Twee vrienden. Emy Geyskens Kolet Janssen GEGEVENS BOEK: KORTE INHOUD: ISBN 978 90 5924 205 0 13,99. Uitgeverij Bakermat. Suggesties: Kolet Janssen



Vergelijkbare documenten
Emma wil een broertje

Zoveel heb ik jou lief

Mirjams mama en moekie

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Wardje Wasbeer: Daar zijn echte vrienden voor!

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Doe-boek voor kinderen

Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

akelige doosjes Dag 3 Monsters in Lesdoelen Materialen Voorbereiding Coöperatieve werkvormen in deze les

Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de kerstperiode

Lestips. Tekst Emy Geyskens Kolet Janssen Illustraties Jessica Raes

Veilig Thuis. Werkboekje voor kinderen en ouders bij een tijdelijk huisverbod

- ontdekken dat stilte en rust helpen om een gepaste uitdrukking te vinden voor gevoelens.

Doe-boek voor kinderen

Voorbereidend gesprek Vragen die de leerkracht kan stellen: Introductielessen Primair Onderwijs Introductieles 1: Schetsen voor het schoolplein

Jaarthema-activiteit Door dik en dun Het grote geluksonderzoek

Tuin van Heden kleuters (4- en 5-jarigen) Werken met kunst in de paasperiode

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Liefde, voor iedereen gelijk?

Waarom dit boek? 7. 1 De ik-fabriek, wat is dat? Lichaamsseintjes Je lichaam is net een fabriek 17

Veilig Thuis. Werkboekje voor kinderen en ouders bij een tijdelijk huisverbod

De oude molen groep 7/8

Tuin van Heden 2 Werken met kunst in de kerstperiode

Lesbrief over jonge mantelzorgers

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Je eigen nieuwjaarsbrief

Zoveel heb ik jou lief

at maakt mij gelukkig? Wie wil ik worden?

Lestip 'Het is een boek!'

ZIEN!leerlingvragenlijst BETROKKENHEID WELBEVINDEN. Dit klopt soms. Dit klopt vaak. Dit klopt (bijna)nooit. Dit klopt (bijna) altijd

Praten over ziek zijn Een praatpakket voor kinderen

De allergiekampioen. Tekst: Emy Geyskens & Kolet Janssen Illustraties: Sanne Miltenburg GEGEVENS BOEK: KORTE INHOUD: ISBN ,99

De parabel van de Talenten

Inleiding IN DIT BOEK LEES JE WAAROM STEUN, RESPECT EN VERTROUWEN BIJ VRIENDSCHAP HOREN.

Lestip 'Pomelo groeit'

We geven informatie en advies aan je werkgever en collega s. Samen zoeken we naar oplossingen. We geven je informatie over verenigingen en diensten.

EEN DUIM VOOR DELEN. ik deel LESFICHE VOOR DE ONDERBOUW. daar wordt iedereen beter van

Vragenlijst tieners. Algemene vragen. Waar woon jij?

HALLO! Veel succes! Pleegzorg Vlaanderen

Lesmap Wij ook HETGEVOLG WIJ OOK

= als je angst voelt, ben je bang. = een ander woord voor verdrietig. = iemand die snel ergens bang van wordt.

Woordenschat blok 05 gr4 Les1 Bedroefd: een ander woord voor verdrietig. De angst: als je angst voelt, ben je bang. De bangerik: iemand die snel

Activiteit 8. Taal Kringgesprek Ik ben bang... Doelen. Materiaal. Voortaak

Project 'positief opvoeden' Maandag: complimentendag! Aangezien we werken rond positief opvoeden, starten we de projectweek met een positieve dag.

LESMATERIAAL ONDERBOUW. Lespakket CliniClowns Geen kinderachtig effect. Vo or Groep 1-

Clown durft. Luk Depondt Guido Van Genechten GEGEVENS BOEK: KORTE INHOUD: ISBN ,95. Uitgeverij: Bakermat. Suggesties: Emy Geyskens

De Taalkanjers - Thema 1 HANDLEIDING

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

TOUCHE, TOUCHE! OTMAN en zijn broers

Lestip 'Die hoed zit goed'

Maak zelf geld. Lesvoorbereiding. Verwondering. Kennis

Drukte bij de molen groep 5/6

Lou en Lena: NEE tegen geweld!

Brood, tafel, maaltijd houden

Werkloos, hoezo? Bij lesmateriaal, bij deze les op de site, vind je het nodige lesmateriaal voor deze les:

together forever is het motto van het Europees Jaar van de Interculturele Dialoog 2008 in Nederland THE GODFATHER

Bijlage 1 Thema 1. De helppagina van een tijdschrift

Mijn prentenboek Lou en Lena en de rechten van het kind

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Prentenboeken: Les 7: Bij ons thuis. Lesoverzicht

Naar de stad. Emy Geyskens Sanne Miltenburg GEGEVENS BOEK: KORTE INHOUD: ISBN ,99. Uitgeverij Bakermat. Suggesties: Emy Geyskens

WonderWoordenWinkel. T-shirt Labelles

LESMAP VINKENSLAG. opdracht: help de vogels op de speelplaats en maak voor hen een voederplaats.

LESBRIEF. Grote Anna leert lezen en rekenen. Digibordles lezen : Digibordles rekenen : Wij maken kinderdromen waar

- ontdekken dat stilte en rust helpen om een gepaste uitdrukking te vinden voor gevoelens.

Rapport Lotje H. Naam Lotje H. Geboortedatum School/Locatie Boogschutter 0-7. Schooljaar Aanmaakdatum

LESBRIEF. Cleo THEMA S : REIZEN FANTASIE VRIENDSCHAP SAMENVATTING: Wij maken kinderdromen waar

Deze folder legt uit hoe je SNAP kan gebruiken voor een blijvende verandering.

Werkboek Het is mijn leven

3 Pesten is geen lolletje

Lesbrief voor leerlingen: hoe ontwerp je een omslag voor een boek

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Spinners. Veel plezier! Juf Els en juf Anke

Lesbrief. Thema: vriendschap Leeftijdscategorie: 4-6 jaar

Leidraad voor een groepsgesprek Tijd:30 à 45 minuten, met 4 tot 16 personen/benodigdheden: post-its of blaadjes papier balpennen - flap

Ben jij een kind van gescheiden ouders? Dit werkboekje is speciaal voor jou!

Wie vind ik speciaal?

Lestip 'De ongelooflijk bijzondere boekeneter'

LESMATERIAAL BOVENBOUW. Lespakket CliniClowns Geen kinderachtig effect. Vo or Groep 5-

Een zusje uit een vliegtuig

Tuin van Heden kleuters (4-jarigen en 5-jarigen) Werken met kunst in de kerstperiode

Talenposters. Doel. Tijd. Hoe. Stap 1 MAAK JE SILHOUET

Lou en Lena in Ecuador

t Vuil Reclametruukske

Elke dag een kans. Zo maak je het leven van anderen en jezelf dag voor dag gelukkiger

Stellingen en normering leerlingvragenlijst

Lesbrief DIY Verhaalmaakles VRIENDSCHAP

BROKKENKAARTEN IN DE KLAS

Mijn lichaam is goed! Doe-opdrachten rond lichaamsbeeld voor 5-6 BaO

OUDERE JEUGD. Formulier doelstellingen. Mijn kwaliteiten zijn/ik kan goed: Dit formulier is ingevuld door: Geboortedatum: Adres: Postcode: Tel: Lezen

Voor jezelf? Les 1 Welkom!

SAMEN DELEN. een lesbrief in het kader van de schoenendoosactie

Kinderrechten. Doelstellingen. Materiaal

LEESTIP. Speel- & Leerbrief MEI Marja Baeten. Pedagogisch kader kindercentra 0-4 jaar ZE KOMEN VOOR DE VRIENDJES! MEI 2015.

B. Lessuggesties bij het lied Zeg, Roodkapje, waar ga je heen? 1. Wilde dieren versus huisdieren

Juf Sabine en juf Maaike

Informatie bij de voorstelling. De Gruffalo. van Meneer Monster. Inhoud:

Bontje, de poes van de molen groep 3/4

Geld is een bril, geluk is dat ook

Transcriptie:

Twee vrienden Emy Geyskens Kolet Janssen GEGEVENS BOEK: ISBN 978 90 5924 205 0 13,99 Uitgeverij Bakermat Suggesties: Kolet Janssen Vanaf 4 jaar Thema: Armoede & uitsluiting KORTE INHOUD: Tuur en Jordan zitten in dezelfde klas en zijn beste vrienden, ook al gaat het er bij Tuur thuis heel anders aan toe dan bij Jordan. In de zomervakantie ontmoeten ze elkaar met hun mama s in de supermarkt en dan gaat Jordan bij Tuur spelen.

Twee vrienden is een warm prentenboek over Jordan en Tuur, twee jongens die uit een heel verschillend gezin komen. Achtergrond en inkomen van de respectievelijke ouders zijn heel anders en dat brengt een aantal concrete verschillen mee in huisvesting, gewoontes, tijdsbesteding en prioriteiten van beide gezinnen. De jongens en/of hun ouders lopen daar soms tegenaan of zijn er verwonderd over. Maar het verhaal laat vooral zien dat over alle verschillen heen de jongens toch vrienden zijn en blijven. 1 op 5 kinderen in België en 1 op 8 in Nederland groeit op in een arm gezin. Elk kind in Vlaanderen of Nederland wordt dus geconfronteerd met klas- of buurvriendjes met een andere achtergrond. Het verhaal focust niet zozeer op de verschillen tussen Jordan en Tuur, maar vooral op wat ze samen delen: een heleboel speelplezier, de warmte van een gezin, en het vertrouwen van een goede vriend! Ze merken de verschillen in hun speelgoed of hun huizen wel op, maar ze genieten toch vooral van elkaars gezelschap. Achteraan in het boek staat nuttige informatie over armoede en uitsluiting voor iedereen die er meer over wil weten en er met kinderen het gesprek over wil aangaan. In de klas zullen kinderen zich in bepaalde onderdelen van het verhaal herkennen en dat kan een prima uitgangspunt voor een gesprek zijn. Thema s als Heb je veel speelgoed nodig om fijn te kunnen spelen?, Hoeveel geld heb je nodig om gelukkig te zijn?, Wat is fijn en wat is raar als je gaat spelen bij je vriend? en Wat is beter: een vriend(in) of een broer of zus? kunnen met de kinderen helemaal uitgediept worden. Het verhaal van Jordan en Tuur maakt deze thema s heerlijk concreet en brengt ze binnen het bereik van kinderen. Deze lesbrief biedt handreikingen om met het prentenboek aan de slag te gaan in de klas. Het bevat doorpraattips en creatieve verwerkingsvormen.

LESBRIEF 4 TOT 7-JARIGEN 1. Zoek de verschillen Doel: De kinderen ontdekken dat de plekken waar Tuur en Jordan thuis spelen er helemaal anders uitzien. Spontaan maken de kinderen ook de vergelijking met hun eigen situatie of die van kinderen die ze kennen. Ze bespreken van allerlei plekken de voor- en nadelen. Zo ontstaat er een genuanceerd beeld over huizen en (speel)kamers. De kinderen vergelijken de illustraties van de kamer van Tuur en de woonkamer waar Jordan speelt. Hulpvragen bij het bespreken: - Wat valt jullie op? - Waar staat het meeste speelgoed? - Is het fijn om in de buurt van je mama te spelen? - Wie mag het meest rommel maken? - Wie van de twee vrienden heeft er altijd iemand om mee te spelen? - Wie van deze twee jongens kan zijn speelgoedbouwsels dagenlang laten staan? - Is het Jordan of Tuur die ongestoord kan spelen? - Hoe ziet de speelplek van je beste vriend(in) eruit? Tip: De kinderen kunnen ook hun eigen droom(speel)kamer tekenen. Laat hen hierover ook vertellen. Wie vindt de verschillen? De kinderen vergelijken de tekeningen van beide speelplekken met een andere versie, waarbij telkens 5 elementen zijn weggelaten. In kleine groepjes zoeken ze samen naar de verschillen. Het groepje dat het snelst de 10 verschillen heeft gevonden, is de winnaar! Tip: Hoe ziet de ideale speelkamer van de kinderen eruit? Laat hen hierover fantaseren. Ze kunnen deze droomspeelkamer nadien ook schilderen. Of ze kunnen deze maken door leuke (stukken van) foto s te knippen uit kleurrijke tijdschriften en deze in een collega te laten kleven.

2. Filosoferen met kinderen Doel: Samen met de kinderen nadenken over wat een andere achtergrond of inkomen kan betekenen in het concrete leven. De bedoeling is dat de leerkracht gespreksleider is en dat kinderen die willen rustig hun mening kunnen formuleren, zonder dat ze onderbroken worden. Met bijvragen kan de leerkracht de kinderen aanzetten om hun antwoord te verduidelijken, uit te diepen of te nuanceren. De leerkracht begint met te vragen wie het eens of oneens is met de stelling en waarom. Er zijn geen goede of slechte antwoorden. Stellingen: - Hoe meer speelgoed je hebt, hoe leuker je kunt spelen. - Een goede vriend is iemand met wie je nooit ruzie maakt. - Het is niet erg als mijn vriend meer speelgoed heeft dan ik. - Het is niet erg als mijn vriend minder speelgoed heeft dan ik. - Als je veel geld hebt, krijg je vanzelf meer vrienden. - Een broer of zus kan een goede vriend zijn. - Ook zonder speelgoed kun je leuk samen spelen.

3. Versier je dekbed Doel: De kinderen gebruiken hun fantasie om het dekbedovertrek van hun dromen uit te tekenen. De kinderen krijgen een wit blad in A4-formaat. Daarop tekenen en kleuren ze het dekbedovertrek van hun dromen. Hulpvragen of tips: - Staat er een bekende figuur op of bedenk je zelf iets om erop te zetten? - Welke kleuren moeten er zeker in zitten? - Moeten er letters op staan? De ontwerpen van de kinderen kunnen een vrolijke slinger worden in de klas. In de creales (muzische vorming) of door handige familieleden van de kinderen kan het dekbed eventueel echt in elkaar genaaid worden met stofjes van verschillende kleuren of motieven. Het ontwerp van de kinderen kan dan als startpatroon gebruikt worden. 4. Wat is een echte vriend? Doel: Samen met de kinderen nagaan wat echte vriendschap inhoudt. De leerkracht tekent een silhouet van een mens op bord (volledig van kop tot teen). In een klasgesprek bedenken de kinderen wat er allemaal bij een echte vriend hoort. Bij elk onderdeel (hoofd, armen, benen, ogen, oren, mond ) vult de leerkracht aan wat de kinderen bedenken als eigenschappen van een echte vriend. Oudere kinderen kunnen zelf individueel een kopie van een silhouet aanvullen. Hulpvragen: - Waarvoor gebruikt een echte vriend zijn handen? (bv. om te helpen, een high five te geven, iets te delen ) - Wat doet een echte vriend met zijn ogen? (bv. om te zien waar zijn vriend is, of er iets scheelt ) - Wat doet een echte vriend met zijn oren? (bv. luisteren naar wat zijn vriend vertelt of vraagt ) - Wat doet een echte vriend met zijn voeten? (bv. naar zijn vriend toe gaan, samen rennen ) - Wat doet een echte vriend met zijn mond? (bv. samen lachen, iets liefs zeggen ) -

De leerkracht kan het grote silhouet ook op een flap van papier maken en die achteraf in de klas ophangen. Zo kan het een permanent geheugensteuntje in de klas zijn voor wat vriendschap is. Tip: Misschien zijn er kinderen die het gevoel hebben geen (of weinig) vrienden te hebben. Laat de kinderen daarom voor iedereen uit de groep een compliment bedenken, een fijne herinnering,... Iedereen heeft graag het gevoel iets voor iemand te betekenen of geliefd te zijn. 5. Zie ik wat jij ziet? Doel: De kinderen moeten heel precies en aandachtig naar een tekening kijken en vragen stellen om te achterhalen wat de ziener in zijn hoofd heeft. De kinderen gaan in groepjes van vijf rond een pagina uit het prentenboek zitten, bv. spread 5 of 11 (een afbeelding met veel details). De kinderen gooien elk met een dobbelsteen. Wie het hoogste cijfer heeft, mag beginnen. Het kind dat aan de beurt is, kiest in zijn hoofd een voorwerp uit de prent. Het moet iets kleins zijn, dus niet mama, maar bv. de oorring van mama. De andere kinderen mogen om de beurt een ja/neen-vraag stellen en meteen daarbij één gok doen, bv. Is het roze? Is het de bloes van mama? Daarna is het volgende kind aan de beurt, tot het voorwerp gevonden wordt. Dan mag dit kind een voorwerp uitkiezen, van een andere pagina, en begint het spel opnieuw. 6. Mijn gezin Doel: De kinderen leren zichzelf situeren in hun eigen gezin en omgeving. Ze ervaren dat er heel verschillende soorten gezinnen en vrienden zijn. Op de binnenflap van het boek staat een tekening van het gezin van Jordan en van het gezin van Tuur. Laat de kinderen alle figuren benoemen. Nu krijgen de kinderen tekenpapier en tekenmateriaal om hun eigen gezin te tekenen, met zichzelf in het midden. Misschien wonen niet alle gezinsleden in hetzelfde huis, maar dat is niet erg. Iedereen die op een of andere manier papa, mama, broer of zus van het kind is, mag op de tekening. Dus ook plusmama s en papa s, pleeg- en adoptieouders, halfbroers of zussen, enz. horen erbij. Ook buren, vrienden, leerkrachten, huiswerkbegeleiders, leid(st)ers van de jeugdbeweging kunnen heel belangrijke vertrouwenspersonen zijn voor de kinderen. Die mogen dus ook op de tekening, op voorwaarde dat ze in het leven van het kind een bijzondere rol van helper, ondersteuner of coach vervullen. Als de tekeningen klaar zijn, mag elk kind zijn gezin aan de klas voorstellen. De kinderen kunnen aangeven wat de niet-gezinsleden concreet voor hen betekenen. (bv. Ik mag met het hondje van de buurman wandelen; de buurvrouw vraagt altijd hoe het op school was ) Tip: Alle tekeningen gemaakt binnen dit thema kun je bundelen in een Twee-Vrienden-boekje.

7. In de juiste volgorde (speciaal voor kleuters) Doel: De kinderen hervertellen het verhaal door de onderdelen in de juiste volgorde te leggen. Zo kan de leerkracht nagaan in hoeverre ze de verhaallijn hebben begrepen. Tip: Voor kleuters kan dit een heel concrete manier zijn om zich het verhaal eigen te maken. Aan de hand van de verschillende prenten uit het boek vertelt de leerkracht het verhaal. Nadien worden de prenten verdeeld over de kleuters (afzonderlijk of in kleine groepjes). De kleuters moeten de prenten in chronologische volgorde kunnen plaatsen. Bij het plaatsen van de prent mag de kleuter vertellen wat er op de prent te zien is. De leerkracht kan hierbij nog extra vragen stellen aan de anderen (Hoe voelt die persoon zich? Waarom staat.. op de prent?...) 8. Kies je speelgoed (speciaal voor kleuters) Doel: De kinderen ervaren dat het belangrijk is om te kunnen samen spelen met klasgenootjes en/of vriendjes. Ze ontdekken dat het bezitten van speelgoed niet voldoende is om blij van te worden. Ze erkennen dat het niet fijn is om iemand uit te sluiten. Maak een werkblaadje (bal, springtouw, knutselgerief, computer, tablet, een tuin, ) met allerlei speelgoed op. De kleuters omcirkelen met blauw waar zij de grootste voorkeur aan geven en met rood wat minder belangrijk is voor hen. Daarna laat je de kleuters vertellen waarom ze welk speelgoed zo belangrijk vinden. - Wat heb je rood/blauw omcirkeld? Waarom? - Heb je dat echt nodig om blij te zijn? - Wat is het leukste: samen buiten spelen met de bal of in je eentje een spelletje doen op de computer? - Wat is het leukste: een hele dag filmpjes kijken op een tablet of een verrassing knutselen? - Als je de kans hebt om samen te spelen, zeg je dan ja of neen? - Is het fijn als je niet mag meedoen? - Wat doe je als er ruzie komt in een groepje waarmee jij speelt? - Wat is het fijnste spelletje dat jij kent? Waarom?