RIS113268a_18-FEB-2004 Gemeente Den Haag Ons kenmerk BSD/2003.689 I ALGEMEEN. Binnen de sector gemeenten hebben werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) onderhandeld over een nieuwe cao voor het gemeentepersoneel. Deze onderhandelingen hebben geleid tot een arbeidsvoorwaardenakkoord (hierna LOGA-akkoord genoemd). Het LOGA-akkoord is op 16 juni 2003 bekrachtigd en loopt van 1 april 2003 tot 1 april 2004. Zie de LOGA-brieven van 21 mei 2003 (kenmerk: CvA/2003002113; Lbr. 03/70) en 17 juni 2003 (kenmerk: va/2003002214). Deze gemeente is formeel slechts aan de LOGA-akkoorden gebonden voor zover het de salarissen, de gemiddelde arbeidsduur per week en de bovenwettelijke sociale zekerheidsregelingen betreft. De gemeente voert echter reeds enige tijd het beleid om bij de vertaling in regelgeving deze akkoorden in beginsel integraal over te nemen. Partijen bij het nieuwe Loga-akkoord zijn overigens overeengekomen, dat ook de 4 grote gemeenten aan vrijwel alle onderdelen van dit akkoord gebonden zijn. Daarnaast voert de gemeente als beleid om met de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Den Haag (ARG) zo veel mogelijk aan te sluiten bij de binnen de sector gemeenten gehanteerde arbeidsvoorwaardenregeling (CAR/UWO). Zolang er nog geen sprake is van volledige formele gebondenheid aan de LOGA-akkoorden en de CAR/UWO zullen er echter lokale verschillen blijven bestaan. Het LOGA-akkoord 2003-2004 leidt er op grond van het vorenstaande toe, dat er een aantal wijzigingen in de ARG aangebracht moeten worden. Deze wijzigingen zijn gebaseerd op de in de diverse LOGA-brieven gepubliceerde uitwerkingen van dit akkoord. Het betreft met name de LOGA-brieven van 17 juni 2003 (kenmerk: CvA/2003002215; Lbr. 03/79 en CvA/2003002216; Lbr. 03/80). Wij zullen na vaststelling van de gewijzigde ARG er zorg voor dragen, dat de nieuwe versie van de ARG op Intranet te raadplegen zal zijn. Postadres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Telefoon 070-3532733 Bezoekadres: Spui 70, Den Haag Telefax 070-3532782
BSD/2003.689 I 2 Wij wijzen er hierbij op, dat voorzover de ARG c.a. niet afwijkt van de CAR/UWO de toelichting op de CAR/UWO en de inhoud van de desbetreffende LOGA-brieven integraal onderdeel uitmaken van de toelichting op de ARG. De toelichting op (en de tekst van) de CAR/UWO zijn te raadplegen op: Intranet/Digitale Bibliotheek/Externe databanken/modelverordeningen/beleidsterrein/ Personeel en Organisatie. Ook is informatie te vinden op www.car-uwo.nl. De LOGA-brieven zijn te raadplegen op: Intranet/Digitale Bibliotheek/Ledenbrieven VNG. De ARG kent ten opzichte van de CAR/UWO enkele juridische verschillen. Een overzicht van de belangrijkste inhoudelijke verschillen zal op Intranet geplaatst worden. TOELICHTING WIJZIGINGEN OP GROND VAN HET LOGA-AKKOORD. De uit het nieuwe LOGA-akkoord voortvloeiende wijzigingen zullen wij hierna van een korte toelichting voorzien. Het betreft de volgende onderwerpen: Pensioenopbouw bij Aeen stapje terug@. Indien een personeelslid in het kader van demotiebeleid een lagere functie accepteert en daardoor een lager salaris gaat ontvangen, heeft deze salarisverlaging geen gevolgen voor de berekeningsgrondslag van het pensioen. De pensioenopbouw wordt dan ongewijzigd voortgezet. Deze ongewijzigde opbouw vindt alleen plaats bij teruggang in salaris, niet bij teruggang in deeltijdfactor als onderdeel van het seniorenbeleid. Zie artikel 3:1 lid 7 en artikel 5a:9. Tijdelijke toeslag op FPU-uitkeringen. Als gevolg van de bruteringsoperatie op 1 januari 2001 is de overhevelingstoeslag vervallen. Ter compensatie voor het negatieve inkomenseffect wordt op de per 1 januari 2001 ingaande uitkeringen FPU en FPU-gemeenten een tijdelijke toeslag verleend tot 1 januari 2005. Besloten is inmiddels dat deze toeslag wordt afgebouwd t.a.v. de FPU-uitkeringen die tussen 1 januari 2003 en 1 januari 2005 ingaan. Partijen zijn nu overeengekomen, dat deze afbouw doorvertaald wordt naar de FPU-gemeenten. Zie artikel 5a:8.
BSD/2003.689 3 Arbeid en zorg: kraamverlof. Art. 6:4:1 ARG regelt voortaan alleen, dat bij alle vormen van kort verzuim verlof (dus ook calamiteitenverlof en kraamverlof) aanspraak bestaat op doorbetaling van bezoldiging. Het verlof zelf is geregeld in hoofdstuk 4 van de Wet Arbeid en Zorg (WAZ). Deze wet is namelijk ook van toepassing op overheidspersoneel. Wanneer er sprake is van bevalling van de partner, geldt dus het volgende verlof: 1. Kort verzuim verlof wegens bevalling partner en wegens aangifte geboorte (art. 4:1 WAZ). 2. Kraamverlof wegens bevalling partner (art. 4:2 WAZ) Als verlofduur geldt: 1. Een korte billijke tijd; voor de duur van de verhindering van de arbeid als gevolg van de bevalling (in de regel maximaal één dag) of als gevolg van de aangifte. 2. Twee dagen binnen 4 weken na de bevalling. Op betrokkene rust een meldingsplicht (z.s.m.) en een eventuele informatieverplichting (achteraf). Zie artt. 4:3 en 4:4 WAZ. Verhoging eindejaarsuitkering. De eindejaarsuitkering wordt structureel verhoogd met 0,25 procentpunt onder gelijktijdige verhoging van de bodem met i 225. Zie artikel 3:6 lid 1. Zie voor verdere informatie de LOGA-brief van 17 juni 2003 (kenmerk: CvA/2003002215; lbr: 03/79). TOELICHTING OVERIGE WIJZIGINGEN. Naast het tot stand komen van het nieuwe LOGA-akkoord hebben zich nog enige andere ontwikkelingen voorgedaan, die tot wijziging van de ARG noodzaken. Wet arbeid en zorg. De Wet arbeid en zorg maakt het mogelijk om betaald werk te combineren met zorgtaken. Deze wet geldt ook voor overheidspersoneel. De wet regelt diverse vormen van verlof. Het is derhalve wenselijk om enkele bepalingen van de ARG aan deze regels aan te passen. Het betreft de volgende onderwerpen: * buitengewoon verlof en wel: calamiteiten- en ander kort verzuimverlof, kraamverlof en kortdurend zorgverlof; * ouderschapsverlof; * financiering loopbaanonderbreking; * zwangerschaps- en bevallingsverlof; * adoptie- en pleegzorgverlof; * samenloop met bovenwettelijke werkloosheidsbepalingen. Deze onderwerpen worden met name in hoofdstuk 6 ARG geregeld en wel in de artikelen 6:4 t/m 6:8.
BSD/2003.689 4 In de Wet arbeid en zorg staan artikelen die een dwingendrechtelijk karakter hebben, waar per CAO van afgeweken kan worden. De wettelijke aanspraken die voortvloeien uit deze wet en op alle werknemers van toepassing zijn, dus ook rechtstreeks op gemeenteambtenaren staan niet meer in de ARG maar zijn terug te vinden in de toelichting die in de desbetreffende ledenbrief van het LOGA is opgenomen. In de ARG zijn alleen die zaken geregeld die afwijken van deze wet of aanvullende aanspraken verschaffen. Incidenteel is ten behoeve van de leesbaarheid een bepaling uit deze wet opgenomen. Zie voor verdere informatie de LOGA-brief van 19 december 2002 (kenmerk: CvA/2002004755; lbr: 02/179). Dualisering. De Wet dualisering heeft onder meer gevolgen gehad voor de rol van de gemeente als werkgever. Kort samengevat is het college krachtens de Gemeentewet thans bevoegd om rechtspositieregelingen vast te stellen en individuele beslissingen te nemen ten aanzien van het gemeentepersoneel voor zover het niet het griffiepersoneel betreft. Ten aanzien van het griffiepersoneel blijft de raad bevoegd. Deze wijziging in de bevoegdheid heeft bij de vorige herdruk reeds geleid tot een aantal aanpassingen van de ARG. Een enkele aanpassing heeft nog niet plaats gevonden en komt in deze herdruk aan de orde. Het betreft hier met name invoeging van art. 1:3a en aanpassing van art.12:1 lid 2. Met eerstgenoemde bepaling wordt aangegeven, dat de raad het bevoegd gezag is ten aanzien van de griffier en het griffiepersoneel. In de door de raad ten behoeve van de griffie vastgestelde organisatieverordening is overigens bepaald, dat de ARG en de daarvan afgeleide regelingen (met uitzondering van de mandaatregeling personeelsbesluiten) van overeenkomstige toepassing zijn op ambtenaren en werknemers in dienst van de gemeente en tewerkgesteld bij de griffie. Met laatstgenoemde (gewijzigde) bepaling wordt geformaliseerd, dat een lid van het college namens het gemeentebestuur met de bonden overleg kan voeren over aangelegenheden, die de griffie en de griffiemedewerkers betreffen. Zie voor verdere informatie de LOGA-brieven van 30 mei 2002 (kenmerk: CvA/2002001861; lbr: 02/78), 19 december 2002 (kenmerk: CvA/2002004761; lbr: 02/180) en 11 februari 2003 (kenmerk: CvA/2003000554; lbr: 03/24). Sector ambulancezorg. Op 14 november 2002 is er een definitief akkoord tot stand gekomen inzake de harmonisering van de arbeidsvoorwaarden in de sector ambulancezorg. Dit akkoord is ook bindend voor de vier grote gemeenten. Het akkoord heeft derhalve rechtstreeks gevolgen voor de rechtspositie van de in genoemde sector werkzame personeelsleden van deze gemeente. De rechtpositionele wijzigingen hebben geleid tot opname van een apart hoofdstuk in het ARG en wel hoofdstuk 19A (ARechtspositie Ambulancepersoneel@). Het akkoord betreft o.m. de volgende onderwerpen: functiewaardering, overschaling en garantie zittende medewerkers, arbeidstijdenregeling en vergoedingsregeling. De bedragen betreffende de toelage onregelmatige dienst ambulancepersoneel en de vergoeding voor bereikbaarheidsdienst ambulancepersoneel staan vermeld in de bij de CAR behorende bijlagen VIIa en VIIb.
BSD/2003.689 5 Deze bedragen gelden met ingang van 1 februari 2002 en zijn achtereenvolgens per 1 oktober 2002 en per 1 april 2003 gewijzigd. Zie voor de bedragen de hierbij gevoegde tabellen (bijlage 1 t/m 3). In geval van wijzigingen zullen de aangepaste tabellen voortaan onderdeel uitmaken van de gemeentelijke salarisbrief. Het ontmoet geen bezwaar om naast de garantietoelage de toelage onregelmatige dienst te verstrekken in de vorm van een vast maandelijks bruto voorschot, mits er jaarlijks een verrekening plaats vindt op basis van de feitelijk verrichte diensten. Te veel verstrekt voorschot kan zowel in tijd als in geld verrekend worden. Deze mogelijkheid geldt voor personeelsleden, die voor 1 april 2004 in dienst zijn getreden. Zie voor verdere informatie de LOGA-brieven van 5 juli 2002 (kenmerk: CvA/2002002662; lbr: 02/103), 6 december 2002 (kenmerk: CvA/2002004555; lbr: 02/170), 22 januari 2003 (kenmerk: 2003000238; lbr: 03/12), 22 mei 2003 (kenmerk: CvA/2003002135; lbr: 03/72) en 17 juni 2003 (kenmerk: CvA/2003002215; lbr: 03/79). Overige wijzigingen. Het betreft enige wijzigingen van technische aard, waarbij met name de systematiek van de ARG meer in overeenstemming met die van de CAR/UWO wordt gebracht. Hiertoe is voor zover de bestaande materiële verschillen tussen ARG en CAR/UWO dit toelaten hoofdstuk 3 aangepast. Deze aanpassing heeft ook consequenties voor de Bezoldigingsverordening 1986 en de Algemene beloningsregeling 1992. Aangezien ARG, Bezoldigingsverordening 1986 en Algemene beloningsregeling 1992 onderling nogal veel overlap vertonen, zullen laatstgenoemde twee regelingen niet alleen geactualiseerd maar ook tot één regeling geïntegreerd worden. Het betreft verder opneming van hoofdstuk 20 (Vergoeding piketdienst beroepsbrandweer), met een bepaling, die de bevoegdheid geeft om nadere regelingen te maken. De regeling inzake vergoeding piketdienst officieren kan beschouwd worden als een zodanige regeling. Tenslotte is de bepaling, die de bevoegdheid tot het geven van strafontslag regelt (zie art. 16:2 oud) verplaatst naar hoofdstuk 8 (Ontslag) en wel naar art. 8:13. IN WERKING TREDING. De gewijzigde ARG treedt op 1 maart 2004 in werking. De wijzigingen met betrekking tot pensioenopbouw bij Aeen stapje terug@, tijdelijke toeslag op FPU-gemeenten en kraamverlof werken terug tot 1 juli 2003. De wijziging met betrekking tot de eindejaarsuitkering werkt terug tot 1 januari 2003.