Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid



Vergelijkbare documenten
Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Tarieven Europa: staffel 1

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Tarieven Europa: staffel 1

Arbeidsmarkt allochtonen

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Europese feestdagen 2019

Europese feestdagen 2018

PIAAC: Kernvaardigheden voor Werk en Leven Resultaten van de Nederlandse survey Willem Houtkoop

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep.

Europese feestdagen 2017

Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van , blz. 534), gewijzigd bij:

Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 mei 2017 (OR. en)

Tariefplan: Kruidvat Mobiel voor 1 juli Nationaal

Tariefplan: Kruidvat Mobiel voor 1 juli Nationaal

Autodiefstal Diefstal uit auto Diefstal van motor Fietsendiefstal Inbraak

Bijlage VMBO-GL en TL

Docentenvel opdracht 18 (De grote klimaat- en Europa- quiz)

Gezondheid: uw Europese ziekteverzekeringskaart altijd mee op vakantie?

Tabel 1: Economische indicatoren (1)

Zuivelproductie per land 2015 Dairy production by country

Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens

Tariefplan: Kruidvat Helder * Nationaal

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

Tabel 11.1 Aantal ondervonden misdrijven naar land en delictgroep (per 100 respondenten) en onveiligheidsgevoelens per land, 2004

PT Marktbeeld Uien. Marktinformatie binnen- en buitenland

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 november 2017 (OR. en)

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018.

Tabellen bij hoofdstuk 10. Tabel 10.1 Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens

AEG deel 3 Naam:. Klas:.

België in de Europese informatiemaatschappij. Een benchmark van het bezit en het gebruik van ICT in België t.o.v. 24 Europese landen in 2006

14072/14 roe/lep/hh DG C 1

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 oktober 2014 (OR. en)

EUROPA, OOST EUROPA, ISRAEL, TURKIJE, NOORWEGEN & VERENIGD KONINKRIJK GELDIG VAN 1 SEPTEMBER TOT 1 OKTOBER 2016

De arbeidsmarkt in juni 2015

HET NIEUWS. 4 Klasse voor leraren

De arbeidsmarkt in november 2015

Product Maximumformaat Maximumgewicht

Instituut voor de nationale rekeningen. Statistiek buitenlandse handel. Kwartaalbericht 2014-II

Brochure Geldige identiteitsdocumenten. Voor gebruik bij verkiezingen en referenda in het stemlokaal vanaf 2016

Internet weekbundel EU 50 MB 4,13 7 dagen geldig. 50 minuten 6,20 7 dagen geldig. Internet weekbundel EU 50 MB 4 7 dagen geldig

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

Brochure Geldige identiteitsdocumenten. Voor gebruik bij verkiezingen en referenda in het stemlokaal vanaf 2018

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

TRACTATENBLAD VAN HET

Laaggeletterdheid en werk Resultaten van het PIAAC onderzoek

Instituut voor de nationale rekeningen. Statistiek buitenlandse handel. Kwartaalbericht 2013-I

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ROESELARE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Verkeersveiligheid: aantal verkeersdoden in de EU nog nooit zo laag - Europa maakt nu ook werk van een strategie voor gewonden in het verkeer

De arbeidsmarkt in oktober 2013

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTEMARK. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

De arbeidsmarkt in april 2015

Werkloosheid in de Europese Unie

De arbeidsmarkt in oktober 2015

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen SPIERE-HELKIJN. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen LANGEMARK-POELKAPELLE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Brochure Geldige identiteitsdocumenten. Voor gebruik bij verkiezingen en referenda in het stemlokaal vanaf 2018

Toeslagen Belastingdienst. Berekening zorgtoeslag 2018

Bijlage 1 INSCHRIJFFORMULIEREN. Categorie 1: Veiligheid van producten die online worden verkocht. Vragen met betrekking tot de toelating

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

De arbeidsmarkt in augustus 2013

nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland

Openbare raadpleging over de coördinatie van de sociale zekerheid in de EU

IMMIGRATIE IN DE EU 85% 51% 49% Immigratie van niet-eu-burgers. Emigratie van niet-eu-burgers

De arbeidsmarkt in december 2014

DE EUROPESE UNIE MAVO Naam: Klas:

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

De arbeidsmarkt in mei 2015

ECONOMIE. Begrippenlijst H7 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

De arbeidsmarkt in maart 2015

ZA6284. Flash Eurobarometer 413 (Companies Engaged in Online Activities) Country Questionnaire Belgium (Flemish)

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

TRACTATENBLAD VAN HET. Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; (met Protocollen, Bijlagen en Slotakte) Oporto, 2 mei 1992

Toeslagen Belastingdienst. Berekening zorgtoeslag 2014

Ontstaan van de EU Opdrachtenblad Schooltv-beeldbank

Eindexamen aardrijkskunde havo 2002-II

#BeActive Reglement ondersteuning clubs in het kader van Europese uitwisseling

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid

Toeslagen Belastingdienst. Berekening zorgtoeslag 2015

De arbeidsmarkt in oktober 2016

the state of renewable energies in europe

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

nr. 571 van LYDIA PEETERS datum: 18 april 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE Appel- en perenteelt - Interventievergoedingen

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS

HOE BETAALT U? HOE ZOU U WILLEN BETALEN?

Rijverboden in Europa Mei 2018

De arbeidsmarkt in februari 2017

De arbeidsmarkt in januari 2017

Titel 1 (eigen middelen): miljoen EUR. Titel 3 (overschotten, saldi en aanpassingen): miljoen EUR

Vragen en antwoorden over het burgerinitiatief

Gewoonlijk verblijvende bevolking (Usual residence population - Urespop) Kees Prins, projectleider Urespop

De arbeidsmarkt in januari 2016

De arbeidsmarkt in februari 2016

PRESENTATOREN. Kitty de Heiden. Sander Wassink Hypotheekadviseur ABN AMRO

Transcriptie:

Europese vergelijking systemen van volwasseneneducatie en aanpak laaggeletterdheid Dr. Maurice de Greef Prof. dr. Mien Segers 06-2016 Maastricht University, Educational Research & Development (ERD) School of Business and Economics

Samenvatting Deze vergelijking voor de Europese systematiek van volwasseneneducatie en aanpak van laaggeletterdheid kijkt hoe Nederland het doet ten opzichte van andere Europese landen. Allereerst wordt duidelijk dat Nederland gemiddeld gezien goed scoort op het gebied van taal- en rekenvaardigheden op basis van de PIAAC-scores. Ondanks de relatief hoge scores voor Nederland stijgt naast het aantal excellenten ook het aantal laaggeletterden (Buisman et al., 2013). Het verschil tussen deze twee groepen wordt groter. Daarnaast zijn er relatief grote verschillen tussen deelgroepen. Zo blijkt dat Nederland één van de landen is waar onder andere de achterstand van vrouwen op mannen, van ouderen op jongeren en van allochtonen op autochtonen het grootst is (Buisman et al., 2013). Dit is problematisch aangezien deze verschillen sociale ongelijkheid indiceren. Bepaalde groepen blijken kwetsbaarder te zijn dan andere en verdienen extra aandacht als we laaggeletterdheid willen terugdringen via volwasseneneducatie. Uit deze vergelijking blijkt onder andere dat het Nederlandse systeem van volwasseneneducatie afwijkt van dat van een groot aantal Europese landen. Bij een meerderheid van de Europese landen is er beleid voor volwasseneneducatie op landelijk niveau. Ministeries implementeren dit beleid en zijn ook verantwoordelijk voor de kwaliteit en toegankelijkheid van de trajecten volwasseneneducatie. In Nederland wordt kwaliteit en toegankelijkheid van volwasseneneducatie geregeld op lokaal niveau. Ook qua investering in volwasseneneducatie zien we dat Nederland in zijn algemeenheid relatief laag scoort. Vergeleken met andere landen in Noord- en West-Europa heeft Nederland een relatief laag budget voor formele en non-formele educatie (zie tabel 6). Vrijwel alle noordwestelijke Europese landen hebben een groter budget per inwoner dan Nederland. Alle Zuid- en Oost-Europese landen hebben op hun beurt een lager budget dan Nederland, waarbij een aantal landen zich slechts één categorie lager bevindt. 2

Inleiding Volgens Buisman et al.(2013) laten de resultaten van het PIAAC-onderzoek (Programme for the International Assessment of Adult Competencies) zien dat in Nederland zowel het aandeel excellenten als het aandeel laaggeletterden groeit (Buisman et al., 2013). In Europa zetten diverse landen zich in om een goed systeem van volwasseneneducatie te implementeren om de basisvaardigheden (waaronder taal- en rekenvaardigheden) van laaggeletterden te verbeteren en zo het probleem van laaggeletterdheid aan te pakken. De vraag is of het Nederlandse systeem van volwasseneneducatie om die basisvaardigheden te verbeteren verschilt met dat van andere landen, in relatie tot de trends uit PIAAC. In opdracht van Stichting Lezen & Schrijven heeft de afdeling Educational Research and Development (ERD) School of Business and Economics van Maastricht University in samenwerking met diverse Europese netwerken een vergelijking gemaakt tussen de systemen van volwasseneneducatie in de verschillende Europese landen. Onderzoeksvragen Deze Europese vergelijking dient inzichtelijk te maken hoe het Nederlandse systeem van volwasseneneducatie zich verhoudt tot de systemen van volwasseneneducatie in Europa. De volgende onderzoeksvragen worden achtereenvolgens beantwoord: 1. Hoe scoort Nederland in vergelijking tot de overige Europese landen op het gebied van taal- en rekenvaardigheden op basis van de resultaten van het PIAAC-onderzoek? 2. Is het systeem van volwasseneneducatie in Nederland op vergelijkbare wijze gefaciliteerd als in de overige Europese landen? 3. Is het Actieplan Laaggeletterdheid in Nederland op vergelijkbare wijze gefaciliteerd als in de overige Europese landen? Datacollectie De data zijn verzameld via een online enquête onder alle lidstaten in de EU, IJsland, Noorwegen en Zwitserland. Dit is gebeurd in samenwerking met Europese netwerken en organisaties, waaronder EAEA (European Association for the Education of Adults), EBSN (European Basic Skills Network), NVL (Nordic Network for Adult Learning), het Europese netwerk InfoNet en de partners die betrokken zijn bij het Europese project GUTS (Generations Using Training for Social Inclusion in 2020). Figuur 1 laat zien dat de betrokken contactpersonen volwasseneneducatie (VE) die de online enquête hebben ingevuld, met name een functie als beleidsmaker, adviseur/consultant of een overige functie (waaronder onderzoeker) hebben. Figuur 1: Contactpersonen VE Beleidsmaker VE Manager VE Adviseur / consultant VE Docent VE Overig 3

Resultaten 1. Hoe scoort Nederland in vergelijking tot de overige Europese landen op het gebied van taal- en rekenvaardigheden op basis van de resultaten van het PIAAC-onderzoek? Ondanks de relatief hoge scores voor Nederland stijgt naast het aantal excellenten ook het aantal laaggeletterden. Het verschil tussen hoog- en laaggeletterden groeit hiermee. Er blijkt dus blijvende aandacht voor laaggeletterdheid nodig te zijn. Kijkend naar de resultaten van de vergelijkbare onderzoeken IALS (International Adult Literacy Survey) uit 1994 en ALL (Adult Literacy and Life Skills Survey) uit 2007 wordt duidelijk dat het aantal laaggeletterden in Nederland significant is gestegen, evenals in Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen (Buisman en Houtkoop, 2014). Er zijn echter ook landen waar het percentage laaggeletterden significant is afgenomen (Buisman en Houtkoop, 2014). Daarnaast blijkt uit de resultaten van het PIAAC-onderzoek dat de verschillen tussen groepen veel groter zijn dan in andere landen. Zo blijkt dat Nederland één van de landen is waar onder andere de achterstand van vrouwen op mannen, van ouderen op jongeren en van allochtonen op autochtonen het grootst is (Buisman et al., 2013). Uit zowel tabel 1 als tabel 2 blijkt dat Nederland boven het Europese gemiddelde scoort kijkend naar de taal- en rekenvaardigheden op basis van de PIAAC-scores. Dit is vergelijkbaar met een aantal Scandinavische landen (Zweden, Finland en Noorwegen) en België en Slowakije. Daarnaast laat tabel 2 zien dat voor wat betreft rekenvaardigheden ook Oostenrijk, Tsjechië en Denemarken boven het Europees gemiddelde scoren. Tabel 1: Vergelijking score geletterdheid in EU Scoring PIAAC Onder Europese gemiddelde Vergelijkbaar met Europese gemiddelde Boven Europese gemiddelde Geen deelname aan PIAAC Polen, Spanje, Frankrijk, Cyprus, Italië, Ierland, Duitsland, Letland, Oostenrijk Tsjechië, Denemarken, Estland, Kroatië, Verenigd Koninkrijk Zweden, Finland, Slowakije, België, Noorwegen, Nederland Portugal, Litouwen, Bulgarije, Malta, Roemenië, IJsland, Zwitserland, Griekenland, Slovenië, Hongarije, Luxemburg Tabel 2: Vergelijking score gecijferdheid in EU Scoring PIAAC Onder Europese gemiddelde Vergelijkbaar met Europese gemiddelde Boven Europese gemiddelde Geen deelname aan PIAAC Polen, Spanje, Frankrijk, Italië, Ierland, Letland, Verenigd Koninkrijk Estland, Kroatië, Cyprus, Duitsland Tsjechië, Denemarken, Zweden, Finland, Slowakije, België, Oostenrijk, Noorwegen, Nederland Portugal, Litouwen, Bulgarije, Malta, Roemenië, IJsland, Zwitserland, Griekenland, Slovenië, Hongarije, Luxemburg 4

2. Is het systeem van volwasseneneducatie in Nederland op vergelijkbare wijze gefaciliteerd als in de overige Europese landen? Vrijwel alle Europese landen kennen het systeem van volwasseneneducatie gebaseerd op formele en nonformele educatietrajecten (zie tabel 3). Alleen de vertegenwoordigers van Spanje en Portugal geven aan dat er in hun land geen systeem van volwasseneneducatie is. Daarnaast zijn er ongeveer evenveel landen die zich vooral richten op formele of non-formele educatie. Tabel 3: Inhoudelijke focus systeem VE Inhoud systeem VE Geen systeem Enkel formele educatie Enkel non-formele educatie Beide, maar vooral formele educatie Beide, maar vooral nonformele educatie Spanje, Portugal Polen, Frankrijk, Estland, Litouwen, Bulgarije, Roemenië, Cyprus, IJsland, Zweden, Slowakije, Ierland, België, Noorwegen, Verenigd Koninkrijk, Nederland Tsjechië, Denemarken, Malta, Kroatië, Finland, Zwitserland, Italië, Griekenland, Slovenië, Hongarije, Duitsland, Letland, Oostenrijk, Luxemburg Om trajecten voor volwasseneneducatie te kunnen realiseren, is allereerst beleid nodig (gericht op de waarborging van kwaliteit en de facilitering van VE-trajecten). De verantwoordelijkheid hiervoor kan op verschillende niveaus (lokaal, regionaal, federaal of landelijk) geregeld zijn (zie tabel 4). Ten tweede moeten de trajecten toegankelijk zijn voor (potentiële) volwassen deelnemers. Ook dit kan op verschillende niveaus (lokaal, regionaal, federaal of landelijk) geregeld zijn (zie tabel 5). Tabellen 4 en 5 laten zien dat bij een meerderheid van de Europese landen op landelijk niveau het ministerie beleid implementeert voor (de kwaliteit en facilitering van) volwasseneneducatie, maar ook verantwoordelijk is voor de toegankelijkheid van de trajecten volwasseneneducatie. Zoals uit tabel 4 en 5 duidelijk wordt, kan het beleid op een ander niveau worden ontwikkeld, terwijl de verantwoordelijkheid voor de kwaliteitsborging bijvoorbeeld wordt gedecentraliseerd (zoals in België, Italië en Denemarken). De Nederlandse situatie is vergelijkbaar met die in Zweden, waarbij de kwaliteitsborging gedecentraliseerd is naar lokale gemeenschappen of gemeenten. Nader onderzoek is wel noodzakelijk om in kaart te brengen of de inhoud en realisatie van volwasseneneducatie in Nederland aan vergelijkbare standaarden en criteria moet voldoen als in Zweden. Italië en Denemarken hebben daarnaast alleen de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en toegankelijkheid gedecentraliseerd naar lokale gemeenschappen of gemeenten (zie tabel 5). Zoals tabel 5 laat zien, ligt deze verantwoordelijkheid in Duitsland en België bij de federale staten en in Frankrijk bij de provincies. Zowel in Spanje als Zwitserland blijkt er geen beleid geïmplementeerd te worden of een verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en toegankelijkheid te zijn (zie tabellen 4 en 5). 5

Tabel 4: Implementatie van beleid voor kwaliteit en facilitering VE Niveau van implementatie Geen Geregeld door lokale gemeenschappen/gemeenten Geregeld door provincies Geregeld door federale staten Geregeld door ministerie op landelijk niveau Spanje, Zwitserland Zweden, Nederland Duitsland Polen, Tsjechië, Denemarken, Portugal, Frankrijk, Estland, Litouwen, Bulgarije, Malta, Kroatië, Roemenië, Cyprus, IJsland, Finland, Italië, Slowakije, Griekenland, Slovenië, Hongarije, Ierland, België, Letland, Oostenrijk, Luxemburg, Noorwegen, Verenigd Koninkrijk Tabel 5: Verantwoordelijkheid voor kwaliteit van en toegang tot volwasseneneducatie Niveau van verantwoordelijkheid Geen Geregeld door lokale gemeenschappen/ gemeenten Geregeld door provincies Geregeld door federale staten Geregeld door ministerie op landelijk niveau Spanje, Zwitserland Denemarken, Zweden, Italië, Nederland Frankrijk Duitsland, België Polen, Tsjechië, Portugal, Estland, Litouwen, Bulgarije, Malta, Kroatië, Roemenië, Cyprus, IJsland, Finland, Slowakije, Griekenland, Slovenië, Hongarije, Ierland, Letland, Oostenrijk, Luxemburg, Noorwegen, Verenigd Koninkrijk Vergeleken met andere landen in Noord- en West-Europa heeft Nederland een relatief laag budget voor formele en non-formele educatie (zie tabel 6). Alle Zuid- en Oost-Europese landen hebben op hun beurt een lager budget dan Nederland, waarbij een aantal landen zich slechts één categorie lager bevindt. De overige landen bevinden zich allemaal twee tot drie categorieën hoger dan Nederland, waarbij opmerkelijk is dat het budget van Polen vele malen hoger is dan het jaarlijkse budget dat Nederland aan volwasseneneducatie uitgeeft. Bij de meeste landen gaat het sec om geoormerkt geld voor volwasseneneducatie. In landen als Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen is het bedrag voor bijvoorbeeld inburgering er niet bij inbegrepen, maar in Ierland wel (en in Duistland deels). 6

Tabel 6: Jaarlijks budget vanuit landelijke overheid of federale staten voor formele en non-formele educatie Hoogte budget in euro s Onbekend Spanje, Roemenië Geen Portugal 1 miljoen of minder Bulgarije, Italië, Slowakije, Letland Tussen 1 en 10 miljoen Estland, Litouwen, Kroatië, Cyprus, IJsland, Zwitserland, Luxemburg Tussen 10 en 50 miljoen Tsjechië, Malta, Griekenland, Slovenië, Hongarije Tussen 50 en 100 miljoen Nederland Tussen 100 en 150 miljoen Tussen 150 en 200 miljoen Noorwegen 200 miljoen of meer Polen, Denemarken, Frankrijk, Zweden, Finland, Ierland, Duitsland, België, Oostenrijk, Verenigd Koninkrijk Op basis van de inschaling in tabel 6 is getracht om het bedrag per inwoner dat jaarlijks vanuit de landelijke overheid of federale staten aan volwasseneneducatie wordt besteed, vast te stellen (zie tabel 9 in bijlage 1). Aangezien er met categorieën met een minimum en maximum is gewerkt, moet het bedrag geschat worden. Uit deze schatting blijkt dat ook hierbij Nederland laag scoort (zie tabel 9). Opvallend is dat landen als Slovenië, Malta en waarschijnlijk Polen jaarlijks een groter bedrag per inwoner vanuit de landelijke overheid of federale staten aan volwasseneneducatie besteden (zie tabel 9). Vrijwel alle noordwestelijke Europese landen hebben een groter budget per inwoner dan Nederland. De positie van Duitsland moet genuanceerd worden. Het budget bedraagt meer dan 200 miljoen euro per jaar, maar het exacte bedrag is onbekend, waardoor het budget per inwoner per jaar hoger zou kunnen zijn, evenals de positie van Duitsland in tabel 9 (zie bijlage 1). 3. Is het Actieplan Laaggeletterdheid in Nederland op vergelijkbare wijze gefaciliteerd als in de overige Europese landen? Tabel 7 laat zien dat vijftien landen (waaronder Nederland) een actieplan laaggeletterdheid hebben. Dit betreft landen uit zowel Noord-, West-, Zuid- als Oost-Europa. Tabel 8 laat zien dat zes landen uit met name Noord- en West-Europa (Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Oostenrijk en Noorwegen) een hoger budget dan Nederland hebben, waarbij voor Nederland gecorrigeerd is op het budget vanwege de financiering voor leesbevordering. Opvallend is dat er ook landen uit Noord- en West-Europa zijn die geen extra budget hiervoor hebben. 7

Tabel 7: Nationaal actieplan laaggeletterdheid Aanwezigheid nationaal actieplan laaggeletterdheid Ja Nee Onbekend Tsjechië, Denemarken, Frankrijk, Estland, Roemenië, IJsland, Zwitserland, Slowakije, Griekenland, Ierland, Duitsland, België, Letland, Oostenrijk, Noorwegen, Nederland Polen, Spanje, Portugal, Malta, Kroatië, Zweden, Finland, Slovenië, Hongarije, Verenigd Koninkrijk Litouwen, Bulgarije, Cyprus, Italië, Luxemburg Tabel 8: Jaarlijks budget vanuit landelijke overheid of federale staten voor landelijke strategie aanpak laaggeletterdheid Hoogte budget in euro s Onbekend Spanje Geen Polen, Portugal, Roemenië, Zweden, Finland, Hongarije, Verenigd Koninkrijk 100.000 of minder Litouwen, Bulgarije, Malta, Slowakije, België, Letland Tussen 100.000 en 500.000 Kroatië, Italië, Luxemburg Tussen 500.000 en 1 miljoen Estland, Cyprus, IJsland Tussen 1 en 5 miljoen Zwitserland, Griekenland, Slovenië Tussen 5 en 10 miljoen Tsjechië Tussen 10 en 15 miljoen Nederland 15 miljoen of meer Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Oostenrijk, Noorwegen 8

Conclusies en discussie Uit deze Europese vergelijking voor de systematiek van volwasseneneducatie en aanpak van laaggeletterdheid wordt allereerst duidelijk dat Nederland gemiddeld gezien goed scoort op het gebied van taal- en rekenvaardigheden op basis van de PIAAC-scores. Op basis van eerder onderzoek wordt echter wel helder dat het aantal laaggeletterden in Nederland significant is gestegen. Daarnaast zijn er relatief grote verschillen tussen deelgroepen (de achterstand van vrouwen op mannen, van ouderen op jongeren en van allochtonen op autochtonen). Dit is problematisch aangezien deze verschillen sociale ongelijkheid indiceren. Bepaalde groepen blijken dus kwetsbaarder te zijn dan andere en verdienen extra aandacht als we laaggeletterdheid willen terugdringen via volwasseneneducatie. Een systeem van volwasseneneducatie zou kunnen helpen de groei van deze kloof tegen te gaan. Duidelijk wordt dat het Nederlandse systeem van volwasseneneducatie afwijkt van dat van een groot aantal Europese landen. In een meerderheid van de Europese landen implementeert het ministerie op landelijk niveau beleid voor de kwaliteit en facilitering van volwasseneneducatie en is het ook verantwoordelijk voor de kwaliteit en toegankelijk van de volwasseneneducatie. Ook qua investering in volwasseneneducatie zien we dat Nederland in zijn algemeenheid relatief laag scoort. Voor de investering in laaggeletterdheid wordt daarnaast duidelijk dat zes landen uit met name Noord- en West-Europa (Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Oostenrijk en Noorwegen) een hoger budget dan Nederland hebben. Ten slotte zien we dat op het gebied van laaggeletterdheid bijna de helft van de landen (waaronder Nederland) een actieplan heeft. Samengevat wordt duidelijk dat: 1. ondanks de goede scores op taal- en rekenvaardigheden het aantal laaggeletterden in Nederland toeneemt; 2. er waarschijnlijk sprake is van een sociale ongelijkheid, waardoor sommige groepen (zoals vrouwen, ouderen en allochtonen) extra kwetsbaar zijn; 3. Nederland, in tegenstelling tot de meeste andere Europese landen betrokken in deze vergelijkende studie, geen landelijk beleid implementeert voor de kwaliteit en facilitering van volwasseneneducatie; 4. wat betreft het jaarlijkse budget voor formele en non-formele educatie vanuit de landelijke overheid of de federale staten, Nederland duidelijk minder investeert in volwasseneneducatie dan de andere landen in Noord- en West-Europa. Dit blijkt ook uit de cijfers van het jaarlijkse bedrag besteed per inwoner: naast Noord- en West-Europese landen is in Malta, Polen en Slovenië het bedrag per inwoner hoger dan in Nederland; 5. Nederland en veertien andere Europese landen een nationaal actieplan laaggeletterdheid hebben; Wenselijk zou het zijn om: 1. onderzoek te doen naar de oorzaak van de toename van het aandeel laaggeletterden en de grote verschillen in PIAAC-scores tussen verschillende deelpopulaties; 2. op basis van de resultaten van (1) in kaart te brengen welke beleidsveranderingen ervoor kunnen zorgen dat het aantal laaggeletterden afneemt en de sociale ongelijkheid tussen deelpopulaties vermindert. 9

Referenties Buisman, M., & Houtkoop, W. (2014). Laaggeletterdheid in kaart. s-hertogenbosch: ecbo (Expertisecentrum Beroepsonderwijs). Buisman, M., Allen, J., Fouarge, D., Houtkoop, W., & Van der Velden, R. (2013). PIAAC 2012: De belangrijkste resultaten. s-hertogenbosch: ecbo (Expertisecentrum Beroepsonderwijs). Europa Nu (2016a). Lidstaten Europese Unie. 07-06-2016. <https://www.europanu.nl/id/vh72mb14wkwh/lidstaten_europese_unie>. Europa Nu (2016b). IJsland. 07-06-2016. <https://www.europanu.nl/id/vh72mb14wkwh/lidstaten_europese_unie>. Europa Nu (2016c). Noorwegen. 07-06-2016. <https://www.europanu.nl/id/vh72mb14wkwh/lidstaten_europese_unie>. Europa Nu (2016d). Zwitserland. 07-06-2016. <https://www.europanu.nl/id/vh72mb14wkwh/lidstaten_europese_unie>. 10

Bijlage 1 Tabel 9: Jaarlijks budget vanuit landelijke overheid of federale staten voor formele en non-formele educatie per inwoner 1. Ierland 40,88 of meer 2. Finland 36,52 of meer 3. Denemarken 35,51 of meer 4. Noorwegen 28,79-38,39 5. Malta 24,16-120,78 6. Oostenrijk 23,08 of meer 7. Zweden 20,40 of meer 8. België 17,66 of meer 9. Polen 5,19 of meer 10. Slovenië 5,04-25,21 11. Verenigd Koninkrijk 3,11 of meer 12. Frankrijk 3,01 of meer 13. IJsland 3,01-30,13 14. Nederland 2,95-5,90 15. Duitsland 2,47 of meer 16. Luxemburg 1,75-17,54 17. Hongarije 1,01-5,05 18. Tsjechië 0,94-4,70 19. Griekenland 0,93-4,64 20. Cyprus 0,84-8,41 21. Estland 0,79-7,91 22. Litouwen 0,35-3,47 23. Kroatië 0,22-2,24 24. Zwitserland 0,12-1,23 25. Letland 0-0,50 26. Slowakije 0-0,18 27. Bulgarije 0-0,14 28. Italië 0-0,02 29. Portugal 0 30. Spanje Onbekend 31. Roemenië Onbekend Hoogte budget per inwoner in euro s 11