Fact sheet Oost-Europeanen in Amsterdam



Vergelijkbare documenten
Oost-Europese arbeidsmigranten

Oost-Europese arbeidsmigranten

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Werkloosheid 50-plussers

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Immigratie uit Midden- en Oost-Europese (MOE-) landen

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Demografische kenmerken van Tsjechen en Slowaken in Nederland

Kerncijfers armoede in Amsterdam

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Managementsamenvatting: Schaduweffecten van EU-arbeidsmigratie in Rotterdam

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2014

Discriminatie van MOE-landers

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Immigranten en werknemers uit de Europese Unie in Nederland

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Enquête gemeenten & EU-migranten

Enquête gemeenten & EU-migranten

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

Factsheet Jongeren buiten beeld 2013

Opgave 3 Arbeidsmigratie in goede banen

Arbeidsmigranten uit Roemenie en Bulgarije

Monitor EU-migranten

Ruim helft Poolse immigranten vertrekt weer

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Enquête gemeenten & EU-migranten

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

MOE-landers in Eindhoven

Fact sheet Volwassenencriminaliteit en risicofactoren

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN

jeugdwerkloosheid 64% werklozen volgt opleiding 800 jongeren geregistreerd als werkloze

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Oudere minima in Amsterdam en het gebruik van de AIO

2. De niet-westerse derde generatie

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

Misdrijven en opsporing

Fact sheet. Concentraties van allochtone ouderen en jongeren,

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Oost-Europeanen in Nederland Een verkenning van de maatschappelijke positie van migranten uit Oost-Europa en migranten uit voormalig Joegoslavië

CBS-berichten: Arbeidsmigratie naar en uit Nederland

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Trendanalyse: diversiteit van de Amsterdamse bevolking

Participatie in arbeid

Onderzoeksrapport DSO/Programmamanagement, Strategie en Onderzoek DEMOGRAFISCH PROFIEL VAN OOST EUROPEANEN IN DEN HAAG

Jeugdwerkloosheid. achtergronddocument

Langer in Nederland : ontwikkelingen in de leefsituatie van migranten uit Polen en Bulgarije in de eerste jaren na migratie : bijlagen

jeugdwerkloosheid Zuid Definities Fact sheet augustus 2014

Fact sheet Wonen in Almere. Kerncijfers

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

Maandelijkse cijfers over de werkloze beroepsbevolking van het CBS en nietwerkende werkzoekenden van het UWV

Jeugdwerkloosheid Nieuw-West

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Inhoudsopgave hoofdstuk 1

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

4. Kans op echtscheiding

Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel. Kerncijfers

Slachtoffers van woninginbraak

Bijlagen Bouwend aan een toekomst in Nederland

Armoedemonitor : Lage inkomens in Amsterdam

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Tevredenheid over winkels in buurt neemt af

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Fact sheet. dat de segregatie in het voortgezet onderwijs

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Bijlagen Jaarrapport integratie 2011

Bijstand in Amsterdam: weinig concentraties, relatief grote spreiding

Concentratie allochtonen toegenomen

Fact sheet. Autochtonen in Amsterdam. Helft Amsterdammers is autochtoon. nummer 2 maart 2007

Fact sheet. Diversiteit en integratie Figuur 1 Allochtone herkomstgroepen in Amsterdam, 2010 (procenten)

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

De analyse van stadsdeel Noord is opgebouwd uit een drietal componenten:

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1

Overzicht. Intra-Europese Migratie (IEM) Een Fenomeen

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Meerdere keren zonder werk

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

Oost-Europeanen in Nederland

jeugdwerkloosheid Oost Definities Fact sheet augustus 2014

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 6 e editie. Opzet en inhoud

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2013

Fact sheet. Ondernemers in Nieuw-West, te bestuderen kijken we eerst naar alle vesti- merschap in stadsdeel Nieuw-West zich verhoudt

Fact sheet Overige niet-westerse allochtonen in Amsterdam Groei overige niet-westerse allochtonen, (procenten)

rapport WistUdata, Zuid bij de Hand In dit wijkbeeld worden gegevens van de wijk Zuid gepresenteerd over diverse onderwerpen.

Centraal Bureau voor de Statistiek. Maandelijkse cijfers over de werklozen en niet-werkende werkzoekenden van het CBS en UWV.

Transcriptie:

1 Fact sheet nummer 2 februari 212 Oost-Europeanen in Amsterdam Op 1 januari 24 traden verschillende Midden- en Oost-Europese landen (MOE landen) toe tot de Europese Unie: Estland, Hongarije, Letland, Litouwen,, Slovenië, Slowakije en Tsjechië. Uit die landen konden mensen zich vanaf dat moment vrij vestigen in andere Europese lidstaten. Zij mochten er echter niet werken: tot mei 27 moesten werknemers uit de MOE-landen eerst een tewerkstellingsvergunning aanvragen, tenzij zij als zelfstandig ondernemer aan de slag gingen. In 27 traden ook Bulgarije en Roemenië toe tot de EU. Voor werknemers uit die landen geldt nog altijd een overgangsperiode. Als zij in Nederland willen werken moeten zij een tewerkstellingsvergunning aanvragen of als zelfstandige werken. De overgangsperiode geldt in ieder geval tot 212 en kan tot 214 worden verlengd. Sinds de toetreding van de Oost-Europese landen tot de EU neemt het aantal inwoners uit deze landen in Nederland en ook in Amsterdam toe. In de afgelopen jaren zijn veel berichten verschenen over de instroom van migranten uit Oost-Europese landen. Problemen op het gebied van huisvesting (illegale verhuur en huisjesmelkerij), daarmee verbonden vormen van overlast, inburgering en integratie worden geassocieerd met hun komst. Nederland profiteert echter ook uit de migratie van goedkope arbeidskrachten (Snel et al. 21a). In Amsterdam is de instroom van Oost-Europeanen niet groot en zijn er weinig signalen van problemen. In deze fact sheet wordt op basis van cijfers over de grootte van de groep, de samenstelling ervan, de woonsituatie, arbeidspositie en criminaliteit, na gegaan hoe ervaring en realiteit zich tot elkaar verhouden. Er worden hier een aantal groepen onderscheiden onder Oost-Europeanen:,,, en, en twee verzamelgroepen, namelijk Tsjechen/Slowaken en Esten/Letten/ Litouwers. Het gaat hierbij om herkomstgroepen die gedefinieerd worden aan de hand van het geboorteland van de persoon zelf en van de ouders. Tsjechen en Slowaken worden samengenomen omdat Tsjechië en Slowakije tot 1993 één land vormden dat mensen als geboorteland kunnen opgeven. De Baltische staten (Estland, Letland en Litouwen) worden samen bekeken omdat de aantallen klein zijn en het niet zinvol is om ze apart te bespreken. Aan één groep Oost-Europeanen, namelijk de Slovenen, zal hier verder geen aandacht worden besteed. Zij zijn niet goed te definiëren aan de hand van het geboorteland, omdat dit land pas recent zelfstandig is (sinds 1991). Iedereen die daarvoor geboren is, heeft als geboorteland

2 Tabel 1 Kerncijfers Oost-Europeanen in Amsterdam en Nederland, 211 Amsterdam % Nederland % 3.884,5 87.323,5 2.545,3 16.961,1 1.912,2 15.785,1 Tsjechen/Slowaken 1.623,2 14.321,1 1.484,2 16.91,1 Esten/Letten/Litouwers 68,1 6.418, totaal zes groepen 12.128 1,6 172.3 1, totaal inwoners 78.559 1 16.655.799 1 bron: CBS/O+S Joegoslavië. Zij zijn daardoor niet te onderscheiden van personen uit andere delen van voormalig Joegoslavië. Kerncijfers Amsterdam en Nederland De zes groepen Oost-Europeanen vormen bij elkaar twee procent van de Amsterdamse bevolking, oftewel een ruime 12. personen. De grootste groep wordt gevormd door : zij vertegenwoordigen een derde van de groep Oost-Europeanen. vormen de tweede groep. Wanneer de Amsterdamse cijfers naast die van Nederland worden gezet, dan vallen een aantal zaken op. In heel Nederland zijn er officieel 172. inwoners afkomstig uit Oost-Europese landen. De samenstelling van de groep Oost- Europeanen is ongeveer hetzelfde, behalve dat er landelijk meer staan ingeschreven dan Tsjechen en Slowaken, terwijl het in Amsterdam andersom ligt. In Amsterdam is 1,6% van de bewoners Oost- Europees, in Nederland ligt dit op 1,%. Er wonen dus relatief meer Oost-Europeanen in Amsterdam dan gemiddeld in Nederland. Dat komt niet door de grootste groep, de : zij zijn in Amsterdam en in heel Nederland in gelijke mate vertegenwoordigd binnen de bevolking (in beide gevallen,5% van de populatie). Het zijn vooral de en die vaker in Amsterdam wonen dan elders in Nederland. Ook Tsjechen/Slowaken, en Esten/Letten/ Litouwers wonen relatief iets vaker in Amsterdam vergeleken met de rest van Nederland. Van alle in Nederland woont 4% in Amsterdam. Andere grote steden kennen grotere concentraties: 8 procent van de in Nederland woont in Den Haag, 5 procent in Rotterdam (CBS statline, cijfers 211). kiezen vaker voor de hoofdstad: van de in Nederland woont 15% in Amsterdam, 12% in Rotterdam (COS Rotterdam, 211). Dergelijke cijfers zijn gebaseerd op inschrijvingen bij de gemeenten. Het is echter bekend dat een deel van de Oost-Europeanen niet ingeschreven staat. Hun aantallen worden daarom onderschat (Snel et al. 21a, p.8). Er zijn geen schattingen van het aantal niet-ingeschreven Oost- Europeanen in Amsterdam. Bevolkingsontwikkeling Op figuur 2 staat de ontwikkeling van de aantallen van zes groepen Oost-Europeanen in Nederland en in Amsterdam sinds 22 afgebeeld. Daaruit blijkt duidelijk dat altijd de grootste groep hebben gevormd, en dat deze groep sinds 24 gestaag groeit. In Amsterdam is de groep tussen 24 en 211 verdubbeld, in heel Nederland is de ontwikkeling nog sterker. Verder laat figuur 2 zien dat de groep in Amsterdam sinds de toetreding van Bulgarije tot de EU in 27 het hardst groeit. De groep is nu vijf keer zo groot als in 27. Sinds 28 vormen in Amsterdam de tweede groep Oost- Europeanen. Figuur 2 Bevolkingsgroei Oost-Europeanen, 22-211 Nederland x 1. 9 8 7 6 5 4 3 2 1 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211 4. 3.5 3. 2.5 2. 1.5 1. 5 Amsterdam 22 23 24 25 26 27 28 29 21 211 Tsjechen/ Slowaken Esten/ Letten/ Litouwers bron: CBS/O+S

Figuur 3 Bevolkingssamenstelling naar geslacht in Nederland en Amsterdam, 211 x 1. 5 4 3 2 1 mannen Nederland Tsjechen/ Slowaken Esten/Letten/ Litouwers vrouwen 2.5 2. 1.5 1. 5 Amsterdam Tsjechen/ Slowaken Esten/Letten/ Litouwers Figuur 4 Ontwikkeling Oost-Europeanen naar geslacht in Amsterdam, 22-211 2.4 2. 1.6 1.2 8 4 2 3 4 5 6 7 8 9 1 11 vrouwen mannen Tsjechen/ Slowaken vrouwen Tsjechen/ Slowaken mannen 1. 8 6 4 2 vrouwen mannen vrouwen mannen bron: CBS/O+S 2 3 4 5 6 7 8 9 1 11 vrouwen mannen Esten/Letten/Litouwers vrouwen Esten/Letten/Litouwers mannen bron: O+S De figuur voor Amsterdam laat zien dat 27 ook voor een keerpunt vormt, maar de groei van de Roemeense bevolking is minder groot dan die van. Op landelijk niveau is 27 als keerpunt minder zichtbaar. Kijkt men naar de andere groepen (, Tsjechen/Slowaken, Esten/Letten/ Litouwers), dan ziet men een langzame, maar gestage groei tussen 24 en 211, zowel op landelijk niveau als in Amsterdam. Het aantal neemt sinds 29 iets sterker toe, het aantal Tsjechen en Slowaken vooral sinds 21. Meer Oost-Europese vrouwen dan mannen Wanneer naar de man-vrouw verhouding binnen de groepen Oost-Europeanen wordt gekeken, blijkt dat er veel meer Oost-Europese vrouwen in Amsterdam wonen dan Oost-Europese mannen. In 211 was 58% van de en 63% van de in Amsterdam vrouw. Bij de andere groepen is het verschil kleiner. Ook op landelijk niveau blijken er meer Oost- Europese vrouwen dan mannen te zijn. De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn echter iets kleiner dan in Amsterdam: 55% van de en 6% van de in Nederland zijn vrouw. Onder, en Esten/ Letten/Litouwers zijn in Nederland de verschillen tussen mannen en vrouwen klein. Kijkt men naar de ontwikkelingen in de tijd, dan blijkt dat bij, en Esten/Letten/ Litouwers de verschillen tussen mannen en vrouwen groter worden door de jaren heen. Onder Tsjechen/Slowaken worden de verschillen tussen mannen en vrouwen naar verloop van tijd juist kleiner. Bij de blijven de verschillen ongeveer gelijk. Overwegend twintigers en dertigers Figuur 5 laat zien hoe de groepen qua leeftijd zijn opgebouwd. Uit de figuur komen verschillen tussen de groepen aan het licht. De meeste Oost-Europeanen in Amsterdam zijn in de twintig en dertig. Dit geldt voor driekwart van de Esten/ Letten/Litouwers en, 6% van de en en ruim 5% van de Tsjechen/ Slowaken en. Onder de zes groepen is het aandeel 18 tot 39 jaar (veel) groter dan onder de Amsterdamse bevolking (38%). Daarentegen is het aandeel veertigers en vijftigers vergeleken 3 Figuur 5 Leeftijdsamenstelling bevolking Nederland, Amsterdam en Oost-Europeanen, 211 (procenten) Nederland Amsterdam Nederland Esten/Letten/Litouwers Tsjechen/Slowaken Amsterdam Esten/Letten/Litouwers Tsjechen/Slowaken 2 4 6 8 1% 2 4 6 8 1% -3 jaar 4-12 jaar 13-17 jaar 18-29 jaar 3-39 jaar 4-49 jaar 5-64 jaar 65 jaar en ouder bron: CBS/O+S

4 Figuur 6 Personen naar huishoudenstypen, 211 (procenten) totaal Amsterdam Tsjechen/Slowaken Esten/Letten/Litouwers 2 4 6 8 1 % alleenstaand paar zonder kinderen paar met kinderen eenoudergezin overig tehuisbewoner bron: O+S Figuur 7 Oost-Europeanen die getrouwd zijn of zijn geweest, of een partnerschap hebben of hebben gehad met een autochtone partner, 211 (procenten) Tsjechen, Slowaken Esten, Letten, Litouwers totaal 5 1 15 % mannen vrouwen bron: CBS/O+S met de gehele Amsterdamse bevolking relatief klein. Onder, en Esten/Letten/Litouwers is het aandeel jonge kinderen, met name tussen de en 3 jaar, groter dan onder de gehele Amsterdamse bevolking. Dit duidt erop dat zij meer dan andere groepen Oost-Europeanen als gezin migreren, dan wel dat zij vaker kinderen krijgen in Amsterdam. Oudere leeftijdsgroepen zijn meer vertegenwoordigd onder, Tsjechen en Slowaken. Onder die groepen is het aandeel ouderen (65 jaar of ouder) vergeleken met de andere groepen groot. Het blijft echter onder het gemiddeld niveau van Amsterdam. Het aandeel kinderen van Oost-Europese herkomst is in Nederland groter dan in Amsterdam. Alleen bij de zijn kinderen onder de groep in Amsterdam in vergelijkbare mate vertegenwoordigd als op landelijk niveau. In vergelijking met Nederland komen er juist veel Oost-Europeanen van in de twintig naar Amsterdam. Dit zijn in meerderheid vrouwen (64% van de Oost-Europeanen tussen de 18 en 29 jaar is vrouw). Bij de Roemeense twintigers is het aandeel zelfs 75% en ook bij de Esten/Letten/ Litouwers (67%), (65%) en (64%) is het aandeel vrouwen hoog bij de twintigers. Boven de veertig jaar zijn vrouwen niet meer (sterk) oververtegenwoordigd. Oost-Europeanen wonen vaker zonder kinderen, vaker wel met kinderen Oost-Europeanen wonen vaker alleen en vaker als paar zonder kinderen dan de Amsterdamse bevolking als geheel. Verder zijn er relatief minder gezinnen met kinderen en (veel) minder eenoudergezinnen onder Oost-Europeanen dan onder de Amsterdam bevolking. Er zijn wel verschillen tussen groepen. Zo lijkt de huishoudensamenstelling van op die van Amsterdammers in het algemeen. Met andere woorden: wonen vaker in gezinnen met kinderen dan andere groepen Oost-Europeanen. Verder valt op dat het aandeel personen wonend in huishoudens in de categorie overig veel groter is onder en dan onder andere groepen. Men moet hierbij onder anderen denken aan mensen die bij elkaar wonen zonder per se familie van elkaar te zijn. Huwelijksmigratie en gemengde huwelijken Er bestaat het beeld dat veel vrouwen uit Oost- Europa als huwelijksmigrant naar Nederland komen. Dit was vooral vóór de toetreding tot de EU een belangrijk migratiemotief voor met name Poolse vrouwen (Dagevos 211, p.36). Om na te gaan in hoeverre dit in Amsterdam nog een belangrijke rol speelt is er nagegaan hoeveel Oost-Europese vrouwen (en mannen) getrouwd zijn of dat geweest zijn met een autochtoon. Ook de geregistreerde partnerschappen zijn hierin meegenomen. Er zijn 613 Oost-Europese vrouwen en 234 Oost-Europese mannen getrouwd of getrouwd geweest (of partnerschap) met een autochtone partner. Het gaat daarmee om 9% van de Oost- Europese vrouwen en 5% van de Oost-Europese mannen. en Tsjechen/Slowaken hebben het vaakst een huwelijks- of partnerschapverbinding (gehad) met een autochtone partner (11%). Bij zijn het zowel mannen als vrouwen (1% om 12%), bij de Tsjechen/Slowaken vooral vrouwen (7% om 14%). Ook Poolse vrouwen (1%) zijn vaker getrouwd met een autochtoon dan Poolse mannen (5%).

Figuur 8 Aandeel Oost-Europeanen en in Amsterdamse buurtcombinaties, 211 (procenten) Oost-Europeanen (excl. ) 5 2% of meer 1,5% 2% 1% 1,5%,5% 1% minder dan,5% 1% of meer,75% 1%,5%,75%,25%,5% minder dan,25% bron: O+S Bij de, Esten/Letten/Litouwers en is het aandeel met een autochtone partner lager. Bij de en zijn de vrouwen daarin wel in de meerderheid. Bulgaarse vrouwen zijn daarnaast relatief vaak getrouwd (geweest) met een Turkse Amsterdammer (2%). Oost-Europeanen veelal woonachtig in West en Zuid, vaker in Nieuw-West Oost-Europeanen wonen ongelijk verdeeld over de stad: zij wonen vooral in de stadsdelen Zuid en West. Zo woont een vijfde van de en, en een vierde van de Tsjechen, Slowaken en in Zuid. In bijna alle buurten zijn de vrouwen in de meerderheid, rond de 6%. wijken enigszins af van het patroon van de andere groepen, aangezien een grote groep in Nieuw-West woont (3% van de in Figuur 9 Verblijfsduur Oost-Europeanen naar geslacht, 211 (procenten) % 1 8 6 4 2 Amsterdam) en in West (23%). Gelet op dit bijzonder huisvestingspatroon lijkt het aannemelijk dat er onder de Turkse minderheid uit dat land hier sterk is vertegenwoordigd. In West en Nieuw-West gaat het zowel om mannen als vrouwen, op de Wallen wonen voornamelijk Bulgaarse vrouwen, en minder Bulgaarse mannen (7% om 3%). Van werkelijke concentraties is echter geen sprake. Gelet op de grootte van de groep, en de aantallen in elk stadsdeel gaat het om relatieve concentraties. Zo vormen minder dan één procent van de bevolking in Zuid; hetzelfde geldt voor in Nieuw-West. Buurten die opvallen waar relatief veel Oost- Europeanen wonen zijn de Houthavens (6%), de Burgwallen (4%), Westlandgracht (3%), Nellestein (3%), Plantagebuurt (3%) en de industriegebieden samen (Westpoort, Buiksloterham, Amstel III, Lutkemeer/Ookmeer, Zeeburgereiland; samen 5%). Meeste Oost-Europeanen blijven voor langere tijd Voor de vestiging van Oost-Europeanen zijn twee jaren van belang: 24 waarin de eerste MOE-landen (met restricties) toetraden tot de Europese Unie, en 27 waarin Bulgarije en Roemenie (met restricties) toetraden en waarin de eerste MOE-landen volledig vrij verkeer van mensen en goederen kregen. M V M V Tsjechen/ Slowaken M V M V Esten/Letten/ Litouwers M V < 1 jaar 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4-6 jaar (voor 27) 7 jaar en langer (voor 24) M V Van de in Amsterdam is iets minder dan de helft al naar Amsterdam gekomen voor de toetreding tot de EU. De groep is met name in de laatste twee jaren gegroeid en daarmee is bron: O+S

6 Figuur 1 Oost-Europeanen in Amsterdam en het aantal dat in 211 nog in Amsterdam woont, 22-211 4. 3.5 3. 2.5 2. 1.5 1. 5 2 3 4 5 6 7 8 9 1 11 4. 3.5 3. 2.5 2. 1.5 1. 5 /Tsjechen/Slowaken/ Esten/Letten/Litouwers 2 3 4 5 6 7 8 9 1 11 niet meer in Amsterdam en 4.5 4. 3.5 3. 2.5 2. 1.5 1. 5 2 3 4 5 6 7 8 9 1 11 x 1. totaal Amsterdam 8 7 6 5 4 3 2 1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 11 nog in Amsterdam bron: O+S het aandeel dat nog maar kort in de stad woont relatief groot. Eén derde deel van de Tsjechische/Slowaakse mannen en bijna de helft van de Tsjechische/ Slowaakse vrouwen is vóór de toetreding tot de EU in Amsterdam komen wonen. Bij de mannen is juist het aandeel dat minder dan een jaar in Amsterdam woont groot (33%). Dit valt samen met een groei van het aantal Tsjechische/ Slowaakse mannen in de stad. Bij de Poolse Amsterdammers is 32% naar de hoofdstad verhuisd vóór de toetreding tot de EU. Iets minder dan 2% kwam net na de toetreding en woont hier nu 4 tot 6 jaar, en nog eens bijna 2% tijdens de periode daarna (28-29) waarin de restricties, zoals de tewerkstellingsvergunning, kwamen te vervallen. Het aandeel dat minder dan één jaar in Amsterdam woont, is bij de het laagst van alle Oost-Europeanen: 19%. De Esten/Letten/Litouwers zijn voornamelijk na de Tabel 11 Studenten ingeschreven bij de UvA naar nationaliteit, 1-1, 21 man vrouw totaal % vrouw 25 65 9 72 52 5 12 49 37 97 134 72 Tsjechen/Slowaken 13 24 37 65 8 2 28 71 Esten/Letten/Litouwers 39 63 12 62 totaal zes groepen 174 319 493 65 bron: bestuurlijke informatie UvA toetreding tot de Europese Unie in Amsterdam komen wonen. Van hen woonde 11% daarvoor al in de stad. Meer dan de helft (57%) is in de afgelopen twee jaar naar Amsterdam gekomen. De groep groeit langzaam, er is geen sprake van een sterke groei in de laatste twee jaar. De groep Esten/Letten/Litouwers is daarmee niet stabiel, maar veranderd voortdurend van samenstelling. Dit geldt iets meer voor de mannen dan voor de vrouwen uit de Baltische staten. De meeste (86%) zijn na de toetreding tot de EU in 27 naar Amsterdam toe gekomen. Er is zowel een grote groep die net na de toetreding naar de hoofdstad is verhuisd (36% van de periode 28-29) als een grote groep die hier minder dan een jaar woont (32%). Bij de is er een redelijke groep (26%) vóór 27 in Amsterdam komen wonen. Ten opzichte van de is het aandeel dat net na de toetreding naar Amsterdam is verhuisd kleiner (26%), en het deel dat minder dan een jaar in Amsterdam woont (31%) even groot. De populatie van Oost-Europeanen is redelijk stabiel. Tweederde deel van de Oost-Europeanen die in 24 in Amsterdam woonde, woont er in 211 nog. Dit ligt maar iets onder het gemiddelde van de totale bevolking van Amsterdam (7%). Bij, en Esten/Letten/ Litouwers is dit wel lager (6%). Zeventig procent van de Oost-Europeanen die in 27 in Amsterdam woonde, woont er in 211 nog. Dit ligt onder het gemiddelde voor Amsterdam (82%). Hierbij kunnen verschillen tussen mannen en vrouwen worden opgemerkt. Vooral bij de Poolse, Tsjechisch/Slowaakse en Roemeense mannen is het aandeel dat sinds 27 in Amsterdam woont lager dan gemiddeld; vrouwen blijven daarentegen langer in Amsterdam wonen. In de jaren daarna loopt het aandeel per jaar dat in 211 nog in Amsterdam woont op tot 85% in 21 (94% gemiddeld in Amsterdam). De, en Esten/Letten/ Litouwers blijven daarin iets achter (rond de 8% in 21). De groepen, en Tsjechen/Slowaken zijn daarmee stabieler van samenstelling dan de, en Esten/Letten/Litouwers. Ook blijven mannen iets minder vaak in de stad wonen dan vrouwen. Studenten uit Oost-Europese landen Op de UvA staan bijna 5 studenten met een Oost-Europese nationaliteit ingeschreven. Bij de

Tabel 12 Studenten ingeschreven bij de VU naar geboorteland/nationaliteit, schooljaar 21/ 11 1 ) man vrouw totaal % vrouw 32 8 112 71 2 28 48 58 56 61 117 52 Tsjechen/Slowaken 2 22 42 52 16 13 29 45 Esten/Letten/Litouwers 5 18 23 78 zes groepen samen 149 222 371 6 1) Er is uit gegaan van geboorteland waarmee het de herkomstgroependefinitie het dichtst bron: vrije universiteit/ benaderd, bij geboorteland = Nederland, dan is uitgegaan van de nationaliteit. onderwijsstatistiek VU gaat het om 371 studenten die zijn geboren in Oost-Europa, dan wel die in Nederland zijn geboren met een Oost-Europese nationaliteit. Op beide universiteiten zijn de vrouwen in de meerderheid. Op de UvA is 65% vrouw, op de VU 6%. Er studeren in het algemeen meer vrouwen dan mannen in Amsterdam. Van alle inschrijvingen is op de UvA 58% vrouw en op de VU 57%. Bij de Oost-Europeanen is het verschil dus iets groter dan gemiddeld. Bij de UvA geldt de oververtegenwoordiging van vrouwen voor alle Oost-Europese groepen, uitgezonderd de. Bij hen is de verhouding mannen en vrouwen wel gelijk. Op de VU zijn bij de, en studenten uit de Baltische staten de vrouwen in de meerheid. Bij, Tsjechen/Slowaken en zijn de verhoudingen min of meer gelijk. De ingeschreven studenten zullen deels in Amsterdam wonen, maar kunnen ook daarbuiten wonen. Hoeveel van de Oost-Europeanen in Amsterdam studeren aan de UvA of VU is daarmee niet te zeggen. Bij vergelijking tussen het Tabel 13 Werklozen per herkomstgroepering, als percentage van leeftijdsgroep 15-64 jaar, 211 niet-werkende werkzoe- bevolking kenden als percentage 15-64 jaar Land van herkomst bevolking 15-64 jaar abs. 6,1 3.239 Bulgarije 4, 2.19 Roemenië 4,5 1.662 Tsjechië/Slowakije 4,2 1.326 Hongarije 5, 1.198 Estland/Letland/Litouwen 4, 595 totaal Amsterdam 6,3 571.524 bron: UWV WERKbedrijf/O+S aandeel Oost-Europese vrouwen in Amsterdam (58%) en het aandeel Oost-Europese vrouwen op de twee universiteiten (63%) blijkt dat het om een klein verschil gaat. Ook per Oost-Europese groep zijn vrouwen niet veel sterker oververtegenwoordigd. De oververtegenwoordiging van vrouwen onder Oost-Europeanen in Amsterdam kan daarom niet alleen worden verklaard door de samenstelling van groepen studenten uit Oost-Europa aan de twee Amsterdamse universiteiten. Sociaal-economische positie Er zijn weinig gegevens bekend over de sociaaleconomische positie van Oost-Europeanen in Amsterdam. Recent onderzoek in negen Nederlandse gemeenten (Engbersen et al., 211) heeft aangetoond dat 95% van de Oost- Europeanen werk heeft, en dat de groep een aparte positie heeft. Onder hen is er de meeste werkloosheid, en 4% van hen werkt met een informele arbeidsovereenkomst (idem, p.38). Informele arbeid komt volgens dit onderzoek bij de andere groepen veel minder voor. Om de situatie in Amsterdam te schetsen wordt hier gebruik gemaakt van gegevens over het aantal Oost-Europeanen dat ingeschreven staat bij het UWV als werkzoekenden en zijn over het aandeel bijstandsgerechtigden. Werkloosheid ondergemiddeld Veel mensen die werkloos zijn en op zoek naar werk schrijven zich in bij het UWV WERKbedrijf. Deze niet-werkende werkzoekenden (NWW) geven een indicatie van de werkloosheid. Het aandeel ingeschreven niet-werkende werkzoekenden, als percentage van de beroepsbevolking (15-64 jaar) onder Oost-Europeanen ligt met 4,9% onder het niveau van Amsterdam als geheel (6,3%). De minste werklozen vindt men onder en personen afkomstig uit de Baltische staten (beide 4,%). De werkloosheid onder ligt met 6,1% op hetzelfde niveau als voor de stad als geheel, voor alle andere groepen ligt het werkloosheidspercentage daaronder. Oost-Europese vrouwen zijn vaker werkloos dan Oost-Europese mannen. Vergelijkt men het percentage vrouwen onder niet-werkende werkzoekenden en onder de bevolking, dan blijkt er een verschil te zijn van 1 à 24 procentpunten. Met name onder Tsjechen/Slowaken, Esten/Letten/ Litouwers is het aandeel werkloze vrouwen relatief hoog. Onder is er echter geen groot verschil tussen mannen en vrouwen als men werklozen vergelijkt met de totale bevolking. 7

8 Tabel 14 Vrouwen onder niet-werkende werkzoekenden en bevolking, 211 (procenten) % vrouwen % vrouwen onder werkzoekenden onder bevolking 73 58 73 55 75 63 Tsjechen/Slowaken 77 53 62 59 Esten/Letten/Litouwers 88 64 Tabel 15 Niet-werkende werkzoekende per leeftijdsgroep, 211 (procenten) bron: UWV WERKbedrijf/O+S 15-26 27-34 35-44 45-64 totaal 2,4 6,4 8,5 8, 6,1 1,7 6,6 3,8 4,1 4, 1,7 5,3 8,7 5,7 4,5 Tsjechen/ Slowaken 1,6 5,4 3,5 5,4 4,2 2,7 2,9 6,1 8,8 5, Esten/ Letten/ Litouwers 1,1 4,7 1,8 8,3 4, totaal zes groepen 1,9 5,7 6,2 6,9 4,9 totaal Amsterdam 2,3 5,5 8, 8,4 6,3 bron: UWV WERKbedrijf/O+S De meeste Oost-Europeanen in Amsterdam zijn jong, de helft is tussen de 15 en 34 jaar. Zij zijn weinig werkloos. In de leeftijdscategorie 35-44 jaar is het aandeel niet-werkende werkzoekenden wel iets hoger (6,2%), met name bij de (8,5%), (8,7%) en mensen uit de Baltische staten (1,8%). Bij de kleine groep Oost-Europeanen van middelbare leeftijd, is de werkloosheid (6,9%) hoger dan gemiddeld in Amsterdam (6,3%). Het gaat dan eveneens om (8,%) en mensen uit de Baltische staten (8,3%) en ook om (8,8%). De meerderheid van de werklozen uit Oost- Europese landen heeft een lage opleiding: 53 procent heeft een opleidingsniveau lager dan VMBO. Bij en is dit aandeel Tabel 16 Bron van inkomsten van het hoofd van het huishouden naar nationaliteit, in procenten, 21 bijstand (%) totaal huishoudens 2,6 1.382 Bulgarije 1,3 1.49 Roemenië,7 913 Tsjechië/ Slowakije 2,1 434 Hongarije 1,8 55 Estland/Letland/Litouwen 2,2 412 totaal zes groepen Oost-Europeanen 1,7 5.136 Amsterdam 7,6 43.419 bron: O+S hoger: ruim 7%. Daarmee samenhangend zoekt ruim de helft van de werklozen werk in de categorieën elementaire beroepen, lagere administratieve beroepen en lagere algemeen verzorgende beroepen (bron: cijfers UWV Werkbedrijf/O+S, 211). Weinig Oost-Europeanen afhankelijk van bijstand Cijfers over bijstandsgerechtigden baseren wij op het totaal aantal huishoudens dat in 21 leefde van de bijstand. De nationaliteit van de oudste bewoner van het huishouden is hierbij als criterium gebruikt om de situatie van Oost-Europeanen te vergelijken met Amsterdamse huishoudens in het algemeen. Uit tabel 16 blijkt dat alle groepen Oost-Europeanen minder van de bijstand leven dan Amsterdamse huishoudens in het algemeen. Gezinnen waarvan het hoofd van het huishouden Pool(se) is leven vergeleken met de andere groepen het vaakst van de bijstand; en vooral relatief het minst. Criminaliteit Het beeld bestaat wel eens dat Oost-Europeanen betrokken zijn bij overlast door overmatig alcoholgebruik, overlast in te druk bewoonde woningen en zakkenrollerij (Engbersen et al. 21; AT5 28). In dit hoofdstuk worden geregistreerde delicten en incidenten waarbij Oost-Europeanen zijn betrokken gerapporteerd. Landelijke gegevens over het aantal verdachten naar etniciteit laten zien dat in 28,, en iets vaker verdacht zijn van een misdrijf dan gemiddeld (CBS Statline 1 ). Met name mannen uit deze herkomstgroepen komen vaker in aanmerking met de politie dan mannen gemiddeld in Nederland. Bij de vrouwen zijn alle groepen iets vaker verdacht van een misdrijf dan gemiddeld voor vrouwen in Nederland, de Bulgaarse vrouwen het meest. 2 Voor Amsterdam zijn cijfers beschikbaar over de nationaliteit van verdachten van incidenten 3 die gepleegd zijn in Amsterdam (Politie Amsterdam- Amstelland/Bureau CIO). Deze verdachten hoeven niet in Amsterdam te wonen, of ingeschreven te staan in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). Voor Amsterdam zijn geen gegevens over herkomst beschikbaar. In de periode 28-21 zijn er in Amsterdam jaarlijks gemiddeld 1.65 Oost-Europeanen unieke verdachten betrokken geweest bij één of meer misdrijven. Dit is 4,7% van alle verdachten die in Amsterdam een misdrijf hebben gepleegd,

Figuur 17 Verdachten naar herkomstgroepering per 1. inwoners, Nederland, 28 35 per 1. inwoners 3 25 9 2 15 1 5 Tsjechen/Slowaken totaal mannen vrouwen Tsjechen/Slowaken Tsjechen/Slowaken 28 28 gemiddeld bron: CBS statline oftewel relatief meer dan er Oost-Europeanen in Amsterdam wonen. Toch is het lastig om te spreken van oververtegenwoordiging aangezien incidenten kunnen worden gepleegd door personen die niet woonachtig zijn in Amsterdam of die illegaal verblijven in Nederland. komen het meest voor in de verdachtencijfers (577 gemiddeld over die drie jaar). Daarna volgen de (gemiddeld 517), en (gemiddeld 239). Er zijn gemiddeld ruim 15 Estse/Letse/Litouwse verdachten, bijna 1 Tsjechisch/Slowaakse en 69 Hongaarse verdachten. Opvallend is dat sterk zijn vertegenwoordigd in de verdachtencijfers van incidenten gepleegd in Amsterdam. Zij vormen een kleinere groep dan en in Amsterdam, maar zijn veel vaker verdacht van een incident. Gegevens over de woonplaats van verdachte maken zichtbaar dat het relatief vaak gaat om personen die niet woonachtig zijn in Amsterdam: over de periode 28-21 woont gemiddeld 14% in Amsterdam, de rest daarbuiten. Een soortgelijke verhouding is te vinden onder verdachten uit de Baltische staten: 16% van hen woont in Amsterdam. Bij andere groepen is het aandeel woonachtigen in Amsterdam groter, met name 24% onder de verdachten en 4% onder de verdachte. Kijken we naar het type incidenten die gepleegd worden in Amsterdam door Oost-Europeanen dan vallen er een aantal incidenten op die in absolute zin vaak voorkomen onder deze groep: winkeldiefstal, slapen op of aan de weg, aanhoudingen vanwege het alcoholverbod en bedelen. Conclusie De gegevens die hier zijn gepresenteerd over Oost-Europeanen in Amsterdam geven het beeld van een gestaag groeiende groep, vooral gevormd door vrouwen en door jongeren (twintigers en dertigers). Oost-Europeanen zijn iets minder vaak werkloos dan de totale Amsterdamse populatie en leven minder vaak van de bijstand. Er komen ook verschillen tussen groepen aan het licht. Zo vormt de groep een derde van alle Oost-Europeanen in Amsterdam. Toch is deze groep relatief klein in Amsterdam, van alle in Nederland woont maar een klein deel in Amsterdam (4%). Alle andere Oost-Europese groepen kiezen vaker voor Amsterdam. zijn het sterkst vertegenwoordigd in Amsterdam: 15% van de in Nederland woont in de hoofdstad. vormen qua grootte de tweede groep in Amsterdam en zijn ook de snelst groeiende groep. Er komen meer vrouwen naar Amsterdam toe van Hongaarse, Poolse, Roemeense herkomst en vrouwen afkomstig van de Baltische Staten dan gemiddeld in Nederland. Het gaat veelal om jonge vrouwen tussen de 18 en 29 jaar. Op de UvA en de VU zijn in totaal ruim 8 studenten uit Oost-Europese landen ingeschreven, waarvan de meerderheid vrouw. Vooral de Roemeense studenten en studenten van de Baltische Staten vallen op in aantal. De samenstelling van de studentenpopulatie geeft echter geen sluitende verklaring voor de oververtegenwoordiging van Oost-Europese vrouwen in Amsterdam omdat niet alle studenten per se in Amsterdam wonen en de man-vrouw verhoudingen binnen

1 studenten groepen niet sterk verschillen van die binnen de totale groep Oost-Europeanen. Een andere verklaring is huwelijksmigratie. Negen procent van de Oost-Europese vrouwen is met een autochtoon getrouwd (geweest) terwijl hetzelfde geldt voor vijf procent van de Oost-Europese mannen. Een deel van hen zal vanwege huwelijk naar Nederland zijn gekomen. Bij Tsjechische/Slowaakse (14%), Hongaarse (12%) en Poolse (1% ) vrouwen komt een huwelijk of geregistreerd partnerschap met een autochtone man relatief vaak voor. Verder kunnen we aannemen dat de oververtegenwoordiging van vrouwen deels te maken heeft met prostitutie. De aanwezigheid van Oost- Europese vrouwen in het Wallen-gebied en de jonge leeftijd van veel vrouwen kunnen hierop duiden. Onderzoek naar prostitutie in Amsterdam heeft aangetoond dat 3% van de raamprostituees afkomstig is uit Oost-Europa (van Wijk et al., 21, p.32). Vooral op de Wallen zouden veel Oost-Europese prostituees werken (idem, p.44). De groep Oost-Europeanen in Amsterdam is redelijk stabiel, er is wel meer verloop dan gemiddeld in de bevolking, maar het loopt niet ver uit elkaar. De Oost-Europeanen die zich in Amsterdam inschrijven blijven er vaak lange tijd wonen. Bij de, en Esten/ Letten/Litouwers geldt dit iets minder. Hier is het verloop groter. wonen relatief vaak in Nieuw-West, in buurten waar ook veel Turkse Amsterdammers wonen. Uit onderzoek in Rotterdam bleek dat veel daar Turks spreken en via Turkse Nederlanders aan werk zijn gekomen (Snel et al. 21a). Het opleidingsniveau van deze is lager en de werksituatie onzekerder dan bij de Poolse en Roemeense groep in Rotterdam. migreren vaker als familie en/of via communale netwerken en is niet altijd direct verbonden met arbeid. De groei van de groep in Amsterdam is groot en zal waarschijnlijk de komende jaren doorgaan. Voor deze groep is het van belang te weten of en hoe zij hun plek in Amsterdam weten te vinden. Hier is echter weinig over bekend. Daarnaast bleken zij vaak werkzaam in de dienstverlening en horeca. Werk kregen zij veelal op eigen initiatief, zij maakten weinig gebruik van formele routes als uitzendbureaus. Uit de inschrijvingscijfers van de universiteiten wordt het beeld van de hogere opleiding bevestigd. Aan de andere kant komen sterk naar voren in de criminaliteitscijfers. Ook voor deze groep geldt dat er weinig kennis over is. De in Rotterdam en Den Haag kwamen veelal via uitzendbureaus voor werk naar Nederland toe. Zij zijn ook meer dan de en gericht op tijdelijke migratie. Aan de andere kant blijkt uit de Amsterdamse bevolkingsstatistieken dat juist de Poolse Amsterdammers de meest stabiele groep is. Het lijkt er op dat om andere redenen naar Amsterdam komen vergeleken met andere steden. De samenstelling van de groep is ook anders, aangezien in Amsterdam relatief vaker vrouwen en twintigers zijn vergeleken met het landelijk beeld. Al met al geven deze cijfers geen zorgwekkend beeld van de positie van Oost-Europeanen in Amsterdam. Het feit dat de groep veelal wordt gevormd door jonge mensen, waaronder weinig werklozen, duidt eerder op kansen dan op problemen. Verdere analyses moeten laten zien of de groep bijvoorbeeld qua opleidingsniveau goed aansluiting kan vinden op de arbeidsmarkt. Daarnaast blijft de vraag open van de positie van niet-geregistreerde Oost-Europeanen in de stad. Wat hun positie is en welke problemen zich onder die groepen voordoen blijft vooralsnog een blinde vlek. De verdachtencijfers geven enig zicht op het niet-geregistreerde deel van de Oost-Europeanen. Bijna 5% van de verdachten die in Amsterdam een misdrijf hebben gepleegd zijn Oost-Europees. Daarbij vallen vooral de op, zij komen relatief vaak voor in de verdachtencijfers. Het beeld dat in deze fact sheet geschetst wordt is volledig gebaseerd op registraties. Wat buiten beeld blijft is het aantal illegaal of kort verblijvende Oost-Europeanen. Ook de Oost-Europeanen die wel in Amsterdam werken, maar er niet wonen blijven buiten zicht. De in Nederland laten een tweeledig beeld zien. Uit onderzoek in Rotterdam en Den Haag blijkt dat zij veelal hoger opgeleid zijn en voor geschoold werk naar Nederland zijn gekomen (Snel et al. 21a en Snel et al. 21b). Amsterdam trekt Oost-Europeanen met een ander profiel dan gemiddeld in Nederland. Deels wordt dit verklaard door de aanwezigheid van twee universiteiten: een deel van de Oost- Europeanen komt waarschijnlijk voor studie naar

Europeanen vandaan komen. Wellicht trekken steden in Nederland ook meer Oost-Europeanen afkomstig uit steden. 11 Literatuur Amsterdam toe. Maar wellicht speelt ook de aanwezigheid van bepaalde economische sec toren een rol. Een andere verklaring zou gevonden kunnen worden in de landsdelen waar Oost- AT5 (28), Roemeense zakkenrollers aangehouden, Headlines 12 September 28, www.at5.nl/artikelen/1446/ roemeense-zakkenrollers-aangehouden CBS Statline, statline.cbs.nl Corpeleijn, A. (29), Werknemers uit Oost-Europa: recente ontwikkelingen, Den Haag: CBS (www.cbs.nl/nr/rdonlyres/321b3c72-39d6-48a9-b3ec- 975C5B79F56B//29k1v4p19art.pdf). Dagevos, J. (211), Omvang en samenstelling van de Poolse bevolking, in J. Dagevos (red.), Poolse migranten, De positie van die vanaf 24 in Nederland zijn komen wonen, Den Haag: SCP, pp.31-46. Engbersen, G., M. Ilies, A. Leerkes, E. Snel & R. van der Meij (211), Arbeidsmigratie in vieren, en vergeleken met, Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam. Engbersen, G., E. Snel & J. de Boom (21), A van full of Poles : Liquid migration from Central and Eastern Europe, in R. Black, G. Engbersen, M. Okólski & C. Pantîru (eds), A Continent Moving West? EU Enlargement and Labour Migration from Central and Eastern Europe, Amsterdam: Amsterdam University Press Korf, D. (29), Poles in the Netherlands, A Forum research factsheet, Utrecht: Forum (www.forum.nl/portals//pdf/ Poles-in-the-Netherlands-June9.pdf). Snel, E., J. Burgers, G. Engbersen, M. Ilies, R. van der Meij & K. Rusinovic (21a), Arbeidsmigranten uit Bulgarije, en Roemenië in Rotterdam, Sociale leefsituatie, arbeidspositie en toekomstperspectief, Den Haag: NICIS. O+S (28), Oost-Europese arbeidsmigranten, Amsterdam: Dienst Onderzoek en Statistiek. Politie Amsterdam-Amstelland/Bureau CIO, persoonlijke communicatie Snel, E., S. van de Pol, J. Burgers, G. Engbersen, M. Ilies, R. van der Meij en K. Rusinovic (21b), Arbeidsmigranten uit, Roemenië en Bulgarije in Den Haag: Sociale leefsituatie, arbeidspositie en toekomstperspectief, Den Haag: NICIS. Van Wijk, A., A. Nieuwenhuis, D. van Tuynm T, van Ham, J. Kuppens & H. Ferweda (21), Kwetsbaar beroep, Een onderzoek naar de prostitutiebranche in Amsterdam, Arnhem: Bureau Beke. Noten 1 Het gaat hier om verdachten die zowel in de Herkenningsdienstsystemen van de politie (HKS) als in de GBA voorkomen. Deze personen verblijven met andere woorden legaal in Nederland. 2 Met CBS Statline kunnen personen uit de Baltische staten niet worden onderscheiden omdat zij vallen onder de categorie voormalig Sovjet-Unie. 3 Onder incidenten vallen misdrijven, maar ook APV s, oftewel overtredingen van de gemeentelijke wet- en regelgeving.

12 Colofon Oudezijds Voorburgwal 3 112 GL Amsterdam Telefoon 2 251 333 Fax 2 251 444 algemeen@os.amsterdam.nl www.os.amsterdam.nl Auteurs: Hester Booi Laure Michon januari 212