Mensenrechten in het middelbaar beroepsonderwijs: een verkenning



Vergelijkbare documenten
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Ons kenmerk: Doorkiesnummer:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Primair Onderwijs po Voorgezet onderwijs vo

Herziening MBO voor leerbedrijven. Versie 1.0 september 2015

Servicedocument urennormen van de Wet BIG en WEB opleiding mbo-verpleegkundige

Herziening MBO voor leerbedrijven. Versie 1.0 juli 2015

Het belang van burgerschapsvorming

Keuzedelen een plus op het mbo-diploma. Innovatie in de regio en kansen op de arbeidsmarkt

Handreiking: Uitleg begrippen vmbo-mbo

Veel gestelde vragen Loopbaan en burgerschap (inspectiesite)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

[naam kwalificatiedossier ]

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

Duurzaam toerusten voor arbeidsmarkt en

HANDLEIDING MELDFORMULIER KEUZEDEEL

Brondocument. - Burgerschap - Leren & loopbaan. in het MBO. Versie Juni 2009

Ministerie OCW Aan mevr. M. van Bijsterveld-Vliegenthart, Staatssecretaris Postbus BJ Den Haag

BURGERSCHAP IN HET MBO. Docenten in burger. november 2013

De maatschappelijke stage als onderdeel van burgerschapsvorming

Onderwijs- en examenregeling

obs Jaarfke Torum CL Scheemda Postbus ZH Scheemda

Servicedocument urennormen van de Wet BIG en WEB

Duits in het MBO: Deutsch für den Beruf. Inleiding Servicedocument Keuzedelen Duits in de beroepscontext

[naam cross-over kwalificatie] Crebonr. [...]

Servicedocument. Urenverantwoording opleiding Mbo-Verpleegkundige

Notitie burgerschapscompetenties in het MBO. Inleiding

Verslag college 4: De staat van burgerschapsonderwijs en een blik op de toekomst

Uitslag Enquête Kwalificatiedossiers, Keuzedelen en Examinering mbo

Burgerschapsvorming LVGS

2012D02849 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

[naam kwalificatiedossier ] Crebonr. [..]

INHOUD WHITEPAPER KEUZEDELEN

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

In welke mate kunt u zich vinden in het benoemen van vrijheid, gelijkheid/gelijkwaardigheid en solidariteit als basiswaarden voor

Examenplan , 2017 en 2018, examenplan en diplomavereisten Onderwijsassistent (p3) (HKS, vanaf augustus 2016)

LOB beleidsontwikkelingen. Thea van den Boom Directie mbo, OCW 17 maart 2017

De Onderwijsraad heeft in deze zes kerndoelen geformuleerd waar het primair onderwijs aan moet voldoen inzake Actief Burgerschap:

Focus op Vakmanschap in MBO

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

[naam kwalificatiedossier] Crebonr. [..]

Presentatie VTOI 8 april Paul Schnabel

Beroepsvereisten in kwalificatiedossiers, een stappenplan

Kaderdocument Loopbaan en Burgerschap Colofon

POSITION PAPER wetsvoorstel verduidelijking burgerschapsopdracht in het funderend onderwijs

Tweedaagse ZWS Netwerk burgerschap en kritische denkvaardigheden bij mbo 2 studenten

Advies Escalatie. 2. Kader geschillencommissie

Samenwerkingsovereenkomst ROCKO

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Beroepspraktijkvorming op de werkvloer

Datum 14 juli 2016 Kamervragen Straus, Aukje de Vries en Moors (VVD) over vmboleerlingen die aangeven onvoldoende kennis van geldzaken te hebben

Actief burgerschap. Sint Gerardusschool Splitting ET Emmen Tel:

Kunst en cultuur in keuzedelen

Datum 1 april 2019 Betreft Kamervragen over kindermishandeling (ingezonden 5 februari 2019)

2 1 SEP. Z012 Update Uitvoeringskalender MBO Actieplan: Focus op vakmanschap

Ambassadeursbijeenkomst

Protocol PDG en educatieve minor

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Smartphone of tablet? Open de browser en ga naar:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Deze toelichting wordt mede gegeven namens de Staatssecretaris van Economische Zaken.

Consultatieverslag Burgerschap Verslag n.a.v. de tweede consultatiefase

Curriculumplanner burgerschap. Informatie en tips voor de begeleider van een werksessie

Vitaal werknemerschap in kwalificatiedossiers?

(Digi)taal 12+: een dag over het vo, mbo en digitale geletterdheid

Bijeenkomst Instruct

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Reactie BVMBO op Internetconsultatie lerarenregister

Visiedocument: Burgerschap in het vmbo van Wellantcollege

Examenplan , 2017 en 2018, examenplan en diplomavereisten Gespecialiseerd pedagogisch medewerker (p2) (HKS, vanaf augustus 2016)

TOETSINGSKADER KWALIFICATIESTRUCTUUR MBO

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Zorgcampus Rotterdam BV

Onderwijsinspectie Vernieuwing in het toezicht

KWALITEITSONDERZOEK MBO PROFIT OPLEIDINGEN

in het mbo Werken aan uitstroom - instroom

OBS De Dorpsakker Assendelft

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Wettelijke en branchevereisten & examinering

Examenplan , 2016, 2017 en 2018, examenplan en diplomavereisten Doktersassistent. (HKS, vanaf augustus 2016)

Opleidingsinformatie ROC TOP cohort 2018

Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven. Jack Grummer

Beroepspraktijkvorming op de werkvloer

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG. Datum 27 november 2017 Reactie op burgerschapsonderzoek ICCS

Een Positief. leer en leefklimaat. op uw school

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

Examenplan Verzorgende IG Verkort traject voor gediplomeerd bejaardenverzorgenden, MDGO-vz, etc

Examenplan , 2017 en 2018, examenplan en diplomavereisten Pedagogisch medewerker kinderopvang (p1) (HKS, vanaf augustus 2016)

Visiedocument. Actief Burgerschap. Januari 2010

Kaderstellend document Loopbaan & Burgerschap Wellantcollege mbo

Regeling Kwaliteit Voortgezet Onderwijs

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Rapportage van de werkgroep identiteit en eigenheid

Beroepspraktijkvorming op de werkvloer

Hierbij zend ik u het antwoord op de vragen van het lid Wiersma (VVD) van uw Kamer inzake de techniekopleidingen in het mbo.

Datum 8 juli 2016 Betreft Antwoord op schriftelijke vragen van lid Jadnanansing (PvdA) over het bericht Mbo-student negatief over lessen

Transcriptie:

Mensenrechten in het middelbaar beroepsonderwijs: een verkenning Advies van het College voor de Rechten van de Mens aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap februari 2016

2 College voor de Rechten van de Mens

Mensenrechten in het middelbaar beroepsonderwijs: een verkenning Advies van het College voor de Rechten van de Mens aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap februari 2016

Samenvatting en aanbevelingen Het College voor de Rechten van de Mens (verder: het College) heeft in de periode 2014-2015 een verkenning gedaan naar de aandacht voor mensenrechten in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). De verkenning beoogt antwoord te geven op de volgende vragen: 1 Hoe krijgen mensenrechten gestalte in de praktijk van het middelbaar beroepsonderwijs, in het bijzonder binnen het burgerschapsonderwijs? 2 Wat zijn knelpunten en good practices wanneer het gaat om de aandacht voor mensenrechten in de praktijk van het mbo? Om deze vragen te beantwoorden heeft het College gesproken met relevante organisaties en leerkrachten binnen het mbo. Op basis van de uitkomsten van de verkenning komt het College tot de volgende aanbevelingen aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Gelet op de missie van het College, is het zijn ambitie dat mensenrechten een structurele inbedding krijgen in de onderwijspraktijk van het mbo. Uit de verkenning blijkt dat die structurele inbedding ontbreekt. Hierdoor is niet gewaarborgd dat studenten in voldoende mate kennis opdoen van mensenrechten die relevant zijn voor hun algemene ontwikkeling en voor hun toekomstige beroepsuitoefening. Aanbeveling 1 Het College adviseert de minister systematisch beleid te ontwikkelen ter bevordering van een structurele inbedding van mensenrechten in de onderwijspraktijk van het mbo. Om te waarborgen dat mbo studenten goed kunnen omgaan met mensenrechten is het College voorstander van een samenhangende aanpak gericht op deze structurele inbedding in het generieke burgerschapsonderwijs èn in het beroepsspecifieke onderwijs. Aanbeveling 2 Het College adviseert de minister om onderwijs in mensenrechten op te nemen in beleidsprogramma s van OCW die zich (mede) richten op het mbo. Dit zijn bijvoorbeeld programma s die betrekking hebben op de bevordering van een sociaal veilige school (waaronder het bevorderen van een anti-pestbeleid) en op passend onderwijs. Aanbeveling 3 Het College adviseert de minister te bevorderen dat kennis, houding en vaardigheden inzake mensen rechten expliciet worden opgenomen in de burgerschapsdimensies van het burgerschapsonderwijs. Deze dienen expliciet te verwijzen naar fundamentele mensenrechtelijke noties die stoelen op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM), zoals de inclusiegedachte, het beginsel van gelijkwaardigheid en het recht op een menswaardige bejegening. In samenhang met de UVRM kunnen in de burgerschapsdimensies vervolgens kennis, houding en vaardigheden ten aanzien van andere mensenrechten aan bod komen (bijvoorbeeld het discriminatieverbod, het recht op lichamelijke integriteit, de vrijheid van godsdienst, de vrijheid van meningsuiting, het recht op zelf ontplooiing en kinderrechten). Aanbeveling 4 Het College adviseert de minister, mede op grond van suggesties van scholen, te bevorderen dat onderwijsinstellingen in hun integraal jaarverslag inzicht geven in de wijze waarop zij via het burgerschapsonderwijs en via het beroepssspecifieke onderwijs studenten leren om te gaan met mensenrechten die relevant zijn voor de toekomstige beroepsuitoefening. Scholen kunnen laten zien hoe zij in hun onderwijspraktijk een mensenrechtelijke invulling geven aan normen en waarden die worden benoemd in de opleidingsspecifieke kwalificatiedossiers en keuzedelen. Ook kunnen scholen laten zien hoe zij via keuzedelen in hun onderwijspraktijk aandacht schenken aan het kritisch omgaan met mensenrechten die relevant zijn voor de toekomstige beroepsuitoefening. Scholen kunnen hiertoe bijvoorbeeld het keuzedeel Diversiteit aanbieden of initiatieven ontplooien om een keuzedeel Ethiek te ontwikkelen, waarbij ook relevante mensenrechten aan bod komen. 2 College voor de Rechten van de Mens

Aanbeveling 5 Het College adviseert de minister te bevorderen dat (aankomende) docenten burgerschap via opleiding en (na)scholing over voldoende didactische vaardigheden beschikken om onderwijs te geven in het (her)kennen en kunnen omgaan met mensenrechten. Het College adviseert te bevorderen dat hiertoe geschikt lesmateriaal voorhanden is. Docenten die in het beroepsspecifieke onderwijs lessen verzorgen waar fundamentele normen en waarden besproken worden, zouden eveneens gestimuleerd moeten worden om via opleiding en (na)scholing kennis en vaardigheden op te doen om goed onderwijs in mensenrechten te geven. Vervolg Om de bewustwording van de meerwaarde van het onderwijs in mensenrechten te versterken zal het College in 2016 bijeenkomsten organiseren voor met name docenten burgerschap en docenten die beroepsspecifiek onderwijs verzorgen waarin mensenrechtelijke aspecten aan bod komen. Het College zal de praktijkervaringen van deze docenten met onderwijs in mensenrechten bundelen en verspreiden in het mbo. Mensenrechten in het middelbaar beroepsonderwijs: een verkenning 3

4 College voor de Rechten van de Mens

Inhoudsopgave Samenvatting en aanbevelingen 2 1 Voorwoord 6 2 Opzet van de verkenning 8 3 Aandacht voor mensenrechten in het mbo 10 3.1 Mensenrechten in het burgerschapsonderwijs 11 3.2 Mensenrechten in de herziene kwalificatie-structuur 14 3.3 Mensenrechten in enkele kwalificatie dossiers en keuzedelen 15 3.4 Conclusies 16 4 Naar een versterking van mensenrechten in de onderwijspraktijk 18 4.1 Aanpak 19 4.2 Conclusie 21 5 Advies 22 6 Vervolg 24 Bijlage 1 Analyse van mensenrechtelijke aspecten in enkele kwalificatie dossiers en keuzedelen 26 Bijlage 2 Algemene inrichting en de organisatie van het mbo en in het bijzonder van het burgerschaps onderwijs in het mbo 32 Bijlage 3 Lijst van bevraagde stakeholders 35

1 Voorwoord 6 College voor de Rechten van de Mens

Het College voor de Rechten van de Mens (verder: het College) heeft onder meer tot taak het stimuleren en coördineren van onderwijs over de rechten van de mens. Het is de missie van het College het bewustzijn van mensenrechten in Nederland te bevorderen, zodat respectering en naleving ervan worden geborgd. 1 De noodzaak van deze missie is eens te meer bevestigd door het onderzoek naar de beleving van mensenrechten in Nederland. 2 Daaruit blijkt onder meer dat in 2015 42% van de Nederlanders geen enkel mensenrecht kan noemen, een stijging ten opzichte van de 38% in de meting van 2011. Verontrustend is dat bij jongere Nederlanders het kennisniveau lager is dan bij oudere Nederlanders. Ronduit schokkend is de uitkomst dat een op de tien Nederlanders van mening is dat mensenrechten niet voor vluchtelingen zouden moeten gelden, en dat nog eens een kwart het hiermee niet oneens is of er geen mening over heeft. We leven in een periode waarin grote aantallen mensen op de vlucht slaan voor oorlogsgeweld en ook in Nederland een veilig heenkomen zoeken. Dit doet zich voor in een context van toegenomen terreurdreiging en grotere risico s van jihadisme. Dit maakt het meer dan ooit van belang dat het College zich ervoor inzet dat alle Nederlanders doordrongen raken van het bestaan van mensenrechten die voor iedereen gelden en van de universele waarden die daaraan ten grondslag liggen. Om zijn missie te realiseren is het de ambitie van het College dat mensenrechten structureel in de onderwijspraktijk worden ingebed. Mensenrechten dienen daarbij niet louter op kennis, maar juist ook op houding en vaardigheden gericht te zijn. Het College heeft vastgesteld dat er, mede vanwege de autonomie van scholen, politieke aarzeling is mensenrechten van overheidswege voor te schrijven in de curricula. In 2013 voerde het College een kennismakingsgesprek met minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Een van de gespreksonderwerpen was mensenrechteneducatie, in het bijzonder binnen het mbo. De minister gaf daarbij te kennen zich af te vragen of de huidige aandacht voor mensenrechten in het beroepsonderwijs toereikend is en of op dit terrein verbeteringen nodig zijn. Zij verklaarde zich bereid om, indien het College zou aantonen dat het onderwijs in mensenrechten binnen het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) versterking behoeft, daar aandacht aan te besteden. Het College heeft deze handschoen opgepakt en is daarop gestart met een verkenning waarvan dit advies het resulaat is. Inmiddels heeft het College projecten geinitieerd in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Deze projecten hebben tot doel van onderop, samen met scholen, te werken aan versterking van de aandacht voor mensenrechten in de onderwijspraktijk. Het belang van mensenrechten in het mbo In het mbo gaat het, naast de algemene vorming van studenten, met name om de voorbereiding op de toekomstige beroepsuitoefening. Mensenrechten vormen voor veel beroepsgroepen een belangrijk normenkader. In de zorg heeft men bijvoorbeeld vaak te maken met het recht op zorg, privacy en lichamelijke integriteit. In de justitiële keten gaat het met name om het recht op vrijheid, lichamelijke integriteit en een eerlijk proces. Toch is lang niet iedereen die in deze sectoren werkzaam is, zich bewust van het speciale karakter van die normen en van de concrete consequenties die daaruit voortvloeien voor hun praktijk. Door mensenrechten voor toekomstige professionals herkenbaar te maken, bevordert het College de naleving van die rechten in de praktijk. Mensenrechten, met name het kennen van en kunnen omgaan met deze rechten, zijn een geschikt referentiekader voor het versterken van kritische en sociale vaardigheden van studenten in het middelbaar beroepsonderwijs. Mensenrechten bieden een neutraal en duurzaam kader voor de handelingsverlegenheid die docenten kunnen ervaren bij het bespreken van complexe of gevoelige thema s in de klas. Bovendien biedt het oefenen in het hanteren van mensenrechtelijke regels houvast zowel bij de identiteitsontwikkeling van studenten als bij de voorbereiding op de toekomstige beroepsuitoefening. Daarnaast kunnen mensenrechten als rode draad dienen om verschillende maatschappelijke opdrachten van de school met elkaar te verbinden. Want (wereld) burgerschap, pestbeleid, sociale veiligheid, diversiteit, passend onderwijs, gelijke behandeling, inclusiviteit en participatie gaan in essentie over duurzame mensenrechten. 1 Zie: Strategisch Plan 2016-2019, College voor de Rechten van de Mens, december 2015. 2 Mensenrechten in Nederland - publieksmeting 2015, Motivaction, Amsterdam, 2015. Mensenrechten in het middelbaar beroepsonderwijs: een verkenning 7

2 Opzet van de verkenning 8 College voor de Rechten van de Mens

Dit advies is gebaseerd op de verkenning die het College heeft gedaan naar de aandacht die er voor mensenrechten is binnen het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Het beoogt een aanzet te geven tot een versterking van de aandacht voor mensenrechten in de praktijk van het mbo. Daarbij richt het College zich in het bijzonder tot de minister van OCW. De doelstelling van de verkenning is antwoord te geven op de volgende vragen: 1 Hoe krijgen mensenrechten gestalte in de praktijk van het middelbaar beroepsonderwijs, in het bijzonder binnen het burgerschapsonderwijs. 2 Wat zijn knelpunten en good practices wanneer het gaat om de aandacht voor mensenrechten in de praktijk van het mbo? Verder bevat bijlage 1 een analyse van een aantal relevante kwalificatiedossiers en keuzedelen in het mbo. Hoofdstuk 4 gaat in op de meerwaarde van mensenrechten in het mbo en geeft vervolgens een aanpak om het onderwijs in mensenrechten in de onderwijspraktijk te versterken. Afsluitend formuleert het College op basis van de uitkomsten van de verkenning in hoofdstuk 5 een aantal aanbevelingen aan de minister van OCW ter versterking van het onderwijs in mensenrechten in het mbo. Om deze vragen te beantwoorden zijn in 2014 en 2015 gesprekken gevoerd met relevante organisaties en leerkrachten binnen het mbo. 3 Hoofdstuk 3 gaat in op de belangrijkste uitkomsten van deze gesprekken. Allereerst wordt de situatie binnen het burgerschapsonderwijs in het mbo besproken. Daarna komt de ontwikkeling van de zogenoemde herziene kwalificatiedossiers aan de orde. Deze kwalificatiedossiers beschrijven bij elke mbo-opleiding de vereiste kennis en vaardigheden. 3 Onder meer de MBO raad, bestuur en management van ROC s, burgerschapsdocenten, JOB, het Netwerk Burgerschap MBO, de NVLM, de Onderwijsraad, de Onderwijsinspectie, het ECBO, de SBB, Calibris, de Anne Frank Stichting en Pro Demos. Zie bijlage 3. Mensenrechten in het middelbaar beroepsonderwijs: een verkenning 9

3 Aandacht voor mensenrechten in het mbo 10 College voor de Rechten van de Mens

Alle gesprekspartners vinden aandacht voor mensenrechten in het mbo belangrijk, omdat het gaat om fundamentele, universele waarden en normen. Helaas heeft bijna niemand een (min of meer) compleet beeld van de wijze waarop thans binnen het mbo het onderwijs in mensenrechten vorm krijgt. In de gesprekken kwamen zowel knelpunten als ook enkele voor de kennisoverdracht van mensenrechten kansrijke ontwikkelingen aan bod. Uit het onderzoek is gebleken dat er twee trajecten zijn binnen de praktijk van het mbo waar aandacht voor mensenrechten mogelijk is. Ten eerste binnen het generieke burgerschapsonderwijs en ten tweede binnen de beroepsspecifieke kwalificatiedossiers (KD s) en keuzedelen. KD s en keuzedelen zijn per opleiding of beroepsgroep opgesteld. Met de gesprekspartners is gesproken over de mate waarin hierbinnen thans mensenrechten aan de orde komen. Vervolgens is er samen gezocht naar mogelijkheden voor versterking van aandacht voor mensenrechten. Hieronder lopen we de twee onderwijsvormen langs. 3.1 Mensenrechten in het burgerschapsonderwijs Binnen het mbo is de aandacht voor mensenrechten het meest zichtbaar in het burgerschapsonderwijs. Burgerschapsonderwijs is een verplicht onderdeel van het mbo curriculum. In het burgerschapsonderwijs komen vier burgerschapsdimensies aan bod, namelijk de politiek-juridische dimensie, de economische dimensie, de sociaal-maatschappelijke dimensie en vitaal burgerschap. 4 Uit gesprekken met burgerschapsdocenten blijkt dat de aandacht voor mensenrechten het duidelijkst is binnen de politiek-juridische dimensie en de sociaal-maatschappelijke dimensie. Het gaat dan vooral om het democratisch participeren in de samenleving, het aanleren van kritisch denken en sociaal-culturele vaardigheden zoals betrokkenheid bij de maatschappij/de wereld, respectvol met elkaar omgaan en het omgaan met verschillende culturen en religies. De invulling van het vak burgerschap is volop in discussie. Het is een breed vak, wat inhoudt dat een veelheid aan onderwerpen aan de orde komt, variërend van het belang van goed ontbijten tot drugspreventie. Mensenrechten zijn van bijzonder belang binnen de burgerschapsvorming. De kennis van mensenrechten vormt de onderliggende basis voor alle burgerschapsdimensies, zoals de democratische rechtstaat en het gelijkheidsbeginsel. Mensenrechten dienen meer prioriteit te hebben dan een thema als goed ontbijten. Divers beeld Uit de verkenning komt een divers beeld naar voren van de vormgeving van het burgerschapsonderwijs. Er zijn scholen die een schoolbrede visie op burgerschap uitdragen en meerjarige projecten uitvoeren. Sommige scholen geven lessen burgerschap die per opleiding variëren. Andere scholen hebben in de praktijk het burgerschapsonderwijs geïntegreerd in het beroepsspecifieke onderwijs. Er zijn ook scholen die zich beperken tot een aantal algemene uren onderwijs in burgerschap en die het bijvoorbeeld voldoende vinden dat studenten één uur per week een digitale opdracht uitvoeren. Vaak is het burgerschapsonderwijs afhankelijk van de indivi duele invulling door de burgerschapsdocent. Verder is in gesprekken met ROC s diverse keren gemeld dat scholen liever niet willen werken met zogenaamde afvinklijsten met verplichtingen waaraan zij moeten voldoen. Vanwege hun autonomie, willen scholen graag zelfstandig kunnen bepalen hoe zij in de praktijk invulling geven aan hun onderwijsopdracht. Kritisch kunnen denken en sociaalculturele vaardigheden Burgerschapsvorming in het mbo richt zich in de praktijk meer op vaardigheden en attitudes die nodig zijn om goed te kunnen omgaan met mensenrechtelijke kwesties dan op het verwerven van kennis van mensenrechten. Burgerschapsdocenten geven aan dat mbo-studenten eerder doeners dan denkers zijn. Burgerschapsvorming slaat bij deze studenten beter aan wanneer het goed aansluit op de praktijk. In de gesprekken benadrukken sommige burgerschapsdocenten dat zij met studenten gevoelige onderwerpen open en met respect bespreken. Vaak komen gevoelige onderwerpen in de les aan de orde naar aanleiding van de actualiteit. In 2015 waren dat vooral radicalisering (o.a. Charlie Hebdo), haatzaaien, discriminatie en het vluchtelingenvraagstuk. Deze gesprekken gaan vaak over de spanningen tussen mensenrechten. Ook gezien de recente gebeurtenissen in Keulen tijdens de jaarwisseling, 4 Zie bijlage 2. Mensenrechten in het middelbaar beroepsonderwijs: een verkenning 11

is te verwachte dat scholen een grotere (politiek maatschappelijke) druk zullen ervaren om studenten op een goede manier toe te rusten als het gaat om het kunnen voeren van gesprekken over botsingen van mensenrechten. Sommige docenten hebben de indruk dat studenten soms discussies over bepaalde onderwerpen mijden uit vrees voor negatieve reacties. Verder blijkt dat de wijze waarop docenten aandacht schenken aan mensenrechten ook afhankelijk is van het onderwijsniveau. Zij ervaren dat studenten van niveau 3 en 4 in het algemeen ontvankelijker zijn voor groepsdiscussies over normen en waarden dan studenten op niveau 1 en 2. Dit blijkt ook uit een onderzoek van het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ECBO) naar de aandacht voor sociaal-culturele vaardigheden in het mbo. 5 Docenten vinden dat mbo-studenten, vooral van niveau 1 en 2, zich nog niet voldoende hebben ontwikkeld op attitudes als ruimdenkendheid en tolerantie en op kennis van andere culturen en religies. 5 Toegerust voor de toekomst, R. Petit en E. Verheijen, ECBO, januari 2015. Daarnaast blijkt uit het ECBO onderzoek dat niet alle docenten (zowel binnen als buiten het burgerschapsonderwijs) weten hoe zij sociaal-culturele vaardigheden moeten aanleren. De meerderheid van de docenten geeft wel aan dat zij weten hoe zij hun studenten sociaal-culturele vaardigheden kunnen leren en ruim 40% zegt dat er voldoende lesmateriaal beschikbaar is. Tegelijkertijd weet 20% van de docenten niet wat van hen wordt verwacht in het bevorderen van sociaalculturele vaardigheden en bijna 30% geeft aan training nodig te hebben. 6 Mede hierdoor krijgt bijvoorbeeld het onderwerp seksuele geaardheid relatief weinig aandacht op scholen. Het onderwerp ligt volgens de bevraagde docenten nog te veel in de taboesfeer. Het onderzoek bevat als slotoverweging wanneer het maatschappelijk belang van het verbeteren van bepaalde vaardigheden groot is, kunnen meer 6 Het onderzoek meldt dat er ook uitzonderingen zijn. Studenten van de opleiding geüniformeerde beroepen van het Koning Willem I College bezoeken een speciale theatervoorstelling waarin ook homoseksuele acteurs spelen. Na afloop gaan deze acteurs in discussie met de studenten. 12 College voor de Rechten van de Mens

uniformiteit, duidelijke definities en een referentieniveau wenselijk zijn. Sommige respondenten benadrukken dat onderwijs in mensenrechten, gericht op kennis, houding en vaardigheden, dit referentiekader kan bieden. Kwalificatie-eisen van burgerschapsdocenten In het mbo gelden geen specifieke kwalificatie-eisen voor burgerschapsdocenten. Elke docent met een tweedegraads bevoegdheid mag lesgeven in burgerschap. Dit onderwijs wordt vaak verzorgd door leerkrachten die de docentenopleiding maatschappijleer hebben afgerond. Ook wordt het burgerschapsonderwijs gegeven door docenten met een andere opleiding. Het betreft dan vaak leerkrachten die door hun deskundigheid en ervaring affiniteit hebben met burgerschapsvorming. Daarnaast zijn er docenten die burgerschapsonderwijs geven omdat zij nog ruimte hebben in hun onderwijsuren. Sommige respondenten signaleren dat docenten die geen leraar maatschappijleer zijn, soms bijscholing nodig hebben. Bijvoorbeeld omdat zij niet altijd voldoende op de hoogte zijn van de vier dimensies van het burgerschapsonderwijs. Of omdat zij belangrijke vakdidactische vaardigheden ontberen. Dit doet zich in het bijzonder voor bij zij-instromers. Leraren maatschappijleer zijn geschoold in het aanleren van specifieke sociale vaardigheden en weten vaak gevoelige onderwerpen bespreekbaar te maken. Hier tegenover staat dat sommige schoolbesturen melden dat zij goede ervaringen hebben met burgerschapsdocenten die weliswaar niet over een maatschappijleer achtergrond beschikken, maar wel affiniteit hebben met burgerschap. Het gaat dan bijvoorbeeld om docenten van het vak omgangskunde. Ontwikkelingen in het burgerschapsonderwijs Meerdere gesprekspartners achten het belangrijk dat het burgerschapsonderwijs (inclusief de aandacht voor mensenrechten) toetsbaarder wordt. Nu is het alleen een inspanningsverplichting: scholen zijn niet verplicht om te laten zien dat leerlingen voldoen aan een bepaald kennisniveau. Scholen kunnen zelf wel, door het formuleren van einddoelen, de inspanningsverplichting omzetten in een resultaatsverplichting, maar zijn daartoe niet verplicht. Scholen kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om een eindexamen af te nemen. Een aantal scholen doet dat ook. Soms vanuit de praktische overweging dat de studenten daardoor beter hun best doen. Ook kan dit voortkomen uit de schoolvisie en de behoefte volwaardige burgers af te leveren. Sommige respondenten willen graag dat de minister in regelgeving vastlegt dat burgerschapsvorming in het mbo een resultaatsverplichting kent en daarom aan bepaalde minimumvereisten moet voldoen. Er wordt gepleit voor een uitsplitsing van de burgerschapsdimensies naar niveau 1, 2, 3 en 4. De gedachte is dat pas als duidelijk is wat de onderwijsdoelen per niveau zijn, die niveau s ook daadwerkelijk getoetst kunnen worden. De school kan dan de inspectie laten zien hoe zij deze uitgesplitste leerdoelen bereikt. Sommige scholen hebben deze uitsplitsing reeds verwerkt in hun onderwijsplan. 7 Daarnaast heeft een groep burgerschapsdocenten het initiatief genomen tot oprichting van het Netwerk Burgerschap MBO. In dit verband komt een aantal onderwijskrachten van mbo-scholen regelmatig samen in netwerkbijeenkomsten. Vanaf 1 januari 2016 is het Netwerk ondergebracht bij de MBO Raad. Het ministerie van OCW financiert de activiteiten van het Netwerk voor de jaren 2016 en 2017. Het doel van dit project is onder meer een duurzaam netwerk van docenten burgerschap in het mbo te realiseren waarbij zoveel mogelijk scholen zijn vertegenwoordigd, en netwerkbijeenkomsten te organiseren waar docenten burgerschap elkaar ont moeten, informeren, kennis en ervaringen delen. Toezicht op het burgerschapsonderwijs Mbo-scholen moeten aan de Onderwijsinspectie rapporteren over de wijze waarop zij aandacht schenken aan burgerschap. Zij hoeven echter niet aan inhoudelijke eindtermen te voldoen. De onderwijsinstellingen zijn vrij in de wijze waarop ze het burgerschapsonderwijs vormgeven. Er is geen minimum aantal uren voorgeschreven. Uit de verkenning blijkt dat sommige scholen in de praktijk voor hun burgerschapsonderwijs wel een minimumaantal uren hebben geformuleerd. 8 Scholen zijn wel verplicht om vooraf aan te geven aan welke inspanningen studenten moeten voldoen als het gaat om burgerschap. Met inspanningen kunnen toetsen worden bedoeld maar ook het bijwonen van lessen, excursies en andere activiteiten. De Onderwijsinspectie houdt hierop toezicht. De Onderwijsinspectie toetst zo nodig of een instelling 7 Zie als voorbeeld het artikel Goed voor school, studenten en ouders, R. Esselink verbonden aan het Graafschap College, Vakblad voor Maatschappijleer, oktober 2014, p. 14. 8 ROC A12 heeft bijvoorbeeld bepaald dat een driejarige BOL opleiding de verplichting heeft om 216 lesuren Loopbaan en Burgerschap aan te bieden. Voor verkorte opleidingen en bijvoorbeeld BBL opleidingen zijn deze klokuren zijn vertaald naar een percentage van de onderwijstijd (bron: Docentenhandleiding van ROC A12, cohort 2014). Mensenrechten in het middelbaar beroepsonderwijs: een verkenning 13

heeft vastgelegd hoe het onderwijs wordt ingevuld en, als daarvoor aan leiding bestaat, of daaraan invulling wordt gegeven. Sommige scholen geven aan dat zij, in plaats van het invullen van een afvinklijst, bereid zijn om in hun integraal jaarverslag te melden hoe zij vorm geven aan onderwijs in mensenrechten. Als onderdeel van de ontwikkeling van het inspectietoezicht ( Toezicht 2020 ) wil de inspectie de kwaliteitsontwikkeling van scholen stimuleren en daarbij aansluiten bij de ambities die scholen nastreven. Naast het toezicht op basiskwaliteit is stimulering van onderwijsverbetering een belangrijke inzet van het inspectietoezicht. Aandacht voor de bevordering van sociale en maatschappelijke competenties is daarvan onderdeel, waaronder de bevordering van basiswaarden, met inbegrip van mensenrechten. De ontwikkeling van het onderwijstoezicht (zie Kamerbrief Toezicht in transitie, 28 maart 2014) krijgt uitwerking in relatie met de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel voor herziening van de regeling van het onderwijstoezicht (zie kamerstukken 33862). Voor het toezicht op de burgerschapsvorming binnen het onderwijs is het van belang of het gaat om een inspanningsverplichting of een resultaatverplichting. De wetgever is hierin terughoudend en heeft gekozen voor een inspanningsverplichting. De onderwijsinspectie heeft in de afgelopen jaren in de Staat van het Onderwijs enkele malen geconstateerd dat de ontwikkeling van het burgerschapsonderwijs slechts langzaam verloopt. De Onderwijsraad heeft voorgesteld de wettelijke opdracht nader te formuleren (advies Verder met burgerschap in het onderwijs, 2012).Het kabinet heeft ingezet op stimulerende maatregelen (zie kamerbrief staatssecretaris OCW, 29 april 2015). 3.2 Mensenrechten in de herziene kwalificatiestructuur In de gesprekken werd het College aangeraden zijn onderzoek niet alleen te richten op het burgerschapsonderwijs, maar ook aandacht te schenken aan de ontwikkelingen rond de herziene kwalificatiestructuur. Het betreft hier de herziening van de dossiers waarin de vereiste kennis en vaardigheden per beroepsopleiding zijn vastgelegd. De herziene kwalificatiestructuur beoogt de regionale samenwerking tussen mbo-scholen en bedrijven te versterken en moet het mogelijk maken flexibel in te spelen op arbeidsmarktontwikkelingen. Volgens verschillende partijen biedt deze ontwikkeling bij voldoende draagvlak in het mbo en het bedrijfsleven mogelijkheden om de aandacht voor mensenrechten in het mbo structureel in te bedden. Beleidsontwikkelingen Medio 2015 waren 168 (van het te verwachten totale aantal van 176) herziene kwalificatiedossiers voor het mbo definitief vastgesteld. De resterende acht (nautische) kwalificatiedossiers worden naar verwachting op 1 februari 2016 vastgesteld. 9 Met de vaststelling van de kwalificatiedossiers hebben mbo-scholen vanaf nu de mogelijkheid nieuwe studenten in te schrijven voor nieuwe opleidingen op basis van deze dossiers. Vanaf het schooljaar 2016/2017 moeten alle mbo-scholen hun onderwijs verzorgen volgens de herziene kwalificatiestructuur. In het schooljaar 2015/2016 werken een aantal scholen op vrijwillige basis met de herziene kwalificatiedossiers en keuzedelen. Het betreft hier ongeveer de helft van alle mbo-scholen. 10 Het wetsvoorstel voor de invoering van de keuzedelen is in februari 2015 aangeboden aan de Tweede Kamer. Er zijn inmiddels 150 keuzedelen positief beoordeeld door de toetsingskamer van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), en 220 keuzedelen komen binnenkort beschikbaar. Volgens planning gaat de minister van OCW, samen met de staatssecretaris van Economische Zaken (EZ), de keuzedelen begin 2016 definitief vaststellen, nadat het eerdergenoemde wetsvoorstel is aangenomen. Kwalificatiedossiers en keuzedelen De kwalificatiedossiers zijn thans opgebouwd uit een basisdeel en een profieldeel. Deze onderdelen formuleren de kwalificatie-eisen per opleiding. De nieuwe kwalificatiestructuur heeft daarnaast zogeheten keuzedelen geïntroduceerd, als aanvulling op de kwalificatiedossiers. Met keuzedelen kunnen beroepsopleidingen inspelen op regionale ontwikkelingen of innovaties binnen een branche. 11 Mbo-studenten zijn verplicht om een aantal uren te besteden aan keuzedelen en kunnen dan kiezen uit daartoe aangewezen vakken. Studenten kunnen hun vakmanschap hiermee verbreden of verdiepen en op die manier hun positie op de arbeidsmarkt versterken. 9 Zie: https://www.s-bb.nl/nieuws/mbo-mag-van-start-met-deherziene-kwalificatiestructuur. 10 Idem. 11 Aanbiedingsbrief herziene kwalificatiedossiers mbo aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Economische Zaken, SBB, 30 januari 2015. 14 College voor de Rechten van de Mens

Zo kunnen studenten in de opleiding Allround Kapper bijvoorbeeld kiezen voor het keuzedeel Black en Mixed hair en kan een student sociaal-cultureel werk kiezen voor het keuzedeel Diversiteit. Het vormgeven van onderwijs in mensenrechten via de herziene kwalificatiestructuur heeft volgens de respondenten als voordelen: Dat de eisen in de kwalificatiedossiers essentieel zijn voor de toekomstige beroepsuitoefening. Het gaat dan ook om voorwaarden voor het succesvol afronden van de opleiding; Dat de kwalificatie-eisen in de kwalificatiedossiers en de keuzedelen inhoudelijk getoetst worden en onderdeel vormen van de examinering; Dat er ruimte lijkt te zijn om via de nieuwe keuzedelen, die verbonden worden aan de kwalificatiedossiers, aandacht te schenken aan mensenrechten toegespitst op de toekomstige beroepsuitoefening. Dit biedt dus perspectieven voor het versterken van het onderwijs in mensenrechten in het specifiek beroepsgerichte onderwijs. Echter, respondenten geven ook aan dat de ontwikkeling en invoering van een dossier soms enkele jaren kan duren. Na de vaststelling zal een kwalificatiedossier vier tot zes jaar gelden. Bij de keuzedelen gaat dit proces sneller omdat keuzedelen soms al na drie maanden tot een jaar gereed zijn. Hier staat wel tegenover dat de student het keuzedeel niet succesvol hoeft af te ronden. Er is een verplichting om keuzedelen te volgen én te examineren, maar een negatief resultaat telt niet mee voor het diploma. De keuzedelen zijn ook facultatief: de student kan dus ook voor een ander keuzedeel kiezen dan die waarin mensenrechten aan de orde komen. Verder hebben scholen altijd de vrijheid om een bepaald keuzedeel niet aan te bieden. Door kennisoverdracht van mensenrechten vorm te geven via de beroepsspecifieke kwalificatiedossiers en/ of de keuzedelen kunnen studenten meer gemotiveerd raken om kennis op te doen en vaardigheden te verwerven die betrekking hebben op mensenrechten. Immers, het gaat dan om opleidingseisen die in nauwe relatie staan met de beroepsuitoefening en waarvoor exameneisen gelden. Sommige gesprekspartners benadrukken wel dat dit niet tot gevolg mag hebben dat burgerschapsvorming als generiek vak minder aandacht krijgt. 3.3 Mensenrechten in enkele kwalificatiedossiers en keuzedelen In bijlage 1 is een analyse opgenomen van een beperkt aantal kwalificatiedossiers en keuzedelen in de sector Zorg en Welzijn. Het gaat hierbij om opleidingen voor beroepen waarin gewerkt wordt met mensen in een kwetsbare, afhankelijke positie. Het College biedt met deze analyse een beeld van de wijze waarop binnen deze documenten aandacht wordt geschonken aan mensenrechtelijke aspecten. De analyse laat zien dat de betreffende kwalificatiedossiers en keuzedelen vaak eisen en competenties beschrijven die in relatie staan tot mensenrechten. Voor bepaalde beroepen is aandacht voor normen en waarden vereist. Nergens wordt echter aangegeven welke normen en waarden hiermee worden bedoeld. De SBB voert hiervoor twee redenen aan. Ten eerste moeten de kwalificaties in de kwalificatie dossiers en keuzedelen duurzaam zijn. De inhoud is daarom niet heel specifiek beschreven waardoor er ruimte is voor kleine praktische aanpassingen in de loop der jaren. Hiermee wordt voorkomen dat kwalificaties ieder jaar moeten worden aangepast. Een tweede reden is dat kwalificaties de ruimte moeten bieden voor scholen om hun eigen (pedagogisch- didactische, levensbeschouwelijke, etc.) invulling te geven aan een opleiding. Het is de professionele vrijheid en verantwoordelijkheid van de onderwijsinstelling om het curriculum naar eigen inzicht te ontwikkelen. Scholen kunnen suggesties doen voor nieuw te ont wikkelen keuzedelen. Dit biedt hen de mogelijkheid om op een redelijk korte termijn aandacht te schenken aan mensenrechten en daarmee samenhangende vaardigheden, toegespitst op de toekomstige beroepsuitoefening. Bijvoorbeeld als verdieping van kwalificatie-eisen die zien op het hanteren van normen en waarden. In de gesprekken met de SBB, de MBO-raad en Calibris werd aangegeven dat de keuzedelen Diversiteit en Arbeidsparticipatie zich goed zouden kunnen lenen voor het overbrengen van verdiepende kennis over bepaalde mensenrechten. Mensenrechten in het middelbaar beroepsonderwijs: een verkenning 15

3.4 Conclusies De doelstelling van deze verkenning is om antwoord te geven op de volgende vragen: Hoe krijgen mensenrechten gestalte in de praktijk van het middelbaar beroepsonderwijs, in het bijzonder het burgerschapsonderwijs? Wat zijn de knelpunten en good practices ten aanzien van het onderwijs in mensenrechten in het mbo? Het College concludeert op basis van deze verkenning dat in de onderwijspraktijk van het mbo een structurele inbedding van mensenrechten ontbreekt. Onderwijs in mensenrechten heeft geen structurele plaats in het curriculum. Er is daarvoor wel ruimte maar scholen vullen die ruimte zeer divers in. De inrichting en de organisatie van het mbo waarborgen niet dat mbostudenten voldoende kennis opdoen van mensenrechten en met mensenrechten kunnen omgaan. Daarnaast zijn de volgende risico s en kansen naar voren gekomen. Risico s Er bestaat geen goed beeld van de manier waarop en de mate waarin momenteel de kennisoverdracht van mensenrechten vorm krijgt binnen het mbo. Het burgerschapsonderwijs verschilt per school. Er zijn scholen die een schoolbrede visie over burgerschap uitdragen maar ook scholen die de invulling van burgerschapsvorming aan de individuele docenten overlaten. De verkenning laat verder ook zien dat scholen die een visie op het burgerschapsvorming hebben, daarin niet opnemen hoe zij vorm wensen te geven aan het onderwijs in mensenrechten. Het onderwijs in mensenrechten, zowel het kennen van als het kunnen omgaan met mensenrechten, is onvoldoende toetsbaar. Er zijn voor het mbo geen duidelijke criteria waaraan goed burgerschapsonderwijs, en daarmee ook goed onderwijs in mensenrechten, moet voldoen. Sommige burgerschapsdocenten melden dat zij in het onderwijs wel aandacht schenken aan fundamentele normen en waarden (bijvoorbeeld het discriminatieverbod, de vrijheid van meningsuiting en het recht op zelfontplooiing) maar niet aan mensenrechten. Het risico bestaat dat studenten als toekomstige beroepskrachten mensenrechtelijke normen en waarden niet zien als een recht waarop, bij een schending van dat recht, zijzelf, een cliënt, een beroepskracht, een werknemer en/of een collega kunnen of moeten reageren. Het kan zijn dat deze docenten onvoldoende benadrukken dat het hier om fundamentele rechten gaat, wat van de student een actieve houding vraagt. Kansen Het eerdergenoemde ECBO onderzoek Toegerust voor de toekomst bevat als slotoverweging: wanneer het maatschappelijk belang van het verbeteren van bepaalde vaardigheden groot is, kunnen meer uniformiteit, duidelijke definities en een referentieniveau wenselijk zijn. Sommige respondenten benadrukken dat onderwijs in mensenrechten, gericht op kennis, houding en vaardigheden, dit referentiekader kan bieden. Er zijn scholen die veel aandacht schenken aan de versterking van het burgerschapsonderwijs. Dit zijn vaak scholen die een integrale, schoolbrede visie op het burgerschapsonderwijs hebben ontwikkeld. Dit biedt kansen om hierbij ook expliciet mensenrechten op te pakken. De herziening van de kwalificatiedossiers biedt mogelijkheden. Er lijkt ruimte te zijn om via de nieuwe keuzedelen aandacht te schenken aan mensenrechten, toegespitst op de toekomstige beroepsuitoefening. Mogelijkheden hiertoe bieden het keuzedeel Diversiteit en Arbeidsparticipatie. De herziening van het onderwijstoezicht ( Toezicht 2020 ) biedt mogelijkheden om het belang van kennisoverdracht van mensenrechten te benadrukken. De verwachting is dat in het toezicht meer aandacht komt voor sociale en maatschappelijke competenties. Dit biedt ruimte voor meer aandacht voor mensenrechten. Door einddoelen te formuleren, kunnen scholen de inspanningsverplichting ten aanzien van het burgerschapsonderwijs omzetten in een resultaatsverplichting. Hiermee wordt het onderwijs in burgerschapsvorming beter toetsbaar. Sommige scholen zijn reeds begonnen met die omzetting. Hun ervaringen kunnen als een goed voorbeeld dienen voor andere scholen. In gesprekken met ROC s wordt de suggestie gedaan om, in plaats van afvinklijsten, scholen te vragen om in hun integraal jaarverslag te vermelden hoe zij vormgeven aan het onderwijs in mensenrechten. 16 College voor de Rechten van de Mens

Mensenrechten in het middelbaar beroepsonderwijs: een verkenning 17

4 Naar een versterking van mensenrechten in de onderwijspraktijk 18 College voor de Rechten van de Mens

Zoals eerder vermeld in paragraaf 3.4 kunnen mensenrechten, het kennen van en kunnen omgaan met deze rechten, een geschikt referentiekader zijn voor het versterken van kritische en sociale vaardigheden van mbo-studenten. 12 Het reikt docenten een neutraal en duurzaam kader voor discussies over complexe of gevoelige thema s. Die discussies gaan vaak over de botsingen of spanningen tussen mensenrechten. Docenten willen die gesprekken dan graag open en met respect voeren. Maar openheid en respect zijn lege termen als daaraan geen invulling vanuit mensenrechten wordt gegeven. Bij gebrek aan een richtinggevend kader wordt een groepsgesprek over complexe thema s niet meer dan een discussie waarin meningen over en weer worden uitgewisseld. Bovendien biedt het oefenen in het hanteren van mensenrechtelijke regels houvast bij de identiteitsontwikkeling van studenten. Oog hebben voor de eigen mensenrechten en die van anderen vergroot een actieve, weerbare houding. Een dergelijke houding is ook essentieel voor de toekomstige beroepsuitoefening. Verder kunnen mensenrechten maatschappelijke opdrachten van de school met elkaar verbinden die gaan over (wereld)burgerschap, anti-pestbeleid, sociale veiligheid, diversiteit, passend onderwijs, gelijke behandeling, inclusiviteit en participatie. Mensenrechten moeten dan ook worden meegenomen in bijvoorbeeld actieprogramma s ter bevordering van de sociale veiligheid op school en passend onderwijs. Het gaat hier immers in de kern om het omgaan met mensenrechten die universeel, fundamenteel en duurzaam zijn. 13 4.1 Aanpak Uit de gevoerde gesprekken komt naar voren dat er twee mogelijkheden zijn om structureler en gerichter aandacht te schenken aan mensenrechten in het mbo. Mensenrechten kunnen aan de orde komen: via het generieke burgerschapsonderwijs en via de beroepsspecifieke kwalificatiedossiers en de nieuwe keuzedelen. In hoofdstuk 2 zijn het burgerschapsonderwijs, de beroepsspecifieke kwalificatiedossiers en de nieuwe keuzedelen afzonderlijk besproken. De vraag is nu hoe de structurele inbedding en versterking van de aandacht voor mensenrechten in de praktijk van het mbo 12 Zie ook de slotoverweging van het ECBO-onderzoek, p. 53. 13 Zie ook de brief van het College aan de voorzitter van de Vaste Kamercommissie voor OCW, dd. 28 mei 2015. het beste vorm kan krijgen. De uitkomsten van de verkenning laten zien dat zowel het generieke burgerschapsonderwijs als het beroepsspecifieke onderwijs voor- en nadelen kent. Een keuze voor uitsluitend één van deze trajecten ligt daarom niet voor de hand. De herziene kwalificatiedossiers De beroepsgerichte kwalificatiedossiers en keuzedelen hebben als belangrijk voordeel dat de kwalificatie-eisen direct verbonden zijn aan de toekomstige beroepsuitoefening. Door op het mbo over mensenrechten te leren kan worden bereikt dat de beroepsbeoefenaar rekening houdt met mensenrechten. Zoals vermeld in paragraaf 3.2.1, benadrukt de SBB dat de eisen in de kwalificatiedossiers duurzaam worden beschreven. Het benoemen van aandacht voor mensenrechten doet geen afbreuk aan de duurzame beschrijving van een kwalificatiedossier. Immers, mensenrechten zijn fundamentele rechten die universeel zijn. Deze rechten zijn daardoor niet snel onderhevig aan veranderingen. Verder kan een kwalificatiedossier ook de aandacht voor mensenrechten in het algemeen of voor een bepaald mensenrecht benoemen. Scholen hebben dan de ruimte om in te vullen op welke wijze zij aandacht schenken aan deze mensenrechten. Maar er zijn al veel kwalificatiedossiers vastgesteld, waardoor de kans klein is dat in deze dossiers ook nog mensenrechtelijke kwalificaties opgenomen worden. Met betrekking tot de kwalificatiedossiers is dan ook de beste route om in gesprek met scholen en docenten hen ertoe te bewegen in algemene termen als waarden en normen mensenrechten in te lezen. Zij hebben ook ondersteuning nodig om er vervolgens les over te kunnen geven. Keuzedelen Keuzedelen bieden mogelijkheden om op redelijk korte termijn de aandacht voor mensenrechten vorm te geven. In de sector Zorg en Welzijn bestaat reeds een keuzedeel Diversiteit dat met enige aanpassingen snel bruikbaar kan zijn. Het keuzedeel biedt ruimte om (onder de noemer Diversiteit) ook aandacht te schenken aan mensenrechten. Verder kan het keuzedeel ook toegankelijk worden gemaakt voor andere sectoren (bijvoorbeeld beveiliging, defensie, politie, horeca en het middenkader in het algemeen). Goede ervaringen met het keuzedeel kunnen gebruikt worden om de aandacht voor mensenrechten op termijn op te nemen als één van de kwalificatie-eisen in het kwalificatiedossier. Mensenrechten in het middelbaar beroepsonderwijs: een verkenning 19

Burgerschapsonderwijs Het mbo moet zorgdragen voor een drievoudige kwalificatie. Mbo-studenten moeten zich niet alleen kwalificeren voor de uitoefening van een beroep en voor de doorstroom naar een hoger onderwijsniveau, maar ook voor de deelname aan de maatschappij (burgerschap). 14 Indien mensenrechten alleen gerelateerd worden aan het toekomstige beroep, dan bestaat de kans dat de student alleen waarden en normen krijgt aangereikt die direct zien op de beroepsuitoefening (bijvoorbeeld mensenrechten die zien op een menswaardige, respectvolle omgang met cliënten, klanten, consumenten en collega s). Ook is er een risico dat alleen de mensenrechten aandacht krijgen die relevant zijn voor het specifieke dossier. In de dossiers binnen de sector Zorg en Welzijn komen dan andere mensenrechten aan bod dan in de dossiers binnen de sector Techniek. Ten behoeve van de algemene toerusting van de student blijft meer algemene aandacht voor mensenrechten binnen het generieke burgerschaps onderwijs dan ook nodig. 14 Wet Educatie en Beroepsonderwijs, Artikel 1.2.1. Doelstellingen onderwijs, lid 2. Meerdere respondenten melden dat er sinds enige tijd een discussie wordt gevoerd om in het burgerschapsonderwijs ook andere onderwerpen onder te brengen. Politieke en maatschappelijke organisaties zien graag dat het burgerschapsonderwijs ook aandacht schenkt aan bijvoorbeeld vitaal werknemerschap en groen/ duurzaam ondernemen. Burgerschapsonderwijs dreigt hierdoor dichtgetimmerd te raken. Burgerschapsvorming is echter onlosmakelijk verbonden met mensenrechten. De aandacht voor mensenrechten moet dan ook binnen de burgerschapsdimensies een expliciete en structurele plek krijgen. De docenten Goed onderwijs staat of valt met de kwaliteit van de docenten. Het is daarom van belang dat onderwijs in mensenrechten wordt gegeven door docenten die voldoende kennis hebben van mensenrechten en die weten hoe deze kennis moet worden overgedragen. Studenten moeten beschikken over een actieve houding en kritische vaardigheden om in de (beroeps)praktijk mensenrechten te herkennen en met deze rechten om te gaan. Docenten moeten daarom over competenties 20 College voor de Rechten van de Mens

beschikken om deze houding en vaardigheden over te brengen. Dit geldt zowel voor de docenten burgerschap als voor de docenten in het beroepsspecifieke onderwijs die in hun lessen aandacht schenken aan fundamentele normen en waarden die belangrijk zijn voor een goede beroepsuitoefening. Studenten moeten met name weten hoe zij in hun verdere loopbaan kunnen omgaan met schendingen van mensenrechten. Het is in dit verband vermeldenswaard dat sommige docenten wel melden aandacht te schenken aan fundamentele normen en waarden, maar dat zij deze niet als mensenrechten benoemen. Dit heeft tot gevolg dat niet aan de orde komt wat de toekomstige professional kan doen of moet doen als deze fundamentele normen en waarden worden geschonden. Daarnaast blijkt uit de gesprekken dat docenten in de klas discussies moeten begeleiden over gevoelige en complexe thema s zoals de vrijheid van meningsuiting (Charlie Hebdo), radicalisering, antisemitisme en seksuele diversiteit. Sommige docenten hebben hier moeite mee, omdat zij niet weten wat een juiste aanpak is (handelingsverlegenheid). 4.2 Conclusie De twee trajecten kunnen elkaar aanvullen en in combinatie met elkaar een evenwichtig geheel vormen. Hiermee wordt bereikt dat de aandacht voor mensenrechten in het mbo zo breed mogelijk vorm krijgt en dat scholen werken aan een mensenrechtenvriendelijke schoolcultuur. Een schoolcultuur waarin het elkaar gelijkwaardig behandelen niet als een gunst wordt gezien, maar heel duidelijk als een recht, waarop iemand kan reageren als dat recht wordt geschonden. Het beschikken over kennis, een actieve houding en vaardigheden om met (schendingen) van mensenrechten om te gaan, is bovendien essentieel voor een goede beroepsuitoefening. Daarnaast is het van belang dat maatschappelijke discussies over thema s als polarisatie en radicalisering vaker op de politieke agenda staan. De minister van OCW heeft recent aangekondigd dat zij het Examen- en Kwalificatiebesluit wil aanscherpen per 1 augustus 2016. 16 Die aanscherping ziet op meer aandacht in het burgerschapsonderwijs voor kritische denkvaardigheden en het voeren van een dialoog over complexe thema s als radicalisering, racisme, democratische waarden, vrijheid van meningsuiting en religie. De verkenning laat zien dat het verstandig is om op beide trajecten in te zetten: het burgerschapsonderwijs én het beroepsspecifieke onderwijs. In het generieke burgerschapsonderwijs kan aandacht worden besteed aan mensenrechtelijke thema s die zien op de algemene vorming van de student. Zoals bijvoorbeeld de mensenrechteninfrastructuur, de democratische rechtstaat, het recht op gelijke behandeling, het recht op vrije meningsuiting en het recht op onderwijs.15 Terwijl in het beroepsspecifieke onderwijs de school, door de opleidingseisen in de kwalificatiedossiers en keuzedelen nader in te vullen, in de onderwijspraktijk gericht aandacht kan besteden aan mensenrechten in concrete situaties in de beroepspraktijk. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een mensenrechtelijk juiste bejegening van cliënten in zorg- en welzijnsinstellingen of van gedetineerden. 15 Rechten die o.m. zijn vastgelegd in de Grondwet, de Algemene Wet Gelijke Behandeling (AWGB) en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM). 16 Brief van de minister en staatssecretaris van OCW aan de TK van 29 april 2015, p. 9. Zie ook de brief van het College aan de voorzitter van de Vaste Kamercommissie voor OCW, dd. 28 mei 2015 Mensenrechten in het middelbaar beroepsonderwijs: een verkenning 21

5 Advies 22 College voor de Rechten van de Mens

Gelet op de missie van het College, is het zijn ambitie dat mensenrechten een structurele inbedding krijgen in de onderwijspraktijk van het mbo. Deze verkenning laat zien dat die structurele inbedding ontbreekt. Hierdoor is niet gewaarborgd dat studenten in voldoende mate kennis opdoen van mensenrechten die relevant zijn voor hun algemene ontwikkeling en voor hun toekomstige beroepsuitoefening. Het College komt op grond van de uitkomsten van de verkenning tot de volgende aanbevelingen aan de minister van OCW. Aanbeveling 1 Het College adviseert de minister systematisch beleid te ontwikkelen ter bevordering van een structurele inbedding van mensenrechten in de onderwijspraktijk van het mbo. Om te waarborgen dat mbo studenten goed kunnen omgaan met mensenrechten is het College voorstander van een samenhangende aanpak gericht op deze structurele inbedding in de generieke burgerschapsvorming èn in het beroepsspecifieke onderwijs. Aanbeveling 2 Het College adviseert de minister om onderwijs in mensenrechten op te nemen in beleidsprogramma s van OCW die zich (mede) richten op het mbo. Dit zijn bijvoorbeeld programma s die betrekking hebben op de bevordering van een sociaal veilige school (waaronder het bevorderen van een anti-pestbeleid) en op passend onderwijs. Aanbeveling 3 Het College adviseert de minister te bevorderen dat kennis, houding en vaardigheden inzake mensenrechten expliciet worden opgenomen in de burgerschapsdimensies van het burgertschapsonderwijs. Deze dienen expliciet te verwijzen naar fundamentele mensenrechtelijke noties die stoelen op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM), zoals de inclusiegedachte, het beginsel van gelijkwaardigheid en het recht op een menswaardige bejegening. In samenhang met de UVRM kunnen in de burgerschapsdimensies vervolgens kennis, houding en vaardigheden ten aanzien van andere mensenrechten aan bod komen (bijv. het discriminatieverbod, het recht op lichamelijke integriteit, de vrijheid van godsdienst, de vrijheid van meningsuiting, het recht op zelfontplooiing, kinderrechten, etc.). Aanbeveling 4 Het College adviseert de minister, mede op grond van suggesties van sommige scholen, te bevorderen dat scholen in hun integraal jaarverslag inzicht geven in de wijze waarop zij via het burgerschapsonderwijs en via het beroepssspecifieke onderwijs studenten leren om te gaan met mensenrechten die relevant zijn voor de toekomstige beroepsuitoefening. Scholen kunnen bijvoorbeeld laten zien hoe zij in hun onderwijspraktijk een mensenrechtelijke invulling geven aan normen en waarden die worden benoemd in de opleidingsspecifieke kwalificatiedossiers en keuzedelen. Ook kunnen scholen laten zien hoe zij via keuzedelen in hun onderwijspraktijk aandacht schenken aan het kritisch omgaan met mensenrechten die relevant zijn voor de toekomstige beroepsuitoefening. Scholen kunnen hiertoe bijvoorbeeld het keuzedeel Diversiteit aanbieden of initiatieven ontplooien om een keuzedeel Ethiek te ontwikkelen, waarbij ook relevante mensenrechten aan bod komen. Aanbeveling 5 Het College adviseert de minister te bevorderen dat (aankomende) docenten burgerschap via opleiding en (na)scholing over voldoende didactische vaardigheden beschikken om onderwijs te geven in het (her)kennen en kunnen omgaan met mensenrechten. Het College adviseert te bevorderen dat hiertoe geschikt lesmateriaal voorhanden is. Docenten die in het beroepsspecifieke onderwijs lessen verzorgen waar fundamentele normen en waarden besproken worden, zouden eveneens gestimuleerd moeten worden om via opleiding en (na) scholing kennis en vaardigheden op te doen om goed onderwijs in mensenrechten te geven. Mensenrechten in het middelbaar beroepsonderwijs: een verkenning 23