Natuur- en scheikunde 1, energie en snelheid, uitwerkingen



Vergelijkbare documenten
CRUESLI. Een pak Cruesli heeft een massa van 375 gram. De bodem van het pak is 4,5 cm breed en 14 cm lang. 1. Bereken de oppervlakte van de bodem.

SO energie, arbeid, snelheid Versie a. Natuurkunde, 4M. Formules: v t = v 0 + a * t s = v gem * t W = F * s E Z = m * g * h F = m * a

CRUESLI. Een pak Cruesli heeft een massa van 375 gram. De bodem van het pak is 4,5 cm breed en 14 cm lang. 1. Bereken de oppervlakte van de bodem.

Oefenopgaven versnelling, kracht, arbeid. Werk netjes en nauwkeurig. Geef altijd berekeningen met Gegeven Gevraagd Formule Berekening Antwoord

Uit de definitie van arbeid volgt dat de eenheid van arbeid newton * meter is, afgekort [W] = Nm.

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Inleiding kracht en energie 3hv

Uitwerkingen van de opgaven in Basisboek Natuurkunde

Samenvatting snelheden en

NASK1 - SAMENVATTING KRACHTEN en BEWEGING. Snelheid. De snelheid kun je uitrekenen door de afstand te delen door de tijd.

Bergtrein. Figuur 2 staat ook op de uitwerkbijlage. a. Bepaal de afstand die de trein op t = 20 s heeft afgelegd.

5,7. Samenvatting door L woorden 14 januari keer beoordeeld. Natuurkunde

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA)

a. Bepaal hoeveel langer. b. Bepaal met figuur 1 de snelheid waarmee de parachutist neerkomt.

Natuurkunde - MBO Niveau 4. Beweging

Hoofdstuk 4: Arbeid en energie

Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo

- KLAS 5. a) Bereken de hellingshoek met de horizontaal. (2p) Heb je bij a) geen antwoord gevonden, reken dan verder met een hellingshoek van 15.

De hoogte tijd grafiek is ook gegeven. d. Bepaal met deze grafiek de grootste snelheid van de vuurpijl.

Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren van de mens. F spier

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni TIJD: uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Samenvatting NaSk 1 Hoofdstuk 5

a. Bepaal hoeveel langer. b. Bepaal met figuur 1 de snelheid waarmee de parachutist neerkomt.

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie

Zwaartekrachtenergie contra Bewegingsenergie. Rekenen met de snelste rollercoaster ter wereld de Kingda Ka

Hoofdstuk 3. en energieomzetting

de eenheid m/s omrekenen naar km/h en omgekeerd.

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser

c. Bereken van welke hoogte Humpty kan vallen zonder dat hij breekt. {2p}

Krachten Hoofdstuk 1. Bewegingsverandering/snelheidsverandering (bijv. verandering van bewegingsrichting)

Arbeid, vermogen en rendement

Hoofdstuk 6 Energie en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Pretpark als laboratorium. Opdrachtenboekje secundair onderwijs

Krachten (4VWO)

Deel 4: Krachten. 4.1 De grootheid kracht Soorten krachten

UITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN 5 HAVO. natuurkunde

Naam: Klas: Repetitie versnellen en vertragen 1 t/m 6 HAVO

Een tweede punt van kritiek is dat er in de natuurkunde alleen een kracht (en geen plank) arbeid kan verrichten.

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

NATUURKUNDE. Figuur 1

PRACTICUM SPRINGEN, KRACHT EN VERSNELLING

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken

Hoofdstuk 3. en energieomzetting

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10

Samenvatting Natuurkunde H3 Beweging

Space Experience Curaçao

Mooie samenvatting: Stencil%20V4%20samenvatting.doc.

Vraag Antwoord Scores

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2006-I

4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2528 woorden 23 juni keer beoordeeld. Natuurkunde. De Veer. Het bepalen van de veerconstante,

Werken met eenheden. Introductie 275. Leerkern 275

RBEID 16/5/2011. Een rond voorwerp met een massa van 3,5 kg hangt stil aan twee touwtjes (zie bijlage figuur 2).

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-I

ENERGIE & ARBEID VWO

Natuurkunde. Lj2P4. Beweging

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 8, Bewegen in functies

Practicumverslag ingeleverd op

Examen HAVO. natuurkunde 1

Hoofdstuk 6: Veiligheid in het verkeer

ATWOOD Blok A en blok B zijn verbonden door een koord dat over een katrol hangt. Er is geen wrijving in de katrol. Het stelsel gaat bewegen.

Fase 2: De waarnemingen Fase 3: De resultaten... 4

BEWEGING HAVO. Raaklijnmethode Hokjesmethode

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Uitwerking examen e tijdvak

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Bepaal k met behulp van de grafiek. Geef de uitkomst in twee significante cijfers.

Tentamen Mechanica ( )

OEFENEN SNELHEID EN KRACHTEN VWO 3 Na Swa

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 1

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2000-II

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2000-II

Impuls en stoot. De grootheid stoot Op basis van de tweede wet van Newton kan onderstaand verband worden afgeleid. F = m a = m Δv Δt.

Kracht en Energie Inhoud

Probeer de vragen bij Verkennen zo goed mogelijk te beantwoorden.

Kracht en beweging (Mechanics Baseline Test)

5.1 De numerieke rekenmethode

10 m/s = 36 km/h 5 km = 5000 m 4 m/s = 14,4 km/h. 15 m/s = 54 km/h 81 km/h = 22,5 m/s 25 m/s = 90 km/h

Onderwijs op maat voor uitdaging en motivering Krachten 4

HOGESCHOOL ROTTERDAM:

snelheid in m/s Fig. 2

a) Beargumenteer of behoud van impuls en behoud van mechanische energie van toepassing is op de schansspringer.

3HV H1 Krachten.notebook September 22, krachten. Krachten Hoofdstuk 1

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 compex vmbo gl/tl I

Op basis van de tweede wet van Newton kan onderstaand verband worden afgeleid. F = m a = m Δv Δt

MENS & NATUUR. Inleiding

Eindexamen vwo natuurkunde I

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden:

krachten sep 3 10:09 Krachten Hoofdstuk 1 Bewegingsverandering/snelheidsverandering (bijv. verandering van bewegingsrichting)

Examentraining Leerlingmateriaal

Inleiding tot de natuurkunde

FYSICA. voor 4 ST & 4 TW. Deze cursus fysica vind je op en op pmi.smartschool.be

Grootheid: eigenschap die je kunt meten (met een meetinstrument) Eenheid: maat waarin de grootheid wordt uitgedrukt

Proef Natuurkunde Massa en zwaartekracht; veerconstante

Eindexamen natuurkunde 1 vwo 2007-II

Havo 4 - Practicumwedstrijd Versnelling van een karretje

Proef Natuurkunde Vallen en zwaartekracht

2QGHU]RHNGRHQ. VWO-versie Onderzoek doen

Transcriptie:

4M versie 1 Natuur- en scheikunde 1, energie en snelheid, uitwerkingen Werk netjes en nauwkeurig Geef altijd een duidelijke berekening of een verklaring Veel succes, Zan Kracht, snelheid, versnelling, energie Formules: v t = v 0 + a * t s = v * t W = F * s E z = m * g * h E k = ½ * m * v 2 Neem indien nodig g = 10 m/s 2. 1. Vul de tabel verder in: grootheid symbool eenheid symbool van eenheid kracht F newton N arbeid W joule J afstand, afgelegde weg s meter m zwaarte-energie E z joule J kinetische energie E k joule J massa m kilogram kg snelheid v meter per seconde m/s of m * s -1 hoogte h meter m 2. Ik heb vanmorgen 3 km gefietst naar het station. De gemiddelde wrijvingskracht was 20 N. Bereken hoeveel arbeid ik hiervoor moest verrichten. gegeven: F = 20 N s = 3 km = 3000 m gevraagd: W formule: W = F * s berekening: W = 20 * 3000 antwoord: W = 60 000 J Let op de eenheden die in de opgave staan. De standaardeenheid voor afstand is de meter. Daarom vullen we niet 3 km in de formule in, maar wel 3000 m. 3. Ik heb vanmorgen 10 minuten gefietst. Bereken de gemiddelde snelheid in km/h en in m/s. gegeven: s = 3000 m (zie vorige opgave) t = 10 minuten = 600 s gem formule: s = v gem * t berekening: 3000 = v gem * 600 v gem = 3000 / 600 antwoord: v gem = 5 m/s 5 meter per seconde = (5 * 60 =) 300 meter per minuut. 300 meter per minuut = (300 * 60 =) 18 000 meter per uur. 18 000 meter per uur = 18 kilometer per uur. Dus: 5 m/s = 18 km/h Snellere manier: 5 m/s = (5 * 3,6 =) 18 km/h

4. Bereken de kinetische energie van mij en mijn fiets (totale massa 90 kg) als ik met die gemiddelde snelheid fiets. gegeven: v = 5 m/s m = 90 kg gevraagd: E k berekening: E k = 1/2 * 90 * 5 2 E k = 45 * 25 antwoord: E k = 1125 J 5. Op station Sloterdijk ben ik met de roltrap naar de volgende verdieping, 5 meter hoger, gegaan. Mijn massa is 75 kg. Bereken hoeveel arbeid de roltrap heeft moeten verrichten om mij omhoog te brengen. gegeven: h = 5 m m = 75 kg gevraagd: W formule: W = F * s berekening: Eerst de kracht F berekenen. De kracht die de roltrap moet maken is de zwaartekracht F z F z = m * g F z = 75 * 10 F z = 750 N W = 750 * 5 antwoord: W = 3750 J Verklaring: De zwaartekracht trekt mij naar beneden. De aarde trekt aan elke kilogram met een kracht van 10 N (g = 10 N/kg). De zwaartekracht F z = 750 N. Om mij (met constante snelheid) naar boven te brengen, moet de roltrap mij tegen de zwaartekracht in naar boven tillen. De kracht die de roltrap moet uitoefenen is dus 750 N. koffer valt metro begane grond 6 meter trein 5 meter 6. Mijn koffer heeft een massa van 6 kg. Bereken de zwaarte-energie van mijn koffer op 5 meter hoogte. gegeven: m = 6 kg h = 5 m gevraagd: E z formule: E z = m * g * h berekening: E z = 6 * 10 * 5 antwoord: E z = 300 J 7. Het perron van de metro is nog 6 meter hoger (totale hoogte 11 m). Bereken de zwaarte-energie van de koffer op die hoogte (h = 11 m). gegeven: m = 6 kg h = 11 m gevraagd: E z formule: E z = m * g * h berekening: E z = 6 * 10 * 11 antwoord: E z = 660 J

8. Ik heb mijn koffer naar beneden laten vallen. Hoe groot was de zwaarte-energie van de koffer toen die de grond raakte (h = 0 m). Zwaarte-energie bereken je met de formule E z = m * g * h. Als de hoogt h 0 meter is, is de zwaarte-energie 0 J. Als je iets vermenigvuldigt met 0 is het antwoord altijd 0. Hoe groot was de kinetische energie toen de koffer de grond raakte? Op de hoogte van 11 meter is de zwaarte-energie van de koffer 660 J. De koffer had toen geen snelheid, dus op de hoogte van 11 meter is de kinetische energie 0 J. Het totaal van Ez en Ek is dus Ez + Ek = 660 + 0 = 660 J. Die totale hoeveelheid energie verandert niet. Als de koffer de grond raakt, is de hoogte 0 m. Dan is de zwaarte-energie dus 0 J. Omdat Ez en Ek samen 660 J moeten zijn, is de kinetische energie Ek als de koffer de grond raakt 660 J. 9. Bereken de snelheid van de koffer op het moment dat de koffer op de grond kwam. gegeven: Ek = 660 J m = 6 kg formule: Ek = 1/2 * m * v 2 berekening: 660 = 1/2 * 6 * v 2 660 = 3 * v 2 v 2 = 660 / 3 v 2 = 220 v = 220 antwoord: v = 14,8 m/s 10. Bereken de zwaarte-energie van de koffer toen die langs de begane grond viel (h = 5 m). gegeven: m = 6 kg h = 5 m gevraagd: Ez formule: Ez = m * g * h berekening: Ez = 6 * 10 * 5 antwoord: Ez = 300 J 11. Bereken de kinetische energie op die hoogte. gegeven: Totale energie is Ez + Ek = 660 J Ez = 300 J gevraagd: Ek formule: Ez + Ek = Etotaal berekening: 300 + Ek = 660 J antwoord: Ek = 360 J 12. Bereken met welke snelheid de koffer de begane grond passeerde. gegeven: m = 6 kg Ek = 360 J formule: Ek = 1/2 * m * v 2 berekening: 360 = 1/2 * 6 * v 2 360 = 3 * v 2 v 2 = 360 / 3 v 2 = 120 v = 120 antwoord: v = 11,0 m/s

13. Van schrik sprong ik 50 cm omhoog (m = 69 kg). Bereken mijn hoogte-energie op die hoogte. gegeven: m = 69 kg h = 50 cm = 0,5 m gevraagd: Ez formule: Ez = m * g * h berekening: Ez = 69 * 10 * 0,5 antwoord: Ez = 345 J Let op de eenheden: de hoogte moet in meters. Dus eerst de centimeters omrekenen in meters en dan pas de formule invullen 14. Bereken met welke snelheid ik van de grond vertrok. Op de hoogte van 0,5 m (het hoogste punt) was mijn snelheid even 0 m/s. De bewegingsenergie E k is daar dus 0 J. De zwaarte-energie is daar 345 J. Op het moment dat ik de grond verlaat is de hoogte 0 m. De zwaarte-energie is daar dus 0 J. De bewegingsenergie is dan dus 345 J. gegeven: E k = 345 J m = 69 kg berekening: 345 = 1/2 * 69 * v 2 345 = 34,5 * v 2 v 2 = 345 / 34,5 v 2 = 10 v = 10 antwoord: v = 3,2 m/s

15. Hieronder zie je een afdruk van de reisplanner. De afstand tussen sation Heerhugowaard en Lelylaan is 45 km. a. Bereken de gemiddelde snelheid van de reis tussen Sloterdijk en Lelylaan in km/h en in m/s. gegeven: t = 51 minuten s = 45 km formule: s = v gem * t berekening: t = 51 minuten = (51 * 60 =) 3060 s s = 45 km = 45 000 m s = v gem * t v gem = s / t v gem = 45 000 / 3060 antwoord: v gem = 14,7 m/s 14,7 m/s = (14,7 * 3,6 =) 52,9 km/h Bij het vertrek uit Sloterdijk krijgt de trein 25 seconden lang een versnelling van 0,3 m/s 2. Mijn massa is 70 kg. Tijdens die versnelling voel ik dat ik met mijn rug tegen de rugleuning wordt aangedrukt. b. Bereken de gemiddelde kracht waarmee dan tegen de rugleuning wordt gedrukt. gegeven: a = 0,3 m/s 2 m = 70 kg gevraagd: F formule: F = m * a berekening: F = 70 * 0,3 antwoord: F = 21 N c. Bereken de snelheid die ik na 25 seconden heb. gegeven: v 0 = 0 m/s t = 25 s a = 0,3 m/s 2 t formule: v t = v 0 + a * t berekening: v t = 0 + 0,3 * 25 v t = 0 + 7,5 antwoord: v t = 7,5 m/s

d. Bereken de arbeid die de trein moet verrichten om mij die snelheid te geven. gegeven: v 0 = 0 m/s t = 25 s v t = 7,5 m/s F = 21 N m = 70 kg gevraagd: W formule: W = F * s berekening: eerst de afgelegde weg s berekenen: s = v gem * t eerst de gemiddelde snelheid v gem berekenen: v gem = (v 0 + v t ) / 2 v gem = (0 + 7,5) / 2 v gem = 7,5 / 2 v gem = 3,75 m/s s = 3,75 * 25 s = 93,75 m W = 21 * 93,75 antwoord: W = 1968,75 J Andere methode: Na 25 seconden heb ik een snelheid v t = 7,5 m/s gekregen. Ik heb dus bewegingsenergie gekregen. Die bewegingsenergie is de arbeid die de trein heeft moeten doen om mij de snelheid te geven. De arbeid die de trein heeft verricht, is dus hetzelfde als de kinetische energie die ik heb gekregen. gegeven: v 0 = 0 m/s t = 25 s v t = 7,5 m/s F = 21 N m = 70 kg gevraagd: E k berekening: E k = 1/2 *70 * 7,5 2 E k = 35 * 56,25 antwoord: E k = 1968,75 J Ik heb een kinetische energie van 1968,75 J gekregen van de trein. En dat is de arbeid W die de trein moet verrichten. 16. Als ik naar huis fiets geeft mijn kilometerteller een snelheid van 18 km/h aan. Onderweg rijd ik langs een kleine helling naar beneden waardoor mijn snelheid iets groter wordt. Ik schat de hoogte van die helling op 40 cm. De massa van mij plus fiets is 95 kg. Verwaarloos de wrijvingskrachten. a. Bereken de kinetische energie bij een snelheid van 18 km/h. gegeven: v = 18 km/h m = 95 kg h = 40 cm gevraagd: E k berekening: Opletten: in deze formule moet de snelheid in m/s. 18 km/h = (18 / 3,6 =) 5 m/s E k = 1/2 * 95 * 5 2 E k = 1/2 * 95 * 25 antwoord: E k = 1187,5 J b. Bereken de zwaarte-energie van mij plus fiets op een hoogte van 40 cm. gegeven: m = 95 kg h = 40 cm = 0,4 m gevraagd: E z formule: E z = m * g * h berekening: E z = 95 * 10 * 0,4 antwoord: E z = 380 J

c. Bereken de snelheid nadat ik van de helling ben afgereden (ik ben dan dus 40 cm gedaald). gegeven: E k = 1187,5 J E z = 380 J m = 95 kg berekening: Als ik 0,4 meter ben gedaald, is de zwaarte-energie omgezet in bewegingsenergie. Dat komt dus bij de bewegingsenergie die ik al had. De totale bewegingsenergie is dan E k = 1187,5 J + 380 J E k = 1567,5 J 1567,5 = 1/2 * 95 * v 2 1567,5 = 47,5 * v 2 v 2 = 1567,5 / 47,5 v 2 = 33 v = 33 antwoord: v = 5,7 m/s Mijn snelheid is dus 0,7 m/s groter geworden omdat ik van de helling ben afgereden. 17. Ik zag deze week op SBS6 een reportage over een nieuwe sport: men staat op een hoge klif of bovenop een erg hoge en steile rotswand en laat zich naar beneden vallen. Op het laatste moment trekt men de parachute open zodat het geheel herhaald kan worden. Het is een erg opwindende sport. Een van de beoefenaren sprak van een enorme kick als zijn snelheid toenam zoals hij zei: in twee seconden van 0 tot 100 km/h. Bereken de snelheid van zo n sporter na 2 seconden vallen. Reken de snelheid om in km/h en laat zien dat SBS6 sterk overdrijft. gegeven: t = 2 s v 0 = 0 m/s t formule: v t = v 0 + a * t berekening: Bij vallen geldt dat de versnelling 10 m/s 2 is. Dat is de valversnelling en heeft de afkorting g. Dus a = g = 10 m/s 2. v t = 0 + 10 * 2 v t = 0 + 20 v t = 20 m/s 20 m/s = (20 * 3,6 =) 72 km/h antwoord: Na 2 seconden is de snelheid 72 km/h. Volgens SBS is de snelheid na 2 seconden 100 km/h. Dat klopt niet, SBS overdrijft.