Energiearmoede in de Energietransitie Zuid- West- Vlaanderen. I. De problematiek van energiearmoede



Vergelijkbare documenten
Zuid-West-Vlaanderen Energieneutraal in Naar een regionale energiestrategie

Een schatting van het aantal huishoudens in Energie Armoede

ENERGIE-ARMOEDE: MAXIMAAL 10% VAN HET INKOMEN VOOR ENERGIE

Energie in het Grote Woononderzoek 2013 Hoe evolueert de energiekwaliteit van de Vlaamse woningen?

Studiedag energie. Energielening en sociale isolatie huurwoningen. 18 september 2017

Energieprijs en energiearmoede

Reflecties woning / gebouwenpas. Toelichting studiemoment 18 maart 2019

Energiezuinige huishoudtoestellen, een haalbare kaart voor mensen in armoede

Ontwikkelprogramma armoede gemeente Leeuwarden 2014

Brussel, 20 februari Mijnheer de minister-president,

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

ENERGIENEUTRALE REGIO MET EEN SOCIALE REFLEX DE REGIONALE ENERGIESTRATEGIE ZUID-WEST-VLAANDEREN. Energiedag voor lokale besturen 19 maart 2013

Armoedebarometer 2012

Omzendbrief betreffende het preventief sociaal energiebeleid in het kader van het Gas- en Elektriciteitsfonds.

Projectvoorstel lokale aanpak energiearmoede i.k.v. opstart FRGE in de Westhoek

Naar meer dakisolatie voor sociale huurwoningen

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

Beleidsaanbevelingen. Wat leert ons het Grote Woononderzoek?

Eerste versie langetermijnvisie grondige renovatie van woningen

Nieuwe Energiepremies «Om onze energierekening te verlichten en het klimaat te beschermen!»

* alleenstaande moeder of vader+inwonende kinderen. * gehuwd of samenwonend. * jaar. * meer dan 50 jaar. * jaar

VEA - Draagvlak windenergie

ICCARus, een Gents project rond betere huisvesting voor kwetsbare doelgroepen krijgt 5 miljoen euro aan Europese subsidies

Besluit van de VR tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft de Energiehuizen en de energieleningen. Op 8 juli 2016.

Persconferentie «Ecobouw stimuleren» 8 februari 2007 Toespraak van Evelyne Huytebroeck

Schimmel en vochtproblemen bij kwetsbare groepen. Voorbeelden over hoe je bewoners kan ondersteunen en motiveren.

SAMEN VOOR EEN BETER WOONKLIMAAT

VLAAMSE OUDERENRAAD Advies 2013/3 over de overdracht van de tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB) naar Vlaanderen

Lunchgesprek: Armoede in Gent

Zitting van de gemeenteraad

Hoorzitting Renovatiepact. Samenlevingsopbouw. Toelichting door Stefan Goemaere en Wannes Starckx

OCMW s en armoedebestrijding


Wonen & energie. Beleidsinstrumenten op federaal en gewestelijk niveau. Provinciehuis Vlaams-Brabant Bart Martens 26 juni 2006

PERSBERICHT. Annemie Turtelboom Vlaams Viceminister-president Annemie Turtelboom Vlaams minister van Financiën, Begroting en Energie

Groot-Begijnhof Sint-Amandsberg realiseert grootste Sociaal Dakisolatieproject van Gent

Bevraging energiesituatie woning in het kader van het project Energiek Dorp Proven

De evolutie van de woonsituatie in Vlaanderen in de periode

BESLISSING (B) CDC-490

Het Sociaal Verhuurkantoor professioneel partner in het Woonbeleid. Presentatie door. Yannick Claes Sociaal Verhuurkantoor Waasland

Een coöperatief woonmodel

De Renovatie Coach. Haal kennis in huis

Verbist: Wonen in Vlaanderen

Europese best practices Inspirerende modellen voor Brussel. Christophe BARBIEUX

Bijlage bij schriftelijke vraag nr. 841 van Joke Schauvliege - Gendergerelateerde resultaten uit de REG-enquête 2008

Bij akkoord De consument in de vrijgemaakte elektriciteits- en gasmarkt.

7. PREVENTIE VAN UITHUISZETTING

Kinderarmoede in het Brussels Gewest

Dames en heren. Dat lees ik ook in de conclusies van het boek, waarvan ik er enkele graag met u overloop:

Energienota

ADVIES ONTWERPBESLUIT AANPASSINGSPREMIE VOOR WONINGEN

Actieplan 1 Informatie- en preventiebeleid naar de Zeelse bevolking toe op het vlak van o.m. (kinder)armoede, gezondheid, participatie

Een eerlijke energiefactuur

Warmer wonen. Werkgroep premies. 20 juni 2013

Brus sel, 21 april Mijn heer de mi nis ter-pre si dent,

Wat leren de sociale statistieken ons over energiearmoede?

Een lagere energiefactuur? Wij helpen u!

Projectoproep. Gericht aan de schuldbemiddelingssector. Innoverende projecten of nieuwe initiatieven inzake preventie van overmatige schuldenlast

Samen Sterker realiseert 1000 ste project zonnepanelen in Vlaanderen

Iedereen beschermd tegen armoede?

Collegebesluit Collegevergadering: 11 december 2018

Kwalitatief en duurzaam wonen voor iedereen

Commissie Openbare Werken, Mobiliteit en Stedenbouw

Toegang tot energie in de huidige markt

Energie. Wat leert ons het Grote Woononderzoek?

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 november 2010 (16.11) (OR. en) 15697/1/10 REV 1 ENER 301 CONSOM 100

«WELZIJNSBAROMETER 2010» SAMENVATTING EN CONCLUSIES

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

BESLISSING (B) CDC-384

Waar vind ik de verplichte bijlagen? Achtergrondinfo bij deze bijlagen!

Lunchgesprek: Armoede in Gent

Ontstellende cijfers: de 9 e armoedebarometer

30 augustus blauw. Toelatingsexamen arts en tandarts. Informatie verwerven en verwerken (IVV) STILLEESTEKST 2

Het Buurzame Stroom -project is een unieke samenwerking tussen heel wat partners en stakeholders:

BULLETIN VAN MONDELINGE VRAGEN EN ANTWOORDEN VRAGENUURTJE VAN JULI /016 Stand van zaken projecten kwalitatief en betaalbaar wonen 07/2014

SOCIALE KOOP. Dé manier om een betaalbare & kwalitatieve woning te kopen. Vereniging van Vlaamse VVH Huisvestingsmaatschappijen

Analytics rapport: AmbiSphere

Cijfers en wegwijzers Armoede in Vlaanderen en Brussel. ChanceArt 10 december 2009

Kinderen en huisvesting. Kindvriendelijke woonomgevingen Kortrijk, 2 maart 2018

Het sociaal energiebeleid in Vlaanderen doorgelicht. Loont de aanpak van de strijd tegen energiearmoede? Voorstelling aanpak evaluatie

Doc. nr. E3:13002C03 Brussel, TUSSENTIJDS ADVIES. betreffende DE DIENSTENCHEQUES ***

Nummer 34. Op zoek naar betaalbare woonvormen

Sociale maatregelen drinkwater 28 maart 2012

Advies. Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning

Vormingspakket Energie. De Lokale Adviescommissie en afsluiten van energie

Volkshuisvesting naar Weens voorbeeld als antwoord op de wooncrisis

Community Land Trust Gent

Tweede adviesnota. van het STEM-PLATFORM. aan de stuurgroep. donderdag, 12 december Brussel, Koning Albert II - Laan.

7 juni 2019 Wonen op Maat Samenlevingsopbouw

Van bouwsector naar woonsector

Onderzoek Week van de Energierekening Gfk i.o. Milieu Centraal oktober 2012

ZORGELOOS VERHUREN. Premies en steunmaatregelen voor verhuurders. Katja Calsyn projectcoördinator Beter Wonen aan de Gete

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Het park van de sociale verhuurkantoren laten toenemen

Bouwer ligt wakker van minder bouwpremies, dure energieprijzen en meer belastingen 68% vraagt verlaging btw naar 6% als compensatie

Achtergrondcijfers WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT BRUSSEL

Andere gedropte klanten, de werkenden, zoals ook uit de cijfers van de VVSG blijkt, vallen eigenlijk uit de boot.

Energie. 1 Conclusies. Energiebesparing en duurzame energie in Alblasserdam

Het erkenningsbesluit sociale huisvesting: stimulans voor bewonersparticipatie

Transcriptie:

Energiearmoede in de Energietransitie Zuid- West- Vlaanderen Deze adviesnota werd geschreven voor de expertengroep energiearmoede in het kader van de Energietransitie Zuid-West-Vlaanderen, georganiseerd door Welzijnsconsortium en Leiedal. Deze nota haalt enkele aandachtspunten aan die moeten bijdragen tot meer inzicht in het zoeken naar oplossingen voor energiearmoede. Hoewel de aandachtspunten en stellingen pas worden opgesomd in deel 2 van deze nota, worden ze reeds ingeleid in het eerste deel waarin ook de problematiek van energiearmoede toegelicht wordt. Mei 2012, Elias Storms (OASeS, Universiteit Antwerpen) elias.storms@ua.ac.be I. De problematiek van energiearmoede Energiearmoede gedefinieerd Hoewel energiearmoede waarschijnlijk reeds goed gekend is onder de leden van het experten panel, wil ik de problematiek toch kort voorstellen om te verzekeren dat we op dezelfde lijn zitten: Energiearmoede verwijst naar een toestand waarbij een huishouden bijzondere moeilijkheden ondervindt om zijn woonst te voorzien van de energie die nodig is om zijn elementaire noden te bevredigen. Deze eerder abstracte omschrijving blijft vaag over twee belangrijke elementen: wat zijn bijzondere moeilijkheden en elementaire noden? Dit probleem komt voor bij iedere definiëring van armoede, aangezien armoede steeds (gedeeltelijk) relatief is. In de context van energiearmoede gaat het om een ontoereikende energievoorziening waardoor het moeilijk wordt menswaardig te leven en volwaardig te participeren in de samenleving. Deze omschrijving beperkt de energiebehoefte tot de context van wonen. Hoe essentieel persoonlijk vervoer ook is, wat betreft energiearmoede laten we transport achterwege. 1 In het kader van wonen hebben we het over energie die nodig is om de woning te verwarmen, 2 warm water te voorzien, en gebruik te maken van huishoudtoestellen en andere elektronische apparatuur. Energiearmoede is zo onlosmakelijk verbonden met het recht op menswaardig wonen. Ook wanneer we nadenken over oplossingen in het vervolg van deze nota, staat de kwaliteit van de woning centraal. Daarnaast moet een onderscheid gemaakt worden tussen de omvang en de diepte van energiearmoede. De omvang verwijst naar het aantal personen dat zich in energiear- 1 Indien de elektrische wagen doorbreekt (en thuis opgeladen wordt), vervaagt het onderscheid tussen energiegebruik voor wonen en transport. In de nabije toekomst lijkt dit echter nog niet aan de orde, en ook op lange termijn zijn dergelijke evoluties onzeker. Voorlopig wordt energiearmoede dus terecht beperkt tot wonen. 2 Het is belangrijk rekening te houden met alle energievectoren die gebruikt worden om woningen te verwarmen. Hoewel het merendeel van de woningen in Vlaanderen hoofdverwarming heeft op aardgas (51,3%), is ook stookolie een belangrijke energiedrager (35,9%). Daarnaast verwarmen tienduizenden gezinnen op elektriciteit (8,5%), steenkool (2,1%) of gas uit flessen (1,2%). Vaak gaat het in discussies over energiearmoede enkel over elektriciteit en gas. Andere energiedragers mogen echter niet vergeten worden. 1

moede bevindt. Bij diepte gaat het om de kloof van deze (energie)armen ten opzichte van de rest van de samenleving. Het is belangrijk met beide dimensies van energiearmoede rekening te houden. Tot slot is het noodzakelijk te kijken naar een andere vaak gehanteerde definitie, afkomstig is uit het Verenigd Koninkrijk waar energiearmoede reeds lang op de politieke agenda staat. Daar wordt gesteld dat een huishouden zich in energiearmoede bevind wanneer meer dan 10% van het beschikbare inkomen uitgegeven zou moeten worden om het huis voldoende te verwarmen. Deze omschrijving die ook buiten het VK aan populariteit wint heeft enkele implicaties. (1) Energiearmoede wordt beperkt tot het verwarmen van de woning (waardoor koken, het gebruik van warm water en huishoudtoestellen genegeerd worden). (2) Er wordt gekeken naar wat besteed zou moeten worden, eerder dan naar effectieve uitgaven. Daarbij wordt 10% van het beschikbare inkomen als cruciale (doch arbitraire) grens genomen. Dit onderdeel is essentieel: door te kijken naar hypothetische eerder dan effectieve uitgaven, worden ook gezinnen die minder dan 10% uitgeven als energiearm beschouwd als hun woning daarmee onvoldoende verwarmd wordt. In de praktijk is dit echter zeer moeilijk te bepalen, al beschikt men in het Verenigd Koninkrijk over gedetailleerdere data. Oorzaken en gevolgen van energiearmoede Figuur 1: Schematische voorstelling van oorzaken & gevolgen van energiearmoede (Huybrechs e.a., 2011: 36) 2

Conceptueel kan men onderscheid maken tussen twee aanleidingen tot energiearmoede. Enerzijds zijn er mensen die gezien hun beperkte financiële middelen steeds moeite hebben met het voorzien van energie, hoe weinig ze ook verbruiken. Hier is energiearmoede dus te wijten aan een beperkt inkomen. Andere gezinnen bevinden zich in energiearmoede omdat ze in een zeer inefficiënte woning verblijven. Doordat ze leven in een zgn. energetisch vergiet waar energie langs ramen en deuren naar buiten vliegt, lopen uitgaven voor energie te hoog op. Hoewel deze oorzaken van energiearmoede in de praktijk sterk overlappen, is het belangrijk dit onderscheid te maken. Het wijst erop zowel betaalbaarheid van energie als efficiënt gebruik belangrijk zijn. In bovenstaand schema worden de oorzaken en gevolgen van energiearmoede kort weergegeven. Gezien de beperkte lengte van deze nota wordt hier niet verder ingegaan op oorzaken of gevolgen. Merk echter op dat de effecten van energiearmoede terug inwerken op de oorsprong ervan. Ter situering van de problematiek Nu we een eerste omschrijving van energiearmoede hebben, is het belangrijk kort stil te staan bij enkele breuklijnen die deze problematiek tekenen. Heel wat problemen en maatregelen met betrekking tot energiearmoede kunnen aan de hand van deze tegenstellingen op een andere manier belicht worden. (1) Twee logica s: sociaal vs. financieel Enerzijds is energie een basisbehoefte om menswaardig te kunnen leven en participeren in de samenleving. Zowel omwille van gezondheidsredenen als omwille van sociale uitsluiting, kan toegang tot energie beschouwd worden als een essentiële behoefte. Vanuit deze redenering komt men tot de conclusie dat voor energievoorziening best een sociale logica gehanteerd wordt. Anderzijds is er de financiële kant van energie. Verkopers en leveranciers van energie willen betaald worden voor het leveren van product en dienst. Wanneer energie moeilijk betaalbaar wordt en schulden oplopen, willen leveranciers niet zonder meer blijven leveren. Binnen deze logica wordt een nadruk gelegd op het economische aspect van energievoorziening, waarbij het betalen voor een product en marktwerking centraal staan. De botsing tussen deze twee logica s wordt telkens weer duidelijk bij verschillende beleidsmaatregelen. Een groot probleem van het huidige beleid inzake energiearmoede is bijvoorbeeld de prijs die klanten zonder beschermd statuut betalen wanneer ze gedropt worden en de distributienetbeheerder als leverancier krijgen. Deze prijzen worden door de CREG berekend en liggen steevast heel wat hoger dan de prijs die op de markt te bedingen valt. Dit tarief moet ontradend werken: gedropte klanten worden beloond indien ze hun weg naar de markt terug vinden. In eerste instantie worden ze echter dubbel gestraft: wie reeds betaalproblemen had krijgt een hogere prijs voorgeschoteld. Het is duidelijk dat de economische logica hier overheerst. 3

(2) Contradictie tussen maatregelen: ecologisch en sociaal Maatregelen gericht op milieu en leefomgeving hebben als doel energieverbruik terug te dringen en efficiënt gebruik aan te moedigen. Vaak gebeurt dit door de prijs omhoog te stuwen of hoog te houden. Dergelijke maatregelen houden zelden rekening met de impact op de lagere socio-economische klasse. Meer nog, vaak is er sprake van een Mattheüs-effect in de zin dat voordelen van beleid en maatregelen voornamelijk hogere sociale groepen ten goede komen. Maatregelen gericht op sociale aspecten van energievoorziening staan hier meestal lijnrecht tegenover. Zij hebben tot doel de bescherming van de klanten die zich slechts moeizaam kunnen redden op een vrijgemaakte markt. Hieronder vallen bijvoorbeeld de zogenaamde sociale openbare dienstverplichtingen van de distributienetbeheerders. Een voorbeeld kan dit conflict tussen ecologische en sociale maatregelen verhelderen. In België bedraagt het btw-tarief voor energie 21%. Reeds lang gaan er stemmen op om dit te verlagen naar 6%. Vaak wordt dan aangehaald dat dergelijke verandering een stijging in consumptie zou betekenen. Een ander voorbeeld is het beleid inzake Rationeel Energiegebruik (REG). Het REG-beleid is voornamelijk afgestemd op eigenaars-bewoners. Voor huurders zijn zeer weinig instrumenten voorzien, waardoor voornamelijk gezinnen uit hogere sociale klassen gebruik maken van deze maatregelen (terwijl iedereen eraan bijdraagt). Er zijn echter ook overlappingen tussen ecologische en sociale maatregelen. Wanneer bijvoorbeeld ingezet wordt op kwalitatieve en energie-efficiënte sociale woningen (en dit op een doordachte manier gebeurt), kan dit zowel het sociale als het ecologische verhaal ten goede komen. De btw-tarifering van energie kan sociaal én ecologisch zijn indien bijvoorbeeld nagedacht wordt over een progressief btw-tarief. Kortom, er zijn tal van synergiën mogelijk tussen ecologisch en sociaal beleid. In tegenstelling tot de voorgaande breuklijn, staan ecologie en streven naar sociale gelijkheid niet steeds lijnrecht tegenover elkaar. Het is echter cruciaal dat bij het nadenken over en opstellen van ecologisch beleid reeds nagedacht wordt over de mogelijke sociale gevolgen. (3) Preventief en curatief Tot slot nog een laatste opmerking over maatregelen die zich rechtstreeks en onrechtstreeks richten op energiearmoede. De meeste maatregelen lijken zich toe te spitsen op het oplossen van energiearmoede in noodsituaties op korte termijn. Daarbij wordt eerder curatief tewerk gegaan, door bijvoorbeeld steun aan wanbetalers te voorzien. Dergelijke interventies veranderen echter weinig aan de problematiek op lange termijn. Meer inzetten op de preventieve finaliteit van energiearmoede is dan ook noodzakelijk, onder andere door woonomstandigheden te verbeteren van gezinnen in de lagere socioeconomische klassen. 4

II. Energiearmoede en de energietransitie In wat volgt schets ik puntsgewijs enkele aanbevelingen en aandachtspunten voor wanneer nagedacht wordt over het oplossen van energiearmoede. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen korte en lange termijn, voor zover deze van elkaar te onderscheiden zijn. Deze aandachtspunten zijn in eerste instantie gericht op wat lokaal beleid kan doen. Belangrijke aanbevelingen die ver buiten de bevoegdheden van lokaal bestuur vallen, zijn immers minder relevant voor deze energietransitie. Tegelijk mag men niet vergeten dat er ook heel wat moet gebeuren op gewestelijk en federaal niveau in de strijd tegen energiearmoede, zoals verbetering en uitbreiding van de categorie beschermde klant en een betere consumentenbescherming in het algemeen. Kort gesteld en zoals hierboven reeds aangegeven, komen de aandachtspunten het hier op neer: preventieve maatregelen die zoeken naar een duurzame oplossing voor energiearmoede, moeten nagestreefd worden op lange termijn. Daarbij moet hoofdzakelijk ingezet worden op energiezuinig wonen voor mensen met beperkte middelen. Tegelijkertijd is er behoefte aan noodhulp, waarbij ingezet wordt op maatregelen en acties om prangende probleemsituaties die zich nu voordoen te verlichten. Om energiearmoede werkelijk uit te roeien, dient men echter steeds naar de lange termijn te kijken. Algemeen (1) Energiearmoede in alle transitiepaden Energiearmoede is één van de zeven transitiepaden in de overgang naar een duurzaam energiesysteem. Belangrijk is echter dat bij ieder pad rekening gehouden wordt met de mogelijke gevolgen voor energiearmoede. Meer nog, ook bij andere transitiepaden moet duidelijk actie ondernomen worden om energiearmoede terug te dringen. Zeker bij woonomgeving, hernieuwbare energie (m.n. verdeling van kosten) en energieprijzen, moet ook ingezet worden op het terugdringen van energiearmoede. Dit kan door rechtstreeks rekening te houden met de impact van maatregelen op energiearmen, maar ook door bij de uitvoering van de transitiepaden in te zetten op lokale sociale economie (zie ook punt 6). (2) Dataverzameling Om energiearmoede effectiever te bestrijden, is gedetailleerde informatie over de toestand van de problematiek onontbeerlijk. Het doel van betere dataverzameling is dubbel: (1) voor het opvolgen van de evolutie van energiearmoede en de evaluatie van de bestrijding ervan; en (2) ter bepaling van de doelgroep van beleid, i.e. de personen en gezinnen in energiearmoede die bijstand nodig hebben. Meer specifiek is er nood aan twee soorten data. (1) Informatie over de inkomsten & uitgaven voor energie in het gezinsbudget. (2) Gegevens over de kwaliteit van de wo- 5

ning (isolatie, beglazing, huishoudapparaten, eigen energieopwekking,...). Door beide met elkaar te combineren kan men inschatten wie zich in energiearmoede bevindt (omvang) en hoe ernstig de situatie is (diepte). Het verzamelen van deze data is niet voor de hand liggend. Desondanks is een grondige bepaling van het doelpubliek noodzakelijk in de strijd tegen energiearmoede. De energietransitie en bijbehorende interventies kunnen fijner worden afgestemd door gebruik te maken van cijfers specifiek over het betrokken gebied, eerder dan wanneer deze gebaseerd zijn op federale of gewestelijke gemiddelden. (3) Afstemmen op doelgroep Zoals reeds aangegeven bij het punt hierboven, is het belangrijk data te verzamelen om na te gaan of de beoogde doelgroep werkelijk bereikt wordt. Dit kan door te kijken welk aandeel van het bereikte publiek voldoet aan de vooropgestelde kenmerken. Tegelijkertijd moet gecontroleerd worden of de criteria op basis waarvan men selecteert (bijvoorbeeld rechthebbenden op verhoogde tegemoetkoming, individuen in schuldbemiddeling, etc.) ruim genoeg zijn opdat alle hulpbehoevenden voor bijstand in aanmerking komen. De doelgroep moet met andere woorden ruim genoeg genomen worden, zodat niemand uit de boot valt. 3 Samenvattend: er moet niet alleen gekeken worden of de doelgroep bereikt wordt, men moet van tijd tot tijd ook nadenken of de doelgroep correct geformuleerd en omschreven werd. Dit aandachtspunt bouwt vanzelfsprekend verder op de hierboven vermelde nood aan dataverzameling. (4) Opvolging & evaluatie van acties Projecten en maatregelen in uitvoering moeten continu geëvalueerd worden. Ook hier is het essentieel na te gaan of de vooropgestelde doelgroep effectief bereikt wordt en of hun situatie werkelijk verbetert (effectiviteit of doelmatigheid). Tegelijkertijd kan ingeschat worden of de gebruikte middelen goed worden ingezet ten opzichte van het behaalde resultaat (efficiëntie). Dergelijke evaluaties bouwen voort op de hierboven vermelde dataverzameling. Zoals eerder aangegeven moeten ook aanverwante projecten en maatregelen geëvalueerd worden, niet enkel degene die zich specifiek richten op energiearmoede. Deze evaluaties kunnen nagaan of voldoende aandacht besteed wordt aan energiearmoede binnen de andere transitiepaden. (5) Uitwisselen best practices andere regio s en projecten Zowel in de energietransitie als wat betreft de strijd tegen energiearmoede, zijn andere regio s actief. Steden Antwerpen, Gent en Leuven maken ambitieuze plannen om hun 3 Verschillende sociale werkers en medewerkers van het OCMW geven aan dat ze in het kader van energiearmoede mensen over de vloer krijgen die niet tot het gekende cliënteel behoren. Dit geeft aan dat een brede aanpak noodzakelijk is. 6

milieu impact te beperken door binnen enkele decennia klimaatneutraal te zijn. In Limburg lopen enkele projecten die zich expliciet richten op energie en armoede, zoals bijvoorbeeld DuWoLim. 4 Projecten die zich inzetten tegen energiearmoede worden met gelijkaardige problemen geconfronteerd: klanten met betalingsproblemen zijn moeilijk te bereiken, vaker huurder, moeilijker te overtuigen van het nut van investeringen, enz. Uitwisseling van ervaringen en best practices om dergelijke problemen te overwinnen kunnen hier van pas komen. Tevens kunnen contacten met andere projecten inspirerend werken. Indien mogelijk kunnen overlegkoepels gecreëerd worden. (6) Bredere armoedebestrijding Hoewel we het steeds over energiearmoede hebben, blijft het thema onlosmakelijk verbonden met de algemene armoedeproblematiek. Verschillende elementen die mee aan de basis liggen van energiearmoede (zie figuur 1 hierboven), hangen samen met factoren die armoede bepalen. Voornamelijk het inkomen speelt daarbij een belangrijke rol: een onevenwicht tussen inkomsten en energie-uitgaven (o.a. door energie-efficiëntie van de woning) ligt aan de basis van energiearmoede. Bestrijding van energiearmoede moet samengaan met aandacht voor de armoedeproblematiek in het algemeen. Daling van koopkracht door te lage inkomens en uitkeringen (al dan niet in combinatie met stijgende energieprijzen) kunnen vooruitgang in de strijd tegen energiearmoede snel teniet doen. Dit is echter één van die aandachtspunten die ver boven het vermogen van een regio uitstijgen. De strijd tegen energiearmoede is vaak arbeidsintensief, zeker wanneer het gaat om renovatie en isolatie. Door het inschakelen van lokale sociale economie (met de omscholing en inschakeling van langdurig werklozen) wordt lokale werkgelegenheid gecreëerd. Dit is overigens van toepassing voor de gehele energietransitie: de uitvoering van de verschillende transitiepaden kan gepaard gaan met de creatie van arbeidsplaatsen, wat de algemene strijd tegen armoede ten goede kan komen. Korte termijn (7) Blijvende inzet voor bestaande projecten Bestaande projecten zoals de energiesnoeiers, de lokale FRGE-entiteit, bouwblokrenovatie, enz. zijn belangrijke projecten die nu reeds tegen energiearmoede strijden. Het komt er op aan van de verwezenlijkingen van deze projecten in te schatten om hun bekendheid 4 DuWoLim is een samenwerking tussen verschillende sociale organisaties (incl. een lokale FRGE entiteit, Stebo vzw en Energiesnoeiers), die optreedt als derde betaler en begeleider bij isolatiewerken voor huishoudens met een beperkt inkomen. Zo moet energiezuinig renoveren voor iedereen betaalbaar worden. Sociale werkers en energiesnoeiers doen veel moeite om gezinnen te overtuigen van de noodzaak van isolatie en renovatie. Het creëren van een vertrouwensband is daarbij cruciaal. Dit alles moet leiden tot meer empowerment en zelfstandigheid voor de gezinnen. Zie ook www.duwolim.be. 7

en legitimiteit te verhogen. Hopelijk kunnen op deze manier extra middelen vergaard worden om de projecten draaiende te houden en op te schalen. (8) Informatieverstrekking en bijstand Burgers die met vragen zitten moeten zo eenvoudig mogelijk geïnformeerd worden. Lokale energiekantoren kunnen daarbij helpen, door laagdrempelige informatie te voorzien en bijstand te verlenen doorheen de wirwar van premies, rechten en regelgeving. In Vlaanderen bestaan reeds zgn. woonlokketen die zich bezig houden met huisvestiging in het algemeen. In Wallonië wordt geëxperimenteerd met guichets de l énergie terwijl in Brussel maisons de la rénovation opgezet worden. (9) Specifieke aandacht voor huurwoningen (via Sociale Verhuurkantoren) In België is ongeveer 75% van de gezinnen eigenaar van hun woonst. Desondanks is er een grote oververtegenwoordiging van huurders in energiearmoede: huurders geven vaker dan eigenaars aan de woning onvoldoende te kunnen verwarmen (zie Huybrechs e.a. 2011, p. 81). Bovendien moeten huurders met een beperkt inkomen vaak toevlucht zoeken in slechtere delen van de private huurmarkt, de zgn. secundaire of residuele huursector. Daarom moet voldoende aandacht worden geschonken aan de verschillen tussen huurders en eigenaars. Bestaande systemen van premies en leningen voor het uitvoeren van isolatiewerken richten zich immers steeds op eigenaars of verhuurders. Hierdoor dreigen diegenen die het meeste nood hebben aan renovatie en isolatie uit de boot te vallen. Om hier een oplossing voor te bieden, moeten eigenaars overtuigd worden te investeren in hun woning. Tegelijkertijd moeten huurders garantie krijgen dat hun huur betaalbaar blijft. Hiervoor kan gewerkt worden met Sociale Verhuurkantoren. Zo is de verhuurder verzekert van stipte betaling van de huur, terwijl de woning tegen redelijke huurprijs ter beschikking wordt gesteld van kansarmen. Indien nodig kunnen eigenaars-verhuurders overtuigd worden aan de hand van extra voordelen. Door hier renovatiepremies aan te koppelen, kan in huurwoningen geïnvesteerd worden terwijl de huurprijs onder controle gehouden wordt. (10) Bijstand voor wanbetalers Ondanks alle aandacht voor investeringen in woonkwaliteit (vooral gericht op preventie op lange termijn), mag onmiddellijke bijstand aan mensen in problemen niet vergeten worden. Huidige systemen van bijstand en informatieverstrekking moeten onderhouden en verbeterd worden. Zo blijkt dat door het OCMW opgevolgde afbetalingsplannen beter worden nageleefd. Daarnaast kan ook verder ingezet worden op de minimumlevering aardgas s winters, door regelingen te treffen waardoor budgetmeterkaarten van klanten met problemen opgeladen kunnen worden. Daarbij is het aangewezen dat de verschillende OCMWs hun beleid zo goed als mogelijk op elkaar afstemmen. 8

(11) Groepsaankopen Steeds meer steden en gemeenten organiseren en ondersteunen groepsaankopen voor energie. Leveranciers bieden tegen elkaar op om een groep geïnteresseerde kopers te overtuigen energie bij hen te kopen. Hierdoor kunnen aanzienlijke prijsvoordelen bedongen worden, waardoor groepsaankopen kunnen bijdragen tot de bestrijding van energiearmoede. Er zijn echter ook potentiële valkuilen: na één jaar worden de contracten automatisch verlengd, maar de leverancier kan dan de prijzen drastisch verhogen. Klanten die niet opletten, betalen zo plots veel meer voor hun energie. In het beste geval worden groepsaankopen voor energie dus ieder jaar opnieuw georganiseerd, waarbij klanten telkens opnieuw deelnemen. Het principe van groepsaankopen wordt ook toegepast voor zaken als dakisolatie, zoals door Samen Sterker georganiseerd in de provincie West-Vlaanderen. 5 Deze organisatie regelt alle administratieve zaken en zorgt voor premie-aanvragen. Door in groep aan te kopen worden goederen en diensten goedkoper. De plaatsing van de dakisolatie gebeurt door een lokale coöperatieve. Hierdoor wordt alles in het werk gesteld om de terugverdientijd zo kort mogelijk te houden. In de Antwerpse Kempen worden groepsaankopen georganiseerd door het intergemeentelijk bedrijf IOK, en ook in Gent neemt het stadsbestuur initiatief. Verder experimenteren met groepsaankopen voor zowel energie als isolatie is zeker aangewezen. (12) Geen alles-of-niets aanpak Wat betreft energiearmoede wordt vaak onderscheid gemaakt tussen energiearmoede en energie kwetsbaarheid. 6 Met het begrip kwetsbaarheid wordt verwezen naar huishoudens die door onverwachte gebeurtenissen in de energiearmoede kunnen belanden. Hierdoor verkeren deze gezinnen in onzekerheid wat betreft het vervullen van hun energiebehoefte. Een onvoorzien voorval kan er voor zorgen dat het fragiele evenwicht van inkomsten en uitgaven verstoord wordt, met gevolgen voor de energievoorziening. Dit heeft gevolgen voor beleid. Wie zich volgens het beleid niet langer in energiearmoede bevindt en plots geen aanspraak meer maakt op bijstand maar desondanks toch nog met energie kwetsbaarheid geconfronteerd wordt, kan snel terug in de armoede vallen. Bepalen of een gezin zich al dan niet in energiearmoede bevindt is eerder arbitrair gezien de afwezigheid van duidelijke grenzen. Het is belangrijk hier rekening mee te houden wanneer nagedacht wordt over beleidsmaatregelen. Dit kan door te voorzien in een mix van maatregelen om een alles-of-niets aanpak te voorkomen. In deze mix kunnen verschillende maatregelen de doelgroep op verschillende manieren definiëren. Een andere mogelijkheid bestaat erin de steunmaatregelen gradueel te maken. Bijvoorbeeld door bij de bepaling van bijstandsgerechtigden tussencategorieën te voorzien. 5 Voor meer info zie www.samensterker.be/groepsacties/dakisolatie. 6 Deze term is afkomstig uit het frans, nl. précarité énergétique, verwijzend naar kwetsbaarheid (in tegenstelling tot werkelijke armoede, benoemd met pauvreté énergétique. 9

Middellange & lange termijn Op de (middel)lange termijn moet preventie van energiearmoede centraal staan. Dit betekent inzetten op energiezuinigheid van woningen, en dan voornamelijk die van kansarmen. Hier moet zowel vanuit het traditionelere beleid als vanuit de marge naartoe worden gewerkt. (13) Investeren in woningkwaliteit en energie-efficiëntie Zoals reeds uitvoerig werd aangehaald: op (middel)lange termijn is energiezuinigheid prioritair, niet enkel ter bestrijding van energiearmoede, maar ook in het kader van de bredere energietransitie is energie-efficiëntie cruciaal. Daarom moet voortdurend ingezet worden op isolatie van de woningen. Vooraleer tot isolatie kan worden overgegaan, is vaak renovatie nodig. Hier moet dan ook een afweging gemaakt worden tussen betaalbaarheid en de grondigheid van de ingreep. Met zicht op de lange termijn moeten ook sterke en ingrijpende beslissingen mogelijk zijn. De minst kwalitatieve woningen die niet door middel van renovatie verbeterd kunnen worden maar grondige verbouwingen (of zelfs afbraak) nodig hebben, moeten ook aan bod komen. Indien nodig moet dus gedacht worden aan een grondige hervorming van het woningbestand, inclusief afbreken en opnieuw bouwen. Daarbij kunnen nieuwe vormen van (sociale en gemeenschappelijke) woningbouw een belangrijke rol spelen (zie ook volgende punten). (14) Energiezuinige sociale woningbouw Speciale aandacht moet uitgaan naar sociale woningen. Een te groot aandeel van de huidige sociale woningen zit nog met enkel glas, zonder centrale verwarming of met gebrekkige (dak)isolatie. Op lange termijn moet niet enkel gekeken worden naar renovatie, maar ook naar aanbouw van nieuwe sociale woningen. Hiervoor moeten strikte richtlijnen opgesteld worden wat betreft energie-efficiëntie. (15) Experimenteerruimte voor innovatieve projecten Grote veranderingen die verouderde systemen radicaal vernieuwen, beginnen steeds in de marge. Innovatieve projecten moeten dan ook de nodige experimenteerruimte krijgen, zonder dat ze gevangen zitten in een te strikt regelgevend kader. Zowel lokale gemeenschappen als overheden moeten kunnen experimenteren op vlak van woningbouw en sociale woonvormen (co-housing, gemeenschapshuizen, community housing, centraal wonen, etc.). 7 Experimenten met nieuwe eigendomsvormen (zoals bijvoorbeeld Community Land Trusts) 8 zijn bovendien interessant voor sociale woningbouw. Dergelijke experi- 7 Meer informatie over verschillen tussen deze woonvormen is te vinden via www.samenhuizen.be/index.php?option=com_content&task=blogcategory&id=19&itemid=31 8 Community Land Trusts zijn verenigingen zonder winstoogmerk die gronden aankopen en beheren. Daarbij worden bewoners eigenaar van de woning, terwijl de grond in handen van de CLT blijft. Wanneer de woning doorverkocht wordt, vloeit het merendeel van de winst terug naar de vereniging wat extra investeringen mogelijk maakt. 10

mentele samenwerkingsvormen die goedkoop en toegankelijk wonen mogelijk proberen te maken, kunnen verhelderend en inspirerend zijn (zelfs wanneer ze falen). Wanneer gelijkaardige projecten gecombineerd worden met sociale economie kunnen ze bovendien lokale tewerkstelling bevorderen. (16) Stimuleren van lokale energieopwekking Op termijn zal lokale energieproductie enkel belangrijker worden. Met de opkomst van gedecentraliseerde energieproductie waarbij verschillende kleine hernieuwbare bronnen in een slim net worden geplaatst is het belangrijk dat er verschillende plaatsen zijn waar elektriciteit opgewekt wordt. Dit is een verbetering voor zowel milieu impact van energieproductie als voor zekerheid van levering. Hoewel dit in eerste instantie een aandachtspunt voor een andere transitiepad lijkt, speelt hier een belangrijk sociaal aspect. Ten eerste omdat de aanbouw van centrales op basis van hernieuwbare bronnen vaak een sterke impact hebben op de directe omgeving (zeker wanneer het gaat om windmolens). Daarnaast zijn dergelijke projecten een uitgelezen moment om de bevolking te laten samenwerken en participeren. Bovendien kan op deze manier werkgelegenheid gecreëerd worden. Aan de hand van nieuwe bedrijfsvormen (zoals coöperatieven) kunnen zowel kosten als baten van dergelijke projecten lokaal gehouden worden. Afhankelijk van evoluties op de elektriciteitsmarkt en bij de opwekking van elektriciteit, kan lokale energieproductie ook voordelig zijn voor de energieprijs. III. Meer informatie Voor meer informatie over de problematiek van energiearmoede in België met veel aandacht voor de verschillen tussen de gewesten, kan u het rapport Energiearmoede in België raadplegen via onderstaande link: Huybrechs, F., Meyer, S. & Vranken, J. (2011), Energiearmoede in België, 195 p., online: http://www.ua.ac.be/main.aspx?c=*oases&n=104242 Op basis van dit rapport werden eveneens bijdragen gepubliceerd in: het jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting (over Vlaanderen) Huybrchs, F. (2011), Energiearmoede in Vlaanderen: problematiek en beleid belicht, pp. 135-159 in Dierckx, D., Vranken, J., Coene, J., en Van Haarlem, A., Armoede en Sociale Uitsluiting Jaarboek 2011, Leuven: Acco het jaarboek Armoede in België (met een vergelijking tussen de gewesten) Huybrechs, F. & Meyer, S. (2012), Energiearmoede in België, pp. 179-202 in Vranken, J., Lahaye, W., Geerts, A. & Coppée, C., Armoede in België Jaarboek 2012, Leuven: Acco Beide jaarboeken zijn te bestellen via www.oases.be. 11