Verontrusting: een zaak Van iedereen

Vergelijkbare documenten
Gemandateerde voorziening

Omgaan met verontrusting

Gemandateerde voorzieningen

Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg

Omgaan met verontrusting. In de intersectorale toegangspoort Maart 2014 AnLaureyn CGG Kempen

nota Toepassing van het decreet Integrale Jeugdhulp voor voogden van niet begeleide minderjarige vreemdelingen

Ondersteuningscentra Jeugdzorg en Sociale Diensten bij de Jeugdrechtbank

Het nieuwe hulpverleningslandschap

Voorstelling Gemandateerde voorziening. Welkom

Vlaams Decreet Integrale Jeugdhulp

VROUWELIJKE GENITALE VERMINKING (VGV) HANDLEIDING MET GOEDE PRAKTIJKEN JEUGDHULP

Stappenplan spijbelopvolging secundair onderwijs

De werking van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Oost- Vlaanderen. Kristel Bovijn

Wat is Mano? Dialoogdag

Kindermishandeling: samen zorgen voor veiligheid en herstel

EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG

Een korte rondleiding door Martine Puttaert. Integrale Jeugdhulp Vlaams-Brabant

De sociale plattegrond

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG

Besluit en verslag werkgroep

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

25/01/2018. Werkwinkel kindermishandeling

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;

uitgave december 2011 beroepsgeheim

Beroepsgeheim in beweging : Informatie-uitwisseling tussen jeugdhulp en justitie.

Voorwoord. Beste directeur Beste leerlingenbegeleider Beste preventiepartner

Coördinatie van de hulp. Workshop 4

Samen naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Cliëntoverleg, bemiddeling en crisishulp

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

VISIETEKST OP HANDELINGSBEKWAAMHEID BINNEN DRM

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

In de provincie Antwerpen blijven de cijfers vroegtijdig schoolverlaten en spijbelen

Integrale Jeugdhulpverlening: een nieuw plan in de maak

Stappenplan voor spijbelopvolging

1. SITUERING 1 2. UITGANGSPUNTEN

alle campagnefoto s Maak het mee : Paul Delaet provincie Limburg Universiteitslaan 1 B-3500 HASSELT limburg.be

Verslag dialoogmoment verontrusting en maatschappelijke noodzaak: 15/03/2016 in VOT in Ieper

Integrale Jeugdhulp. Naar een betere jeugdzorg? Jan Naert Vakgroep Orthopedagogiek UGent

Bijdrage studiedag Omgaan met verontrusting Reflectiegroep ouders Integrale Jeugdhulp 28 november 2008

DE GEMANDATEERDE VOORZIENINGEN

TERUGKOMDAG. 15 november 2016

Omgaan met verontrusting in het nieuwe landschap

RECHT OP BIJSTAND VAN EEN VERTROUWENSPERSOON. Artikel 24

Rode draad voor kindveiligheid in Amsterdam

Verslag dialoogmoment verontrusting en maatschappelijke noodzaak: 15/03/2016 in Nieuwland in Brugge

Congres NVKVV Maart 2014

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

met het beroepsgeheim

Rotterdamse Meldcode. huiselijk geweld en kindermishandeling

HET LEVEN ZOALS HET IS EEN VRIJDAGOCHTEND MET EEN CRISISVRAAG

UKJA in het landschap van de Vlaamse jeugdhulp en Geestelijke Gezondheid voor kinderen en jongeren. Dr. Linda Van Grootel Medisch diensthoofd UKJA

Logopedie en Kindermishandeling. Toelichting op de Meldcode en het Stappenplan

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDER MISHANDELING BEELDENBOX BEELDEND JEUGDHULP VERLENEN

Het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg

KHB Kwaliteitsbeleid: Visietekst: gezinsgericht werken

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, naar voorbeeld van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

vzw Steunpunt Jeugdhulp februari 2011 Het Decreet Rechtspositie minderjarigen in de VAPH-praktijk

RECHT OP BIJSTAND. Artikel 24

Wat is het CAW? Iedereen heeft het wel eens moeilijk. Ook voor jongeren. Het CAW versterkt welzijn. Daarvoor is het CAW er

De Safety Flowchart. Jolien Cornillie Vzw De Patio, afd. t Groot Hersberge Torhout

Naar een versterkte positie van het jeugdparket?

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

Samen werken tegen kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

1.INLEIDING 2. Een korte terugblik 2. Kijken naar de toekomst 2 2. DOELSTELLING 1: VERMAATSCHAPPELIJKING VAN DE ZORG 3

Persmededeling. Eén centraal meldpunt voor geweld en misbruik

25/01/2019. Tweedaagse voor zorgcoördinatoren Oostende Januari Marleen Sterckx PVOC Vlaams-Brabant en Brussel

JIJ EN DE INTERSECTORALE TOEGANGSPOORT.

Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling Het bevoegd gezag van het dr. Aletta Jacobs College

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG.

Missie & visie Opvoedingswinkel Gent

Voorbereiding studiedag

MELDCODE HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING Stichting O.V.O. Tiel (RSG Lingecollege)

MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

Verlies samen de. 9 TIPS voor een participatieve basishouding kalender 2010

nr. 590 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 16 juni 2016 aan JO VANDEURZEN Ondersteuningscentra Jeugdzorg - Meldingen en wachttijd

radar RADAR is het netwerk geestelijke gezondheid voor kinderen en jongeren in Oost-Vlaanderen. connect 0-4 is een programma dat instaat

Implementatie meldcode PRO33college

Wat te doen bij kindermishandeling en/of huiselijk geweld

DRM-Fiche algemene informatie

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gastvrij. Het Stappenplan

Themarapport: Positie van bijzondere jeugdzorg binnen integrale jeugdhulp en samenwerking

stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, uitgewerkt in een stappenplan en geldend voor alle agogische medewerkers, vast:

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

KRACHTGERICHTE KORTDURENDE CONTEXTBEGELEIDING

Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten

40 JAAR CRISISTEAM DE SCHELP. Crisisteam De Schelp. Crisishulp binnen/vanuit CAW Oost-Vlaanderen

Ambulante begeleidingsdienst ZigZag

Protocol Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Met vereende kracht naar een nieuwe jeugdhulp in Vlaanderen

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling.

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Afstemming GGZ en Welzijn. OPZ GEEL 5 december 2013

Aanbod Bijzondere Jeugdbijstand (BJB)

Transcriptie:

Verontrusting: een zaak Van iedereen Jole LOUWAGIE en Koen GEVAERT 1 Gepast omgaan met verontrustende situaties staat momenteel hoog op de agenda binnen de Integrale Jeugdhulp. Maar wat zijn dat dan, verontrustende situaties? Wanneer we als hulpverleners over de sectoren heen moeten samenwerken, is het dan niet belangrijk dat we daar allemaal hetzelfde onder verstaan? Of is dat een illusie? En hoe zit het dan met maatschappelijk noodzakelijk geachte hulp? Verontrustende situaties Een 13-jarig meisje loopt van huis weg en komt bij een ambulante hulpverleningsdienst langs, maar weigert haar identiteitsgegevens door te geven Na de weekends thuis komt Lena altijd compleet overstuur terug in de leefgroep. Je krijgt als begeleider gaandeweg informatie, maar je mag er niets mee doen Een pasgeboren baby leeft bij een zwaar drugverslaafde, alleenstaande moeder Drie voorbeelden van mogelijks verontrustende situaties. In de Integrale Jeugdhulp omschrijft men verontrustende situaties als situaties die als dusdanig door een hulpverlener, een cliënt of een derde als verontrustend worden ingeschat of beoordeeld omdat ze: de ontwikkelingskansen van een minderjarige bedreigen (de provisie-, protectie-, of participatierechten van de minderjarige worden geschonden); de (psychische, fysieke of seksuele) integriteit van een minderjarige of van één of meer gezinsleden aantasten; of een combinatie van deze perspectieven omvatten. 2 Hulpverlening situeert zich in een maatschappelijke context en de daarbinnen gangbare opvattingen over opvoeding, ontwikkeling, onderwijs... Hulpverlening is geen vrijblijvend gebeuren tussen een hulpvrager en een hulpverlener. De samenleving is op één of andere manier altijd mee in het geding. Of hulp maat- 1 Beide auteurs zijn verbonden aan het regioteam Integrale Jeugdhulp West-Vlaanderen. Dit artikel is gebaseerd op de toelichting door Koen Gevaert op meerdere studiedagen van Integrale Jeugdhulp in Oost- en West- Vlaanderen in dit verband. Contact: koen.gevaert@wvg.vlaanderen.be. 2 Werkmap Jeugdhulp, Integrale Jeugdhulp, hoofdstuk maatschappelijke noodzaak, p. 226. zie www.jeugdhulp.be. 22

schappelijk noodzakelijk is, hangt samen met de heersende waarden, normen en verwachtingen binnen de maatschappij. Het gaat dus ook om de vraag: Wat is maatschappelijk (on) aanvaardbaar? De termen verontrustende situatie en maatschappelijke noodzaak worden vaak wat door elkaar gebruikt: de term maatschappelijk noodzakelijk zegt eerder iets over de hulpverlening, terwijl de term verontrustende situatie eerder gaat over de situatie waarin de minderjarige zich bevindt. Hulpverlening is geen vrijblijvend gebeuren tussen een hulpvrager en een hulpverlener. De samenleving is op één of andere manier altijd mee in het geding. Als referentiekader hierbij geldt het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind (IVRK) als wettelijk kader ter bescherming van de rechten van kinderen, maar ook ter bescherming van het gezin. De rechten die in het IVRK aan kinderen worden toegekend, worden vaak ingedeeld in drie groepen: provisierechten (rechten die bepaalde zaken voorzien voor kinderen, bijvoorbeeld het recht op huisvesting of onderwijs), protectierechten (rechten waardoor kinderen tegen bepaalde zaken beschermd worden, bijvoorbeeld tegen verwaarlozing of mishandeling) en participatierechten (rechten waardoor kinderen inspraak krijgen, bijvoorbeeld recht op vrije meningsuiting). Daarom vind je die driedeling ook in de definitie van verontrustende situaties (zie hierboven). Dit kader legitimeert een hulpverlening die maatschappelijk noodzakelijk is, een hulpverlening die niet vrijblijvend is en die daarom ook nooit een louter particuliere aangelegenheid tussen hulpvrager en hulpverlener kan zijn. Verschillende perspectieven Een situatie kan verontrustend zijn vanuit het recht op hulp: een moeder geeft bijvoorbeeld aan dat ze het niet meer aankan, dat ze haar zoon wat aandoet en ze vraagt daarom ondersteuning bij de opvoeding van haar kinderen. Of een jongere geeft aan dat hij het niet meer ziet zitten om thuis te blijven wonen, en wil begeleid zelfstandig wonen. Daarnaast kan het ook te maken hebben met het interventierecht: hier neemt iemand uit de leefomgeving of een hulpverlener het initiatief om hulp in te roepen: een burger signaleert een vermeende situatie van kindermishandeling bij het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK); een medewerker van het Centrum voor leerlingbegeleiding (CLB) schakelt het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg (CBJ) in, omdat hij vermoedt dat het hardnekkig spijbelgedrag van een leerling te maken heeft met een problematische thuissituatie. De perspectieven recht op hulp en interventierecht lopen in een concrete situatie vaak door elkaar: een vraag van zijn ouders kan door een jongere gezien worden als een interventie; voor de ene hulpverlener is eenzelfde situatie verontrustend, voor de andere niet. Sectoren hanteren soms verschillende interpretaties van wat maatschappelijk aanvaardbaar is: zo kan het zijn dat een 15-jarig meisje dat bij haar 30-jarige vriend gaat wonen, voor een CLB-medewerker verontrustend is, maar dat niet is voor een consulent van het CBJ. De definiëring van een welbepaalde situatie als verontrustend is dus geen objectief proces, het is een beoordeling op basis van waarden, van ervaringen van de hulpverlener, van de setting waarin hij werkt Het is het resultaat van een interactie tussen verschillende perspectieven. Die perspectieven ontmoeten elkaar, ze 23

botsen met elkaar, en uit die botsing komt er al of niet een nieuwe en gedeelde visie op het probleem Verontrusting: een continuüm Een verontrustende situatie is niet in één moment of actie te vatten: het kan gaan van een buikgevoel, een signaal, een ongerustheid, over een gesprek of een onderhandeling, tot een formele beslissing namens de maatschappij door een jeugdrechter. Verontrusting situeert zich op een continuüm. Ook de cliënt binnen de jeugdhulpverlening is geen eenduidig begrip: het aangrijpingspunt voor de jeugdhulp is de minderjarige, maar rond deze minderjarige is er een systeem dat mee betrokken dient te worden. De ouders en andere opvoedingsverantwoordelijken beschouwen we als een volwaardige partner. Hierin een evenwicht vinden is niet altijd eenvoudig, vrij snel komen we in (vermeende?) belangentegenstellingen terecht. De verantwoordelijkheid van de hulpverlener Het basisuitgangspunt van de Integrale Jeugdhulp is dat elke hulpverlener, in om het even welke context of sector, een verantwoordelijkheid heeft in het omgaan met verontrustende situaties. Elke hulpverlener kan immers geconfronteerd worden met een situatie die maatschappelijk onaanvaardbaar is, van het onthaal in een CAW tot en met een langdurig verblijf in een voorziening Bijzondere Jeugdbijstand. Hierbij speelt ook het principe dat wat in de laagdrempelige hulpverlening kan worden aangepakt, niet hoeft door te stromen naar de ingrijpende hulp. Werken met de aanwezige krachten, te beginnen in het cliëntsysteem en zijn informele netwerk, is uiteraard altijd van belang, maar zeker ook bij. Dat maakt immers dat we als hulpverlening niet méér ingrijpen in een leefsituatie dan strikt nodig. En net dat is wat (ex-)cliënten dikwijls aan de hulpverlening verwijten in situaties van : dat de mate van ingrijpen meteen heel ver gaat. Denk aan het meisje dat altijd compleet overstuur terug in de leefgroep komt na het weekend: je hebt geen goed zicht op wat er zich afspeelt, je vindt het ook moeilijk om het met de ouders te bespreken en toch heb je het aanvoelen dat er iets moet gedaan worden. Het risico bestaat dat we dan heel ingrijpend reageren. Wat is dat dan, je verantwoordelijkheid opnemen? In elk geval begint dat bij je ongerustheid bespreekbaar maken met de cliënt, in een eerlijke en constructieve dialoog, maar verder zijn er grote verschillen in het opnemen van die verantwoordelijkheid in verontrustende situaties: verschillen tussen sectoren, tussen organisaties in die sectoren, tussen mensen in die organisaties. Niet elke hulpverlener in elke sector heeft dezelfde verantwoordelijkheid. Er is bijvoorbeeld een groot verschil tussen een medewerker van het VK en een medewerker van een CLB. Een VKmedewerker werkt in een hooggespecialiseerde setting rond kindermishandeling; een CLB heeft een veel breder spectrum, maar kan van daaruit net wel de eerste setting zijn die met een vermoeden van mishandeling te maken krijgt. Dat is geen probleem, integendeel, zolang die hulpverleners elkaar vinden in hun visie en hun perspectief op de verontrustende situatie. Het wordt een probleem als de visies tussen de hulpverleners zo ver uit elkaar liggen, dat de hulpverlening zelf in een perspectiefloosheid terecht komt. 24

Het wordt wel een probleem als de visies tussen die hulpverleners zo ver uit elkaar liggen, dat de hulpverlening zelf in een perspectiefloosheid terecht komt, of als hulpverleners de maatschappelijke verantwoordelijkheid alleen maar naar elkaar doorschuiven, in plaats van ze effectief op te nemen. Dan kom je immers in een situatie van: Iedereen weet het, maar niemand doet iets Toch willen we van het idee af dat iets doen automatisch moet betekenen: melden bij politie of parket. Waar nodig moet dat inderdaad gebeuren, maar iets doen kan in een andere situatie ook een open, benoemend gesprek zijn met het gezin. We spreken daarom van gedeelde zorg: vanuit een gedeelde bezorgdheid samen, zoveel mogelijk met het gezin, verantwoordelijkheid opnemen, en daarbinnen ook je eigen verantwoordelijkheid zien en opnemen en daarbij duidelijke afspraken maken wie wat doet. Taal geven als rode draad Rode draad in gans dit gegeven is taal geven aan je : taal geven aan je buikgevoel binnen je team, taal geven aan je ten overstaan van je cliënt, taal geven aan je bij een collega-hulpverlener die je kan ondersteunen in de begeleiding of waar je vanuit een gedeelde zorg je cliënt naar doorverwijst. Zowel in het objectiveren van een situatie als in het taal geven aan je buikgevoel kunnen objectiveringsinstrumenten een hulpmiddel zijn. Zowel in het objectiveren van een situatie als in het taal geven aan je buikgevoel kunnen objectiveringsinstrumenten, zoals de signaallijst verontrustende opvoedingssituaties (Zie: www. signaallijst.be), een hulpmiddel zijn. Ze kunnen helpen om in dialoog te gaan met collega-hulpverleners, om uit te wisselen over hun kijk op diezelfde verontrustende situatie. Maar het is ook belangrijk taal te geven ten aanzien van de cliënten, ouders én minderjarigen, zodat ook zij hun verantwoordelijkheid kunnen opnemen en oplossingen aanreiken. In West- en Oost-Vlaanderen formuleerden de reflectiegroepen van ouders en minderjarigen adviezen over wat zij verwachten van hulpverleners in verontrustende situaties. (Deze adviezen zijn te vinden op www.jeugdhulp.be.) De rode draad doorheen die adviezen is: spreek met ons, benoem je, en wees daarin betrouwbaar, dit alles vanuit een participatieve basishouding. Leg een weg van dialoog af, samen met ons. Je moeien in een verontrustende situatie is niet waardenvrij, en het is zeker ook niet regelvrij. Er zijn een aantal fundamentele spelregels te respecteren: in hoeverre mag ik informatie delen? Mag ik een ouder aanspreken over mijn bezorgdheden rond zijn zoon? Enz. Belangrijk is dan ook dat hulpverleners die spelregels kennen. Maar hoe helder dit kader ook is, dan nog betekent verantwoordelijkheid nemen ook keuzes maken, en roept het vaak ook twijfels op: spreek ik mijn cliënt aan? Licht ik het VK in? Licht ik het parket in? Doorbreek ik mijn beroepsgeheim? Verantwoordelijkheid nemen is ook omgaan met morele dilemma s. Hulpverleners staan niet alleen Niet alleen de hulpverlener heeft een verantwoordelijkheid in verontrustende situaties. Ook op andere niveaus liggen er verantwoordelijkheden. Zo moeten voorzieningen een context creëren waarbinnen hulpverleners op een verantwoordelijke manier kunnen handelen. 25

Dat kunnen ze door bijvoorbeeld tijd en ruimte te bieden om gesprekken met cliënten aan te gaan, teambesprekingen moeten in een open sfeer kunnen doorgaan, ook het personeel moet deskundig en zorgzaam opgevangen worden, men kan procedures of stappenplannen vastleggen, Ook de netwerken Integrale Jeugdhulp hebben een verantwoordelijkheid: informatie uitwisselen over wie wat doet, expertise en ervaring uitwisselen, engagementen en afspraken maken in verband met continuïteit en hulpcoördinatie. Zo wordt, door af te spreken hoe hulpverleners best naar elkaar doorverwijzen, ernaar gezocht om de hulpcontinuïteit te optimaliseren. En uiteraard heeft ook de Vlaamse overheid een belangrijke taak. De overheid dient zowel sectoraal als in het kader van de Integrale Jeugdhulp duidelijkheid te creëren over het intersectorale aanbod op het vlak van maatschappelijke noodzaak: wie voert de regie, welke soort voorzieningen heeft welk mandaat om welke stappen te zetten Met die duidelijkheid kunnen de netwerken nog beter aan de slag. Met de wijzigingen die op komst zijn in het kader van de intersectorale toegangspoort zullen twee instanties op dit vlak een heel duidelijk mandaat krijgen, met name de Vertrouwenscentra Kindermishandeling en de toekomstige Ondersteuningscentra Jeugdhulp. 3 Het is duidelijk dat de evoluties binnen de Integrale Jeugdhulp niet los te zien zijn van andere actuele ontwikkelingen: zo is er het stappenplan kindermishandeling, als onderdeel van een ondertekend protocol tussen de Ministers van welzijn en van justitie. Ook daar worden verbindingen gelegd tussen sectoren. Tenslotte zet de Integrale Jeugdhulp ook in op vorming en deskundigheidsbevordering in verontrustende situaties. In alle regio s lopen daarover vormingstrajecten in 2012 en 2013. Een zaak van iedereen Het moge duidelijk zijn: verontrustende situaties zijn meestal geen eenduidige situaties, roepen vaak heel wat vragen en verschillende perspectieven op, zowel bij de cliënt als bij de hulpverleners, en van CLB-medewerker over psycholoog in het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg tot de opvoeder in de leefgroep. De essentie van de zaak blijft echter dat elkeen, over de sectoren heen, de verantwoordelijkheid heeft om gepast om te gaan met verontrustende situaties, en dit zoveel mogelijk in dialoog met de cliënt. Het is aan het beleid, van voorziening tot overheid, om hiervoor de gepaste context te bieden. 3 Wie daar meer over wil lezen kan best de volgende links openen: http://wvg.vlaanderen.be/jeugdhulp/04_onze_opdrachten/05_toegangspoort/20120823_itp_krachtlijnen. pdf of http://wvg.vlaanderen.be/jeugdhulp/04_onze_opdrachten/05_toegangspoort/20120823_itp_notendop.pdf 26

Uit de nota: Integrale Jeugdhulp. De krachtlijnen van het nieuwe decreet : DOELSTELLING 4: GEPAST OMGAAN MET VERONTRUSTING Sommige situaties zijn zo verontrustend dat hulpverleners zich afvragen of er geen meer aanklampende of zelfs gedwongen hulp moet worden overwogen. Zulke situaties doen zich binnen, maar ook buiten de jeugdhulp voor. Onder meer artsen, scholen en ziekenhuizen kunnen er mee geconfronteerd worden. We gaan er hier kort op in omdat de aanpak van dergelijke situaties vanaf 1 januari 2014 grondig verandert. Er komt een getrapte aanpak met de tussenkomst van de gemandateerde voorzieningen als sluitstuk. Het uitgangspunt is dat van elke jeugdhulpverlener verwacht wordt dat hij kan omgaan met verontrustende situaties. Het is dan ook belangrijk dat hulpverleners versterkt worden in hun competenties op dat vlak. De recent door Integrale Jeugdhulp georganiseerde vormingsreeks maatschappelijke noodzaak wilde daar uitdrukkelijk toe bijdragen. Een hulpverlener die verontrust is, kan met een aantal instrumenten aan de slag om de situatie in te schatten. De signaallijst verontrustende opvoedingssituaties is daar één voorbeeld van. Als de twijfels rond de inschatting van de situatie blijven, komen het team en de voorziening in beeld om mee de risico s te taxeren. Als noch de hulpverlener, noch het team en de voorziening een antwoord vinden op de, kunnen ze vanaf 2014 een beroep doen op de Ondersteuningscentra Jeugdhulp of de Vertrouwenscentra Kindermishandeling. Deze krijgen een specifiek mandaat om te werken met verontrustende situaties en om indien nodig dossiers over te maken aan het parket. Ze verlenen consult aan hulpverleners die een situatie aanmelden. In dat geval onderzoekt de gemandateerde voorziening de omstandigheden die maken dat hulpverlening al dan niet maatschappelijk noodzakelijk wordt geacht. Als maatschappelijke noodzaak aan de orde is, wordt bekeken welke hulpverlening nodig en mogelijk is om de ontplooiingskansen van de minderjarige te waarborgen. Wanneer geen vrijwilligheid mogelijk is, wordt de situatie naar het parket doorverwezen. Wanneer het installeren van vrijwillig aanvaarde hulpverlening wel mogelijk lijkt, volgt de gemandateerde voorziening de cliënten op. Dit kan op twee manieren gebeuren. Door observerend casemanagement zorgt de gemandateerde voorziening ervoor dat ze op de hoogte blijft van de gestarte of reeds lopende hulpverlening en dat ze alert is voor signalen die kunnen wijzen op de nood aan een gerechtelijke interventie. Bij interveniërend casemanagement neemt de gemandateerde voorziening de organisatie van de hulpverlening over. Dit gebeurt wanneer hulp noodzakelijk is en ook in situaties waar geen hulpvraag aanwezig is. Om in een buitengerechtelijke context te blijven werken of om veiligheid te kunnen garanderen, is heel vaak continu aanklampend, bemiddelend en onderhandelend werken noodzakelijk. 27