32 // VLAAMS TIJDSCHRIFT VOOR SPORTBEHEER / 2013 / N 235 Sportclubs zinvol professionaliseren inspelen op behoeftes en ondersteunen op maat roel van Caenegem stafmedewerker ISB roel.vancaenegem@isbvzw.be Dag 1, sessie 3 Sportclubondersteuning: zinvol professionaliseren Bart van de Venster, medewerker sportclub Deurne OB Patrick Manghelinckx, directeur JES vzw Veerle Van Gulck, hoofd Sporta-federatie Roel Van Caenegem (moderator) Professionaliseren van sportverenigingen: wat houdt dat in? Het nieuwe decreet lokaal sportbeleid stimuleert gemeenten om sportverenigingen te professionaliseren via coördinerende functies in de clubs, schaalvergroting via samenwerking of fusies en/of kwaliteitsverhoging van de jeugdsportbegeleiding. Sportverenigingen professioneel ondersteunen is ook een manier. Er leiden dus verschillende wegen naar Rome. De vraag is of en wanneer het zinvol is voor een sportvereniging om te professionaliseren. Is het een oplossing voor de uitdagingen waarmee sportverenigingen anno 2013 geconfronteerd worden?
SPortBeleid // 33 Het uitgangspunt voor deze discussie is dat elke sportvereniging specifieke noden en ambities heeft. Dat impliceert dat een sportvereniging op zoek is naar ondersteuning op maat. Wat voor de ene sportvereniging werkt, werkt niet per se voor een andere. Op maat ondersteunen is dus de oplossing. In de praktijk is dit echter vaak niet haalbaar. Daarom kan het zinvol zijn om sportverenigingen in te delen in categorieën of types. 1 Er zijn bijvoorbeeld kleine en grote clubs, recreatieve en competitieve clubs, professionele clubs, clubs die een maatschappelijke rol willen opnemen enzovoort. Op die manier wordt op maat ondersteunen van sportverenigingen hanteerbaar. Grote sportverenigingen in een stedelijke context hebben in die zin misschien meer behoefte aan professionele ondersteuning of betaalde krachten dan een kleine sportvereniging in een landelijke omgeving. Sportverenigingen indelen in types maakt ondersteuning op maat haalbaar de sportvereniging anno 2013 Om sportverenigingen gericht te kunnen ondersteunen, moeten we weten wat er in de sportvereniging leeft en wat er anno 2013 op de verenigingen afkomt. De uitdagingen voor sportverenigingen zijn vandaag enorm door diverse maatschappelijke, bestuurlijke en politieke ontwikkelingen: hoge eisen van de leden, het nieuwe profiel van de vrijwilliger, de moeilijkheid om goede trainers te behouden, meer administratieve verplichtingen, Sportverenigingen zijn minder dan voorheen het vanzelfsprekend verband waarin Vlamingen aan sport doen. We sporten vandaag graag in Proeftuin sport in grootsteden Patrick Manghelinckx, directeur jes vzw De proeftuin sport in grootsteden loopt ten einde op 30 september 2013. Sinds 2008 bekwamen zes medewerkers zich in methodieken die inspelen op de wervende en bindende kracht van sport. De sociaal-maatschappelijke rol van sportcontexten zoals clubs, scholen en jeugdwerkingen werd daarbij aangewend. De proeftuin wil sportclubs versterken om beter hun maatschappelijke rol te kunnen opnemen ten opzichte van jongeren en hun ouders, die door een cumul aan factoren behoefte hebben aan een breed ondersteuningspakket. Vanuit het project kregen de betrokken sportclubs hiervoor professionele ondersteuning. Gezien het tijdelijke karakter van een proeftuin, was het belangrijk om na te denken over hoe we een langetermijneffect in de verenigingen konden genereren. De opgebouwde expertise binnen de vereniging mag niet verloren gaan na het beëindigen van de proeftuin. Om die reden was de betrokkenheid en participatie van de leden, vrijwilligers en ouders cruciaal. Door intrinsieke competentieverhoging op vlak van werken met maatschappelijk kwetsbare jongeren, participatieve processen opstarten, organisatiemanagement enzovoort werd het duurzame karakter verzekerd. 1 lees hierover het artikel Willen is niet altijd kunnen: typologie van de sportclub voor gerichte ondersteuning in het vlaams tijdschrift voor Sportbeheer 2012/232.
34 // VLAAMS TIJDSCHRIFT VOOR SPORTBEHEER / 2013 / N 235 De vraag die politici, bestuurders en beleidsmakers moet bezighouden, is hoe zij die diversiteit kunnen faciliteren los verband. Het functioneren van de sportvereniging anno 2013 staat met ander woorden onder druk. Het is voor de vrijwillige bestuurders niet evident om deze uitdagingen het hoofd te bieden. Het ondersteunen van sportverenigingen situeert zich op een continuüm. Aan het ene uiteinde wordt de vereniging in staat gesteld om in te spelen op de bovenstaande uitdagingen. Verenigingen moeten beter voor hun (nieuwe) taken worden uitgerust. Aan het andere uiteinde wordt ervoor gezorgd dat de druk van buitenaf - administratieve verplichtingen en verantwoording moeten afleggen - afneemt. Momenteel kiezen de politiek, federaties en tal van andere ondersteuners vooral voor de eerste vorm. De sportvereniging zal dan professioneler moeten functioneren. Professionaliseren kritisch bekeken Centraal staat de vraag in welke gevallen professionaliseren voor een sportvereniging zinvol is. Aan de hand van enkele stellingen formuleren we een visie vanuit een debat met een groep van professionals uit het sportieve middenveld, gemeenten, federaties en sportverenigingen. De diversiteitsmanager Bart van de venster, bestuurslid amateursportclub deurne ob Deurne OB werd 65 jaar geleden opgericht en biedt volleybal, voetbal en jeugdvoetbal aan een 300-tal leden. De club kende de laatste jaren een sterke groei en een grote instroom van jongeren van vreemde origine. 66% van de leden tot 9 jaar is van vreemde origine. De groei van de club en de diversiteit van de leden brengen nieuwe uitdagingen met zich mee. Ouderbetrokkenheid en participatie van de leden is niet evident. Door minder betrokkenheid en participatie is er ook een grotere drop-out. De doorstroming binnen de club is hierdoor beperkt. Ook tuchtproblemen zijn sinds de sterke groei geen onbekend terrein meer. Ook willen we maar al te graag onze maatschappelijke rol opnemen in een partnership met de lokale overheid maar hier tegenover staat een sterke administratieve last. Inspelen op bovenstaande uitdagingen en kansen konden we niet meer alleen. Na overleg met de stad Antwerpen ontving onze club subsidies om een halftijdse diversiteitsmanager in dienst te nemen. De diversiteitsmanager had naast uitvoerende taken ook een stimulerende en sturende rol. De grote meerwaarde van een (diversiteits)manager in je club is dat er draaiboeken, procedures en plannen worden opgemaakt. Zo hebben we vandaag een vaste procedure om jongeren en ouders te verwelkomen in de club. Bij problemen kunnen we nu ook terugvallen op een tuchtprocedure. Verder is onze diversiteitsmanager op onze vraag momenteel bezig met de opmaak van een jeugdbeleidsplan en het uitbouwen van een netwerk. Is de inzet van een diversiteitmanager een succes? Voor onze club wel. Maar voor vier van de zes clubs in Antwerpen waarin een diversiteitsmanager werd tewerkgesteld, was het dat niet. De oorzaak ligt volgens mij in het feit dat wij al een goed draaiende club waren en dat in de vier andere clubs eerder een crisismanager nodig was dan een diversiteitsmanager.
SPortBeleid // 35 Filmpje vitaminen voor de sportclubs Dit filmpje roept op tot ontmoeting en samenwerking van sportdiensten en sportfederaties. Vandaag ontbreekt er een platform waar deze twee elkaar kunnen ontmoeten. Je kan het bekijken via YouTube of www.isbvzw.be > Sportbeleid > Verenigingsondersteuning > Filmpje Vitaminen voor de sportclubs. Professionaliseren is onvermijdelijk. Een goede sportvereniging professionaliseert om te kunnen overleven. Eerst en vooral moeten we afbakenen wat we onder professionaliseren verstaan. Professionalisering kan in deze context best zeer breed bekeken worden. Een goede sportvereniging is dan per definitie professioneel. De essentie is dat het begrip professioneel anders gedefinieerd voor een kleine club in een landelijke context dan voor een grote stadsclub. In de brede betekenis is een sportvereniging professioneel wanneer ze in staat is in te spelen op de uitdagingen. In dat geval is professionalisering voor alle sportverenigingen inderdaad onvermijdelijk. In de enge betekenis - met betaalde krachten - is professionalisering van toepassing op slechts een handvol sportverenigingen. Vaak is er heel veel expertise en ervaring aanwezig in een sportvereniging. De dualiteit van een professional en een vrijwilliger dient dan ook niet zo scherp gesteld te worden. Vrijwilligers kunnen ook professioneel werken. Waar dat niet het geval is, kan een professional van buiten de vereniging of professionele ondersteuning nodig zijn. Een professionele vereniging is ook een vereniging met mensen die de juiste competenties hebben, zowel trainers als bestuurders. Op dat vlak kunnen we als sportdiensten en sportfederaties de handen in elkaar slaan. Hier is nog een lange weg af te leggen. Tot slot is er de vraag in welke mate we mensen moeten betalen voor de uitvoering van taken in sportverenigingen. Betaalde krachten zijn voor veel verenigingen op lange termijn niet haalbaar. Schaalvergroting kan een opportuniteit zijn, maar is in de praktijk vaak heel moeilijk Professionalisering is geen oplossing voor een sportvereniging met kritieke problemen De huidige trend naar professionalisering met veel nadruk op groot en sterk brengt het risico met zich mee dat kleine verenigingen zich vergeten en ondergewaardeerd voelen. Veel (kleinere) clubs functioneren goed en zijn geen vragende partij om te professionaliseren. Het zijn vooral de grotere traditionele verenigingen, vaak in steden, die het niet langer kunnen bolwerken. Wanneer er vanuit de overheid en federaties een sterke focus is op grote en sterke sportverenigingen, is het belangrijk hierover de juiste perceptie te creëren. Professionaliseren is vooral een oplossing voor de grote, traditionele clubs. De kleinere clubs kunnen nog steeds rekenen op een basisondersteuning. Het is met andere woorden verkeerd om schaalvergroting als enige
SPortBeleid // 37 Sporta veerle van Gulck, hoofd Sporta-federatie Bij Sporta staat professionalisering hoog op de agenda. Wij zijn van mening dat we als federatie de grootste meerwaarde kunnen bieden als we onze sportverenigingen een professionele omkadering kunnen aanbieden. We streven hierbij naar zelfredzame clubs die binnen hun eigen slagkracht zoveel mogelijk mensen aan het bewegen en sporten krijgen. We vertrekken vanuit een brede ondersteuning die voor al onze clubs gelijk is. Zijn er bepaalde koepels of verenigingen met specifieke ondersteuningsnoden, dan hebben wij hiervoor ook een specifiek aanbod. We maken hier handig gebruik van de tools van het Dynamoproject. We vinden het vooral onze taak om clubs te wapenen voor evoluties zoals individualisering en de administratie zo sterk mogelijk te vereenvoudigen. Om sportverenigingen maximaal te ondersteunen zie ik veel kansen in een samenwerking tussen federaties, gemeenten, welzijn, jeugd en ik denk dat we op dat vlak nog een hele weg af te leggen hebben. redmiddel naar voor te schuiven en van bovenuit op te leggen. Sportverenigingen die met de rug tegen de muur staan en geen uitweg meer zien, worden gedwongen tot schaalvergroting via een fusie met een andere zwakke sportvereniging. Twee keer niks bij elkaar levert ook geen goed resultaat op. Professionaliseren en schaalvergroting zijn niet per definitie verkeerde ontwikkelingen. Integendeel, er zitten ook voordelen aan. Via professionalisering en schaalvergroting kan een deel van de sportverenigingen zijn maatschappelijke meerwaarde bewijzen. Professionalisering van een sportvereniging is echter enkel zinvol als de sportvereniging al goed werkt en kan terugvallen op vrijwilligers. Het is geen oplossing voor een sportvereniging in crisis. Verenigingen die draaien op een of twee vrijwilligers zijn vandaag ten dode opgeschreven. Professionalisering is met andere woorden geen redmiddel of doel op zich maar een middel om een sportvereniging meer zelfredzaam te maken en intrinsiek te versterken. Schaalvergroting via fusie is meestal geen spontane keuze van twee verenigingen maar de enige uitweg. Toch kan het een oplossing zijn om een sterke vereniging te worden. Hierbij is een goede en neutrale procesbegeleiding vaak van cruciaal belang. Sportdiensten en sportfederaties dienen meer af te stemmen over sportclubondersteuning. Sportfederaties en sportdiensten zijn beide bezig met het ondersteunen van sportverenigingen. Toch is er nauwelijks overleg tussen de twee. Ze werken vaak naast elkaar en doen soms zelfs overlappend werk. Vanuit het oogpunt van een sportvereniging is dit zeer verwarrend. Door samen te werken kunnen sportverenigingen op een betere en efficiëntere manier ondersteund worden. Er is vandaag een kloof tussen de houding en motivatie van beleidsmakers en politici en die van sportbeoefenaars en sportclubbestuurders. Zitten sportverenigingen wel te wachten op de keuze van beleidsmakers en politici om sterke en professionele clubs te creëren? Bepaalde sportverenigingen zijn absoluut vragende partij om professionele ondersteuning te krijgen of betaalde krachten in dienst te nemen. Andere sportverenigingen hebben hier momenteel geen behoefte aan. De houding en motivatie van beleidsmakers en politici moet dus in de lijn liggen met die van de sportbeoefenaars en sportbestuurders. De vraag die politici, bestuurders en beleidsmakers moet bezighouden, is hoe zij die diversiteit zo goed mogelijk kunnen faciliteren. Een dergelijke heterogene aanpak vereist lokaal en van onderaf als uitgangspunten. Hiervoor is het van belang om naar de verenigingen toe te stappen en in overleg tot keuzes te komen. // KENN i n f o r m e r e n d ANK i n s p i r e r e n d Meer lezen over dit onderwerp? zoek in de isb-kennisbank met de trefwoorden VERENIGINGSONDERSTEUNING