CURSUSboek Bedrijfsvoeren gewasbescherming AUTEURS Wied Hendrix Jan van den Langenberg
colofon Auteurs Wied Hendrix en Jan van den Langenberg Resonans Willem Ottema en Koos van Splunter Redactie Anneke Koek, Bureau Tekstak Grafisch ontwerp & opmaak Jeroen Reith, Buro Gom Beeldverwerving en beeldbewerking ARKA media B.V. Illustratieverantwoording Arbocatalogus agrarische sector; Bayer CROPScience; Boom Tuin Techniek t Harde v.o.f; DLV Plant; Fruit Lambrecht-Baart; H.G. Moesker; Herman Helsen, PPO-Wageningen UR; Jan van den Langenberg; Landbrugsfoto; Martin Hauser Phycus; NVWA; Omrin 2015; Praktijkonderzoek Plant Omgeving, oticki/shutterstock; Andrew Hagen/Shutterstock; strelka/ Shutterstock; Praiwun Thungsarn/ Shutterstock; CRuj/ Shutterstock; Bildagentur Zoonar GmbH/ Shutterstock; Fotokostic/ Shutterstock; Ortodox/ Shutterstock; Thatchtec BV; Wageningen UR; Ten Brinke B.V.; Tom Dueck, Wageningen UR Greenhouse Horticulture; Vakblad Onder Glas; Wageningen UR; Wied Hendrix; Wilma Slegers; Wim Voogt, Wageningen UR Glastuinbouw; Wingssprayer BV; www.agricult.nl; www.agrifoodtest.nl; www.fytostat.nl; www.teejet.com; www.toolboxwater.nl, kaart 11; www.weedcontrol.nl Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent u desondanks van mening dat we u hebben benadeeld, dan kunt u contact met ons opnemen. 2015 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze opgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname of op enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum.
Inhoudsopgave Inleiding 5 HOOFDSTUK 3 Chemische gewasbescherming 99 HOOFDSTUK 1 Ziekten, plagen en onkruiden 7 Oriëntatie 8 1 Symptomen en oorzaken 8 2 Ongewervelde dieren 12 3 Micro-organismen 29 4 Quarantaine-organismen 41 5 A-biotische aantastingen 42 6 Onkruiden 43 HOOFDSTUK 2 Geïntegreerd telen 53 Oriëntatie 54 1 Overheidsbeleid en geïntegreerde gewasbescherming 54 2 Preventieve maatregelen 59 3 Teeltmaatregelen 63 4 Waarnemen, bestrijdingsdrempels en waarschuwingssystemen 69 5 Biologische gewasbescherming 74 6 Mechanische bestrijding 80 7 Fysische bestrijding 87 8 Chemische bestrijding in een geïntegreerd systeem 91 9 Geïntegreerde gewasbescherming en ondersteuning 94 Oriëntatie 100 1 Samenstelling gewasbeschermingsmiddelen 100 2 Formulering en toepassing 102 3 Mengen en hulpstoffen toevoegen 107 4 Informatiebronnen 109 5 Natuurlijke gewasbeschermingsmiddelen 111 6 Indeling gewasbeschermingsmiddelen 114 7 Herbiciden of onkruidbestrijdingsmiddelen 115 8 Insecticiden of insectenbestrijdingsmiddelen 118 9 Fungiciden of schimmelbestrijdingsmiddelen 120 10 Nematiciden of aaltjesbestrijdingsmiddelen 121 11 Weer en gewasbescherming 122 12 Gewasbeschermingsmiddelen en milieu 125 13 Toelating gewasbeschermingsmiddelen in Nederland 129 14 Milieumeetlat 135 15 Gewasbeschermingsmiddelen en resistentie 138 16 Kruisresistentie 141 17 Resistentieproblemen voorkomen 142
HOOFDSTUK 4 Verdeling en apparatuur 7 HOOFDSTUK 6 Gewasbescherming en wetgeving 195 Oriëntatie 147 1 Druppels en druppelvorming 148 2 Spuitdoppen algemeen 152 3 Spuitdoppen op de machine 158 4 Hoog volume spuitapparatuur 162 5 Laag en ultralaag volume spuitapparatuur 167 6 Behandeling zaden, knollen en bollen 172 Oriëntatie 195 1 Arbowet en arbocatalogus 195 2 Algemene principes veilig uitvoeren gewasbescherming 197 3 Andere verplichtingen 199 4 REACH en veiligheidsinformatiebladen 201 5 Veiligheid, gevarensymbolen en H- en P-zinnen 203 6 Acute en chronische giftigheid 206 HOOFDSTUK 5 Planmatige aanpak gewas- bescherming 179 7 Wanneer loop je risico? 208 8 Veiligheidsinstructie 210 9 Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM s) 211 Oriëntatie 180 1 Ondersteuning bij de planmatige aanpak 180 2 Aspecten gewasbeschermingsplan 183 3 Gewasbeschermingsmonitor 187 4 Voedselveiligheid, certificering en registratie 190 10 Jongeren en leeftijdsbepalingen 216 11 Wet en etiket 217 12 Opslag gewasbeschermingsmiddelen 219 13 Activiteitenbesluit 221 14 Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden 225 15 Administratie gewasbeschermings- middelen 226 16 Overige regelgeving 227 17 Omgaan met restanten en apparatuur reinigen en stallen 231 Begrippenlijst 235
Inleiding Gewasbescherming staat in het middelpunt van de belangstelling. De samenleving verwacht dat de land- en tuinbouw met zo weinig mogelijk chemie een product van goede kwaliteit op de markt brengt. Vroeger dachten de telers bij het bestrijden van onkruiden, ziekten en plagen vooral aan de inzet van chemische middelen. Tegenwoordig ligt het accent op een geïntegreerde benadering van de gewasbescherming. Voor veel telers geldt: Spuit zo weinig als je durft. De geïntegreerde benadering van de gewasbescherming loopt als een rode draad door deze uitgave. Het cursusboek Bedrijfsvoeren gewasbescherming leidt op tot het bewijs van vakbekwaamheid Bedrijfsvoeren gewasbescherming. Bedrijven die chemische gewasbescherming voor derden uitvoeren, zoals landbouwloonbedrijven en hoveniersbedrijven, moeten tenminste één persoon in dienst hebben die over dit bewijs van vakbekwaamheid beschikt. Deze teamleider stuurt de overige werknemers aan bij de gewasbescherming. Hij moet daarom goed op de hoogte zijn van onder andere de wet- en regelgeving. Zelfstandig ondernemers, geboren op of na 1 januari 1996, moeten ook over een licentie Bedrijfsvoeren gewasbescherming beschikken als ze op hun bedrijf chemische gewasbescherming inzetten. Dit cursusboek behandelt hoofdzakelijk sector-overschrijdende onderwerpen en materialen. Het teeltspecifieke gedeelte is te zeer regionaal en gewasgebonden en kan daarom beter door de onderwijsinstellingen zelf worden ingevuld. De schrijvers danken Wim Ottema en Koos van Splunter hartelijk voor het doorlezen van het concept van deze uitgave en voor hun opbouwende kritiek. Jan van den Langenberg en Wied Hendrix Juli 2015 5
HOOFDSTUK 1 Ziekten, plagen en onkruiden 7
Hoofdstuk 1 Ziekten, plagen en onkruiden Oriëntatie Op aarde leven op dit moment ruim 7 miljard mensen. De Verenigde Naties (VN) gaan uit van een groei van de wereldbevolking tot 9 miljard in 2050. Al deze mensen leven grotendeels van producten uit de land- en tuinbouw. Niet alleen de wereldbevolking gebruikt deze gewassen als voedselbron, maar ook insecten, schimmels, bacteriën, virussen en andere organismen snoepen ervan mee. Onkruiden, ook wel pionierplanten, concurreren met cultuurgewassen om licht, standplaats, voedingstoffen en vocht. Als je weet hoeveel onkruiden, ziekten en plagen de land- en tuinbouwgewassen belagen, is het een wonder dat er elke dag weer voedsel op je bord ligt. Zonder planmatige aanpak van deze belagers zouden veel gewassen geen oogstbaar product opleveren. Afb. 1a kastanjebloedingsziekte is een bacterieziekte. Een symptoom is de uittredende stroperige vloeistof. Afb. 1b Monilinia laxa is vruchtrot en kan in verschillende fruitgewassen optreden. Symptomen zijn onder andere de concentrische ringen van sporenhoopjes op de vrucht. 1 Symptomen en oorzaken Symptomen van ziekten en plagen Gewassen kunnen door een groot aantal ziekten en plagen worden aangetast. Vaak weet je als teler bij het opzetten van de teelt al met welke ziekten en plagen je te maken zult krijgen. De ziekte- of schadebeelden die een aangetaste plant vertoont, noem je symptomen of ziekteverschijnselen of ziektebeelden. Aan de symptomen herken je om welke ziekte of plaag het gaat. Elke symptoom heeft één of meer oorzaken. In tabel 1 zie je de meest voorkomende symptomen en hun oorzaak(en). Oorzaken Als je weet met welke veroorzaker je te maken hebt, kun je de juiste bestrijding kiezen. De belangrijkste veroorzakers van ziekten, plagen en andere afwijkingen kun je aan de hand van hun eigenschappen onderverdelen in twee hoofdgroepen: veroorzakers van biologische aard; veroorzakers van niet-biologische aard. 8
Ziekten, plagen en onkruiden Hoofdstuk 1 Tabel 1 Een symptoom in een gewas kan verschillende oorzaken hebben. Symptomen Achterblijven in groei Wegvallen van planten Verkleuringen Vormveranderingen Beschadigingen Verwelking Afsterving/verrotting Aanwezigheid van dierlijke belagers Schimmelpluis, sporen en sclerotiën Bacterieslijm Wortelmisvorming Oorzaken Slechte bodemstructuur, aaltjes, te lage temperatuur, n-gebrek, watergebrek Bodemschimmels, bodeminsecten, vorst, woelratten Virus-, schimmel- en gebrekziekten Gebrekziekten, bladluizen, galmijten, virussen, aaltjes Dierlijke organismen, schimmels, virussen, wind, hagel, mechanische beschadiging Aantasting wortelstelsel, beschadiging of vreterij aan de stengelvoet, droogte, vaatziekte Bacterieziekten, woekering van weefsel, schimmelziekten, zuurstofgebrek Insecten, mijten, slakken, muizen, ratten, vogels Schimmelziekten Bacterieziekten Wortelknobbelbacterie, parasitaire aaltjes Tabel 2 Oorzaken van ziekten, plagen en andere afwijkingen in een normaal gewas. Veroorzakers van biologische (biotische) aard Veroorzakers van niet-biologische (a-biotische) aard Dierlijke oorsprong Plantaardige oorsprong Overige Bodeminvloeden (samenstelling van de grond) (Combinaties van) gewasbeschermingsmiddelen Luchtverontreiniging (milieuinvloeden) Weersinvloeden Insecten, mijten, aaltjes, slakken, muizen, ratten, mollen, wild, vogels Bacteriën, schimmels, kruiden Virussen, mycoplasma's, viroïden Structuur, waterhuishouding, voedingstoestand, ph Persistente middelen, onjuist gebruik Ammoniak, fluorwaterstof, lood, zwaveldioxide, ozon Temperatuur, licht, neerslag, wind/ storm, hagel, vorst, wintervorst, zonnebrand 9
Hoofdstuk 1 Ziekten, plagen en onkruiden Schadeveroorzakers Inzicht in de leefwijze van de veroorzakers en de symptomen die ze voortbrengen helpt je bij het gezond houden van je gewas. De volgende veroorzakers komen in dit hoofdstuk aan de orde: veroorzakers van biologische aard: ongewervelde dieren, zoals insecten, mijten, duizendpootachtigen, slakken en plantparasitaire aaltjes; micro-organismen: - lagere planten, zoals de schimmels en bacteriën; - virussen; quarantaine-organismen; veroorzakers van niet-biologische aard, a-biotische veroorzakers: afwijkingen veroorzaakt door niet-levende invloeden, zoals vorstschade, overbemesting en verdroging. Afb. 2 Indeling van het planten- en dierenrijk. 10
Ziekten, plagen en onkruiden Hoofdstuk 1 Ongewervelde dieren Dit zijn dieren zonder wervelkolom. Hun lichaam krijgt zijn vorm en stevigheid niet door een geraamte, maar bijvoorbeeld door een stevige huid (bij insecten) of stevige spieren (bij slakken). Als teler heb je de meeste last van insecten, mijten, duizendpootachtigen en slakken. Op de beeldenbank gewasbescherming van de AOC Raad en PPO (www.databank.groenkennisnet.nl) vind je informatie en foto s over de meest voorkomende ziekten, plagen, onkruiden en nuttige insecten van vrijwel alle teelten. Micro-organismen Veel plaagorganismen kun je met het blote oog niet zien. Je noemt ze daarom micro-organismen. De meeste micro-organismen zijn nuttig. Ze zorgen voor de afbraak van organische materialen, zoals bladresten, plantendelen en mest. Een aantal micro-organismen leeft als parasieten, ze tasten de gewassen aan. Bekende groepen schadelijke micro-organismen zijn bacteriën, schimmels en virussen. Monoculturen Bij de teelt van veel gewassen is sprake van monoculturen. Dat wil zeggen dat planten die genetisch nauw verwant zijn, bij elkaar staan. Met andere woorden: planten met veel dezelfde erfelijke eigenschappen staan bij elkaar. Als een gewas, ras of cultivar dan gevoelig is voor een (stam van een) bepaalde ziekte, kan deze ziekte zich snel in het gewas uitbreiden. Alle planten zijn namelijk genetisch gelijk en dus even gevoelig voor de ziekte. De veroorzaker vinden en bestrijden Aangetaste planten staan tussen gezonde planten. Het komt zelden voor dat er maar één plant is aangetast. Het aantal aangetaste planten en de manier waarop ze tussen de gezonde planten staan, noem je het aantastingsbeeld of verspreidingspatroon. Dit beeld kan aanwijzingen geven voor het vinden van de veroorzaker van de schade. Tabel 3 De aard van de verspreiding van een ziekte of plaag kan een aanwijzing zijn voor de veroorzaker. Verspreidingspatroon Plekken met grillige vorm Plekken die groter worden Banen Perceel- of gewasranden Verspreid door het gewas, Verspreid door de hele kas, het hele perceel Oorzaak Bodem- en bemestingsgebreken Aaltjes-, virus- en schimmelziekten Te kort gedoseerd of overdosering van bestrijdingsmiddelen of meststoffen Invlucht van insecten, temperatuur- en vochtigheidsverschil Besmet uitgangsmateriaal Doseringsfouten, klimaatinvloeden, massale verspreiding van een ziekte 11
Hoofdstuk 1 Ziekten, plagen en onkruiden Ziekteverwekkers Je moet ervan uitgaan dat er altijd ziekteverwekkers (pathogenen) in een gewas aanwezig zijn. Hoe meer ziekteverwekkers, hoe sterker de verschijnselen zichtbaar zijn en hoe meer kans op infectie van andere planten. Onder gunstige omstandigheden vermeerderen de ziekteverwekkers zich sterk. Als je deze gunstige omstandigheden kunt voorkomen, verminder je het aantal ziekteverwekkers en de kans op schade. Soms zijn gunstige groeiomstandigheden voor het gewas ook gunstig voor de ziekteverwekker. In dat geval moet je de ziekteverwekker op een andere manier bestrijden. Scouten Op teeltbedrijven worden de oppervlakten per gewas steeds groter. Daarom is het belangrijk dat er op het bedrijf specialisten zijn die de gewassen volgens een vast schema controleren. Zo kun je ziekten en plagen voorkomen. In gewassen systematisch waarnemen noem je scouten of ziek zoeken. Om vast te stellen of een insect in een gewas aanwezig is, maak je bij het scouten gebruik van vangplaten, vangbakken en feromoonvallen. Virussen, schimmels, mijten en bacterie-infecties in een gewas moet je zo vroeg mogelijk herkennen om verdere verspreiding te voorkomen. Hoe eerder je een afwijking, ziekte of plaag in een gewas herkent, des te eerder kun je passende maatregelen nemen en bestrijdingsmiddelen inzetten. Dat kunnen chemische middelen zijn, maar ook natuurlijke vijanden of aanpassingen in het kasklimaat. Als scout moet je dus veel kennis hebben van de ziekten en plagen die in een gewas voorkomen en deze vroegtijdig kunnen herkennen. Vragen 1 Noem een paar ziekteverwekkers van dierlijke oorsprong en een aantal van plantaardige oorsprong. 2 Noem een belangrijk kenmerk van ongewervelde dieren. 3 Welke hulpmiddelen kun je bij het scouten gebruiken? 4 Wat is een kenmerkend symptoom van een bacterieziekte-aantasting? 2 Ongewervelde dieren 2.1 Insecten: schadebeelden Symptomen insectenschade Van de 9 miljoen diersoorten op aarde behoort ruwweg 75 % tot de insecten. Ongeveer de helft daarvan leeft op planten. Slechts een klein deel hiervan is schadelijk. Veel insecten zijn nuttig. Denk maar aan insecten die was, zijde, lak of honing leveren. Maar ook aan insecten die planten bestuiven, voedsel voor andere dieren vormen en ziekteverwekkers bestrijden. Als teler richt je je in de praktijk vooral op insecten die schade aanrichten in je gewas. Rupsen van het koolwitje kunnen koolplanten kaalvreten. Trips in rozen zorgt voor misvorming van 12