Stofemissiemetingen Periodieke metingen



Vergelijkbare documenten
Gasvormige componenten, Absorptie-emissiemetingen naar HCl, HF, NH 3. en SO 2. Periodieke metingen

Zware metalen en Hg. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste. werkwijze bij de monsterneming van de totale emissie van

Dioxines Periodieke metingen

Zuurstof O 2. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste. werkwijze bij de monsterneming en meting van zuurstof

Blanco- en doorslagbepalingen. Deze code van goede meetpraktijk geeft een richtlijn. voor het gebruik van blanco- en doorslagbepalingen van

Vocht. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste. werkwijze bij de meting van vocht binnen de VKL.

Stikstofoxiden NO x. Periodieke metingen. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste

Koolmonoxide CO. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste. werkwijze bij de vaststelling van koolmonoxide in de emissies

Gassnelheid en volume metingen. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste. werkwijze bij de meting voor gassnelheid en volume

Organische koolstoffen C x. (continue FID) H y. Periodieke metingen. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste

Kooldioxide CO 2. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste. werkwijze bij de vaststelling van kooldioxide in de emissies

Rapportage van emissiemetingen

Autorisatie: C.J. Fledderus Afdelingshoofd Advies. Datum : 17 juni Paraaf :

Bureau Milieumetingen

Meetmethoden en meetfrequenties per luchtwasser

Albemarle Catalysts Company B.V. emissiemetingen HPC en FCC 1 e kwartaal 2014

Bepaling van het stofgehalte in een gaskanaal

Bepaling van het gehalte gasvormig HCl in een gaskanaal

Proefstand (testservice)

Bepaling van de concentratie van gasvormige fluoriden in een afgaskanaal, uitgedrukt als HF

Bepaling van de stofvormige fractie van metalen in een gaskanaal

Meetonzekerheid. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste. werkwijze bij de vaststelling van meetonzekerheden binnen

Bepaling van water in een gasstroom

Bepaling van het stofgehalte in een gaskanaal

Omrin REC Emissiemetingen 2018

Bepaling van de concentratie PER (tetrachlooretheen) in de lucht van textielreinigingsmachines die gebruikmaken van PER als reinigingsmiddel

Bepaling van petroleumetherextraheerbare stoffen in water

13/03/2014. Ervaringen van de labo s met het LUC

Bepaling van vaste stoffen in suspensie. Methode door filtratie op glasvezelfilter

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van nitraatstikstof

VERGADERING VERENIGING KWALITEIT LUCHTMETINGEN. Aanwezig: J. Boot R. Stoeltie J. v. Hoorn R. Mentink W. Meijer F. de Bree. Punt Verslag Actie Termijn

NEN-EN Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste. werkwijze bij het toepassen van de NEN-EN 15259:

BEPALING VAN DE ZUURGRAAD IN GROND EN/OF OPPER- VLAKTEWATER M.B.V. EEN PH-METER

Bepaling van het totale gehalte (som van de stofvormige- en gasvormige fractie) aan metalen in een gaskanaal

Omrin REC Emissiemetingen 2019

ZAVIN resultaten emissiemetingen bij toevoeging laag calorisch vloeistof, februari 2012

Nederlandse norm NEN Luchtkwaliteit - Uitworp door stationaire puntbronnen - Monsterneming en bepaling van het gehalte aan gasvormig ammoniak

Thielco Staalindustrie BV - Emissieonderzoek NO 2, stof en zink. Metingen in het kader van de verandervergunning

Bepaling van petroleumether extraheerbare stoffen in water

Eindbeoordelaar Asbestlaboratoria Luchtmetingen van de Eindbeoordeling

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van snel vrijkomende organische stikstof

RAPPORTAGE BETREFFENDE EMISSIEMETINGEN AAN DE SCHOORSTEEN SESSIE OMRIN

Vaste mest en vaste behandelde mest Monstervoorbehandeling

Nederlandse praktijkrichtlijn. NPR 8117 (nl) Richtlijn in geval van afwijken van emissiemeetnormen

AFDELING VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES

Bepaling van de massaconcentraties PM10 en PM2,5 in een geleide gasstroom met behulp van tweetraps impactoren

Bepaling van de droogrest

Bepaling van het gehalte gasvormig fenol in een gaskanaal

Waterbodem. Ministerieel besluit van 10 maart Belgisch Staatsblad van 3 april 2014

LABS contactdag 24 november Debietnorm EN-ISO :2013 Handmatige referentiemethode

Kalibreren van meetapparatuur

Raad voor Accreditatie (RvA) Accreditatie van monsterneming

Bepaling van vaste stoffen in suspensie. Methode door filtratie op glasvezelfilter

Emissiemetingen Omrin, REC 1e meetsessie 2012

SPECTROFOTOMETRISCHE BEPALING VAN HET ORGANISCH KOOLSTOFGEHALTE IN BODEM

Botlek Studie Groep. Thema Gasanalyse Basics of.stofmetingen. 7 april 2016

Granulaten/as en slakken

Bodem. Ministerieel besluit van 10 januari Belgisch Staatsblad van 28 februari 2017

Opgave 1. Opgave 2. Bereken het chloorgehalte in de droge grond in μg/kg.

Overzicht aanpassingen aan het LUC

Kalibratie van laboratoriumapparatuur van productiecontrolelaboratoria overeenkomstig NEN-EN-932-5

Facultatieve Technologies BV Emissieonderzoek 2006 Crematorium Rhijnhof, Leiden

Aandachtspunten voor en na de meting

Shredder. Ministerieel besluit van 4 maart Belgisch Staatsblad van 25 maart 2016

HET NEMEN, VERPAKKEN EN CONSERVEREN VAN GRONDMONSTERS

WATERBODEM. Indien er een VOC bepaling dient te gebeuren, moet er een afzonderlijk monster voorzien worden.

Reststoffen Energie Centrale - Emissiemetingen eerste sessie 2015

Waterbodem. Ministerieel besluit van 06 februari Belgisch Staatsblad van 08 maart 2018

TWEEDE AANGEPASTE RAPPORTAGE BETREFFENDE EMISSIEMETINGEN AAN DE SCHOORSTEEN SESSIE OMRIN

Emissiemetingen Omrin, REC 2e meetsessie na opstart 2011

Ammoniakemissiemetingen aan de drie fases van het kweken van substraat ten behoeve van de oesterzwammenteelt

Toezicht lucht in het Activiteitenbesluit. Rommy Ytsma (InfoMil) 11 februari 2016

Service catalogus. Serviceafdeling en geaccrediteerde kalibratie dienst

Bijlage I: Voorschriften voor meting, bemonstering, analyse en berekening Definitiebepalingen

Gericht op de toekomst. Stikstofoxiden. Praktische toepassing van meten van NO x

INMETEN VAN BOORPUNTEN EN WATERPASSEN

GLT-PLUS. Datum : INDEX

Houtstof. een toetsing van de haalbaarheid van een nieuwe grenswaarde. Is 1 mg/m3/8 uur verantwoord gravimetrisch meetbaar?

Kwaliteitsaspecten bij het meten van stof op de werkplek

Vloeibare mest en vloeibare behandelde mest Monstervoorbehandeling

Autorisatie: R. Vlaander Afdelingshoofd Advies a.i. Datum : Paraaf :

Versie 03 Datum van toepassing

WATERBODEM. Ministerieel besluit van 12 januari Belgisch Staatsblad van 25 januari DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED

Updates t.o.v. Ministerieel goedgekeurde versie van april 2017

Bodem. Ministerieel besluit van 14 februari Belgisch Staatsblad van 11 april 2019

schoorsteen van de Reststoffen Energie Centrale B.V.

Geuronderzoek Omrin REC. OMRR12B1, september 2012 PRA Odournet bv

MEETRAPPORT EMISSIEMETINGEN KETEL 2 BIO ENERGIE EDE, GEERWEG 11 EDE, 8 FEBRUARI 2018 KARA ENERGY SYSTEMS B.V. IN OPDRACHT VAN:

Spinfeeder laat veel stof opwaaien

ONTWERPPROCEDURE LUC/0/001 MEETPLAATS IN HET GASKANAAL

Raad voor Accreditatie (RvA) Specifiek Accreditatie- Protocol (SAP) voor Luchtemissiemetingen

Meting ter plaatse van temperatuur, ph, elektrische geleidbaarheid, opgeloste zuurstof, vrije chloor en gebonden chloor

Antwoord: Ja, onder bepaalde weersomstandigheden zal de pluim zichtbaar zijn als gevolg van waterdamp in de rook.

KWALITEIT EN VEILIGHEID Licht aan het eind van de tunnel Kwaliteitscontrole van starre optieken

Rapportage Klimaatonderzoek Gemeentehuis Drimmelen Archiefruimte

Studiegroep Bio-energie Energy Matters

Samenvatting Validatie meetmethodieken biogas

Bemonstering van individuele vluchtige organische stoffen in een gasstroom

Vlottende, niet-vlottende verontreinigingen en glas op fijnkorrelig granulaire materialen

Transcriptie:

Code van goede meetpraktijk van de VKL (Vereniging Kwaliteit Luchtmetingen) Wat doet de VKL? De Vereniging Kwaliteit Luchtmetingen (VKL) heeft ten doel, binnen de kaders van de Europese en Nationale wet- en regelgeving, een concrete bijdrage te leveren aan het waarborgen, ontwikkelen, toepassen en in stand houden van de kwaliteit van luchtmetingen in Nederland. De vereniging behartigt tevens de gemeenschappelijke belangen van haar leden. De vereniging zal zich daarbij in het bijzonder richten op het bevorderen van: Een correcte en integrale toepassing van Europese richtlijnen en Nationale regelgeving op het gebied van luchtmetingen; Maatregelen gericht op het tegengaan van oneerlijke concurrentie als gevolg van het niet toepassen hiervan. Voor verdere informatie kunt u terecht op de VKL-website www.vkl-online.nl. Stofemissiemetingen Periodieke metingen Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste werkwijze bij de monsterneming en meting van stof in emissies van stationaire bronnen binnen de VKL. Deze werkwijze is na onderlinge auditrondes bij de verschillende VKL-leden en na afstemming binnen de technische commissie van de VKL tot stand gekomen. 1 6 CvGM-VKL 003 Versie 2.0 Maart 2009

Achtergrond Deze richtlijn beschrijft de stofemissiemeting gebaseerd op de NEN-EN 13284-1 - Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van massaconcentratie van stof in lage concentraties-deel 1: Manuele gravimetrische methode. De NEN-EN 13284 is primair geschikt voor het gebied tot 50 mg/nm 3 maar heeft in de scope als aanvulling dat de norm ook gebruikt kan worden voor hogere stof-concentraties. In dit praktijkblad zijn de belangrijkste kwaliteitsbepalende factoren uitgelicht en praktische afwijkingen van de NEN-EN 13284-1 beschreven. Het betreft hierbij zaken met betrekking tot: Monstergasconditionering Controle op juiste werking Uitwerking Rapportage Monsterneming Deze richtlijn wordt gebruikt voor de bepaling van de stofconcentratie in afgas in het bereik van 0-1.000 mg/nm 3. Monstervoorbehandeling De emissiemetingen worden uitgevoerd met een extractief monsternamesysteem, waarmee een representatief monster uit het afgaskanaal wordt aangezogen. Door middel van een isokinetische en traverserende bemonstering wordt stof afgevangen op filtermateriaal. Dit filtermateriaal is vooraf aan de meting al dan niet met filterhuis geconditioneerd en voorgewogen. Na de meting wordt dit filter geconditioneerd en vervolgens teruggewogen. Het verschil tussen het voor- en nagewicht is de uiteindelijke stofbelading en wordt gerelateerd aan het bemonsterde rookgasvolume. De monsterneming is gebaseerd op de NEN-EN 13284-1. Locatie en beoordeling monsternamevlak Voorafgaand aan een meting wordt een meetvlakbeoordeling uitgevoerd. Ten behoeve van de situering en beoordeling van het meetvlak wordt verwezen naar de criteria zoals gesteld in de NEN-EN 13284-1. Hiervoor wordt ook verwezen naar de Code van Goede Meetpraktijk CvGM002. 2 6

Code van goede meetpraktijk van de VKL (Vereniging Kwaliteit Luchtmetingen) Meetpuntverdeling Ten behoeve van stofmetingen wordt indien mogelijk traverserend gemeten waarbij de verdeling over het meetvlak is bepaald volgens de NEN-EN 13284-1. Indien, vanwege praktische redenen of vanwege de veiligheid afwijkend hiervan wordt gemeten, wordt dit vermeld in de rapportage en een inschatting van de mogelijke verhoging van de meetonnauwkeurigheid dient dan te worden opgegeven. Tip Indien een punt niet gehaald kan worden, dan is het een optie om een ander punt in dezelfde concentrische ring dubbel uit te voeren. Apparatuur en materialen Gassnelheid/-temperatuur en druk Hiervoor wordt verwezen naar het VKLdocument CvGM-VKL 006. Monsternameapparatuur Een monsternametrein bestaat uit: Nozzle (aanzuigmond) Filterhouder (al dan niet verwarmd) Aanzuigbuis (al dan niet verwarmd) Gasmeter (+ voorgeschakelde droogkolom) Gaspomp Systeem ter controle van de isokinetische bemonstering Alle meetapparatuur zoals gasmeters, thermometers en drukmeters dienen herleidbaar gekalibreerd zijn. Zie hiervoor het VKL-document CvGM-VKL 005 Controle van meetmiddelen. Te gebruiken materialen De te gebruiken materialen dienen resistent te zijn tegen corrosie en indien noodzakelijk tegen hitte. 3 6 CvGM-VKL 003 Versie 2.0 Maart 2009

In de praktijk wordt gebruik gemaakt van: RVS, titanium, glas, kwarts en inconel (afhankelijk van de toepassing). Nozzle: De specificaties van de nozzle zijn beschreven in de NEN-EN 13284-1. Tijdens het gebruik in het veld, dient de nozzle visueel te worden beoordeeld. (t.a.v. van evt. beschadigingen) De aanbeveling is: nozzle > 6 mm. Alleen indien de omstandigheden dit niet toelaten kan worden gebruik gemaakt van een kleinere nozzle. Belangrijkste redenen om hiervan af te wijken zijn: - hoge stofbelasting waardoor de meettijd te kort zou worden. hoge afgassnelheid waardoor de aanzuigsnelheid te hoog wordt. Een nozzle mag nooit kleiner zijn dan 4 mm. Filterhouder: Hierbij wordt onderscheid gemaakt in twee typen: Instack, onverwarmd Outstack, verwarmd Bij natte (oververzadigd met waterdruppeltjes) afgassen dient gebruik gemaakt te worden van een outstack verwarmde filterhouder, gecombineerd met een verwarmde monsternamesonde. Daarnaast is het bij natte gassen mogelijk om gebruik te maken van in-stack hydrofoob filtermateriaal. Bij in-stackmetingen behoeft de sonde niet verwarmd te zijn. Aanzuigsysteem + gasmeter Het aanzuigsysteem moet corrosieresistent zijn. Voorafgeschakeld aan de gasmeter bevindt zich een droogunit. Let op dat de onderdruk in de gasmeter niet te hoog wordt. Bij voorkeur wordt een gasmeter gebruikt met vrije (atmosferische) uitstroom. Filters: Materiaal: standaard kwarts (afwijkingen mogelijk zoals teflon of glasvezel, afhankelijk van de toepassing en dient te worden vermeld in de rapportage). Bij voorkeur worden vlakfilters gebruikt. De specificaties van het filter wordt beschreven in de NEN-EN 13284-1. 4 6

Code van goede meetpraktijk van de VKL (Vereniging Kwaliteit Luchtmetingen) voldoen aan de gestelde criteria, zie hieronder. Gestelde criteria: Terugweegcriterium: 0,3 mg absoluut. Detectiegrens 1 mg/nm 3 (bij ½ uursmeting). Uitvoering van de meting Voorafgaand aan de stofmetingen dienen de benodigde afgasparameters te worden bepaald ten behoeve van de meetvlak-beoordeling. Tevens dient een vochtgehaltebepaling gedaan te worden conform het VKL-document voor vochtbepaling. Filterbehandeling Voorbehandeling: filters worden op 180 graden gedroogd gedurende minimaal 1 uur. Vervolgens conditionering van min. 4 uur in een excicator. Daarna weging. Bij iedere weegsessie dient gebruik gemaakt te worden van een referentiegewicht ter controle van de balans. Het wegen van een filter dient te starten binnen 3 minuten na verwijdering uit de excicator. Er dient gemeten te worden tot er constant gewicht is bereikt. Dit kan worden gedaan door binnen 1,2 en 3 minuten een meetwaarde op te nemen en te toetsen aan de terugweegcriteria (zie onder). De nabehandeling geschiedt op gelijke wijze als de voorbehandeling, maar bij 160 graden. Hierbij dient rekening gehouden te worden met evt. hygroscopische eigenschappen van het monster. In dat geval wordt er geen stabiel gewicht bereikt en wordt alleen de eerste weegwaarde genoteerd. Vervolgens wordt het monster voor gedurende een ½ uur opnieuw geconditioneerd en vindt de tweede weging plaats. Het verschil tussen de eerste en tweede weging moet dan Opmerking: indien teruggerekend moet worden naar een standaard zuurstofgehalte dient het zuurstofgehalte simultaan gemeten te worden. Ten aanzien van vocht kan vóór de eerste meting een aanname worden gedaan. Daarna wordt vocht gemeten (evt. simultaan met de eerste meting) en wordt de eerste meting beoordeeld met het werkelijke vochtgehalte. Dit vochtgehalte geldt ook voor de volgende metingen, tenzij het proces wijzigt. De berekening van de isokinetiek dient uitgevoerd te worden met behulp van het werkelijk gemeten vochtgehalte. Vervolgens dient beoordeeld te worden of deze meting voldoet aan de gestelde criteria van de isokinetiek. Is dit niet het geval dan dient de meting te worden afgekeurd. Op basis van de meetvlakbeoordeling dient een meetstrategie te worden gekozen (instack/outstack, meetpunten bepalen/ keuze nozzle enz.). Snelheid dient gemeten te worden volgens de code van goede CvGM-VKL 006. Lektest Voorafgaand aan de meting wordt een lektest uitgevoerd. Afgeraden wordt om dit ook na de meting te doen 5 6 CvGM-VKL 003 Versie 2.0 Maart 2009

vanwege verlies/beschadiging van het monster(materiaal). Een controle om het optreden van lekkage tijdens de meting op te merken, is het continu monitoren van de drukval over het filter. Afkeurcriterium lektest: > 2% van de aanzuigsnelheid. Blanco Bij iedere meetserie of in ieder geval 1x per dag wordt per installatie een veldblanco meegenomen. Deze ondervindt dezelfde behandeling als een monsterfilter met uitzondering van aanzuiging. Afkeurcriteria blanco > 10% van de vergunde waarde. Er wordt niet gecorrigeerd voor de blanco. Isokinetische bemonstering De isokinetiek wordt tijdens de meting al dan niet automatisch, minimaal om de 5 minuten gecontroleerd. De waarde dient te liggen tussen de -5 en +15%. Bij een afwijking dient de aanzuigsnelheid te worden aangepast. Aan het einde van de meting wordt de gemiddelde werkelijke isokinetiek getoetst aan dezelfde criteria. Indien deze niet binnen -5 en +15% ligt, wordt de meting afgekeurd of wordt dit vermeld in de rapportage met als aanvulling een inschatting van de invloed van het niet isokinetisch bemonsteren op het eindresultaat. Nabehandeling filterhouder/lans Het beladen filter wordt onder beheersbare omstandigheden verwijderd uit de houder en krijgt een behandeling zoals eerder beschreven. Het gedeelte van de filterhouder boven het filter wordt uitgespoeld met voldoende water/aceton (geldt ook voor de lans bij een outstack verwarmde meting). Ultrasoon uittrillen behoort tot de mogelijkheid. Dit uitspoelvloeistof wordt ingedampt of gefiltreerd en geconditioneerd. Indamp of filter worden vervolgens teruggewogen volgens eerder beschreven procedure. In het geval van indampen mag de spoelvloeistof overgegoten worden in andere recipiënten, maar vervuiling dient tegengegaan te worden. De recipiënten met spoelvloeistof bevatten aceton die eerst verdampt wordt door verwarming in een zuurkast met een temperatuur van 80 C tot max. 90 C. Daarna wordt het water verdampt in een droogoven met diezelfde temperatuur (voorkom ten alle tijden dat de vloeistof gaat koken!). Als laatste stap wordt er nabehandeld zoals eerder beschreven bij de filternabehandeling inclusief het drogen gedurende minimaal 1 uur bij 160 C. Weeg je het gehele monsternamesysteem dan is er geen nabehandeling noodzakelijk. Het spoelen van de filterhouder dient minimaal 1x na het nemen van de deelmetingen te gebeuren. Het proportioneel verdelen over deelmonsters is toegestaan als er geen reden is van afwijkende procescondities. Bij metingen in het kader van de NEN-EN 14181 dient na iedere deelmeting gespoeld te worden. De verdeling van het stof dient gewichtsproportioneel te worden gedaan. Rapportage Voor rapportages wordt verwezen naar VKL-document CvGM-VKL 004 Rapportage van emissiemetingen. Specifiek met betrekking tot het nemen van stofmonsters dienen de volgende zaken ook te worden gerapporteerd: methode van bemonsteren type filtermateriaal resultaten van de blanco s verdeling spoelmonsters Alle afwijkingen van eigen intern geaccrediteerd werkvoorschrift/ procedure dienen te worden vermeld in de rapportage aangevuld met een inschatting van het effect op het eindresultaat. 6 6