Netwerkonderzoek en familienetwerkberaad in pleegzorg INGRID DEPREZ. In opdracht van het Agentschap Jongerenwelzijn



Vergelijkbare documenten
SoNeStra. Ontwikkelen vanuit beweging

Een kind als geen ander!

Deskundigen Buitenspel?!

Prima Pleegzorg in beeld

Het rondetafeloverleg (i.v.m. 1Gezin1Plan)

Voorbereiding gesprek zorginspectie

Gerechtelijke jeugdhulp, ervaringen en vragen van ouders. oudergroep Gent maart 2007

Wie durft. Enya Thijssen Projectbureau MAAT Riny Moonen Ko& Co/ SoNeStra

Dialoogdag op 21 april 2015

Uw kind gaat in een pleeggezin wonen. Deze folder gaat over pleegzorg. Over hoe dat geregeld is en hoe wij dat zien. INFORMATIE VOOR OUDERS

Verbetering pleegzorg in Limburg

Gemandateerde voorzieningen

Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg

Handleiding voor contextbegeleidingen Sporen vzw

Uithuisplaatsing jonge kinderen in Vlaanderen

Persoonsgerichte bewindvoerders als vriend en vertrouwenspersoon in het herstel van de cliënt

Procedure pleegzorg Bestandspleegzorg pleegouderbestand Netwerkpleegzorg

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;

EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG

Pleegzorg West-Vlaanderen vzw

Uw kind gaat naar een pleeggezin. Pleegzorg Parlan

Aanwezig : Julien Bogaert, Herman De Backer, Rik Sagaert, Ingrid Vyvey, Silvie Vanhoutteghem, Jeroen Terryn en Ann De Bruyckere. 1 Verwelkoming...

KWALITEITSNETWERKEN: leren van elkaar. Een methode om de kwaliteit van forensische zorg te verhogen.

alle campagnefoto s Maak het mee : Paul Delaet provincie Limburg Universiteitslaan 1 B-3500 HASSELT limburg.be

Verslag dialoogmoment verontrusting en maatschappelijke noodzaak: 15/03/2016 in VOT in Ieper

Richtlijn / info voor ouders. Uithuisplaatsing. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. NVO, BPSW en NIP

Samenwerking Ondersteunen in Pleegzorg (SOP)

Bijzondere Jeugdbijstand Op verwijzing van CBJ en JRB. Kind en Gezin Gezinsondersteunende pleegzorg

Kwaliteitshandboek HET EEPOS

1 Doe jij ook mee?! Team in beweging - Nu beslissen Steunpunt Diversiteit & Leren

Info avond. Pleegzorg Oost-Vlaanderen Kortrijksepoortstraat 252 B 9000 Gent 0471/

Voorstelling Gemandateerde voorziening. Welkom

CMWW. Evaluatie Jeugd Preventie Programma Brunssum

Vzw Roppov Martelaarslaan Gent tel 09/ web

Cliëntoverleg Integrale Jeugdhulp (IJH) Gedragscode voor deelnemers aan het cliëntoverleg ALGEMENE BEPALINGEN: WIE HEEFT BEROEPSGEHEIM?

HUISHOUDELIJK REGLEMENT INTERSECTORAAL REGIONAAL OVERLEG JEUGDHULP WEST-VLAANDEREN

Mensen in Nood - Geel

INFORMATIEBROCHURE BINNENLANDSE

Analyse Project Eigen Kracht in Uitvoering

Stand van zaken rond een vereenvoudigd A-document. Klaartje Cops Beleidsmedewerker afdeling Continuïteit en Toegang

NOTA. Agentschap Jongerenwelzijn Koning Albert II-laan 35, bus Brussel Tel.: Fax: Situering

gebruik van de dilemmaspiegel

Continuïteit. Bemiddeling

nota Toepassing van het decreet Integrale Jeugdhulp voor voogden van niet begeleide minderjarige vreemdelingen

BEVORDERING VAN DE COMMUNICATIE TUSSEN ZORGVERLENERS BETROKKEN BIJ DE ZORG VOOR OUDERE AFHANKELIJKE PERSONEN

Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten

Uitwisseling Beroepsgeheim voor jeugdhulpverleners: Markante vaststellingen

Begeleiden als bepalende kerntaak

Uw kind gaat naar een pleeggezin

BEGELEIDE OMGANGSREGELING VAN STICHTING DE WERING

Suïcidepreventiebeleid binnen een organisatie 10/10/2014

Provinciale gespreksavond over Zelfzorg en lokaal sociaal beleid een haalbare kaart?

INTEGRALE JEUGDHULP NIEUWSBRIEF 05 15/09/2015

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen

We voorzien dat de jongeren maximaal 18 keer kunnen komen. Provincie Vlaams Brabant

Naam van de schoolexterne interventie: Arktos HERGO

Tabel: Aantal unieke minderjarigen met een indicatiestellingsverslag in 2015, naar vervolg in regie, naar leeftijd en naar regio

Samenwerking Ondersteunen in Pleegzorg (SOP) Christine Tanghe SOP-Team

Kenniscentrum Persoonsgerichte Bewindvoering

Het stroomschema treft u onderaan dit document. Eerst volgt een toelichting op de verschillende onderdelen van het stroomschema.

Workshop Privacy en Triage

Welkom. Testfase. Nieuwsbrief 2, Mei 2011

Gemandateerde voorziening

BEVORDERING VAN DE COMMUNICATIE TUSSEN ZORGVERLENERS BETROKKEN BIJ DE ZORG VOOR OUDERE AFHANKELIJKE PERSONEN EINDRAPPORT - PERIODE : 2007

INTENTIEVERKLARING PALLIATIEVE ZORG

Naam van de schoolexterne interventie: ipot Groep INTRO Brussel

DRAAIBOEK PROJECT ROMA T WERKT

Opleidingsprogramma De Wmo-professional

Link tussen pleegzorg en GGZ Samenwerking op vlak van

Studiedag Rechten in de jeugdhulp 6 maart Mia Claes UCLL

Verslag dialoogmoment verontrusting en maatschappelijke noodzaak: 15/03/2016 in Nieuwland in Brugge

Opleidingsprogramma het keukentafelgesprek

Samenwerken met jeugdhulpregie. in de intersectorale toegangspoort

Gasten verrassen! Themafiche: Pleeggasten in 2017!

Vertrek van je eigen brede kijk op jeugd en jeugdbeleid

Voorbereiding studiedag

Evaluatie Pilot Sprintbemiddeling Gemeente Houten Alexander Calder UW Reïntegratie

Iedereen heeft een eigen verhaal

In deze brochure beschrijven we wat video-hometraining inhoudt en welke gezinnen hiervoor in aanmerking komen.

Voorstelling Initiatief vrijwillige bewindvoering

Zorg voor een kind van familie of bekende

Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) De Hummeltjes

Evaluatie Zorg Advies Teams 0-12 jarigen Maassluis

Presentatie Cachet vzw 18 juni 2012

Nieuwsbrief Centrum voor Jeugd en Gezin Roosendaal

Gezinsplaatsing Sociaal Centrum Opvang Kinderdienst De Mutsaard

Naam van de schoolexterne interventie: Multi-Media Club

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis

Perceelbeschrijving Pleegzorg

Coördinatie van de hulp. Workshop 4

Naam van de schoolexterne interventie: Lange Time Out Halle, Groep Intro

Dienst Ondersteuningsplan Oost-Vlaanderen VOORSTELLING VAN DE WERKING

SAMENSPRAAK Perspectieven in het omgaan met verontrusting en maatschappelijke noodzaak

van Eigen Krachtcoördinator iets voor u? Het mooie vertrouwen hebben en geven. Mensen kunnen prima hun eigen dingen oplossen.

Pleegouder worden. een zorgvuldige voorbereiding

Ouders over tevredenheidmetingen.

Voorstelling project Bemiddeling op School. Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen (ADAM) PIVA Antwerpen

Samen sterk. voor jeugdigen 1n gezinnen

Transcriptie:

2013 Netwerkonderzoek en familienetwerkberaad in pleegzorg INGRID DEPREZ PLEEGZORG LIMBURG E. Van Dorenlaan 30 3600 Genk In opdracht van het Agentschap Jongerenwelzijn

Project Netwerkonderzoek en familienetwerkberaad in pleegzorg Januari 2013 december 2013 Pleegzorg Limburg In opdracht van het Agentschap Jongerenwelzijn Projectmedewerker: Ingrid Deprez Medewerkers casuïstiek: Nina Neuteleers en Kris Vaes 1

Inhoud INLEIDING 1. Aanzet voor het onderzoek... 5 2. Opzet... 5 3. Aanvulling op de opdracht... 6 4. Rapport... 6 VERLOOP PROJECT 1. Overzicht proces van aanpak... 8 1.1. Informatieverzameling... 8 1.2. Toepasbaarheid binnen huidige werking... 9 1.3. Opstellen van de procedure en bekendmaking... 10 1.4. Toepassing op casussen... 10 1.5. Afstemming met andere provincies... 11 1.6. Besluitvorming... 11 2. Bestaande theoretische kaders, procedures en praktijkervaringen rond netwerkonderzoek in pleegzorg... 12 2.1. Netwerkpleegzorg... 12 2.2. Familienetwerkberaad en Eigen Kracht Conferentie... 12 2.3. Sonestra... 14 2.4. Procedure West-Vlaanderen... 17 3. Toepasbaarheid: Verkenning van de mogelijkheden binnen de eigen organisatie.... 18 3.1. Toepasbaarheid binnen pleegzorg Limburg... 18 3.2. Positie van pleegzorg... 20 3.3. EKC of familienetwerkberaad?... 20 4. Op weg naar antwoorden: gemaakte keuzes.... 21 4.1. Toepasbaarheid binnen pleegzorg Limburg.... 21 4.2. Rol van pleegzorg... 21 4.3. EKC of familienetwerkberaad?... 22 2

PROCEDURE NETWERKONDERZOEK LIMBURG 1. Vooraf... 23 2. Aanmeldingen... 23 3. Stappen in de aanmelding... 26 4. Verloop voorbereidingsfase netwerkonderzoek... 27 5. FamilieNetwerkberaad... 27 6. Mogelijke uitkomst van het netwerkonderzoek... 29 7. Documenten... 32 CASUSSEN 1. Aanmeldingen... 33 2. Inhoud van de vraag... 33 3. Redenen voor het niet doorgaan van netwerkonderzoek... 34 4. Aanmeldingen op verwijzer... 35 5. Uitkomst van de casussen... 35 6. Verloop van de casussen: vaststellingen... 39 7. Omschrijving van een casus... 41 7.1 Casus Bent vraag naar opvanggezin... 41 7.2 Casus Janssens... 45 NETWERKONDERZOEK IN WEST-VLAANDEREN 1. Visie... 52 2. Procedure... 52 3. Cijfers... 55 3.1 Aanmeldingen netwerkonderzoek... 55 3.2 Aanmeldingen verdeeld op verwijzer... 55 3.3 Leeftijd van de kinderen... 56 3.4 Resultaat/afloop... 56 4. Vaststellingen en ervaringen... 58 3

CONCLUSIES 1. Project netwerkonderzoek samengevat... 61 2. Een aantal vaststellingen:... 62 3. Aanbevelingen... 68 3.1. Timing in het hulpverleningstraject... 68 3.2. EKC of Sonestra?... 68 3.3. Toepasbaarheid positie pleegzorg... 69 Voor Pleegzorg... 69 Bij indicatie uithuisplaatsing en pleegzorg... 70 Tijdens Pleegzorg... 71 3.4. Implementatie... 72 4. Concrete implementatie... 74 4.1 Vragen voor ondersteunende pleegzorg.... 74 4.2 Vragen voor perspectief biedende pleegzorg... 75 4.3 Krachtgericht werken binnen Pleegzorg Limburg... 75 4.4 Sensibilisering aan de toegangspoort... 75 BIJLAGEN 1. Vergelijking tussen Eigen Kracht Conferentie en Familienetwerkberaad... 78 2. Overzicht contactpersonen... 80 3. Document procedure: aanmeldingsblad... 81 4. Document procedure: Voorbereiding met verwijzer... 82 5. Document procedure: Sjabloon verslaggeving... 85 6. Draaiboek procedure netwerkonderzoek Pleegzorg Limburg... 89 7. Overzicht van alle casussen... 97 4

INLEIDING 1. Aanzet voor het onderzoek Van september 2011 tot augustus 2012 liep er het project Terreinverkenning en voorbereiding inzake de reorganisatie van pleegzorg. De doelstelling van dit project was enerzijds om acties op te zetten die de werving van pleeggezinnen optimaliseren, specifiek voor doelgroepen voor wie moeilijk een pleeggezin werd gevonden. Daarnaast was het de bedoeling om te onderzoeken op welke manier de efficiëntiewinst van de doelstellingen op organisatieniveau een differentiëring en intensifiëring van het pleegzorgaanbod kon realiseren. Uit de conclusies van dit project kwam de idee naar voor dat netwerkonderzoek een uitbreiding zou kunnen betekenen van de pleegzorgmogelijkheden voor zowel oudere als jongere kinderen. Een eerste aanzet tot verkenning van de mogelijkheden hiervan werd gezet door een werkgroep netwerkonderzoek binnen het fusietraject van Pleegzorg Limburg. Deze fase resulteerde in de vraag naar een nieuw project met als doelstelling een procedure uit te werken en implementeren voor netwerkonderzoek. 2. Opzet Het project netwerkonderzoek liep van januari 2013 tot december 2013. De opdracht voor dit project was het verkennen en implementeren van de methodiek netwerkonderzoek binnen pleegzorg voor kinderen en jongeren, door 1. De bestaande theoretische kaders, procedures en praktijkervaringen rond netwerkonderzoek in pleegzorg te inventariseren; 2. Een praktische vertaalslag te maken naar Pleegzorg Limburg door a. Het netwerk in kaart te brengen. b. Het netwerk te contacteren en bevragen; 3. Het opzetten van de methodiek familienetwerkberaad ; 4. De verbinding te maken met de huidige werking, zowel in het voortraject als in de uitvoering van pleegzorg. Door: a. Het inzetten van procedures en verworven competenties van het selectieen intaketeam. b. Het implementeren van de methodiek in bestaande trajecten van voortraject en begeleiding in pleegzorg; 5

5. Een samenwerkingstraject op te zetten met verwijzers en partners in de jeugdhulp met het oog op: a. Het komen tot een gedragen procedure met duidelijke bevoegdheden bij het installeren en uitvoeren van onderzoek van het familiale en sociale netwerk. b. De bestaande noden in kaart te brengen. c. Een verbreding naar andere doelgroepen en potentiële pleegzorgers; 6. Het verkennen van mogelijkheden in de netwerken van jongeren voor wie het perspectief in de residentiële zorg ligt. 3. Aanvulling op de opdracht In de overeenkomst werd opgenomen dat een stuurgroep binnen het Agentschap Jongerenwelzijn het project zou opvolgen en bijsturen indien nodig. Vanuit deze stuurgroep kwam de vraag naar uitbreiding van het bereik voor het onderzoek. Bij aanvang was de opdracht voornamelijk gericht naar kinderen en jongeren waarbij er een indicatie gesteld was naar pleegzorg. Vanuit de stuurgroep werd de vraag gesteld om een verkenning te maken van de mogelijkheden om netwerkonderzoek in te zetten voor kinderen en jongeren waar de indicatie een uithuisplaatsing betrof, nog voor het duidelijk werd dat de uithuisplaatsing zou resulteren in een hulpverleningsvorm binnen pleegzorg. We hebben deze vraag aangenomen en onze doelgroep daarbij zo ruim mogelijk gemaakt. We willen daarnaast ook duiden binnen welke context dit project uitgevoerd werd. De opstart van het project gebeurde om praktische reden (personeel inzetten en vervanging organiseren) met vertraging. Hierdoor liep de werkelijke periode van maart 2013 tot maart 2014 i.p.v. januari tot december 2013. Sinds januari 2014 werd een nieuw decreet voor pleegzorg van kracht. Vanaf maart 2014 kwam ook het decreet rond Integrale Jeugdhulp in voege. Onze casuïstiek voor het project viel dus binnen een tijdspanne waarbinnen we rekening hebben moeten houden met veranderende omstandigheden en regelgeving. Onze terminologie en benamingen verwijzen vaak nog naar de eerdere manier van werken. Waar nodig verwijzen we naar de aanpassingen. 4. Rapport In het rapport over dit project geven we in hoofdstuk 2 het verloop ervan weer. We omschrijven het proces van aanpak, geven een aantal kaders weer en bespreken de verkenning van de mogelijkheden binnen pleegzorg. In hoofdstuk 3 staan we stil bij de procedure waarvoor we kozen en waarom. 6

Hoofdstuk 4 geeft een weergave van de casussen waarbinnen we de procedure hebben uitgeprobeerd. We brengen een aantal cijfergegevens, geven onze vaststellingen weer en omschrijven twee casussen uitgebreid. Hoofdstuk 5 wijden we aan een omschrijving van het netwerkonderzoek zoals dat wordt toegepast in West-Vlaanderen. We hadden in de loop van het project een goede samenwerking met hen. Gezien de korte duur van ons project en het beperkt aantal casussen, was het niet evident om besluiten te trekken. Gezien West-Vlaanderen reeds gedurende verschillende jaren een soortgelijk onderzoek toepast, vonden we het zinvol om hun ervaringen en cijfers ook mee te nemen in dit rapport, om een ruimer en vollediger beeld te geven. Tot slot formuleren we een aantal vaststellingen en aanbevelingen in hoofdstuk 6. 7

VERLOOP PROJECT 1. Overzicht proces van aanpak 1.1. Informatieverzameling De bestaande theoretische kaders, procedures en praktijkervaringen rond netwerkonderzoek in pleegzorg inventariseren In eerste instantie zijn we begonnen met informatie verzamelen door middel van een literatuurstudie en contacten en gesprekken met mensen die ervaring hebben met deze materie. Zo doet Pleegzorg West-Vlaanderen reeds verschillende jaren aan netwerkonderzoek. We hadden overleg over onder meer hun procedure, de redenen achter de keuzes die ze gemaakt hebben, de succeselementen en struikelblokken hierbij en hun ervaringen tot nu toe. Ook bij hen is er een zoekproces bezig naar aanpassing van hun bestaande procedure in functie van nieuwe inzichten en kennis over sociale netwerkstrategieën. Het gaat hierbij naar het zoeken op welke manier deze krachtgerichte werkvorm meer kan ingepast worden in de huidige manier van werken binnen pleegzorg. Er werd besloten om in dit verhaal provincie overschrijdend de krachten te bundelen en zoveel mogelijk af te stemmen en ervaringen te delen. Daarnaast heeft ook Pleegzorg Oost-Vlaanderen verschillende jaren een project gehad rond familienetwerkberaad. Vzw Opvang kreeg hiervoor projectmiddelen van de provincie Oost- Vlaanderen. Het project familienetwerkberaad werd aangeboden aan verschillende sectoren, zowel binnen als buiten de Bijzondere Jeugdzorg. Ze hadden een aantal ervaringen met vragen binnen pleegzorg, o.a. zoektocht naar een pleeggezin, terugkeer naar huis voorbereiden, ondersteuning voor bezoeken aan ouders, etc. We hadden kort overleg met hen over de methodiek, toepassingen en ervaringen. Helaas liep het project in Oost-Vlaanderen ten einde op het moment dat wij van start gingen. De medewerker ging bijgevolg uit dienst, waardoor verdere samenwerking niet mogelijk was. We namen echter wel een aantal tips en bevindingen mee in de uitvoering van onze opdracht. We hadden daarnaast een aantal contacten met mensen van Eigen Kracht Conferentie. Om een inschatting te maken van de mogelijkheden die dit kon bieden, volgden we de vorming rond EKC. Vanuit de literatuur en contacten kwamen we in contact met Sonestra. Dit is een organisatie in Nederland, opgestart door Riet Portengen, die als doel heeft om Sociale Netwerk Strategieën verder uit te dragen en te ontwikkelen. (Sijben & Moonen, 2009) 8

Portengen introduceerde het familienetwerkberaad binnen Pleegzorg in Nederland. Vanaf de jaren negentig ontwikkelde dit zich verder tot het werken vanuit Sociale Netwerkstrategieën in zijn huidige vorm. Zij heeft oorspronkelijk de methodiek ontwikkeld en geschreven voor en over netwerkpleegzorg. In de loop der jaren heeft ze deze verder ontwikkeld en ook uitgebreid naar andere sectoren. In onze zoektocht naar ervaringen i.v.m. netwerkonderzoek binnen pleegzorg, namen we eveneens contact met Pleegzorg in Nederland. Zo kwamen we terecht bij het project Prima Pleegzorg. Tussen 2007 en 2011 liep in Nederlands Limburg bij de diensten voor pleegzorg Rubicon en Xonar het innovatieplan Prima Pleegzorg. In samenwerking met Sonestra ontwikkelden ze een innovatieve, integrale vorm van pleegzorg. (Portengen, 2012). We hadden overleg met mensen van de organisatie zelf en ook met een trainer van Sonestra om inzicht en voeling te krijgen met de visie en manier van werken. Hierin zagen we heel wat mogelijkheden, maar ook moeilijkheden naar toepassing binnen onze opdracht. We lichten deze in de loop van het rapport verder toe. 1.2. Toepasbaarheid binnen huidige werking Op basis van de kaders die we vonden, zagen we heel wat mogelijkheden, maar ook beperkingen en moeilijkheden naar toepasbaarheid binnen de huidige werking van pleegzorg. Daarnaast kwamen er ook vragen naar de positie van pleegzorg indien we de opdracht ruimer zouden opvatten (m.b.t. indicatiestelling). Op zoek naar een antwoord op voorgaande vragen hadden we zowel intern als extern overleg. Er werd overleg gepleegd binnen het stafteam van Pleegzorg Limburg. De directie onderhield contacten met de regioverantwoordelijke van Jongerenwelzijn en we bouwden een goede samenwerking uit met de Centrale Wachtlijst en het Multidisciplinair team van Jongerenwelzijn. We organiseerden een brainstorm met geïnteresseerde medewerkers van pleegzorg, vertegenwoordigers van Centrale Wachtlijst (CWL) en Multidisciplinair team (MDT) en de medewerker Netwerkonderzoek van Pleegzorg West-Vlaanderen. Het doel hiervan was enerzijds de kennis van en betrokkenheid op het project intern vergroten. Anderzijds wilden we komen tot keuzes die gedragen werden binnen pleegzorg en de verwijzende instanties. Na deze brainstorm werd het project besproken op het regio-overleg van de verwijzers. Het project werd met enthousiasme onthaald. Er werden een aantal adviezen geformuleerd rond de keuzes die zij prefereerden. Daarnaast hadden we rond onze vragen en bedenkingen ook overleg met Sonestra. 9

1.3. Opstellen van de procedure en bekendmaking In nauw overleg met het MDT hebben we een procedure opgesteld waarin we trachten alle mogelijke stappen te omschrijven. Deze procedure is gebaseerd op de visie en methodiek van de sociale netwerkstrategieën. (MEE Plus Groep, Daarom sociale netwerkstrategieën, 2013); (Sonestra, sd). Ze werd tot slot voorgelegd aan en goedgekeurd door het regio-overleg. Er werden afspraken gemaakt over de bekendmaking van het netwerkonderzoek met het oog op het verkrijgen van casussen om deze methodiek uit te proberen. Vanuit het regio-overleg werd ervoor gekozen om geen ruime bekendmaking te doen onder de teams van verwijzers, zoals bijvoorbeeld een rondgang bij de teams van verwijzers. Gezien het feit dat het project zich zou richten op een tiental casussen, leek de investering te groot voor dit beperkte aantal. De teamverantwoordelijken engageerden zich om, samen met het MDT, gericht casussen door te verwijzen naar het project en de betreffende consulent hierover aan te spreken. De verwijzers werden via een mailing op de hoogte gebracht van het bestaan van het project en de procedure. Om het verloop hiervan verder op te volgen hadden we regelmatig overleg met het MDT en CWL over de instroom van de reële casussen en het verloop van het project in het algemeen. Daarnaast deden we een rondgang op de teams binnen pleegzorg om hen op de hoogte te brengen van de procedure en een oproep te doen tot aanmelding van bestaande pleegzorgsituaties waar netwerkonderzoek een mogelijke oplossing zou kunnen bieden. Er werden hierover ook afspraken gemaakt met het intaketeam van Pleegzorg Limburg. De interne wachtlijst van pleegzorg werd overlopen om de mogelijkheden van netwerkonderzoek voor deze kinderen te bespreken. 1.4. Toepassing op casussen Omdat de visie en werkwijze van Sociale Netwerkstrategieën ook voor ons nieuw was, volgden we de training van Sonestra om deze goed tussen de oren en de vingers te hebben. Dit gaf ook de mogelijkheid om een vorm van intervisie te hebben in de lopende casussen. Het vinden van concrete casussen waar we mee aan de slag konden, liep niet van een leien dakje. Bij aanvang leken er snel meerdere situaties in aanmerking te komen. Tot een effectieve opstart komen, bleek echter vaak niet zo eenvoudig. Er waren hiervoor uiteenlopende redenen. 10

Eén ervan is zeker de nieuwheid van het project en de werkwijze. Het bleek niet evident om verwijzers mee te krijgen in ons geloof over de mogelijkheden en zin ervan. Mogelijk speelde de timing van het project ook een rol. Zowel binnen pleegzorg als binnen Jeugdzorg stonden er veel veranderingen op til en ging veel energie naar dit omwentelingsproces. We hebben getracht om het netwerkonderzoek voortdurend onder de aandacht te houden en zelf actief op zoek te gaan naar situaties die in aanmerking kwamen. We hebben uiteindelijk de procedure kunnen toepassen in 8 casussen. Binnen deze netwerkonderzoeken stelden we vast hoe belangrijk maatwerk is. Ook het zoekwerk hierin was een intensief proces. We komen hier op terug in het hoofdstuk met de casusbesprekingen. 1.5. Afstemming met andere provincies Doorheen het verloop van het project hebben we veel steun gehad aan de input vanuit andere provincies (West- en Oost-Vlaanderen) waar er ervaring was i.v.m. netwerkonderzoek en/of familienetwerkberaad. Met West-Vlaanderen zijn we blijven terugkoppelen en overleg plegen. We hebben tot slot onze ervaringen ook gebundeld, omdat we ervan overtuigd zijn dat netwerkonderzoek een meerwaarde kan betekenen voor pleegzorg en Jeugdzorg in het algemeen. 1.6. Besluitvorming Op basis van de ervaringen en in overleg met interne medewerkers en medewerkers van netwerkonderzoek in West-Vlaanderen trachtten we een aantal besluiten en aanbevelingen naar beleid te formuleren. 11

2. Bestaande theoretische kaders, procedures en praktijkervaringen rond netwerkonderzoek in pleegzorg 2.1. Netwerkpleegzorg We maken binnen pleegzorg een onderscheid tussen bestandspleegzorg en netwerkpleegzorg. Bij bestandspleegzorg verblijft een kind bij een neutraal gezin dat vóór de plaatsing geen banden had met het kind of diens ouders. De pleegzorgers hebben een selectieprocedure doorlopen met een positief resultaat. Na een positieve matching tussen de pleegzorgers en het kind volgt er een kennismakingsperiode, waarbinnen een opbouw van contact plaatsvindt. Indien dit allemaal goed verloopt, kan de pleegplaatsing officieel starten. Bij netwerkpleegzorg verblijft het kind in een gezin uit zijn netwerk. Dit kan familie zijn, of vrienden, buren, ouders van vriendjes op school, etc. Op het moment dat het project liep, was het nieuwe decreet voor pleegzorg nog niet van kracht. Bij de aanmelding voor netwerkpleegzorg, had de verwijzer in principe de keuze tussen een netwerkobservatie of een netwerkscreening. Bij een netwerkobservatie verblijft een kind al in het gezin en wordt gedurende een half jaar een observatieperiode toegepast. Het gaat om een periode van intensievere begeleiding waarbij de opstart van pleegzorg goed begeleid wordt, en tegelijk ook een evaluatie wordt gemaakt of het pleeggezin voldoet aan de verwachtingen en criteria van pleegzorg. Ook het kind-profiel wordt grondig onderzocht om de noden en behoeften van het kind af te wegen t.o.v. het aanbod van het gezin. Bij een netwerkscreening woont het kind nog niet bij het gezin en vraagt de consulent een screening van de pleegouders. Dit houdt in dat de kandidaat-pleegouders een selectieprocedure doorlopen. Tegelijkertijd gebeurt er een intakeonderzoek over het kind. Nadien volgt nog een matching. Indien deze positief is, kan het kind bij het pleeggezin gaan wonen en start pleegzorg officieel. Sinds januari 2014 is er het pleegzorgdecreet. Sindsdien is de procedure veranderd. Kandidaat-pleegouders voor een netwerkplaatsing moeten een korte screening doorlopen met een positieve beoordeling om als pleeggezin te kunnen fungeren voor dit bepaald kind of gast. Een andere mogelijkheid naast screening is perspectiefzoekende netwerkpleegzorg. 2.2. Familienetwerkberaad en Eigen Kracht Conferentie Familienetwerkberaad vindt zijn oorsprong in de Family Group Conferences (De Graeve & Nenquin, 2012). Deze komen overgewaaid uit Nieuw-Zeeland. In oorsprong bestond er een traditie onder de Maori s dat de stam collectief de verantwoordelijkheid opnam voor een gezin in moeilijkheden. Onder de Britse kolonisatie nam de overheid deze 12

verantwoordelijkheid volledig van hen over en greep in dergelijke situaties in door Maorikinderen in instellingen te plaatsen. Na hevige protesten werd in 1989 een wet ingevoerd die de Maori s het recht teruggaf om bij problemen eerst in eigen kring naar een oplossing te zoeken. Dit doen ze aan de hand van de Family Group Conferences, waarbij familieleden en andere betrokkenen rond een kind of jongere samen een plan van aanpak kunnen opstellen. Daarnaast werd ook vastgelegd dat als een kind niet langer thuis kan blijven wonen, in de eerste plaats gezocht moet worden om het bij familie of mensen uit het netwerk onder te brengen. De Family Group Conference bracht een uitbreiding aan de traditie doordat er de vereiste van een externe coördinator aan toegevoegd werd. Deze betrokkenheid had als functie dat de voorwaarden omtrent veiligheid en wettigheid gegarandeerd werden en de overeenstemming over het plan tussen de betrokkenen bewaakt werd. In de jaren negentig verspreidde de praktijk van deze Family Group Conferences zich over de hele wereld. Hij wordt onder verschillende vormen en namen toegepast, binnen verschillende sectoren en doelgroepen. In Nederland kennen we binnen de Jeugdzorg de Familienetwerkberaden (FNWB) en Eigen Kracht Conferenties (EKC). Ook in België wordt het op deze manier toegepast. We zien heel wat parallellen tussen FNWB en EKC en daarnaast ook een aantal verschillen. Gemeenschappelijk is de insteek vanuit de empowerment-gedachte. Er wordt vraag- en cliëntgericht gewerkt, waarbij de betrokkenen de regie hebben over de oplossing voor hun probleem. Zowel EKC als familienetwerkberaad kennen eenzelfde proces: Er is de voorbereidingsfase, het netwerkberaad en een opvolging nadien. Het beraad zelf verloopt in drie fases: een informatiefase, een gesloten gedeelte of privétijd, en de voorstelling van het gemaakte plan. Belangrijk verschil is dat bij EKC een onafhankelijk coördinator het hele proces begeleidt. Deze coördinator is een vrijwilliger die hiertoe een opleiding heeft gekregen. Het is evenwel géén hulpverlener, hij staat volledig los van elke vorm van hulpverlening. EKC is een gepatenteerde werkvorm en volgt een strikt stramien. De aanmelding kan door iedereen gebeuren, maar wordt in de praktijk toch meestal door een hulpverlener gedaan. Bij voorkeur vindt een EKC plaats bij de start van hulpverlening, hoewel het ook mogelijk is tijdens een hulpverleningstraject. Het is ruim inzetbaar, bij verschillende probleemstellingen. Familienetwerkberaad kan georganiseerd worden door verschillende diensten. De coördinator die het proces begeleidt, is vaak wel een hulpverlener. Het is echter wenselijk dat deze niet de begeleidende hulpverlener is van het betrokken gezin. De aanmelding kan gebeuren op elk moment in het hulpverleningstraject. 13

De Karel De Grote Hogeschool bracht beide werkvormen in beeld in het onderzoeksrapport: Een vergelijking tussen methoden van krachtgericht werken, ingezet in de Integrale Jeugdhulp (Karel De Grote Hogeschool, 2012). Voor een uitgebreid overzicht van beide werkvormen, verwijzen we graag naar de bijlage. Bij alle krachtgerichte methodes worden drie basisprincipes vastgesteld. 1. De regie voor het begeleidingstraject wordt sterker bij de hulpvrager gelegd (Karel De Grote Hogeschool, 2012). 2. Het overdragen van de regie is niet mogelijk zonder het geloof in de krachten en mogelijkheden van de hulpvrager. Krachtgericht werken is een basisprincipe. 3. Het appèl op en versterken van een netwerk rond de hulpvrager is essentieel. Deze gezamenlijke basis wordt door verschillende krachtgerichte methoden vanuit een verschillend kader ingevuld. Bij de uitwerking van Sonestra gaan we verder in op hoe dit wordt ingevuld binnen FNWB. 2.3. Sonestra Riet Portengen introduceerde het familienetwerkberaad in Pleegzorg in Nederland. Zij heeft oorspronkelijk de methodiek ontwikkeld en geschreven voor en over netwerkpleegzorg. In de loop der jaren heeft ze deze verder ontwikkeld en ook uitgebreid naar andere sectoren. Vanaf de jaren negentig ontwikkelde dit zich verder tot het werken vanuit Sociale Netwerkstrategieën in zijn huidige vorm. (I.Vanhoutteghem, mondelinge info, 24 april 2013). Sociale Netwerkstrategieën biedt een totaalvisie om meer vraaggericht te werken, participatie te bevorderen en de samenwerking te verbeteren tussen alle betrokkenen, supporters en professionals. Werken vanuit Sociale Netwerkstrategieën is een werkwijze waarbij cliënten, volwassenen en kinderen besluiten nemen en een plan maken over situaties in hun leven en dit plan zelf kunnen opvolgen. Hierbij betrekken ze professionele hulpverlening voor de zaken waar ze zelf geen oplossing voor hebben. Werken vanuit Sociale Netwerk Strategieën betekent participatie van iedereen die belangrijk is voor het kind; vroeger, vandaag en in de toekomst. Ieder perspectief telt in het nemen van beslissingen en het maken en uitvoeren van een plan. Hoe meer perspectieven worden verbonden, hoe meer ideeën en des te beter het plan. (Portengen, 2012, p.19). Het familienetwerkberaad is daarbij een onderdeel van dit hele traject. Het is het platform waar de besluiten genomen worden en het plan opgemaakt wordt voor de toekomst. Het zijn 14

de ouders en kinderen die samen met de mensen die voor hen belangrijk zijn, dit plan opmaken. Het actieplan dat ze opstellen, vormt de basis voor de samenwerking in een actieteam. De verschillende stappen binnen Sociale Netwerkstrategieën zijn (SONESTRA, 2013): 1. Het Netwerkkompas De facilitator/coördinator helpt het gezin (ouders en kinderen) om hun netwerk te verkennen en analyseren. Via methodieken als genogram, sociogram, ecogram en levenslijn wordt het netwerk in beeld gebracht: wie is er belangrijk voor de cliënt, wie is er vergeten en wie ontbreekt er? De methodiek drieluik helpt om voor alle leden van het gezin helder te krijgen wat er moeilijk loopt en waar ze naar verlangen. Op basis hiervan komen ze tot de vragen die ze willen voorleggen aan het beraad. Tijdens dit hele proces kan voor elk van de gezinsleden een vertrouwenspersoon deelnemen. Belangrijk in dit hele verhaal is dat het gezin de koers bepaalt. Uiteindelijk besluiten ze samen wie ze uitnodigen. De facilitator helpt hen bij het organiseren van en uitnodigen voor het beraad. Zoveel als mogelijk wordt door ouders en kinderen zelf opgenomen. 2. Het FamilieNetwerkberaad Dit vindt plaats in drie fasen: Informatie delen, privé-tijd en presentatie van het plan. Fase 1: Informatie delen Er wordt informatie gegeven over de situatie rond de cliënt en welke mogelijkheden professionele hulp eventueel kan bieden. Vooraf is duidelijk afgesproken met de betrokkenen welke informatie er nodig is. Het gaat erom dat de deelnemers aan het beraad alle informatie moeten hebben die nodig is om een goed en zinvol plan te kunnen uitwerken. De vragen aan het netwerkberaad worden voorgelegd. De pikketten worden uitgezet. D.w.z. er wordt uitleg gegeven over de randvoorwaarden rond veiligheid. Het familienetwerkberaad moet goed weten wat de grenzen zijn die er aan een plan gesteld worden. De informanten kunnen dienst- of hulpverleners zijn. Deze worden vooraf goed gebrieft over welke info gevraagd wordt. Soms kiezen cliënten er voor om zelf iets toe te lichten. Het is belangrijk dat externe informanten dit doen. De facilitator dient in zijn rol te blijven. De deelnemers krijgen de gelegenheid om vragen ter verduidelijking te stellen. Als alles helder is voor iedereen wordt er overgegaan tot de privétijd. Alle informatie die gegeven werd, is ook beschikbaar voor de deelnemers in de vorm van folders e.d. De vragen die gesteld werden, hangen duidelijk overzichtelijk op. 15

Fase 2: Privé-tijd Alle professionelen en dus ook de facilitator verlaten het beraad. De deelnemers aan het beraad krijgen zoveel tijd als zij nodig hebben om met elkaar te praten, besluiten te nemen en een eigen plan te maken. Ze worden gevraagd om op een flap nota te nemen van de gemaakte afspraken. De facilitator blijft in de buurt voor eventuele vragen en kan hiervoor indien gewenst terug binnen geroepen worden. In de privé-tijd bedenken de deelnemers van het beraad ook wie er in het actieteam gaat. Fase 3: Presentatie plan De deelnemers aan het beraad presenteren het plan aan de facilitator en eventueel andere professionals. Zij vertellen hoe zij de problemen gaan aanpakken, wat er dan moet gebeuren, wie wat doet en of zij een rol zien voor professionals en zo ja, voor welke. De facilitator checkt de overeenstemming over het plan en ook of de gestelde voorwaarden gevolgd werden. Zo ja, dan kan de uitvoering van het plan starten. 3. Samenwerken in een actieteam Het actieteam bestaat uit de cliënt en vertegenwoordigers van de familie en het sociale netwerk. Het wordt samengesteld tijdens het beraad en wordt aangevuld door professionals die een rol spelen in de dienst- en/of hulpverlening aan de cliënt. Kinderen kunnen aanwezig zijn of kunnen hun stem laten vertegenwoordigen. Het actieteam komt regelmatig bij elkaar. Zij bepalen zelf hoe vaak en wanneer. Ze bespreken de voortgang van het actieplan. Het actieplan wordt eventueel bijgesteld. Als de rol van een professional is uitgespeeld, dan verlaat hij het actieteam. Om Sociale Netwerkstrategieën toe te passen is er een verschuiving nodig in de visie rond hulpverlening. Het doel is om verbindend te werken en het bewustzijn rond verantwoordelijkheid te vergroten door de methodieken en de manier van vraagstelling. Hulpverlening wordt hierbij gezien als aanvullend op wat mensen zelf kunnen doen. De hulpverlener staat dus in een andere positie als wat we gewend zijn. De vaststelling is dat als mensen de kans krijgen, ze plannen maken die hulpverleners nooit zouden bedenken. 16

2.4. Procedure West-Vlaanderen In West-Vlaanderen verkent de netwerkonderzoeker samen met het betrokken gezin het netwerk. Er wordt hierbij gericht op zoek gegaan naar personen of gezinnen die een aanbod zouden kunnen doen als antwoord op de vraag die voorligt. Deze mensen worden gecontacteerd en individueel bezocht door de netwerkonderzoeker. Wie effectief een aanbod kan of wil doen, is aanwezig op het netwerkberaad. (A. Van Overbeke, mondelinge info, 11 maart 2013). In hoofdstuk 5 wordt de manier van werken die ze in West-Vlaanderen toepassen om aan netwerkonderzoek te doen, uitgebreid toegelicht. We gaan er om die reden hier niet verder op in. 17

3. Toepasbaarheid: Verkenning van de mogelijkheden binnen de eigen organisatie. 3.1. Toepasbaarheid binnen pleegzorg Limburg Werken vanuit Sociale Netwerkstrategieën leidt tot een ingrijpende paradigmawisseling. Dit wordt versterkt door vraaggericht werken in de pleegzorg. Ouders, kind en hun omgeving vervullen geen bijrol meer in de hulpverleningsplannen. Zij zijn en blijven eigenaar van hun problemen en van de oplossingen door zelf een plan te bedenken. Het gezin en zijn netwerk zijn immers de deskundigen over hun eigen leven. De professional betrekt niet meer de familie en supporters erbij, maar erkent hen als participant. De cliënt krijgt dus de regie, de professionals hebben een aanvullende rol. Samen werken zij vanuit één actieplan. Ook de rol en positie van pleegouders verandert. Zij krijgen niet langer een taak in het proces toebedeeld, maar nemen als volwaardig participant deel. (Portengen, 2012, p.31). Sonestra gaat ervan uit dat het enkel mogelijk is om op deze manier te gaan werken als de hele organisatie de ommekeer maakt. Ze bieden programma s om dit proces te begeleiden(i. Vanhoutteghem, mondelinge info, 24 april 2013); (Sonestra, sd). Het start bij een keuze van het beleid, die wordt gevolgd door een visiedebat met alle medewerkers binnen de organisatie. Het is noodzakelijk dat alle medewerkers de training volgen. Tijdens de training gaat het enerzijds om het aanleren en trainen van de methodiek, maar wordt er anderzijds uitgebreid stilgestaan bij de eigen visie rond gezinnen en krachten e.d. Er wordt vanuit gegaan dat er in principe 5 jaar nodig is om de visie en werkwijze binnen een organisatie om te keren naar een krachtgerichte werking (R. Moonen, persoonlijke, mondelinge info, 15 mei 2013). Probleemstelling Vrij snel was er de keuze om zoveel mogelijk vanuit deze visie te gaan werken binnen het project netwerkonderzoek, vanuit het sterk geloof en enthousiasme erin. Tegelijk botsten we op de realiteit dat de grondhouding en visie die hierbij belangrijk is, niet samenvalt met de huidige visie en manier van werken binnen pleegzorg. Gezien de beperking in tijd en opdracht van het project was er niet de mogelijkheid om een dergelijk proces aan te gaan. Onze directie had wat zorgen rond mogelijke consequenties van deze methodiek. We kunnen immers bij de ingang wel voor deze methodiek kiezen, maar wat brengt dit teweeg? Je mobiliseert immers het netwerk. Wat als je op termijn niet kan waarmaken om de regie aan de betrokkenen te laten? Het was dus zoeken hoe we hiermee zo goed mogelijk aan de slag konden. 18

We hebben ons afgevraagd of we een aangepaste vorm zouden maken of de methodiek zouden toepassen zoals Sonestra hem voorstelt. De aanpassing zou dan in functie zijn van een aantal van onderstaande vragen. 1. Hoe kunnen we omgaan met een gezin dat vanuit het netwerkberaad naar voor wordt geschoven? We botsen hier op de dualiteit tussen enerzijds geloof in empowerment en vraaggericht werken en anderzijds de maatschappelijke verantwoordelijkheid van pleegzorg. In principe wordt immers bij deze methodiek het voorgestelde plan onvoorwaardelijk aanvaard. Dit zou inhouden dat pleegzorg gewoon kan opstarten. Om deze reden is het belangrijk om de pikketten zorgvuldig uit te zetten. Anderzijds is er de verantwoordelijkheid van pleegzorg om een attest te geven aan pleeggezinnen. In die zin zijn er ook argumenten om een screening te doen van het voorgestelde gezin. Een andere mogelijkheid was om dan een netwerkobservatie te doen. We dienden hierin een keuze te maken. 2. Wat betekent dit voor de rol en of functie van de pleegzorgbegeleider? Sociale Netwerkstrategieën veronderstellen dat ook in de verdere begeleiding krachtgericht gewerkt wordt en dat het netwerk de belangrijkste partij is bij overleg en besluitvorming. Dit houdt dus ook consequenties in voor de pleegzorgbegeleiding. We verwachten dus dat deze bij een plaatsing waar een netwerkberaad aan vooraf is gegaan, anders zal moeten verlopen dan op dit moment gebruikelijk is. De invulling van de rol van begeleidende hulpverlener zal deels anders ingevuld moeten worden en bij elke stap zal de afweging gemaakt moeten worden of er voldoende ruimte is voor regie door de betrokkenen in het verhaal. 3. Wat als er geen aanbod van een gezin komt vanuit het netwerk? Indien de indicatie pleegzorg is en er zich geen kandidaat-pleeggezin aandient uit het netwerk, moet je alsnog overgaan tot een plaatsing in een bestandsgezin. Wat zijn consequenties naar pleeggezinnen en pleegzorgbegeleiding toe? Heb je dan een slapend netwerk wakker gemaakt dat hoge verwachtingen heeft qua inspraak en deelname? Zijn onze huidige pleeggezinnen daar op voorbereid? En zijn onze begeleidingsteams daar klaar voor? Cfr. bij Prima pleegzorg wordt aangegeven dat er op een andere manier werving en selectie gedaan wordt dan voordien, in functie van de nieuwe visie. Een pleeggezin wordt hierin immers als aanvullend beschouwd op wat het eigen netwerk kan bieden. (A. Derickx, mondelinge info, 2 mei 2013). Er leefde hierover de zorg dat dit mogelijk voor complicaties kan zorgen bij onze huidige gezinnen. Op dit moment is in Pleegzorg Limburg deze omwenteling niet aan de orde. 19

3.2. Positie van pleegzorg De stuurgroep van het project stelde de vraag om het bereik van het netwerkonderzoek open te trekken naar alle situaties waar het besluit tot uithuisplaatsing is genomen. Zelfs nog voor de indicatie naar pleegzorg wordt gesteld. Dit leek ons een zinvolle vraag. Alleen houdt dit in dat een mogelijke uitkomst ook nietpleegzorg kan zijn. De vraag stelt zich of het klopt dat pleegzorg dan in het besluitvormingsproces een rol speelt en dit proces begeleidt. Hierdoor kwamen we ook bij een volgende vraag. 3.3. EKC of familienetwerkberaad? Zoals eerder vermeld, bestaan er grote paralellen en gelijkenissen tussen Eigen Kracht Conferentie en Familienetwerkberaad. Vanuit EKC kregen we bovendien het aanbod om bij een aanmelding voor netwerkonderzoek voor de praktische uitvoering beroep te doen op hen. De vraag was of we hier op zouden ingaan en wat de voor- en nadelen hiervan konden zijn. Als pleegzorg zelf dit proces zou begeleiden, doen we dan hetzelfde als wat een Eigen Kracht Conferentie biedt? En komen we dan niet in het vaarwater van een bestaande werkvorm? 20

4. Op weg naar antwoorden: gemaakte keuzes. 4.1. Toepasbaarheid binnen pleegzorg Limburg. Op het stafteam van Pleegzorg Limburg werd besloten om het experiment aan te gaan. We willen hierbij het risico nemen dat er weerstand komt vanuit begeleiding en bestaande pleeggezinnen. Het kan dat we zullen moeten vaststellen dat het niet haalbaar is binnen de huidige werkvorm. Anderzijds is er ook kans dat het een beweging in gang zet in de richting van meer krachtgericht werken. Om de kans op succes zo groot mogelijk te maken, besloten we in te zetten op het inschakelen van begeleiders die gekend zijn om hun positieve visie en houding naar netwerkgezinnen. Vanuit overleg met het Multidisciplinair team hoorden we dat het regio-overleg Jongerenwelzijn ook verkiest dat we zo veel mogelijk de methodiek van Sonestra gaan volgen. Voor de gezinnen die naar voor zouden komen uit een familienetwerkberaad werd gekozen om een netwerkobservatie of screening te doen, indien dit resulteert in pleegzorg. Dit is een keuze van de directie in functie van de verantwoordelijkheid die we hebben om pleeggezinnen een attest te geven. Er werd wel geopteerd voor een verkorte vorm van screening om de tijdspanne in te korten. De mogelijke pleegouders hoeven binnen het project niet verplicht de vorming voor kandidaat-pleegouders te volgen. Belangrijk hierbij zal zijn om hierover open en duidelijk te zijn doorheen het hele proces, zodat mensen hier van bij het begin van op de hoogte te zijn. Een netwerkobservatie is altijd de eerste optie. We spraken af dat de verwijzer de keuze zal maken tussen netwerkobservatie, screening of het toevertrouwen aan het gezin zonder dat er officieel pleegzorg wordt gestart. 4.2. Rol van pleegzorg Er werd besloten om voor de duur van het project alle situaties aan te nemen waar uithuisplaatsing aangewezen is. Toekomstgericht zal pleegzorg dit niet kunnen waarmaken omdat er geen werkingsmiddelen voorzien worden. Maar zolang het project loopt, stelt dit probleem zich niet. Op basis van de ervaringen die we daarin opdoen, kunnen we dan mogelijk adviezen formuleren over de haalbaarheid. Deze keuze houdt in dat de vraag aan het netwerk kan zijn: Kan de uithuisplaatsing volledig gedragen worden binnen het netwerk? Zo nee, is er dan een gedeeltelijke ondersteuning mogelijk aanvullend op een andere oplossing voor de minderjarige? Het gaat er steeds om het netwerk zoveel als mogelijk te mobiliseren in het verdere traject en toekomst van het kind of de jongere in kwestie. 21

4.3. EKC of familienetwerkberaad? We maakten de keuze om het netwerkonderzoek zelf te doen en niet EKC in te schakelen. Enerzijds lijkt het ons dat EKC in een eerdere besluitvormingsfase past. Op het moment dat er gekozen wordt voor een uithuisplaatsing, is er vaak al een heel traject binnen de hulpverlening afgelegd. EKC wordt echter bij voorkeur ingezet bij de start van de hulpverlening. Anderzijds werkt EKC met een vrijwillige coördinator. Dit lijkt ons in deze minder aangewezen. In Familienetwerkberaad wordt gebruik gemaakt van een professionele hulpverlener, die echter niet de betrokken hulpverlener mag zijn in het begeleidingstraject van het gezin. De kennis en ervaring van de professionele begeleider met de vaak kwetsbare doelgroep en het kunnen rekening houden met de bijzondere context van gezinnen, wordt eerder als een meerwaarde gezien. De hulpverlener treedt in een familienetwerkberaad op als procesbegeleider, niet als hulpverlener. (Karel De Grote Hogeschool, 2012). Wij schatten bovendien in dat een professionele hulpverlener die pleegzorg kent een meerwaarde biedt t.o.v. de keuze voor een vrijwillige coördinator. Zowel m.b.t. de info die de betrokkenen kunnen krijgen als in de samenwerking en verdere opvolging met de verwijzer. Daarenboven kan je de situatie, indien nodig, langer vasthouden als procesbegeleider. Als er uiteindelijk toch een neutraal pleeggezin zou gekozen worden, moet er in principe opnieuw een familienetwerkberaad plaatsvinden, met het pleeggezin erbij. Dan is het wenselijk dat dezelfde procesbegeleider dit kan doen. 22

PROCEDURE NETWERKONDERZOEK LIMBURG 1. Vooraf We hebben bij aanvang van het project een procedure ontwikkeld in samenspraak met het regio-overleg van de teamverantwoordelijken van Jongerenwelzijn. Hierbij werd de afspraak gemaakt dat deze procedure, indien nodig, zou bijgestuurd worden. In onderstaande tekst maken we telkens melding van deze mogelijke aanpassing en de reden waarom. 2. Aanmeldingen We hebben ervoor gekozen om de doelgroep voor het netwerkonderzoek zo ruim mogelijk op te vatten. We zijn gestart met de idee dat netwerkonderzoek een meerwaarde kan betekenen voor alle kinderen waarvoor een gezin een aanbod zou kunnen bieden, hetzij voor voltijdse pleegzorg, hetzij als aanvulling op een bestaande opvangvorm. Zowel situaties waar recent een indicatie uithuisplaatsing gesteld werd, als langer gekende dossiers komen daarbij in aanmerking. Situaties die in aanmerking komen GOP-aanmeldingen (Gezinsondersteunende Pleegzorg); Dossiers CBJ en JRB waar indicatie uithuisplaatsing duidelijk is; Bestaande pleegzorgsituaties waar een andere oplossing moet gezocht worden; -6 jarigen in CKG of begeleidingstehuis waarbij een langere uithuisplaatsing geïndiceerd blijft; Uitzondering: kinderen jonger dan 2 jaar enkel indien er geen bestandsgezin beschikbaar is of er te zware weerstand is van ouders; Jongeren die 7 dagen op 7 in een GO-internaat verblijven; Jongeren die aangemeld worden voor onderbroken opvang; Een overzicht van de mogelijke instroom wordt weergegeven in figuur 1. 23

Figuur 1 OVERZICHT MOGELIJKE AANMELDINGEN EN DOORSTROMING NETWERKONDERZOEK Aanmeldingen Bijzondere Jeugdzorg Rechtstreekse vraag voor netwerkonderzoek Aanmelding bestandsplaatsing Aanmelding netwerkobservatie Aanmelding GOP Vraag vanuit pleegzorg: Vraag aan consulent om te bespreken met MDT: Is netwerkonderzoek een optie? Is er nood aan ondersteuning of gedragenheid voor KPO vanuit het netwerk? Intaker GOP bespreekt met ouders mogelijkheid van netwerkonderzoek binnen hun situatie. JA NEE JA NEE Indien mogelijk: Aanmelding netwerkonderzoek Netwerkonderzoek Intake Vraag: Is netwerkonderzoek een optie? Netwerkobservatie start 24

In de eerste plaats zijn er rechtstreekse vragen voor netwerkonderzoek mogelijk. Deze worden aangemeld bij de netwerkonderzoeker. Daarnaast willen we ook bij de aanmeldingen voor pleegzorg, zelf de vraag stellen of netwerkonderzoek een te overwegen piste is. Er werd de afspraak gemaakt dat bij aanmelding de intaker van pleegzorg de consulent hierover bevraagt. Indien netwerkonderzoek een optie zou blijken, zal de intake uitgesteld worden om dit proces alle kansen te geven. Aanpassing: In een aantal concrete casussen kwam achteraf de bezorgdheid dat, indien het netwerkonderzoek toch geen pleeggezin zou opleveren, de intake pas na afloop van het netwerkonderzoek kon opstarten. De consequentie zou dan zijn dat een jong kind mogelijk nog langer in een leefgroep zou moeten verblijven. Om het netwerkonderzoek alle kansen te geven, is het echter geen optie om tegelijk met een intake te starten. Om deze zorg op te vangen, werd voor een tussenoplossing gekozen. De procedures voor netwerkplaatsing werden immers toch aangepast in functie van het nieuwe decreet. Binnen Pleegzorg Limburg zou ook bij een netwerkplaatsing, een kindonderzoeker een aantal stappen zetten om het betreffende kind te leren kennen met het oog op de screening van de kandidaat-pleegouders. Daarom werd de mogelijkheid toegevoegd om deze stappen van kindonderzoek al te zetten. Wat de uitkomst ook zou zijn, dit kindonderzoek zou nodig zijn. Zowel als er een gezin uit het netwerk naar voor kwam, als in de situatie dat we toch moesten overgaan naar een bestandsplaatsing, was er al tijd gewonnen. In de praktijk is het echter niet tot deze stap gekomen. Er werd wel voor gekozen, maar het bleek enkel van toepassing in één specifieke situatie. Omwille van de weerstand van de ouders gedurende het hele proces, leek het toch niet wenselijk. Ook bij aanmelding voor netwerkobservatie zagen we mogelijkheden om via netwerkonderzoek meer steun te organiseren voor het pleeggezin. Ten slotte zijn er ook de rechtstreekse aanmeldingen mogelijk vanuit Gezinsondersteunende Pleegzorg. 25

3. Stappen in de aanmelding STAP 1 De aanmelding komt binnen bij de projectmedewerker van Pleegzorg Limburg. Situaties waar CBJ of JRB betrokken is, worden eerst besproken met het MDT en daarna aangemeld door de consulent. Bij aanvang maakten we de afspraak dat alle dossiers vanuit jongerenwelzijn ook besproken zouden worden met het Multidisciplinaire team (MDT). Gaandeweg ondervonden we dat dit een zekere vertraging met zich meebracht in de opstart van mogelijke dossiers. In onderling overleg werd besloten hier enkel MDT te informeren. Het overleg bood ons wel een meerwaarde in een aantal situaties. De betrokkenheid van de MDT-medewerker zorgde ervoor dat de consulent intern geïnformeerd werd en warm gemaakt werd voor de mogelijkheden van netwerkonderzoek. STAP 2 De netwerkonderzoeker contacteert de consulent en checkt de voorwaarden: De ouders zijn op de hoogte van de indicatie uithuisplaatsing. De netwerkonderzoeker voert deze discussie niet met de ouders! De ouders gaan akkoord met het netwerkonderzoek. Indien Jeugdrechtbank betrokken is, is het belangrijk dat de Jeugdrechter achter het netwerkonderzoek staat. STAP 3 Overleg tussen aanmelder en netwerkonderzoeker in functie van vraagverheldering, afspraken en expliciteren/concretiseren van de voorwaarden waaraan het plan moet voldoen. Deze voorwaarden worden door de consulent met de ouders en minderjarige besproken vooraleer het netwerkonderzoek kan starten. Bij de uitvoering hebben we vastgesteld dat deze derde stap vaak moeilijk is. De zin ervan lijkt soms niet helder. Het is niet voor alle verwijzers even duidelijk wat het belang er van is. Ook de invulling van de voorwaarden blijkt soms een zoektocht. Bij de gedwongen hulpverlening is het echter een noodzakelijke stap. De keuze voor Sociale Netwerkstrategieën houdt een engagement in naar het gezin en de mensen uit het netwerk die deelnemen. Je kan het niet maken om hen te mobiliseren en dan mogelijk nadien hun plan af te blazen omdat het niet voldoet aan voorwaarden die nog niet vermeld werden. Het uitzetten van de pikketten, zoals het binnen Sonestra wordt genoemd, moet met zorg gebeuren. Daarmee geef je aan binnen welke marges het netwerkberaad vrij spel krijgt om een plan te maken. Bij vrijwillige hulpverlening kan dit anders liggen en is er meer soepelheid mogelijk. 26

4. Verloop voorbereidingsfase netwerkonderzoek STAP 4 NETWERK IN KAART BRENGEN De netwerkonderzoeker doet een aantal huisbezoeken bij ouders en minderjarige om het netwerk in kaart te brengen. Indien ze dit willen, kan elk van hen een vertrouwenspersoon uitnodigen om hierbij aanwezig te zijn. Doel: Netwerk in beeld krijgen in functie van wie kan uitgenodigd worden voor het familienetwerkberaad. Centraal hierbij is de vraag welke mensen binnen het netwerk van het gezin (familie, buren, vrienden, school, ) mee kunnen nadenken over een goede oplossing voor de minderjarige en wie hierin een aanbod kan doen. Mogelijke methodieken: Genogram, levenslijn, sociogram, ecogram, STAP 5 VOORBEREIDING EN UITNODIGING NETWERKBERAAD De netwerkonderzoeker organiseert samen met het gezin het familienetwerkberaad. Het gezin kiest in overleg met de netwerkonderzoeker wie ze willen uitnodigen en bepaalt in overleg ook een locatie voor het overleg. Bij voorkeur nodigen betrokkenen (ouders, minderjarige) zelf uit voor het netwerkberaad. Er wordt afgesproken met de ouders en minderjarige wat er inhoudelijk op het netwerkberaad zal gebracht worden en door wie. 5. FamilieNetwerkberaad STAP 6 FAMILIENETWERKBERAAD Het gezin, familie en sociaal netwerk komen bijeen. Ook de kinderen doen mee, indien mogelijk. De ouders en minderjarige kunnen ervoor kiezen een vertrouwenspersoon mee te brengen. Dit overleg verloopt in drie fasen: 1. Welkom en informatieronde De netwerkonderzoeker legt uit wat de bedoeling is van de bijeenkomst. De centrale vraag wordt voorgelegd. 27

De consulent schept het kader waarbinnen hierover kan nagedacht worden en de voorwaarden van JRB of CBJ waaraan het plan moet voldoen. (Indien van toepassing) Een medewerker van pleegzorg geeft uitleg over pleegzorg en de procedure en voorwaarden als er een gezin naar voor zou komen als kandidaat-pleeggezin. Indien nodig wordt uitleg gegeven over problematiek binnen het gezin of bij de minderjarige waarmee rekening moet gehouden worden. 2. Overlegtijd - privé tijd De netwerkonderzoeker, consulent en mogelijke andere professionals verlaten het overleg. Het beraad krijgt zoveel tijd als ze nodig hebben om met elkaar te overleggen en tot besluiten te komen. De netwerkonderzoeker blijft in de buurt voor mogelijke vragen. 3. Voorstelling plan De netwerkonderzoeker (en consulent) sluiten terug aan bij het beraad. Het voorstel van het netwerkberaad wordt besproken. De netwerkonderzoeker checkt de overeenstemming over dit plan en of het voldoet aan de gestelde voorwaarden. Samenstelling opvolgteam d.w.z. Er wordt een groepje samengesteld dat de opvolging doet van het opgemaakte plan. Dit zijn de ouders en mogelijk minderjarige, aangevuld met één of maximaal een paar vertegenwoordigers van het beraad. De hulpverleners die deel uitmaken van het plan, sluiten ook aan bij het team. (vb. als pleegzorg wordt opgestart, maakt ook de pleegzorgbegeleider deel uit van dit team.) Doel is opvolging van de afspraken en betrokkenheid op het verdere verloop van het traject. Vb. als er nieuwe afspraken moeten gemaakt worden of als zaken niet lopen zoals gepland. Ieder lid van het opvolgteam kan het team bijeenroepen. De consulent wordt op de hoogte gebracht van overlegmomenten van het opvolgteam en neemt indien nodig ook deel. Afspraken over het verdere verloop: o.a. over het informeren van de aanmelder, opstarten netwerkscreening, realiseren van het plan, STAP 7 Het plan wordt uitgeschreven door de netwerkonderzoeker en teruggekoppeld aan de aanmelder. De netwerkonderzoeker bezorgt het uitgeschreven plan aan alle deelnemers van het netwerkberaad. 28

Bij deze laatste stap hebben we ons de vraag gesteld waar we moesten op letten om zorg te dragen voor privacy en beroepsgeheim. We hebben ons hierover bevraagd bij de juridische helpdesk van het Steunpunt Jeugdhulp. De adviezen die we kregen, passen we toe in de uitvoering van het netwerkberaad. De deelnemers aan het beraad zijn niet gebonden aan beroepsgeheim. Dit is anders dan overlegmomenten met hulpverleners waar iedereen gebonden is door het gedeeld beroepsgeheim. Daarom is het belangrijk om heel helder met de cliënt af te spreken wat er aan informatie op tafel zal komen en wat de mogelijke gevolgen daarvan zijn. Als netwerkonderzoeker moet je steeds afwegen of bepaalde informatie noodzakelijk is voor het doel en of de cliënt deze niet beter zelf kan brengen. Bij het versturen van de uitnodiging voor het beraad en het verslag nadien, is het meest wenselijk dat je deze aan de ouders bezorgt en zijzelf zorgen voor de verspreiding. Op die manier hebben ze zelf in de hand wie de informatie ontvangt. Het is niet uitgesloten om dit wel te doen als netwerkonderzoeker, maar dan enkel met goedkeuring van de ouders. 6. Mogelijke uitkomst van het netwerkonderzoek De stappen die hier verder op volgen, verlopen verschillend, afhankelijk van de uitkomst van het familienetwerkberaad. We vertrekken van de uitgangsvraag: Kan de uithuisplaatsing (en bij uitbreiding de gestelde vraag ) volledig binnen het eigen netwerk gedragen worden? We zagen als mogelijke resultaten: a. Er is een kandidaat-gezin. b. Er is een kandidaat-gezin met een plan voor ondersteuning vanuit het netwerk. (In functie van het voldoen aan de gestelde voorwaarden.) c. Er is een plan met aanbod om de uithuisplaatsing deels op te vangen of te ondersteunen binnen het netwerk d. Er zijn geen mogelijkheden of aanbod binnen het netwerk. Figuur 2 geeft een overzicht van de mogelijke uitkomsten in de vorm van een stroomdiagram. 29

NETWERKBERAAD figuur 2 KAN UITHUISPLAATSING VOLLEDIG BINNEN HET NETWERK GEDRAGEN WORDEN? JA, er is een kandidaat gezin NEE KG KAN VOLLEDIG DRAGEN KG HEEFT NOOD AAN ONDERSTEUNING KAN DE UITHUISPLAATSING DEELS GEDRAGEN WORDEN DOOR NETWERK? Netwerkobservatie = Start PZ Screening Toevertrouwen aan gezin zonder PZ Aanbod en plan binnen netwerk Geen aanbod hiervoor binnen netwerk JA NEE E Positieve indicatie Negatieve indicatie Netwerkobservatie = START PZ Screening Toevertrouwen aan gezin zonder PZ Plan opmaken: Wat is het aanbod? Wie doet wat? Wat is er nodig van hulpverlening? Uithuisplaatsing binnen professionele aanbod Start Pleegzorg overleg Opvolgteam Nieuw besluit nodig Positieve indicatie Negatieve indicatie Verdere stappen richting uitvoeringsplan Start Pleegzorg Opvolgteam overleg 30