hollander Klundert BSIK-bijdrage: 44,5% van de projectkosten Contactpersonen project: Voorzitter kennisstuurgroep: dr. H. Voordijk (Universiteit Twente) Voorzitter bedrijvengroep: ir. J. Heerkens (Heijmans Infrastructuur) Project management: drs. K. Verweij (TNO) Contactpersoon TRANSUMO: prof. dr. ir. A.J.M. Vermunt Contactpersoon CONNEKT: dhr. G. Alink Status: Versie 2.0
Titel projectplan NATIONALE NETWERKEN IN DE BOUW 1. Doelstelling onderzoek Het optimaal besturen en beheersen van nationale transport netwerken wordt steeds complexer. Dit geldt ook voor het transport van volumineuze materialen in de bouwsector, zoals asfalt, beton, bakstenen en bouw- en sloopafval (in Nederland is 25% van de transportbewegingen gerelateerd aan de bouwsector). De centrale doelstelling van het projectprogramma NATIONALE NETWERKEN IN DE BOUW is het optimaliseren van het ontwerp, de besturing en de beheersing van transport netwerken in de Nederlandse bouw gegeven: 1. de inzet van multimodaal vervoer en innovatieve vervoerstechnieken (Roadtrains, binnenvaart en spoor); 2. verschillende configuraties van productielocaties, op- en overslagpunten en bouwplaatsen in het transport netwerk; 3. de dynamische afgiftepunten, d.w.z. de steeds wisselende locaties van bouwprojecten waar de finale verwerking van bouwproducten plaats vindt De integrale benadering van technische innovaties en logistieke optimalisatie van netwerken in bouw staat in dit project centraal. Middels de inzet van multimodaal vervoer en innovatieve vervoerstechnieken wordt getracht een transitie realiseren waarmee de huidige transport netwerken in de bouw worden omgevormd tot economische, ecologische en sociaal duurzame transport netwerken. Deze duurzame transportnetwerken dienen op elk van de drie dimensies PEOPLE, PLANET en PROFIT goed te scoren. Deze transitie levert de volgende voordelen op: logistiek: optimaliseren van de transportbewegingen en ontlasting van het wegennet bij vervoer over water of spoor; milieu: grote milieu winst doordat minder CO 2 uitstoot door inzet van multimodaal vervoer en een grotere efficiency in de organisatie van het transport; bedrijfseconomisch: besparing op personele kosten, investeringskosten (minder asfaltcentrales) en transport kosten. In dit TRANSUMO project worden kennisinstrumenten (modellen, methoden en technieken) ontwikkeld en uitgetest om systematisch de kansen voor het optimaliseren van flexibele transport netwerken in de bouw na te gaan en waar mogelijk te implementeren. Het uitgangspunt hierbij is dat de projectmatig georganiseerde wijze van transport in de bouw evolueert naar responsieve transport netwerken, die optimaal en efficiënt bestuurd en beheerst moeten worden. De volgende factoren spelen hierbij een belangrijke rol: 1. nadruk op de inrichting van logistiek netwerken vanuit de wens van de samenleving (korte doorlooptijden, ideeën uit demand driven logistics); 2. onderzoek naar toegestane logistieke samenwerking tussen bedrijven betrokken bij bouwprojecten (collaborative logistics); 3. ontwikkeling van hybride distributienetwerken, waarbij verschillende transportmodaliteiten kunnen worden ingezet tussen productie en verwerkingsplaats van bouwmaterialen; 4. ontwerpen van nieuwe vervoerstechnieken die multimodaal vervoer van volumineuze materialen in de bouw technisch mogelijk maken. 2. Type onderzoek Fundamenteel & Toegepast onderzoek 3. Looptijd
Het project heeft een looptijd van 4 jaar en is in de tijd gezien in twee fasen opgedeeld: - Fase 1 september 2005 t/m december 2006 - Fase 2 vanaf eind 2006 t/m eind 2008. Fase 1 In de eerste fase worden de mogelijkheden voor multimodaal vervoer van goederen in een deel van de bouwsector, nl. de wegenbouw, geanalyseerd. Nadat het probleemgebied in kaart is gebracht wordt een inventarisatie gemaakt van de kansrijke technisch-conceptuele verbetermogelijkheden. Hierbij wordt met name ingegaan op de Roadtrain, de binnenvaart en het spoor. Vervolgens worden parallel de logistieke en technische haalbaarheid van kansrijke technisch-conceptuele verbetermogelijkheden gesimuleerd en geanalyseerd. Naast deze kennisontwikkeling wordt ook een plan van aanpak voor een pilot in de asfaltsector gemaakt, zodat kruisbestuiving tussen kennisinstellingen en bedrijfsleven direct tot stand kan komen. De verwachte resultaten van fase 1 van het project zijn (zie projectvoorstel): ontwerpmethodieken/tools (rapporten, CD met simulaties, conceptontwerpen) waarmee nationale netwerken in de bouwsector kunnen worden doorgelicht en beoordeeld op synergievoordelen en inzet van multimodaal transport en technische innovaties van vervoerssystemen. Deze ontwerpmethodieken zijn algemeen toepasbaar voor nationale netwerken en leveren potentieel een bijdrage aan de te bereiken systeeminnovatie. Wetenschappelijke innovatie op het gebied van optimalisatie van logistieke netwerken in de bouw. Deze innovatie wordt vastgelegd in drie wetenschappelijke artikelen (inclusief één, gericht op technische innovatie) gepubliceerd in blind refereed international journals, en twee artikelen die worden gepubliceerd in de bouw en logistieke vakpers. Fase 2 Fase 2 leidt tot een logistiek innovatief nationaal asfalt transportnetwerk, waar mogelijk met de inzet van multimodaal transport en nieuwe vervoerssystemen waaronder Roadtrains. Deze resultaten zullen via business case studies verspreid worden. Naast het transport van asfalt zal ook het vervoer van bouw- en sloopafval, bakstenen, beton, zand, grind en afbouwmaterialen geanalyseerd worden. De nadruk ligt op verdere ontwikkeling van kennis en tools en het uitvoeren van meerdere pilots met bedrijven in de volle breedte van het bouwbedrijfsleven. Op basis van de resultaten aan het einde van fase 2 moet men in staat zijn de meerwaarde van investeringen in innovaties zoals voorgesteld door NNA te beoordelen. Het gaat dus om: - Calculatie van kosten voor aanschaf van nieuw materieel, investering in hardware, organisatiekosten, implementatiekosten, etc. - Calculatie van de daardoor te realiseren besparingen, eventuele aanloopkosten (invoering van eenn systeem), effect op tijd, efficiency, flexibiliteit en de waardering hiervan in termen van baten - Een waardering van het rendement op de investeringen en de daaraan gekoppelde risico s. Inschattingen uit fase 1 worden getoetst in een of meerdere pilots in fase 2. Deze pilots verschaffen de - bewijsvoering dat een nieuw concept nationaal asfalt transportnetwerk kan leiden tot een hogere efficiency, minder maatschappelijke belasting, etc. - draagvlak voor invoeren door de markt. In fase 2 worden de volgende stappen gezet: I. Een kosten-baten uitwerking van de resultaten van fase 1, als verantwoording voor een eventuele investering in een nationaal (asfalt) transportnetwerk. II. Bij gebleken positief advies voor een investering in een nationaal asfalt transportnetwerk (go-nogo) wordt een pilotspecificatie opgesteld, inclusief gewenste partners (voor zover afwijkend van het consortium uit fase 1). De aard en omvang van de pilot(s) wordt bepaald door de beoogde resultaten van NNA
III. Dit wordt gevolgd door een pilotbegroting, projectplan waarin inbegrepen een evaluatieplan. IV. Voorbereiding feitelijke pilot (s) V. Uitvoering pilot (s) VI. Evaluatie pilot(s) 4. Begroting De totale begroting van het project is 1,4 miljoen euro. Hiervan wordt 313.060 Euro besteed in 2005-2006, en 1.087.000 Euro in de jaren 2006-2008, met een uitloop naar begin 2009. 5. Bijdrage aan duurzaamheid De bijdrage van NATIONALE NETWERKEN IN DE BOUW aan People, Planet en Profit is als volgt: TRANSUMO Bijdrage projectprogramma Nationale netwerken in de bouw Doel 1. PROFIT PROFIT Duurzame economische ontwikkeling Optimale transportnetwerken in de bouw leiden tot een betere economische uitgangspositie voor deze sector. Enkele belangrijke toetsingscriteria zijn: (1) verlaging kostenniveau nationaal transport van bouwmaterialen (verhogen efficiency door ketenlogistiek), (2) verhoging flexibiliteit in en (3) verbreden marktgebied met bestaande productielocaties. Centraal staat het in gang zetten van de transitie naar optimaal ingerichte multimodale transport netwerken waarbij bundeling van verschillende bouwmaterialen in een laad- of vervoerseenheid een belangrijke rol speelt. De inzet van multimodaal vervoer en bundeling maakt het ook mogelijk nieuwe producten en diensten te ontwikkelen, bijvoorbeeld op het gebied van besturing en beheersing van netwerken met gebundelde ladingstromen. Multimodaal vervoer vraagt om investeringen in innovatieve oplossingen voor logistieke verbeteringen 2. PEOPLE PEOPLE Duurzame maatschappelijke ontwikkeling Optimale transportnetwerken in de bouw hebben naar verwachting de volgende effecten op het welzijn van de Nederlandse burger: (1) optimalisatie resulteert in minder vrachtwagens en uiteindelijk minder geluids- en milieu-overlast (2) betere prestaties van nationale transportnetwerken, met lagere kosten, wat resulteert in minder inefficiënties en een betere concurrentiepositie t.o.v. buitenlandse bedrijven actief op de Nederlandse markt (3) minder vertragingen en overlast bij grote onderhoudsprojecten in de wegenbouw of bij binnenstedelijke vernieuwingsprojecten. 3. PLANET PLANET Duurzame ecologische ontwikkeling Multimodale transport netwerken waarbij bundeling van verschillende bouwmaterialen plaats vindt leidt tot (1) minder transportbewegingen bij de aanen afvoer van materialen bij bouwwerkzaamheden en (2) betekent minder uitstoot van schadelijke stoffen, minder geluidsbelasting en minder brandstof gebruik. 6. Bijdrage aan transitie
Het projectprogramma NATIONALE NETWERKEN IN DE BOUW is gericht op het initiëren en bereiken van een systeemtransitie, waarbij multimodaal vervoer een belangrijke rol speelt. Belangrijk uitgangspunt is dat technische innovaties en logistieke optimalisatie van netwerken elkaar wederzijds kunnen versterken. Implementatie van verschillende transportmodaliteiten en nieuwe vervoerssystemen betekent een belangrijke transitie van transportnetwerken in de bouw. Technische innovaties leiden mogelijk tot andere logistieke activiteiten terwijl omgekeerd bepaalde logistieke activiteiten voorwaarden leveren voor nieuwe technische ontwerpen. Dit betekent dat scenario s moeten worden vastgelegd waarin deze wisselwerking tot uiting komt. Deze innovatiespiraal kan leiden tot synergievoordelen: de inzet van Roadtrains levert een efficiencyslag in het distributienetwerk van bouwproducten, wat weer bijdraagt aan de kritische massa van het vervoerde volume, waardoor weer meer Roadtrains kunnen worden ingezet, etc. Het ontstaan en stimuleren van deze innovatiespiraal vormt een belangrijk uitgangspunt in dit TRANSUMO voorstel. De meerwaarde van de onderzoeksresultaten is dat zij ook relevant is voor andere goederenstromen in de bouw en bulkstromen in het algemeen. Hierbij wordt met name gedacht aan bouw en sloopafval, zand, grond, hout en afbouwmaterialen. Tevens kan het onderzoek resultaten op leveren voor aan- en afvoer bij bouwprojecten in een stedelijke omgeving en stadsdistributie op basis van binnenvaart en Roadtrains. 7. Bijdrage aan versterking tripartiete kennisinfrastructuur In dit project is gestreefd naar een mix van kennisinstellingen, bedrijven en overheidsinstellingen. De kruisbestuiving tussen de wetenschappelijke kennis en ervaring die door kennisinstellingen wordt ingebracht en de praktijksituaties en verbeteringsmogelijkheden bij bedrijven staat in de eerste fase van dit project centraal. In de loop van de eerste fase worden de bedrijven en de betrokken brancheorganisaties geacht hun achterban te informeren over de verworven kennis en inzichten. In een later stadium zullen gemeentelijke en provinciale overheden in hun rol als belangrijke opdrachtgever in de bouw en de rijksoverheid in haar rol als regelgever en wegbeheerder (Rijkswaterstaat) betrokken worden. De kennisinstellingen ontwikkelen logistieke instrumenten en technieken met als doel het optimaliseren van logistieke netwerken rondom asfalteringswerkzaamheden. De betrokken bedrijven zetten de ontwikkelde inzichten, tools en technieken in om daadwerkelijke verbeteringen in logistieke netwerken te realiseren en geven ervaringen als business cases terug aan de kennisinstellingen. Overheden en brancheorganisaties stimuleren, faciliteren en ondersteunen de mogelijke verbeteringen in logistieke netwerken in de bouw. De overheid wordt gedurende het project betrokken in de rol van voornaamste opdrachtgever van de wegenbouw. Hierbij wordt gedacht aan vertegenwoordigers vanuit de Hoofddirectie van Rijkswaterstaat, een of meerdere provincies en gemeentes. 8. Kennistransfer Ten aanzien van de kennistransfer kunnen drie doelgroepen worden onderscheiden: de bij het projectprogramma betrokken partijen, de Transumo cluster goederenvervoer, en de bouw en transportsector in het algemeen. (1) De kennisoverdracht naar de bij het praktijkproject betrokken partijen zal op maat geschieden middels workshops om de bevindingen toe te lichten. Deze dialoog kan gezien worden als onderdeel van een actie-onderzoek: de uiteindelijke gebruikers van de nieuwe inzichten en tools doen zelf mee met de ontwikkeling hiervan. (2) De kennisverspreiding naar het Transumo cluster goederenvervoer zal vooral geschieden door rapporten en directe terugkoppeling naar degenen die in aanpalende projecten actief
zijn. Op deze manier komen de resultaten optimaal ten goede aan de kennisinfrastructuur die rond Transumo opgebouwd wordt. Publicaties in vakbladen en wetenschappelijke tijdschriften komen bovendien de (internationale) erkenning van deze kennisinfrastructuur ten goede. (3) De kennisverspreiding naar de bouw- en transportsector in het algemeen zal plaatsvinden middels publicaties in vakbladen, en bijdragen aan workshops en congressen. Voor de kennisoverdracht naar buitenlandse kennisinstellingen worden de volgende buitenlandse onderzoeksinstituten bij dit project betrokken: Imperial College Built Environment and Innovation Centre, London. Technical University of Denmark Department of Civil Engineering, Copenhagen. Internationale kennis overdracht naar buitenlandse kennisinstellingen kan plaats vinden via Sintef (Noorwegen), Erabuild en de Nordic Research School (onderzoeksschool bestaande uit onderzoekers uit Noorwegen, Zweden en Finland). Een ander platform voor kennisoverdracht zijn de International Symposia on Heavy Vehicle Weight and Dimensions. Traditioneel kent dit symposium een sterke inbreng van landen waar roadtrains meer ingeburgerd zijn zoals Canada, Australië, Zweden.
9. Participanten In dit project werken kennisinstellingen en bedrijven samen om via de ontwikkeling en inzet van kennisinstrumenten de inrichting van nationale transport netwerken in de bouw in de praktijk te optimaliseren. De volgende partners nemen momenteel deel in aan het project: Kennisinstellingen 1. TNO Business Unit Mobiliteit en Logistiek 2. Universiteit Twente 3. TU Delft 4. Hogeschool Arnhem-Nijmegen (HAN) Bedrijfsleven 5. Heijmans Infrastructuur 6. Bruil 7. De Bruijn Transport 8. TLN 9. AJK Nederland 10. Hollander Klundert Het aantal participanten in het project zal op basis van de resultaten van fase 1 van het project zeker uitgebreid worden.