Politieke Resolutiebundel JOVD Voorjaarscongres 2012 21 en 22 april 2012 te Dalfsen



Vergelijkbare documenten
Resolutie. Indiener: JOVD Groningen

Resolutie: Qui desiderat pacem, bellum praeparet Wie vrede wil moet zich voorbereiden op oorlog

Politieke Resolutiebundel JOVD Voorjaarscongres en 22 april 2012 te Dalfsen

Politieke Resolutiebundel JOVD Voorjaarscongres en 22 april 2012 te Dalfsen

TRANSATLANTIC TRENDS 2004 NETHERLANDS

EUROPEES PARLEMENT. Commissie internationale handel PE v01-00

Christen Unie: - Defensie: Het beschikbaar stellen van een veelzijdige krijgsmacht aan de internationale rechtsorde.

Moeilijke besluiten voor de Europese Raad

Antwoorden Economie Handel

Verkiezingen Tweede Kamer 2012

Wij geloven dat je leven leuker is als je je eigen keuzes maakt.

Samenvatting Aardrijkskunde Domein politiek ruimte

1red , NOS, Gesprek met de minister-president, Ned.2, uur

e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board Niet opgesteld

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

EUROPEES PARLEMENT. Zittingsdocument B6-0038/2006 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B6-0345/2005

Internationale handel H7 1. Internationale handel. Waarom importeren: Waar komt het vandaan?

TRANSATLANTIC TRENDS - NETHERLANDS

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 januari 2002 (OR. en) 14759/01 JEUN 67 SOC 510

Voor de delegaties gaat hierbij de in hoofde genoemde oriënterende nota met het oog op de zitting van de Raad (Epsco) op 8 juli 2019.

Partij voor de Dieren

maatschappijwetenschappen pilot vwo 2019-I

BEGINSELVERKLARING. Vastgesteld door de 125 e algemene vergadering op 15 november 2008 te Rotterdam

HET STRATEGISCH ORGAAN VAN DE EU

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011

Globalisering en gender: privatisering en liberalisering van handel in diensten onder GATS

Manifest voor de Rechten van het kind

2012 STAATSBLAD No. 169 VAN DE REPUBLIEK SURINAME

Wij geloven dat je leven leuker is als je je eigen keuzes maakt.

Wie bestuurt de Europese Unie?

Toespraak ter gelegenheid van het Gelderse MEP op 14 mei 2018

Tweede Europese Forum over de cohesie Georganiseerd door de Europese Commissie

11 juli Onderzoek: De NAVO-norm

Examen VWO. Maatschappijleer (oude stijl en nieuwe stijl)

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

Ank Bijleveld-Schouten

Embargo tot de datum waarop deze toespraak wordt gehouden / toetsen aan deze datum

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

Nederlandse politieke partijen langs de Europese meetlat

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG. Geachte mevrouw Arib,

Inhoud. Inleiding...4 Hoofdstuk 1 Het ontstaan van mensenrechten...6 Hoofdstuk 2 Dertig mensenrechten...14

waardigheid participatie gelijke rechten solidariteit individuele vrijheid

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

De kloof wordt breder. Boekverslag door H woorden 15 februari keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Praktische opdracht Economie Prijsveranderingen door de Euro

Op veel gebieden staat Nederland er goed voor

Voorstel van resolutie. betreffende een meer doeltreffende preventie van vrouwelijke genitale verminking in Vlaanderen

Inleiding regeerakkoord Vertrouwen in de toekomst

Opdracht Geschiedenis Algemene beschouwing

De ledenpolls van de ChristenUnie. Sjirk Kuijper hoofd voorlichting / woordvoerder Kamerleden Tweede Kamerfractie ChristenUnie

12 RICHTLIJNEN VOOR INTERRELIGIEUZE DIALOOG OP LOKAAL NIVEAU

EUROPEES PARLEMENT. Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Het Nederlandse geldstelsel is als een timmerman zonder hamer

Vragen & antwoorden: de Europese Vredesfaciliteit

Welke effecten zal de eventuele toetreding van Turkije tot de EU hebben voor de EU zelf en voor Turkije?

Praktische opdracht Economie Derde Wereld schuld

Wie bestuurt de Europese Unie?

De Raad wordt verzocht in zijn zitting van 7 maart 2016 de in de bijlage opgenomen ontwerpconclusies aan te nemen.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 23 april 2013 (26.04) (OR. en) 8578/13 JEUN 40 EDUC 114 SOC 255

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa

3,6. Werkstuk door een scholier 1107 woorden 16 december keer beoordeeld

Gezamenlijk voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

7 november Onderzoek: Wapenindustrie

Fiche 2: Richtlijn betreffende facultatieve verleggingsregeling en het snelle reactie mechanisme tegen btw-fraude

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 13 februari 2007 (OR. en) 5332/07 PESC 38 COEST 9

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

13.1. De geschiedenis van de Europese Unie

Buitenlandse handel. Europese Schoolagenda De volgende pagina s zijn afkomstig uit de Europese Schoolagenda 2009/2010.

Samenvatting. 1. Wat houdt het begrip internationale samenwerking in?

Wie bestuurt de Europese Unie?

Nederland is helemaal geen representatieve democratie

Praktische opdracht Geschiedenis Korea Oorlog

Committee / Commission CONT. Meeting of / Réunion des 12 & 13/09/2005 BUDGETARY AMENDMENTS / AMENDEMENTS BUDGÉTAIRES. Rapporteur: Chris HEATON-HARRIS

rust zetten. rust gezet) Commandant der Strijdkrachten.

TRACTATENBLAD VAN HET. JAARGANG 1993 Nr. 51. Verdrag betreffende de Europese Unie, met Protocollen; Maastricht, 7februari 1992

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2014-I

Werk van iedereen. Democratisering en vredesopbouw

Inhoud. Voorwoord XI. 3 Staatshoofd en ministers De liefde van een crimineel De Grondwet Het Statuut 50

Toespraak Voorzitter bij het in ontvangst nemen van het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2012 op 20 november 2012 in de Oude Zaal

Standaard Eurobarometer 90. De publieke opinie in de Europese Unie

Tijdvak I. 31 oktober : 30-10:00.

WAAR WIJ VOOR STAAN. Socialisten & Democraten in het Europees Parlement. Fractie van de Progressieve Alliantie van

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MdV UITGESPROKEN TEKST GELDT


Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek

OPROEP TOT HET INDIENEN VAN VOORSTELLEN EAC/S20/2019. Sport als instrument voor integratie en sociale inclusie van vluchtelingen

EERLIJK DELEN, KRACHTEN BUNDELEN EN NIEMAND AAN DE KANT IN VENLO

PARITAIRE PARLEMENTAIRE VERGADERING ACS- EU

29 augustus 2008 PO/ KOV/

Wie zijn wij? Waar staan wij voor? Onze mensen

ZZP Netwerk Nederland

Zorg om de zorg. Menselijke maat in de gezondheidszorg

Opbouw van de Europese Monetaire Unie

Koopkrachtpariteit en Gini-coëfficiënt in China: hoe je tegelijkertijd arm én rijk kunt zijn.

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

Q&A Migratie. Wat doen Nederland en de EU om te voorkomen dat mensen op de vlucht slaan?

Praktische opdracht Economie Wat voor invloeden heeft de Europese gemeenschap gemaakt op EU.

Transcriptie:

JOVD Politiek Commissariaat Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Politieke Resolutiebundel JOVD Voorjaarscongres 2012 21 en 22 april 2012 te Dalfsen 1

Resolutie Europa Ingediend door: Timo Roeleveld 1. Visie op Europa De JOVD is altijd voorstander geweest van Europese samenwerking, en verwelkomt dan ook de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009. Hiermee treedt de Europese Unie een nieuwe toekomst tegemoet, aangezien de hervormingen een aanzienlijke verbetering in de samenwerking in Unieverband garanderen voor de komende jaren. De JOVD is bovendien een voorstander van een Europa van kerntaken, dat traditionele waarden als vrijheid, veiligheid, en rechtvaardigheid nastreeft, en daarnaast voldoende oog heeft voor nationale belangen en subsidiariteit. Om de vrede, veiligheid en welvaart in Europa te kunnen blijven garanderen, is het belangrijk dat de EU haar waarden niet alleen binnen de EU zelf, maar tevens op wereldwijd niveau verspreid. In haar optreden naar buiten toe treedt de EU op als één blok op het wereldtoneel. Een Hoge vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid geeft de eenheid van Europa ook daadwerkelijk een gezicht. 2. De interne markt De economische samenwerking in Europa is al sinds de oprichting een van de belangrijkste pijlers waarop de Europese Unie is gebouwd. Er is op dit terrein al veel bereikt, maar er zijn nog verbeteringen mogelijk. De JOVD is van mening dat liberalisering op het gebied van transport, de postmarkt en de energiemarkt van groot belang zijn, evenals het vrij verkeer van diensten. De JOVD is overtuigd voorstander van één Europese interne markt. Voor protectionisme en het bevoordelen van nationale kampioenen is daarbij geen plaats. Door het voeren van een strikt mededingingbeleid moet de EU een te grote invloed van publieke investeringsmaatschappijen uit andere landen voorkomen. De JOVD is tegen van harmonisering van sociaal beleid. 3. Het Europees Bestuur Om alle taken die de JOVD voor de EU voor ogen heeft goed uit te kunnen voeren is het van belang dat het Europees bestuur efficiënt, democratisch en met inachtneming van nationale belangen opereert. Er zijn continu discussies gaande over hoe de EU institutioneel kan uitbreiding, maar de JOVD vindt dat het tijd is dat er aan deze discussie een einde komt en dat de EU zich gaat richten op haar kerntaken. Met name de toename van besluitvorming op basis van gekwalificeerde meerderheid op belangrijke grensoverschrijdende beleidsterreinen vind je JOVD van belang. De JOVD staat voor een grotere rol van de nationale parlementen ten opzichte van het Europees Parlement. Nationale parlementen zijn namelijk de bron van de Europese democratie. In de praktijk is het echter zo dat de parlementaire controle op de Europese regelgeving veel te gering is. Het Nederlandse parlement moet zich volgens de JOVD actief controle uitoefenen op Europees beleid en regelgeving en moet actief beïnvloeden waar noodzakelijk. Daarnaast zou het Europees Parlement gekozen moeten worden uit een centrale kieslijst met vertegenwoordigers van de Europese fracties en niet door de betrokken partijen van elk land apart. De Europese commissie moet zich richten op haar kerntaken en mag geen groter budget krijgen om te voorkomen dat zij zich bezig houden met andere zaken dan haar kerntaken. De Europese Commissie is geen vervanging van de Nederlandse Regering en zou zich daarom vooral bezig moeten houden met grensoverschrijdende zaken, zonder restrictief op te treden in het binnenlandse beleid van de lidstaten. 4. De Europese Monetaire Unie De Euro is het gezamenlijke betaalmiddel binnen de EMU en heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de integratie van een Europese interne markt. Sinds het begin van de Europese schuldencrisis is de Euro onder druk komen te staan door grote verschillen in de schuldenlast en solvabiliteit van de lidstaten. De Europese Financiele Stabiliteits Faciliteit moet volgens de JOVD een tijdelijk mechanisme zijn om het uiteenvallen van de Europese Monetaire Unie te voorkomen. Op lange termijn kan alleen het voeren van een begroting zonder tekorten voorkomen dat de lidstaten een te grote schuldenlast opbouwen en is dit de enige oplossing uit de schuldencrisis. De solidariteit tussen landen met een goede balans en landen met veel schulden op de balans is verwerpelijk en slechts bezuinigingen en nieuwe inkomstenbronnen om de balans op orde te brengen, kunnen voorkomen dat deze landen de Europese Monetaire Unie moeten verlaten. 5. Buitenlandse betrekkingen Een eigen Gemeenschappelijk en Buitenlands beleid vereist een Europese legermacht. Zonder een Europese legermacht is het niet mogelijk een sterk Gemeenschappelijk Buitenlands beleid te voeren aangezien je anders volledig afhankelijk bent van de bereidbaarheid en goodwill van individuele lidstaten. Net als diplomatie, is het leger een middel om buitenlandse politiek te bedrijven. Dit geldt ook voor Europees buitenlands beleid. Het is daarom van belang dat er een onafhankelijk Europese legermacht komt. De Europese legermacht moet niet ten koste gaan van 2

bestaande legermachten van de lidstaten maar moet juist een combinatie zijn van Europese onderdelen en onderdelen beschikbaar gesteld door de lidstaten. Nederland kent een lange traditie van samenwerking op internationaal terrein. Nederland is voorvechter van eerlijke wereldhandel, bescherming van mensenrechten en het voorkomen of beëindigen van conflicten. Hiervoor moet, waar mogelijk, worden samengewerkt met de andere lidstaten van de Europese Unie. Diplomatie blijft hierbij het belangrijkste instrument, maar Nederland moet niet terugschrikken om haar strijdkrachten in te zetten om vrede en veiligheid in de wereld te bevorderen. 3

Resolutie Positie van het slachtoffer in het strafproces Indiener: Quinten Bertens, Politiek Commissaris Veiligheid en Justitie Voorjaarscongres JOVD, 21 en 22 april te Dafsen 4

Voorwoord Met het aantreden van kabinet Rutte I in oktober 2010 is het Ministerie van Justitie omgedoopt naar Ministerie van Veiligheid en Justitie. Op dit departement zetelen als minister bestuurlijk zwaargewicht mr. Ivo Opstelten en als staatssecretaris de als crimefighter bekend staande mr. Fred Teeven. Het motto van kabinet Rutte I is Vrijheid en verantwoordelijkheid. 1 In het regeer- en gedoogakkoord wordt als randvoorwaarde voor vrijheid genoemd dat het niet onveilig moet zijn op straat en gevoelens van onveiligheid weggenomen dienen te worden. Daarnaast wordt gesproken over veiligheid als een kerntaak van de overheid. 2 In het regeer- en gedoogakkoord is verder te lezen dat het kabinet de positie van slachtoffers in het strafrecht gaat verstevigen. 3 De bewindslieden nemen deze taak voortvarend op, het regent wetsvoorstellen en persberichten vanuit het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Het strafproces In ons Wetboek van Strafrecht 4 worden gedragingen beschreven die strafbaar gesteld zijn, het zogenoemde materiële strafrecht. De wijze van toepassing van dit materiële strafrecht staat beschreven in het Wetboek van Strafvordering. Dit wordt ook wel het formele strafrecht genoemd. In het Wetboek van Strafvordering is aandacht voor zowel de verdachte 5 als het slachtoffer 6. Hoofddoel van het strafproces is het is zorgen voor de juiste toepassing van het materiële strafrecht en te zorgen dat schuldigen (kunnen) worden bestraft en onschuldigen niet. Nevenfuncties van het strafproces zijn speciale preventie, generale preventie, voorkomen van eigenrichting, orde scheppen en genoegdoening van het slachtoffer. 7 Hierbij moet aangetekend worden dat de nevendoelen het hoofddoel nimmer voorbij mogen streven. Deze doelen mogen immers pas in beeld komen als blijkt dat de verdachte mag worden gestraft. 8 De verdachte In de hierboven genoemde Titel II van het Wetboek van Strafvordering wordt een in artikel 27 lid 1 een definitie gegeven van verdachte. Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan eenig strafbaar feit voortvloeit. Hieruit volgt dat voor men een (rechts)persoon niet zomaar als verdachte kan aanmerken. Aan de positie van verdachte zijn verregaande consequenties verbonden. Verdachten zijn tot op bepaalde hoogte verplicht inbreuken in de persoonlijke levenssfeer te dulden maar hebben daarnaast ook rechten. Die rechten doen echter niets aan de consequenties van het zijn van verdachte af. 9 Het slachtoffer In het Wetboek van Strafvordering wordt het slachtoffer omschreven als Degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit [ ]. 10 Voor de term schade wordt teruggegrepen op artikel 95 van het Burgerlijk Wetboek Boek 6. Dit kan kort gezegd materiële of immateriële schade zijn. Tot aan het begin van de twintigste eeuw had het slachtoffer een ondergeschikte rol in het strafproces. De laatste jaren vindt op dit gebied echter een revolutie 1 Regeer- en gedoogakkoord Vrijheid en verantwoordelijkheid pagina 3 2 Regeer- en gedoogakkoord Vrijheid en verantwoordelijkheid pagina 39 3 Regeer- en gedoogakkoord Vrijheid en verantwoordelijkheid pagina 41 4 En bijzondere wetten 5 Wetboek van Strafvordering Titel II De verdachte 6 Wetboek van Strafvordering Titel IIIa Het slachtoffer 7 Het Nederlands strafprocesrecht, Mr. G.J.M. Corstens, Kluwer Deventer 2011. Pagina 10 en 11 8 Het Nederlands strafprocesrecht, Mr. G.J.M. Corstens, Kluwer Deventer 2011. Pagina 11 9 Het Nederlandse strafprocesrecht. Mr. G.J.M. Corstens, Kluwer Deventer 2011. Pagina 75 10 Art 51a lid 1 SV voor zover van toepassing 5

plaats. Niet in de laatste plaats vanwege de roep hierom vanuit de samenleving. Zo is er sinds een aantal jaar de mogelijkheid je als slachtoffer te voegen in een strafproces 11 en kan men sinds 2005 in bepaalde gevallen spreekrecht uitoefenen tijdens de zitting. Veranderingen in de positie van het slachtoffer De laatste jaren heeft er een revolutie plaats gevonden op het gebied van de positie en de rechten die een slachtoffer tijdens het strafproces heeft. Vanuit de samenleving is er een roep om vergelding en is er de wens meer betrokken te kunnen en mogen zijn bij het strafproces. Hiervoor zijn door de politiek initiatieven gelanceerd zoals het spreekrecht, een gereserveerde plaats in de rechtszaal en een aparte ruimte waar slachtoffers en hun familie ontvangen worden in het gerechtsgebouw. Hierbij moet echter niet uit het oog verloren worden dat dit een strafproces betreft jegens een verdachte. Zonder een veroordeling staat juridisch gezien niet vast dat de bewuste verdachte het slachtoffer benadeeld heeft. Stellingen 1. De positie van het slachtoffer moet in de wet verankerd worden 2. De positie van de verdachte mag niet gecompromitteerd worden ten koste van rechten die een slachtoffer uit mag oefenen 3. De rechten van het slachtoffer mogen in geen geval vooruit lopen op de vaststelling van de schuldigheid van de verdachte 4. Maatregelen die de positie van het slachtoffer versterken en budgettechnisch neutraal zijn moeten zo spoedig mogelijk ingevoerd worden 5. Maatregelen die de positie van het slachtoffer versterken maar budgettechnisch kostbaar zijn moeten zorgvuldig afgewogen worden 11 Wet Terwee, Artikel 51f lid 1 SV 6

Resolutie: Werken naar integratie 2.0 Definitieve versie op het JOVD Voorjaarscongres van 21 en 22 april 2012 te Dalfsen Kasim Akdag, Politiek Commissaris Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties In samenwerking met de denktank Samenleving & Integratie 7

Inhoudsopgave Voorwoord 2 1. Participatie boven tulpjes 3 2. Werken aan de toekomst 3 3. Integratie door emancipatie 4 Voorgestelde stellingen 5 8

Voorwoord Het Regeerakkoord van het kabinet- Rutte I draagt in belangrijke mate het liberale stempel van orde op zaken stellen. De Nederlandse overheid heeft weliswaar goede inkomsten, maar gaat tegelijkertijd gebukt onder zware lasten en onnodige uitgaven. Nederland maakt een moeilijke tijd door. Dat biedt kansen. Juist deze economisch zware tijden zijn geschikt om overheidsbeleid kritisch onder de loep te nemen en de overheid dwingen keuzes te maken. Liberale waarden die de JOVD uitdraagt - zoals vrijheid, verdraagzaamheid en verantwoordelijkheid, moeten leidend zijn bij het maken van die keuzes. Daarnaast moet de overheid, indien hij ervoor kiest om binnenlands beleid als instrument te gebruiken, bestuurlijke principes als efficiëntie en doelmatigheid in acht nemen. Beleid moet lonen. De overheid moet zich zoveel mogelijk ontdoen van niet batende lasten. De huidige recessie is daar een goede aanleiding toe. In de geest van die liberale waarden en beleidsmatige principes zijn vanuit het politiek commissariaat Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een reeks voorstellen te verwachten, waarvan deze resolutie de eerste in die reeks is. Het huidige integratiebeleid is inefficiënt en ondoelmatig. Het lijkt vooral gestoeld op symboliek en cultuur- nostalgie in plaats van realiteitszin. De resolutie Werken naar integratie 2.0 is opgesteld met de strekking om het huidige integratiebeleid pragmatisch te hervormen, met als doel onder andere onnodige overheidsuitgaven te beperken en de daadwerkelijke integratie te bevorderen. Kasim Akdag Politiek Commissaris Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 9

1. Participatie boven tulpjes Sinds de jaren 80, toen integratiebeleid echt ter sprake kwam, is er een nijging geweest om bij integratie vooral de aandacht te leggen op het aanleren van gebruiken en gewoonten bij de inburgering. Onder het mom van normen en waarden is de integratiepolitiek zich steeds meer gaan focussen het aanleren en toetsen van de kennis van de inburgeraar over de Nederlandse cultuur. Hier is de overheid té ver in doorgeschoten. Los van de vraag of een liberale overheid wel moet willen om een bepaalde cultuur aan te prijzen tegenover de inburgeraar, rijst de vraag in hoeverre het bijleren van culturele verschijnselen bijdraagt aan de inburgering van de inburgeraar In de drang naar het onderwijzen en toetsen van Nederlandse normen en waarden bij de inburgering, is men zich gaan richten op culturele randverschijnselen (zoals de bloemen in de gemiddelde Nederlandse voortuin ) van deze normen en waarden. Dit moet veranderen. Integratie moet draaien op de deelname van het autonoom individu aan de Nederlandse samenleving, niet om diens kennis over de cultuur van de samenleving. Stelling 1: Integratie is een kwestie van deelname aan de Nederlandse samenleving, onverminderd de mogelijkheid van het individu op onttrekking van het maatschappelijk verkeer. Integratie is geen kwestie van cultuurkennis. 2. Werken aan de toekomst Niet integratieprojecten en inburgeringcursussen, maar werkgelegenheid zorgt voor een volwaardige participatie aan de Nederlandse samenleving. Zelfvoorziening door middel van een baan zorgt ervoor dat men verantwoordelijkheid moet nemen en inspanningen moet leveren. Zo raakt men geworteld aan de Nederlandse samenleving. Die worteling zorgt ervoor dat de persoon in kwestie zichzelf gaat committeren aan Nederland. In 2004 al concludeerde de Commissie- Blok dat integratie weliswaar de goede kant op ging maar dit niets had te maken met het integratiebeleid van de overheid. De overheid liep namelijk steeds achter de feiten aan. Niet integratieprojecten en inburgeringscursussen, maar deelname aan het maatschappelijk verkeer, het nemen van verantwoordelijkheid en betrokken raken in de gemeenschap zorgen voor inburgering. Zaken als inburgeringscursussen zijn in feite een beleidsmatige zoetmaker. De overheid probeert zichzelf wijs te maken dat hij een sturende rol kan spelen bij processen waar hij in feite geen vat op heeft, noch kan hebben. De overheid richt zich met name op de geestesgesteldheid van de inburgeraar door te pogen Nederlandse normen en waarden over te brengen, door de inburgeraar te onderwijzen in zaken als het Sinterklaasfeest en Nederlandse eettijden (lees: 18:00). Probleem hierbij is dat de staat simpelweg geen vat kan, of moet willen hebben op de innerlijke geestesgesteldheid van mensen. De overheid kan slechts proberen hun gedrag naar buiten toe te beïnvloeden. Dergelijke beïnvloeding kan via het stimuleren of juist tegen werken van bepaald gedrag. Gezien het overheidsbeleid netto een minieme rol speelt bij de inburgering van immigranten, is het verstandiger dat de overheid zich meer gaat richten op het weg halen van economische belemmeringen door middel van hervormingen, waardoor er meer ruimte voor ondernemerschap en arbeidsflexibiliteit is. Stelling 2: Gesubsidieerde Integratieprojecten en verplichte inburgeringscursussen dienen te worden afgeschaft. Alleen taaleisen blijven nog verplicht. 10

Stelling 3: Het behoren tot de werkende bevolking zorgt er vanzelf voor dat men deel neemt aan het maatschappelijk verkeer, en zorgt ervoor dat men beter in staat is deel te nemen aan de democratische besluitvorming. 3. Integratie door emancipatie Wel zijn er degelijk grote problemen binnen niet- Westerse immigrantengemeenschappen wanneer het gaat om de positie van vrouwen, homoseksuelen en andersdenkenden/gelovigen. Het zijn veelal dergelijke problemen die voor maatschappelijke onrust zorgen. Er vindt op dat moment namelijk een botsing plaats tussen aan de ene kant de achterlopende veelal agrarische culturen van het thuisland van de immigrant versus de moderne liberale overtuigingen in Nederland Toch dient hierbij te worden vermeld dat het dan niet gaan om sec integratiebeleid, maar vooral om een kwestie van emancipatie. Veelal door machtsstructuren die geïmporteerd vanuit het thuisland naar Nederland. Waar in Nederland dergelijke emancipatiebewegingen zich eerder hard hebben gemaakt voor de positie van vrouwen en homorechten, dienen zulke bewegen nog effectief op gang te komen wanneer het vreemdelingen betreft. Als er iets is dat de overheid kan doen voor het stimuleren van integratie, dan is dat het bevorderen en faciliteren van emancipatiebewegingen binnen Nederland. Dergelijke emancipatie zal veelal hand in hand gaan met de acceptatie en inburgering van een inburgeraar van Nederlandse normen en waarden. Stelling 4: De nadruk van het integratiebeleid dient te komen te liggen op de positie en vooral de emancipatie van vrouwen, homoseksuelen en andersdenkenden binnen de integrerende gemeenschap. 11

Voorgestelde stellingen Stelling 1: Integratie is een kwestie van deelname aan de Nederlandse samenleving, onverminderd de mogelijkheid van het individu op onttrekking van het maatschappelijk verkeer. Integratie is geen kwestie van cultuurkennis. Stelling 2: Gesubsidieerde Integratieprojecten en verplichte inburgeringscursussen dienen te worden afgeschaft. Alleen taaleisen blijven nog verplicht. Stelling 3: Het behoren tot de werkende bevolking zorgt er vanzelf voor dat men deel neemt aan het maatschappelijk verkeer, en zorgt ervoor dat men beter in staat is deel te nemen aan de democratische besluitvorming. Stelling 4: De nadruk van het integratiebeleid dient te komen te liggen op de positie en vooral de emancipatie van vrouwen, homoseksuelen en andersdenkenden binnen de integrerende gemeenschap. 12

Resolutie Ontwikkelingshulp vs. liberalisering wereldwijde handelsmarkt Voorjaarscongres JOVD 2012 te Dalfsen Indiener: JOVD Groningen 13

Voorwoord In deze resolutie worden twee zaken tegenover elkaar gezet. Allereerst wordt het ontwikkelingssamenwerkingbeleid van de afgelopen decennia tegen het licht gehouden. Vervolgens wordt gekeken naar het buitenlands beleid waarbij er handelsbelemmeringen zijn aangebracht voor landen waar wij ontwikkelingshulp aan overmaken. Hierna wordt de link gelegd tussen het terugbrengen van ontwikkelingshulp, het verder afbouwen van handelsbelemmeringen tussen ontwikkelingslanden en kansen voor ontwikkelingslanden. Tenslotte zullen er enkele stellingen worden voorgelegd. De stellingen zijn zo geformuleerd dat ze in lijn zijn met het in 2010 vastgestelde Politiek Kernpunten Programma (2010-2014). 14

Inhoudsopgave 1. Inleidende tekst ontwikkelingshulp 2. Inleidende tekst over liberale markten en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 3. Koppeling tussen ontwikkelingshulp en liberale markten 4. Stellingen 15

1. Visie op de hedendaagse ontwikkelingshulp Vanaf midden jaren vijftig, de tijd waarin de meeste kolonies werden gedekoloniseerd, heeft er een enorm experiment met betrekking tot ontwikkelingshulp plaatsgevonden. De vergelijking tussen landen die in deze jaren veel ontwikkelingshulp ontvangen en landen die (vrijwel) geen ontwikkelingshulp hebben ontvangen kan nu worden gemaakt. Er is veel onderzoek gedaan naar de redenen van deze verschillen in ontwikkeling en de causaliteit tussen ontwikkeling en het wel of niet ontvangen van ontwikkelingshulp. De laatste jaren worden steeds meer vraagtekens gezet bij de vraag of ontwikkelingshulp nut heeft. Dambisa Moyo toont in haar boek DEAD AID duidelijk aan dat ontwikkelingshulp in Afrika niet geholpen heeft. Mevrouw Moyo schrijft alleen over ontwikkelingshulp tussen landen, niet over noodhulp of particuliere hulp. Deze resolutie beperkt het begrip ontwikkelingshulp dan ook tot de hierboven genoemde definitie van Moyo. Volgens het ministerie van Financiën investeert de Rijksoverheid ruim 4,6 miljard (ongeveer 270,- per Nederlander) in ontwikkelingssamenwerking. Dit geld gaat rechtstreeks naar arme landen, naar multilaterale organisaties als de Verenigde Naties en de Wereldbank en naar bedrijven en maatschappelijke organisaties. Er wordt ongeveer 30% van het totale budget via de Nederlandse overheid rechtstreeks aan de overheid van een ontwikkelingsland geschonken. Verder gaat 24% van het totale budget middels multilaterale instellingen zoals de EU, de Wereldbank en de VN richting regeringen in ontwikkelingslanden. Tevens wordt 13% van het budget gebruikt om schulden van ontwikkelingslanden kwijt te schelden. 12 Uit het onderzoek van Moyo komen we tot de volgende redenen waardoor ontwikkelingshulp Afrika de afgelopen jaren niet heeft geholpen en Afrikaanse landen eigenlijk alleen maar verder in de spreekwoordelijke put heeft doen vallen. Door het overmaken van geld aan allerlei organisaties en overheden is er een enorm netwerk van corruptie ontstaan binnen overheden. Daarnaast is er een grote bureaucratie ontstaan binnen overheden waar erg veel geld is blijven hangen. Doordat regeringen in landen die afhankelijk zijn van ontwikkelingshulp voor hun geld niet afhankelijk zijn van belastingbetalers maar van westerse landen, hoeft er ook geen rekening te worden gehouden met de bevolking van het land. Vaak gebeurt dit op een manier dat er eerst geld wordt geleend aan een land en dat dit vervolgens wordt kwijtgescholden. Moyo komt tot de conclusie dat hier vaak tot wel 85% van het budget blijft hangen. De aan Oxford University afgestudeerde Zambiaanse baseert zich in haar werk op cijfers van de Wereldbank, de organisatie waar zij jarenlang gewerkt heeft als consultant voor Afrika. 13 De belangrijkste conclusie van Moyo is dat veel ontwikkelingshulp zorgt voor zeer negatieve ingrepen op kleine lokale economische markten. Hier vertelt Moyo het verhaal van een kleine ondernemer met ongeveer vijftien werknemers in dienst welke mosquito netten produceerde voor de lokale markt. Het bedrijfje liep goed en er waren dan ook veel gezinnen in de buurt die zich een mosquito net konden veroorloven. Na een tijdje kwam een grote hulporganisatie in de hele omgeving mosquito netten uitdelen. Gevolg van deze op het eerste gezicht goede daad is dat iedereen zich een mosquito net kan veroorloven. Een negatief gevolg hiervan is dat er vanaf dat moment geen markt meer is voor de kleine onderneming. Hierdoor gaat het bedrijf failliet, worden werknemers ontslagen en vervallen de gezinnen van de werknemers weer in armoede. Daarnaast gaat de kennis over en productiekracht voor de netten verloren, waardoor na enkele jaren een groot tekort aan mosquito netten ontstaat. Deze anekdote is een illustratie geworden voor de goede bedoeling van zogenaamde structurele ontwikkelingshulp. Het brengen van hengels om vissen te vangen helpt dus niet als daar vervolgens de hengelindustrie de figuurlijke keel doorsnijden. Vele onderzoeken bevestigen de conclusies van Moyo. Zoals te lezen is in de IOB (Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie) evaluaties, is er de afgelopen jaren veel gebeurd op het gebied van scholing en gezondheidszorg in Afrika. In dit onderzoek wordt echter wederom gewaarschuwd voor de economische afhankelijkheid van ontwikkelingslanden in Afrika. Citerend uit het onderzoek: Er was vrijwel 12 ministerie van Financiën 2011, ontwikkelingssamenwerking - > financiering ontwikkelingssamenwerking 2011, bereikbaar via http://www.rijksoverheid.nl, datum inzage 13-03- 2012 13 Moyo, D., DEAD AID (2009), Why Aid is Not Working and How There is Another Way For Africa, London: Penguin Books. P. 29 t/m 47 16

geen aandacht voor de inkomensdimensie van armoede, met name voor de betekenis van de agrarische sector waarvan juist het overgrote deel van de Afrikaanse bevolking afhankelijk is. 14 2. Visie op de vrije Europese markt in combinatie met het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) Aan de andere kant willen wij in deze resolutie de aandacht vestigen op mogelijkheden van landen buiten de Europese Unie, in het bijzonder Afrikaanse landen, om hun landbouwproducten te verkopen op de Europese markt. We kijken, om het enigszins beperkt te houden, alleen naar de relatie EU vs. Afrika en niet naar andere landen zoals de Verenigde Staten van Amerika, welke een grote speler is op de wereldvoedselmarkt. De GLB- begroting beslaat jaarlijks ongeveer 45 miljard, zo n 40% van het gehele EU- budget. Op het moment dat in 1957 de doelstellingen van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) werden geformuleerd, lag de voedselschaarste van tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog nog vers in het geheugen. Het was toen vooral zaak om de productiviteit snel en duurzaam te verhogen, om de voedselvoorziening veilig te stellen en sociale onrust te voorkomen. Boeren moesten kunnen rekenen op een redelijke levensstandaard en consumenten op voldoende voedselproductie. Voor een aantal landbouwproducten werden daarom zogenaamde marktordeningen ingesteld. Dat zijn stelsels van gegarandeerde prijzen en invoerheffingen; later kwamen daar ook exportsubsidies bij. Dit beleid is succesvol geweest maar kende beslist ook schaduwzijden. Hierbij moet gedacht worden aan de boterbergen en wijn- en melkplassen, welke geloosd zijn in Afrika. De afgelopen jaren zijn de minimumprijzen voor dergelijke producten verder naar de marktprijs gebracht, maar er kan nog niet gesproken worden van marktconforme prijzen. Producenten van landbouwproducten krijgen nog steeds voor veel producten gegarandeerde minimumprijzen. Op 12 oktober 2011 heeft de Europese Commissie haar wetgevingsvoorstel voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid voor de periode 2014-2020 gepresenteerd. Het voorstel is om de twee pijlers uit het huidige GLB te handhaven. De eerste pijler omvat het Europese landbouwgarantiefonds voor de directe steunbetalingen aan agrariërs en marktmaatregelen. De tweede pijler omvat het Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en is gericht op plattelandsontwikkeling en natuurbehoud. Een belangrijk verschil tussen beide pijlers is dat voor de subsidies in de eerste pijler alleen Europese middelen worden ingezet, terwijl voor de inzet van Europese middelen uit de tweede pijler altijd Nationale cofinanciering noodzakelijk is. De tweede pijler van het GLB wordt dus vooral gebruikt voor natuurbehoud en plattelandsontwikkeling. Dit wordt in samenspraak gedaan met de lidstaten. Dit zou in principe ook prima kunnen worden gedaan door de lidstaten zelf. Momenteel wordt er dus door de lidstaten geld gepompt naar een fonds, welke het geld weer verdeelt onder de lidstaten die dit dan volgens Europese richtlijnen mogen besteden. 15 De eerste pijler heeft ook in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid voor de periode 2014-2020 primair de taak om agrarische bedrijven financieel te ondersteunen. Gevolg van dit beleid is dat ondernemers financieel worden ondersteund en worden bevooroordeeld ten opzichte van boeren in Afrika. In deze pijler wordt in de periode tot 2020 jaarlijks een kleine 40 miljard rondgepompt. De laatste jaren zijn er zeker goede stappen gezet op het gebied van vrijhandel. Zo is in het Everything but Arms Program, de vrije toetreding voor producten uit de 48 armste landen van de wereld geregeld. Dit biedt deze landen de kans om hun producten zonder importheffingen binnen de EU aan te bieden. Doordat er echter nog steeds middels voornamelijk de eerste pijler van het GLB veel steun wordt verleend aan boerenbedrijven, is er vrijwel geen effect voor boeren uit Afrika omdat ze nog steeds moeten concurreren met boerenbedrijven uit Europa die een grote mate van steun ontvangen vanuit de Europese landbouwfondsen. Er kan gesteld worden dat dit eigenlijk een bewuste keus is van bepaalde belangengroepen binnen de EU. 16 14 Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie, Het Nederlandse Afrikabeleid 1998-2006 Evaluatie van de bilaterale samenwerking, februari 2008, ISBN nr. 978-90- 5328-359- 2, Bestelcode BZDR6626/N, Den Haag, P 514. 15 Regiebureau POP, Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2013, bereikbaar via <http://www.regiebureau- pop.eu>, datum inzage: 13-03- 2012. 16 Planbureau voor de leefomgeving, nieuwsbericht van 22-02- 2012, Vergroeningsvoorstel Gemeenschappelijk Landbouwbeleid beperkt effectief, te bereiken via http://www.pbl.nl, datum inzage 17-03- 2012. 17

3. Koppeling tussen ontwikkelingshulp en het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Al in 1776 toonde Adam Smith in zijn meesterwerk The Wealth of Nations aan dat kunstmatige marktbelemmeringen als slavernij, invoerverboden en importheffingen een negatief effect hebben op de welvaart van landen, ook van landen die hun economie beschermen. Hoewel de EU zich openlijk uitspreekt tegen protectionisme moet worden vastgesteld dat deze vorm van economisch beleid wel degelijk voorkomt, zelfs binnen de Unie. Denk hierbij alleen maar eens aan de luchtvaartindustrie, het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Europese Unie en de automobielindustrie. De Franse regering onder leiding van Sarkozy leende midden in de crisis van 2008 bijvoorbeeld 6 miljard euro uit aan de Franse auto- industrie op voorwaarde dat de Franse autobedrijven hun activiteiten in Frankrijk houden en geen gedwongen ontslagen doorvoeren. Moyo maakt aan het eind van haar boek een duidelijk statement wanneer zij uitlegt waarom westerse landen nog steeds doorgaan met het overhevelen van ontwikkelingshulp. Vrij vertaalt komt het op het volgende neer. Westerse landen gaan door met deze constructie omdat het de aandacht afleidt van de handelsbelemmeringen die ze hebben opgeworpen om westerse banen te beschermen. Belemmeringen die Afrika jaarlijks naar schatting 500 miljard dollar aan handel kosten. Dat is tien keer het bedrag dat Afrika aan ontwikkelingshulp ontvangt. In een interview met het NRC gaf ze als antwoord op de vraag waarom Europese landen nog steeds ontwikkelingshulp geven terwijl ze weten dat dit niets oplost: Omdat ze toch niet geloven dat het ooit iets wordt met Afrika. Dat vinden ze zielig voor de Afrikanen. Ze kopen hun geweten af. 17 4. Stellingen 1. De oorspronkelijke doelstelling (eerste pijler) van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid welke na de Tweede Wereldoorlog hebben geholpen om West- Europa te voorzien van een duurzame landbouw zijn inmiddels voltooid. 2. De tweede pijler van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid die bestaat uit Brusselse bemoeienis bij natuurbehoud, milieumaatregelen, verbetering van het waterbeheer en ontwikkeling van voorzieningen voor de plattelandsgemeenschappen, van toerisme en recreatie behoort niet tot het takenpakket van Europa en moet grotendeels worden overgelaten aan de lidstaten en ook vanuit de lidstaten zelf worden gefinancierd. 3. Een vrije en liberale wereldhandel wordt door de JOVD gezien als de mogelijkheid om arme landen uit hun armoede te trekken, vrije handel biedt mensen werk en zorgt dat de economie op een duurzame wijze opbloeit. 4. Door een verregaande afbouw van het protectionistische gemeenschappelijk landbouwbeleid welke is ondergebracht in de eerste pijler van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, ontstaan kansen voor arme boeren in Afrika die zorgen voor een vorm van economische opbouw, welke duurzaam en effectief is. 5. De JOVD is voorstander van het drastisch terugschroeven van bilaterale ontwikkelingshulp. 6. Het geld dat wordt bespaard met het niet meer overhevelen van geld aan corrupte en bureaucratische landen moet worden gebruikt om boeren die niet mee kunnen concurreren op de vrije markt te compenseren wanneer zij moeten stoppen met hun bedrijfsvoering, hiervoor zou ook een deel van het geld van de eerste pijler van ontwikkelingshulp kunnen worden gebruikt. 17 Wittenberg, D., 13-03- 2009, Red Afrika. Draai die geldkraan dicht. In: NRC Handelsblad, achtergrond. 18

Een pleidooi voor het invoeren van een eigen bijdrage voor de huisartsenzorg Indiener: Pieter Sassen in samenwerking met de denktank Zorg en Welzijn De laatste jaren zijn Nederlanders steeds meer geconfronteerd met stijgende zorgpremies, eigen bijdragen en behandelingen die niet meer vergoed werden door de zorgverzekeraar. Dit leidt tot veel discussie omtrent de toegankelijkheid van de zorg voor sociaal zwakkeren en mijden van zorg dat uiteindelijk alleen maar hogere zorgkosten tot gevolg zal hebben. Het is niet meer dan logisch dat deze impopulaire maatregelen niet met enthousiasme worden ontvangen maar de zorgkosten blijven de komende jaren stijgen en dus zijn deze maatregelen nodig om de zorgkosten in de hand te houden. Een van de maatregelen die al menigmaal in het publieke debat voorbij is gekomen is de invoering van een eigen bijdrage voor de huisartsenzorg. Op dit moment bestaat er geen eigen bijdrage voor de huisartsenzorg en er is in Nederland dan ook geen financiele drempel om een beroep te doen op de huisartsen zorg. De reden hiervoor is is dat de huisartsenzorg opzichzelf al een drempel is aangezien er in het algemeen een verwijzing van de huisarts nodig is om bij een specialist terecht te kunnen. De huisartsenzorg is goedkoop en wanneer iemand al door de huisarts geholpen kan worden bespaard dit een bezoek aan de dure specialist. Hierdoor zorgt de huisartsenzorg in Nederland voor een beperking van de zorgkosten. Omdat de huisartsenzorg relatief goedkoop is zijn er in de afgelopen jaren steeds meer zorgtaken bij de huisarts komen te liggen, zoals de zorg voor chronische patiënten. Minister Schippers lijkt met haar bezuiniging van 132 miljoen op de huisartsenzorg een einde te maken aan deze ontwikkeling. De angst bestaat dat door deze bezuiniging de huisarts patiënten sneller zal doorverwijzen naar de specialist omdat hij zelf niet meer de capaciteit heeft om de patiënt te behandelen en dat hierdoor de kosten alleen maar zullen toenemen. Bezuinigen op de huisartsenzorg lijkt dan ook niet de beste oplossing voor het beperken van de kosten. Het invoeren van een eigen bijdrage voor de huisartsenzorg is hiervoor mogelijk een betere oplossing. Het invoeren van een eigen bijdrage voor de huisartsenzorg zal een deel van de kosten die door de huisarts gemaakt worden dekken. Daarnaast krijgen mensen inzicht in de gemaakte kosten en zullen mogelijk minder snel een beroep doen op de huisartsenzorg. Als dit werkelijk de uitwerking is van het invoeren van de eigen bijdrage dan geeft dit de huisarts meer tijd om taken van specialisten over te nemen zoals taken uit de GGZ. De eigen bijdrage moet niet zodanig hoog zijn dat dit echt leidt tot zorgmijden en een goede (digitale) informatievoorziening kan er voor zorgen dat de patiënt die besluit nog even te wachten met naar de huisarts gaan weet wat hij/zij zelf kan doen om zijn/haar klachten te verminderen. Verder moeten chronisch zieken die voor hun periodieke controles bij de huisarts komen uitgezonderd worden van deze maatregel. Stellingen: 1. Bezuinigen op de huisartsen zorg zorgt voor een stijging van de zorgkosten. 2. Het invoeren van een eigen bijdrage in de huisartsenzorg levert geld en tijd op die geinvesteerd kan worden in de uitbreiding van de huisartsenzorg. 3. De periodiek controles van ouderen en chronisch zieken moeten uitgezonderd worden van deze maatregel 4. Goede digitale informatievoorziening kan de patient ondersteunen in zelfzorg waardoor deze niet een beroep hoeft te doen op de huisartsenzorg. 19

De rol van zorgverzekeraars in de samenleving Indiener: Pieter Sassen in samenwerking met de denktank Zorg en Welzijn Sinds de invoering van de zorgverzekeringswet in 2006 hebben we in Nederland marktwerking in de zorg. Mede hierom zal de titel van deze resolutie menigeen hebben doen fronzen. Wasmiddel, auto s, inlegkruisjes, speelgoed, vakanties etc. voor de meest uiteenlopende artikelen en diensten wordt reclame gemaakt en het lijkt inherent aan een vrije markt. Waarin is een zorgverzekering anders dan een reisverzekering? Waarom zou er door de spelers in de zorgmarkt geen reclame gemaakt mogen worden? Een zorgverzekering verschilt van alle bovengenoemde producten in dat het een product is dat elke Nederlander verplicht moet aanschaffen. In die zin is er dus ook geen sprake van een vrije markt in de zorg omdat de Nederlander wel zelf mag kiezen welke verzekering hij wilt maar het is en blijft een product dat hij niet mag weigeren. Om deze rede is het in mijn ogen legitiem om eisen te stellen aan wat er met het premiegeld, dat onder dwang van de Nederlander wordt afgenomen, gebeurt. Het pleidooi is voor een verbod van reclame en sponsor activiteiten voor zorgverzekeraars is niet bedoeld om zorgverzekeraars dwars te zitten, maar moet gezien worden in het licht van de stijgende zorgkosten in Nederland. De laatste jaren zijn Nederlanders steeds meer geconfronteerd met stijgende zorgpremies, eigen bijdragen en behandelingen die niet meer vergoed werden door de zorgverzekeraar. Dit terwijl de marketing machines van de zorgverzekeraars op volle toeren draaien en miljoenen euro s van het premiegeld verslinden. Het kan niet langer meer zo zijn dat de Nederlanders steeds meer premie moet betalen terwijl de zorgverzekeraars dit geld vervolgens investeert in jolige reclame filmpjes. Hoewel het pleidooi tegen reclame en sponsoring in eerste instantie in lijkt te druisen tegen marktprincipes worden zorgverzekeraars juist hierdoor gedwongen om zich nog meer te onderscheiden op de prijs en de inhoud van hun producten en zal het de marktwerking alleen maar ten goede komen. Faciliteer de informatie voorziening naar de burger toe Zoals hierboven genoemd zullen, wanneer zorgverzekeraars zich niet meer kunnen onderscheiden met reclame en sponsor activiteiten, zorgverzekeraars gedwongen worden zich meer te onderscheiden op de prijs en de inhoud van hun producten. Hiervoor is een uitgebreide, overzichtelijke en onafhankelijke vergelijkingssite nodig. Een van de bekendste vergelijkingssites is Independer maar menigeen heeft na de overname van Independer door Achmea zijn twijfels over de onafhankelijkheid van deze site*. Verder is er een wildgroei aan vergelijkingssites die ieder een andere advies geven bij het invoeren van dezelfde set gegevens. Dus de Nederlanders die bij het kiezen van een zorgverzekeraar die door het bomen het bos niet meer zien en zich wenden tot vergelijkingssites komen in het volgende oerwoud van misleidende informatie terecht. Daarom pleit ik hier voor een onafhankelijke vergelijkingssite opgezet door de overheid. Hierop moeten alle zorgverzekeraars hun productinformatie aanbieden en verklaren dat alle informatie feitelijk juist is. De enige rede waarom de overheid wel een vergelijkingssite moet opzetten voor zorgverzekeringen en niet voor andere producten is omdat Nederlanders verplicht zijn een zorgverzekering af te sluiten. Hierdoor heeft de overheid de verantwoordelijkheid voor een onafhankelijke en juiste informatie voorziening. Stellingen: 1. De zorgverzekeringswet dwingt de Nederlander premiegeld af te staan aan een zorgverzekeraar. 2. Door deze dwang mag de overheid op zijn beurt eisen stellen aan wat er met dit premiegeld gebeurt. 20

3. Het premiegeld is bedoelt om geinvesteerd te worden in de zorg daarom moet het verboden worden voor zorgverzekeraars om premiegeld uit te geven aan reclame en sponseractiviteiten. 4. Een verbod op reclame en sponseractiviteiten dwingt zorgverzekeraars nog meer te concurreren op prijs en inhoud en zal de marktwerking in de zorg ten goede komen. 5. De overheid dwingt de Nederlander een zorgverzekering aan te schaffen en is daardoor ook verantwoordelijk voor een overzichtelijke en onafhankelijke informatievoorziening met betrekking tot zorgverzekeringen opdat de Nederlander een weloverwogen keuze kan maken. 6. Een onafhankelijke vergelijkingssite zal zorgen voor een grotere concurentie op prijs en inhoud en zal de marktwerking ten goede komen. *Ook kunnen er vraagtekens geplaatst worden bij zo n miljoenen investering door een zorgverzekeraar. Waarom worden miljoenen aan premie- euro s uitgegeven aan het overnemen van een vergelijkingssite en niet geinvesteerd in zorg. 21

Resolutie: Qui desiderat pacem, bellum praeparet Wie vrede wil moet zich voorbereiden op oorlog. Indieners: Silvio Erkens (verdediger) Christiaan Kwint Cees Roffelsen Simon Tol Ingediend op 27 maart 2012 Behandeld op 21 april 2012 te Dalfsen, voorjaarscongres JOVD. 22

Inhoudsopgave - Inleiding pagina 3 - De Bezuinigingen pagina 3 - Micromanagement door de politiek pagina 4 - Nieuwe investeringen pagina 4 - Humanitaire missies pagina 6 - Europese samenwerking pagina 6 23

Inleiding Het huidige kabinet bezuinigt weer fors op Defensie. Hier is weinig media- aandacht voor en ook de JOVD heeft nog geen uitgewerkt standpunt, noch een heldere visie op de toekomst van Defensie. Deze resolutie zal zich eerst uitspreken tegen verdere bezuinigingen op Defensie. Daarnaast zal het probleem van micromanagement door de politiek worden besproken, wat ook tot veel fouten bij Defensie heeft geleidt. Daarna zal er besproken worden waarom het JSF programma moet worden stopgezet. Door het vrijkomen van extra middelen kan ook een gedetailleerdere toekomstvisie voor Defensie worden uiteengezet, met meer samenwerking op Europees niveau en investeringen in cyberwarfare en drones. Over humanitaire missies wordt daarnaast voorgesteld dat deze uit het potje van ontwikkelingssamenwerking gaan komen. De bezuinigingen De afstoting van veel materiaal lijkt ingegeven door de drang om te bezuinigen en niet vanwege een visie. Wil Nederland haar ambitie behouden om mee te kunnen doen in het hoogste geweldsspectrum, dan zijn de huidige bezuinigingen onverantwoord. Ondanks de vermindering van het aantal gewapende conflicten de afgelopen 50 jaar 18, is de wereld zeker geen veiligere omgeving geworden. Door de opkomst van sterke machten als China, de instabiliteit in het Midden- Oosten en Afrika is het machtsevenwicht in de wereld diffuser geworden. Nederland kan zich niet blijven verschuilen achter het Amerikaanse schild en zal zelf ook moeten zorgen voor een veiligere wereld. Met de huidige bezuinigingen is dit niet mogelijk. De Verenigde Staten zullen spoedig hun zeer hoge defensie- uitgaven verlagen en daardoor troepen uit Europa terugtrekken. Hierdoor zullen Europese staten weer zelf voor de veiligheid moeten gaan zorgen in de regio en de huidige bezuinigen zijn dus niet doordacht met het oog op de toekomst. Een krijgsmacht wegbezuinigen gaat snel, een nieuwe opbouwen duurt zeer lang. Door de huidige bezuinigingen daalt het investeringspercentage naar 16%, terwijl de internationale vuistregel 20-25% is. 19 Hierdoor wordt het moeilijker om het juiste materiaal aan te schaffen. Daarnaast is er in NAVO verband afgesproken om 2% van het BBP te investeren in defensie, ook deze internationale norm haalt Nederland niet. Nederland heeft baat bij een sterke krijgsmacht. Een sterke krijgsmacht kan de Nederlandse handelsbelangen dienen, doordat het handelsroutes kan beveiligen. Het kan een diplomatieke machtspositie opleveren 20 en het kan de bescherming van mensenrechten in de wereld verbeteren. Kortom, een sterke krijgsmacht blijft essentieel en daarom dient Nederland niet verder te bezuinigen op de krijgsmacht. Stelling 1: Nederland dient niet verder te bezuinigen op de krijgsmacht Micromanagement door de politiek Defensie en politiek zijn altijd met elkaar verbonden geweest. Om deze los van elkaar te zien is dan ook een onmogelijke opgave. Een ontwikkeling van de laatste jaren is dat politici steeds meer inspraak willen in hoe missies uitgevoerd zouden moeten worden, vaak gedreven door een politieke ideologie die niks met oorlogsvoering te maken heeft. Onze militairen staan met hun voeten aan de grond in verre regionen opdrachten uit te voeren, die worden gegeven door politici die in het blauwe pluche in Den Haag zitten. Een onwenselijke situatie. De angst regeert namelijk onder politici, angst om stemmen te verliezen bij gewonde of 18 Stockholm International Peace Research Institute. Accessed on 21 March 2012, http://www.sipri.org/ 19 K. Holman en D. Zandee, Van Veelzijdig naar pasklaar; de toekomst van de Nederlandse krijgsmacht, Atlantisch Perspectief, 2012, blz. 5. 20 De uitnodiging voor de G20 in 2009 leek een beloning te zijn voor de militaire aanwezigheid in Afghanistan. 24

gesneuvelde militairen. Dit terwijl elke militair zich bewust is van het risico wat hij of zij loopt bij een uitzending. Een goed voorbeeld waar het fout gaat zien we bij generaal McChrystal (US Army), hij kreeg de opdracht mee vanuit het Witte Huis om van Afghanistan een democratische staat te maken. Regelmatig lag hij in de clinch met politieke adviseurs die hem taken opdroegen die,in zijn ogen, juist zorgden voor een verslechtering van de veiligheidssituatie. Diverse rapporten werden door de politiek genegeerd. Een verzoek aan zijn superieuren om eens te komen kijken resulteerde dat een groepje hoge ambtenaren met een helikopter over het gebied vloog. Zonder ook maar in contact te treden met de lokale bevolking om zo de dreiging te voelen die de soldaten op de grond meemaakten. Hijzelf wist dit wel door niet enkele op politiek- strategisch niveau te acteren, maar ook mee te gaan met patrouilles. Uiteindelijk besloot de generaal de publiciteit op te zoeken. Dit werd hem niet in dank afgenomen en prompt werd hij op het matje geroepen bij president Obama. Enkele dagen later nam generaal McChrystal vrijwillig ontslag. Een te grote macht bij de generaals is ook onwenselijk, situaties zoals die in Turkije voorkomen waar het leger een enorme macht heeft over de politiek moeten we dan ook ten alle tijden zien te voorkomen. Wel zou de invloed van de defensietop op de politieke besluitvorming een grotere waarde moeten hebben, zodat missies in de toekomst niet meer gekaapt kunnen worden voor politieke doeleinden(het winnen van stemmen). De minister van Defensie blijft dan ook eindverantwoordelijk voor het reilen en zeilen binnen defensie en moet de mogelijkheid hebben om leden uit de defensietop te vervangen indien zij niet voldoen aan de verwachtingen. Stelling 2: De politiek blijft eindverantwoordelijk over Defensie, maar Defensie zal een grotere rol krijgen over de vorm en uitvoering van missies Nieuwe investeringen Nederland moet Defensie toekomstbestendig maken. Dit houdt in dat er ook geïnvesteerd moet worden in nieuwe technologieën en dat kost geld. Geld dat vrijgemaakt kan worden door niet deel te nemen aan een JSF- programma dat al een verdubbeling van de geanticipeerde kosten heeft doorgemaakt en naar alle waarschijnlijkheid nog duurder zal worden, naast de enorme onderhoudskosten. Het duurste project militaire project ooit blijkt ook militair nog geen hoge ogen te gooien, zoals Senator John McCain in de V.S. opmerkte. 21 De toekomst ligt ook niet bij bemande jachtvliegtuigen zoals de JSF. Het belang van drones zal blijven toenemen en waarschijnlijk veel beter functioneren dan de JSF, zoals enkele militair strategen al aangeven 22. Drones nemen een steeds grotere rol in bij de sterkste krijgsmacht van de wereld, die van de Verenigde Staten. Ze hebben vele voordelen. Ten eerste is er geen piloot, waardoor de drones preciezer, geduldiger en flexibeler kunnen opereren. Het aantal burgerslachtoffers is daarom bij drone strikes ook veel kleiner vergeleken met normale luchtaanvallen 23. Ten tweede kunnen drones meerdere taken verrichten. Het beeld wat mensen meestal hebben bij drones is dat van de beruchte Predator drone die in Pakistan luchtaanvallen uitvoert. Drones zijn er in vele variaties, van kleine observatie- eenheden, tot onderzoeksdrones. Investeren in deze technologie zal dus ook voordelen kunnen hebben in de civiele economie, de technologie is namelijk veel 21 The Economist (2011). The Defence Industry: The Last manned fighter, http://www.economist.com/node/18958487 22 The Economist (2011). The Defence Industry: The Last manned fighter, http://www.economist.com/node/18958487 23 Shah, P.Z. (2012). My Drone War, http://www.foreignpolicy.com/articles/2012/02/27/my_drone_war?page=0%2c4 25

breder inzetbaar dan enkel militair 24. In Japan zijn drones bijvoorbeeld ingezet om de schade aan de reactor bij Fukushima te inspecteren. Nu in de drone- business springen zal dus ook Nederland in deze, kleine doch snel groeiende, markt een belangrijke rol geven. Op tijd inspringen met nieuwe technologie biedt grote voordelen in deze globaliserende wereld. Voor achterom kijken is geen tijd meer. Een derde voordeel is dat drones veel goedkoper zijn 25. Het vrijgekomen geld van het stoppen met het JSF- programma kan dus naast drones ook worden ingezet in andere takken van defensie. Het opzetten van een drone- programma kan via de Verenigde Staten gebeuren om de mogelijke diplomatieke schade van het stoppen met het JSF- programma deels te compenseren. Daarnaast is er nog een tweede tak van defensie die flink moet worden uitgebreid met het vrijgekomen geld. Cyberwarfare wordt steeds gevaarlijker en belangrijker in de wereld. In een wereld waar alle belangrijke voorzieningen zijn aangesloten op digitale systemen kan een onwelwillende staat of non- statelijke actoor veel schade aanrichten. Denk aan het beschadigen van nucleaire installaties, zoals de Stuxnet worm deed in Iran. Nederland heeft momenteel een minieme cyberwarfare eenheid, die pas onlangs is opgezet. Gezien de dreiging is het kleine huidige budget, van.. miljoen, niet voldoende. De Amerikaanse minister van Defensie, Leon Pannetta duidde onlangs nogmaals op het gevaar van cyberwarfre door het volgende te zeggen: we would face a cyberattack that could be the equivalent of Pearls Harbor. Daarnaast heeft het vorige hoofd anti- terrorirsme van het Witte Huis, Richard Clarke, gewaarschuwd voor landelijke stroomuitvallen, vliegtuigen die crashen doordat de communicatie ontregelt wordt, treinen die ontsporen en pijpleidingen die ontploffen als voorbeelden van mogelijke doelwitten van cyberwarfare 26. Ook normale oorlogsvoering kan gecombineerd worden met cyberwarfare zoals de Russiche aanval in 2008 op Georgië aantoonde. De aanval ging gepaard met een cyberaanval op de Georgische communicatiekanalen, wat een mogelijke gecoördineerde tegenaanval onmogelijk maakte. Nederland als moderne samenleving loopt veel risico op cyberaanvallen. Vrijwel onze gehele economie is aangesloten op digitale kanalen en door het kleine oppervlakte van ons land zou de ontploffing van bijvoorbeeld een energiecentrale desastreus zijn. Nederland moet nu ook mee met haar tijd en meer investeren in deze tak van defensie om ons land veilig te houden tegen cyberterrorisme en schurkenstaten. Stelling 3: Nederland moet haar deelname aan het JSF- programma stopzetten Stelling 4: Nederland moet een extensief drone- programma opzetten Stelling 5: Nederland moet meer investeren in de tak van defensie die zich nu met cyberwarfare bezighoudt Humanitaire missies Defensie moet ook terug naar haar kerntaken, zoals beschreven in artikel 97 van de Grondwet. Hierin staat dat defensie verdedigd, internationale rechtsorde en stabiliteit bevordert en civiele autoriteiten ondersteunt bij rampen en rechsthandhaving. Het woord ondersteunt is in dit geval van groot belang. Defensiepersoneel moet bij humanitaire missies nooit het voortouw nemen wanneer lokale civiele autoriteiten ook actief zijn. Defensie dient als een ondersteuning op de hulp, niet als eerste aankloppunt. Deze missies zijn humanitair van aard en zijn geen duidelijke kerntaak van defensie. Ze kunnen dus prima uit het ontwikkelingshulpbudget 24 Zenko, M. (2012). 10 things you did not know about drones, http://www.foreignpolicy.com/articles/2012/02/27/10_things_you_didnt_know_about_drones?page=full 25 Zenko, M. (2012). 10 things you did not know about drones, http://www.foreignpolicy.com/articles/2012/02/27/10_things_you_didnt_know_about_drones?page=full 26 Aruilla, J. (2012). Cyberwarfare is already upon us, http://www.foreignpolicy.com/articles/2012/02/27/cyberwar_is_already_upon_us 26