OOP-stageplaatsen in het vo. Onderzoeksrapportage



Vergelijkbare documenten
VERDRINGING STAGEPLAATSEN VMBO? RESULTATEN VAN EEN INSPECTIEONDERZOEK IN HET SCHOOLJAAR 2008/2009

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Den Haag

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Breda Bergen op Zoom

Onderwijs en vluchtelingenkinderen

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Noord-Holland Noord

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Rotterdam

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Flevoland

Werving van leraren. Onderzoek in opdracht van SBO. Sil Vrielink Lette Hogeling Danny Brukx. ResearchNed bv Nijmegen, oktober 08

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Eindhoven

Opiniepeiling SBO. Eindrapport. Onderzoek in opdracht van het SBO Sil Vrielink ResearchNed bv Nijmegen, 10 sep. 07

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Groot Amsterdam - Gooi en Vechtstreek

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Gouda

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Dordrecht-Gorinchem-Zwijndrecht

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Noord-Holland Zuid

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Zuid-Limburg

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Arnhem

Tekortvakken in het voortgezet onderwijs Deborah van den Berg januari 2012

Onderwijsassistent. Kenmerken. Werkzaamheden. Na deze opleiding:

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Doetinchem

Factsheet persbericht. Student stelt eisen aan stage bij

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Groningen

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 13 juli 2010 Betreft Sardes Schoolkostenmonitor

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Zadkine Startcollege Wat heb jij aan Startcollege? Bol of bbl Entree Opleidingen

Erratum Jaarboek onderwijs 2008

FACTSHEET ARBEIDSMARKT

Aanvraagformulier Maatschappelijke Stage schooljaar Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs

Kans op werk en kans op stage binnen de economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen

Onderzoek studentenreisproduct minderjarige mbo'ers. Rapportage november 2015

CAO-enquête Werkdruk VO

Zeeland / West- Brabant

Aantrekkende Economie en Toekomstige Vacatures

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

Kans op werk en kans op stage binnen de economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen

Onderzoek Passend Onderwijs

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

De brief aan de fractie van D66 vast te stellen.

Erkend leerbedrijf. dáár wordt het vak geleerd. horeca bakkerij reizen recreatie facilitaire dienstverlening

Facilitaire dienstverlening en Horeca

ED Graafschap College JURIDISCHE DIENSTVERLENING. Opleidingen. Juridische dienstverlening

Stage beleid Cavent. KD- 17 Stage beleid Cavent Pagina 1

Werkdruk in het onderwijs

Horeca en Facilitaire dienstverlening

Loopbanen in het onderwijs? Analyse van de loopbaanontwikkeling van onderwijspersoneel

Agnes Kant, Tweede-Kamerlid Jessica van Ruitenburg, medewerker Tweede-Kamerfractie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Algemeen vormend onderwijs, beroepsonderwijs en scholing in Nederland

Waar is de leraar scheikunde? Ontwikkelingen in tekortvakken in het vo

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Utrecht

Gediplomeerden van het mbo van opleidingen ECABO

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

Onderzoek Passend Onderwijs

beleid BEROEPSPRAKTIJKVORMING (BPV)

Ontgroening en vergrijzing Noord en Midden Limburg en Zuid Limburg

Gediplomeerden van het mbo van opleidingen ECABO

ECABO - Trends binnen de economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen

Uitkomsten BPV Monitor 2017

stageaanbod in Noord-West stageaanbod in Zuid-Oost Meer studenten zonder geschikte stageplek

Figuur 1: Aantal gediplomeerde studenten lerarenopleidingen studiejaar (bronnen: hbo-raad en vsnu, bewerkt door sbo)

Kinderopvang Heyendael

Datum 14 december 2015 Betreft Oproep tot gegevenslevering Stagefonds Geachte voorzitter van het College,

Uitkomsten BPV Monitor 2016

Horeca en Facilitaire dienstverlening

DE INZET VAN VERNIEUWINGS- GELDEN IN HET VO. - eindrapport - dr. S.W. van der Ploeg dr. M. de Weerd. Amsterdam, januari 2001 Regioplan Ref. nr.

Stageplaza.nl. Nationaal Docentenonderzoek De Ruyterkade 106 II 1011 AB Amsterdam Tel : Fax : I :

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Haaglanden en Rijn Gouwe

Enquête functiewaardering voortgezet onderwijs

Barometer Ziekenhuissector. Samenvattend rapport Kenmerk: December 2016

Uw brief van. 2 en 5 april 2004

Stage. bij gemeenten Onderzoek stagebeleid gemeenten december Beroepsonderwijs en bedrijfsleven: dat werkt!

Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld CvB

Barometer arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie Kenwerk

ECABO Kans op werk en stage binnen de economisch-administratieve, ICT- en veiligheidsberoepen

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

Regio Utrecht

Ict en de invloed op de onderwijsarbeidsmarkt

Onderzoek Alumni Bètatechniek

Inleiding. In deze rapportage staan de belangrijkste uitkomsten uit de landelijke BPV Monitor 2018.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Maak nu de opdrachten in deze lesbrief en kom erachter of jij je keuze al kunt maken!

Van mbo en havo naar hbo

Goed op weg naar het vo

Groepsgrootte als factor voor de kwaliteit van het onderwijs

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Flevoland

Glazen Huis peiling Leids JongerenPanel. Colofon. Serie Statistiek 2011 / 08

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus AE..DEN HAAG..

Vragen en antwoorden. Stagefonds Zorg

Regio Utrecht

Factsheet persbericht. Helft allochtone stagiairs vermoedt discriminatie bij sollicitatie

Ontwikkelingen Technisch Installatiebedrijf Zeeland/West-Brabant

Sociaal-maatschappelijk dienstverlener

voorjaar 2011 Nog steeds grote tekorten aan stageplaatsen Stageplaats voor doktersassistent nog steeds moeilijk te vinden

Cao enquête. Cao 2017 enquête. Algemene Onderwijsbond

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Zeeland

Maatschappelijke stages

Informatie 8ste jaarsouders

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

De arbeidsmarkt voor leraren po Regio Noord-Gelderland

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Transcriptie:

OOP-stageplaatsen in het vo Onderzoeksrapportage

SBO, Den Haag September 2010 Samengesteld door: Drs. Yvonne Hoogeveen Drs. Rob Hoffius M.m.v. ResearchNed In opdracht van CAO tafel vo SBO Lange Voorhout 9-13 Postbus 556 2501 CN Den Haag Telefoon 070 376 57 65 Fax 070 345 75 28 sbo@caop.nl www.onderwijsarbeidsmarkt.nl Het gebruik van cijfers en teksten is toegestaan mits de bron daarbij duidelijk wordt vermeld. Drukfouten en/of andere onvolkomenheden voorbehouden.

Inhoudsopgave 1 Samenvatting...4 2 Inleiding...5 2.1 Doelstelling en onderzoeksvragen...5 2.2 Afbakening...5 2.3 Opbouw rapport...5 3 Opzet en uitvoering...6 3.1 Onderzoeksdoelgroep...6 3.2 Methode...6 3.3 Werkwijze...6 4 Ervaringen van de vo-scholen...7 4.1 Aanbod van stageplaatsen...7 4.2 Ervaringen met mbo-stagiairs...8 4.3 Beschikbaarheid en aanvullend aanbod stagiairs...9 4.4 Samenvatting... 11 5 Ervaringen van de ROC s...12 5.1 Respondenten... 12 5.2 OOP-stageplaatsen in het vo...12 5.2.1 Onderwijsassistent en klassenassistent... 12 5.2.2 Technisch onderwijsassistent... 14 5.2.3 Facilitair dienstverlener... 15 5.2.4 Administratief en overig... 16 5.3 Samenvatting... 17 6 Antwoord op onderzoeksvragen en conclusie...18 Geraadpleegde bronnen...19 Bijlagen...20 OOP-stageplaatsen in het vo 3

1 Samenvatting Voorliggend onderzoek is uitgevoerd om inzicht te krijgen in eventuele knelpunten in de verhouding tussen vraag en aanbod van stageplaatsen in het voortgezet onderwijs (vo) voor OOP-functies voor mbo-ers en de vraag te beantwoorden of er actie nodig is op de knelpunten. Uit het onderzoek blijkt dat noch de ROC s noch de vo-scholen knelpunten ervaren in de verhouding tussen vraag en aanbod van stageplaatsen in het vo voor OOP-functies. Ook blijkt uit het onderzoek dat bij vo-scholen ruimte is voor extra OOP-stagiairs. De voornaamste reden dat deze ruimte niet wordt opgevuld is dat vo-scholen geen verzoeken van ROC s ontvangen voor aanvullende OOP-stageplaatsen. Op grond hiervan is de conclusie dat actie voor het realiseren van extra stageplaatsen voor OOP-functies vooralsnog niet nodig is. OOP-stageplaatsen in het vo 4

2 Inleiding In de CAO VO 2008-2010 is afgesproken over de periode 1 juli 2008 tot 1 augustus 2010 500 stageplaatsen te zullen realiseren voor OOP-functies. Om helder te krijgen waar eventuele tekorten aan stageplaatsen zich voordoen, is SBO verzocht onderzoek uit te voeren naar de huidige knelpunten in de verhouding tussen vraag en aanbod van stageplaatsen in het voortgezet onderwijs (vo) voor OOP-functies. In het vo vormt het onderwijsondersteunend personeel (OOP) uitgedrukt in fte 22,4% van het personeelsbestand in 2009 (SBO, 2010). Het grootste deel hiervan omvat het beheers- en onderhoudspersoneel. Daarnaast is er een groep van administratief en organisatieondersteunend personeel en ten derde zijn er de onderwijsondersteunende personeelsleden, bijvoorbeeld de technisch onderwijsassistenten (toa s) 1. Dit onderzoek richt zich op functies binnen deze categorieën waar een link ligt met specifieke mboopleidingen/ kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven. In deze rapportage wordt steeds gesproken over stageplaatsen, wat van toepassing is op de beroepsopleidende leerweg (bol). Waar het gaat om de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) kan ook leerbanen gelezen worden. 2.1 Doelstelling en onderzoeksvragen De doelstelling van het onderzoek is het krijgen van inzicht in eventuele knelpunten in de verhouding tussen vraag en aanbod van stageplaatsen in het vo voor OOP-functies en de vraag beantwoorden of er actie nodig is op de knelpunten. U vindt in het rapport antwoord op de volgende vragen: 1. Hoe is op dit moment de verhouding tussen vraag en aanbod van stageplaatsen in het vo voor OOP functies? (tekorten, evenwicht, overschotten per OOP functie) 2. Zouden mbo-opleidingen meer stageplaatsen kunnen gebruiken? 3. Bij welke vo-scholen kan het best gestart worden met het invulling geven aan de CAO afspraak? 4. Welke praktische knelpunten spelen er nu bij de matching van kandidaten en stageplaatsen? 5. Zijn er verschillen in knelpunten tussen regio s of soorten functies? 6. In welke mate ervaren vo- en mbo- scholen dat er sprake is van een probleemsituatie op dit vlak? 7. Op welke wijze kunnen vo-scholen gefaciliteerd worden in het creëren/aanbieden van stageplaatsen? 2.2 Afbakening Het onderzoek gaat in op de verhouding tussen vraag en aanbod van stageplaatsen, niet op het aantal aangeboden en benodigde stageplaatsen. Waar het de opleidingscentra als afnemer van stageplaatsen betreft, richt het onderzoek zich op ROC s en niet op particuliere onderwijsinstellingen. 2.3 Opbouw rapport In hoofdstuk twee van het rapport vindt u de opzet en uitvoering van het onderzoek. De ervaringen van de vo-scholen ziet u beschreven in hoofdstuk drie. Daarna volgen de ervaringen van de ROC s (hoofdstuk 4). De antwoorden op de onderzoeksvragen en conclusies komen in hoofdstuk vijf aanbod. 1 Van Kuijk & Van Bergen, 2000 OOP-stageplaatsen in het vo 5

3 Opzet en uitvoering 3.1 Onderzoeksdoelgroep De doelgroep is tweeledig. Enerzijds behoren vo-scholen als (potentiële) aanbieder van stageplaatsen voor OOP-leerlingen tot de doelgroep. Binnen deze doelgroep zijn leidinggevenden benaderd. Anderzijds behoren Regionale Opleidingscentra (ROC s) die OOPopleidingen aanbieden tot de doelgroep, als afnemer van stageplaatsen. Binnen deze doelgroep zijn stagecoördinatoren benaderd. 3.2 Methode Er zijn 18 telefonische individuele diepte-interviews afgenomen onder stagecoördinatoren van de ROC s die OOP-opleidingen aanbieden. Daarnaast is een internetenquête uitgezet onder vo-scholen via het SBO-panel van leidinggevenden. 3.3 Werkwijze Het SBO heeft de werving verzorgd van de respondenten voor de interviews bij de ROC s en heeft de interviews uitgevoerd. Hiertoe is een checklist ontwikkeld met open vragen. De interviews duurden circa 30 minuten. De interviews zijn telefonisch afgenomen in de periode van 17 t/m 28 mei 2010. Enkele stagecoördinatoren hebben per e- mail hun bevindingen gerapporteerd. Voor de enquête onder de vo-scholen heeft het SBO de vragenlijst inhoudelijk voorbereid en ResearchNed heeft deze gedigitaliseerd en uitgezet onder de leden van het SBOpanel. Het SBO-panel betreft een groep schoolleiders, managers, bestuurders en P&Ofunctionarissen die periodiek aan onderzoek meedoen. Voor het onderzoek zijn alle panelleden uit het vo uitgenodigd om een internetenquête in te vullen. Daarnaast zijn in het vo ook alle scholen benaderd die niet aan het SBO-panel deelnemen. De steekproef kwam hiermee uit op 700 personen (dit is exclusief een aantal besturen die in de analyse ook onder het vo is meegenomen). In totaal hebben 219 schoolleiders/bestuurders uit het vo de enquête ingevuld (31,3%). Het veldwerk voor dit onderzoek is uitgevoerd in de periode van 31 mei t/m 20 juni 2010. Er is twee keer elektronisch gerappelleerd. In de analyses in een weging toegepast. Daarbij is gecorrigeerd voor de verdeling naar schoolsoort (vmbo, havo/vwo, mavo/havo/vwo, praktijkonderwijs). ResearchNed heeft de enquêteresultaten geanalyseerd. Het SBO heeft zorg gedragen voor het onderzoeksrapport, waarbij ResearchNed input heeft geleverd voor de tekst in hoofdstuk 4. De checklist voor interviews en de vragenlijst zijn ter goedkeuring voorgelegd aan de begeleidingscommissie. De begeleidingscommissie bestaat uit afgevaardigden van de Abvakabo en de VO-raad. OOP-stageplaatsen in het vo 6

4 Ervaringen van de vo-scholen In dit hoofdstuk vindt u op hoofdlijnen de resultaten van de internetenquête onder voscholen. In de enquête kwam een aantal onderwerpen met betrekking tot stageplaatsen aan bod: het aanbod van plaatsen, ervaringen met stagiairs van scholen en de beschikbaarheid van stagiairs. Deze onderwerpen worden in de volgende paragrafen besproken. Aan het eind van dit hoofdstuk volgt een samenvatting. 4.1 Aanbod van stageplaatsen Tabel 1 geeft een beeld van de ondersteunende medewerkers op de scholen in dit onderzoek. We zien dat op de scholen en besturen vooral conciërges in dienst zijn (97%), administratief medewerkers (96%), technisch onderwijsassistenten (81%), en ICTmedewerkers (80%). Ook geeft meer dan de helft van de schoolleiders aan dat bij hen op school een telefonist/receptionist, een medewerker mediatheek of een onderwijsassistent in dienst is. Maar weinig scholen hebben een beveiligingsmedewerker in dienst (6%), of een klassenassistent (20%). Tabel 1 - Welke OOP-medewerkers zijn in dienst? (%) (N=219) Percentage Conciërge 97 % Medewerker administratie/secretariaat 96 % Technisch onderwijsassistent 81 % Medewerker ICT 80 % Onderwijsassistent 73 % Telefonist/receptionist 69 % Medewerker mediatheek 66 % Medewerker schoonmaak 48 % Facilitair medewerker 46 % Catering/kantinemedewerker 45 % Onderhoudsmedewerker 41 % Anders 21 % Klassenassistent 20 % Beveiligingsmedewerker 6 % Bron: SBO panel Niet alle scholen voor voortgezet onderwijs bieden stageplaatsen aan voor onderwijsondersteunend en/of beheerspersoneel. 64 procent van de schoolleiders geeft aan dat bij hen op school stageplaatsen aanwezig zijn. Opvallend is, dat hoewel er bijna op elke school wel een conciërge in dienst is (97%), het aantal stageplaatsen voor deze functie beperkt lijkt (7%). Dit is te zien in Tabel 2. Ook specifiek voor medewerkers in de mediatheek zijn er weinig stageplaatsen (7%). De stageplaatsen bestaan vooral voor ICT- en administratief medewerkers (respectievelijk 31% en 27%), en voor onderwijsassistenten (21%). Ook te zien in Tabel 2, is dat onder functies waarvoor het aanbod aan stageplaatsen het grootst is (ICT, administratief medewerkers en onderwijsassistenten) meer bol- dan bbl-stageplaatsen beschikbaar zijn. Een aanzienlijk deel van de schoolleiders en bestuurders weet ook niet of stageplaatsen voor bol ers of bbl ers beschikbaar zijn 2. 2 Een stageplaats voor een bol-leerling ziet er iets anders uit dan een stageplaats voor een bblleerling. Bol-leerlingen gaan voor het grootste deel van de tijd naar school. Daarnaast brengen ze 20 tot 40 weken werkend en lerend door in een bedrijf, in dit geval op een (stage)school. Bblleerlingen daarentegen hebben een baan van minstens 20 uur per week, en leren het beroep voor een belangrijk deel in de praktijk. Daarnaast gaan deelnemers één dag of een middag en een avond in de week voor de theorielessen naar school. Bbl ers brengen dus vaak veel meer tijd door op de stageschool (leerplek) dan bol ers. OOP-stageplaatsen in het vo 7

Tabel 2 - Aanbod stageplaatsen en leerbanen voor OOP-medewerkers in het schooljaar 2009 / 2010 (% van totale N) (N=219) % Aanbod waarvan bol % waarvan bbl % weet niet % Medewerker ICT 31 36 30 34 Medewerker administratie/secretariaat 27 49 26 25 Onderwijsassistent 21 47 32 21 Telefonist/receptionist 11 44 37 19 Technisch onderwijsassistent 8 21 49 30 Conciërge 7 10 37 53 Klassenassistent 8 41 34 25 Facilitair medewerker 5 59 12 29 Catering/kantinemedewerker 5 12 23 64 Medewerker mediatheek 4 33 23 44 Beveiligingsmedewerker 2 50 50 - Medewerker schoonmaak 1 - - 100 Onderhoudsmedewerker 0 - - - Anders 10 40 12 48 Totaal 64% Bron: SBO panel 4.2 Ervaringen met mbo-stagiairs We vroegen schoolleiders ook of hun school in het verleden wel eens stageplaatsen beschikbaar had voor OOP-medewerkers. Waar 64% van de scholen momenteel stageplaatsen aanbiedt, had bijna vier op de vijf scholen eerder een aanbod aan stageplaatsen (78%; zie bijlage, Tabel 6). Andere functies waarvoor eerder beschikbare stageplaatsen waren, waren bijvoorbeeld medewerkers personeelszaken (P&O ers). De meerderheid van de schoolleiders en bestuurders heeft positieve of neutrale ervaringen met mbo-stagiairs (Tabel 3). De ervaringen met OOP-stagiairs die schoolleiders zo op hebben gedaan worden slechts in een enkel geval slecht genoemd. Stagiairs voor ICT-functies lijken vaker als goed te worden geëvalueerd dan stagiairs op een conciërge plaats. Mogelijk hangt dit samen met het niveau van de opleiding waaruit de stagiairs binnenkomen in de verschillende functies (mbo niveau 2 tegenover mbo niveau 3-4). Gezien de geringe aantallen (zie ook Tabel 3) is het moeilijk uitspraken te doen over de ervaringen van schoolleiders met stagiairs in de overige functies. We vroegen aan schoolleiders die aangaven slechte ervaringen te hebben met mbostagiairs, wat daarvoor de belangrijkste reden was. Er waren weinig schoolleiders met slechte ervaringen, maar binnen deze kleine groep (n=9) werd het meest genoemd dat het opleidings- en kennisniveau van de stagiairs vaak te laag was (zie bijlage, Tabel 7). OOP-stageplaatsen in het vo 8

Tabel 3 Aanbod van stageplaatsen voor OOP-medewerkers in het verleden en ervaringen met deze OOP-stagiairs (% ja) (N=219) % aanbod verleden % Goed % Neutraal % Slecht Medewerker administratie/ secretariaat 50 52 45 4 Medewerker ICT 46 60 39 1 Onderwijsassistent 32 53 45 2 Telefonist/receptionist 24 54 44 2 Conciërge 14 23 73 4 Klassenassistent 18 46 50 4 Technisch onderwijsassistent 13 65 35 - Medewerker mediatheek 12 33 63 4 Catering/kantinemedewerker 11 45 55 - Anders 7 63 37 - Facilitair medewerker 7 31 69 - Onderhoudsmedewerker 7 27 73 - Beveiligingsmedewerker 6 25 75 - Medewerker schoonmaak 5 33 67 - Totaal 78% Bron: SBO panel 4.3 Beschikbaarheid en aanvullend aanbod stagiairs Bijna 65 procent van de schoolleiders biedt stageplaatsen aan op de school, zo zagen we hiervoor. Van hen vindt bijna iedereen (92%) dat er voldoende stagiairs beschikbaar zijn voor het aanbod stageplaatsen (zie bijlage, Tabel 8). Schoolleiders en bestuurders die onvoldoende OOP-stagiairs kunnen vinden voor de plaatsen die hun school aanbiedt, zien zowel problemen in de aantallen beschikbare stagiairs als in de aantallen beschikbare geschikte stagiairs (zie bijlage, Tabel 9) 3. Voor bijna de helft van de schoolleiders geldt dat zij meer stagiairs van mbo-niveau zouden kunnen plaatsen dan nu het geval is (zie bijlage, Tabel 10). Zij zien vooral meer mogelijkheden voor mbo ers in opleiding tot onderwijsassistent, voor aankomend concierges en voor aankomend administratief/secretarieel medewerkers. Voor bijna alle functies, behalve voor onderhoudsmedewerkers, geldt dit aanvullende aanbod iets meer voor bbl ers dan voor bol ers. Echter een vaak minstens zo groot aandeel schoolleiders en bestuurders weet niet voor welke leerweg of opleiding zij meer plekken kunnen aanbieden (Tabel 4). 3. Gezien het geringe aantal schoolleiders, bestuurders en P&O ers dat deze vraag heeft beantwoord, zijn we terughoudend in het interpreteren van de resultaten. OOP-stageplaatsen in het vo 9

Tabel 4 Voor welke OOP-medewerkers is er mogelijkheid tot aanbod, aanvullend op het huidige aanbod, en geldt dit voor bol-ers of bbl-ers? (%) (N=219) Mogelijk aanbod % Waarvan bol % Waarvan Bbl % Weet niet % Medewerker schoonmaak 4 31 56 13 Onderhoudsmedewerker 7 37 31 32 Conciërge 25 30 34 36 Beveiligingsmedewerker 1 22 78 - Medewerker administratie/secretariaat 20 19 31 50 Telefonist/receptionist 17 13 46 41 Catering/kantinemedewerker 9 23 44 33 Medewerker mediatheek 15 31 36 33 Medewerker ICT 14 34 35 32 Klassenassistent 10 33 44 23 Onderwijsassistent 27 31 42 27 Technisch onderwijsassistent 18 28 30 42 Facilitair medewerker 8 25 41 34 Anders 3 7 45 47 Bron: SBO panel Wat zijn nu belangrijke redenen dat stageplaatsen onbenut blijven? Het vaakst genoemd is als reden dat scholen geen (aanvullende) stageaanvragen vanuit ROC s ontvangen (73%). Daarnaast is ook de onvoldoende capaciteit voor het begeleiden van stagiairs binnen de school een probleem (35%). Slechts in enkele gevallen is de onderbenutting te wijten aan kenmerken van de stagiair (Tabel 5). Tabel 5 Reden van onderbenutting van stageplaatsen voor ondersteunend personeel (%) (N=105) Percentage Onze school ontvangt geen (aanvullende) stageaanvragen vanuit ROC's 73 % Onvoldoende capaciteit voor het begeleiden van stagiairs binnen school 35 % Opleidingsniveau van stagiairs is vaak te laag 17 % Kennisniveau van stagiairs is vaak te laag 14 % Stageperiode duurt vaak te kort 12 % Stages vinden te vaak in dezelfde periode plaats 7 % Stagiairs zijn vaak te jong 6 % Stagiairs zijn vaak onvoldoende gedisciplineerd 5 % Stageperiode duurt vaak te lang 3 % Stagiairs zijn vaak onvoldoende gemotiveerd 3 % Stagiairs haken vaak voortijdig af 3 % Anders 8 % Weet niet 5 % Bron: SBO panel *Alleen gevraagd als er sprake is van onderbenutting Zouden scholen in het vo geholpen zijn met (extra) faciliteiten voor het vinden van geschikte stagiairs of het creëren van stageplaatsen? Een minderheid (20%) van de schoolleiders en bestuurders denkt van wel (zie bijlage, Tabel 11). Aansluitend op de problemen bij het begeleiden van stagiairs, heeft deze groep vooral behoefte aan meer capaciteit voor het begeleiden van stagiairs binnen de school. Daarnaast worden ook stageoverleg tussen ROC s en vo-scholen, ondersteuning via een stagebureau en een databank met aanbod van stagiairs enkele malen genoemd (zie bijlage, Tabel 12). OOP-stageplaatsen in het vo 10

Hieruit kunnen we mogelijk concluderen dat scholen niet actief op zoek lijken te gaan naar stagiairs als er nog onvervulde stageplaatsen zijn binnen de school, maar eerder een wat meer passieve rol innemen bij aantrekken van stagiairs. Mogelijk heeft dit te maken met de prioriteit die binnen de school vaak bij het vervullen van (stage)plaatsen voor onderwijzend (niet-ondersteunend) personeel ligt. Een andere verklaring, die voortvloeit uit de resultaten, is als ROC s meer stageplaatsen nodig hebben, het lijkt dat ze deze in veel gevallen op aanvraag kunnen krijgen. Een derde van de geënquêteerde vo-scholen geeft dit aan. 4.4 Samenvatting Aanbod van stageplaatsen Wat OOP-personeel betreft, zijn op vo-scholen vooral conciërges, administratief medewerkers, technisch onderwijsassistenten en ICT-medewerkers in dienst. 64% van de voscholen heeft OOP-stageplaatsen beschikbaar. Dit aanbod bestaat vooral voor ICT- en administratief medewerkers en voor onderwijsassistenten. Ervaringen met mbo stagiairs Vrijwel alle vo-scholen hebben positieve of neutrale ervaringen met OOP-stagiairs. Beschikbaarheid en aanvullen aanbod stagiairs Vrijwel alle vo-scholen vinden dat er voldoende stagiairs beschikbaar zijn voor het aanbod van stageplaatsen. Bijna de helft van de vo-scholen zou meer OOP-stagiairs kunnen plaatsen dan ze momenteel doen. De belangrijkste reden dat stageplaatsen onbenut blijven is dat vo-scholen geen (aanvullende) stagevragen ontvangen vanuit ROC s. OOP-stageplaatsen in het vo 11

5 Ervaringen van de ROC s Eerst komt een beschrijving van de respondenten aan bod (5.1). Daarna worden in 5.2 de resultaten beschreven voor achtereenvolgens onderwijsassistent en klassenassistent (5.2.1), technisch onderwijsassistent (5.2.2), facilitair dienstverlener (5.2.3) en administratief en overig (5.2.4). Aan het eind van dit hoofdstuk volgt een samenvatting (5.3). 5.1 Respondenten Er zijn 19 interviews gevoerd met stagecoördinatoren vanuit 13 ROC s verspreid over het land. In onderstaand schema is weergegeven hoe de respondenten zijn verdeeld over de verschillende opleidingen die een link hebben met de OOP-functies. Opleiding Aantal interviews Onderwijsassistent/klassenassistent 7 Technisch onderwijsassistent 2 Facilitair dienstverlener 4 Administratief medewerker 2 Secretarieel medewerker 2 Ict-medewerker 1 Beveiligingsmedewerker 1 Totaal 19 Gekozen is voor deze opleidingen omdat tijdens de afname van de interviews bleek dat hiermee vanuit opleidingsperspectief de OOP-functies zoveel mogelijk zijn afgedekt. 5.2 OOP-stageplaatsen in het vo In deze paragraaf worden per OOP-functiegroep de resultaten uit de interviews gerapporteerd. Waar mogelijk wordt ingegaan op de verhouding tussen vraag en aanbod van stageplaatsen in het vo, de verschillen tussen schooltypen, de oorzaken voor de gerapporteerde verhouding tussen vraag en aanbod en ideeën om de verhouding tussen vraag en aanbod te optimaliseren. 5.2.1 Onderwijsassistent en klassenassistent Voor klassenassistenten bestaat momenteel geen specifieke opleiding. Klassenassistenten hebben meestal een opleiding Sociaal Pedagogisch Werk gevolgd op niveau 3 (SPW). De opleiding voor onderwijsassistenten is in principe ook geschikt voor klassenassistenten (SBO, 2007). In de interviews is waar mogelijk onderscheid gemaakt tussen onderwijsassistent en klassenassistent. Vrijwel alle geïnterviewde stagecoördinatoren voor onderwijsassistent geven aan dat leerlingen onderwijsassistent voornamelijk de beroepsopleidende leerweg volgen (bol). De enkele leerlingen die de beroepsbegeleidende leerweg volgen (bbl), zijn volgens een respondent zelf verantwoordelijk voor het vinden van een stageplaats. Volgens een ander wordt voor hen maatwerk geleverd. Enkele respondenten geven spontaan aan dat leerlingen onderwijsassistent stage kunnen lopen in het basisonderwijs (bo), voortgezet onderwijs (vo) en speciaal onderwijs (so). Dit strookt met het doel van de opleiding tot onderwijsassistent om mensen op te leiden voor werken bij deze vormen van onderwijs (Stichting ROC.nl, 2010). Daarnaast fungeert de opleiding als vooropleiding tot leerkracht (Calibris, 2009). Dit blijkt ook uit de interviews. Volgens ongeveer de helft van de geïnterviewde stagecoördinatoren onderwijsassistent overtreft het aanbod van gediplomeerde onderwijsassistenten de vraag op de arbeidsmarkt waardoor ze doorstromen naar de pabo of lerarenopleiding. OOP-stageplaatsen in het vo 12

Eén respondent geeft aan dat klassenassistent alleen geschikt is voor so en wel vanuit de opleiding SPW Maatschappelijke Zorg. Dit komt overeen met de informatie van de Rijksoverheid (OCW, 2010). Verhouding vraag en aanbod stageplaatsen vo Het merendeel van de respondenten meldt dat weinig leerlingen onderwijsassistent stage lopen in het vo. Het gaat dan om enkele procenten van het totaal aantal stagiairs onderwijsassistent. Leerlingen vanuit de opleiding SPW (klassenassistent) lopen volgens een respondent ook vooral stage in het bo, een enkele keer in het vo. Een enkeling geeft aan dat stagiairs onderwijsassistent alleen geplaatst worden in het bo. De meeste respondenten vermelden dat er ook weinig stageaanbod is vanuit het vo. Hierdoor wordt de verhouding tussen vraag een aanbod van stageplaatsen in het vo als goed ervaren. Volgens sommige respondenten kunnen stagiairs onderwijsassistent altijd geplaatst worden omdat er veel aanbod is vanuit het bo. Enkele citaten uit de interviews: Ik acquireer niet bij het vo, want er is een overschot aan stageplaatsen binnen het bo. Onderwijsassistenten kunnen overal terecht. Het gebeurt nooit dat ze geen plaats vinden. Meeste studenten gaan naar speciaal onderwijs of naar bo. Een ander acquireert bij het vo stageplaatsen voor studenten die voor hun vervolgopleiding naar de pabo of lerarenopleiding gaan. Dit lukt altijd goed, aldus de respondent. Verschillen tussen schooltypen Volgens de meeste respondenten zijn er goede plaatsingsmogelijkheden voor stagiairs onderwijsassistent binnen het vmbo. Een respondent rapporteert zelfs een overaanbod aan stageplaatsen op het vmbo. Het gaat steeds om de onderbouw van het vmbo. De leerlingen worden dan ingezet bij werkplek leren of maatschappelijke stages, aldus een respondent. Verzoeken vanuit de havo en vwo blijven vrijwel uit. Volgens een stagecoördinator is speciaal onderwijs ook populair bij leerlingen om uit te proberen. In dat geval moet de coördinator meer moeite doen om de stageplaatsen gerealiseerd te krijgen. Oorzaken weinig stagiairs binnen vo Het merendeel van de geïnterviewde stagecoördinatoren onderwijsassistent geeft aan dat weinig leerlingen kiezen voor vo. De meeste leerlingen kiezen voor bo of speciaal bo. De meeste respondenten noemen als oorzaak voor het geringe aantal leerlingen dat stage loopt op een vo-school de relatief lage leeftijd van de leerlingen en de daaraan gerelateerde onzekerheid. Enkele respondenten passen de stageplaats of periode aan de leeftijd aan. Geen stage op havo/vwo, daar hebben ze het niveau niet voor en ze zijn pas 17. Nooit eerste twee jaar van de opleiding stage op vo-school, want dan staan ze nog niet stevig in de schoenen. Ze willen graag naar hun oude school. Als het kan, doen we dat. Enkele respondenten melden dat vooral jongens ook op het vo gericht zijn. Met peuters hebben ze niet zo veel, ze gaan dan naar de hoogste klassen van het bo, dan vo. Als oorzaak voor het uitblijven van plaatsingen bij havo/vwo geeft ongeveer de helft van de stagecoördinatoren onderwijsassistent aan dat bij havo/vwo sprake lijkt te zijn van koud water vrees. Vmbo-scholen hebben meer ervaring met onderwijsassistenten. Ze (vmbo) hebben zelf ook onderwijsassistenten in dienst voor het werken met kleine groepen en leerpleinen, dus weten ze beter wat de functie inhoudt dan bij havo/vwo. OOP-stageplaatsen in het vo 13

Een respondent oppert de mogelijkheid dat de opleidingsachtergrond een rol speelt bij de koud water vrees. Vaak hebben leerlingen tot onderwijsassistent een achtergrond in het vmbo of vmbo-tl, soms havo. Weer een ander redeneert dat bij havo-scholen wel interesse is, mits het via concrete ingangen geschiedt. Dat komt omdat het in de kinderschoenen staat. Enkelen geven als oorzaak aan voor het geringe aantal plaatsingen in het vo dat de opleidingsinhoud meer toegespitst is op het bo. Een respondent geeft expliciet aan de opleiding niet geschikt te vinden voor het vo. Deze respondent moedigt leerlingen ook niet aan stage te lopen op het vo. Een andere mogelijke oorzaak is gelegen de beleving dat de opleiding tot onderwijsassistent in eerste instantie opleidt voor het bo. Dit geldt zowel voor de onderwijsinstellingen zelf als voor de leerlingen. Respondenten verwoorden dit als volgt: We leiden niet specifiek op voor middelbare school. Alleen als iemand het heel graag wil, dan worden de opdrachten vertaald naar de middelbare school. Bij leerlingen leeft het beeld dat de opleiding tot onderwijsassistenten voor het bo is. Als mogelijke verklaring voor deze beeldvorming draagt een respondent aan dat de opleiding tot onderwijsassistent voortkomt uit klassenassistent die meer gericht was op het bo. Suggesties voor verbetering afstemming vraag en aanbod vo Over het algemeen verklaren de respondenten dat bij toenemende vraag naar vostageplaatsen, meer actie zal worden genomen in het vinden van stageplaatsen. Een enkeling zal in dat geval het leerplan aanpassen. Een ander vindt dat de contacten met vo-scholen en vormgeving stages al goed zijn. Een respondent oppert dat bij een goed arbeidsmarktperspectief binnen het vo voor onderwijsassistenten scholen vanzelf de ROC s zullen benaderen. De volgende activiteiten passen respondenten toe: - Vo-scholen bezoeken en mogelijkheden inventariseren voor begeleiding en competentieontwikkeling; - Scholen jaarlijks benaderen met de vraag of ze ruimte hebben voor stagiaires; - Werving via stagebanken op internet waarop vo-scholen zich kunnen aanmelden en - Werving via het netwerk; - Digitaal solliciteren voor stagiaires. Een paar respondenten stellen in dit kader het belang van gedegen begeleiding en inrichting stageorganisatie aan de orde. Competentie gericht opleiden vergt veel van de stageplek. In het bo zijn veel schoolorganisaties erop ingericht dat ze leerlingen begeleid kunnen laten werken met onderwijsassistenten. Dat kom ik nog niet tegen in het vo. 5.2.2 Technisch onderwijsassistent Voor dit onderzoek is zowel een stagecoördinator van de toa-opleiding geïnterviewd als een stagecoördinator van een opleiding laboratoriumtechniek. Nederlands heeft sinds enkele jaren een opleiding tot technisch onderwijsassistent (toa). Er is één ROC die deze opleiding ook als bol-opleiding aanbiedt. In de opleiding is aandacht voor vakken als didactiek en pedagogiek. Binnen deze opleiding volgen de studenten naast een derdejaars stage op een laboratorium ook een grotere vierdejaars stage op een school. OOP-stageplaatsen in het vo 14

Daarnaast kunnen gediplomeerden van de opleiding laboratoriumtechniek die opleidt tot laboratoriummedewerker c.q. analist ook aan de slag als toa. Bij de opleiding laboratoriumtechniek is de leerling is verplicht stage te lopen op een laboratorium. Een school voldoet niet omdat het analysedeel op een school te beperkt is voor de opleiding, aldus een stagecoördinator laboratoriumtechniek. Verhouding vraag en aanbod stageplaatsen vo Bij de bevraagde ROC hebben in het voorjaar van 2010 zeven á acht studenten een voschoolstage gelopen, zo zegt de stagecoördinator toa. Voor 2011 staan ook weer acht plaatsen gepland. De respondent heeft weliswaar nog niet veel leerlingen hoeven plaatsen, maar wordt wel het hele jaar benaderd voor stagiairs door vo-scholen, maar ook bijvoorbeeld de Wageningse universiteit of een hbo docentenopleiding. De respondent kan niet aan de grote vraag voldoen. De opleiding toa is al in omvang uitgebreid en de stagecoördinator verwacht dan ook een verdere uitbreiding van de opleiding. De stagecoördinator laboratoriumtechniek heeft eveneens nooit moeite om stagiairs te plaatsen. Gediplomeerden komen volgens deze respondent ook als toa aan de slag, maar er is een grotere vraag naar analisten. Dit komt ook door de omgeving van het ROC, namelijk de Botlek, waar veel chemische industrie is. 90% van de leerlingen komt daar terecht. Verschillen tussen schooltypen Toa-studenten lopen vrijwel allemaal stage op vo-scholen. Het gaat dan om havo/vwo. Op het vmbo is minder vraag omdat daar minder praktijkonderwijs is in beta-vakken. Tot nu toe heeft de geïnterviewde stagecoördinator toa nog geen studenten naar het vmbo bemiddeld. In de praktijk zou het wel kunnen. Oorzaken grote stageaanbod binnen vo De stagecoördinator toa ontvangt van veel scholen positieve kritiek over de brede opzet van de opleiding omdat er steeds meer professionals worden gevraagd. Dit komt mede door de vernieuwing in het onderwijs. Zo wordt op het vo het vak natuur, leven en technologie verzorgd en onderzoek & ontwerpen. Dat vraagt veel van docenten en toa s. Ook dienen toa s veel van veiligheid te weten en risicoanalyses te kunnen maken. Een conciërge kan niet een practicum begeleiden. Ook verwacht deze respondent de komende tien jaar een toenemende vraag naar toa s gezien de vergrijzing onder toa s op scholen. Dit beeld wordt genuanceerd door de stagecoördinator laboratoriumtechniek met de opmerking dat toa s over het algemeen lang bij een school werkzaam blijven. Suggesties voor verbetering afstemming vraag en aanbod vo - Informatieverstrekking aan vo-scholen. De stagecoördinator toa merkt tijdens congressen en bijeenkomsten dat scholen de opleiding toa nog niet kennen. - Werving op grotere scholengemeenschappen. Op grotere scholengemeenschappen werken meestal zes of zeven toa s. Hierdoor is de begeleiding beter geregeld en is voldoende werk voor stagiairs, aldus de respondent. 5.2.3 Facilitair dienstverlener De opleiding tot facilitair dienstverlening is een brede opleiding. Een facilitair medewerker heeft verschillende taken en werkzaamheden, zoals het ontvangen en verwerken van inkomende post en goederen, receptiewerkzaamheden, verzorgen van de voeding, catering en vergaderservice, het uitvoeren van schoonmaak en textielverzorging en de beveiliging (Albeda college, 2010). Ook het beheren van gebouwen en apparatuur, het beheren van voorraad en evenementenorganisatie behoort tot de taken (Friesland college, 2010). OOP-stageplaatsen in het vo 15

Verhouding vraag en aanbod stageplaatsen vo De breedheid van taken en werkzaamheden komt tot uiting in de interviews en heeft zijn weerslag in de plaatsing van stagiairs. Stagiairs zijn goed te plaatsen volgens de geïnterviewde stagecoördinatoren facilitaire dienstverlening. Er komen ook verzoeken vanuit het vo om stagiairs. De respondenten maken hier voor enkele stagairs gebruik van. Het gaat om een paar procent. Een van de respondenten ziet een toename van niveau 2 leerlingen. Deze respondent is van mening dat deze leerlingen prima op scholen terecht kunnen en maakt er steeds meer gebruik van omdat het niveau aansluit. Een schoolomgeving is bekend voor de leerlingen en de setting is overzichtelijk. Aansluitend hierop antwoordt een respondent dat een school als facilitair bedrijf zeker voor uitvoerende fasen geschikt is: schoonmaken, catering, post, technische dienst, receptie, automatenbeheer, logistiek/magazijn en conciërge-taken als beveiliging, repro, toegangsbeleid. Verschillen tussen schooltypen De verzoeken voor stagiairs komen wel uit het vmbo, maar niet uit de havo en vwo. Vmbo-scholen zijn over het algemeen groot genoeg om te plaatsen, aldus een respondent. Een andere respondent oppert dat een havo/vwo-school ook heel geschikt kan zijn als stageadres aangezien de omstandigheden hetzelfde zijn. Oorzaken weinig stagiairs binnen vo Als verklaring voor het geringe aantal leerlingen dat op een vo-school stage loopt, dragen enkele respondenten aan dat leerlingen het niet zo aantrekkelijk vinden omdat ze al op een school zitten. Ze lopen liever stage bij een bank of facilitair bedrijf of een zorginstelling. Een andere genoemde verklaring is dat vanuit het ROC meer voorlichting wordt gegeven aan het vmbo dan aan havo/vwo omdat vmbo-leerlingen vaker doorstromen naar het mbo. Suggesties voor verbetering afstemming vraag en aanbod vo De vo-scholen en de ROC s vinden elkaar wel dus daar is geen inspanning op nodig, aldus een respondent. Begeleiding van stagiairs is wel een belangrijk aandachtspunt, zo blijkt uit de interviews. Begeleiden van stagiairs is anders dan omgaan met leerlingen van de school zelf. Vooral niveau 2 leerlingen hebben structuur nodig en ook schouder op zijn tijd. Stagiair wil geen loodsvisje zijn en heeft behoefte aan diversiteit. Dus niet alleen meelopen, maar ook een planning maken voor een afstudeerfeest. Als de conciërge creatief is, kunnen leerlingen meer in de organisatie kijken. Instanties die hierin zouden kunnen ondersteunen zijn volgens een respondent het kenniscentrum beroepsonderwijsbedrijfsleven Kenwerk of een ROC. 5.2.4 Administratief en overig In deze paragraaf wordt ingegaan op de opleidingen tot administratief, secretarieel, icten beveiligingsmedewerker. Verhouding vraag en aanbod stageplaatsen vo Binnen administratieve en secretariële opleidingen gaat het volgens de respondenten om enkele stagiairs op jaarbasis die op de administratie of een ict-afdeling stagelopen in het vo. Bij administratie gaat het om niveau 2 leerlingen. Zowel de vraag naar stageplaatsen in het vo als het aanbod is beperkt. Stagiairs van de opleiding tot beveiliger lopen geen stage in het vo. Leerlingen lopen stage op zowel vmbo- als havo/vwo-scholen. OOP-stageplaatsen in het vo 16

Oorzaken weinig stagiairs binnen vo - Leerlingen willen ook vaak liever niet op een school. Het is niet echt. Ze willen vaak bij een bedrijf, aldus de respondenten. - De geïnterviewde stagecoördinator beveiliging licht toe dat bij de opleiding tot beveiligingsmedewerker de leeftijd van de leerlingen een rol speelt, althans bij de bolopleiding. Alleen meerderjarigen mogen beveiligingsactiviteiten uitvoeren. Daarbij moet het stagebedrijf ook een beveiligingsbedrijf zijn met een vergunning van het Ministerie van justitie. De ROC s hebben daarom zelf beveiligingsorganisaties opgericht waar de leerlingen stage lopen. Stageverzoeken vanuit vo-scholen worden daarom altijd afgewezen. - Een aantal respondenten verklaart dat er geen behoefte is aan stagiairs bij voscholen. Voor ict-medewerkers geldt dat veel scholen ict hebben uitbesteed, aldus een respondent. Daarbij zijn er volgens de respondenten voldoende stageplaatsen in het bedrijfsleven. - Eén respondent legt uit dat niveau 3 leerlingen administratie niet worden bemiddeld naar vo-scholen omdat ze daar te weinig uren kunnen maken. - Sommige respondenten geven aan dat de inhoud van de vo-stage niet past bij de stagedoelen. Zo moet de administratieve stage ook financieel-administratie taken omvatten. Dit is op scholen vaak niet mogelijk. 5.3 Samenvatting Verhouding vraag en aanbod stageplaatsen vo Onderwijsassistent Toa Facilitaire dienstverlening Administratie en overig Evenwicht door lage stagevraag vanuit ROC s en laag stageaanbod vanuit vo Overschot door lage stagevraag vanuit ROC s en hoog stageaanbod vanuit vo Evenwicht door lage stagevraag vanuit ROC s en laag stageaanbod vanuit vo Evenwicht door lage stagevraag vanuit ROC s en laag stageaanbod vanuit vo Meest voorkomende vo-schooltypen waar stage wordt gelopen Onderwijsassistent Toa Facilitaire dienstverlening Administratie en overig Onderbouw vmbo Havo/vwo Vmbo Vmbo en havo/vwo Oorzaken verhouding stagevraag en aanbod ROC-vo Onderwijsassistent Toa Facilitaire dienstverlening Administratie en overig Klein leeftijdverschil met doelgroep Havo/vwo is onvoldoende bekend met functie-inhoud (Beeld) opleidingsinhoud toegespitst op bo Brede opzet van de opleiding Vergrijzing onder toa s Op vmbo meer voorlichting dan op havo/vwo Leeftijd bij bol-beveiliging Inhoud vo-stage past niet OOP-stageplaatsen in het vo 17

6 Antwoord op onderzoeksvragen en conclusie Hoe is op dit moment de verhouding tussen vraag en aanbod van stageplaatsen in het vo voor OOP-functies? (tekorten, evenwicht, overschotten per OOPfunctie) Er is voornamelijk evenwicht tussen vraag en aanbod van stageplaatsen in het vo voor OOP-functies. Er zijn zelfs meer mogelijkheden dan er stagiairs zijn, wat niet wil zeggen dat er sprake is van overschotten. Zouden mbo-opleidingen meer stageplaatsen kunnen gebruiken? Op dit moment worden op dit vlak geen problemen ervaren. Bij welke vo-scholen kan het best gestart worden met het invulling geven aan de CAO afspraak? Vooralsnog lijkt hier geen actie nodig. Welke praktische knelpunten spelen er nu bij de matching van kandidaten en stageplaatsen? Er zijn geen praktische knelpunten uit het onderzoek naar voren gekomen bij de matching van kandidaten en stageplaatsen. De begeleiding van stagiairs is wel een aandachtspunt, maar dit aandachtspunt betreft de uitvoering van stages en niet de matching. Zijn er verschillen in knelpunten tussen regio s of soorten functies? Voor de verschillende OOP-functies zijn de ervaringen gelijk, namelijk dat er sprake is van evenwicht tussen vraag en aanbod. De uitzondering hierop is de functie van technisch onderwijsassistent. Voor deze functie wordt een overschot ervaren door de lage stagevraag vanuit ROC s en het hoge stageaanbod vanuit het vo. Aangezien er geen problemen worden ervaren, is niet verder gespecificeerd naar regio. In welke mate ervaren vo- en mbo- scholen dat er sprake is van een probleemsituatie op dit vlak? Door de respondenten wordt geen probleemsituatie ervaren. Op welke wijze kunnen vo-scholen gefaciliteerd worden in het creeren/aanbieden van stageplaatsen? Het faciliteren van vo-scholen in het creëren/aanbieden van stageplaatsen is niet opportuun aangezien er voldoende ruimte is voor extra OOP-stagiairs op vo-scholen. Conclusie De doelstelling van het onderzoek was het krijgen van inzicht in eventuele knelpunten in de verhouding tussen vraag en aanbod van stageplaatsen in het vo voor OOP-functies en de vraag beantwoorden of er actie nodig is op de knelpunten. Zowel de ROC s als de vo-scholen ervaren geen knelpunten in de verhouding tussen vraag en aanbod van stageplaatsen in het VO voor OOP-functies. Op grond hiervan is de conclusie dat actie voor het realiseren van extra stageplaatsen voor OOP-functies vooralsnog niet nodig is. OOP-stageplaatsen in het vo 18

Geraadpleegde bronnen Albeda college (2010) op www.albeda.nl Calibris (2009). Arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2009-2010. Bunnik. Friesland college (2010) op www.frieslandcollege.nl Kessel, N. van, Thomassen, M. & Kurver, B. (2007). Hoe vergaat het de onderwijsassistent? Arbeidsmarkt- en beroepsperspectief van de onderwijsassistenten in het primair onderwijs. Den Haag: SBO. Kuijk, J. van, & Bergen, K. van (2000). Hoe onbekend is het onderwijsondersteunend personeel? Voorstudie naar functies, taken, taakinhoud en taakbelasting en werkdruk bij het onderwijsondersteunend personeel in po, vo en bve. Amsterdam: Regioplan, Nijmegen ITS. OCW (2010) op www.rijksoverheid.nl SBO (2010) op www.stamos.nl Stichting ROC.nl (2010) op www.roc.nl OOP-stageplaatsen in het vo 19

Bijlagen Tabel 6 - Aanbod stageplaatsen voor OOP-medewerkers in het schooljaar 2009/2010 en in het verleden (% ja) % Aanbod stageplaatsen OOP-medewerkers 64 Aanbod stageplaatsen OOP-medewerkers in het verleden 78 Totaal 219 Bron: SBO panel. Tabel 7 Oorzaken van slechte ervaringen met OOP-stagiairs (absolute aantallen) Opleidingsniveau van stagiairs is vaak te laag 5 Kennisniveau van stagiairs is vaak te laag 5 Onvoldoende capaciteit voor het begeleiden van stagiairs binnen school 3 Stagiairs haken voortijdig af 2 Stageperiode duurt vaak te lang 1 Stageperiode duurt vaak te kort 1 Stagiairs zijn vaak onvoldoende gemotiveerd 1 Stagiairs zijn vaak onvoldoende gedisciplineerd 1 Stagiairs zijn vaak te jong - Stages vinden te vaak in dezelfde periode plaats - Anders 1 Totaal 9 Bron: SBO panel. *Alleen gevraagd als er sprake is van slechte ervaringen. N Tabel 8 - Voldoende stagiairs beschikbaar voor het aanbod van stageplaatsen (% ja) % Voldoende stagiairs beschikbaar 92 Totaal 140 Bron: SBO panel. *Alleen gevraagd als er sprake is van aanbod van stageplaatsen. Tabel 9 - Redenen dat scholen onvoldoende OOP-stagiairs kunnen vinden (% ja) Er zijn te weinig stagiairs beschikbaar 50 Er zijn te weinig geschikte stagiairs beschikbaar 35 Anders 31 Totaal 15 Bron: SBO panel. % OOP-stageplaatsen in het vo 20