Sander en Michal op reis in Afrika, Australië en de Pacific



Vergelijkbare documenten
de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

René op vakantie mei 2013 P U T T E N

Iris marrink Klas 3A.

Spekkoek. Op de terugweg praat zijn oma de hele tijd. Ze is blij omdat Igor maandag mag komen werken.

Outback Australië. Je kunt een auto huren of kopen. Dat kan op veel plaatsen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

Namibië. 25 augustus 2015

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

Marokko. 5 t/m 12 maart 2011

Water Egypte. In elk land hebben mensen hun eigen gewoontes. Dat merk je als je veel reist. Ik zal een voorbeeld geven.

Charles den Tex VERDWIJNING

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Take a look at my life week 13

Mr Dim Turkije Zuid-Egeïsche kust Göcek

En rijke mensen werken niet. Die kunnen de hele dag doen wat ze leuk vinden.

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Verhaal: Jozef en Maria

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

KTA Brakel op twinningreis naar Marokko

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

Verteld door Schulp en Tuffer

Tik-tak Tik-tak tik-tak. Ik tik de tijd op mijn gemak. Ik haast me niet zoals je ziet. Tik-tak tik-tak, ik denk dat ik een slaapje pak.

Inleiding. De vakantiegangers waren: Elzelien de Baan Ronald Hovius Frank Boutkan Edwin Roos Mark van Dun. De begeleiding bestond uit:

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

Reisverslag Sri-Lanka 2 juli

Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!

Een week varen met de morgenster. Suzanne van Tilborg.

NOORWEGEN. Vertrek: s ochtends moesten we gewoon naar school tot 12 uur. we werden

In de huizen aan de overkant wonen Marokkanen. Het zijn precies negen huizen. Van nummer 29 op de ene hoek tot nummer 45 op de andere hoek.

Het restaurant in Otterlo.

Van Overloon naar de Christinehoeve.

Wie heeft die rare knopen erin gelegd? vraagt hij. Ik, geeft Bibi eerlijk toe. Vorige week waaide het nogal hard. Dus toen heb ik de rubberboot en

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen

Gratis Rapport : Wat Te Doen Voor, Tijdens En Na Je Eerste Marathon. - Eelco de Boer -

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.


Foto 1: krotten langs de wegen. Foto 3: Wat een drukte op de straten. Foto 4: Kraampjes en straatverkopers langs de wegen

Take a look at my life 12

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

7 e bericht van zeevarenden Vrijdag We spreken inmiddels al effe Zweeds.

Neus correctie Aanleiding. Intake gesprek. Stap 1: Wat gaan we doen

September 2008 Door: Charlotte Storm van s Gravesande. Bijbehorende foto's: zie onderaan de tekst. Hallo mede dierenvrienden,

sarie, mijn vriend kaspar en ik

Dag 2: Goed aangekomen & dag 2

Ik ben maar een eenvoudige ezel, maar ik wil je graag een mooi verhaal vertellen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Afval Anne en de Sorteerbrigade

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

Hey Russel! EEN BIJZONDERE VRIENDSCHAP. marian hoefnagel

De muziekreis naar Valkenburg.

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

~~Weekly Diary 35~~ [social_share]

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

wat is dat eigenlijk? Denk mee over acht grote vragen

Xarc Agroturisme Spanje Ibiza Santa Eularia

Een retour Rotterdam

Kinderfolder ALS JE EEN GELEIDEHOND TEGENKOMT

Ik ben Linda (18 jaar), ik zit nu in het derde leerjaar van de MBO opleiding dierverzorging. Afgelopen winter heb

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

Musical De Eendenclub verdwaalt

Tornado. Maartje gaat voor het eerst logeren. s Nachts belandt ze met haar vriendinnetje Eva in een tornado en beleven ze een heel spannend avontuur.

Tuin van Heden.nu 1 Mag ik zijn wie ik ben? Van In 5

Op reis naar Bethlehem

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

De twee zaken waarover je in dit boek kunt lezen, zijn de meest vreemde zaken die Sherlock Holmes ooit heeft opgelost.

Eerste druk, maart Monique van Stenus

Liedjes Kerstmusical: Volg die ster

- BVP Hint Music De trein

Uitzicht op de heuvels 10 km van Kabaya Uitzicht op de heuvels ten noorden van Kabaya. Ongeveer 7 km van het dorp.

BINNENSUIS Jehudi van Dijk

D Artagnan gaat naar Parijs

waarom ontwikkelingssamenwerking?

Hotel Alahuar Spanje Alicante Vall de Laguar

IMPRESSIE VAN EEN LEUKE WEEK IN LERMOOS OOSTENRIJK

We hebben verleden week nog gewinkeld. Toen wisten we het nog niet. De kinderbijslag was binnen en ik mocht voor honderd euro kleren uitkiezen.

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Best tof. Asma haalt haar schouders op. Ik weet niet eens of ik niet mag, zegt ze.

Sindbad. De Vier Windstreken

Finca Son Sama Spanje Mallorca Llucmajor

Help, mijn papa en mama gaan scheiden!

1. Inleiding 3 2. Waarom heb ik voor deze verzameling gekozen? 3 3. Foto s verzameling 4

Een varende stad. Celien maakt overal foto s van. Binnen en buiten. Ze is zo druk aan het fotograferen, dat ze haar verdriet vergeet.

Marloes. een handdoek. 2.1 Met Ron naar school. naam: Kijk en vul in: groep: 1 De rat van Ron is nog wild. tam. Wie - wat waar

1 In het begin. In het begin leefde alleen God. De Heere God is er altijd geweest. En Hij maakte de hemel en de aarde.

De droom. De sneeuw dwarrelt in de ruimte.

Volendam Juni 2018

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager

Casa los Quemados Spanje La Palma Los Quemados


Het Groene Hart. 5 t/m 9 april 2012

Gijsje zonder staart geschreven door Henk de Vos (in iets gewijzigde vorm) Er was eens een klein lief konijntje, dat Gijs heette. Althans, zo noemden

Lezing door Doofblinde Tineke Bakker tijdens de workshop.

H E T V E R L O R E N G E L D

Wandelen in Echt in het natuurgebied de Doort.

Ze neemt nog een slok van haar rum-cola. Even lijkt het alsof de slok weer omhoogkomt.

Wij zijn met elkaar op vakantie:

Transcriptie:

Sander en Michal op reis in Afrika, Australië en de Pacific WEST-AFRIKA DEEL 1 AFTRAP, MAROKKO EN MAURITANIË De site komt eraan 29 09 03 09:59 Een verre reis begint tegenwoordig op internet. En niet alleen bij het uitzoeken van informatie over bestemmingen en routes. Internet is tegenwoordig ook een goede manier om iedereen thuis op de hoogte te houden. Daarom zijn we bezig met een website. Hier kan iedereen ons volgen tijdens onze reis. Voordat we vertrekken - op 16 november aanstaande - zal alles klaar zijn. Wij zullen onderweg zo vaak schrijven als mogelijk. En we hopen natuurlijk dat jullie zullen genieten van al onze verhalen. Voorproefje Australië en Afrika 13 10 03 09:47 Wat is nou typisch voor Australië? Uiteraard de kangoeroe en het koalabeertje en de belachelijke omvang van het eilandcontinent. Maar de meeste mensen zullen ook onmiddellijk denken aan Aboriginals en de twee apparaten die wereldwijd hun cultuur vertegenwoordigen: de boomerang en de didgeridoo. Een bruiloft in het laatste weekend van augustus bracht ons de mooie gelegenheid een cadeautje te combineren met een voorproefje van een deel van dit 'typisch Australië'. Een workshop didgeridoo kregen Christa en Reint voor hun bruiloft. En hoewel ik al op de didge speel - en intussen ook in staat ben zonder dood neer te vallen een paar minuten achter elkaar geluid uit zo'n boomstam te krijgen - had ook Michal nog nooit op de didge gespeeld. Voor haar dus ook een mooie gelegenheid om eens verder te komen dan het instrument alleen in de zijkamer te zien staan. Gisteren (12 oktober) togen we naar Amsterdam om bij Aboriginal Arts & Instruments (links een foto van enkele van hun fraaie didgeridoo's) een middagje te blazen. Ik had de blije mogelijkheid te kijken hoe het de anderen verging terwijl ik zelf rustig een stukje kon zitten spelen. Rood aanlopende gezichten, dik opgezwollen nekken en een vreemd hoog piepend geluid waren de eerste schreden in de wereld van de didge voor Michal, Christa en Reint. En denk niet dat ik hier een beetje lacherig om doe. Ook ik vertoonde verschijnselen van een voortijdige dood bij de eerste keer dat ik een didge aan mijn mond zette.

Na drie uur verwoed zwoegen op de eucalyptushouten holle stammen kon iedereen overweg met het instrument. Circulair ademhalen lukt misschien nog maar één of twee keer achter elkaar, maar er was met gemak een duidelijke vooruitgang te bespeuren! En Michal raakte zelfs een beetje onder de indruk van dit traditionele instrument. Misschien zit er dus wel een masterclass bij de Aboriginals thuis in, volgend jaar. Een beetje high en licht in het hoofd aanvaardden we de terugreis naar Rotterdam, alwaar we Christa en Reint nietsvermoedend meenamen naar Axum - het Ethiopische restaurant in Rotterdam West dat er uitziet als donkerbruine kroeg. Na de eerste verrassing, werden we meegenomen naar achteren, waar we in een kleine huiskamer terechtkwamen. Lage stoelen, ronde rieten tafeltjes en beschilderde schapenvachten brachten ons al snel in de juiste stemming. Een vriendelijke eigenaresse schonk ons het Afrikaanse palmnotenbier Mongozo en verzorgde een supermaaltijd van verschillende vleesprutjes, groenten en linzenpuree. Enige smet op de maaltijd was misschien de mededeling van Reint, dat eten vaak pittig gemaakt wordt om te verdoezelen dat het vlees niet helemaal op datum meer is. Maar het blijft een feest om met je handen te eten, iets wat schromelijk uit de westerse traditie is geslagen. Het was wel de eerste keer van mijn leven, dat de bediening me opdroeg mijn handen te gaan wassen. Als terechte afronding van de maaltijd kwam de eigenaresse langs met een klein koekenpannetje versgebrande koffiebonen, waarna we deelgenoot werden van een waar koffieritueel met kalebas en hooggeschonken diepzwarte koffie. Het klinkt misschien alledaags voor sommigen, maar ik geloof dat we Christa en Reint wel een gezellige dag bezorgd hebben. En voor ons was het een perfect voorproefje van wat ons te wachten kan staan volgend jaar. Het afscheid begint 27 10 03 09:18 Vandaag is de laatste week van oktober begonnen. Voor Michal en mij een bijzondere week, want na vrijdag zijn we allebei officieel zonder werk. De komende dagen zullen er dan ook verscheidene afscheidsborrels en uitzwaaiacties gehouden worden. Voor mij toch ook wel een vreemd moment. Mijn kamergenoot Ellen vroeg vanmorgen hoe het nou voelt? Gek genoeg een beetje meewarig. Ik ben bijna vijf jaar op het ministerie van VROM aan het werk geweest. Wel op verschillende plekken en soms zelfs ook op andere locaties dan Den Haag, maar toch. Een beetje bekend terrein is het wel. Het gebouw aan de Rijnstraat in Den Haag voelt toch vertrouwd en het zal vreemd zijn dat ik er niet meer zomaar naar binnen kan lopen. Gelukkig doet iedereen gepast bedroefd over mijn nakende vertrek, dus dat geeft wel weer het gepaste melancholische gevoel. Bedankt daarvoor allemaal. Vaste prik als ik de krant sta te lezen Ook thuis is er een aanstaand afscheid natuurlijk. Even slikken, dat wel. Maar volgende week woensdag gaan de twee kleine metgezellen naar Remco. De katten zullen vast even moeten wennen, maar een leven op de boerderij lonkt voor hen. Ik vrees dat zij in eerste instantie vooral panisch van

angst zullen zijn vanwege die grote kippen die tokkend rondstappen alsof de boerderie van henzelf is, maar uiteindelijk zullen ze er wel overheen komen. Ik ga er in ieder geval vanuit, dat zij na terugkomst er nog maar weinig voor voelen om bij ons terug te keren op een driekamerflatje. En gelijk hebben ze. Ik zou ook niet meer opgesloten willen worden na een jaar rond hobbelen tussen de fruitbomen. Kunnen ze kleine muisjes opjagen die nu een keer niet naar kattekruid stinken. Of van die kleine paarse pluisjes in je bek achterlaten als je er woest in hapt. Het is droevig, maar ik kan ze in ieder geval nog komen opzoeken bij Remco thuis. Wie weet herkennen ze me nog... De laatste voorbereidingen 13 11 03 00:29 We zijn nu halverwege de tweede week van november; halverwege de tweede week van afscheid nemen en voorbereiden. Het zijn intussen hectische weken. Alle spullen moeten ingepakt worden, terwijl we verschillende laatste klusjes moeten afwerken: een derde en laatste vaccinatie tegen hondsdolheid in Wageningen (tevens de laatste van een lange serie prikken), een schrijfopdracht die nog ingeleverd moest worden, een laatste presentatie. Noem maar op. Leuk en droevig tegelijk is het afscheid nemen. Op het werk zijn we voor het laatst geweest. Dat ging gepaard met borrels en afscheidscadeaus (nooit vervelend natuurlijk), handgeschut en de vele verzoeken om de agenda voor eind 2004 alvast vol te plempen met "bijpraatafspraken". Afgelopen vrijdag was onze afscheidsborrel (of zoals Dick stelde een tot-ziens-borrel want er is geen sprake van een definitief gedag), waar we van vele mensen in één keer afscheid konden nemen. Voor ons was het een geweldige avond. We hebben heel veel mensen gezien en gesproken en we vonden het fijn dat iedereen - ondanks ziektes en treinstoringen - zoveel moeite heeft gedaan om erbij aanwezig te zijn. Het is heel bijzonder om een vol café te zien en te beseffen dat je al die mensen kent en dat al die mensen er speciaal voor jou zijn. Zoals het hoort werd het laat. Wij zijn er om kwart over twee uitgezet met de laatste die-hards. Uiteraard ook gepast en goed om te zien dat Arjen en Paulus de grootst mogelijke moeite deden elkaar af te troeven in een wedstrijdje wie-verlaat-het-feest-hetlaatst. Met alle valsspelen bij elkaar genomen, moeten we er een gelijkspel van maken, sorry. Na deze vrijdag zijn er nog vele andere tot ziens-en geweest. Het lijkt op een ware afscheidstournee door Nederland waar Volumia of Doe Maar de hand niet voor om zou draaien. Tochtjes naar Alphen aan den Rijn, Groningen, Woerden en natuurlijk Poortugaal en Castricum moeten ervoor zorgen dat iedereen een heel klein beetje getroost is op het moment dat wij vertrekken. Het zwaarste afscheid tot nu toe was van Koos en Gijs. Zaterdag begon voor hun de grote reis naar Langerak. Een korte, maar als altijd hevige strijd was nodig om ze in de reistassen te krijgen. Na ruim een half uur de merg en been doorsnijdende mauwen van Koos aangehoord te hebben - en geloof ons, in een kleine auto klinkt dat behoorlijk hard - kwamen we aan op de boerderij van Remco. De schuur die als nieuw onderkomen moest gaan dienen, had gelukkig vele hoeken, kieren en monsterlijke werktuigen waar het als kat goed achter schuilen is. Moeilijk dus ook als laatste beeld van Gijs alleen zijn koppie te herinneren achter een grote horde ijzeren buizen, pijpen en schrootjes. Zachtjes grommend naar de uitgestoken hand voor een geruststellende aai over de bol. (Gelukkig weten we nu een paar dagen later, dat ze allebei weer een beetje rondlopen, eten en zich gewoon weer een beetje als kat gedragen. Remco heeft de schuur veranderd in een soort handdoekenresort, waar op elke hoek, kier en schuilplaats een fluffige handdoek ligt te wachten een

wegkruipende Koos of Gijs. De eerste schreden naar een leven als boerderijkat zijn gezet. Nu nog wennen aan de honden, katten, geiten, kippen, konijnen en koeien...) Voor ons zijn de laatste loodjes echt aangebroken: de dozen worden gepakt en de laatste werkdingen zijn nu echt afgerond. Vrijdag komt de verhuiswagen voorgereden overigens door onszelf bestuurd en daarna zijn er nog twee nachtjes slapen bij Sander's moeder en bij Michal's ouders voordat die echt onontkoombare zondag 16 november aanbreekt. Iedereen die dat niet wil missen: ons vliegtuig vertrekt om 11.55 uur. Uiteraard moeten we al wat eerder naar binnen, dus rond elf uur zal het uitzwaaien beginnen. Tot die tijd zal nog menig bakje koffie gedronken worden... Casablanca here we are 18 11 03 20:37 Eergisteren alweer zijn we aangekomen in Casablanca, de grootste stad in Marokko met ruim vier miljoen inwoners. Gister ook al geprobeerd een berichtje op onze site te zetten, maar zonder succes. Volgens onze goede vriend Mark cq. de beheerder van onze site ligt het aan een verouderde browser. Hij heeft ons nuttige tips gegeven om het probleem op te lossen, maar naar nu blijkt is het proberen van een andere computer al genoeg... Zijn tips gaan dus even in de ijskast, maar ze komen ons later ongetwijfeld nog eens van pas. En nu zitten we dus in Casablanca. Sterker nog, we zijn er alweer bijna weg. Deze stad heeft ons een beetje verrast. Het is een echte metropool met brede lanen en hoge gebouwen, die je eerder verwacht in Zuid-Frankrijk dan in Marokko. Toch zijn er wel verschillen. Het is bijvoorbeeld nog steeds Ramadan, wat betekent dat ook wij overdag niet geacht worden in het openbaar te eten en te drinken. Daar komt bij dat bijna alle eet- en drinkgelegenheden overdag dicht zijn. Daardoor hebben we voor een cola al twee keer onze toevlucht moeten zoeken tot niet nader te noemen fastfoodketens. De minaret van de Hassan II Moskee En dan is er nog de Hassan II Moskee waar we gistermiddag niet in konden omdat ze vanwege de Ramadan de middagrondleiding geschrapt hadden. Vanmorgen zijn we dus opnieuw die kant opgelopen, iets wat met de kaart in de Lonely Planet nog een hele opgave is. Zowel gisteren als vandaag eindigden we in totaal andere straten dan volgens het boekje moest. Gelukkig is de minaret 210 meter hoog, dus we hadden een goede richtingaanwijzer. Interieur van de moskee Het gebouw straalt zowel van binnen als van buiten perfectie uit: de blauwgroene mozaïeken, de witmarmeren vloeren, het houtsnijwerk en de beschilderingen in de gebedsruimte en de bewerkte stalen deuren. Er passen 20.000 mannen en 5.000 vrouwen tegelijk in deze hal - waarvan het dak open kan om te luchten. Onder de gebedsruimte zijn de wasruimten met 41 fonteinen in de vorm van lotusbloemen per deel. Kortom; we zijn erg onder de indruk. Ook altijd anders is de Medina, de oude stad van kleine straatjes en smalle steegjes waar het barst van de kraampjes en straatventers. Hier vallen direct de vele geuren op. Tussen de groente en fruit ruik je duidelijk de verse kruiden, zoals koriander, mint en gember. In een volgend deel verkopen ze vis en vlees. Hier komt de houterige lucht

van gerookte vis je tegemoet, tussen de walmen dood dier. Regelmatig moet je allerlei kadavers omzeilen en soms moet je even je blik afwenden als een kip de nek afgesneden wordt. Welkom in Marokko zogezegd. Verder is er niet zoveel te beleven. Er zijn weinig restaurantjes en de cafés zijn tot laat gesloten. Gelukkig is er af en toe een bakkertje open, dat bijzonder lekkere broodjes en andere deegdingen verkoopt. Hiermee kunnen we ons dan stiekem terugtrekken op de hotelkamer. Na de eerste dagen rustig bijgeslapen en een beetje rondgewandeld te hebben in de stad, gaan we morgen verder. We nemen de trein naar het noorden/noordoosten en stoppen eerst in Rabat. Relax Rabat 21 11 03 22:18 We zijn alweer sinds woensdag in Rabat. Ook dit is een grote stad, maar wel een veel vriendelijkere dan Casablanca. Waar dat aan ligt weten we zelf ook niet helemaal, maar we voelen ons hier meer op ons gemak. Chellah Hier is ook meer te zien. Zo zijn we gisteren naar Chellah (Sala) geweest. Dit inmiddels verlaten stadje ligt net buiten de stadsmuren van Rabat. Het is een oude Romeinse nederzetting, die sinds 144 na Christus ommuurd is, hoewel de huidige muur uit de dertiende eeuw stamt. Het geheel doet denken aan de riddertijd met z'n torens en kantelen. Ook de arabieren hebben hier hun sporen achtergelaten; er staat een vervallen moskee en een afgebrokkelde medersa - een soort klasgebouw voor koranles - waar het tegelwerk uit de dertiende eeuw nog prachtig te zien is. Meest bizar aan deze plek echter, zijn de ooievaars. Vele tientallen nesten liggen op de minaret en in de bomen op en rond het complex. Met het geklepper van hun snavels geven ze een obscuur concert in deze verlaten en vervallen omgeving. Eigenlijk wilden we vandaag al doorreizen naar Meknes, maar ik had thuis het kabeltje van de digitale camera in een doos gepakt en in de berging gezet, waardoor we nog geen foto's op internet konden plaatsen. Na een bezoekje aan het archeologische museum (wat je in een klein uurtje echt wel gezien hebt) zijn we dus gaan winkelen. Een kabeltje konden we niet vinden, maar wel een lecteur-des-cartes, dus nu kunnen we wel bij onze foto's. Nu nog kijken of we de software op Internet kunnen krijgen... Overtocht naar Salé (hebben we ook nog gedaan die dag) Voordeel van deze vertraging is wel, dat we nog konden gaan eten in Le Petit Beur Dar Tajine. Een aanrader volgens de Lonely Planet en wij kunnen dat van harte ondersteunen. Michal had een overheerlijke couscous met zeven verschillende groenten en ik kreeg een tajine voorgezet - een typisch Marokkaanse ovenschotel - van peer, tomaat en heel erg malse sukadelapjes. Om een puntje aan te zuigen! Morgenochtend vertrekken we dus alsnog naar Meknes, een historische stad in de Midden Atlas waar we weer veel oudheidkundige dingen hopen te bezoeken. In ieder geval willen we afreizen naar Volubilis, de grootste en best bewaarde Romeinse stad die in Marokko is blootgelegd. Goed dus om onze archeologische harten snellen te doen kloppen.

We hopen maar dat we een beetje kunnen blijven reizen, want maandag begint het Suikerfeest - einde van de Ramadan - en volgens de Lonely Planet komt het leven dan zo'n beetje stil te liggen. We zullen het snel genoeg weten. Meknès; één van de vier koningssteden 23 11 03 21:45 Na enkele dagen Rabat - de woonplaats van de huidige koning Mohammed VI - zijn we gisteren (22 november) per trein afgereisd naar Meknès. Omdat de Ramadan bijna is afgelopen, waren veel mensen op pad en we mochten de hele weg - drie uur - staan in een overvol gangpad. Bij aankomst bleek het ook nog eens slecht weer te zijn: koud en regenachtig. Mozaïek uit het Huis van de Acrobaat Meknès ligt in de Midden Atlas, één van de gebergtes die Marokko rijk is en we zitten een paar honderd meter boven zeeniveau. Logisch dus eigenlijk dat het wat kouder is, maar ons hotel heeft geen verwarming. En dan is het best koud 's avonds op de kamer. Meknès, in de elfde eeuw gesticht door de berberstam Meknassis, is in de eerste helft van de achttiende eeuw koningsstad geweest. Sultan Moulay Idriss heeft hier een immens paleiscomplex gesticht en ook zijn eigen graf staat hier. Na zijn dood verloor de stad echter zijn koninklijke status aan Marrakesh. Morgen gaan we uitgebreid deze oude stadsdelen bezoeken en zullen we dus zien hoe groots het allemaal in werkelijkheid is. Maar om eerst de stad een beetje te ontvluchten (en omdat we er graag heen wilden natuurlijk), hebben we vanmorgen een taxi genomen naar Volubilis. Deze oude stad is de grootste en best bewaarde Romeinse stad in het land. Het was werkelijk verbluffend. We waren vooral onder de indruk van de vele prachtige vloermozaïeken. Ze liggen hier allemaal nog op de plek waar ze gevonden zijn. Het is zoveel mooier om tussen de muren van en vervallen huis te staan en een mozaïek te zien, dan als het rechtop tegen een museummuur hangt... Michal voor een eethuisje aan de harira Zoals we inmiddels een beetje gewend zijn, hebben we vanavond weer een typisch Marokkaans eethuisje bezocht. Met de lokale bevolking om ons heen aan een goede bak Harira gezeten. Dat is een speciale, extra voedzame soep van linzen en kikkererwten die vooral tijdens de Ramadan wordt gegeten. En, eerlijk is eerlijk, na een bakje harira zit je vol. Post restante We zijn inmiddels een week op pad en kunnen goed via internet contact houden. Toch is een briefje of een kaart ook altijd leuk. We verwachten rond half december in de hoofdstad van Mauritanië te zijn. We zullen dan langs het postkantoor gaan om te kijken of er post voor ons is. Wil je ons een kaartje of brief sturen, schrijf dan op de envelop: Michal Oppenheimer / Sander Grip

Post restante Nouakchott Mauritanië Fascinerend Fès 25 11 03 21:20 Uiteraard kon deze titel niet uitblijven na Relax Rabat... In ieder geval zijn we vandaag aangekomen in de derde koningsstad die we aandoen in Marokko (Marrakesh is de vierde en laatste - voormalige - koninklijke residentie die we zullen bezoeken). Fès is een wonderbaarlijke plaats. Het bestaat uit drie delen. De ville nouvelle is naar Frans kolmoniaal model gebouwd en heeft lange, brede straten. Hier slapen we in de jeugdherberg, een rustig stekje met een klein binnenplein waar de kamers omheen liggen. Helaas mogen we geen gebruik maken van de keuken, dus moeten we weer buiten de deur eten (in Marokko overigens helemaal geen straf). Het tweede deel (de nieuwe medina) is ergens in de dertiende eeuw gebouwd (dit deel hebben we - nog - niet bezocht). Het interieur van een funduq (handelshuis) in de medina van Fès Fès el-bali is het oudst en gebouwd in de tweede helft van de achtste eeuw. Het is een van de weinige nog functionerende Middeleeuwse steden op aarde en het is een waar doolhof. Het heeft ongeveer 9400 straatjes, waarvan het merendeel doodloopt of je voor eeuwig laat verdwalen. Het is een hectische mengelmoes van te veel mensen in te kleine straatjes, ezels die onder voortdurend Balek! (pas op) door de menigte worden gedirigeerd en zijstraatjes waar de gevels aan beide zijden gestut worden met houten balken. Het meest imponerend waren de baden waar naar Middeleeuws gebruik het leer geverfd wordt. Mannen met korte broeken staan de hele dag in open kleikuipen gevuld met heet water en natuurlijke kleurstoffen (mint voor groen, safraan voor geel en een onbekend bloempje voor rood). Daar wassen ze de huiden twee of meer keer om ze hun definitieve kleur te geven. Omdat ze bij dit procédé koeienurine, duivenpoep en visolie gebruiken, is het een stank van jewelste. We moeten toegeven dat de lucht minder erg bleek dan voorspeld. Het was niettemin goed te ruiken. Morgen is de Ramadan voorbij en mag iedereen weer eten. De receptioniste van de jeugdherberg vertelde ons, dat iedereen dat dan ook meteen de hele dag gaat doen. We zullen zien... Zoals jullie kunnen zien is het ons voor het eerst gelukt foto's toe te voegen aan onze site. We hebben ook in het archief wat foto's geplaatst. Einde van de ramadan; Sander in de zon op een terras Tussen Azrou en de bewegende zandhoop 29 11 03 10:43 Na de hectiek van de vier grote steden is het kleine bergdorpje Azrou een hele verademing. De mensen zijn aardig, de lucht is (wat vaker) blauw en schoon. Na uit een bus vol kotsende mensen te zijn gestapt, strijken we dan ook eerst neer op een terrasje. Het is net wintersport, blauwe lucht, groene bergen en een felle zon op je hoofd. Ondanks de kou is het daardoor lekker warm.

Jammer genoeg betrekt het als we 's middags in de omgeving wandelen. Snel terug dus en - jawel - naar de hotelkamer met verwarming! Hoewel die alleen de ergste kou uit de kamer haalt. Maar het feest wordt groter, bij het avondeten brandt een knapperend haardvuur (en schreeuwt een vervelend kind...). Dit laatste mag de pret niet drukken en we genieten van het eten: heerlijke lamsspiesjes en tajine. Als we de volgende ochtend wakker worden - gisteren dus - schijnt de zon weer volop. We halen allerlei lekkere dingetjes en ontbijten op ons balkon. Als we daarna maar weer eens op een terras koffie drinken, worden we aangesproken door een klein mannetje met rode jas en muts. Op zijn kaartje staat 'Accompagneur diplomé'. Na wat aarzelingen gaan we toch maar in zee met deze officiële berggids. Hij voert ons door een prachtig dal met een rustig kabbelend beekje en groene eiken. Wat hoger komen we ook de beroemde cederbomen van Azrou tegen. De stilte om ons heen is weer eens wat anders na alle drukte. Maar met alle rotsblokken op de grond doet de omgeving ons een beetje denken aan 'The Blair Witch Project'... En o ja, ook de lokale apensoort - de Barbary Ape - laat zijn neus even zien. Wij in de bossen rond Azrou 's Avonds hebben we een wel heel bijzondere ontmoeting; geregeld door de ober van ons hotel (dat dus ook café is). We wilden graag Marokkaanse couscous eten, maar dat kon niet in het restaurant. Een vriend van hem wil ons thuis wel een echte couscous voorzetten. Om zeven uur komt hij ons halen en neemt ons mee naar zijn huis. Zijn moeder staat al de hele middag in de keuken en onthaalt ons met een mierzoete mintthee en een gulle lach. We eten de beste couscous ooit uit een grote stenen schaal. We praten veel over het leven in Marokko en hoe moeilijk het is rond te komen. Hij kan geen werk vinden en op het moment is hout voor de haard te duur. Dikke trui aan dus. Wat hebben we het dan toch goed in Nederland... De nacht brengen we door in een hotsende bus. Nu zitten we in Rissani, het tussenstation voor de bewegende zandhoop van Marokko. Nog één halte naar het einde van de wereld... (Dit betekent waarschijnlijk dat we de komende dagen niet bereikbaar zijn per mail.) Een hoop zand later... 04 12 03 11:57 Goedemorgen allemaal, na een kleine week zonder internetcafés zijn we jullie een aantal ervaringen schuldig. Alweer bijna een week geleden trokken we de woestijn van Marokko in. Helemaal in het zuidoosten, tegen de grens met Algerije aan ligt Erg Chebbi wat deze keer niet betekent dat je er niet erg netjes bijloopt. Het is een zogenaamde bewegende zandhoop. Dat betekent niet dat hij er de ene dag ligt en de volgende dag bijvoorbeeld ergens in Algerije kan liggen. Een bewegende zandhoop schommelt een beetje mee met de windrichting en de duinen liggen dan weer ens naar links en dan weer eens naar

rechts. De tocht er naartoe voelde echt als een reis naar het einde van de wereld. Een landschap van zwarte kiezels op geel zand zonder huizen of dieren. In de verte doemde de rode massa van Erg Chebbi op... Het leek wel of we richting Mars reden. Het ontbijt in Mojahut Opzienbarend genoeg bleek het einde van de wereld uit twee kleine dorpjes te bestaan. Merzouga is het grootste en volledig opgebouwd uit lemen huizen. Niet echt lekker als het regent, maar dat doet het dan gelukkig ook meestal niet. Omdat we toch aan het einde van de wereld zaten, kozen we voor het andere, kleinere plaatsje: Hassi Labied. Een dorp van vijftien huizen en ongeveer twintig hotels en auberges. Onze keuze was gevallen op Mohajut. Gelukkig maar! Voor het equivalent van vijftien euro kregen we een grote kamer met eigen douche en toilet, een bed dat haast zo lekker was als ons eigen bed in Rotterdam en een smerig goed ontbijt. De binnentuin stond vol met kruiden en groene struiken. De zitjes zagen er bijzonder uitnodigend uit. Maar omdat we de hele nacht in een bus hadden gezeten en daarna een dag uitgekeken hadden over het dorpsplein van Rissani - geen aanrader - wilden we vroeg naar bed. We werden wel nog getracteerd op een kopje thee met absinthkruiden; de Berbervariant van mintthee. Een vriendelijke ex-nomade leidde ons nog even rond door de zandwoestijn direct achter onze auberge. Ali bleek een hele aardige kerel met indrukwekkend donkere ogen, die onder zijn witte tulband vandaan strak de wereld inpriemen. We mochten een dagje niks doen voordat we onszelf zouden martelen op de rug van een dromedaris. Dus de zondag, toch al een rustdag, spendeerden we met lezen, wat schrijven en een beetje rondlopen door de woestijn. De mensen van het hotel waren bijzonder vriendelijk en nu eens een keer niet opdringerig over wat je allemaal wel en niet moet doen. Een hele verademing na Rissani en de ronselaars die daar in dikke drommen door de straten lopen. Michal op de rug van een grote zandduin Maandag ging het toch echt gebeuren: een tocht op een dromedaris door de woeste leegte van Erg Chebbi. Het bestijgen van zo'n dier is echt een ervaring apart. Eerst komt de achterkant volledig omhoog en als je niet snel het kamelenstuur (een soort ijzeren staaf op je zitje) beetgrijpt wordt je over het dier zijn kop gelanceerd. Maar goed, dat eenmaal overleefd hebbend bleef er niets anders over dan het doffe ploffen van de hoeven in het zand en het ruisen van de wind. En af en toe het luidruchtige boeren van mijn herkauwende dromedaris... Een lege woestijn is echt een bijzonder gezicht. Zand zover je kunt kijken. Grote gele bergen waar zand door de wind in dunne flarden over de ruggen van de duinen wordt geblazen. Het ritme van je rijdier en het lege niets. Een kop thee en een sandwich in een lage bruine nomadentent. Wie hier geen rust vindt, vindt het nergens. Op de weg terug laat Ali de dieren een beetje zelf de weg zoeken. We verliezen hem om de haverklap uit het oog achter een zandduin, maar de dromedarissen vinden zelf hun weg. Ze ruiken water heet dat, maar volgens mij weten deze twee gewoon waar hun voederbak staat en hebben ze genoeg van het rondsjokken met ons. Een polletje gras leidt ze soms even wat af, maar als een volleerd kamelendrijver trekt Michal dan aan een touw en nukkig knorrend komen de dromedarissen dan weer in beweging. Koffie in Rissani met Adam, Linn en Samuel

Hoewel we eerst van plan zijn nog een extra dag te blijven, laten we ons door de wind en door drie andere hotelgasten overhalen te vertrekken. We nemen met z'n vijven een taxi terug naar Rissani en beleven een rustige middag op het terras in het zonnetje. Tenminste, Michal en onze drie kortstondige reisgenoten. Ik moet als een gek met de taxi heen en weer naar het verderop gelegen Erfoud, omdat de banken gesloten zijn in Rissani en er geen pinautomaten zijn. Met klotsende oksels en een lichte zweem van andermans zweet in mijn kleren hoe ze zeven man in een gare mercedes zonder riemen persen is me tot nu toe een raadsel keer ik na ruim een uur terug en kunnen we vertrekken naar Alnif. Een plaatsje aan de voet van de Hoge Atlas, waar het volgens de boeken uitstekend zoeken is naar trilobieten; een obscuur gevormd beestje dat 500 miljoen jaar geleden leefde en de voorloper van de geleedpotigen (zoals insecten) is. Daar moet ik dus even geweest zijn! Je moet wat over hebben voor zo'n trilobiet 05 12 03 18:07 Alnif is niet veel meer dan een doorgaande weg met wat huizen erlangs. Toch is dit de trilobietenhoofdstad van de wereld, volgens een Franse geoloog die we hier in het plaatselijke restaurant tegenkomen. Trilobieten zijn de eerste geleedpotigen - zeg maar de voorloper van de pissebed - en deze beestjes leefden tussen 450 en 65 miljoen jaar geleden. Kortom, Sander moet hier op zijn minst een dag met hamer en beitel rondgestruind hebben. Op locatie buiten Alnif 's Morgens om acht uur gaan we samen met Mohammad - onze gids voor de dag - op pad. Hij blijkt geen beitel te hebben en maar één hamer, maar dat is volgens hem ruimschoots voldoende. De ochtend besteden we voorovergebogen en met onze blikken naar de grond gericht op een berg. Tussen de vele brokken steen vinden we wat trilobietdelen en in de bergwand zelfs enkele hele exemplaren, dus goedgeluimd keren we terug naar het dorp voor de lunch. Sander smeedt samen met Mohammad het plan de middag door te brengen op een andere vindplaats, 25 kilometer buiten het dorp. We regelen een aftandse Peugeot en een nomade die ons wel wil helpen zoeken. De weg naar de locatie blijkt geen weg te zijn, maar een soort bandenspoor bezaaid met diepe kuilen en grote keien. Onze chauff rijdt er als een volleerde rallyrijder met zestig kilometer per uur overheen, zodat wij achterin totaal door elkaar geschud worden. Van de werklui die op de locatie hadden moeten zijn, ontbreekt elk spoor. Hetzelfde geldt voor het materiaal: niets. We kunnen dus eigenlijk niet anders dan een beetje rondsnuffelen tussen de grote brokken steen die er al liggen. Ons ene hamertje kan in de harde rotswand niet veel uitrichten. Mohammad put zich uit in verontschuldigingen, zegt dat hij er ook niets aan kan doen omdat de nomade gezegd had dat hier mensen aan het werk zouden zijn. Een beetje teleurgesteld gaan we terug naar Alnif. De rit terug is al even ruig als de heenweg, maar nu is het ook nog eens

donker. Omdat we de keien en gaten niet meer zien aankomen, kunnen we ons er ook niet tegen wapenen. Gebroken rollen we uit de auto. We zijn wel wat verbaasd, dat de Peugeot nog heel is. Na een snelle maaltijd maken we ons klaar voor een vroeg vertrek de volgende ochtend. Michal voelt zich niet zo jofel meer na onze woeste rit en het eten daarna. En dat terwijl om zes uur het busje naar Tinerhir vertrekt. Deze moet over dezelfde 'weg' als vanmiddag... Rust in de bergen en een druk plein in de stad 09 12 03 22:08 Het is alweer enige dagen geleden, dat we een berichtje geschreven hebben op de site en ondertussen zijn we alweer aardig opgeschoten. Na ons vertrek uit Alnif hebben we een paar mindere dagen gehad. De hobbelige rit van Alnif naar Tinerhir ging over hetzelfde terrein als de dag ervoor. En hoewel de minivan waarin we met nog twintig andere mensen opeengepakt zaten heel wat rustiger reed dan onze coureur een dag eerder, voelde Michal zich nog niet helemaal in orde toen we in Tinerhir aankwamen. Een rustig dagje was dus wel op zijn plaats. Maar ja, in de bergen is het nogal koud in de winter. En hoewel het 's nachts buiten afkoelt tot rond het vriespunt, heeft het gemiddelde Marokkaanse huis enkel glas en geen verwarming. We waren aan het eind van de dag dus behoorlijk verkleumd. Door de kou voelden we ons niet echt beter en we besloten een vuurpotje mee naar onze kamer te nemen; lekker smeulende kooltjes die we voor het slapen gaan weer op de gang zetten. Of het nou aan dat vuurpotje lag of gewoon aan de kou die ons tot op het bot genaderd was, we stonden allebei met een houten kop op. Het was alsof er de hele nacht een klein mannetje met een hamer op onze schedels had staan rammen. Kortom: terug naar bed en weer verder slapen. Gelukkig bleek er natte sneeuw te vallen, dus het was een dag die we toch wel konden afschrijven voor wilde activiteiten. Genieten van het uitzicht tussen de palmeraies Een rustige dag later leek alles wel weer in orde. Zelfs het weer was omgedraaid en er straalde een waterig zonnetje onze kamer in. Met een dagje vertraging toch maar een mountainebike gehuurd om de plaatselijke gorge te gaan bezoeken. De trip naar de gorge een stijl uitgeslepen dal in de bergen voerde door een dal met weelderig groene velden vol dadelpalmen en olijvenbomen. Links en rechts van ons strekten akkertjes zich uit tussen grillige irrigatiekanaaltjes. Tegen de berghellingen op lagen vele lemen dorpen. Dat vooral was een bijzonder gezicht, want lemen huizen gaan maar een jaar of vijftig mee. In plaats van die huizen te slopen als ze te krakkemikkig worden, laat men ze hier staan en bouwt een nieuw huis elders in het dorp. Onder invloed van weer en wind vergaan de oude woningen dan langzaam, maar tot het zover is steken muren, halve huizen en deels ingestorte kamers wanhopig omhoog. De gorge zelf viel dik tegen. Vooral omdat er middenin een paar grote hotels staan, waar luie toeristen een beetje rondhangen (tenminste, die vond Sander er passen) tussen rijen souvenirkramen vol prullen van het ergste soort. Marrakesh Eergisteren zondag zijn we vertrokken richting Marrakesh. Halverwege moesten we overstappen vanuit een taxibusje op een gewone bus. Die bleek pech te hebben onderweg, dus met ruim drie uur vertraging kwamen we na het donker aan in deze voormalige koninklijke stad. Snel ingecheckt in een hotelletje met een rustiek binnenpleintje, waarna we vertrokken richting Djemaa el-fna, the place ob e in deze stad.

Djemaa el-fna is het centrale plein in de medina. Overdag staan er zo n vijftig jus d orange en dadel- /notenkraampjes. Verse jus kost hier 24 uur per dag 2,5 dirham per glas. Dat is omgerekend dus 25 eurocent. Jullie begrijpen, we drinken een liter of twee per dag! We voelen ons dan ook weer kerngezond. Djemaa-el-Fna rond vijf uur Tegen de avond rennen er allemaal mannetjes met karren vol ijzerwerk het plein op en in minder dan twee uur is het kale middenstuk omgetoverd tot het grootste openluchtrestaurant dat we ooit gezien hebben. (We hebben vanmiddag de hele metamorfose gade geslagen vanaf één van de dakterrassen rondom het plein.) Er zijn ruwweg vier verschillende soorten kraampjes. Die waar je slakken kunt eten, die waar ze vis serveren, kraampjes met ingewanden en geitenkoppen en mobiele restaurants met brochettes en worstjes. Je kunt aanschuiven en het eten wordt voor je neus klaargemaakt. Vanavond hebben we uitgebreid gegeten (brochettes, friet, brood, salade en groenten) voor ongeveer 2,50 euro per persoon. Rondom de eettentjes en juskraampjes is het een waar circus! Slangenbezweerders blazen hun schelle fluit om de cobra's te laten dansen, verhalenvertellers verzamelen grote groepen mensen om zich heen en rondom cabaretiers stijgt regelmatig hard gelach op. Hier tussendoor lopen rood geklede waterverkopers met bontgekleurde spitse hoeden en dansen travestieten op tromgeroffel en gezang. Kwakzalvers verkopen de meest exotische kruidencombinaties en er schijnt zelfs iemand te zijn die kunstgebitten verkoopt. We hebben hem nog niet gezien, maar je schijnt on-the-spot te kunnen proberen of de valse tanden passen voor je ze koopt. Marrakesh is wel groot, maar ook heel erg relax. Er hangt een haast dorpse sfeer en we voelen ons er erg thuis. Daarom hebben we besloten morgen (woensdag 10 december) een rustdag in te lassen. Lekker uitslapen, ontbijtje op een terrasje in de zon en een beetje rondstruinen over de overdekte markten en door de nauwe straatjes. Misschien dat we nog een litertje jus d'orange wegwerken, maar dat is het dan ook wel. En zo gaan we ons langzaam voorbereiden voor de grote sprong de Sahara in. Overmorgen reizen we naar het kustplaatsje Essaouira en van daaruit moeten we ruim duizend kilometer afleggen naar Dahkla, het laatste plaatsje voor de grens met Mauritanië. Deze busrit voert voor het merendeel door kale zandvlaktes; het enige stuk Afrika waar de Sahara de Atlantische kust raakt... Rust voor de grote sprong 13 12 03 18:58 Het grote, drukke Marrakesh hebben we ingeruild voor het rustieke en kleine Essaouira, wat je uitspreekt als 'Essa-wera'. Zoals altijd werden we op het busstation van Marrakesh aangesproken door zogenaamde 'touts', mensen die je voor een kleine commissie een bus inpraten. Hoewel we de bus van haf tien wilden nemen, kreeg zo'n 'tout' het voor elkaar ons de "eerste klas bus" van kwart over negen in te babbelen. Uiteraard arriveerde er een aftandse doodskist op wielen met een wat vale groene kleur. Lekkere eerste klas, dachten we nog. De man die de bagage in de bus legt, probeerde ons nog op te lichten voor tien Dirham - normaal betaal je vijf Dirham per tas en hij wilde er tien per stuk. Voor dat soort acties zijn we inmiddels toch te doorgewinterd hier in Marokko. Eenmaal in onze "eerste klas bus", viel mijn oog op de bus die ernaast stond. Welke kleur deze ooit geweest moest zijn, was totaal onduidelijk. De ramen hingen bij wijze van spreken met ijzerdraadjes in de sponningen en vanuit mijn bus kon ik een groot gat onder de versnellingspook zien; als airconditioning zeg maar. Dit was de tweede klas touringcar naar Essaouira! Ongelofelijk maar waar, was ons brik toch echt eerste klas vergeleken met dat apparaat...

De haven van Essaouira Essaouira heeft een kleine langwerpige oude stad, omgeven door een roodbruine stadsmuur. Hierbinnen staan vele kleinere en grotere witgepleisterde huizen met blauwe ramen en deuren. Erg schattig allemaal. Dat vond sultan Sidi Mohammed ben Abdallah ook. Hij heeft in de zeventiende eeuw een Franse architect opdracht gegeven het plaatsje Mogador - dat hier al lag - uit te breiden en vond het zo mooi, dat hij het Essaouira noemde, wat zoveel schijnt te betekenen als "goed ontworpen". Hoewel er een diepe rust uitgaat van de grote pleinen, witte huizen en het zachte zonnetje dat hier op ons in schijnt, lijken de zwervers van bedelen een beroep gemaakt te hebben. Door de leden van een plaatselijk bedelgilde wordt je om de haverklap gevraagd geld te doneren of je schoenen te laten poetsen. Ook in trek zijn het verkopen van onooglijke schilderijtjes en kettinkjes (liefst door zielig kijkende kinderen) en het aanbieden van koekjes - "Echt waar, vers gebakken en niet duur". Links en rechts de bedelaars wegwuivend hebben we hier vooral van de stilte genoten. Veel is hier namelijk niet te doen. Vissen is hier, naast bedelen, de grote bron van inkomsten. Het kleine haventje, omgeven door een vijftiende-eeuwse fortificatie van Portugese makelij, is dagelijks een drukte van jewelste. Kleine blauwe vissersbootjes varen af en aan met de dagopbrengst van de kustvisserij. Grotere verroeste boten gaan 's avonds buitengaats om de visgronden op open zee te bevissen. In de markthal wordt dagelijks de verse aanvoer geveild door een knorrige oudere man in witte overall. Hij prevelt in razend tempo arabische getallen, kriebelt daarna wat op een papiertje en geeft dit bonnetje aan de koper en het kopietje aan de visser. Mogen ze het verder zelf uitzoeken. Een visje eten langs de waterkant Dat we aan de haven wat verse, gegrilde visjes hebben gegeten mag duidelijk zijn. Helaas lagen ze wat zwaar op de maag, dus van dat idee zijn we verder ook weer even genezen. We stappen maar weer gewoon over op couscous met groenten en tajines met vleesjes. Onze dagen in Marokko zijn inmiddels wel zo'n beetje geteld. Voor vanavond staat de eerste etappe van onze grote sprong door de Westelijke Sahara gepland. We reizen per bus - hopelijk een luxere touringcar dan op de weg hierheen - naar het plaatsje Tan Tan. Dit ligt op eenderde tussen hier en de grens met Mauritanië. Misschien kunnen we daar al mensen vinden die ook de oversteek naar Mauritanië maken, anders reizen we per bus verder naar Laayoune of Dakhla. Daar eenmaal aangekomen, moeten we wel een lift vinden, want de bus gaat niet verder. We hopen met een dag of vijf vanuit Nouadhibou te kunnen mailen, dat we veilig zijn aangekomen in het zuidelijke buurland van Marokko. Westelijke Sahara: lang en leeg 15 12 03 20:07 De bus van het rustieke Essaouira naar Tan Tan is zoals beloofd een "bus climatisé". Maar dan wel op zijn Marokkaans: een niet goed sluitende achterdeur zorgt ervoor dat het binnen even koud is als buiten. Climatisé, maar toch niet helemaal wat we ervan gedacht - en vooral gehoopt - hadden... Met een gepaste vertraging van een half uur verlaten we het vissersdorpje. Het is het holst van de nacht en we zien dus geen twee meter buiten de bus. De snelheid van de chauffeur is hier niet helemaal mee in overeenstemming, dus we zitten lekker op ons gemak kou te lijden. We passeren gaten waarvoor het woord dorp al te veel is. Neem Tamanar, vernoemd naar de beek die hier zou

moeten stromen: er staan tien huizen en acht snackstandjes voor de passerende bussen. Ook Agadir - waar we rond drie uur 's nachts doorheen schieten - oogt verlaten en vooral lelijk. Deze grote stad heeft in 1960 een aardbeving doorstaan, waarbij het merendeel van de stad verwoest werd. Het is in de jaren zestig weer opgebouwd en dat is nou net de slechtste periode voor architectuur in de vorige eeuw. Een beetje jammer voor Agadir, maar gelukkig voor ons is het donker. De eerste sporen dat het terrein rondom ons aan het veranderen is, zien we in Goulmime - of Guelmim, want naar goed gebruik hier kun je veel plaatsnamen op meerdere manieren schrijven. De groene, bergachtige uitlopers van de Hoge Atlas maken plaats voor een grimmig rotslandschap waar nauwelijks nog iets groeit. Hier en daar staat een groepje geiten wat wezenloos te peuzelen aan een verdwaald laag struikje. Zo te zien, smaakt het niet echt lekker. Het eerste teken van menselijke activiteit is een politiepost in het midden van deze drukkende leegte. Een afro-arabische man in strak blauw uniform stapt wat slaperig uit zijn hokje en kijkt vermoeid de bus in. Ons moet 'ie hebben. Wat twee in een bus opgevouwen toeristen zo ver zuidelijk doen? "Wij gaan naar Mauritanië, meneer," brabbelen we met onze liefste glimlach. Het is opeens een heel fijn gevoel, dat een dik stempel van Mauritanië in ons paspoort staat. De politieagent knikt ons, na uitvoerig bladeren in onze passen, toe. Hij zal de eerste van een lange rij politieagenten en militairen zijn die ons een prettig verblijf in het buurland wenst... Het wonderschone busstation van Tan Tan Om acht uur 's morgens zijn we in Tan Tan. Dit blijkt ook al niet veel te zijn. Een paar stoffige verharde straten, bezaaid met kuilen en gaten. Het busstation is een drassige modderpoel, waar tussen de vele bussen ook een aantal taxichauffeurs zich zenuwachtig afvraagt of we met hen verder willen reizen; naar Laayoune bijvoorbeeld? Of Dakhla? Natuurlijk is dat de bedoeling, maar graag in ons eigen tempo. En dus verlaten we het busstation en gaan een kop koffie drinken op het dorpsplein hier. Als we erachter komen dat de officiële bus naar Dakhla pas om twee uur 's nachts vertrekt, besluiten we toch maar met de taxi te gaan. De rit kost ons het equivalent van vijftien euro en voor dat geld zitten we vier uur lang met twee andere passagiers dubbelgevouwen op de achterbank. Naast de chauffeur zitten ook nog twee passagiers. Goedkoop dus wel, maar comfortabel? Het landschap is adembenemend leeg. De verdwaalde struikjes zijn er nog wel, maar verdrogen met elke kilometer dat we zuidelijker komen. Rechts van ons breekt het plateau van het Afrikaanse continent plotseling af en eindigt in steile klippen richting de oceaan. De hele rit is de Atlantische Oceaan als een grauwe blauwe band aan de horizon te zien. We maken een tussenstop in Laayoune, net over de fictieve grens van de Westelijke Sahara. Het stadje is overspoeld met medewerkers van de Verenigde Naties. Sinds 1991 hebben de VN hier permanent mensen gestationeerd, die de wapenstilstand bewaken tussen Marokko en het voor onafhankelijkheid strijdende Polisario. Deze laatste groep bestaat uit Sahawari, de oorspronkelijke bevolking van deze woestijnstreek, die er niet zoveel voor voelen om onder Marokkaanse heerschappij te leven. De VN moeten ervoor zorgen, dat hier een referendum komt over de mogelijke onafhankelijkheid van de Westelijke Sahara. Tot nu toe is er 500 miljoen dollar in dit referendum gestoken en weet niemand of het er ooit van zal komen. We overnachten in Laayoune en nemen de volgende ochtend de bus naar Dakhla. De rit - in voor het eerst iets wat de naam touringcar waard is - duurt meer dan zeven uur. Om ons heen is een volstrekte leegte. Twee of drie keer passeren we een stoffig stadje, maar verder zijn er alleen zand en kale rotsen. De struikjes die gisteren nog een soort van groen waren, zijn definitief verdord. Deze stenige woestijn is wat ze in het Arabisch "hammada" noemen. Dit is zoals we de Sahara voorlopig zullen zien. Zonder fotogenieke duinen van geel zand, maar als een eentonige leegte van enkel rotsen.

Dakhla ligt op een landtong die nog zo'n driehonderd kilometer van de grens met Mauritanië afligt. In dit betwiste gebied is van een gewapend conflict tussen het Marokkaanse leger en het Polisario niet veel te merken. Alleen de voortdurende wegblokkeringen waar wij als enige uit de bus of taxi worden gepikt om ons te registreren en de vele legerbases in Dakhla zelf herinneren eraan. De sfeer is uitermate ontspannen - misschien toch een resultaat van de aanwezige VN-medewerkers? Inmiddels hebben we bijna drie dagen onafgebroken gereisd. Morgen nemen we even een dag rust. De visjes uit Essaouira en het voortdurende gehobbel hebben ons opgebroken. Op ons gemak zullen we morgen rondvragen wie er richting Mauritanië gaat - bussen rijden niet verder dan dit stoffige dorpje. Ook moeten we wat geldzaken regelen, want we hebben gelezen dat er geen enkele pinautomaat is in Mauritanië. Daarna zullen we nog een stuk of wat controleposten moeten trotseren voor we bij de grens zijn. En een hele grote hoeveelheid zand en rotsblokken. Er is niets in Nouadhibou 19 12 03 13:36 Onze taxi van Dakhla naar Nouadhibou Eergisteren zijn we aangekomen in Nouadhibou, Mauritanië. De rit er naar toe was lang en vermoeiend, vooral voor Sander die achterin het laadruim van de aftandse Mercedesbus die ons van Dakhla naar Nouadhibou vervoerde zat (zonder stoel...). Gelukkig had hij daar gezelschap van David - een Amerikaan die we een dag eerder in Dakhla tegengekomen waren - en een militair. De laatste verliet echter precies op het goede moment de auto - namelijk op de grens met Mauritanië - waar de weg abrupt ophield en overging in een track vol rotsen en kuilen. De reis duurde in totaal elf uur. We hebben tien contole-/douaneposten gezien, waar we elke keer weer onze paspoorten moesten laten zien en soms bijgeschreven werden in een groot boek. Er was één benzinestation net op tijd want het lampje brandde al een minuut of tien met de meest fantastische Twix die we ooit in ons leven gekocht hebben. En een hele boel zandkorrels en mijnen, maar die konden we niet zien. De dag voor vertrek hadden we in Dakhla besteed aan het regelen van geldzaken (ze hebben hier in Mauritanië geen pinautomaten en je kunt - volgens de LP - bij de bank ook geen geld opnemen met je creditcard). Daar waren wij niet op voorbereid dus we moesten dollars of euros kopen. Daar waren ze in Dakhla dan weer niet op voorbereid, waardoor het ons een heleboel moeite kostte om een bank te vinden die èn buitenland geld had èn dat aan ons buitenlanders wilde verkopen. Verder hebben we illegaal wat Mauritanische Units gescoord en hebben we ons transport geregeld. En passant hebben we ook nog even bij een familie heerlijke couscous gegeten en een fles rosé soldaat gemaakt. Grappig wat je allemaal op één dag kunt beleven. Nu staan we op het punt de trein naar Choum te nemen; de langste trein van de wereld (ruim twee kilometer ijzerertswagens). In Nouadhibou is niets te doen, dus er is geen reden om te blijven. Eén dag was genoeg...

Met de stoftrein door de woestijn 22 12 03 18:39 Zand. Daar grossiert Mauritanië vooral in. Een goede manier om veel zand tegen te komen is, door de trein te nemen. Dit land heeft één spoorlijn van ruim 600 kilometer lang, die loopt van Nouadhibou aan de kust tot aan Zouérate in het noorden; geheel door de woestijn. De trein is oorspronkelijk aangelegd voor het vervoer van ijzererts vanuit het noorden naar zee, maar bij gebrek aan iets anders is het ook een passagierstrein geworden. Wij nemen samen met Dave, die we in Dakhla tegengekomen zijn, en Ricardo - een vrolijke Italiaan met dreadlocks - die we ontmoetten in Nouadhibou, de trein van vrijdag. Michal op de uitkijk in de langste trein ter wereld Op het enige station van het land stappen we op. Station is trouwens een beetje groot woord voor dit kleine vierkante huisje met muren aan drie kanten. De open kant kijkt uit over de woestijn en twee stroken ijzer in het zand. Er is verder geen perron, geen afrastering, niets. De "iron-ore train" is de langste in de wereld en we zien eerst een kilometer ijzerertswagons voorbij komen voor de twee passagierswagons verschijnen. Nog voor de trein volledig stilstaat, breekt er een soort freefight uit om in de trein te komen. Iedereen duwt en trekt en voor ik goed en wel weet wat er gebeurt, puilen de mensen al uit de ramen. We nemen dus één van de goederenwagons - met als bijkomend voordeel dat je daarin gratis reist. We zijn gewaarschuwd: de goederenwagons zijn open bakken, dus het kan nogal stoffig zijn. Als de trein schokkend in beweging komt, begrijpen we de waarschuwing. Er ontstaat een soort zandstorm rondom de trein en onze hoofddoeken en brillen komen goed van pas. Het uitzicht over de lege woestijn is grandioos. Het is onnoemelijk leeg en grauw. De paar uur dat we nog genoeg licht hebben om te kijken, zien we kale rotsformaties, zandduinen en af en toe een verdord plantje. Na drie uur is het donker en ligt er al een dikke laag zand over onze bagage en onszelf heen. Sander als Touareg De rit duurt in totaal ruim tien uur. We zijn dan geheel door elkaar geschud en gehobbeld, hebben tot in de kleinste kieren van onze kleren zand en stof zitten en hebben het gevoel dat reizen nooit slechter kan worden dan dit... We moeten uitstappen in Choum, een plaatsje van vijf huizen vernoemd naar de berg die ernaast ligt. Choum is eigenlijk enkel bewoond door een aantal taxichauffeurs die hun geld verdienen met mensen opvangen die hier van de trein stappen.

Ook wij worden opgewacht door een taxi die ons maar wat graag naar onze eindbestemming - Atar in het midden van het land - brengt. En dan blijkt dat het altijd erger kan. Er zijn achttien mensen die met al hun bagage naar Atar willen. En dat gaat dus allemaal op een kleine pick-up truck. De bagage hangt deels aan de buitenkant van de auto en wij worden er met acht anderen bovenop geplant. Half hangend, half zittend scheuren we de woestijn in. Er is geen weg, maar de chauffeur lijkt te weten welke kant we min of meer op moeten. Na ruim vier uur door elkaar geschud te zijn - Sander heeft al die tijd op een ijzeren stang gezeten en heeft dus nu een beetje een pijnlijk achterwerk - komen we aan. En ook Atar is leeg. En stoffig. Als we uitstappen is het bijna negen uur 's ochtends. Alle winkels zijn nog dicht en er loopt geen kip straat. Omdat we alle gevoel van richting zjn kwijtgeraakt nemen we een taxi naar de camping, waar we vrijwel direct crashen in een grote berbertent. Morgen valt het reisgezelschap uit elkaar. Dave en Ricardo reizen door naar de hoofdstad Nouakchott. Wij gaan proberen de Adrar-vallei in te trekken. Richting de oude caravaanstad Ouadane en daarna Chinguetti, de zevende heilige stad van de Islam. Met kerst zijn we waarschijnlijk weer terug in Atar, maar dat is een feest dat ze hier eigenlijk niet kennen. Dat gaat dan ook helemaal aan ons voorbij. Natuurlijk wensen we jullie allemaal hele fijne Kerstdagen toe! Een gele kerst 27 12 03 11:25 En dan ineens, tussen al dat zand en al die rotsen, ligt daar Ouadane. Een oude handelsstad waar de caravanen van weleer aanlegden voor een laatste verfrissing op weg naar bijvoorbeeld Timbouctou of Tangiers. De stad werd gesticht in 1147 en maakte vervolgens vijfhonderd jaar voorspoed mee. Toen echter, kreeg één van die brute Marokkaanse heersers - Achmed al Mansour die we nog kennen van onze bezoekjes aan zijn schoftig decadente paleizen in Marokko - controle over de belangrijkste handelsroutes en verviel Ouadane. Dat laatste moet overigens vrij letterlijk genomen worden, want als we door de woestijn aan komen rijden, zien we over de palmbomen rond het riviertje de Slil heen een totaal vervallen stad liggen. Na enkele dagen Atar zijn we blij wat te kunnen gaan bezichtigen en al snel lopen we tussen de ruïnes van huizen en moskeeën door. Het is een haast voyeuristisch gevoel, door oude straten te lopen en in de vervallen kamers en trappenhuizen van verlaten woningen te gluren. Alleen de minaret van de oude moskee heeft een opknapbeurt gehad en prijkt fier aan het begin van de Rue des 40 Savants. Na anderhalf uur spieken en gluren hebben we het wel gehad. De zon schijnt strak de straten in en we hunkeren naar een beetje schaduw. We verlaten dus het oude dorp en gaan op zoek naar wat vertier in de nieuwere, nog bewoonde delen van Ouadane. En daar vinden we welgeteld drie épiceries die allemaal dezelfde vijf artikelen verkopen, een restaurant dat gesloten blijkt en een camping zonder gasten waar ze ons maar wat graag een cola verkopen. Lekker uit een blikje en gemaakt in Algerije - het smaakt net niet echt naar coca cola. Toch heeft dit land een rijke historie. Dat blijkt niet alleen uit de vervallen en verlaten oude stad van Ouadane, maar ook uit de bibliotheek annex museum. We brengen er een avond door bij Sidi Ali, de locale professor die met een theedoek om zijn hoofd gebonden sterk doet denken aan Ti Ta Tovenaar. Zijn binnenplaats dient als museum en ligt volledig volgestouwd met prehistorische gereedschappen, fossielen, antieke spellen en maalstenen. In een klein kamertje in een hoek van zijn huis bevindt zich de ware schat. Plechtig neemt Sidi plaats achter een laag tafeltje waar eeuwenoude manuscripten liggen te wachten op restauratie. Op monotone toon krijgen we college over de geschiedenis van Mauritanië

en Ouadane. De stad staat bekend om zijn dadels en zijn kennis en veel van dat laatste ligt bij Sidi Ali in bewaring. Hij toont ons met trage, sacrale bewegingen boeken in leren windsels, enkele deels weggevreten bladzijden van vierhonderd jaar oud en een doos met priegelig volgeschreven flarden boek. Duizelig van de informatie en met een waar Boudewijn Büch-gevoel verlaten we na twee uur de door één enkele kaars verlichte bibliotheek. De binnenste ring van Het Oog van Afrika De volgende dag bezoeken we hobbelend en stotend de krater Guelb er Richat, waarvan niemand kan zeggen of het een vulkaan of een meteorietkrater is. Het is zo groot, dat we ons niet kunnen voorstellen hoe de krater er precies uitziet. Vanuit de kern zien we in de verte enkele ronde rotsformaties die erbij schijnen te horen. Maar ja, probeer vanuit het midden maar eens een beeld te krijgen van een krater van 45 kilometer in doorsnee! Om onze kennis over de geschiedenis van dit land nog een tweede 'boost' te geven, bezoeken we op de terugweg nog enkele rotsgravures uit - waarschijnlijk - het neolithicum en daarna wordt ik heftig ziek. Ik spendeer de nacht in de meest onmogelijke posities boven een hurk-w.c. en kan de volgende ochtend - kerstochtend en de verjaardag van Michal - alleen zachtjes prevelen waar ik een stiekem gekocht verjaardagscadeautje heb verstopt. Voor Michal zit er niets anders op dan gelaten in het gele zand van de camping te gaan zitten. Volstrekt alleen, met mij slapend in een lage rieten hut, laat ze haar verjaardag en de rest van deze eerste kerstdag aan zich voorbij trekken. De volgende ochtend voel ik me wel weer in staat te bewegen. Als we dan ook nog een lift terug naar Atar krijgen van twee Franse toeristen, is de verschrikkelijke kerstdag eigenlijk alweer snel vergeten. Zeker als blijkt dat het optreden van Mauretaanse zangers, dat voor gisteren gepland stond, om onduidelijke redenen naar vanavond verplaatst is. Verder kunnen we weer een beetje bijlezen op de e-mail en even de voorpagina van de Volkskrant bekijken. Vanwege een nogal sterk (porno?)filter, kunnen we echter tot aan Nouakchott niet op onze eigen internetsite en mijn mobiele telefoon heeft sinds de grens met Marokko ook al geen teken van leven meer gegeven. Kortom, het reizen wordt avontuurlijker... Een kerstgroet 29 12 03 14:20

Banc d'arguin, een bijzonder afscheid van 2003 04 01 04 13:39 De avond voordat we Atar - in het midden van het land - verruilen voor de hoofdstad Nouakchott, lopen we op de camping Hervé Gogo tegen het lijf. Deze grote neger uit Côte d'ivoire met vrolijk, rond gezicht woont in Nouakchott. Hij is van plan de jaarwisseling in Nationaal Park Banc d'arguin aan de kust door te brengen met zijn familie en twee vrienden uit Parijs. Er is nog plek in één van de twee auto's, dus misschien willen we meerijden? Een aanbod dat we niet kunnen afslaan. Wij waren immers ook van plan de jaarwisseling in dit park door te brengen. Bovendien komt dit aanbod op een dag die we eigenlijk als verloren beschouwden - Sander voelde zich nog niet goed genoeg om te reizen na zijn vrolijke Kerst - dus dat kan geen toeval zijn... Een gevoel dat nog versterkt wordt als we diezelfde avond een gratis lift met een Franse camper naar Nouakchott kunnen regelen. Banc d'arguin is een uitgestrekt gebied langs de kust tussen Nouakchott en Nouadhibou. Het meer dan 200 kilometer lange park strekt zich voor een deel uit over land, maar de belangrijkste delen liggen voor de kust. De vele zandbanken die bij laag tij droogvallen, vormen een ideaal fourageergebied voor vele soorten vogels. Sommige soorten overwinteren hier, andere maken slechts een tussenstop tijdens hun tocht naar Zuidelijk Afrika. Op de met zeegras bedekte vlakten zijn onder meer roze flamingo's, lepelaars, aalscholvers en witte pelikanen te zien, maar ook vele soorten plevieren, wulpachtigen en andere wadvogels. Het is nog even spannend of ons tripje wel doorgaat, maar het blijkt gelukkig te gaan om een (achteraf zeer komische) spraakverwarring aan de telefoon en het komt allemaal goed. Op 30 december in alle vroegte vertrekken we naar het Nationale Park. Voor de woning van Hervé ontmoeten we zijn vrouw Kirsten, dochter Luise en François en Sophie, de twee vrienden uit Parijs. Een hobbelige autorit over het strand brengt ons naar het illustere vissersdorpje Iwik, halverwege het park. Hier blijkt hoe belangrijk een goede voorbereiding is: het dorp bestaat uit een aantal hutjes van golfplaten, er is geen stromend water, geen elektriciteit en er zijn geen winkels om je voorraden aan te vullen. Gelukkig weet Kirsten dit - ze werkt voor het park - en we komen dan ook niets tekort tijdens deze trip (dat was wel anders geweest als we op eigen gelegenheid waren gegaan). Oudejaarsdag brengen we door op een traditionele houten boot met driehoekig katoenen zeil. Om zeven uur 's morgens treden we geeuwend aan voor een tocht die ons langs enkele van de belangrijke fourageergebieden brengt. Onder het genot van een kopje oploskoffie en stukjes stokbrood met jam en pindakaas (!) varen we tussen de zandbanken door en zien we hordes kleine vogeltjes met korte en lange snaveltjes druk in de grond prikken op zoek naar een eigen ontbijtje. Als ze met z'n allen tegelijk opvliegen, vormt dit een waar spectakel. Troepen pelikanen kijken ons onverstoord na als we voorbij varen en ook een grote groep witte lepelaars blijkt nauwelijks onder de indruk van onze aanwezigheid. Tegen de middag wordt er een overheerlijke maaltijd van rijst, groenten en vis bereid op de boot en krijgen we bijzonder bezoek. Een aantal dolfijnen steekt links en rechts van ons de koppen uit het water. Ze zijn zo dichtbij, dat we ze bijna kunnen aanraken. De acht dieren blijven

zeker tien minuten met ons meezwemmen. Wij blijven verwachtingsvol in het water staren, zelfs als de dieren al lang weer doorgezwommen zijn; gefascineerd door hun gracieuze bewegingen. Die avond wordt een waar feest. Niet alleen krijgen we een maaltijd voorgezet van zelf gevangen dorades en forellen; om klokslag twaalf uur ontkurkt Kirsten een fles champagne! Met een plastic glaasje bubbels in de hand kijken we buiten in haast volmaakte stilte naar een hemel zonder vuurwerk. De maan verlicht het strand en de Atlantische Oceaan. Hoe anders zal de jaarwisseling in Nederland zijn. Om kwart over twaalf kruipen we uitgeput in onze slaapzakken; het was al bijna een onmogelijke opgave om na zo'n dag de hele avond wakker te blijven... Het zelfgevangen oudejaarsavondmaal van dorades en forellen; met Franse wijn Er volgen nog twee dagen van intense rust op de stranden van het park. Het is een verplichte rust - want er is hier niets te doen - die ons erg goed bevalt. Hervé en François brengen een groot deel van de tijd door met vissen en wij genieten 's avonds weer van een heerlijk avondmaal van zelfgevangen vis. Wij liggen wat, lezen een boekje of zoeken schelpjes aan het verlaten strand. De rust in het park heeft ons doen verlangen naar meer. Daarom hebben we besloten vanuit Nouakchott direct door te reizen naar Senegal. Het oorspronkelijke idee richting Koumbi Saleh te gaan (in het zuid-oosten van Mauritanië) kost ons ongeveer zes dagen reizen, terwijl een bezoek aan deze voormalige hoofdstad van het Ghanese rijk hooguit enkele uren duurt. Veel moeite voor weinig vrezen wij. Als het lukt vervoer te regelen, vertrekken we morgen naar de grensovergang bij Rosso waar we de Senegal-rivier over zullen steken. Dan is het nog honderd kilometer naar St. Louis, de voormalige hoofdstad van het land in de dagen van de Franse overheersing. Hier kunnen we weer relaxen aan het strand op een camping direct aan zee. Pas na een paar dagen van zon, zee en strand (en af en toe een beetje lezen in een boekje) trekken we weer verder. Op het planningdeel van de site kunnen jullie een idee krijgen van de tocht die we willen maken door het land. Voor degenen die willen schrijven volgen hieronder de nieuwe post-restanteadressen. Voor de snelle schrijvers: Post Restante, Banjul, de Gambia (verwachte aankomst eind januari) Voor de anderen: Post Restante, Bamako, Mali (verwachte aankomst tweede helft februari) Hoewel het errug leuk is om post te krijgen (we hebben ervan genoten in Nouakchott) is succes niet gegarandeerd. Pavlov aan de grens 07 01 04 13:51 In ruim drie uur brengt een vierwielaangedreven auto ons van Nouakchott naar het grensstadje Rosso. Onderweg zien we het landschap langzaam veranderen: voor het eerst tijdens ons verblijf in Mauritanië zien we bomen. Geen stekelige struikjes die bij gebrek aan beter voor 'boom' moeten doorgaan, maar echte dikke stammen met weelderig groene kruinen. We zijn Rosso al tot op dertig kilometer genaderd voordat we echt het gevoel hebben de Sahara achter ons te laten. Er verschijnen koeien met grote gekromde hoorns en de zanderige ondergrond verandert van beigegeel Saharazand in de meer grijzige kleur van rivierzand.