Les 10+11 Spierenondersteextremiteit O: proximaal I : distaal
Oefenvragen les 10. Einde les 11 eindtoets anatomie in de les maken 1) Als een pees in het lichaam over een harde structuur schuift zal de wrijving worden opgeheven door: A) Vetweefsel B) Periost C) Bursa synovialis D) Losmazig bindweefsel 2) Aan de voorzijde van het been bevindt zich de patella. De functie van dit skeletdeel is: A) De fraaie vorm van het been accentueren B) De functie van de m quadriceps femoris gunstiger te doen verlopen C) De extensie van de knie remmen D) Het rekken van het lig patellae 3) Bij het lopen kan het volgende fenomeen optreden: A) Het passieve bewegingsapparaat wordt niet belast B) De bovenbeenspieren worden afwisselend excentrisch en concentrisch gebruikt C) Er treedt een snelle conditie verbetering op D) Met dezelfde snelheid verricht iedereen evenveel arbeid 4) Wat is de origo van de m sternocleidomastoideus? A) Costa I en II B) Sternum en clavicula C) Pars transversus en de cervicale vertebrae D) Processus mastoideus
5) Passieve insufficientie ie een remming van een beweging die kan optreden als: A) Een spierbuik bijzonder lang is B) Een spier meer dan een gewricht passeert C) Een spier niet verder kan contraheren D) Een spier te dicht bij een bewegings-as ligt 10 6) Welke uitspraak met betrekking tot spieractiviteiten is altijd juist: A) Bij concentrische activiteit wordt de spanning in de spier kleiner B) Bij excentrische activiteit wordt de spierbuik korter C) Bij isometrische activiteit wordt de spierbuik langer D) Bij statische activiteit vindt geen zichtbare beweging plaats 7) Een fascie: A) Is vrijwel niet rekbaar B) Bestaat uit collageen bindweefsel C) Heeft een rasterstructuur D) Zowel A, B als C zijn juist 8) Een Aponeurose is een: A) Brede platte spierpees B) Strekspier C) Psychische aandoening D) Vetlichaam
9) Wat is een agonist? Een agonist is een spier die; A) Bij een concentrische beweging langer wordt B) De beweging remt C) Bij een concentrische beweging korter wordt D) De tegengestelde beweging remt 10 10) Wat is de belangrijkste eigenschap van spierweefsel? A) Contractiliteit B) Contractiliteit en geleiding C) Geleiding en verbranding D) Contractiliteit en uitscheiding 11) Concentrische activiteit van de m erector spinae zal; A) De lordose doen toenemen en de kyphosedoen afnemen B) De lordose doen afnemen C) Geen invloed hebben op de krommingen van de wervelkolom D) De kyphose doen toenemen 12) De musculus triceps brachii is een: A) Meerkoppige spier B) Meerpezige spier C) Meerbuikige spier D) Waaiervormige spier
* M Psoas major M iliopsoas O: Disci + corpus TH12-L4 en Proc transversus L1-4 I : Trochantor minor F: Anteflexie femur, flexie wervelkolom Lateroflexie LWK (lumbale wk) * M iliacus O: Fossa iliaca, crista iliaca I : Trochantor minor pees m psoas major F: Anteflexie femur, Anteversie bekken Exorotatie femur bij gebogen been! Opheffen romp vanuit liggende positie!
M Gluteus maximus O: Achterstedeelcrista iliaca, thoracolumbalefascie, Buitenvlak os ilium, dorsale zijde S 4-5 I : Tuberositas glutea, tractus iliotibialis F: Retroflexie, exorotatie femur (extensie heup) Spannen tractus iliotibialis, delen geven ab en adductie Stabilisator bekken; niet voorover kiepen
M Gluteus medius O: Buitenvlak os ilium, ventrale ¾ deel crista iliaca I : Trochantormajor top F: Abductie, retroflexie femur in art coxae Exorotatie(achterste) endorotatie(voorste deel) Bekken stabiliseren; horizontaal houden, Standbeen!
M Gluteus minimus O: Buitenzijde os ilium, kapsel heupgewricht I : Trochantormajor top F: Abductiefemur in art coxae Delen spier ante/retroflexie en endorotatie
Adductoren; magnus, brevis, longus O: Ospubis, Osischium I : ventraal mediaal dorsaal aan femur F: Adductiefemur in art coxae Voorste spieren;anteflexie endorotatie femur, anteversie bekken Achterste spieren; retroflexie exorotatie femur, retroversie bekken
AdductorenM Pectineus, M Gracilis * M Pectineus; Mono-articulaire adductor Adductie maar vooral anteflexie femur in art coxae * M Gracilis: enige bi-articulaire adductor O: Ospubis, OsIschium I : Mediale zijde tuberositas tibiae F: Adductie, anteflexie femur in art coxae Flexie knie bij gebogen knie, extensie knie bij gestrekte knie
M Quadriceps femoris: 1 1: Rectus femoris Bi-articulair 2: Vastus intermedius 3: Vastus lateralis 4: Vastus medialis 2-4 Mono-articulair
M Quadriceps femoris: 2 1)Rectus femoris: O: Caput longum: SIAI: spina iliaca anterior inf : Caput breve: rand acetabulum 2) Vastus intermedius: O: Anterolat. vlak femur, linea aspera 3) Vastus lateralis: O: Laterale schacht femur, linea aspera 4) Vastus medialis: O: Linea aspera Insertie gehele spier: I :Via patella naar tuberositas tibiae Functie gehele spier: F: Extensie van de knie Extra functie Rectus femoris : Anteflexie femur in art coxae
M sartorius: kleermakersspier O: SIAS: Spina iliaca anterior superior I : Mediale zijde tuberositas tibiae F: Anteflexie, abductie, exorotatie femur in art coxae Flexie en endorotatie in kniegewricht
M Tensor fascia latae O: SIAS spinailiacaant. sup. En deelcrista iliaca I : Tractus iliotibialis; peesplaat laterale zijde bbeen F: Anteflexie, endorotatie, abductie femur in art coxae Stabiliseren gestrekte knie
Hamstrings 1 1: M Biceps femoris; 1A) caput breve(mono-art) 2: M Semimembranosis(bi-art) 3: M Semitendinosis(bi-art) 1B) caput longum(bi-art)
1A: M Biceps femoris caput breve: O: Laterale deel linea aspera I : Caput fibulae, Laterale condyl tibia F: Flexie knie, exorotatie knie bij gebogen knie Hamstrings 2 1B: M Biceps femoris caput longum O: Tuber ischiadicum I : Caput fibulae, Laterale condyl tibia F: Retroflexie, adductie, exorotatie femur in art coxae Flexie en exorotatie in kniegewricht
Hamstrings 3 2) M Semimembranosis O: Laterale deel tuber ischiadicum I : Mediale condyl van tibia, kapsel kniegewricht F: Endo rotatie, flexie kniegewricht Adductie, retroflexie, endorotatie femur 3) M Semitendinosis O: Mediale deel tuber ischiadicum I : Mediale facet van de tuberositas tibiae F: Retroflexie, adductie, endorotatie femur Flexie, endorotatie kniegewricht
Pesanserinus: Ganzevoet: gezamelijkeinsertie M Sartorius M Gracilis M Semitendinosus
M Tibialisanterior O: Condylus lateralis Tibiae, lateraal proximaal deel tibia I : Os cuneiforme med, basis osmetatarsale 1 F: Dorsaalflexiein BSG, Inversiein OSG Dorsaal flexoren voet; M Extensor digitorum longus(2-5 teen), M Extensor hallicis longus(grote teen) en tibialis anterior. Lopen ventraal
M Fibularis(Peroneus) brevis O: Middelste derde deel fibula I : Tuberositas os metatarsale V F: Eversie, plantair flexie voet
M Fibularis(Peroneus) longus O: Condylus lateralis tibiae, Caput fibulae I : Basis os metatarsale 1, lateraal os cuneiforme F: Plantairflexie, eversievoet,!!!spant dwarsgewelf voet!!!
Plantairflexorenenkel, buigerstenen - M Tibialis posterior - M Flexor digitorum longus(tenen buiger) - M Flexor hallicis(grote teen buiger) - M Triceps surae: 1:M Gastronemicus: caput mediale(bi-art) caput laterale(bi-art) : 2:M Soleus (mono-art) : 3:M Plantaris(bi-art)
M Tibialisposterior O: Membrana interossea en omgeving I : Os Naviculare, Cuneiforme med, intermed, lat F: Plantair flexie en suppinatie(inversie)
Triceps surae: M Gastronemicus O: Caput mediale: condylus mediale van het femur Caput laterale: condylus laterale van het femur Vezels stralen uit in het gewrichtskapsel knie I : Oscalcaneus F: Plantair flexie, suppinatie voet Flexie knie Bi-art!
Triceps surae: M Soleus O: Dorsaal caput fibulae, proximaal schacht fibula Linea M Solei van de tibia I : Achillespees naar tuber calcanei F: Plantair flexie en suppinatie voet Mono-art!
Triceps surae: M Plantaris O: Condylus lateralis van femur I : Achillespees F: Plantair flexie, suppinatie voet Flexie knie Bi-articulair! M Poplitius niet in toetstermen
Musculatuurvan het hoofd Mimischemusculatuur: spierenstralenuitin huidvan gelaaten hoofd, bijcontractiesverschuifthuiden datis basis voor mimiek en expressieve gelaats uitdrukkingen Kauwmusculatuur: spierenhelpenmet het sluitenvan de mond, heffen mandibula, sturen de kauw beweging Voorstehalsspierenwerkensamenommondteopenen, helpen met slikken en met anteflexie CWK