Interface MXG - - CPO-WISH C-Consult advice - Avenue de la Closeraie 5, 4000 Rocourt www.ccabe.com
Inhoudstabel Functionele omschrijving van de interface... 2 Type verwerkte gegevens... 2 De gehospitaliseerde verblijven... 2 De ambulante verblijven... 2 De technische transfers (Operatie kwartier)... 3 De verlof dagen... 3 De RIZIV codes van de facturatie... 3 Technische omschrijving van de interface... 4 Inleiding... 4 Technische behoeften... 4 Technische functioneren... 5 Annex 1: Omschrijving van het bestand van de spoedgegevens... 6 Annex 2: Omschrijving van het bestand van de pasgeborenengegevens... 8 Annex 3 : Omschrijving van het bestand vd transfers... 9 1
Functionele omschrijving van de interface Type verwerkte gegevens Het extract van de CPO-WISH informaties door de automatisch MXG interface laat toe de administratieve gegevens van de verblijven en van de transfers van die verblijven uit te trekken (de transfers bij de OK en de verlofdagen worden meegenomen). Bovendien, als die gegevens in de CPO-WISH aanwezig zijn, is het mogelijk de spoedgegevens (informaties en transportmiddelen) en de pasgeborenengegevens mee te nemen. Voor de spoedgegevens en de pasgeborenengegevens, kunnen wij ook aparte bestanden beheren die door de instelling zou gegenereerd worden op basis van de omschrijvingen van de annex 1 en annex 2. Elke maand, wanneer de facturatiedienst zijn behandeling heeft beëindigd, zullen de facturatie gegevens ook geïmporteerd worden: de gefactureerde dagen en de RIZIV prestaties. De gehospitaliseerde verblijven Standaard, nemen wij alle gehospitaliseerde verblijven behalve de parenterale. Eigenlijk zijn deze verblijven als gehospitaliseerde verblijven in de CPO-WISH gecreëerd maar het type dienst laat toe dit uit te sluiten. Deze verblijven zullen telkens in CPO-WISH een lokalisatie hebben voor elke transfer: de verzorging eenheid die zal geïmporteerd worden om de link te maken met de MZG eenheden in MXG. De interface van de MZG eenheden moeten dus gedefinieerd worden op basis van de waarden die in CPO-WISH gebruikt worden. De ambulante verblijven In de software CPO-WISH, vinden wij 2 type ambulante patiënten: de Z patiënten (die gedefinieerd zijn als interne ( I ) patiënten met een type Z ) en de externe patiënten (die gedefinieerd zij als externe O patiënten). Voor de Z -patiënten, vinden wij telkens een lokalisatie (eenheid / kamer / bed) en een dienst in de gegevens van het verblijf. Voor de externe patiënte, vinden wij enkel een dienst. Dus, als wij een eenheid hebben, nemen wij die. Anders, nemen wij de dienst. Deze informatie zal in de MXG de link maken met de MZG eenheden. Om de consultaties, verblijven bij de radio, enz. niet te importeren, zullen wij de verblijven op verschillende criteria filtreren: Wij nemen alle «Z00» verblijven. Z is het type hospitalisatie en 00 het code van de dag. Deze verblijven zullen normaal daarna met een dag forfait gefactureerd worden en zullen normaal vereist worden. 2
Alle verblijven die bij een dag hospitalisatie eenheid of een hospitalisatie eenheid gehospitaliseerde zijn moeten ook aan de FOD opgestuurd worden, los van de eindelijke facturatie. Om die te kunnen selecteren, moeten wij de lijst hebben van de betrokken CPO-WISH eenheden en/of diensten. Daarvoor moeten die waarden in de vaste tabel SRVHDJ toegevoegd worden. Eindelijk moeten wij alle verblijven die door de spoed zijn opgenomen selecteren om die aan de FOD op te sturen. Om die te selecteren EN als spoedgeval te identificeren, vragen wij de lijst van de eenheden en/of diensten van de spoed in de vaste tabel SRVURG toe te voegen. Deze diensten een eenheden mogen niet in SRVHDJ ook gedefinieerd worden en vice versa. Een laatste punt : ten gevolge van de facturatie is het mogelijk dat wij bijkomende verblijven importeren als een forfait voor deze verblijven wordt gefactureerd. Deze verblijven zijn vooral de DAYMIX die niet kunnen geïdentificeerd worden vóór deze facturatie. De technische transfers (Operatie kwartier) CPO-WISH laat toe technische transfers te creëren om, vooral, de transfers bij de operatiezaal en recovery te kunnen beheren. Als deze transfers aanwezig zijn in CPO-WISH, nemen wij dit automatisch tijdens de importen. Anders moet de instelling een aparte TAMTFT bestand zelf klaarmaken, met een type transfer O, bij vb, en later importeren. Zie de omschrijving van dit bestand in Annex 3. Deze technische transfers zijn met een technische dienst in de CPO-WISH gecodeerd. Wij zullen deze informatie nemen als lokalisatie voor de transfer. Deze waarden moeten in de interface van de MZG eenheden toegevoegd worden. De verlof dagen De verlof dagen zijn automatisch geïmporteerd, ten gevolge van hun codering in het administratief systeem. Voor deze transfers gebruiken wij een fictieve eenheid die met WE_ begint en met de code van uw campus in de CPO-WISH beëindigt. Deze eenheden moeten in de interface van de OUT MZG eenheden, per campus, toegevoegd worden. De RIZIV codes van de facturatie MXG zal de codes importeren die staan in de fourchette die in de vaste tabel «INASEL» gedefinieerd zijn, zelfs als ze breder zijn dan die door de FOD gevraagd. Ze zullen daarna gefiltreerd worden bij de generatie van de dragers. 3
Technische omschrijving van de interface Inleiding De interface voor de administratieve gegevens kan op twee verschillende manieren werken: Batch verwerking: tussen een begin en een einde uur draait het programma automatisch al de x minuten. Telkens worden hij al de verblijven genomen die aanwezig waren tijdens de x laatste dagen (standaard is het binnen de 30 laatste dagen volgens de algemene parameters van de instelling in de software). In de meeste gevallen zal die motor op de server draaien om geen PC te blokkeren. Een sessie moet daarvoor geopend blijven en de motor moet herstart worden na een reboot van de server. Interactieve verwerking: de gebruikers kunnen een import vragen vanaf een menupunt in de software. Hij kan de verblijven kiezen die aanwezig zijn op een ingegeven periode of een import vragen voor één verblijfsnummer of voor een lijst van verblijfsnummers. Voor de facturatie gegevens bestaat enkel de manuele verwerking. Wanneer de dienst facturatie laat weten dat de gegevens van één maand klaar zijn, zal de gebruiker het import van deze maand vragen door het menupunt. Technische behoeften Op de AS400 installeren wij twee bibliotheken: één voor de programma s en één voor de werkbestanden. Wij moeten een gebruiker hebben met de noodzakelijke machtigingen voor de installatie van deze bibliotheken en de testen van de interface (FTP transfers, creatie van de bibliotheken, machtigingen om restore objects en change job te kunnen uitvoeren). Deze gebruiker laat ons ook de onderhoud van de interface toe maken als er problemen of vragen gebeuren. De server en/of de PC die de importen zullen uitvoeren moeten de I Series Access van IBM hebben met een volledige installatie (files transfers en uitvoeren van remote command). Het programma rmtcmd.exe die standaard in de map van Windows wordt geïnstalleerd moet in de installatie map van Client Access gekopieerd worden. De interface met de AS400 vraagt een gebruiker / wachtwoord die de noodzakelijke machtigingen hebben om de files transfer en remote command uit te voeren maar ook op de AS400 de machtigingen hebt om een CHGJOB en een CLRPFM te kunnen maken. Eigenlijk, op de AS400, verandert de procedure de priority van de job om na de interactieve taken plaats te nemen. Een gebruiker met deze machtigingen moet dus aan de personen gegeven worden die de importen zullen uitvoeren. Het is mogelijk de wachtwoord aan het openen van de Windows sessie in het geheugen van de PC op te slaan. 4
Technische functioneren De verwerking gebeurt in drie stappen: - MXG stuurt naar de AS400 de noodzakelijke referentie bestanden die in de MXG beheerd worden: de tabel van de spoeddiensten, bij vb, voor de administratieve gegevens of de tabel van de gevraagde RIZIV codes voor de facturatie. - Daarna start MXG een remote command om de gegevens op de AS400 klaar te maken vanaf de CPO-WISH bestanden. Op dit moment, is MXG hangend in afwachting van het einde van de procedure op de AS400. Op de venster, is het mogelijk een not responding te zien. - Na de verwerking op de AS400 zal MXG de resultatenbestanden in zij omgeving op de server transfereren en in de toepassing importeren. 5
Annex 1: Omschrijving van het bestand van de spoedgegevens SPOEDGEGEVENS (TAMUR) Verblijfsnummer 15AN Type gegevens 2AN M = reden spoedopname => al de patiënten S = ID nummer van MUG of PIT F = Fiche nummer van MUG of PIT A = ID nummer van ambulance TS = Type transport. Officiële waarden: 1 (MUG) ou 5 (PIT) TA = Type ambulance. Officiële waarden: 2: Erkende ambulance dienst 3: Niet erkende dienst, verbonden aan het ziekenhuis 4: Niet erkende dienst, niet verbonden aan het ziekenhuis R = Rol in het ongeval => Voor al de patiënten U = Follow-up => Voor de externen T = Behandeling op spoed => Voor de externen L = Letseltype => Voor de externen Voor een opname met een ambulance, worden de lijnen A en TA verwacht. De lijn 'TA' moet plots voor lijn 'A' staan (anders, berekenen wij de code ambulance: 3 CHAR = Type 2; "Z" in 4de positie = Type 3 en "P" in 4de positie = Type 4). Voor een opname met MUG of PIT, worden de lijnen S, F, TS, A et TA verwacht. De lijn 'TA' moet plots voor de lijn 'A' staan en de lijn 'TS' plots voor de lijn 'S'. Anders, berekenen wij de type ambulance en nemen wij '1' voor het type transportmiddel. Voor een extern, wordt de follow-up verwacht. De behandelingen en letseltype worden verwacht als dit van toepassing is. Het is mogelijk meerdere lijnen type T en L te hebben voor één verblijf. Interface zijn voorzien voor de waarden van de gegevens type M, TS, TA, R, U, T et L. Waarde van de gegevens 10AN 6
VOOBEELDEN VOOR DE TRANSPORTMIDDELEN: 1. Met een ambulance "1234567","M","T" Reden spoed "1234567","TA","2" "1234567","A","123" "1234567","R","A" Type ambulance = Erkende dienst ID van de ambulance Rol in het ongeval 2. Met een MUG "1234567","M","Z" Reden spoed "1234567","TS","1" "1234567","S","ABCDEF" "1234567","F","1234567890" "1234567","TA","3" "1234567","A","123Z01" Type MIT = MUG ID van de MUG Fiche nummer van de MUG Type ambulance = niet erkende dienst van een ziekenhuis ID van de ambulance 3. Met een MUG EN een PIT "1234567","M","O" Reden spoed "1234567","TS","1" "1234567","S","ABCDEF" "1234567","F","1234567890" "1234567","TS","5" "1234567","S","GHIJKL" "1234567","F","0987654321" "1234567","TA","4" "1234567","A","123Z99" Type MIT = MUG ID van de MUG Fiche nummer van de MUG Type MIT = PIT ID van de PIT Fiche nummer van de PIT Type ambulance = niet erkende dienst, niet van een ziekenhuis ID van de ambulance Opmerking: Deze interfaces zijn ASCII bestanden. Alphanumerische zones zijn door " " beperkt Delimiter is een komma 7
Annex 2: Omschrijving van het bestand van de pasgeborenengegevens PASGEBORENEN GEGEVENS (TAMNN) Verblijfsnummer Aantal weken zwangerschap Gewicht Volgorde van het geboorte Apgar score 1 minuut Apgar score 5 minuten 15AN 4N 1N Vorige sectio 1AN Voor de ontslagen patiënten vanaf de 01/01/2008 Peridurale verdoving 1AN Voor de ontslagen patiënten vanaf de 01/01/2008 Geïnduceerde bevalling 1AN Voor de ontslagen patiënten vanaf de 01/01/2008 Geboortediagnose AN ICD Code Uur van het geboorte Opmerking: Deze interfaces zijn ASCII bestanden. Alphanumerische zones zijn door " " beperkt Delimiter is een komma 8
Annex 3 : Omschrijving van het bestand vd transfers TRANSFERS ( TAMTFT ) (per verblijfsnummer gesorteerd en telkens met alle transfers van het verblijf) Verblijf nummer Dag van transfer Maand van transfer Jaar van transfer Uur van transfer Minuut van transfer 15AN 4N Type transfert Verpleeg eenheid code 1C 4C (A = opname, T = transfer, D = Uitgaan) Minimum een A en een D per verblijf voor de administratieve gegevens; een type transfer per bestand voor de bijkomende bestanden (operatie kwartier, recovery, enz) - in dit geval zijn de types transfer A, T, D en E verboden Verplicht voor de A, T en D transfers en de opname transfers in de bijkomende bestanden. Niet verplicht voor de ontslagen transfers in de bijkomende bestanden. Kamer code 4C Filler - niet meer gebruikt Artsnummer 7N Afdeling 7C Mag ook met bedindex of medische specialisme ingevuld worden Naam van de arts Code wissen 20C 1N 1 = te wissen, 0 = Actief (Enkel in de bijkomende bestanden te gebruiken) Ofwel is dit veld aanwezig voor al de records van een bestand ofwel nergens. Opmerking: Deze interfaces zijn ASCII bestanden. Alphanumerische zones zijn door " " beperkt Delimiter is een komma Voor de bijkomende gegevens (operatiezalen, recovery, bij vb), moeten wij telkens alle techinsche transfers opnieuw krijgen. Voorbeeld: 1. Opname bij de operatiezaal 2. Opname bij de recovery 3. Ontslag van de recovery 9