Het Kinderboekenweekgeschenk. Een presentatie om de Kinderboekenweek te openen. Auteur: Erna de Wilde Spelers: 1 volwassene, 4 kinderen en veel sporters Speelduur: 15 minuten
Het kinderboekenweekgeschenk. Inhoud. Meneer/Mevrouw Windstil is schrijver van sprookjes en verhalen uit verre landen. Hij/Zij woont in een hutje waar het altijd windstil zolang zijn/haar zonen weg zijn. Zijn/Haar 4 zonen zijn Noordenwind, Oostenwind, Zuidenwind en Westenwind. Als ze thuiskomen, vertellen ze hem/haar de sprookjes die ze gehoord hebben. Windstil mag het kinderboekenweekgeschenk schrijven. Zijn/Haar zonen gaan weg om verhalen te horen over sport. Bij thuiskomst hebben ze geen verhalen maar kinderen meegenomen die iets over hun sport kunnen vertellen en laten zien. Uiteindelijk komt de postbode het Boekenweekgeschenk brengen. Decor. Het decor is eenvoudig. Iets uit het midden een hut met een bankje/stoel ervoor. De hut kan je bv. maken van een tent met dekens of een camouflagenet er over heen. Of met wat hout. Boven de deur een bord met: Windstil. Naast de deur en op de bank stapels boeken. Er moet voldoende ruimte zijn voor de demonstraties van sporten en er moet voor de hut plaats zijn voor de kinderen om op de grond te zitten. Het mooiste is als je een fan verdekt kan opstellen en dat er dan iets gaat waaien op het podium als een wind thuis komt. Het kunnen slierten papier zijn, windmolentjes, rook, ballonnen etc. Attributen. Alles wat bij decor geschreven staat. Een brief (mag best heel groot zijn) Tekst zie Toneel. Een pakje met het Boekenweekgeschenk plus een grote brief. Tekst zie Toneel. Matten als er judo wordt gespeeld. Een fan of föhn. Eventueel een bord of vel papier om alle sporten op te schrijven. Spelers en kledingsuggesties. De schrijver moet een volwassene zijn. Man of vrouw. Kleding zelf bedenken. Noordenwind. In het zwart of in dikke kleren. Oostenwind. In het groen of gewone kleren. Zuidenwind. In het geel of zomerkleren, Westenwind. In het blauw of in regenkleding Eventueel een postbode. De sporters hebben de kleding aan die bij de sport past of in clubtenue. De schaatsers kunnen opkomen op skeelers en schaatsen meenemen. 1
Aanwijzingen. Inventariseer van de hele school de kinderen die op een sportclub zitten. Kies van alle sporten twee kinderen die mee willen doen en iets over de sport kunnen vertellen en eventueel iets kunnen laten zien. In het toneelstuk zijn de meest voorkomende sporten beschreven. De sporten die niet van toepassing zijn moet je verwijderen. Er moet wel bij elke windstreek minimaal 1 sport zijn. Zij er op jouw school sporten die niet in het toneelstuk staan en toch leuk zijn om ze te laten zien, zoek dan zelf uit bij welke windstreek ze het best passen. Heeft jouw school de mogelijkheden, de tijd en mankracht om bij elke sport een stukje training of wedstrijd te laten zien op de beamer dan is dat natuurlijk altijd mogelijk. Laat eventueel spelers hun tekst opschrijven. Vragen voor vraaggesprek/demonstratie: Hoelang ze al bij de sport zitten en waar. Hoeveel keer trainen, wedstrijd spelen. Iets laten vertellen over kleding en attributen. Etc. etc. Vraag aan publiek wie ook op die sport zitten en het aantal noteren. Vragen om een korte demonstratie b.v. dribbelen met de bal. Bal laten stuiteren op racket. Als ze klaar zijn laat ze dan voor de hut op de grond zitten. Dit is dan tevens het sein om de nieuwe sporters aan te kondigen. Toneel. (de schrijver komt op met wat boeken en legt ze op de stapel. Richt zich dan tot publiek. Natuurlijk mag hij/zij veel improviseren) Ik ben Windstil en ik ben schrijver. Ik schrijf sprookjes en verhalen uit verre landen. Mijn 4 zonen komen in alle landen van de wereld en als ze thuis komen vertellen ze mij verhalen die ze onderweg gehoord hebben. Mijn 4 zonen zijn de 4 winden. Mijn oudste zoon is Noordenwind. Mensen vinden hem niet fijn omdat hij altijd koude wind meeneemt. Maar hij vertelt mij mooie sprookjes en verhalen uit Lapland en Scandinavië. Mijn tweede zoon is Westenwind. Hij neemt zware wolken mee met veel regen. Maar ook prachtige verhalen uit Amerika, over de indianen. Ik heb ze allemaal opgeschreven. Het zijn mooie boeken geworden. Mijn derde zoon is Oostenwind. Hij brengt verhalen en sprookjes mee uit China en India. Ik heb er al een heleboel opgeschreven. Mijn vierde zoon is Zuidenwind. Hij brengt warme lucht mee. Iedereen houdt van hem. 2
Hij vertelt mij dagenlang verhalen en sprookjes die hij gehoord heeft in Afrika. Dan ben ik moe van het schrijven. Kinderen die van lezen houden en boeken uit de bieb halen hebben vast wel eens enkele sprookjes van mij gelezen. Maar de meeste van jullie kennen alleen de sprookjes die hier in Europa verteld worden. Zoals Roodkapje en de wolf, Sneeuwwitje en de zeven dwergen, Assepoester, De wolf en de zeven geitjes en Klein duimpje. Heb ik gelijk? Een paar maanden geleden kreeg ik een brief van de uitgever van mijn kinderboeken. Wacht, ik zal hem even ophalen. (haalt de brief uit de hut) Luister. Beste meneer de sprookjesschrijver. Op 2 oktober begint de Kinderboekenweek. Het thema dit jaar is: Sport en spel. Kinderen die tijdens de Kinderboekenweek een boek kopen krijgen het boekengeschenk: Een boekje over sport en spel. U schrijft boeken met sprookjes en verhalen uit de hele wereld. Kunt u het Boekenweekgeschenk schrijven over sport? Het moet wel op tijd klaar zijn. Met vriendelijke groet, De uitgever. Nou dat wilde ik wel. Gelukkig waren mijn zonen in de buurt. Ik heb ze weggestuurd met de opdracht een sprookje of verhaal te vinden over sport. Nu is het hier al weken windstil. Maar op de radio hoorde ik dat er wind komt, dus mijn zonen komen terug. (de fan/föhn gaat aan) Ha, Ik hoor wat en ik krijg het koud. Noordenwind: Dag pa/ma Dag Noordenwind, wat neem je toch altijd een kou mee. Heb je een sprookje gevonden over sport? 3
Noordenwind: Nee, maar ik heb gehoord dat schaatsen al duizenden jaren geleden werd gedaan door de mensen in Lapland. Ze slepen de ribben van rendieren glad en bonden die onder hun schoenen. Ik heb een paar schaatsers meegenomen. (wenkt dat ze moeten komen) Noordenwind: Ik heb ook wat gehoord over skiën. In Scandinavië zijn ski s gevonden die viereneenhalf duizend jaar oud waren. Het zijn de eerste ski s. Ik heb kinderen meegenomen die skiën. (wenkt) (fan/föhn gaat aan) Ga zitten kinderen want ik hoor wind. Ha, daar komt Oostenwind. Oostenwind: Dag pa/ma Dag Oostenwind, je bent weer terug van een lange reis en heb je een sprookje of verhaal over sport meegenomen? Oostenwind: Nee, maar ik heb wel iets gehoord over judo. Judo is een sport die in Japan is uitgevonden. Ik heb een paar judoka s meegenomen. (wenkt) Oostenwind: Ik heb ook wat gehoord over hockey. Deze sport werd 500 j. v.chr. al gespeeld door de Grieken. Ik heb een paar hockeyers meegenomen. (wenkt) Oostenwind: Ik heb ook iets gehoord over badminton. Deze sport werd het eerst gespeeld in India. Ik heb badmintonspelers meegenomen. (wenkt) 4
Oostenwind: Ik heb ook wat gehoord over schaken. Het schaakspel is begonnen in de 6 de eeuw in het vroegere Perzië Ik heb schakers meegenomen. (wenkt) Vraaggesprek. (fan/föhn gaat aan) Ga daar zitten kinderen. Ik voel warmte. Zuidenwind komt eraan. Zuidenwind: Dag pa/ma Dag Zuidenwind, het wordt hier lekker warm. Heb je een verhaal over sport meegenomen uit het zuiden? Zuidenwind: Nee, maar ik wel iets gehoord over tennis. Tennis is ontstaan in Frankrijk. Ik heb een paar tennissers meegenomen. (wenkt) Zuidenwind: Ik heb ook wat gehoord over turnen. Heel vroeger bij de Romeinen werd het Arte Gymnastica genoemd. Ik heb een paar turners meegenomen. (wenkt) Zuidenwind: Ik heb ook iets gehoord over zwemmen. 3500 jaar v.chr. zwommen de Egyptenaren al in de Nijl. Het was een soort borstcrawl. Ik heb ook een paar zwemmers meegenomen. (wenkt) Vraaggesprek. (fan/föhn gaat aan) Ga zitten kinderen, ik hoop dat jullie niet nat worden want Westenwind komt eraan. Westenwind: Dag pa/ma Dag Westenwind jij bent de laatste. Hopelijk heb jij een verhaal of sprookje voor mij meegenomen? 5
Westenwind: Nee, maar ik heb wel wat gehoord en gezien van voetbal. Voetbal is ontstaan in Amerika. Toen ik in Zuid Amerika over Brazilië woei zag ik dat ze daar overal bezig waren met het bouwen van voetbalstadions want volgend jaar wordt daar het WK. voetbal gespeeld. Ik heb wel een paar voetballers meegenomen. (wenkt) (als alle kinderen voor de bank zitten gaat de schrijver op de stoel zitten) Kinderen jullie hebben mij een heleboel verteld over sporten. Ik vind het fantastisch dat jullie aan sport doen. maar wat moet ik opschrijven? Hoe kan ik hier een boekje over schrijven? Postbode: of Wind: (de postbode komt binnen met een pakje) Meneer de schrijver, hier een pakje voor u. (in plaats van een postbode kan ook een van de winden weggaan na de laatste demonstratie en terugkomt, met het pakje, als de schrijver zit) Pa/ma, dit heeft de postbode gebracht. (de schrijver maakt leest de brief en maakt het pakje open) Beste meneer de sprookjesschrijver. Omdat we maar niets van u gehoord hebben we aan Harmen van Straaten gevraagd een boekje te schrijven. Dat heeft hij gedaan. Hierbij het kinderboekenweekgeschenk. Hopelijk kunt u volgend jaar wel iets schrijven. Met vriendelijke groet, De uitgever. Open de Kinderboekenweek. 6