11 eleven. Close your book. Jullie gaan luisteren naar een verhaaltje over Robin die goede voetballers zoekt voor het schoolvoetbalteam.



Vergelijkbare documenten
Toetsonderdeel R T1 T2 I Totaal aantal items Totaal aantal punten. Totaal percentage (%)

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City!

possessive determiners

3 I always love to do the shopping. A Yes I do! B No! I hate supermarkets. C Sometimes. When my mother lets me buy chocolate.

Grammar Book 1KGT. Name: Class:

News: Tours this season!

Puzzle. Fais ft. Afrojack Niveau 3a Song 6 Lesson A Worksheet. a Lees de omschrijvingen. Zet de Engelse woorden in de puzzel.

class book I am reading a book. close your books homework My teacher gave me a lot of homework. to read We are going to read that book.

Win a meet and greet with Adam Young from the band Owl City!

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

20 twenty. test. This is a list of things that you can find in a house. Circle the things that you can find in the tree house in the text.

Things to do before you re 11 3/4

In the classroom. Who is it? Worksheet

English is everywhere. hi morning mouse cool help desk hello computers mail school game. Lees de tekst. Omcirkel de Engelse woorden.

Free time! Better skills. Free time with Brenda and Brian. Worksheet

Het liedje van Jessie J gaat over wat je kunt kopen. Lees het informatiebord van het winkelcentrum. Hoe heet dit winkelcentrum?

4,9. Antwoorden door een scholier 1354 woorden 25 december keer beoordeeld

Animals 1 - Describe your Pet

voltooid tegenwoordige tijd

Malala Ken je Malala? Wat weet je al van haar?

Thema 1 A new school year

You probably know animals can have best friends too. But what do you think about these special friendships?

Listen. Twenty One Pilots Niveau 3a Song 4 Lesson B Worksheet. a Luister naar wat Leo, Tina en Martin vertellen. Omcirkel het juiste antwoord.

Comics FILE 4 COMICS BK 2

Shopping. Questions. Worksheet. 1 read Bekijk goed wat er te koop is in de webwinkel van Ed Sheeran. Wat zou jij wel willen hebben?

Extra. Lesvoorbereiding

Deze tekst gaat over Engelse en Amerikaanse feesten. Ken je deze feesten?

1. Welkom, presentie Naamkaartjes uitdelen en iedereen welkom heten. Presentielijst invullen. Kort voorstellen van jezelf.

handleiding 3-4 Handleiding Take it easy_groep 3-4.indd 1 1/07/16 14:03

BEAR. Do you need protection? A bear can help you, because it is big and stands for power. BEAVER

Fans talking about Martin

Teksten van de liederen die gospelkoor Inspiration tijdens deze Openluchtdienst zingt.

Preschool Kindergarten

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

B1 Woordkennis: Spelling

Who s that? Luister naar het verhaaltje. Kruis het juiste antwoord aan.

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Vertaling Engels Gedicht / songteksten

Hiphop Deze tekst gaat over hiphop. Wat is hiphop?

THE LANGUAGE SURVIVAL GUIDE

The secret key. Worksheet. flash info. Lees de tekst en kruis het juiste antwoord aan. Deze tekst hoort bij

Love & Like FILE 2 LOVE & LIKE BK 2

Thema 5 People We Know

2 b) CD 1 / 5 Listen again. Luister nogmaals naar de dialogen. Wie hoort bij welk hotel? 1 Revision. Introduce yourself. Stel uzelf voor.

Docentenhandleiding Ontwerp Animals

1. will + hele werkwoord (Future Simple) 2. shall + hele werkwoord 3. to be (am/is/are) going to + hele werkwoord

Introduction: Meet Okki the DJ

should(n t) / should(n t) have to zouden moeten / hadden meestergijs.nl

Het derde thema van Lijn 3 heet Smakelijk eten. In dit thema staan we stil bij de volgende wereld oriënterende vragen:

irregular verbs onregelmatige werkwoorden

Grammatica uitleg voor de toets van Hoofdstuk 1

Stars FILE 7 STARS BK 2

Lists of words from the books, and feedback from the sessions, are on

A2 Workshops Grammatica Heden

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Test wat je nog weet over lesson A. Trek lijnen tussen zinnen die bij elkaar horen.

studeerkamer open haard bad douche garage car exchange / use of car study

Litter in your town. Questions. Worksheet. Flash info

Fun with English: energizers

Martin Garrix and his fans

Writing a friend Lees het briefje. Beantwoord de vragen.

It s all about the money Group work

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Lesvoorbereiding Song 4

Animal friends. Animal friends

Vergaderen in het Engels

Buy Me FILE 5 BUY ME BK 2

Group work to study a new subject.

Hulpwerkwoorden (een selectie)

Leer je talen. Downloads Basiskennis verankeren

Engels op Niveau A2 Workshops Woordkennis 1

Challenge. Sporty or rocker?

Thema 1 At school. Les 1 Hello Tiger. Aantekeningen. Breid het gesprek uit met: A. How old are you? B. I m (six) years old. Lesduur: 30 minuten

This evening on TV: Glee Lees de tekst en beantwoord de vraag. Waar speelt Glee zich af? This evening on TV: Glee. Fact sheet.

Thema 6 Around the house

Luister alsjeblieft naar een opname als je de vragen beantwoordt of speel de stukken zelf!

Read this story in English. My personal story

Help! FILE 1 HELP! BK 2

ENGELS Luisteren EDU-Strux-Engels-Luisteren.indd :52

PRESENT CONTINUOUS ( duurvorm in de tegenwoordige tijd )

Handleiding Doctor, Help Me!

betrekkelijke voornaamwoorden

Understanding and being understood begins with speaking Dutch

read beroepen in de toekomst. beroepen van vroeger.

Writing 1 WRITING 1 PART A KGT 3

garage Preferred period: 4 weeks, May 2012 Preferred destination: France

It s all about the money Trade Fair trade

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

they stay they are staying they will stay Past Simple Past Continuous Future Continuous

Interactive Grammar leert de belangrijkste regels van de Engelste spelling en grammatica aan.

Een overzicht van de words and phrases bij deze les staat achterin deze lesvoorbereiding.

ook (niet)

Dutch survival kit. Vragen hoe het gaat en reactie Asking how it s going and reaction. Met elkaar kennismaken Getting to know each other

INHOUD Hoe is de cursus opgebouwd? 4 Eerst dit lezen! 5 Vorderingstabel 6 Week 1: weekplanning 7 Week 2: weekplanning 19 Week 3: weekplanning 29

Leer je talen. Downloads Basiskennis verankeren

8+ 60 MIN Alleen te spelen in combinatie met het RIFUGIO basisspel. Only to be played in combination with the RIFUGIO basicgame.

Aan het einde van de unit kennen de leerlingen woorden in de woordvelden: kleding uiterlijk emoties landen

Main language Dit is de basiswoordenschat. Deze woorden moeten de leerlingen zowel passief als actief kennen.

Stonesvertalingen VMBO-TL klas 3. Chapter 1. Stone 1. Zo toon je interesse in iemand. Zo vertel je wat er aan de hand is. Zo leef je met iemand mee

Handleiding The very hungry caterpillar. Eric Carle

Transcriptie:

Informatieblok Het Team wil een voetbalelftal samenstellen en de Team-leden bekijken welke kinderen uit hun klas kunnen meedoen. Ze bespreken welke kleuren de voetballers gaan dragen als voetbaloutfit. Goal! Lesson Lesdoelen Je leert tot twintig tellen; de getallen tot twintig in woorden kennen en gebruiken; de betekenis van go forward en go back kennen en gebruiken. eleven twelve Workbook, page - Answer book, page - Digibord, workbook page - dobbelsteen per twee kinderen, pionnen en kladblaadjes four fourteen 5 five 5 fifteen 6 six 6 sixteen 7 seven 7 seventeen 8 eight 8 eighteen 9 nine 9 nineteen 0 ten 0 twenty 7 Lesbeschrijving Vandaag leer je tot twintig tellen in het Engels. Je leert ook hoe je deze getallen in woorden schrijft. Open your book on page twelve. Lees de getallen in de woordenlijst voor. U kunt de getallen ook met behulp van het digibord doornemen. elf 8 9 huiswerk maken 0 achttien twintig 6 twelve U telt vervolgens hardop de jongens in de klas. One, two, three, I count boys. Who can help me with the girls? Laat een of meer kinderen hardop de meisjes tellen. 5 Laat tot slot enkele kinderen andere dingen in de klas tellen. Aan de slag [5 min.] Opdracht Listen and write down. Schrijf de getallen op die je hoort. Hoeveel namen staan er op de lijst? U noemt een aantal cijfers. Als u klaar bent, controleert u de antwoorden. Luister en kruis aan. namen tellen Veel kinderen zullen al in het Engels tot tien kunnen tellen. Laat een aantal kinderen dit doen. Deel kladblaadjes uit en laat de kinderen een pen of potlood pakken. Uitleg [5 min.] Listen and tick. Wat doet? Who can count in English? Wie kan tellen in het Engels? Ik zeg straks een getal in het Engels en jullie schrijven het cijfer op. Bijvoorbeeld: five. Jullie schrijven dan een 5 op. Je mag overleggen met je buurman of -vrouw. Van wie is de kamer waar het Team is? Op verkenning [5 min.] tellen tot twintig. three thirteen Materialen one two What's the score? Look at the picture. What is doing? Wat denk je dat doet? (Hij telt.) Close your book. Jullie gaan luisteren naar een verhaaltje over die goede voetballers zoekt voor het schoolvoetbalteam. Start track 7. Open your book on page twelve. Listen again. Answer the questions. Start track 7. Maak samen met de kinderen de opdracht. Opdracht Je hoort zinnen met getallen erin. Schrijf het getal in cijfers op. Listen. Start track 8. Maak samen met de kinderen de opdracht. Vertel dat ze eerst het eerste rijtje van boven naar beneden invullen en daarna het tweede rijtje. Opdracht Vertel wat go back en go forward betekenen. go back = ga terug go forward = ga vooruit De kinderen spelen in tweetallen het spel. Wijs hen erop dat ze hardop in het Engels moeten tellen, zonder de andere groepjes te storen. 0 0-0-00 6:0:7

Audiotracks Play the game. Speel het spel. Wie het hoogste gooit, begint. Tel je zetten hardop in het Engels! Wie het eerst precies op The end komt, wint. 7 Write down. What are these numbers in English? 5 6 eleven twelve 5 How much is it? Make sums under 0 for each other. Talk in English! Do it like this: How much is six plus nine? How much is twelve minus two? fifteen sixteen thirteen Opdracht en 5 worden alleen gemaakt als de tijd het toelaat. Leg uit dat plus als plas en minus als mainus wordt uitgesproken in het Engels. Terugblik/afsluiting [5 min.] De kinderen kunnen zelf opdracht nakijken met het antwoordenboek. U kunt enkele kinderen opdracht 5 hardop laten doen of een aantal sommen vragen aan de groep. How much is two plus two? How much is ten plus three? U neemt een getal onder de twintig in uw hoofd. De kinderen raden om beurten in het Engels welk getal het is met de zin op het bord. Als een kind een getal geeft dat niet het goede is, geeft u aan of het getal hoger of lager is. Ga net zo lang door totdat het getal geraden is. Doe het nog een aantal keer met andere getallen of laat een kind een getal in zijn hoofd nemen (of op een blaadje schrijven). Deel de stickers uit. K, R, S, D Yes? Who s there? It s us! The Team! Oh come in. Hi! What are you doing? Ssh, wait a minute. What is he doing? Four, five, six, seven What are you doing? Huh? Seven uh eight Oh shoot! What s wrong? I m counting I need eleven football players. Eleven football players? For what? For the football team. What football team? For our school football team. Okay, let me help you. One, two, three, four, five, six, seven, eight, nine, ten, eleven, twelve, thirteen, fourteen, fifteen, sixteen, seventeen, eighteen, nineteen, twenty. Twenty children! That s more than eleven! Yes, well But I want our school to be the football champion! So, I need good footballers. Surely eleven of the twenty are good footballers? Yes, they are. But the football team must have boys and girls. O-oh! And the boys and girls have to be very good footballers! Right! Let s count them again One, two, three, four, five, six, seven, eight, nine, ten, eleven 8 I m twelve. London is twenty miles from our town. My house is number eleven. I have nineteen books! I count thirteen names. I m sixteen. Speel ter afsluiting van de les een raadspel met getallen. Is it? higher = hoger lower = lager -0-00 6:0:

Informatieblok Lesson Lesdoelen Je leert vertellen hoe iemand eruitziet; woorden m.b.t. mensen beschrijven kennen en gebruiken. The footballteam 9 vertellen hoe iemand eruitziet. Materialen Listen and write down. Luister en schrijf de naam bij het goede kind. Penny William Gwen Workbook, page -5 Answer book, page -5 Digibord, workbook page -5 Copymaster, page 7 (song) of voor elk kind een kleurpotlood tall lang long lang short kort big groot small klein leg been head hoofd hair haar Lesbeschrijving nose neus eyes ogen Op verkenning [5 min.] Tom Pete Laat een kind naar voren komen. Beschrijf hoe het kind eruitziet, bijvoorbeeld: Zij is een meisje. Zij is lang. Zij heeft blauwe ogen. Zij heeft lang haar. Hoe vertel je hoe iemand eruitziet? Je kunt bijvoorbeeld zeggen of iemand lang of klein is. Wat kun je nog meer zeggen? Doe het zo: jongen meisje haar ogen groot klein Vraag de kinderen of ze misschien van sommige woorden al de Engelse woorden weten. Schrijf deze erachter. Uitleg [5 min.] Vandaag leren jullie in het Engels vertellen hoe iemand eruitziet. Open your book on page fourteen. Lees de woorden in de woordenlijst en hun betekenis voor. U kunt de woorden ook met behulp van het digibord doornemen. Opmerking: tall zegt iets over hoogte en kan gebruikt worden voor mensen en gebouwen. He is very tall. It is a tall building. Long wordt gebruikt voor afstand en maat: long legs, long sleeves en a long road. Praat over je klasgenootjes. Denk aan een klasgenoot. Vertel hoe hij of zij eruitziet. Raadt de ander over wie je het hebt? He/she is a girl/a boy. He/she is long/short. He/she has a big/small nose. He/she has blue/green/brown eyes. He/she has long/short hair. He/she is eight/nine/ten. (Of iemand een jongen of een meisje is, of iemand kort of lang haar heeft, welke kleur ogen iemand heeft.) Talk about your classmates. fourteen Beschrijf enkele kinderen in de klas in het Engels of laat dit doen. De (andere) kinderen raden wie het is. Aan de slag [5 min.] Opdracht Close your book. We gaan luisteren naar een verhaaltje. Weten jullie nog wat in de vorige les aan het doen was? Waarnaar was hij op zoek? (Naar elf goede voetballers voor het schoolteam.) Listen. Start track 9. Open your book on page fourteen. vertelt hoe enkele kinderen uit het voetbalteam van vorig jaar eruitzien. Listen again. Schrijf bij elk kind de goede naam op. Start track 9. De kinderen maken de opdracht in tweetallen. U kunt na elke beschrijving van een kind op de tekening even pauzeren en het zo stap voor stap doen. Bespreek de antwoorden. Opdracht Doe de opdracht samen met een kind voor en/of laat twee kinderen het voordoen. Wijs erop dat de rollen ook omgewisseld moeten worden, zodat ieder kind de vragen heeft gesteld en heeft geraden. -0-00 6:0:5

Audiotrack Listen and colour. 0 Luister en kleur de lichaamsdelen die je hoort. Read and draw. Try to draw this man. 9 The man is tall. He has short arms. He has a small head. He has big eyes. He has a big nose. Ah! Here it is! Look at this photo. Is that a football team? Yes, that s the school football team from last year. Was it a good football team? Well Some footballers were very good. Look at that boy. Wow! He s tall! Yes, his name is Pete. He s a 5 Talk together. One of you wants to do something. The other does not want to do that. Choose from: play tennis go for a walk go swimming play volleyball play basketball go fishing play football go skateboarding Do it like this: Kind Do you want to dance? Kind No, my leg hurts. Jullie gaan luisteren naar een liedje: Head, shoulders, knees and toes. Close your book and listen. Start track 0. Open your book on page fifteen. Listen again. Kleur wat je hoort in de tekening. Start track 0. De kinderen maken de opdracht in tweetallen. Bespreek de antwoorden. Deel de kopieerbladen met de songtekst uit of laat de songtekst op het digibord zien. Vraag of er woorden zijn die de kinderen niet kennen. Schrijf die eventueel met een vertaling op het bord. Kind Do you want to? Kind No, my hurts. fifteen Opdracht good footballer. He has long legs. And that boy? That boy has short legs. Yes, that s Tom. Tom has short legs, but he s very fast. That girl has nice hair. That s Gwen. And she s a good footballer too! That boy has a big head. And a big nose! And small eyes! Yes, William has a big head, a big nose and small eyes, but he s a great footballer! Look at this girl. She has long arms. Her name is Penny. She s not a good football player. She should play basketball! 5 5 De kinderen gaan staan. Zing het liedje samen en wijs de lichaamsdelen aan waarover gezongen wordt. U kunt ook steeds een woord weglaten, het bewuste lichaamsdeel aanwijzen en mmmh, mmmh zingen. Opdracht en 5 worden alleen gemaakt als de tijd het toelaat. Terugblik/afsluiting [5 min.] Enkele kinderen doen opdracht en eventueel opdracht 5 hardop voor. Vraag enkele kinderen om de tekening die ze gemaakt hebben bij opdracht te laten zien. Speel ter afsluiting het spel Simon says. Dit is een oud Engels spel waarbij kinderen moeten doen wat Simon (degene die de opdrachten geeft) zegt. Bijvoorbeeld: Simon says touch your head. De kinderen raken hun hoofd aan. Maar als u alleen zegt Touch your head, dan moeten de kinderen hun hoofd juist niet aanraken. Ze doen dan niets. De kinderen die wel hun hoofd aanraken, zijn af. Leg het spel uit en speel het met lichaamsdelen die in deze les aan bod zijn geweest: head/hair/eye/nose/ ear/shoulder/leg/arm/knee/toes. Deel de stickers uit. -0-00 6:0:05

Informatieblok Lesson Lesdoelen Je leert de woorden voor kleuren kennen en gebruiken; vertellen welke kleuren je wel en niet mooi vindt; de vervoeging van het werkwoord be kennen en gebruiken. Colour of the rainbow de kleuren. Listen and write down. Luister en schrijf de goede naam op. Wie denkt aan welk kleur shirt? Listen and colour. Luister en geef alles de goede kleur. Materialen Workbook, page 6-7 Answer book, page 6-7 Digibord, workbook page 6-7 kleurpotloden, evt. gekleurde blaadjes (voor Afsluiting) white wit black zwart red rood orange oranje yellow geel blue blauw green groen brown bruin pink roze Lesbeschrijving rainbow regenboog Op verkenning [5 min.] Who knows some colours in English? Wie weet een paar kleuren in het Engels? Laat de kinderen zoveel mogelijk kleuren noemen die ze al kennen in het Engels. Schrijf ze met de Nederlandse vertaling op het bord. Vul de lijst op het bord eventueel aan met de kleuren die in de woordenlijst staan van deze les en niet op het bord staan. Schrijf eerst het Engelse woord op en vraag de kinderen of ze weten hoe de kleur in het Nederlands heet. We gaan een spel doen. Straks gaat iedereen staan. Wanneer ik zeg: Sit down if you wear a blue sweater, dan ga je zitten als je een blauwe trui aan hebt. Let s begin. Everybody stand up. Sit down if you have blue eyes. Sit down if you wear a green sweater. Sit down if you have brown hair. Sit down if you wear a pink T-shirt. Sit down if you wear orange shoes. Enzovoort. Wijs eventueel aan waarvan u de kleur vraagt, bijvoorbeeld uw ogen of uw schoenen. Uitleg [5 min.] Vandaag leren jullie de kleuren in het Engels. Open your book on page sixteen. 6 sixteen What is your favourite colour? I like I don t like Vertel eerst zelf welke kleuren u wel en niet mooi vindt. Like betekent dat je iets leuk of mooi vindt. Welke kleuren vinden jullie mooi? What is your favourite colour? What colour don t you like? Laat een aantal kinderen vertellen welke kleuren ze mooi en niet mooi vinden. In de luistertekst bij opdracht komen verschillende vormen van het werkwoord be aan bod. I am you are he/she/it is we are you are they are ik ben jij/u bent hij/zij/het is wij zijn jullie zijn zij zijn Lees de Engelse woorden en hun betekenis voor. Wijs erop dat you drie betekenissen kan hebben: jij, u of jullie en bespreek daarna de korte vormen. I m you re he s/she s/it s we re you re they re Lees de woorden in de woordenlijst en hun betekenis voor. U kunt de woorden ook met behulp van het digibord doornemen. -0-00 6:0:6

Audiotracks nbow Colour. Kleur. De een kleurt. De ander zegt wat er gekleurd moet worden. Four, five, six, seven, eight, nine, ten, eleven! window door flowers horse garage tree bushes So now you have a good Doe het zo: Colour the window yellow. about 5 Talk the colours Colour the drawing. in your room. Colour the drawing in the right colours. 5 6 7 8 Do it like this: Kind What colour is your wardrobe? blue green yellow red orange pink brown black Kind My wardrobe is blue and white. Kind What colour is your bed? Kind My bed is brown. What animal do you see? bird seventeen Aan de slag [5 min.] Opdracht Close your book. We gaan luisteren naar een verhaaltje. Denk nog eens terug aan de vorige les. Weten jullie nog wie er op de foto stond waarover het Team het had? (het voetbalteam van school van vorig jaar) Listen. Start track. Open your book on page sixteen. Listen again. Schrijf de goede naam bij elk shirt. Start track. Maak samen met de kinderen de opdracht. U kunt af en toe pauzeren en het stap voor stap doen. 7 Opdracht Bekijk de plaatjes bij opdracht. Je hoort straks wat je in welke kleur moet kleuren. Listen. Start track. De kinderen maken de opdracht in tweetallen. U kunt na elke zin pauzeren en het stap voor stap doen. Bespreek de antwoorden. football team with boys and girls. Yes! But now I still have to ask them if they want to play in the school football team. I m sure they will want to play. I hope so! What will the football team wear? Oh! What? A footballer always wears a shirt and shorts. Yes, but what colour are the shirts? I don t know. Blue is a nice colour. No, red. Red is a good colour. Why not pink? I love pink! Maybe we can wear a shirt with two colours like eh black and white! Or brown and green! Pfff! Not brown and green! What about orange? Or yellow? Nice sunny colours! I know! We can wear a shirt that is pink, red, brown, orange, yellow and blue! Like a rainbow! The house is yellow. His hair is black. The shirt is blue. Her eyes are green. The shoes are red. The goldfish is orange. Opdracht De kinderen werken in tweetallen. Ze vertellen en kleuren om beurten. Opdracht en 5 worden alleen gemaakt als de tijd het toelaat. Terugblik/afsluiting [5 min.] De kinderen kunnen zelf opdracht nakijken met het antwoordenboek. U kunt enkele kinderen het gesprekje bij opdracht 5 hardop laten voordoen. Speel ter afsluiting van de les een kleurenspel. Deel verschillende kleuren papier uit; geef bijvoorbeeld vier kinderen rood papier, vier kinderen geel papier enzovoort. U zegt zo snel mogelijk de kleuren; de kinderen die de kleur hebben, moeten hun blaadje omhoog houden of opstaan. Wanneer het goed gaat, kunt u het tempo verhogen. Deel de stickers uit. 5 5-0-00 6:0:9

Informatieblok De kinderen spelen in groepjes het spel Who am I?. Elk kind kiest een van de twintig plaatjes; de anderen raden welk plaatje het is. TASK Kijk naar de plaatjes op bladzijde. Over welk kind gaat het? Lesdoel kennis en vaardigheden, opgedaan in deze unit, toepassen in een andere context. This is a girl. She has red hair. She has brown eyes. She has an orange shirt. She is number Materialen Who am I? T E AM This is a boy. Workbook, page 8- Digibord, workbook page 8-9 en 0- Copymaster, page 8 (herhaling) en 9- (verdieping) per team een woordenboek He has black hair. He has brown eyes. He has a green shirt. He is number Speel het spel met je team. Het heet Who am I? Praat Engels! Elk teamlid kiest een plaatje. Schrijf het nummer van het plaatje op. Zorg ervoor dat niemand het ziet! Stel om de beurt een vraag aan iemand van je team. Als je een vraag krijgt, mag je alleen met ja of nee antwoorden. 5 Wie raadt het eerst het plaatje van een ander teamlid? Dat is de winnaar! Observatiepunten De kinderen gebruiken de zinnen en woorden uit What have you learned? De kinderen gebruiken een woordenboek om onbekende woorden op te zoeken. De kinderen praten zo veel mogelijk in het Engels. De kinderen durven nieuwe/eigen woorden te gebruiken. De kinderen werken op een goede manier samen. Lesbeschrijving 0 twenty Op verkenning [5 min.] Ter voorbereiding op de Team Task kunt u de woorden en zinnen van What have you learned? bespreken (Workbook page 8-9). U kunt dit ook doen met behulp van het digibord. Uitleg [5 min.] U maakt groepjes van vier kinderen. Open your book on page twenty. Jullie gaan vandaag de Team Task doen. Deze keer is het een spel. Hoe heet het spel? Hoe zeg je dat in het Nederlands? Heb je zo n spel al eens gespeeld? Aan de slag [5 min.] De kinderen spelen het spel. U loopt rond en wijst hen erop dat ze zoveel mogelijk in het Engels communiceren. Stimuleer hen ook What have you learned? of het woordenboek te gebruiken als ze een woord niet kennen. Maak opdracht A klassikaal. Lees de stappen bij opdracht B voor. Vraag of het spel duidelijk is. Leg het eventueel nog een keer uit. Wijs de teams erop dat ze What have you learned? of het woordenboek kunnen gebruiken als ze iets willen opzoeken. 6 6-0-00 6:0:0

Kopieerbladen ➊ ❷ ❸ Verdieping (Copymaster page 9-0) De kinderen maken de opdrachten zelfstandig. Ze kunnen hun antwoorden nakijken met behulp van de antwoordbladen (Copymaster page -). ❹ Herhaling (Copymaster page 8) Maak ❺ ❻ ❼ samen met de kinderen de opdrachten. De antwoorden kunt u met behulp van het digibord bespreken. ❽ Antwoorden herhaling ❺ ❾ ❿ ❼ ⓫ ⓬ ⓭ ⓮ ⓯ ⓰ ⓱ ⓲ ⓳ ⓴ twenty-one Terugblik/afsluiting [5 min.] Inventariseer wie er van elk team gewonnen heeft. Bespreek de Team Task kort na. plaatje sinaasappel plaatje broccoli plaatje banaan plaatje aardbei Kies zelf een plaatje of laat een kind dit doen. De kinderen moeten zo snel mogelijk raden welk nummer is gekozen. Vonden jullie het moeilijk om alles in het Engels te zeggen? Hebben jullie nog woorden of zinnen opgezocht? Waar hebben jullie die opgezocht, in What have you learned? of in het woordenboek? Wat vonden jullie van het spel? 7 7-0-00 6:0:9