Klinimetrische eigenschappen van het meten van spierkracht met de Handheld Dynamometer bij patiënten met schouderpijn

Vergelijkbare documenten
Spierkracht meten met de microfet

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Bovenste extremiteit

(2016.1) Schouder: Secundair Impingement-syndroom

Substantial Clinical Important Benefit van de CMS en SST!! Toepassing van schoudervragenlijsten bij patiënten van het Schoudernetwerk Twente

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Michigan Hand Outcomes Questionnaire- Dutch Language Version (MHOQ-DLV) 1 Algemene gegevens

1 G>=>KE:G=L> Dutch summary

Toetsstation. Schouderklachten

Responsiviteit van meetinstrumenten. Prof. dr. ir. Riekie de Vet. EMGO Instituut, Amsterdam

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Onderste extrimiteiten

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument

SAMENVATTING. Samenvatting

Inleiding Klinimetrie Documenten 01 Inleiding Klinimetrie Nederlands Paraamedisch Instituut 2006 Pag. 2

Antwoordsleutel vraag 2 t/m 9 IOF al la carte Pediatric Balance Scale

Classificeren en meten. Overzicht van de officiële definities van de meter sinds Raymond Ostelo, PhD. Klinimetrie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Shoulder Rating Questionnaire (SRQ) 1 Algemene gegevens

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2014, blok 3, Gerard Koel.

Uitgebreide toelichting van het meetinstrumenten

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd. Overige (overig, ongespecificeerd)

FYSIOTHERAPIE en het behandelen van patiënten met SCHOUDERKLACHTEN. Januari 2015, blok 3, Gerard Koel.

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek?

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument

Ferrell, B. A., Artinian, B. M., & Sessing, D. (1995). The Sessing scale for assessment of pressure ulcer healing. J.Am.Geriatr.Soc., 43,

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL HEMI-/TOTALE SCHOUDERPROTHESE (TSP)

Meten in de praktijk

SAMENVATTING. Schouder pijn na een beroerte.

Revalidatie: Biodex-meting. Dr. Sam Hendrix Fysische Geneeskunde & Revalidatie 15 november 2014

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Factor Occupational Rating System Scale (FORSS)

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Wetenschappelijk onderzoek bij lage rugpijn: wat en hoe moeten we meten?

VAN KLINISCHE ONZEKERHEID NAAR EEN ZOEKSTRATEGIE

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Onderste extremiteiten Boveste extremiteiten

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA OPEN/ARTHROSCOPISCH HECHTEN CUFFRUPTUUR SCHOUDER, MIDDEL

KNGF-richtlijn Beroerte Verantwoording en Toelichting Map K

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Bruce Test. 1 Algemene gegevens

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument

01/11/2015. Shear test (antero-posterieure translatie) Scapula tractie (joint play) Clavicula translatie (ventro-dorsaal)

Wat te meten bij lage rugpijn

Stroke-Adapted Sickness Impact Profile (SA-SIP-30)

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIE PROTOCOL NA ARTHROSCOPISCH HECHTEN SLAP-LAESIE SCHOUDER

Samenvatting in Nederlands

Bewegingsvrijheid in het dagelijkse functioneren als uitgangspunt voor een meetinstrument voor patiënten met schouderklachten

Overige (Overig, ongespecificeerd)

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA OPEN/ARHTROSCOPISCH HECHTEN CUFFRUPTUUR SCHOUDER, GROOT

CHAPTER. Samenvatting

De beantwoordbare vraag (PICO)

Quality of functional capacity evaluation tests : a clinimetric approach Gouttebarge, V.

de definitie van manuele therapie volgens de NVMT onder de loep; individueel bewegingspatroon evidence based?

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Dutch version of the Quebec User Evaluation of Satisfaction with assistive technology (D-QUEST)

Fysiotherapie en Benigne Pijn: Welke vraag?

Meetapparatuur voor professionals. Handleiding MicroFET 2

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Algemeen, overig, ongespecificeerd

hoofdstuk 3 hoofdstuk 4

Nederlandse samenvatting

The Functional Autonomy Measurement System (SMAF): Description and Validation of an Instrument for the Measurement of Handicaps."

De 7 stappen van een CAT

behandeling volgens de KNGF-richtlijn bij mensen met artrose aan de heup en/of knie.

Camus, A., Mourey, F., d'athis, P., Blanchon, A., Martin-Hunyadi, C., De Rekeneire, N., Mischis-Troussard, C., and Pfitzemeyer, P. (2002).

Hoofdstuk 2 beschrijft een systematisch literatuuroverzicht waarin studies worden samengevat die de effectiviteit, op bewegingsuitslag, hebben

De meerwaarde van ElektroMyografie bij de behandeling van scapula diskinesie

Protocol HUMAC Norm. Opstarten Start het programma op Het beginscherm ziet er als volgt uit:

Pieter Bolderman Albert Schweitzer ziekenhuis MGPT Intern begeleider Maarten Gijssel

UITKOMSTEN WAT IS EEN UITKOMST? 30/04/2013. A is beter dan B? C is goedkoper dan D? Uitkomst = Het effect van een bepaalde interventie op

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Global Perceived Effect (GPE)

Patient gegevens. Patiënt gegevens. Bakker, Sanne Adres: Spaarne 153

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

Gegeneraliseerde Hypermobiliteit (GHM) Een variatie van normale gewrichtsmobiliteit, waarbij de Range of Motion groter is dan gemiddeld (+2SD)

Bijlage 2 Meetinstrumenten

EBM. Domein arts. Overwegingen bij domein arts

Inhoud. inleiding de schouder 1 9. Redactie 1 0. Auteurs 1 1. Voorwoord 1 6

Fysiotherapeutische behandeling van een Reversed Schouderprothese volgens het Schoudernetwerk OZL. Jo Stessen Fysio-manueeltherapeut

Bij gebrek aan bewijs

Caroline Bastiaenen, PhD

Nederlandse samenvatting

Samenvatting Samenvatting

Uitgebreide toelichting van het meetinstrumenten

Samenvatting. Effectiviteit van ergotherapie: stand van zaken

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies

Verantwoording Reader en opzet cursus. FysioFase

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Revalidatie schema na microfracturing van het patellofemorale gewricht

Nederlandse samenvatting SAMENVATTING

NVAB Richtlijn Klachten aan Arm, Nek of Schouder. Werk en KANS Hoge School Leiden. Dr. Leo. A.M. Elders

Systematic Reviews Dr. Hester Vermeulen

Systematic Reviews Dr. Hester Vermeulen

POSTKLINISCH FYSIOTHERAPEUTISCH REVALIDATIEPROTOCOL NA REVERSED SCHOUDERPROTHESE (RSP)

Wetenschappelijke vorming in de huisartsopleiding

Ervaren tevredenheid over de geboorte

Klinimetrie Implementatie van een Klinimetrische-CoreSet binnen de werksetting

Nederlandse samenvatting

Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau. Riekie de Vet

psychometrie!?! Riekie de Vet EMGO Instituut, Amsterdam

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Thorax/buik/organen. Circulatie en ademhalingsstelsel Longaandoeningen

samenvatting 127 Samenvatting

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument. Nijmeegse Pragmatiek Test (NPT) 1 Algemene gegevens

Transcriptie:

Klinimetrische eigenschappen van het meten van spierkracht met de Handheld Dynamometer bij patiënten met schouderpijn Beroepsopdracht 2009 2010 ASHP, opleiding fysiotherapie Judith van Angeren Marcha Borst Stephanie Gaasbeek Laura Rendering Begeleiding HvA: Dr. Martin van der Esch Opdrachtgever: Jannes Blokstra Begeleiding FIA: Maarten Dekker en Robert Jansen. Amsterdam, 29 januari 2010

Voorwoord Het voor u liggende product is gemaakt door Judith van Angeren, Marcha Borst, Stephanie Gaasbeek en Laura Rendering, vier fysiotherapeuten in opleiding aan de Hogeschool van Amsterdam. Het onderwerp is gekozen vanwege het feit dat wij ons meer willen verdiepen in literatuuronderzoek van meetinstrumenten, voornamelijk de Handheld Dynamometer (HHD). Onze opdrachtgever is Jannes Blokstra, fysiotherapeut werkzaam in het Fysiotherapeutisch Instituut Alkmaar (FIA). Het FIA is een grote praktijk wat zich heeft gespecialiseerd in schouderproblematiek. Het FIA wil een bovengemiddelde praktijk zijn, zij willen laten zien dat zij één van de betere praktijken zijn voor schouderproblematiek in vergelijking tot praktijken waar geen specialisatie voor schouderproblematiek is. Het FIA meet dagelijks bij acute en chronische schouderpijn patiënten de spierkracht. Nu wordt spierkracht gemeten met de MRC-schaal. Het FIA heeft een HHD aangeschaft en wil deze ook gaan gebruiken in de praktijk. Het FIA gebruikt dit meetinstrument echter zelden, aangezien de klinimetrische eigenschappen als validiteit, reproduceerbaarheid en responsiviteit niet bekend zijn bij het FIA. Het FIA gaf de volgende opdracht: zoek uit wat de klinimetrische eigenschappen zijn van het meten van spierkracht met de HHD bij patiënten met schouderpijn. Geef advies of het zinvol is om een tweede HHD aan te schaffen. Het werken aan deze literatuurstudie was leerzaam en leuk. Mede door de inbreng van Dr. Martin van der Esch (begeleider), Jannes Blokstra (opdrachtgever), Maarten Dekker en Robert Jansen (begeleiding FIA) hebben we met plezier aan deze opdracht gewerkt. Wij bedanken hen voor de goede adviezen en hulp. 2 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Abstract... 4 Inleiding... 5 Methode... 6 Resultaten... 8 Discussie... 11 Conclusie... 13 Referenties... 14 Referenties bijlagen... 15 Bijlagen... 16 Bijlage 1: Methode raamwerk... 17 Methode raamwerk... 17 Bijlage 2: Methodologische scorelijst... 18 Bijlage 3: Resultaten analyses (schema leeg)... 20 Bijlage 4: Resultaten analyses (schema ingevuld)... 21 Bijlage 5: Scorelijst van De Cochrane... 23 Bijlage 6: Meetinstrumenten checklist... 27 Bijlage 7: Klinimetrische eigenschappen begrippenlijst... 45 Standaardisatie... 45 Reproduceerbaarheid... 45 Betrouwbaarheid... 45 Validiteit... 46 Responsiviteit... 46 3 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Abstract Van: Judith van Angeren, Marcha Borst, Stephanie Gaasbeek, Laura Rendering Datum/jaar: 29 januari 2010 Titel: Klinimetrische eigenschappen van een Handheld dynamometer bij patiënten met schouderpijn? Opdracht: Het FIA heeft een HHD aangeschaft maar gebruikt deze minimaal. Bij het FIA komen veel patiënten met schouderpijn waarbij de spierkracht van de schouderspieren wordt gemeten. De validiteit, reproduceerbaarheid, responsiviteit van de metingen is bij het FIA niet bekend. Zodoende is de opdracht ontstaan voor de projectgroep van de Hogeschool van Amsterdam. Het FIA verwacht een onderbouwd advies over het gebruik van de HHD en de klinimetrische eigenschappen hiervan. Inleiding Aan de hand van een literatuurstudie worden de klinimetrische eigenschappen van het meten van spierkracht bij patiënten met schouderpijn onderzocht. Deze klinimetrische eigenschappen zijn validiteit, betrouwbaarheid en responsiviteit. Spierkracht wordt gemeten met het meetinstrument HHD. Aan de hand van de uitkomsten van deze studie wordt er een advies gegeven over de toepasbaarheid van het meten van spierkracht met een HHD in de eerste lijn fysiotherapie bij individuele schouderpijn patiënten. De vraagstelling luidt: Is het meten van spierkracht met een HHD bij patiënten met schouderpijn een valide, betrouwbare en responsieve meting in vergelijking tot andere spierkrachtmetingen? Om antwoord te geven op de vraagstelling is er een literatuurstudie uitgevoerd. Deze hypothese luidt: De HHD is geen valide, betrouwbare en responsief meetinstrument voor het meten van spierkracht bij patiënten met schouderpijn. Methode Elf studies zijn beoordeeld via de score lijst van De Cochrane en o.a. met een methodologische scorelijst. Resultaten Van elf studies zijn zeven studies beoordeeld op validiteit, betrouwbaarheid en responsiviteit. De intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid (ICC) van zeven studies ligt tussen 0.643 tot 0.999. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van zeven studies ligt tussen 0.226 tot 0.932. Verder is de range van standaard meetfout (SEM) groot. Responsiviteit wordt niet beschreven in de studies. Conclusie HHD blijkt geen valide, betrouwbaar en responsief meetinstrument te zijn om spierkracht te meten bij patiënten met schouderpijn. Advies De aanschaffing voor een tweede HHD lijkt niet raadzaam voor het meten van spierkracht bij patiënten met schouderklachten en/of pijn. Indien wel tot aanschaf wordt overgegaan dan raadt de projectgroep aan om duidelijke afspraken te maken over de wijze van meten van de HHD. Dat wil zeggen dat er een zo geprotocolleerd en gestandaardiseerd mogelijk plan moet worden opgesteld door het FIA. 4 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Inleiding Schouderpijn is een veel voorkomende klacht. In de Nederlandse bevolking wordt de jaarlijkse prevalentie van schouderpijn geschat op 31% (1). Schouderpijn is gerelateerd aan spierkrachtafname. Indien door schouderpijn spieren een lange periode in dezelfde positie worden gehouden, treedt er binnen enkele dagen spieratrofie op. Zo is gemeten bij de mens dat de diameter van skelet spiervezels al na drie dagen met 14 tot 17% kan verminderen. De sterkste afname in spiereiwitten vindt plaats in de eerste twee- drie weken (2). Behandelingen binnen de fysiotherapie c.q. revalidatie zijn er op gericht gestoorde functies van het bewegingsapparaat te herstellen, bijvoorbeeld door het verhogen van de spierkracht. Bij het evalueren, bijstellen, beëindigen of juist voortzetten van een therapie speelt het meten van de spierkracht vaak een belangrijke rol. Middels spierkrachtmeting (dynamometrie) kan bepaald worden of de waarden bij een patiënt binnen de 'normaal' vallen of hoe spiergroepen zich onderling verhouden. Er zijn verschillende methodes om spierkracht te objectiveren zoals: manuele spierkracht, Handheld dynamometer en vaste dynamometer (3). Vaak wordt gebruik gemaakt van manuele spierkrachttesten. Bij deze weliswaar snelle maar subjectieve vorm van testen zijn de betrouwbaarheid en het onderscheidend vermogen echter vaak te laag om zinvolle uitspraken te kunnen doen. Een manier om in de praktijk snel en objectief spierkracht te meten is de HHD (4). De opdracht voor de projectgroep van de Hogeschool van Amsterdam is, geef een onderbouwd advies over het gebruik en aanschaf van een HHD op basis van een beoordeling van de klinimetrische eigenschappen. Is het zinvol om een tweede HHD aan te schaffen? De vraagstelling luidt: Is het meten van spierkracht met een HHD bij patiënten met schouderpijn een valide, betrouwbare en responsieve meting in vergelijking tot andere spierkrachtmetingen? Om antwoord te geven op de vraagstelling, is er een literatuurstudie uitgevoerd. De hypothese luidt: De HHD is geen valide, betrouwbare en responsief meetinstrument voor het meten van spierkracht bij patiënten met schouderpijn. 5 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Methode De volgende stappen zijn gezet voor het beantwoorden van de vraagstelling: stap 1. Het formuleren van keywords, stap 2. Het invoeren van deze keywords in verschillende databestanden, stap 3/ 4. Het selecteren van literatuur door het toepassen van De Cochrane criteria en methodologische scorelijst, stap 5. De resultaten analyses. Stap 6. Studies vergelijken. Stap 1: Keywords De zoektermen zijn gevonden door de woorden uit de hoofdvraag, uit andere referenties en uit de MeSH termen van de database van Pubmed. De volgende zoektermen zijn gebruikt: - Shoulder pain - Shoulder measurement - Shoulder assessment - Reliability hand held dynamometer - Hand held dynamometer - Shoulder - Shoulder strength measurement - Reproducibility - Validity Hand held dynamometer - Responsiveness - Dynamometry - Handheld dynamometry - Standard error of measurement - Intra-Class Correlatie Coëfficiënt (ICC) OR Handheld dynamometer - Standard error of measurement (SEM) OR Handheld dynamometer - Handheld AND Dynamometer AND Measurements - Handheld dynamometry AND/OR reliability - Dynamometer AND/OR shoulder AND/OR reliability - Handheld Dynamometry AND/OR muscle strength - Shoulder AND HHD - Reliability AND/OR validity AND Hand-held Dynamometer - Muscle strength AND HHD - Shoulder AND handheld dynamometer Stap 2: Database Er zijn verschillende databases gebruikt. Hieronder staan de geraadpleegde databases. - Pubmed - De Cochrane - Doc-online - Pedro - Trip database - Science direct Stap 3: Scores volgens de De Cochrane De studies zijn beoordeeld volgens het scoresysteem van de De Cochrane. De studies zijn beoordeeld op aanwezigheid van informatie over ICC, SEM en als er een verwijzing was naar informatie over validiteit/ betrouwbaarheid. Aan de hand van een ordinale scorelijst werd geselecteerd. Score: literatuurstudie 0. = Geen bewijs voor validiteit/betrouwbaarheid vermeld 1. = Verwijzing voor validiteit/betrouwbaarheid vermeld 2. = ICC of SEM vermeld 3. = ICC en SEM vermeld 6 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Stap 4: Methodologische scorelijst voor artikelen omtrent meetinstrumenten De studies zijn vervolgens beoordeeld met de methodologische scorelijst voor artikelen betreffende meetinstrumenten. Deze lijst heet Methodologische Scorelijst voor artikelen omtrent meetinstrumenten. Het bestaat uit vijf onderdelen (abstract, inleiding, methode, resultaten en discussie). Totaal zijn er zesentwintig items waarop er kan worden gescoord. Per item worden er punten gegeven, door middel van de gegeven punten wordt later een score berekend. Zie bijlage 2. Stap 5: Resultaten analyses In tabel 1 (zie bijlage 3) worden de punten gepresenteerd. Per item wordt één punt toegekend, deze punten bij elkaar opgeteld komt tot een totaal score. Deze score wordt gedeeld door 2,6; hierdoor kan er een totaal cijfer van tien ontstaan. Stap 6: Studies vergelijken De artikelen worden vergeleken met de volgende criteria: - Aantal proefpersonen * - Aantal testers ** - Klachten van de proefpersonen - Methode - ICC - SEM - Discussie - Conclusie - Jaartal*** * Minimaal 20 proefpersonen ** Minimaal 2 testers ***Wij zoeken terug van het jaartal 2009 en eindigen op het jaartal 2000. Als er geen literatuur te vinden is tussen 2000-2009 zoeken wij verder terug, maar nemen zeker mee dat het artikel niet volledig betrouwbaar is. 7 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Resultaten Literatuurstudie Totaal zijn er negenentwintig studies gevonden via de databases. Deze negenentwintig studies zijn beoordeeld via de Score van de De Cochrane. Elf studies zijn vervolgens beoordeeld via de scorelijst wat zich richt op meetinstrumenten. Deze lijst heet: Methodologische Scorelijst voor Artikelen omtrent Meetinstrumenten. Er is gekeken naar de validiteit, reproduceerbaarheid, responsiviteit van de HHD. Validiteit In twee studies wordt de validiteit van de HHD besproken. Veel studies geven in de inleiding aan dat de validiteit al bij vorige studies is onderzocht en dat er verder niet op in wordt gegaan. Surburg P.R. et al, 1992 (5) heeft onderzocht wat de criterion validity en construct validity is van de HHD. Als gouden standaard werd er gekozen voor Manuel Muscle Tester (MMT). Echter komt er niet naar voren wat de uitslagen zijn van criterion validity en construct validity. Michener L. et al, 2004 (6) heeft gekeken naar de construct validity van vier schouderspieren (M. Trapezius Descendens, M. Trapezius Transversus, M. Trapezius Ascendens en M. Serratus Anterior). Uit de studie kwam naar voren dat alleen de construct validiteit van M. Trapezius Descendens en M. Trapezius Ascendens bekend is. Voor de andere twee spieren kon er geen uitspraak worden gedaan. Een uitspraak doen over validiteit van de HHD kan niet worden gedaan. Reproduceerbaarheid Bij reproduceerbaarheid werd onderzocht of de studies een uitspraak doen over ICC en SEM. Drie studies hebben zowel ICC als SEM onderzocht van de HHD, zeven studies hebben alleen ICC onderzocht en één studie heeft geen melding van ICC en SEM (17). ICC kan worden onderverdeeld in intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid (intrarater reliability) en interbeoordelaarsbetrouwbaarheid (interrater reliability). In tabel 4 (zie bijlage 5) wordt een overzicht gegeven van ICC. De intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid van zeven studies ligt tussen 0.643 tot 0.999. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de zeven studies ligt tussen 0.226 tot 0.932. (5,7-12). Drie studies presenteerden de SEM van de HHD meting. Richardson J. et al, 1998 (13) berekent de SEM voor de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid en de intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid. In deze studie wordt aangeven dat SEM groot is. Michener L. et al, 2004 (6) laat voor de vier spiergroepen (M. Trapezius Descendens, M. Trapezius Transversus, M. Trapezius Ascendens en M. Serratus Anterior) de SEM berekenen. De single-measure error estimate (SEM- 90) laat het gemiddelde zien van alle spieren. De gemiddelde SEM voor de vier spiergroepen laat zien dat de SEM een grote ruisfout heeft. Naast de SEM-90 is ook de SEM berekend voor alle spieren los van elkaar. Kelln B.M. et al, 2008 ( 14) presenteert naast de ICC ook de SEM. Ook hier wordt de SEM bereken voor intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid en interbeoordelaarsbetrouwbaarheid De SEM ligt gemiddeld tussen 0.01 en 2.7 kg (0.1-26.5 N) Alle drie de studies zien dat de SEM een ruime marge heeft, wat dus inhoudt dat de SEM een grote ruisfout heeft. Uitslagen van metingen zijn niet betrouwbaar. Responsiviteit In geen van de studies wordt gesproken van responsiviteit. Vergelijking HHD met andere spierkrachtmetingen: Soort spierkrachtmetingen MMT 3 Cybex Isokinetisch Dynamometer 3 Spring scale dynamometer 2 Gefixeerde dynamometer 1 Surface Electromyography (semg) 1 Aantal studies 8 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Twee studies vergelijken de HHD met andere spierkrachtmetingen. Beide studies bekijken de ICC van de spierkrachtmetingen en vergelijken de ICC waarden met elkaar. Vermeulen H.M. et al, 2004 (8) vergelijkt de HHD met een gefixeerde dynamometer. Intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid HHD: 0.86-0.95 Gefixeerde dynamometer 0.86-0.98 Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid HHD: 0.86-0.95 Gefixeerde dynamometer 0.82-0.96 Hayes K. et al, 2002 (9) vergelijkt de HHD met MMT en Spring scale dynamometer. Intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid HHD: 0.70-0.96 MMT: 0.29-1.00 Spring scale dynamometer 0.72 0.96 Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid HHD: 0.79-0.92 MMT: 0.38 0.72 Spring scale dynamometer 0.75-0.96 Welke spiergroepen zijn getest? Van de tien studies zijn er vijf studies die spiergroepen testen van de bovenste en onderste extremiteit en vijf studies testen alleen spiergroepen van de bovenste extremiteit. In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de soort patiëntengroepen. Tabel 2: proefpersonen Proefpersonen Aantal studies Gezonde proefpersonen 5 Patiënten met schouderklachten 3 Oudere proefpersonen 1 Gezonde proefpersonen en proefpersonen met 1 klachten aan de schouder in de voorgeschiedenis Meettechniek: In verschillende studies wordt de meetmethode beschreven van de HHD. Er kan worden gekozen voor the make techniek of the break techniek. Één studie kiest voor beide technieken. De overige studies kiezen voor the make techniek. Toelichting Make en Break techniek Make techniek : Maximale statische / isometrische contractie. Break techniek : Maximale statische isometrische contractie wordt omgezet in excentrische contractie. Uitgangshouding: De uitgangshouding van de patiënt wordt in vijf van de elf studies beschreven. Deze vijf studies kiezen voor ruglig of zittend als uitgangshouding. Van zes studies is de uitgangshouding van de patiënt niet bekend. Plaatsing: Zeven van de elf studies kiezen ervoor om markeringsplekken te gebruiken op het lichaam van proefpersonen. Één studie kiest in het eerste deel van het onderzoek voor geen markeringsplekken op het lichaam van de proefpersonen, in het tweede deel van het onderzoek wordt er wel gekozen voor het aanbrengen van markeringsplekken. 9 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Positie van de arm: De positie van de arm tijdens het meten van spierkracht met de HHD wordt in acht van de elf studies beschreven. Deze acht studies geven aan dat de elleboog in negentig graden flexie moet worden gepositioneerd. Richardson J. et al, 1998 (13) refereert naar een eerdere studie waarin wordt aangeven waarom de elleboog in negentig graden flexie wordt gezet. Tester: Van de elf studies zijn er drie studies die drie of vier testers gebruiken in het onderzoek. De andere studies hebben één of twee testers. Acht studies geven geen informatie over het geslacht van de testers. Vier studies geven aan wat het geslacht is van de testers. Twee studies hiervan laten zien dat vrouwelijke testers minder kracht kunnen geven dan mannelijke testers. Als laatste hebben de meeste testers geen ervaring met de HHD. Zes van de elf studies hebben testers die geen ervaring hebben met de HHD. De andere studies hebben ervoor gekozen om of testers aan te nemen die ervaring hebben met de HHD of zij geven de testers eerst een training (= een paar uur) om leren om te gaan met de HHD. 10 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Discussie Is het meten van spierkracht met een HHD bij patiënten met schouderpijn een valide, betrouwbare en responsieve meting in vergelijking tot andere spierkrachtmetingen? Uit de resultaten blijkt dat de validiteit niet bekend is. De intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid hoog is, de ICC ligt tussen 0.643 en 0.999. De intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid is hoog en de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid niet, wat consequenties heeft voor de klinische praktijk. Verder is de range van standaard meetfout hoog, waardoor resultaten kunnen variëren. Is de patiëntenpopulatie klein dan is het bekend dat hoge ICC waarden uit het onderzoek zullen komen (15). Uit de meeste studies die zijn gevonden is de patiëntenpopulatie klein, de studies zijn dan ook gescreend op twintig proefpersonen of meer. Het is belangrijk om bij kleine patiëntenpopulaties de ICC waarden in twijfel te trekken. Echter uit één studie bleek de patiëntenpopulatie te bestaan uit tweehonderd proefpersonen, de ICC van de intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid bleek hoog (12). Ondanks dat er één mannelijke tester aanwezig is, kan er geconcludeerd worden dat de intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid hoog is van de HHD. Verder presenteren drie studies de SEM van de HHD metingen. De SEM wordt op verschillende manieren berekend, het gemiddelde van alle spiergroepen en voor elke spiergroep apart. Deze resultaten worden gepresenteerd, maar verschillend van elkaar, waardoor er geen vergelijking gemaakt kan worden. Ook wordt in één studie de SEM berekend voor de intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid en de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid. Bij intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid is er sprake van een lage SEM, bij interbeoordelaarsbetrouwbaarheid is er sprake van een hoge SEM. Verder is er een ruime marge bij de SEM aangegeven. Dit houdt in dat een kleine patiëntenpopulatie verklarend zijn voor de hoge ICC waarden in deze studies. De responsiviteit wordt niet beschreven in de studies. Dit komt voornamelijk doordat deze studies geen longitudinale studies zijn. De inclusiecriteria s zijn ruim genomen bij deze studies, waardoor er geen homogene proefpersonengroep is. Daarnaast nemen vrijwel alle studies één keer de test af met de HHD. Hierdoor kan er geen uitspraak worden gedaan over de responsiviteit. In de vraagstelling wordt de HHD met andere spierkrachtmetingen vergeleken. Uit de resultaten blijkt dat er tien studies zijn die de HHD vergelijken met andere meetinstrumenten. Alleen twee studies drukken dit ook uit in een ICC (8,9). De ICC waarden van de HHD en de andere spierkrachtmetingen zijn vrijwel gelijk aan elkaar. Variatie in de resultaten van de ICC en de SEM kunnen verklaard worden door variatie in de praktische uitvoering van de metingen. Bronnen van variatie zijn: 1. ervaring van de meter, 2.de soort techniek van de uitvoering, 3. de uitgangshouding van de te meten patiënt, 4. de plaatsing van de HHD, 5. de positie van de meter en 6. het geslacht van de meter. 1. Ervaring in het gebruik van de HHD. Vijf studies hebben ervaren tester(s) in het gebruik van de HHD, zes studies hebben tester(s) die geen ervaring hebben in het gebruik van de HHD. De meetresultaten van de ervaren tester(s) laten zien dat er betere waarden naar voren komen in vergelijking tot de zes studies die onervaren testers hebben. Belangrijk voor de praktijk is om ervaring op te bouwen met de HHD, om betere meetresultaten te verkrijgen. 2. Techniek. Uit de studies blijkt dat er een verschil ligt in welke techniek er wordt gebruikt. Tien studies gebruiken de make techniek, één studie kiest voor beide technieken. Het nadeel van de make techniek is dat niet zeker is of de maximale kracht wordt behaald. Het voordeel van de break techniek is dat er hogere waarden uitkomen, ongeveer 3% meer kracht. Het nadeel hiervan is dat er sneller een myogeen letsel kan ontstaan en dat de tester altijd wint van een kind (16). 3. Uitgangshouding patiënt. De uitgangshouding van de patiënt wordt in slechts vijf studies toegelicht. Wanneer er wordt gekozen voor een uitgangshouding in ruglig geeft dit andere meetresultaten in vergelijking tot de uitgangshouding in zit. Zwaartekracht kan invloed hebben op de meetresultaten van de HHD. 4. Plaatsing van de HHD. De plaatsing van de HHD is belangrijk voor de reproduceerbaarheid. Acht van de elf studies geven een beschrijving van de plaatsing van de HHD. Distale plaatsing van de HHD heeft consequenties op de spierkracht die een proefpersoon kan geven. Bij een distale plaatsing is de momenten arm groter, waardoor de tester(s) minder kracht hoeft te geven ten opzichte van de proefpersonen. Als de HHD ter hoogte van tuberositas deltoidea wordt geplaatst, kost het de tester meer kracht ten opzichte van de proefpersoon. Beide plaatsingen hebben voor- en nadelen. Het voordeel van het proximaal plaatsen van de HHD is dat de proefpersoon minder kracht hoeft te geven. Bij beide technieken ( make of break techniek ) wordt gevraagd om maximale kracht. Nadeel van proximale plaatsing is dat de tester(s) minder weerstand kan geven. Voordeel van de distale plaatsing is dat de tester(s) minder kracht moet(en) leveren. De vraag is of er 11 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

maximale kracht kan worden geleverd door de proefpersoon. Het is belangrijk dat de plaatsing identiek is, omdat de tester(s) dezelfde meetresultaten uit de test krijgen. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid is laag en door zoveel mogelijk punten identiek te houden, kan deze worden vergroot. 5. De positie van de arm. De positie van de arm van de patiënt wordt in acht van de elf studies beschreven, de elleboog moet in negentig graden flexie worden gehouden. Dit geldt voor alle bewegingen. Verder wordt niet beschreven waarom deze positie moet worden aangenomen. Richardson J, et al. 1998 (13), verwijst naar een eerdere studie waar deze plaatsing ook wordt gebruikt. Belangrijk dat de positie identiek is, om eenheid te hebben in de praktijk en dat dezelfde meetresultaten uitkomen. Concluderend gebruiken acht studies dezelfde positie van de arm, maar wordt niet beargumenteerd of deze positie wel de beste is. 6. Geslacht van de tester. Zeven studies geven geen informatie over het geslacht van de meter. Uit drie studies blijkt dat een mannelijke tester betere resultaten verkrijgt dan een vrouwelijke tester, dit heeft voornamelijk te maken met de kracht die een mannelijke tester kan leveren (12,14). De huidige literatuurstudie kent een aantal beperkingen: 1. De ervaring van de projectgroep; de projectgroep heeft hiervoor eenmaal een literatuurstudie uitgevoerd. Deze ervaring was gering voor een deskundige uitvoering van de huidige literatuurstudie. 2. De tijd; een periode van drie maanden is een relatief korte tijdsduur om een goede literatuurstudie te realiseren. De projectgroep heeft tijdens de voorbereidingsfase weinig werk verricht, omdat de projectgroep minder aandacht heeft kunnen besteden aan de literatuurstudie. De aandacht ging naar de realisatie van een protocol, toen dit niet haalbaar bleek ging de aandacht naar een literatuurstudie met betrekking tot de klinimetrische eigenschappen van de HHD. Dit leidde tot extra werk in de realisatiefase. 3. Recente studies; er zijn veel studies gevonden die gepubliceerd zijn in de jaren 90. Het is mogelijk dat deze studies weinig betrouwbare informatie geven, omdat er geen informatie is over de klinimetrische eigenschappen van de HHD. De HHD wordt veel gebruikt in studies, echter de klinimetrische eigenschappen blijven steeds niet bekend. 12 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Conclusie Klinimetrische eigenschappen van het meten van spierkracht met de HHD bij patiënten met schouderpijn laten zien dat de validiteit van de HHD niet bekend is en dat de reproduceerbaarheid laag is. De responsiviteit is niet bekend. Alleen de intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid is hoog. Geen uitspraak wordt gedaan over de klinimetrische eigenschappen van de HHD bij het meten van spierkracht van de onderste extremiteit. Aanbevelingen Het advies luidt om geen tweede HHD aan te schaffen voor het meten van spierkracht bij patiënten met schouderklachten en/of pijn. Indien wel tot aanschaf wordt overgegaan dan raadt de projectgroep aan het gebruik van de HHD zoveel mogelijk te standaardiseren en vast te leggen in een meetprotocol. Om de validiteit van de HHD te vergroten raadt de projectgroep aan om de HHD te vergelijken met andere spierkrachtmetingen. Hierbij kan worden gedacht aan manuele spierkracht of de vaste dynamometer. De reproduceerbaarheid kan worden verhoogd door een meetprotocol op te stellen waarin alle afspraken en regels worden opgenomen (het FIA wordt geacht om zelf het meetprotocol op te stellen). In het meetprotocol staat beschreven wat de uitgangshouding is van de patiënt, wat de positie is van de arm, waar de HHD moet worden geplaatst en wanneer er trainingen plaatsvinden. Uit de literatuurstudie blijkt dat ruglig een betere uitgangshouding is dan zit. Het is een aanbeveling om ruglig als uitgangshouding te kiezen. Er moeten duidelijke afspraken worden gemaakt over de positie van de arm. De elleboog kan bij alle bewegingen in negentig graden flexie worden gepositioneerd. Om te zorgen dat alle fysiotherapeuten op dezelfde plek de HHD plaatsten kan er gekozen worden voor het aanbrengen van markeringsplekken op het lichaam van patiënten. In het protocol staat beschreven waar de markeringsplekken komen op de patiënt. De projectgroep raadt aan om te kiezen voor de make techniek. Het is belangrijk dat er bij make techniek de maximale kracht wordt behaald. Als fysiotherapeut is het belangrijk om dit duidelijk aan te geven aan de patiënt. Als laatste is het een aanbeveling om trainingen te geven in het gebruik van de HHD. In de trainingen komen de volgende onderdelen aanbod: uitgangshouding van de patiënt, make techniek, positie van de arm en de markeringsplekken. Dit zorgt ervoor dat alle fysiotherapeuten het op dezelfde manier uitvoeren. In het plan wordt beschreven hoe vaak en hoe lang de trainingen plaatsvinden. Al deze afspraken zorgen ervoor dat de intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid en de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid wordt verhoogd en dus de reproduceerbaarheid. Een ander alternatief is om één fysiotherapeut aan te wijzen. Deze fysiotherapeut wordt getraind in het omgaan met de HHD. Alleen deze fysiotherapeut voert de metingen uit met de HHD. Responsiviteit kan worden verhoogd door metingen veel te herhalen in de tijd. Zorg voor een homogene patiëntengroep waarbij de metingen veel kunnen worden herhaald. Wanneer het FIA de HHD ook wil gebruiken voor de onderste extremiteit dan luidt het advies om eerst onderzoek te doen naar de klinimetrische eigenschappen van het meten van spierkracht bij de onderste extremiteit. 13 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Referenties 1) Winters JC, Windt van der DAWM, Spinnewijn WEM, Jongh de AC, Heijden van der GJMG, Buis PAJ, Boeke AJP, Feleus A, Geraets JJR. Huisarts Wet, 2008; 51: 555 65 2) Morree de J.J, Dynamiek van het menselijk bindweefsel. Houten: Bohn van Stafleu Van Loghum; 2001; p 136. 3) Ploeg van der, R.J.O. & Oosterhuis, H.J.G.H. Fysische diagnostiek- het meten van spierkracht. Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie, 2001; 145: 19 23 4) Biometrics Human Motion Technology Solution.[Internet] 2010 [geraadpleegd op 17 januari 2010] URL: http://www.biometricsmotion.com/index.php?option=com_content&task=view&id=286&itemid=249 5) Surburg P.R, PhD, Suomi R, PED, Poppy W.K, MS, Validity and Reliability of a Hand-Held Dynamometer with Two Populations, JOSPT, 1992; 16 : 229 34 6) Michener L.A, Douglas Boardman N, Pidcoe P.E, Frith A.M, Scapular Muscle Tests in Subjects With Shoulder Pain and Functional Loss: Reliability and Construct Validity, Physical Therapy, 2005; 85: 1128 38 7) Wikholm J.B, BA, BS, Bohannon R.W, EdD, BS, Hand-held Dynamometer Measurements: Tester Strength makes a difference, JOSPT, 1991; 13: 191 8 8) Vermeulen H.M, Bock de G.H, Houwelingen van H.C, Meer van der R.L, Mol Ma.C, et al, A comparison of two portable dynamometers in the assessment of shoulder and elbow strength, Physiotherapy, 2005; 91: 101-12 9) Hayes K, Walton J.R, Szomor Z.L, Murrel G.A, Reliability of 3 methods for assessing shoulder strength, Journal Shoulder Elboy Surgery, 2002; 11: 33 9 10) Janssen J.C, MSc, Le-Ngoc L, PHD, Intratester reliability and validity of concentric measurement using a new Hand-held Dynamometer, Arch Phys Med Rehabil, 2009; 90: 1541 7 11) McMahon LM, Burdett R, Whitney SL, Effect of a Muscle Group and Placement Site on Reliability of Hand-held Dynamometry Strength Measurement, JOSPT, 1992; 15: 236 42 12) Bohannon R.W, EdD, PT, Reference Values for Extremity Muscle Strength Obtained by Hand-Held Dynamometry From Adults Aged 20 to 79 Years, Physical Medicine and Rehabilitation, 1996; 1 : 26 32 13) Richardson J, Stratford P, Cripps D, Assessment of reliability of the hand-held dynamometer for measuring strength in healthy older adults. Physiotherapy Theory and Practice, 1998; 14: 49-54 14) Kelln B.M, McKeon P.0, Gontkof L.M, Hertel J, Hand-held Dynamometry: Reliability of Lower Extremity Muscle Testing in Healthy, Physically Active, Young Adults, Journal of Sport Rehabilitation, 2008; 17: 160-70 15) Vet HCW de, Bouter LM, Bezemer PD. Reproducibility and responsiveness of evaluative outcome measures. Int J Technol Assess Health Care 2001;17:479-87 16) UMC St Radbound Adl Kinderfysiotherapie.[Internet] 2009. [ geraadpleegd op 30 december 2009] URL: http://www.biometricsmotion.com/news&events/workshopdeel-compleet.pdf 17) Bruijn de G.S.J.T, Aa van der J.H.C.G, Elvers J.W.H, Oostendorp R.A.B, Handheld dynamometry: een pleidooi voor het klinisch gebruik van ratio s, Nederlands tijdschrift voor fysiotherapie, 1996; 6 : 167 77 14 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Referenties bijlagen 18) Smits-Engelsman,B, Ontwikkeling van de methodolgische scorelijst omtrent meetinstrumenten, Avans plus improving proffesionals Master Physical Therapy, Breda, 2005 19) 2008. A. de Jong, H. Vandenbroel, M. Glorieux, L. De Maesschalk, M. Visser. Inleiding wetenschappelijk onderzoek voor gezondheidsonderwijs. [01-12- 09] 20) Aufdemkampe G, Berg van den J, Windt van der D.A.W.M. Hoe vind ik het?. Houten: Bohn van Stafleu Van Loghum; 2007. 21) Zielhuis G.A, P.H.J.M. Heydendael P.H.J.M, Maltha J.C, Riel van P.L.C.M. Handleiding medisch-wetenschappelijk onderzoek. Reed Business; 2009. 15 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Bijlagen 16 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Bijlage 1: Methode raamwerk Methode raamwerk Vraagstelling Keywords Database Scores van De Cochrane De methodologische scorelijst Resultaten analyse Studies vergelijken Resultaten bespreken Discussie en conclusie 17 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Bijlage 2: Methodologische scorelijst Methodologische scorelijst voor artikelen omtrent meetinstrumenten (18) Onderwerp Item Omschrijving Ja Nee A: Titel/ A1 Uit de titel blijkt over welk meetinstrument het gaat. Abstract/ A2 Uit de titel blijkt welke testtheoretische eigenschappen zijn onderzocht. Keywords A3 Uit het abstract blijkt wat het meetinstrument beoogt te meten en voor welk doeleinde. (1; Conditiespecifiek, 2; dimensiespecifiek, 3; ziektespecifiek, 4; generisch en met als doel discriminerend, evaluatief of prognostisch) A4 Uit de abstract blijkt voor welk doelpopulatie het meetinstrument wordt toegepast. A5 Het abstract geeft een korte opsomming van relevante onderzoeksresultaten met betrekking tot de vraagstelling (betrouwbaarheid, validiteit, responsiviteit, sensitiviteit, specificiteit, accuraatheid, positief voorspellende waarde, negatief voorspellende waarden) A6 Het abstract geeft een korte bondige conclusie, waarbij de onderzoeksvraag wordt beantwoord. A7 Er wordt gebruik gemaakt van keywords / MeSH Headings B: Inleiding B1 De inleiding beschrijft een aanleiding van het onderzoek. (relevantie voor de maatschappij patiëntenpopulatie gebruikers ect.) B2 De inleiding geeft een beschrijving van het meetinstrument. (wat beoogt met te meten doel patiëntenpopulatie gebruikers) B3 De inleiding geeft een korte samenvatting van eerder onderzoek en achtergronden B4 De inleiding sluit af met de onderzoeksvraag. Hierin wordt duidelijk vermeld welke testtheoretische eigenschappen worden onderzocht. B5 Het gebruik van een specifieke referentietest wordt voldoende verantwoord C: Methode C1 Er wordt een omschrijving gegeven van de steekproef. (grootte werving inclusiecriteria exclusiecriteria) C2 De steekproef is voldoende van grootte C3 De uitval binnen het onderzoek wordt beschreven. (aantal reden van uitval) C4 De steekproef representeert de doelpopulatie in voldoende mate. ( selectiebias) C5 Er wordt een heldere omschrijving gegeven van de procedure die is gevolgd bij testafname. Bij een nieuw test(item) wordt deze uitgebreid beschreven. C6 Het aantal testers en hun karakteristieken worden beschreven. C7 De testers zijn geblindeerd voor de onderzoeksresultaten. C8 De statische analyses worden benoemd en op de juiste adequate wijze toegepast. C9 Het gekozen onderzoeksdesign is adequaat voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag D: Resultaten D1 De relevante onderzoeksresultaten worden op een heldere wijze en met voldoende diepgang gepresenteerd. (betrouwbaarheid, validiteit, responsiviteit, sensitiviteit, specificiteit, accuraatheid, positief voorspellende waarde, negatief voorspellende waarden) D2 Bij onderzochte verbanden en verschillen worden de bijbehorende p- waarden gegeven 18 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

E: Discussie E1 De onderzoeksvraag wordt met behulp van de onderzoeksresultaten beantwoord. E2 De onderzoeksresultaten worden bediscussieerd. Hierbij wordt kritisch gekeken naar de eigen methode/procedure. E3 Er wordt een eindconclusie gegeven welk logisch volgt uit de onderzoeksvraag, de onderzoeksresultaten en de discussie 19 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Bijlage 3: Resultaten analyses (schema leeg) Methodologische Scorelijst voor Artikelen omtrent Meetinstrumenten Artikelen: A1 A2 A3 A4 A5 A6 A7 B1 B2 B3 B4 B5 C1 C2 C3 C4 C5 C6 C7 C8 C9 D1 D2 E1 E2 E3 Totaal score + = antwoord ja - = antwoord nee

Bijlage 4: Resultaten analyses (schema ingevuld) Methodologische Scorelijst voor Artikelen omtrent Meetinstrumenten A1 A2 A3 A4 A5 A6 A7 B1 B2 B3 B4 B5 C1 C2 C3 C4 C5 C6 C7 C8 C9 D1 D2 E1 E2 E3 Totaal Artikelen: score 1 Wikholm J.B. et al, 1991 + - + + + - - + + + + - + + - + + + + - + - + + + + 7.3 2 Richardson J. et al, 1998 3 Vermeulen H.M. et al, 2004 4 Mc Mahon L.M. et al, 1992 5 Kelln B.M. et al, 2008 6 Jessie C. et al, 2009 7 Haves K. et al, 2002 8 Michener L.A. et al, 2004 9 Surburg P.R. et al, 1992 + + + + - + - + + + + - + + - + + + - + + + + + - + 7.3 + - + + + + + + + + + - - + - + + + + - + - + + - - 6.9 + + + - + + + + + + + + + + - - - - - - - - + + - + 6.2 + + + + + + - + - - + - + + + + + + - + + + - + + + 7.7 + + - - + + + + + - + - - + - - + - - + + + + + - + 6.2 - + + + + + - + - + + + + - + + + + + + + + + + + + 8.1 - + + + + + + + - + + + + + - + + - - + + + + + + + 8.1 + + - + - + + - - + + - - + - + + + + + + + + + - + 7.3 21 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

10 Bruijn de G.S.J.T. et al, 1996 11 Bohannon R.W. et al, 1997 + - - - - + - - - + - + - + - - + - - - + - + + + + 4.2 + + + + + + - + + + + - + + - + + + - + + + + + + + 8.5 += antwoord ja -= antwoord nee 22 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Bijlage 5: Scorelijst van De Cochrane Tabel 4: Literatuurstudie Score: 0. Geen bewijs voor validiteit/betrouwbaarheid vermeld 1. Verwijzing voor validiteit/betrouwbaarheid vermeld 2. ICC of SEM vermeld 3. ICC en SEM vermeld Scorelijst van De Cochrane Auteur Korte omschrijving van het artikel Test ICC SEM Score Wikholm J.B. et al, 1991 Richardson J. et al, 1998 Vermeulen H.M. et al, 2004 Drie testers met verschillende meetbare spierkracht testen drie spiergroepen met verschillende maximale krach. Deze zijn gebruikt voor het onderzoeken naar de kracht van de testers en de betrouwbaarheid van de handheld dynamometer. In deze studie wordt er gekeken naar de betrouwbaarheid van de HHD voor het meten van spierkracht bij de bovenste extremiteiten(elleboog extensoren) en onderste extremiteit (knie extensoren) bij ouderen. De schouder en de elleboog van de rechterarm worden in 4 richtingen (abductie / exorotatie/ anteflexie / flexie elleboog) gemeten met zowel de handheld dynamometer als de vaste In het onderzoek wordt er gebruik gemaakt van maximale isometrische spierkracht Er is getest met 3 testers In het onderzoek wordt er gebruik gemaakt van de make en de break techniek. Er is getest met 2 testers Er wordt gebruik gemaakt van maximale isometrische spiercontractie gedurende 3 seconden. Dit herhaalde zich drie Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: 0.226 / 0.932 Intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid: 0.643/ 0.976 Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid elleboog make: 0.87 break: 0.87 Knie make: 0.67 break 0.74. Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: 0,86 0.98 Intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid: 0.86-0.98 0/1/2/3 Niet vermeld 2 SEM: 6.3kgf 9.3 kgf 3 Niet vermeld 2

Mc Mahon L.M. et al, 1992 Kelln, B.M. et al, 2008 Jannsen J.C. et al, 2009 Hayes K. et al, 2002 dynamometer. In deze studie worden er 2 kleine onderzoeken uitgevoerd. In het eerste onderzoek wordt gekeken naar de betrouwbaarheid van de HHD. In het tweede onderzoek wordt gekeken naar de plaatsing van de HHD. De intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid en de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid van de onderste extremiteit wordt gemeten bij jonge actieve volwassenen. Intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid en validiteit van concentrische metingen met een nieuwe HHD. Achterhalen wat de inter- en intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid is van de drie meetinstrumenten voor het meten van isometrische kracht met patiënten met schouderaandoeningen. keer met 30 seconden rusttijd. In het eerste onderzoek wordt er gebruik gemaakt van maximale spierkracht met de de make techniek. In het tweede onderzoek worden er markeringplekken aangebracht op de patiënten en wordt er vervolgens maximale spierkracht gemeten Er is hier gekozen voor de make techniek. Patiënten hebben markeringstrepen op het lichaam. Patiënten zijn gekoppeld aan 1 van de 2 HHD gedurende 2 dagen Deze metingen worden gedaan met een mechanische arm, die is nagebouwd met patiënten met schouderklachten. Drie meetinstrumenten worden gebruikt voor het meten van isometrische kracht. Handheld dynamometer, Intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid: 0.76 0.93 Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: 0.67-0.84 Intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid: 0.77-0.97 Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: 0.62 tot 0.92 HHD: Intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid: Peak torque, Start en End ROM: 0.99, 0.98 en 0.99 Isokinetische dynamometer: Intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid: 0.99 voor alle drie de metingen. Alleen voor de handheld dynamometer: Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: Elevatie: 0.92 Exorotatie: 0.82 Endorotatie: 0.85 Niet vermeld 2 SEM: 0.01 kg 0.44 kg Geen duidelijke resultaten Niet vermeld 2 3 2 24 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Michener L.A. et al, 2004 Surburg P.R. et al, 1992 Bruijn de G.S.J.T. et al, 1996 Bohannon R.W. et al, 1997 Voor 4 spieren (M. Trapezius Desc, Transversa, Asc en M. Ser. Ant.) wordt gekeken naar de intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid en de standaard meetfout. De validiteit en betrouwbaarheid van de HHD die wordt onderzocht met twee verschillende testgroepen (geestelijk gehandicapten en gezonde personen). Het bepalen van ratio s van de exorotatoren en de endorotatoren van het glenohumerale gewricht door isometrische contracties met behulp van de HHD. Achterhalen wat de betrouwbaarheid van de HHD is, door het testen van de kracht op achttien spiergroepen. manuele spierkracht testen en spring-scale dynamometer. Er worden verschillende bewegingen getest van de schoudergewricht. 4 spieren werden getest met de HHD en semg. Bovenste en onderste extremiteit worden getest door twee verschillende dynamometers, Nicholas Manual Muscle Tester (MMT) en met de Cybex I1 isokinetic dynamometer De kracht van de exorotatie en endorotatie van beiden schouders wordt gemeten met de handheld dynamometer door middel van de break methode. Door achter de betrouwbaarheid te komen, worden drie dynamometers vergeleken bij elke Lift-off: 0.79 Intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid: Elevatie: 0.96 Exorotatie: 0.92 Endorotatie: 0.85 Lift-off: 0.70 Intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid: 0.89 0.96 Knie extensoren: 0.74 en 0.77 Elleboog flexoren: 0.89 en 0.90 Er wordt gebruik gemaakt van ratio s en niet ICC. De uitslagen van de ICC loopt over 18 verschillende spiergroepen. De ICC verloopt tussen 0.84 0.99 SEM: 1.3 kg 2.7 kg 3 Niet vermeld 2 Niet vermeld. 1 Niet vermeld. 2 25 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

spiergroep. Hier wordt de make-methode gebruikt. 26 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Bijlage 6: Meetinstrumenten checklist Reference values for extremity muscle strength obtained by hand-held dynamometry from adults aged 20 to 79 years Richard W. Bohannon, EdD, PT Zoeken en selecteren van literatuur: Database: Pubmed Zoektermen: Handheld Dynamometry AND muscle strength Aantal gevonden artikelen: 31 Jaartal: Januari 1997 Cijfer: 8,5 Analyse artikel: Methodologische scorelijst voor artikelen omtrent meetinstrumenten Onderwerp Item Omschrijving Ja Nee nr. A: Titel/ A1 Uit de titel blijkt over welk meetinstrument het gaat. Abstract/ A2 Uit de titel blijkt welke testtheoretische eigenschappen zijn Keywords onderzocht. A3 Uit het abstract blijkt wat het meetinstrument beoogt te meten en voor welk doeleinde. (1; Conditiespecifiek, 2; dimensiespecifiek, 3; ziektespecifiek, 4; generisch en met als doel discriminerend, evaluatief of prognostisch). A4 Uit de abstract blijkt voor welk doelpopulatie het meetinstrument wordt toegepast. A5 Het abstract geeft een korte opsomming van relevante onderzoeksresultaten met betrekking tot de vraagstelling (betrouwbaarheid, validiteit, responsiviteit, sensitiviteit, specificiteit, accuraatheid, positief voorspellende waarde, negatief voorspellende waarden). A6 Het abstract geeft een korte bondige conclusie, waarbij de onderzoeksvraag wordt beantwoord. A7 Er wordt gebruik gemaakt van keywords / MeSH Headings. B: Inleiding B1 De inleiding beschrijft een aanleiding van het onderzoek. (relevantie voor de maatschappij patiëntenpopulatie gebruikers ect.). B2 De inleiding geeft een beschrijving van het meetinstrument. (wat beoogt met te meten doel patiëntenpopulatie gebruikers). B3 De inleiding geeft een korte samenvatting van eerder onderzoek en achtergronden. B4 De inleiding sluit af met de onderzoeksvraag. Hierin wordt duidelijk vermeld welke testtheoretische eigenschappen worden onderzocht. B5 Het gebruik van een specifieke referentietest wordt voldoende verantwoord. C: Methode C1 Er wordt een omschrijving gegeven van de steekproef. (grootte werving inclusiecriteria exclusiecriteria). C2 De steekproef is voldoende van grootte. C3 De uitval binnen het onderzoek wordt beschreven. (aantal reden van uitval). C4 De steekproef representeert de doelpopulatie in voldoende mate. (

selectiebias). C5 Er wordt een heldere omschrijving gegeven van de procedure die is gevolgd bij testafname. Bij een nieuw test(item) wordt deze uitgebreid beschreven. C6 Het aantal testers en hun karakteristieken worden beschreven. C7 De testers zijn geblindeerd voor de onderzoeksresultaten. C8 De statische analyses worden benoemd en op de juiste adequate wijze toegepast. C9 Het gekozen onderzoeksdesign is adequaat voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag. D: Resultaten D1 De relevante onderzoeksresultaten worden op een heldere wijze en met voldoende diepgang gepresenteerd. (betrouwbaarheid, validiteit, responsiviteit, sensitiviteit, specificiteit, accuraatheid, positief voorspellende waarde, negatief voorspellende waarden). D2 Bij onderzochte verbanden en verschillen worden de bijbehorende p- waarden gegeven. E: Discussie E1 De onderzoeksvraag wordt met behulp van de onderzoeksresultaten beantwoord. E2 De onderzoeksresultaten worden bediscussieerd. Hierbij wordt kritisch gekeken naar de eigen methode/procedure. E3 Er wordt een eindconclusie gegeven welk logisch volgt uit de onderzoeksvraag, de onderzoeksresultaten en de discussie. 28 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Reliability of 3 methods for assessing shoulder strength. Haves K, Walton JR, Szomor ZL, Murrel GA. Zoeken en selecteren van literatuur: Database: Pubmed Zoektermen: Handheld dynamometry Aantal gevonden artikelen: 11 Jaartal: 2002 Cijfer: 8,1 Analyse artikel: Methodologische scorelijst voor artikelen omtrent meetinstrumenten Onderwerp Item Omschrijving Ja Nee nr. A: Titel/ A1 Uit de titel blijkt over welk meetinstrument het gaat. Abstract/ A2 Uit de titel blijkt welke testtheoretische eigenschappen zijn Keywords onderzocht. A3 Uit het abstract blijkt wat het meetinstrument beoogt te meten en voor welk doeleinde. (1; Conditiespecifiek, 2; dimensiespecifiek, 3; ziektespecifiek, 4; generisch en met als doel discriminerend, evaluatief of prognostisch). A4 Uit de abstract blijkt voor welk doelpopulatie het meetinstrument wordt toegepast. A5 Het abstract geeft een korte opsomming van relevante onderzoeksresultaten met betrekking tot de vraagstelling (betrouwbaarheid, validiteit, responsiviteit, sensitiviteit, specificiteit, accuraatheid, positief voorspellende waarde, negatief voorspellende waarden). A6 Het abstract geeft een korte bondige conclusie, waarbij de onderzoeksvraag wordt beantwoord. A7 Er wordt gebruik gemaakt van keywords / MeSH Headings. B: Inleiding B1 De inleiding beschrijft een aanleiding van het onderzoek. (relevantie voor de maatschappij patiëntenpopulatie gebruikers ect.). B2 De inleiding geeft een beschrijving van het meetinstrument. (wat beoogt met te meten doel patiëntenpopulatie gebruikers). B3 De inleiding geeft een korte samenvatting van eerder onderzoek en achtergronden. B4 De inleiding sluit af met de onderzoeksvraag. Hierin wordt duidelijk vermeld welke testtheoretische eigenschappen worden onderzocht. B5 Het gebruik van een specifieke referentietest wordt voldoende verantwoord. C: Methode C1 Er wordt een omschrijving gegeven van de steekproef. (grootte werving inclusiecriteria exclusiecriteria). C2 De steekproef is voldoende van grootte. C3 De uitval binnen het onderzoek wordt beschreven. (aantal reden van uitval) C4 De steekproef representeert de doelpopulatie in voldoende mate. ( selectiebias). C5 Er wordt een heldere omschrijving gegeven van de procedure die is gevolgd bij testafname. Bij een nieuw test(item) wordt deze uitgebreid beschreven. C6 Het aantal testers en hun karakteristieken worden beschreven. 29 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

C7 De testers zijn geblindeerd voor de onderzoeksresultaten. C8 De statische analyses worden benoemd en op de juiste adequate wijze toegepast. C9 Het gekozen onderzoeksdesign is adequaat voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag. D: Resultaten D1 De relevante onderzoeksresultaten worden op een heldere wijze en met voldoende diepgang gepresenteerd. (betrouwbaarheid, validiteit, responsiviteit, sensitiviteit, specificiteit, accuraatheid, positief voorspellende waarde, negatief voorspellende waarden). D2 Bij onderzochte verbanden en verschillen worden de bijbehorende p- waarden gegeven. E: Discussie E1 De onderzoeksvraag wordt met behulp van de onderzoeksresultaten beantwoord. E2 De onderzoeksresultaten worden bediscussieerd. Hierbij wordt kritisch gekeken naar de eigen methode/procedure. E3 Er wordt een eindconclusie gegeven welk logisch volgt uit de onderzoeksvraag, de onderzoeksresultaten en de discussie. 30 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam

Scapular Muscle Tests in Subjects With Shoulder Pain and Functional Loss: Reliability and Construct Validity Lori A Michener, N Douglas Boardman, Peter E Pidcoe and Angela M Frith Zoeken en selecteren literatuur Database: Pubmed Zoektermen: shoulder AND handheld dynamometer Aantal gevonden artikelen: 15 Jaartal: juni 2004 Cijfer: 8,1 Analyse artikel: Methodologische scorelijst voor artikelen omtrent meetinstrumenten Onderwerp Item, Omschrijving Ja Nee nr. A. A1 Uit de titel blijkt over welk meetinstrument het artikel gaat. Titel/Abstract/ A2 Uit de titel blijkt welke testtheorie eigenschappen zijn onderzocht. Keywords A3 Uit het abstract blijkt wat het meetinstrument beoogt te meten en voor welk doeleinde. (1; conditiespecifiek, 2; dimensiespecifiek, 3; ziektespecifiek, 4; generisch en met als doel discriminerend, evaluatief of prognostisch). A4 Uit het abstract blijkt voor welke doelpopulatie het meetinstrument wordt toegepast. A5 Het abstract geeft een korte opsomming van relevante onderzoeksresultaten met betrekking tot de vraagstelling. ( betrouwbaarheid, validiteit, responsiviteit, sensitiviteit, specificiteit, accuraatheid, positief voorspellende waarde, negatief voorspellende waarde). A6 Het abstract geeft een korte bondige conclusie, waarbij de onderzoeksvraag wordt beantwoord. A7 Er wordt gebruikt gemaakt van keywords/ MeSH Headings. Inleiding B1 De inleiding beschrijft een aanleiding van het onderzoek (relevantie voor maatschappij patiëntenpopulatie gebruikers etc.). B2 De inleiding geeft een beschrijving van het meetinstrument (wat beoogt het te meten, - doel- patiëntenpopulatie- gebruikers etc.). B3 De inleiding geeft een korte samenvatting van eerder onderzoek en achtergronden. B4 De inleiding sluit af met de onderzoeksvraag. Hierin wordt duidelijk vermeld welke testtheoretische eigenschappen worden onderzocht. B5 Het gebruik van een specifieke referentielijst wordt voldoende verantwoord. Methode C1 Er wordt een omschrijving gegeven van een steekproef (grootte werving inclusiecriteria exclusiecriteria). C2 De steekproef is van voldoende grootte. C3 De uitval binnen het onderzoek is beschreven (aantal reden van uitval). C4 De steekproef representeert de doelpopulatie in voldoende mate (selectiebias). C5 Er wordt een heldere omschrijving gegeven van de procedure die is gevolgd bij testafname. Bij een nieuw test(item) wordt deze 31 Beroepsopdracht 2009-2010, Hogeschool van Amsterdam