Vocht afvoeren uit tuinbouwkassen met warmteterugwinning



Vergelijkbare documenten
Goede middag, Met dezepresentatiewilikprobereneen getalsmatiginzichttegevenin verdampingen ontvochtiging en het energieverbruik dat daarmee gemoeid

Systemen voor buitenluchttoevoer

Bijeenkomst CO 2 en Venlow Energy Kas. Venlow Energy kas 2 juli 2012 Frank Kempkes, Jan Janse

Effect maatregelen ter voorkoming van temperatuurverschillen in de kas bij gebruik van energieschermen met open bandjes

Computational fluid dynamics (CFD) berekeningen voor Rovero kassen

Effect maatregelen ter voorkoming van temperatuurverschillen in de kas bij gebruik van energieschermen met open bandjes

De Ontwikkeling van een Electrostatische Windenergie Convertor I

Ik ben Feije de Zwart en mij is gevraagd om wat te vertellen over schermen en ontvochtiging. Ik ben onderzoeker kasklimaat en energie.

Tentamen Warmte-overdracht

Tentamen Warmte-overdracht

Technieken voor ontvochtiging

3/22/ SaveEnergy kasdek. 2SaveEnergy kasdek. 2SaveEnergy kasdek. 2SaveEnergy kasdek. Energie besparing: Energie besparing:

Nog niet zo lang geleden waren groentetuinders veel ervan overtuigd dat een groentekas met enkel glas moest zijn gemaakt.

Relatie tussen toenemende kashoogte en het energieverbruik in de glastuinbouw

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

Luchtbeweging. Door : Rene Poldervaart, Tim Stolker, Jan en Pieter Reijm

Rapportage Temperatuur- en RV-metingen

En met we bedoel ik Marcel Raaphorst, Peter van Weel, Bas Speetjens, Wouter Verkerke en mijzelf natuurlijk. Bas werkt overigens al weer een jaar bij

Rapport Prestatie Gevellamel versus Luchtgordijn

Mechanische aspecten spelen natuurlijk altijd een rol, maar zullen in deze presentatie geen aandacht krijgen.

Addicool. Leo Suiker directeur

AIRMIX TM. Gestuurd ventilatie-/recirculatiesysteem Tuinbouw ventilatorsystemen

De mechanische ventilatie type C is in te delen in twee stromingen die nog in de huidige huizen aanwezig zijn:

Plaatsing van een kleine windmolen aan een kas. Feije de Zwart

Totaalconcept belichte Groenteteelt. 12 december 2018 Lisanne Helmus (Delphy IC) & Feije de Zwart (WUR)

Schermen en Het nieuwe telen : een perfecte combinatie

AIRMIX TM. Gestuurd ventilatie-/circulatiesysteem Tuinbouwventilatoren

Slimme keuzes voor woningconcepten met warmtepompen

Vochtbeheersing onder een scherm. Peter van Weel

Gecontroleerde vochtafvoer bij schermen

Klimaat (on)gelijkheid en luchtbeweging. Peter van Weel, Wageningen UR Glastuinbouw Seminar HNT 2011, Zoetermeer

Mogelijkheden voor aardgasloze Benedenbuurt

Lichttransmissie van natte materialen

De juiste dampkap op de juiste plaats

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

AIRMIXTM. Gestuurd ventilatie-/recirculatiesysteem Tuinbouw ventilatorsystemen

Het Nieuwe Telen. Basis HNT. Wat is de kern van HNT? en CO 2. Natuurkundige principes oa: Plantfysiologie Plantbalans. Vochtbalans Energie balans

Het Nieuwe Telen Ines

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

6 Nieuw: Plantvoice / gewasactiviteit en watergift

Presentatie Toepassingsmogelijkheden voor Verti-fan en Enfan

Tentamen Warmte-overdracht

Tuinbouw fossielvrij. Energiek Event 2018 Feije de Zwart, Bram Vanthoor. Wageningen University & Research, NL


Studie naar energiebesparing en thermisch gedrag van een Balco glazen balkon

90% DOUBLE300. Voor een gezonder luchtklimaat. WarmeTerugWinning rendement (WTW)

Condensatie op dubbele beglazingen

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019 TOETS APRIL 2019 Tijdsduur: 1h45

Energie Regeneratie Ventilatie. Op EPBD lijst. Energie efficiënte balansventilatie met warmte- én vochtuitwisseling ERV

Multifunctioneel gebruik van een tuinbouwkas met kelder

Energiezuinig telen 10/3/2008. Verloop commodity gasprijs afgelopen 6 jaar. Wat komt er aan de orde? Aanleiding. Energie is heel duur geworden!

Concepten EPC 0.4. Bouwkundige uitgangspunten

Waardoor wordt de werking van een dauwpuntkoeler beïnvloed?

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2013 TOETS APRIL :00 12:45 uur

Door Anna Gruber (FfE), Serafin von Roon (FfE) en Karin Wiesmeyer (FIW)

DRUKVERLIES GELAMINEERDE FLEXIBELE SLANGEN

Luchtbehandeling 39SQ

Brink Renovent.

Tentamen Warmte-overdracht


SAMSUNG ERV. Ventilation is our business. Energie - Regeneratie - Ventilatie WTW unit met vochtrecuperatie. Clima Construct

Laagwaardige verwarmingssystemen voor een maximale benutting van geothermie

Goede middag. Ik ben Feije de Zwart en vanmiddag zal ik iets vertellen over de resultaten uit het project Tuinbouw Fossielvrij.

Energiezuinige teelt Alstroemeria

Solar Frontier productinformatie

3. Beschouw een zeer goede thermische geleider ( k ) in de vorm van een cilinder met lengte L en straal a

De ka(n)s voor energie: The Big Picture

Thermische optimalisatie van uw datacentrum. Datum: 7 juni 2016 Rapport no.: Revisie no.: 1.0

Vraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt 1 scorepunt toegekend.

Bepaling van het thermisch rendement van een warmteterugwinapparaat

Nu ook zonnepanelen mogelijk op west, oost en noord georiënteerde daken!!!!

Verhulst Agri. VA energy saver: energiezuinige actieve ventilatie. Resultaatverbetering teelt met de VA energy saver

Ventilation is our business

Druk is de stuwende kracht per oppervlakte eenheid die de lucht nodig heeft om te circuleren. Er zijn 3 soorten druk

Condens niet binnen maar buiten

Phydrostatisch = gh (6)

GEBOUWEN SCHOLEN BEURSHALLEN HORECA ZWEMBADEN BEDRIJFSHALLEN KANTOREN WINKELS. HR-WTW Hoog Rendement Warmteterugwinning

Hybride ventilatie, natuurlijke drijfkrachten

Aanbevelingen voor de installatie van Svensson schermdoeken Schuivende installaties

SABOP Deel B. Installatie concepten en EPC berekeningen. Periode: Blok H1.2. Ingeleverd op: Vrijdag 2 december 2011 om 13.00

WarmteTerugWinning voor optimale diergezondheid en een beter bedrijfsresultaat. Ir. Maurice Ortmans

Besparen op het gasverbruik met de Douche-WTW

Condensatie op de buitenzijde van isolerende beglazing

T 1.3/2/HL/1. Verdringingsroosters. Serie QLV. voor het turbulentarm toevoeren van lucht. The art of handling air

Hittestress, hoe ventileren?

Kenniscentrum energie. Verslag: meetcampagne LT netten in glastuinbouw

Schoorsteentechniek Brummen BV Dhr. E. Kurble Postbus AA BRUMMEN

Warmteterugwinunit WHR B Warmtewielkast

Het drie-reservoirs probleem

Warmteterugwinunit WHR DA Warmtewielkast

Design radiatoren Comfortabele ventilatie Verwarmings- en koelplafondsystemen Clean air solutions Zehnder ComfoAir E

KVBG KVBG aanbeveling in verband met de ventilatievoorzieningen voor type A stralingverwarmingstoestellen

Bespaar meer energie. met uw luchtgordijn

Energie analyse voor balansventilatie toestellen uit veldstudies

Evaluatie, Leerpunten en Plannen Perfecte Roos Energiezuinig geteeld , Arie de Gelder

Pieken zonder Pieken. Project binnen topsector Tuinbouw & Uitgangsmateriaal Onderdeel van PPS Energie & CO 2

Studiedag Energiebesparingsforum. Ventilatie. Ventilatie

De Wandelende Klimaatbox

Meting energieverbruik decentrale Ventilatie. 12 juli 2018

Energieprestatie. metalen gevelelementen in EP berekening Ubouw. 3, 10 en 17 november 2008 VMRG bijeenkomst. door Peter Vierveijzer

Transcriptie:

Vocht afvoeren uit tuinbouwkassen met warmteterugwinning J.B. Campen G.L.A.M. Swinkels N.J. van de Braak P.J. Sonneveld G.P.A. Bot april 2003 IMAG Rapport P2003-35 Onderzoek in het kader van het Convenant Glastuinbouw en Milieu In opdracht van:

Vocht afvoeren uit tuinbouwkassen met warmteterugwinning J.B. Campen G.L.A.M. Swinkels N.J. van de Braak P.J. Sonneveld G.P.A. Bot IMAG Rapport P2003-35 2003 Instituut voor Milieu- en Agritechniek (IMAG) Mansholtlaan 10-12 Postbus 43, 6700 AA Wageningen Telefoon 0317-476300 Telefax 0317-425670 www.imag.wageningen-ur.nl IMAG-Rapport. Niets uit dit rapport mag elders worden vermeld, of worden vermenigvuldigd op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van IMAG. Bronvermelding zonder weergave van de feitelijke inhoud is evenwel toegestaan, op voorwaarde van de volledige vermelding van: auteursnaam, jaartal, titel, instituut en rapportnummer. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system of any nature, in any form of by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording of otherwise, without the prior written permission of IMAG.

Voorwoord In het convenant Glastuinbouw en Milieu (GLAMI) hebben de overheid (ministeries van LNV en EZ) en de glastuinbouwsector (LTO Nederland) afspraken gemaakt over onder andere het energiegebruik in 2010 door de Nederlandse Glastuinbouw. De doelstellingen zijn: Het terugbrengen van het fossiel energiegebruik per eenheid product tot 35 % ten opzichte van dit gebruik in 1980 en Het aandeel duurzame energie moet toegenomen zijn tot 4 %. Het afvoeren van een te veel aan waterdamp uit een tuinbouwkas tijdens de verwarmingsperiode gaat gepaard met veel energieverlies. Het verminderen daarvan kan een belangrijke bijdrage leveren aan de realisatie van die doelstellingen. Tegen deze achtergronden is in opdracht van LNV en het Productschap Tuinbouw (projectnr. 11085) door het Instituut voor Milieu- en Agritechniek (IMAG bv), onderzocht of mechanische ventilatie met warmteterugwinning, een haalbare optie is. Daarbij spelen aspecten als lichtonderschepping, invloed op het kasklimaat, additioneel verbruik van elektriciteit, investeringen en vermindering van het gasverbruik een rol. Dit rapport geeft de resultaten weer van het eerste deel van het onderzoek, waarin randvoorwaarden, ontwerpcriteria, bouw van prototypen en laboratoriumtesten centraal hebben gestaan. 3

Inhoudsopgave Voorwoord... 3 Samenvatting... 5 1 Inleiding... 7 2 Onderzoeksopzet... 8 2.1 Inleiding... 8 2.2 Berekeningen en analyse... 9 2.2.1 Behoefte afvoer waterdamp... 9 2.2.2 Parameters warmtewisselaar... 10 2.2.3 Temperatuur en vochtverdeling in de kas... 10 2.2.4 Lichtonderschepping... 10 2.3 Experimenten... 11 3 Resultaten... 12 3.1 Inleiding... 12 3.2 Afvoerbehoefte waterdamp... 12 3.3 Parameters van de warmtewisselaar... 14 3.4 Temperatuur en vochtverdeling in de kas... 16 3.5 Lichttransmissie... 20 3.6 Ontwerp... 21 3.6.1 Uitvoering van de warmtewisselaar... 21 3.6.2 Toe- en afvoer van lucht... 23 3.6.3 Locatie in de kas... 24 3.6.4 Realiseerbaarheid... 25 3.6.5 Prototypen... 26 3.7 Evaluatie prototypen... 26 3.7.1 CFD-berekening prototypen met zigzagplaat... 27 3.7.2 Metingen aan prototypen met zigzagplaat... 28 3.7.3 Alternatieve geprofileerde platenwisselaars... 29 3.7.4 Conclusie evaluatie prototypen... 31 3.8 Samenvatting selectie warmteterugwinsysteem... 31 4 Conclusies en aanbevelingen... 34 4.1 Energiebesparingseffecten... 34 4.2 Haalbaarheid... 34 4.3 Aanbevelingen... 35 Literatuur... 36 Bijlage 1 Simulatiemodel KASPRO... 37 Bijlage 2 Kaspro invoergegevens en klimaatinstellingen... 39 4

Samenvatting Inleiding Een te hoge luchtvochtigheid in tuinbouwkassen geeft bij vrijwel alle gewassen problemen, daarom moet de luchtvochtigheid in de kas door afvoer van waterdamp voldoende laag gehouden worden. In de winter condenseert wel veel vocht tegen het koude kasdek, maar toch moet dan nog vaak vocht afgevoerd worden door de luchtramen te openen. Daarmee gaat afhankelijk van de teelt voor een kas met een enkelglas dek op jaarbasis naar schatting tussen 5 en 20% van de totale energiebehoefte aan warmte verloren. Nieuwe kasontwerpen met een hogere isolatiewaarde hebben minder condensatie tegen het dek, waardoor er voor de vochtafvoer meer geventileerd moet worden. De energiebesparing van het isolerende dek wordt hierdoor voor een deel weer teniet gedaan. Doel van dit project is de fossiele energie die verloren gaat tijdens het ontvochtigen van de kas wanneer er tegelijk warmtevraag is, terug te winnen. In dit project is vooral gekeken naar systemen met decentraal geplaatste warmtewisselaars. Met een ventilator aangezogen koude buitenlucht wordt via de wisselaar opgewarmd door de warme vochtige kaslucht die naar buiten wordt afgevoerd. Eerst is middels het kasklimaatsimulatiemodel KASPRO van IMAG berekend welke besparing op fossiele energie te behalen valt. Uit deze berekening volgt ook aan welke criteria het warmteterugwinapparaat moet voldoen in termen van rendement en ventilatorcapaciteit. In brainstormsessies zijn vervolgens een aantal mogelijke configuraties van de warmtewisselaar geformuleerd en een selectie uitgevoerd op basis van de volgende eisen: 1. Minimaal lichtverlies ten gevolge van de installatie. 2. Voldoende capaciteit om in 90% van de tijd het vocht via de warmtewisselaar af te voeren zonder het openen van de ramen. 3. Rendement van de warmtewisselaar moet minimaal 70% zijn. 4. De energie die nodig is voor de ventilatoren moet minimaal zijn. 5. De lokale verschillen in vocht en temperatuur moeten vergelijkbaar of kleiner zijn dan die welke bij vochtafvoer via de geopende ramen optreden. 6. De maakbaarheid van het systeem. 7. De kosten van het systeem. 8. De praktische implementatie in de kas. De eerste 5 eisen zijn middels berekeningen met computational fluid dynamics (CFD), Matlight en analytische modellen voor de verschillende ontwerpen vastgesteld. De ontwerpen zijn getoetst aan de laatste drie eisen door gesprekken met fabrikanten. Resultaten in het kort De berekeningen laten een potentiële fossiele energiebesparing tussen 3.3 en 4.5 m 3 aardgas per m 2 per jaar zien, afhankelijk van het rendement van de warmtewisselaar. Bij deze berekeningen is uitgegaan van een tomatenteelt zonder scherm en zonder minimumbuis. De relatieve besparing voor dit geval ligt tussen de 7 en 10%. Uit een andere studie (Campen & Bot, 2003) is gebleken dat de relatieve besparing voor andere gewassen zoals paprika, roos en komkommer kan oplopen tot 10%. Naarmate de kas beter geïsoleerd wordt neemt de besparing toe, tot 25%. Een maximale ventilatorcapaciteit van 0.005 m 3 /m 2 s (18 m 3 /(m 2 h)) is voldoende om 90% van de warmte die verloren gaat tijdens ontvochtiging, terwijl er gestookt wordt, terug te winnen. Bij de brainstormsessies is in eerste instantie gekeken naar decentrale units. Dit zijn units die een kasoppervlak van ongeveer 10m 2 ontvochtigen. Via een doorvoer in het dek wisselen deze units kaslucht uit met buitenlucht. Tijdens de bespreking van deze units met fabrikanten is het concept van een centrale unit per gewasrij met een luchtdistributiesysteem naar voren gekomen. Deze unit behandelt een veel groter kasoppervlak. Beide configuraties zijn aan de eisen getoetst. Eis 1: De decentrale systemen kunnen in of tegen de kasgoot worden geïntegreerd. Dit heeft als voordeel dat het lichtverlies beperkt wordt. Het lichtverlies is bij plaatsing onder de goot toch nog 2%, door verdere integratie in de goot wordt dit minder dan 0.8%. Plaatsing van de installatie onder het gewas heeft op het punt van lichtverlies dan ook de voorkeur. Bij het gebruik van decentrale units 5

Eis 2: Vocht afvoeren met warmteterugwinning zullen in het geval van plaatsing onder het gewas extra toe- en afvoerkanalen moeten worden geplaatst, die ingrijpen op de eisen 4, 6, 7 en 8. Integratie met de kolommen in de kas is hierbij in overweging genomen met het oog op lichtverlies door de kanalen. Alle systemen hebben afdoende capaciteit mits het ventilatorvermogen voldoende groot is, wat wel gevolgen heeft voor eis 4. Eis 3: Als de plaatafstand in de warmtewisselaar goed wordt gekozen, is een rendement van 70% haalbaar. Uit analytische en CFD-berekeningen blijkt dat de optimale afstand van de platen 8 mm is. Het kostenaspect (eis 7) is bij deze berekening ook meegenomen. Essentieel is dat het systeem goed van de omgeving wordt geïsoleerd, wat gevolgen heeft voor eisen 1, 7 en 8. De fabrikanten van centrale units hebben bij deze warmtewisselaars een rendement van meer dan 90% gemeten. Eis 4: Eis 5: Eis 6: Eis 7: Eis 8: Uit experimenten is gebleken dat de decentrale units veel druk verliezen bij de instroom en uitstroom van lucht. Bij een centrale unit zijn deze verliezen veel geringer volgens metingen van de fabrikanten. Uit de CFD-berekeningen is gebleken dat de verschillen in vocht en temperatuur wat groter zijn dan tijdens de ontvochtiging met de ramen (verschil in relatieve luchtvochtigheid is 3% hoger). De centrale unit is hierbij nog niet geanalyseerd. Niet alle voorgestelde ontwerpen bleken fabriceerbaar te zijn. De koker waarbij de luchtstromen worden gescheiden door aluminium platen met geribbelde vinnen bleek met de optimale vinafstand niet te extruderen. De kunststof extrusies met veel holten kunnen ook niet gemaakt worden. Alle andere voorgestelde vormen zijn in principe maakbaar, doch de één makkelijker dan de ander. De centrale unit is het eenvoudigst te maken mede omdat het luchtdistributiekanaal niet hoeft te worden geïsoleerd. De aluminium ontwerpen zijn kostbaar qua materiaal en ook het produceren van deze ontwerpen is vrij kostbaar. De kunststof ontwerpen zijn qua materiaal goedkoper en ook het productieproces is relatief goedkoper. Bij plaatsing onder het gewas van de systemen moeten extra kosten voor de kanalen worden meegenomen. Het isoleren van de systemen vormt een aanzienlijke kostenpost voor de decentrale units. Voor de centrale unit zijn geen kosten bekend voor de distributie van de lucht. Voordeel bij de laatste is dat de kas zelf als terugvoerkanaal kan worden gebruikt. Integratie van het systeem in de constructie verdient de voorkeur, omdat hierbij in de kas het minst wordt veranderd. Bij het gebruik van hangende teeltgoten zal de ruimte onder de goten prima kunnen worden gebruikt voor zowel het centrale als het decentrale systeem. De scores van de verschillende systemen op voornoemde eisen tegen elkaar afwegend is het systeem met een (semi-)centrale opstelling van warmtewisselaars aan de kopgevel en per gewasrij luchttoevoerkanalen onder de teeltgoten, technisch het meest perspectiefvol. Economisch perspectief Het concept van warmteterugwinning uit ventilatielucht tijdens het ontvochtigen is zeker interessant uit het oogpunt van energiebesparing. De investeringskosten voor een semi-decentraal systeem met warmtewisselaars aan de kopgevels en luchtkanalen onder de teeltgoten zullen in de orde van 10 per m 2 zijn. Daar staat een netto besparing van ongeveer 3 m 3 aardgas (voor tomaat) tegenover. Bij een gasprijs tussen 0.15 en 0.20 wordt de laagste investering dan tussen de 17 en 22 jaar terugverdiend, hetgeen voor de meeste tuinders op dit moment te lang lijkt om zonder meer tot investering over te gaan. Bij kassen met een hoge isolatiewaarde wordt de terugverdientijd in de orde van 12 jaar, wat de haalbaarheid sterk vergroot. In het kader van de vereiste reductie van het gebruik van fossiele energie (AMvB) en de hogere potentie van het systeem bij andere gewassen, blijft warmteterugwinning uit ventilatielucht tijdens ontvochtigen echter een interessante optie. Aanbeveling Vanwege de potentie die warmteterugwinning heeft op het terrein van besparing van fossiele energie, is het van belang het concept van warmteterugwinning tijdens ontvochtigen, terwijl er warmtevraag is, verder uit te werken. Het meest perspectiefvolle systeem met warmtewisselaars aan de gevel en luchtkanalen onder de teeltgoten \zal daartoe in een kasexperiment getest moeten worden. 6

1 Inleiding In opdracht van LNV en het Productschap Tuinbouw heeft IMAG bv een onderzoek uitgevoerd met als doelstelling een warmtewisselaar ten behoeve van energiezuinige vochtafvoer te ontwerpen en te beproeven, die zodanig in (de constructie van) kassen geïntegreerd is, dat geen noemenswaardige extra lichtonderschepping ontstaat. Een te hoge luchtvochtigheid in tuinbouwkassen geeft bij vrijwel alle producten problemen, zowel met de groei en productkwaliteit als met ziekten en plagen. Daarom moet de relatieve vochtigheid in de kas voldoende laag gehouden worden. In de zomer wordt vocht via de luchtramen samen met de overtollige warmte afgevoerd. In de winter condenseert veel vocht tegen het koude kasdek. Toch moet dan nog vaak vocht afgevoerd worden door de luchtramen te openen. Daarmee gaat ook (voelbare) warmte verloren, die middels de verwarming weer aangevuld moet worden. Op jaarbasis gaat tussen de 5% en de 20% van de totale fossiele energiebehoefte afhankelijk van het gewas op deze manier verloren (Tabel 1). Voor kassen met een dubbeldek is dit percentage nog hoger (tussen 8% en 30%). Tabel 1 De geleverde warmte aan de kas en de verloren voelbare warmte tijdens ventilatie ten behoeve van ontvochtiging voor een enkel en een dubbeldeks kas voor verschillende gewassen (Campen et al, 2003). Gewas Geleverde warmte, m 3 gas Verloren voelbare warmte, m 3 gas enkel dubbel enkel Dubbel Tomaat 49.3 42.3 2.3 3.2 Paprika 46.8 38.2 4.5 6.0 Roos 32.9 29.7 6.7 8.7 Komkommer 45.5 37.3 4.9 7.0 Het gasverbruik is voor een standaardteelt (Swinkels et al, 2000). Roos wordt belicht, maar de elektriciteit wordt uit het net onttrokken en niet via een WK-installatie, hetgeen het lage gasverbruik verklaart. De berekeningen in deze studie zijn gebaseerd op een teelt met tomaat waarbij geen scherm wordt gebruikt. Nieuwe energiezuinige kasontwerpen hebben een hogere isolatiewaarde. Gevolg hiervan is dat er minder condensatie optreedt tegen het dek. Er moet dan meer geventileerd worden. De energiebesparing, die deze nieuwe kassen juist als pré hebben, wordt hierdoor voor een deel weer teniet gedaan. Er zijn reeds vele onderzoeken gedaan naar de ontvochtiging van kaslucht (Albright & Behler, 1984; Campen & Bot, 2001 and 2002). De voornaamste problemen bij de onderzochte systemen waren het hoge energieverbruik, de grote vochtgradiënten, de te lage capaciteit, de hoge luchtsnelheden en de omvang van de installaties. Een methode om het energieverlies tijdens ventilatie ten behoeve van ontvochtiging te verminderen is middels warmteterugwinning. Deze methode is reeds in verschillende studies beschreven (De Hallaux & Gauthier, 1998; Rousse et al., 2000). In deze studies werd gebruik gemaakt van één centrale ontvochtigingsunit. Het nadeel van dit systeem is dat een grote luchthoeveelheid moet worden verplaatst. Dit kost veel energie en maakt een groot distributiesysteem nodig. Onderzoek van Campen et al. (2003) laat zien dat ontvochtigen met warmteterugwinning wel de meest perspectiefvolle methode van kasontvochtiging is met betrekking tot de kosten. Het onderzoek in dit project is in verband met de gewenste integratie in de kasconstructie vooral gericht op decentrale ventilatie met warmteterugwinning. In hoofdstuk twee wordt de onderzoeksopzet beschreven en in hoofdstuk drie de resultaten van modelberekeningen, ontwerpproces en experimenten. De conclusies en aanbevelingen staan in hoofdstuk vier. 7

2 Onderzoeksopzet 2.1 Inleiding Figuur 1 laat het principe zien van vochtafvoer met warmteterugwinning met behulp van een warmtewisselaar in een onderaanzicht van het kasdek in een kas met een vakmaat van 4X 4 meter. warmtewisselaar tralie 4 m motor nok ventilator 4 m doorvoer naar buiten Figuur 1 Principeschets van de warmtewisselaar in de kas. Doorsnede op goothoogte. De koude buitenlucht wordt opgewarmd met de warme vochtige kaslucht die naar buiten wordt afgevoerd. In deze figuur is de warmtewisselaar direct onder de goot geplaatst. In dit project is ook naar andere mogelijke locaties voor de warmtewisselaar gekeken. De aangegeven maten zijn slechts bij wijze van voorbeeld gekozen en kunnen bij de realisatie in de praktijk veranderen. In Figuur 2 zijn de belangrijkste grootheden die bij het ontwerp van de warmtewisselaar een rol spelen schematisch weergegeven. Voor k=1 is het rendement van de warmtewisselaar 50% en voor k=2 is dat 67%. We streven naar een rendement van 70%. Dan moet er een zo groot mogelijk oppervlak A komen. Ook een hoog debiet Φ geeft een grotere k hoewel het effect niet zo sterk is omdat met Φ ook α toeneemt. Een groter debiet heeft ook een grotere drukval δp tot gevolg, wat weer leidt tot met meer ventilatorenergie. In brainstorm- en ontwerpsessies van het projectteam zijn verschillende vormen en uitvoeringen van het ventilatiesysteem met warmteterugwinning door een warmtewisselaar besproken. De volgende aspecten zijn daarbij aan de orde geweest: Het ontwerp van de warmtewisselaar zelf De locatie van de warmtewisselaar in de kas Het ontwerp van de doorvoer om lucht uit te wisselen tussen de kas en de buitenlucht Gebruik van bestaande kasonderdelen Tussentijds werden nieuwe ideeën met mogelijke fabrikanten van het systeem besproken. 8

buiten T buiten Φ T uit drukval δp αa αa plaatafstand kas T in T Φ kas T kas T in rendement: Tuit Tbuiten k η = --------------------------------- = ---------- Tkas Tbuiten 1+k k = αa -------------- ΦρC p T uit δt is constant T buiten temperatuurverloop bij tegenstroom ww Figuur 2 Schematische weergave van grootheden van belang bij het ontwerp van een warmtewisselaar De verschillende ontwerpen zijn aan de volgende eisen getoetst: 1. Minimaal lichtverlies ten gevolge van de installatie. 2. Voldoende capaciteit om het grootste deel van de tijd het vocht via de warmtewisselaar af te voeren zonder het openen van de ramen. 3. Rendement van de warmtewisselaar moet minimaal 70% zijn. 4. De energie die nodig is voor de ventilatoren moet minimaal zijn. 5. De lokale verschillen in vocht en temperatuur moeten vergelijkbaar of kleiner zijn dan die welke bij ontvochtigen met ventilatie via de ramen optreden. 6. De produceerbaarheid van het systeem 7. De kosten van het systeem. 8. De praktische implementatie in de kas. De eerste vijf eisen zijn door analytische berekeningen, en modelberekeningen (computational fluid dynamics en Matlight) getoetst. Of de verschillende ontwerpen aan de andere drie eisen voldoen is onder andere uit de gesprekken met fabrikanten afgeleid. Ten slotte is door experimenten meer informatie over de meest kansrijke ontwerpen verkregen. In dit hoofdstuk worden deze stappen beschreven. 2.2 Berekeningen en analyse 2.2.1 Behoefte afvoer waterdamp Met behulp van het kasklimaatsimulatiemodel KASPRO van IMAG (Bijlage 1) zijn berekeningen uitgevoerd om uurlijkse gegevens van het energiegebruik en kasklimaatgegevens te genereren. Hiervoor zijn de buitenomstandigheden overeenkomstig het referentiejaar voor de glastuinbouw (Breuer,1989) gebruikt. De inhoud en werking van KASPRO is in essentie beschreven door De Zwart (1996). Uitgangspunt in de berekeningen is een moderne kas van het Venlo-type met een tomatenteelt. De klimaatregelaar die in het model gebruikt wordt, is vergelijkbaar met in de praktijk gebruikelijke regelaars, zodat het gesimuleerde kasklimaat op eenzelfde manier gerealiseerd wordt als in de huidige tuinbouwkassen het geval is. Met behulp van de uurlijkse gegevens van energieverbruik en kasklimaat is bepaald wat de behoefte is aan waterdampafvoer in de perioden dat er ook warmtebehoefte is. 9

De in dit project gebruikte gegevens voor kas en installaties zijn ontleend aan de beschrijving van Swinkels et al., (2000). In Bijlage 2 zijn details van de gebruikte klimaatinstellingen opgenomen. 2.2.2 Parameters warmtewisselaar Voor het ontwerp van de warmtewisselaar moet bekend zijn wat de warmteoverdracht is en hoe de drukopbouw is. Deze twee parameters zijn afhankelijk van de lengte, breedte de afstand tussen de platen van de warmtewisselaar. Middels een computational fluid dynamics (CFD) model van een tegenstroomwarmtewisselaar zijn deze parameters gekwantificeerd. CFD is een rekenmethode, waarmee de stroming langs en in een gegeven geometrie kan worden bepaald, door gebruik te maken van de continuïteitsvergelijkingen. De ruimtelijke verdeling van temperatuur en vocht volgt direct uit de berekening. Een extra voordeel bij deze methode is dat alle omgevingsfactoren apart kunnen worden bekeken, in tegenstelling tot in een experiment waarin factoren als bijvoorbeeld wind en zonnestraling steeds wisselen. Er zijn twee plaatvormen voor de warmtewisselaar onderzocht, één waarbij de warmtewisselaar is opgebouwd uit vlakke platen waar tussen de lucht om en om tegengesteld stroomt en één die opgebouwd is uit zigzagplaten. De optimale plaatafstand wordt bepaald door de hoeveelheid teruggewonnen energie enerzijds en het nodige vermogen voor de ventilator anderzijds. Bij de bepaling van het optimum is uitgegaan van de volgende randvoorwaarden: Temperatuurverschil tussen kaslucht en buitenlucht is 10 o C (gemiddelde in relevante perioden). De warmtewisselaar hangt onder de goot en de kapbreedte is 4 meter. De warmtewisselaar is 2 meter lang, 0.15 m hoog en 0.10 m breed. Het debiet door de wisselaar is gesteld op 0.005 m 3 m -2 s -1, deze waarde wordt in paragraaf 3.2 onderbouwd. Het ventilatorvermogen is 2 maal het product van drukverschil en volumedebiet. Elektriciteit kost 0.07 per kwh. Gas kost 0.015 per kwh. Omdat gas- en elektriciteitsprijs aan elkaar gerelateerd zijn is de precieze waarde bij de optimalisatie van de plaatafstand minder belangrijk. 2.2.3 Temperatuur en vochtverdeling in de kas Grote temperatuur- en vochtverschillen tussen verschillende locaties in de kas mogen bij het ontvochtigen niet optreden. Het meten van de horizontale temperatuur- en vochtverdeling in een kas vergt een dure en complexe experimentele opzet. Een veel eenvoudiger manier om het klimaat in de kas te bepalen is middels computational fluid dynamics (CFD) berekeningen. Om een goede vergelijking te krijgen tussen de conventionele manier van ontvochtigen via luchten en het nieuwe systeem, zijn beide voor een klein kasmodel met vier kappen van 3.2 meter en 10 m lang doorgerekend. De randvoorwaarden bij deze berekeningen zijn: Buitentemperatuur is 5 o C, 93% relatieve luchtvochtigheid De wind komt uit het Zuid Westen met een snelheid van 3 m/s De gemiddelde temperatuur in de kas is 19 o C en de luchtvochtigheid maximaal 85% De helft van de zoninstraling komt ten goede aan verwarming van de kaslucht, de andere helft wordt gebruikt voor de verdamping. Het dek en de gevels van de kas zijn van enkel glas (dikte: 4 mm) Er is gerekend met een zoninstraling van 120 W/m 2. Eerst is een berekening gedaan met een kas waarbij het ontvochtigen op de conventionele manier gebeurt met de ramen 10 graden open. Daarnaast is de ruimtelijke verdeling van het kasklimaat berekend bij gebruik van een ontvochtigingssysteem met warmteterugwinning. De locatie van de inblaas- en afzuigopeningen is hierbij gevarieerd. 2.2.4 Lichtonderschepping Om de gevolgen van de plaatsing van een warmtewisselaar boven in de kas op de lichttransmissie van de kas te bepalen is gebruikgemaakt van het computerprogramma Matlight dat door IMAG is ontwikkeld. 10

Matlight berekent de lichttransmissie door elk willekeurig object dat beschreven kan worden door een verzameling parallelle, rechthoekige of driehoekige vlakken in een 3D-omgeving. Het programma is geschreven in MATLAB en is gebaseerd op ray-tracing, een methode waarmee een lichtstraal vanaf een lichtbron door het object gevolgd wordt. De geometrie van het object wordt vertaald naar een verzameling vlakken, gerepresenteerd door vectoren. Licht wordt gemodelleerd als een groot aantal lichtstralen. De interactie van de lichtstraal met het object (transparant of niet-transparant) wordt bepaald op basis van optische eigenschappen van het materiaal en natuurkundige wetten, o.a. die van Fresnel. Zo wordt rekening gehouden met de lichtbreking en de lichtdoorlatendheid van het object wanneer een straal een transparant object raakt. Doorgelaten en gereflecteerde lichtstralen worden, op basis van hun berekende hoek en intensiteit, verder door het object heen getraced totdat ze uittreden. De ray-tracing methode is dus een zeer realistische nabootsing van de werkelijkheid. De onderlinge invloed van objecten, vaak ingewikkeld bij niet op ray-tracing gebaseerde lichtberekeningsmodellen, wordt hierbij vanzelf meegenomen. De transmissie van direct licht wordt berekend door een evenwijdige lichtbundel, bestaande uit een groot aantal lichtstralen, door te rekenen. De transmissie voor diffuus licht wordt berekend door het gewogen gemiddelde te berekenen van directe transmissies van een serie horizontale en verticale hoeken. 2.3 Experimenten Op basis van de bevindingen in de ontwerpfase zijn van een aantal uitvoeringsvormen testmodellen gebouwd. Van deze modellen zijn in een laboratoriumopstelling de eigenschappen gemeten, die van belang zijn voor de prestaties onder praktijkomstandigheden. Figuur 3 geeft de gebruikte meetopstelling schematisch weer. Tin druk Tbu debiet kaslucht aanvoer ventilator heater ventilator kaslucht warmtewisselaar buitenlucht afvoerlucht debiet Tkas druk Tuit -------- meting Figuur 3 Schematische weergave meetopstelling De drukopbouw in de warmtewisselaar en het rendement van de warmtewisselaar zijn bij verschillende doorstroomsnelheden bepaald. De temperaturen zijn gemeten met koper-constantaan thermokoppels. Het debiet door het systeem is bepaald met een pitotbuis in combinatie met een elektronische membraam drukmeter (Validyne HVAC DP8 50V-P50). Het drukverschil over de warmtewisselaar is gemeten met een schuine buismanometer gevuld met een vloeistof met een dichtheid van 798 kg/m 3. De lengte van de warmtewisselaars gebruikt in de experimenten is 1 meter. De warmte-uitwisseling vindt plaats tussen twee kanalen. De resultaten van het experiment zijn vergeleken met CFD berekeningen voor een zelfde situatie. Als de warmtewisselaar wordt uitgevoerd door om en om luchtkanalen op elkaar te maken zal het rendement toenemen t.o.v. de twee kanalen die bij dit experiment zijn bekeken. De rendementsverhoging kan met CFD berekeningen worden vastgesteld. 11

3 Resultaten 3.1 Inleiding In de paragrafen 3.2 tot en met 3.5 worden de resultaten van de simulaties en analyses gegeven. In paragraaf 3.6 worden vervolgens de verschillende vormen van het warmtewisselaarontwerp gepresenteerd. Ten slotte wordt in paragraaf 3.7 ingegaan op de resultaten van het experimentele onderzoek, waarna in paragraaf 3.8 de resultaten van het ontwerpproces worden samengevat. 3.2 Afvoerbehoefte waterdamp Bepaling van de ontvochtigingsbehoefte met behulp van KASPRO zijn uitgevoerd voor een enkelglas kas met een ventilatieregeling op een RV-setpoint van 85%. De temperatuurregeling is standaard voor een tomatengewas zonder energiescherm. De via de warmtewisselaar afgevoerde voelbare warmte is teruggevoerd in de kaslucht met verschillende rendementen. De resulterende ventilatieduurkrommen (Figuur 4) laten zien wat het vereiste ventilatiedebiet door de warmtewisselaar is bij verschillende rendementen van de wisselaar. Zoals te verwachten valt heeft het rendement een geringe invloed op de benodigde ventilatie. Deze wordt immers bepaald door de af te voeren hoeveelheid waterdamp. Ventilatie in m 3 /s 0.010 0.009 0.008 0.007 0.006 0.005 0.004 0.003 0.002 0.001 0.000 0 2000 4000 6000 8000 Uren Eta = 0.5 Eta = 0.6 Eta = 0.7 Eta = 0.8 Eta = 0.9 Eta = 1 Figuur 4 Jaarbelastingduurkromme ventilatiebehoefte ten behoeve van waterdampafvoer bij verschillende rendementen van de warmtewisselaar In Figuur 5 wordt de berekende besparing op gas als functie van de ventilatiecapaciteit bij verschillende rendementen van de warmtewisselaar getoond. 12

5 4 3 Besparing in m 3 gas/m 2 Eta = 0.5 Eta = 0.6 Eta = 0.7 Eta = 0.8 Eta = 0.9 Eta = 1 2 1 0 0.002 0.004 0.006 0.008 0.01 Ventilatiecapaciteit in m 3 /s Figuur 5 Gasbesparing als functie van de ventilatiecapaciteit bij verschillende rendementen van de warmtewisselaar Hier heeft het rendement natuurlijk wel invloed. Hoe hoger het rendement hoe meer warmte wordt teruggewonnen. Aangenomen dat het rendement van de wisselaar 0.7 is en het maximale debiet 0.005 m 3 /(m 2 s) (18 m 3 /(m 2 h)), dan is het energiebesparingspotentieel ongeveer 3.3 m 3 aardgas per m 2 per jaar (zonder rekening gehouden te hebben met het elektriciteitsverbruik van de ventilator). Dit is ongeveer 7% van het totale energieverbruik. Omdat de grafieken vanaf 18 m 3 /(m 2 h) vlakker worden, zal er vanuit het oogpunt van energiebesparing niet veel winst meer gehaald worden, als er voor een hoger debiet wordt ontworpen. Als ontwerpdebiet wordt dan ook 0.005m 3 /(m 2 s) gekozen. Uit Figuur 4 blijkt dat dit debiet gedurende ca. 500 uur te kort schiet, zodat dan ook de ramen moeten worden geopend. In onderstaande Tabel 2 is het gasverbruik voor verschillende gewassen te zien en de besparing die de warmtewisselaar kan leveren, zoals uit een studie van Campen (2003) blijkt. Het gasverbruik en de besparing bij tomaat wijken af van de waarden die hierboven zijn genoemd, omdat zijn studie is gebaseerd op een tomatenteelt met minimumbuis, terwijl de berekeningen in Figuur 5 zijn gebaseerd op een tomatenteelt zonder minimumbuis. Tabel 2 Gasverbruik in de conventionele situatie en met 100% warmteterugwinning tijdens de ventilatie voor ontvochtiging voor verschillende gewassen en voor een enkel en een dubbeldeks kas. Gewas Gasverbruik normaal, Gasverbruik met ww, m 3 /(m 2 Besparing, % m 3 /(m 2 jaar) jaar) Dek enkel dubbel enkel dubbel enkel dubbel tomaat 49.3 42.3 47.1 39.2 4.5 7.3 paprika 46.8 38.2 42.3 31.6 9.6 17.3 roos(belicht) 1 ) 32.9 29.7 29.4 24.3 10.6 18.2 komkommer 45.5 37.3 39.5 27.8 13.2 25.5 1 ) De belichting bij roos wordt hier gevoed uit het elektriciteitsnet. Deze tabel laat zien dat een besparing tussen de 4 en 25% te halen valt bij een standaard teeltwijze, zoals beschreven in Standaard teelten (Swinkels et al, 2000). Bij tomaat paprika en roos wordt een minimumbuis gebruikt volgens de standaard teelten. De besparing wordt groter als deze minimumbuis niet wordt ingezet. Dit volgt ook uit het verschil in besparing voor tomaat tussen de gegevens in Tabel 2 en Figuur 5. 13

3.3 Parameters van de warmtewisselaar Op basis van de randvoorwaarden eerder beschreven in hoofdstuk 2 zijn onderstaande resultaten berekend. De drukopbouw δ p in een kanaal tussen twee vlakke platen met een onderlinge afstand d en een lengte l wordt gegeven door δ p = f l R h 1 v 2 2 ρ Hierin is f de frictiefactor; R h is de hydraulische straal; ρ is de dichtheid van de lucht; en v is de snelheid van de lucht. Figuur 6 laat de druk over een 2 meter lang kanaal van vlakke platen zien als functie van de luchtsnelheid voor verschillende plaatafstanden. Figuur 6 De drukopbouw in het kanaal als functie van de luchtsnelheid langs de vlakke platen voor verschillende plaatafstanden De warmteoverdracht in Wm -2 K -1 wordt bij een laminaire stroming gegeven door: v α = 3.87 L 1 2 waarin v de gemiddelde luchtsnelheid door het kanaal is en L de plaatafstand. Dat de stroming in de warmtewisselaar laminair is volgt uit het Reynoldsgetal. De warmte-uitwisseling van de tegenstroomwarmtewisselaar is iteratief berekend. De luchtstromen zijn opgedeeld in kleine stukjes waarover de onderlinge warmte-uitwisseling is berekend. Met dit model is Figuur 7 gemaakt waarin het rendement van de warmtewisselaar als functie van de luchtsnelheid te zien is. Het rendement is gedefinieerd als de teruggegeven warmte gedeeld door de oorspronkelijk verloren warmte. 14

Figuur 7 Het rendement van de warmtewisselaar als functie van de luchtsnelheid voor verschillende plaatafstanden. Figuur 8 laat de kosten zien die zijn berekend op basis van Figuur 6 en Figuur 7. De besparing is het grootst als de plaatafstand kleiner dan 1 cm wordt gekozen. Figuur 8 De kosten in eurocenten per uur per unit van 2 meter als functie van de plaatafstand bij 4.5 10-3 kg/s Ter vergelijking is bovenstaande berekening is ook via een CFD-model gedaan. In Figuur 9 zijn de kosten weergegeven en Figuur 10 laat zien hoe groot de temperatuur verhoging van de binnentredende luchtstroom is alsmede de drukopbouw als functie van de plaatafstand. 15

Figuur 9 De kosten in eurocenten per uur per unit van 2 meter als functie van de plaatafstand bij 4.5 10-3 kg/s 8 200 o C temperature increase, 7.5 7 6.5 6 5.5 5 6 8 10 12 Plaat afstand, m x 10-3 180 160 140 120 100 80 60 6 8 10 12 Plaat afstand, m x 10-3 Figuur 10 De temperatuurverhoging (links) en de drukopbouw (rechts) als functie van de plaatafstand druk, Pa Hoewel de kostenbesparing lager uitvalt dan bij de analytische berekeningen laten de CFD-berekeningen een voor de kosten optimale plaatafstand van ongeveer 8 mm zien, hetgeen in lijn is met de analytische berekeningen. De afstand van 8 mm wordt dan ook als ontwerpwaarde gehanteerd. 3.4 Temperatuur en vochtverdeling in de kas Figuur 11 geeft een beeld van de temperatuur en vochtigheidsverdeling van een kas met vochtafvoer door middel van ventilatie door de ramen, berekend met het in paragraaf 2.2.3 beschreven CFD-model. De horizontale temperatuurverschillen in deze kas zijn ruim 3 graden. De verschillen in massafractie waterdamp zijn ongeveer 1.0 g/kg. 16

Figuur 11 Temperatuur ( o C) en massafractie waterdamp (kg/kg) in de kas op een hoogte van 1 meter waarbij de ontvochtiging via de ramen plaatsvindt Voor de ontvochtiging via de warmtewisselaars zijn inblaasopeningen van 10 bij 10 cm in het dek gemodelleerd om de 5 meter in de lengte van de goot. De lucht wordt met 7m/s in de kas geblazen om voldoende te kunnen ontvochtigen. De temperatuur van de ingebrachte lucht is op 15 o C gezet. Dit komt overeen met een warmtewisselaar rendement van ongeveer 70%. Om hetzelfde temperatuur- en vochtniveau te handhaven is 53 W/m 2 minder verwarming nodig. De inblaasopening en het afzuigkanaal bevinden zich naast elkaar in de goot. Omdat de lucht met een grote snelheid de kas in wordt geblazen zal deze niet direct worden teruggevoerd naar het afzuigkanaal. Figuur 12 geeft de resultaten te zien van temperatuur- en vochtverdeling bij gebruikmaking van geforceerde ventilatie via een warmtewisselaar. Hieruit valt op te maken dat de luchtcirculatie bij de geforceerde ontvochtiging minder is dan bij het openen van de ramen. Het warmteverlies naar de omgeving is ook kleiner door de lagere luchtsnelheden in de kas. Als gevolg hiervan zijn de verschillen in temperatuur in de kas met geforceerde ventilatie 1 o C groter en de vochtverschillen 0.5g/kg groter dan bij de ventilatie met de ramen. De verschillen in relatieve luchtvochtigheid zijn 3% hoger dan de RV verschillen bij de conventionele manier van ontvochtigen. Figuur 12 Temperatuur ( o C) en massafractie waterdamp (kg/kg) in de kas op een hoogte van 1 meter waarbij de ontvochtiging via een warmtewisselaar plaatsvindt Het grote warmteverlies aan de gevels maakt het moeilijk de resultaten van dit model met een grote kas te vergelijken. Daarom is een berekening nogmaals uitgevoerd met perfect geïsoleerde gevels, die als het ware een zeer grote kas representeren. 17

Figuur 13 Temperatuur ( o C) en massafractie waterdamp (kg/kg) in de kas met perfect geïsoleerde gevels op een hoogte van 1 meter waarbij de ontvochtiging via de ramen plaatsvindt Figuur 14 Temperatuur ( o C) en massafractie waterdamp (kg/kg) in de kas met perfect geïsoleerde gevels op een hoogte van 1 meter waarbij de ontvochtiging via een warmtewisselaar plaatsvindt Figuur 13 en Figuur 14 laten zien dat de verschillen in temperatuur en massafractie waterdamp voor beide methodes van ontvochtigen vergelijkbaar zijn. In deze situatie moet, als er met de ramen wordt ontvochtigd, 58 W/m 2 worden bijgestookt, met het alternatieve systeem 25 W/m 2 minder (een momentane besparing van 43%). De lokale verschillen in temperatuur en vocht zijn gelijk aan de situatie waarbij de wanden niet perfect geïsoleerd waren voor beide methodes. In voorgaande berekeningen is de afstand tussen de inblaasopeningen van het ontvochtigingssysteem op 5 meter gezet. De berekeningen in paragraaf 3.3 lieten zien dat een lengte van de warmtewisselaar van 2 meter beter is. Nieuwe berekeningen zijn uitgevoerd deze kleinere afstand. De inblaasopeningen zijn nu niet in het dek geplaatst maar verticaal onder de goot zoals dat waarschijnlijk ook in de praktijk zal gebeuren. Onderstaande figuur laat het CFD model van de nieuwe configuratie zien. De afmetingen van de kas zijn 16 bij 16 meter. De inblaasopeningen zijn vlakken van 15 bij 15 cm en bevinden zich onder de drie goten in het midden van de vakken. Eén zijde van het vlak is een inblaas opening de andere zijde een afvoer. Deze zijn om en om geplaatst. 18

Figuur 15 Het CFD model met verticale vlakken onder de goten die dienen als inblaas en afvoeropeningen De gehanteerde randvoorwaarden in dit model zijn: Buitentemperatuur en vochtinhoud is 5 o C en 5 g/kg De warmteoverdrachtscoëfficient aan de buitenzijde is 10 Wm -2 K -1 Temperatuur en relatieve luchtvochtigheid in de kas is 20 o C en 80% Er zijn 24 inblaas en 24 uitvoer openingen in de kas Gewas is 3 meter hoog Verdamping is 45 Wm -2 en opwarming ook 45 Wm -2 Gevels zijn perfect geïsoleerd Gevolg van deze randvoorwaarden is dat de inblaassnelheid 1.12 ms -1 wordt. Figuur 16 laat de resultaten zien. Figuur 16 Temperatuur en massafractie waterdamp op 1 meter boven de vloer als de inblaas en uitstroomopeningen om en om worden geplaatst De verschillen in temperatuur en vocht zijn iets groter dan in Figuur 14 omdat de inblaassnelheid van de lucht kleiner is. Hierdoor is er nog minder luchtcirculatie in de kas. Het grootste lokale temperatuurverschil is een halve graad hoger dan bij de eerdere configuratie. De lokale vochtverschillen zijn ook iets groter. Kortom bij ontvochtiging middels forceerde ventilatie zullen de temperatuur en vochtverschillen in de kas volgens de modelberekeningen iets groter zijn dan in de situatie waarbij de ontvochtiging via ventilatie met de ramen gebeurt. Of dit in werkelijkheid ook gebeurt, zal uit metingen in een praktijksituatie moeten blijken. 19

3.5 Lichttransmissie Met behulp van het door IMAG ontwikkelde rekenprogramma Matlight zijn de veranderingen in de lichttransmissie van een kas berekend als gevolg van veranderingen van de afmetingen van de goot. 0.15 0.1 De volgende uitgangspunten zijn daarbij gehanteerd: 0.05 0-0.05-0.1-0.15-0.2-0.25 1 0.5 3.8 3.9 4 4.1 4.2 0 Hoogte van de goot h = 10 cm, breedte van de goot (bovenkant) = 10 cm, reflectie van diffuus licht 50%, hoogte van de warmtewisselaar: 15 cm, breedte van de ww (bovenkant) 10 cm, reflectie diffuus licht 50%, enkelglas kas zonder roeden en nok en de warmtewisselaar onder de hele gootlengte. In Figuur 17 en Figuur 18 zijn de doorgerekende configuraties weergegeven. Figuur 17 Goot zonder warmtewisselaar 0.15 0.1 0.05 0-0.05-0.1-0.15-0.2-0.25 1 0.5 3.8 3.9 4 4.1 4.2 0 0.15 0.1 0.05 0-0.05-0.1-0.15-0.2-0.25 1 0.5 3.8 3.9 4 4.1 4.2 0 Figuur 18 Warmtewisselaar in de hogere goot respectievelijk onder de goot Tabel 3 geeft de invloed van de gootconfiguratie op de lichttransmissie weer. Zoals verwacht kon worden leidt plaatsing onder de goot tot een groter lichtverlies (ruim 2%), terwijl bij inbouw in een iets grotere goot het verlies tot minder dan 0.8% beperkt kan worden. Tabel 3 Berekende lichttransmissies voor verschillende gootconfiguraties Referentie ww in goot ww onder goot transmissie 0.8225 0.8147 0.7994 reflectie 0.1343 0.1370 0.1427 absorptie 0.0237 0.0237 0.0237 onderschept 0.0195 0.0247 0.0342 verandering Nvt - 0.0078-0.0231 20