P ostgraduaat Cliëntgerichte Psychotherapie
Cliëntgerichte psychotherapie Gedurende de afgelopen 30 jaar heeft de cliëntgerichte psychotherapie zich aanzienlijk ontwikkeld. De richting ontvouwde zich van binnenuit en daarnaast zijn ook diverse substromingen ontstaan: De reflectieve substroming met nadruk op de authentieke, accepterende, empathisch ondersteunende en explorerende relatie als belangrijkste instrument voor verandering De experiëntiële substroming met nadruk op specifieke procestaken die de therapeut op actieve wijze bevordert in de context van een veilige ondersteunende relatie De interactionele substroming waar de interpersoonlijke opstelling onderzocht en uitgedaagd wordt als ingang naar de problematiek van de cliënt en metacommunicatieve feedback als belangrijkste interventietechniek wordt gebruikt De existentiële substroming waarbij een diepere laag in de beleving aangesproken wordt door de klachten te onderzoeken op hun betekenis in de pogingen van de cliënt om zich te verhouden met de gegevenheden van het menselijk bestaan. Ondanks deze verschillen beschikt het cliëntgerichtexperiëntiële paradigma over een vaste kernidentiteit met klemtoon op: de persoon in zijn totaliteit (versus symptoomgerichtheid) en diens positieve groeimogelijkheden de subjectieve belevingswereld van de cliënt als centrale invalshoek de cruciale rol van de kwaliteit van de therapeutische relatie in het therapeutisch veranderingsproces empathie als continu op de voorgrond staande fenomenologische methode een hoge graad van persoonlijke aanwezigheid in de therapeutische ontmoeting een werkalliantie met sterk egalitaire kleur een mensbeeld waarin plaats is voor een marge van vrijheid en voor zelfactualisatie en waarin het verlangen naar contact en verbondenheid als een wezenlijke behoefte wordt gezien. 2 Postgraduaat Cliëntgerichte Psychotherapie
Doelstellingen Deze postgraduaatopleiding is bedoeld als een grondige praktische en theoretische vorming in de cliëntgericht-experiëntiële psychotherapie. Het beoogt deskundigen te vormen die in staat zijn psychische moeilijkheden, conflicten of stoornissen en de daarmee samenhangende klachten te verminderen of op te heffen, en dit in verschillende settings (individu, partnerrelatie, gezin, groep, ). Dit behelst in de eerste plaats het leren onderkennen van psychische moeilijkheden, conflicten of stoornissen. De trainees worden voorbereid op een breed spectrum van psychische problemen die in zeer diverse settings aangemeld worden, ze maken kennis met diverse, individueel verschillende verschijningsvormen en ze leren de psychische problemen te begrijpen vanuit de leef- en ervaringswereld van cliënten. Tenslotte leert de opleiding ook ruimte creëren voor betekenis en zingeving in situaties waar het probleem op zich niet te remediëren is, maar nog wel alles kan gedaan worden om de kwaliteit van het leven te maximaliseren. De preventieve sectoren en de bredere domeinen van gezondheidszorg en opvoeding worden tevens geïntroduceerd als toepassingsgebied van het cliëntgericht-experiëntiële model. Daarnaast wordt aan de trainees een breed repertoire van attitudes, technieken en werkvormen aangeleerd om veranderingsprocessen te initiëren en te faciliteren bij cliënten. De verschillende substromingen binnen het cliëntgericht-experiëntiële gedachtegoed komen hierbij aan bod. Ook de integratiemogelijkheden van andere therapeutische modellen vormen een aandachtspunt binnen de postgraduaat-opleiding. Postgraduaat Cliëntgerichte Psychotherapie 3
Programmastructuur De postgraduaatopleiding wordt aangeboden als een traject van 4 deeltijdse studiejaren. De eerste twee jaren vormen de basisopleiding. Het gaat om een intensieve opleiding van telkens 25 studiepunten. Er worden wekelijks tot tweewekelijks seminaries, werkgroepen en praktijksupervisies georganiseerd. In het derde en vierde jaar worden het aantal contacturen gereduceerd (ze beslaan resp. 15 en 10 studiepunten), teneinde de combinatie met fulltime werk te vergemakkelijken. De studenten kunnen slechts om de twee academiejaren instromen in het eerste studiejaar. Tijdens de vier studiejaren van de opleiding komen de volgende onderdelen aan bod: praktijk en supervisie cliëntgericht-experiëntiële therapie, theorie en technieken van de cliëntgericht-experiëntiële therapie, leertherapie en casusonderzoek. Deze onderdelen worden gespreid over de vier opleidingsjaren. Ongeveer 50 % van de opleidingsactiviteiten worden begeleid door de vaste stafleden. Voor de andere 50 % wordt een beroep gedaan op externe experten. De hoeveelheid en verdeling van contacturen per programma-onderdeel is conform de erkenningscriteria van de Vlaamse Vereniging voor Cliëntgerichtexperiëntiële Psychotherapie en Counseling en de richtlijnen van de European Association for Psychotherapy Opleidingsonderdelen Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Totaal Praktijk en supervisie 225 225 125 125 700 Theoretische vorming 250 250 150 100 750 Leergroep 75 75 38 37 225 Casusonderzoek 25 25 100 50 200 Totaal uren studiebelasting 575 575 413 312 1875 Totaal aantal studiepunten 25 25 15 10 75 4 Postgraduaat Cliëntgerichte Psychotherapie
Nadere omschrijving programma-onderdelen 1. Praktijk en supervisie: De psychotherapiepraktijk vormt de voedingsbodem voor de supervisies. De therapeuten-in-opleiding dienen wekelijks minimaal 5 u. en optimaal 10 u. therapie te doen. Dit kan gebeuren in de eigen werksituatie, in het Psychotherapeutisch Centrum voor Studenten of in een ander centrum. Belangrijk hierbij is dat de therapeut-in-opleiding wordt ingeschakeld in het team van het centrum waar hij/zij werkt (intake- en therapiebesprekingen) en er extra supervisie krijgt over de eigen therapieën. Tevens dient hij/zij in de mogelijkheid gesteld te worden een groot gedeelte van zijn/haar therapeutische sessies te registreren op audio of video. Ook het uitvoeren van een casusonderzoek dient realiseerbaar te zijn. Van elke therapie wordt een dossier bijgehouden, met een zo concreet mogelijke verslaggeving (postsessiecommentaren). De supervisies worden gegeven onder de vorm van groepssupervisie; per sessie van anderhalf uur komt één supervisant aan bod. In een kleine groep van 5 à 7 opleidelingen en met een supervisor, brengen de supervisanten om beurt een moeilijkheid uit hun praktijk ter bespreking. De supervisant dient zijn vraagstelling zo nauwkeurig mogelijk te illustreren aan de hand van een fragment uit een op audio of video opgenomen gesprek; van dit fragment (of een gedeelte ervan) wordt vooraf een transcript gemaakt en gecopieerd voor supervisor en medesupervisanten. Bij het exploreren van de aangebrachte moeilijkheden richt de supervisiegroep zijn aandacht zowel op het proces van de cliënt als op aspecten van de persoon van de supervisant die meespeelden in de manier van ingaan op de beleving van de cliënt. Achteraf maakt de supervisant een schriftelijk verslag van de supervisie, aan de hand van een daartoe geëigend formulier. Dit verslag wordt binnen de 14 dagen op Toledo (digitale valven) geplaatst. Postgraduaat Cliëntgerichte Psychotherapie 5
Nadere omschrijving programma-onderdelen 1. Praktijk en supervisie: Daarnaast wordt van de opleidelingen gevraagd een bijkomende supervisor in te schakelen waarbij ze wekelijks of om de veertien dagen terecht kunnen; dit kan een teamlid zijn op het werk of een privésupervisor. De keuze van de privésupervisor dient te gebeuren in overleg met de staf. De privésupervisoren worden mee betrokken in de evaluatie van de therapeuten-in-opleiding. Tijdens de eerste twee jaren dient elke therapeut-inopleiding 5 praktijksupervisies (per jaar) van eigen cliënten gehad te hebben. Binnen de perken van het mogelijke, mag men de supervisor kiezen. Men kan hierbij afwisselend een andere supervisor kiezen; maar evenzeer kan men zich houden aan een vaste supervisor of kiezen voor een tussenformule (bv. dezelfde supervisor voor eenzelfde cliënt) Vanaf het derde jaar vinden de groepssupervisies overwegend plaats buiten de opleidingsdagen en in het vierde jaar is dit voor alle supervisies het geval. De groepssupervisies worden dan georganiseerd in kleinere groepjes van 3 à 4 personen, met een vaste supervisor. De sessies (waarin telkens 2 supervisanten aan bod komen) worden in onderling overleg gepland. Daarnaast komen deze groepjes ook samen als intervisiegroep, d.i. zonder supervisor. In totaal (supervisie en intervisie samen) dient elke therapeut-in-opleiding minstens 6 praktijkbegeleidingen (per jaar) over eigen cliënten meegemaakt te hebben, waarvan 3 onder leiding van een supervisor. Hij/zij maakt hierover telkens een verslag (aan de hand van een daartoe geëigend formulier) dat binnen de 14 dagen op Toledo wordt geplaatst. Tevens bezorgt men een kopie van het verslag aan de supervisor. 2. Theoretisch-technische vorming Dit opleidingsonderdeel omvat twee luiken: De theoretische seminaries zijn bedoeld als een grondige bezinning op het cliëntgericht-experiëntiële gedachtengoed. In het eerste jaar ligt de focus op de centrale thema s uit de cliëntgericht-experiëntiële psychotherapie: het mensbeeld en de theorie van persoonlijkheidsverandering, de verschillende suboriëntaties, veranderingsprocessen in de cliënt en attitudes en interventies van de therapeut. In het tweede jaar wordt een grondige kennis ontwikkeld omtrent procesdiagnostiek: men verwerft inzicht in een breed spectrum van psychische moeilijkheden, conflicten of stoornissen en men maakt kennis met diverse, individueel verschillende verschijningsvormen. 6 Postgraduaat Cliëntgerichte Psychotherapie
Ook leert men systematisch inzicht verwerven in de specifieke manier waarop deze problemen zich in het therapeutisch proces kunnen manifesteren en leert men het veranderingsproces op een actieve en procesdifferentiële manier faciliteren. Ook kennis omtrent fasering en structurering in therapie wordt ontwikkeld. In het derde en vierde jaar worden bepaalde van deze thema s herhaald, verdiept of toegespitst op specifieke problematieken en processtoringen. Men maakt kennis met specifieke technieken, interventies en werkmethodes en men leert omgaan met de eigenheid van specifieke therapiesettings (individu, partnerrelatie, gezin, groep). Teneinde zoveel mogelijk aan te sluiten bij actuele noden en interessen, worden de seminarie-onderwerpen vanaf het derde jaar ook deels vastgelegd in onderling overleg tussen staf en trainees. Voor de seminaries wordt gerekend op de actieve medewerking van de therapeut-in-opleiding: grondige bestudering van de opgegeven literatuur (minstens 5u per seminarie) en persoonlijke deelname aan de bespreking. Meestal wordt het tekstenpakket (zie verder) bij het begin van het academiejaar aangekondigd, zodat het voorbereidend lees- en studiewerk ten dele kan gebeuren tijdens periodes die buiten de collegeweken vallen. Na elk seminarie wordt eveneens een verslag gemaakt (aan de hand van een daartoe geëigend formulier) en binnen de 14 dagen op Toledo geplaatst. Naast de oriëntatiespecifieke seminaries wordt een algemeen seminarie voor psychotherapeutische methoden ingericht. Dit seminarie wordt gevolgd door de therapeuten-in-opleiding uit de verschillende specialisaties (alle jaren samen) en is bedoeld als een forum voor dialoog tussen de verschillende oriëntaties. Het wordt gegeven onder de vorm van een tweejaarlijkse interoriëntale vormingsdag. In de werkgroepen (technische vorming) worden diverse thema s praktijkgericht uitgediept en op een ervaringsgerichte manier geëxploreerd in het kader van werkgroepen. Het gaat hier om het inoefenen van basisvaardigheden (vb. empathietraining), specifieke werkmethodes (vb. partnerrelatietherapie), en praktijkgerichte illustraties van bepaalde thema s en problematieken (bv. werken met psychotici). Tijdens de eerste opleidingsjaren zijn de theoretische seminaries en de werkgroepen gelijk vertegenwoordigd. Vanaf het derde jaar komt meer nadruk te liggen op de technische vorming. Ook wordt men gestimuleerd om de opgedane theoretisch-technische kennis op persoonlijke wijze te integreren in het therapeutisch repertorium. Tenslotte wordt aan de therapeuten-in-opleiding gevraagd zich theoretisch-technisch verder te vormen via deelname aan studiedagen, werkgroepen en lezingen (ingericht door de Vlaamse Vereniging voor Cliëntgerichtexperiëntiële Psychotherapie en Counseling of door andere verenigingen en centra). Postgraduaat Cliëntgerichte Psychotherapie 7
Nadere omschrijving programma-onderdelen 3. Leergroep De therapeuten-in-opleiding nemen deel aan een leergroep die gespreid over de vier opleidingsjaren ingericht wordt. Tijdens de eerste twee opleidingsjaren vinden telkens 4 blokken van 2 dagen plaats (van donderdagavond 20u tot zaterdagmiddag 14u). In het eerste jaar leren de trainees de beginnende groep kennen. In deze groep staat de vorming van een goed therapeutisch milieu centraal. In zo n groep is er de nodige veiligheid om zichzelf als werkinstrument (met sterktes, zwaktes, blinde vlekken ) in vraag te stellen. De groepsleden stimuleren elkaar om nieuw gedrag uit te proberen en oude patronen los te laten. De leergroep heeft tevens een didactische functie: men leert er het groepstherapeutisch proces van-binnen-uit kennen. In het derde en vierde jaar vindt de leergroep minder frequent plaats: er worden telkens 2 blokken van 2 dagen georganiseerd. De leergroep vindt plaats in een residentiële setting met als bedoeling de groepsvorming te faciliteren. De sessies worden alternerend begeleid door twee externe groepstherapeuten. Beide therapeuten zijn werkend lid en erkend supervisor van de Vlaamse Vereniging voor Cliëntgericht-experiëntiële Psychotherapie en Counseling. Het volgen van een individuele therapie kan in specifieke situaties aanbevolen worden. In het tweede jaar maken de trainees kennis met de gevorderde groep. In deze groep bestaat er meer wederkerigheid en validatie tussen de groepsleden. De onderlinge interacties in de groep krijgen meer aandacht en het interpersoonlijk leren zal met toenemende kracht en effectiviteit in werking treden: er wordt gereflecteerd op de manieren waarop de groepsleden contact aangaan of vermijden, op de patronen die zich hierin ontwikkelen, op de verschillende rollen die de groepsleden opnemen, op hetgeen ontbreekt in de omgang tussen de groepsleden. 8 Postgraduaat Cliëntgerichte Psychotherapie
4. Casusonderzoek In het eerste jaar worden de trainees vertrouwd gemaakt met de principes van het individueel casusonderzoek. Vertrekkende van het scientist-practitioner model wordt getoond op welke manier men dit soort onderzoek kan implementeren in de lopende therapiepraktijk. Men krijgt een onderzoekskader aangereikt waarin geëxpliciteerd staat welke instrumenten in welke fasen van het therapeutisch proces zullen worden afgenomen. Het instrumentarium beslaat 3 domeinen: algemene therapieoutcome (kwantitatieve verbetering qua algemene stress, klachten, symtomen en retrospectieve kwalitatieve visie op verandering); therapieproces (werkalliantie en helpende/hinderende processen tijdens de sessies); achtergrondgegevens van cliënt en therapeut. In het tweede jaar staat de individuele testing geprogrammeerd. Meer concreet komen aan bod: systematische dataverzameling, de analyse van kwalitatieve en kwantitatieve proces- en outcomedata en de interpretatie van de data. De begeleiding gebeurt hoofdzakelijk in de vorm van onderzoekssupervisies die een uitgesproken interactief karakter hebben: ze worden begeleid door iemand van de vaste staf, maar de medetrainees worden in sterke mate betrokken bij het overleg en de discussie. Daarnaast wordt aan de trainees gevraagd om onderzoeksduo s te vormen die elkaar buiten de opleidingsuren ondersteunen en begeleiden bij het uitvoeren van het casusonderzoek. In het derde jaar schrijven de trainees een rapport van hun casusonderzoek in de vorm van een specialisatieverslag. Dit verslag is bedoeld als een reflectie op de eigen praktijk, waarbij de verzamelde onderzoeksgegevens als leidraad dienen. Naast een levendige beschrijving van de casus in zijn verloop (ondersteund door het onderzoeksmateriaal en geïllustreerd met stukjes transcript van cruciale episodes), dient de casus theoretisch te worden omkaderd, via verwijzing naar en bespreking van de relevante literatuur i.v.m. de specifieke cliënt- en therapeutprocessen die in de casus aan bod komen. Dit kan gebeuren in de inleiding en in de slotcommentaar, maar uiteraard ook bij het analyseren van bepaalde procesmomenten. Het specialisatieverslag beslaat 20 à 25 pagina s (eventuele bijlagen niet inbegrepen) en dient ingebonden te worden (formaat Din A4) en op de ad valvas meegedeelde datum in 7 exemplaren ingediend (2 voor de Faculteit Psychologie, 3 voor de stafleden en 2 voor de Erkenningscommissie van de Vlaamse Vereniging voor Cliëntgericht-experiëntiële Psychotherapie en Counseling. Presentatie van het casusonderzoek gebeurt in het vierde jaar in de vorm van een zelf te geven seminarie voor de tweedejaars trainees en de vaste stafleden. De trainees worden aangemoedigd om gebruik te maken van overheadprojectie of powerpoint-presentatie. Praktijkillustraties geven het seminarie een levendig en concreet karakter Postgraduaat Cliëntgerichte Psychotherapie 9
Evaluatie Tijdens de vierjarige opleiding worden er diverse evaluatiemomenten gepland. Hierin wordt beoordeeld of de trainee in kwestie over de noodzakelijke capaciteiten beschikt om de opleiding verder te zetten of met succes te voltooien. Indien nodig worden er voorstellen tot remediëring gedaan. Eén keer per jaar wordt een huishoudelijke vergadering gepland. De bedoeling hiervan is even halt te houden bij hoe de opleiding loopt: zowel verdere planning van activiteiten als het bespreken van onderlinge relaties en problemen die een weerslag hebben op de opleiding, kunnen hier een plaats krijgen. De individuele evaluatie gebeurt continu en op een eerder informele manier via de verslaggeving van de praktijksupervisies en werkgroepen. Daarnaast wordt op het einde van elk opleidingsjaar een expliciet evaluatiemoment gepland. Hiervoor maakt elkeen een schriftelijke zelfevaluatie waarin de persoonlijke evolutie als therapeut met hoogtepunten en knelpunten wordt beschreven. Ook een korte samenvatting van de eigen praktijksupervisies, zowel binnen de opleiding als extern, wordt toegevoegd. Tevens wordt het opleidingsprogramma inhoudelijk en programmatorisch becommentarieerd. Deze zelfevaluaties worden aan alle groeps- en stafleden meegegeven en vormen de aanloop voor een verdere bezinning waarbij men feedback krijgt uit de groep Ter gelegenheid van de expliciete evaluatiemomenten wordt het onderdeel van de persoonlijke schriftelijke evaluatie (evolutie als therapeut) ook voorgelegd aan de privé supervisor. Deze kan de evaluatie van verdere commentaar voorzien, wat interessante bijkomende feedback kan opleveren. Indien nodig kan ook advies worden gevraagd aan de andere medewerkers van de opleiding. 10 Postgraduaat Cliëntgerichte Psychotherapie
Basisliteratuur Cain, D. & Seeman, J. (Eds.) (2001). Humanistic psychotherapies: A handbook of research and practice. Washington, DC: APA. Colijn, S., Snijders, H., Thunissen, M., Bögels, S. & Trijsburg, W. (2009). Leerboek psychotherapie. Utrecht: De Tijdstroom. Cooper, M. (2003). Existential therapies. London: Sages Publications. Elliott, R., Watson, J., Goldman, R. & Greenberg, L. (2004). Learning emotion-focused psychotherapy. American Psychological Association. Gendlin, E.T. (1996). Focusing-oriented psychotherapy: A manual of the experiential method. New York: Guilford. Leijssen, M. (2005). Gids voor beroepsethiek: waarden, rechten en plichten in psychotherapie en hulpverlening. Leuven: Acco. Leijssen, M. & Stinckens, N. (2004). Wijsheid in gesprekstherapie. Leuven: Universitaire Pers. Lietaer, G., Vanaerschot, G., Snijders, J.A. & Takens, R.J. (2008). Handboek gesprekstherapie: De persoonsgerichte experiëntiële benadering. Utrecht: De Tijdstroom. Norcross, J. (Ed.) (2002). Psychotherapy relationships that work. New York: Oxford University Press. Rogers, N. (2003). Carl Rogers: A daughter s tribute (CD-rom). Marina del Rey: Mindgarden Media. Safran & Muran (2000). Negotiating the therapeutic alliance. New York: Guilford Press. Swildens, H. (1997). Procesgerichte gesprekstherapie. Leusden: De Tijdstroom. Yalom, I. (1980). Existential Psychotherapy. New York: Basic Books. Gundrum, M. & Stinckens, N. (Eds.)(2010). De schatkist van de therapeut. Leuven: Acco. Muran, J.C. & Barber, J.P. (Eds.) (2010). The therapeutic alliance. An evidence-based guide to practice. New York: Guilford Press. Duncan, B.L., Miller, S.D., Wampold, B.E., & Hubble, M.A.(2009). The heart and soul of change (2nd ed.). Washington, DC: American Psychological Association. Stinckens, N., Smits, D., Rober, P., & Claes, L. (Eds.)(2012). Vinger aan de pols in psychotherapie. Monitoring als therapeutische methodiek. Leuven: Acco. Postgraduaat Cliëntgerichte Psychotherapie 11
Toelatingsvoorwaarden Toelating tot de opleiding wordt beperkt tot: Houders van het diploma van Licentiaat/Master in de psychologie of de pedagogie, die ten minste 6 maanden klinische stage hebben gevolgd Houders van het diploma van Arts/Master in de Geneeskunde, die tevens psychiater of psychiater in opleiding zijn (vanaf het tweede jaar van deze opleiding). Omdat telkens slechts een beperkt aantal kandidaten (maximum 16) de opleiding kan starten, heeft er een voorafgaandelijke selectie plaats. Dit selectiegesprek vindt plaats in de loop van de maanden mei-juni met één of twee stafleden. In dit gesprek wordt dieper ingegaan op de motivatie van de kandidaat, klinische en therapeutische ervaring, geschiktheid voor dit soort werk en praktijkmogelijkheden. De kandidaten worden geacht kritisch te kunnen reflecteren op de eigen persoon en het handelen als hulpverlener. Omdat een belangrijk deel van de opleiding in kleinere groepen plaatsvindt, moet er een bereidheid bestaan om actief en constructief deel te nemen aan het groepsproces. De kandidaten moeten de Engelse taal ook voldoende machtig zijn. Specialistische seminaries of werkgroepen kunnen in het Engels worden gedoceerd wanneer de docent anderstalig is; de voorbereidende literatuur bestaat ook ten dele uit Engelstalige publicaties. Kandidaten worden verzocht een schriftelijke aanvraag met gedetailleerd curriculum vitae te sturen naar het secretariaat: Psychologisch Instituut, Tiensestraat 102, 3000 Leuven. Begin juli wordt aan de kandidaten meegedeeld of zij al dan niet toegelaten worden tot de opleiding, en welke lacunes zij eventueel dienen weg te werken via een bijkomende stage en een toelatingsexamen. 12 Postgraduaat Cliëntgerichte Psychotherapie
Praktische aspecten 1. Periode en/of data en plaats van uitvoering Tijdens de eerste twee opleidingsjaren worden er wekelijks tot tweewekelijks seminaries, werkgroepen en praktijksupervisies georganiseerd. Deze opleidingsdagen vinden plaats op donderdag van 13u tot 19u (4 blokken van 1.5u) van begin oktober tot eind mei, in het Praktijkcentrum van de Faculteit Psychologie, L. Vanderkelenstraat 32, 3000 Leuven. Daarnaast vinden in totaal 8 blokken groepstherapie plaats (van donderdagavond tot zaterdagmiddag). Deze gaan door in een residentiële setting in de omgeving van Leuven. Het derde en vierde opleidingsjaar worden anders gestructureerd: het aantal contacturen wordt gereduceerd, teneinde de combinatie met full-time werk te vergemakkelijken. De praktijksupervisies vinden ook grotendeels plaats buiten de opleiding (in kleine supervisie- en intervisiegroepjes). Er wordt ongeveer maandelijks een opleidingsdag georganiseerd, eveneens op donderdag van 13u tot 19u. Doorgaans gaat het om praktijkgerichte opleidingsdagen waarbij een specifiek thema wordt uitgediept door een expert ter zake. Soms wordt een opleidingsdag volledig aan supervisie gewijd. Indien wenselijk worden bepaalde thema s in een residentieel kader uitgewerkt. Intensiteit en diepgang kunnen op die manier worden bevorderd. Ook de groepstherapie wordt in de twee laatste opleidingsjaren gereduceerd: er vinden jaarlijks twee blokken plaats. 2. Onderwijstaal De onderwijstaal is het Nederlands. Specialistische seminaries of werkgroepen kunnen in het Engels worden gedoceerd wanneer de docent anderstalig is. 3. Inschrijvingsbedrag Het inschrijvingsgeld bedraagt 1800 Euro per jaar. Hierin zijn de verplichte handboeken en het lidmaatschap van de VVCEPC (Vereniging voor Cliëntgericht-experiëntiële Psychotherapie en Counseling) niet inbegrepen. 4. Getuigschrift De trainees ontvangen een getuigschrift van Postgraduaat in de Cliëntgerichte Psychotherapie. Postgraduaat Cliëntgerichte Psychotherapie 13
De opleidingsstaf Prof. Dr. Nele Stinckens Coördinator Docent Psychotherapie Afdeling Klinische Psychologie K.U. Leuven Groepspraktijk Psychotherapie Naiade Kurt Renders Groepspraktijk Psychotherapie Conciente Coördinator Emotion-Focused Therapie, FMS Turnhout Monica Gundrum Medewerkster Afdeling Klinische Psychologie, K.U. Leuven Externe medewerkers: Prof. Dr. Mia Leijssen, Prof. Dr. Em. Germain Lietaer, Claude Missiaen, Dr. Greet Vanaerschot, Chris Van de Veire, Siebrecht Vanhooren, Maaike Afschrift, Mathias Dekeyser, Ellen Gunst, Dion Van Werde, Anton Hafkenscheid, Dave Smits, Annemarie Snijders, Prof. Dr. Bernard Sabbe 14 Postgraduaat Cliëntgerichte Psychotherapie
Contact Contactadres: Nele Stinckens, Psychologisch Instituut, Tiensestraat 102, 3000 Leuven Tel. +32 495 65 40 85 nele.stinckens@psy.kuleuven.be www.ppw.kuleuven.be/klip/opleiding Postgraduaat Cliëntgerichte Psychotherapie 15
16 Postgraduaat Cliëntgerichte Psychotherapie