2 KLEINE BOUWPLANNEN CRITERIA

Vergelijkbare documenten
DAKKAPELLEN. Beschrijving en uitgangspunten welstandsbeleid

Omschrijving en uitgangspunten

Sneltoetscriteria 2008

2 Loketcriteria. Welstandsnota gemeente Amersfoort maart 2008 H2 Loketcriteria

BIJGEBOUW OF OVERKAPPING OP ZIJ OF ACHTER ERF

Voorbeeld sneltoetscriteria

criteria 5 bijbehorende bouwwerken Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

WELSTANDSNOTA NOORDENVELD 2008 Bijlage Loketcriteria ideeën- en voorbeeldenboek

criteria 2 dakkapellen Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

Als aan deze criteria wordt voldaan, behoeft het bouwplan niet meer te worden voorgelegd aan de welstandscommissie.

Sneltoetscriteria. Voor veel voorkomende kleine bouwwerken Onderdeel van de welstandsnota van de gemeente Súdwest-Fryslân

4 Loketcriteria. Welstandsnota gemeente Woudenberg Deel B Hoofdstuk 4 Loketcriteria 17

2.4 CRITERIA VOOR VEEL VOORKOMENDE KLEINE BOUWPLANNEN

Dakkapel. Voldoet uw bouwplan aan de vergunningvrije criteria op grond van de Woningwet? Zie ook folder van VROM

Actualisatie Welstandsnota (Digitale versie = verkorte versie ten opzichte van analoge versie)

Wanneer een bouwplan niet aan de loketcriteria voldoet of wanneer er sprake is van een bijzondere situatie, waarbij twijfel bestaat aan de

5 WELSTANDSCRITERIA. 5.1 Loketcriteria (sneltoetscriteria) Zoals in deel A van deze nota is uiteengezet, verplicht het nieuwe artikel 12a

criteria 3 erfafscheidingen Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

Verslag ambtelijke welstandstoets van d.d. 20 mei 2015

7 Objectgerichte criteria

Welstandscriteria projecten, relatie beeldkwaliteitplannen en welstandscriteria bestemmingsplannen

GRONINGEN, EEN PRONKJUWEEL MET WELSTAND

criteria 1 kozijn- en gevelwijzigingen Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

7 Welstandscriteria voor veel voorkomende kleine bouwwerken

Bij een zijerf grenzend aan de weg of openbaar groen overlapt de achterkant de voorkant. Bij twijfel of overlapping is de term voorkant bepalend.

deel C Welstandsnota Baarle-Nassau sneltoetscriteria februari

Hoofdstuk 9 Sneltoetscriteria Voor veel voorkomende kleine bouwplannen

DAKKAPELLEN. k4-1. Ontwerpwelstandsparagraaf kleine plannen

criteria 7 schotel-, spriet- en staafantennes Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

GEMEENTE HEERENVEEN SNEL- TOETSCRITERIA. voor veel voorkomende kleine bouwplannen

Loketcriteria welstandsnota gemeente De Ronde Venen, december 2012

DE SNELTOETS- CRITERIA

DE SNELTOETS- CRITERIA

WELSTANDSNOTA GEMEENTEN HELDEN EN MEIJEL SNELTOETSCRITERIA

GEMEENTE ZUNDERT WELSTANDSNOTA Deel III: Ambtelijke toetsingscriteria

Dakkapellen. (op alle bestaande gebouwen)

Hoofdstuk 6 Sneltoetscriteria

Hoofdstuk 5 WELSTANDSCRITERIA OBJECTEN. bebouwing achterkant voorkant

Criteria van gevallen waarbij wordt afgezien van preventief welstandstoezicht. Bijlage bij de Welstandsnota 2013

Bijlage bij Welstandsnota Diemen 2012, GR , besluit nr CONSEQUENTIES

DE SNELTOETS- CRITERIA

Welstandsnota gemeente Cromstrijen

In geval van een beschermd monument of een beschermd stadsgezicht zal altijd de welstandscommissie om advies worden gevraagd.

Kozijn- of gevelwijziging

Bijlage bij RV 2003/11. De hieronder opgenomen richtlijnen zijn het kader voor de welstandstoetsing van aan- of uitbouwen.

VOOR LICHTVERGUNNINGPLICHTIGE BOUWWERKEN

WELSTANDSNOTA NIEUWEGEIN 2010

DAKKAPELLEN IN DE OUDE KOM VAN VOLENDAM

DE SNELTOETS- CRITERIA 2. DAKOPBOUWEN EN AFSCHEIDIN- GEN ROND DAKTERRASSEN

Deelgebied 4, Vorchten. 1. Beschrijving bestaande situatie

Welstandsnota. Algemene criteria voor kleine, veel voorkomende bouwwerken

Rapport. 2^1 kapwoning. voorbeeld-document bouwmogelijkheden

DE SNELTOETS- CRITERIA 3. DAGLICHT- VOORZIENINGEN IN EEN DAK

7. SNELTOETSCRITERIA VOOR VEEL VOORKOMENDE KLEINE BOUWPLANNEN

14 Op de grond staand bouwwerk van beperkte omvang 24

UITVOERINGSRICHTLIJNEN KLEINE BOUWWERKEN STRAATZIJDE

DE SNELTOETS- CRITERIA 9. ERF- EN PERCEEL- AFSCHEIDINGEN

7. Bijlagen. Loketcriteria gemeente Stein (versie ) Visie Welstandbeleid rayon Beek-Meerssen-Stein-Schinnen

AANGEPASTE TEKST WELSTANDSNOTA, DECEMBER 2005: WELSTAND DIEMEN

DEEL 5 SNELTOETSCRITERIA. Inhoud: 5.0 Inleiding Lichtvergunningplichtig bouwen Sneltoetscriteria 8 V - 1

LOKETCRITERIA VOOR LICHTVERGUNNINGPLICHTIGE BOUWWERKEN

Objectcriteria welstandsnota 2 e wijziging

Hoofdstuk 5 Standaard sneltoetscriteria

WELSTANDSNOTA GEMEENTE HEUSDEN SNELTOETSCRITERIA 2007

SNELTOETSCRITERIA WOL-gemeenten

WELSTANDSNOTA GEMEENTE OSS

Bijlage bij evaluatie van de Welstandsnota Hoogeveen Aanpassingen gebiedskenmerken deelgebieden - aangepaste deelgebieden 7, 9, 11, 22, 35

B I J W O NI NGEN 2012

Welstandsnota Gemeente het Bildt 2015

versie Word 97 SNELTOETSCRITERIA voor veel voorkomende kleine bouwplannen november 1

Afwijkingen-/ Vrijstellingenbeleid Herziening mei 2011

SNELTOETSCRITERIA. voor veel voorkomende kleine bouwplannen. Versie juni 2007

4.0 Kleine bouwwerken

Bijlage 1 Aanpassing verbeelding voor de locatie Zwarteweg 28

Inleiding. Sneltoetscriteria. Welstandscriteria

SNELTOETSCRITERIA voor veel voorkomende kleine bouwplannen

Gemeente Heumen. Welstandsnota/ wijziging 2007

WELSTANDSZORG NOORD-BRABANT

Voorstel aan de Raad (afgevoerd van de agenda van de Politieke Avond van 24 januari 2007)

INHOUD. 1. Inleiding Monumenten en beschermde stads- en dorpsgezichten Algemene welstandscriteria 59

Uitvoeringsbeleid voor dakkapellen en dakopbouwen Rijssen-Holten 2017

GEMEENTE WOENSDRECHT. Sneltoetscriteria

GEMEENTE VALKENSWAARD

Bijlage 6 B e g r i p p e n l i j s t

Welstandsnota Zaanstad 2013

Welstandsnota. Loketcriteria. Logo in F

ENKHUIZEN, BINNENSTAD EN ZONNECOLLECTOREN. Vereniging Oud Enkhuizen en Stichting Stadsherstel februari 2017

De welstandscommissie kan in deze gevallen gemotiveerd adviseren. In al deze gevallen worden welstandsleges in rekening gebracht.

DE SNELTOETS- CRITERIA

Beeldkwaliteitplan Heerenhage Heerenveen

Themablad Erkers en entreeportalen/luifels in het voor- of zijerfgebied

Welstandscriteria en richtlijnen (deel B)

Centrumgebieden, kernen, lintbebouwing

Kavelpaspoort 22 kavels Harderweide d.d

criteria 6 rolluiken, hekken en luiken Vereniging tot bevordering, ondersteuning en instandhouding van landschappelijk en stedelijk schoon

KAVELPASPOORT WESTREENEN LOO KAVEL #2

DE SNELTOETS- CRITERIA

Gemeente Littenseradiel

SNELTOETSCRITERIA. voor kleine bouwplannen Alphen aan den Rijn

Welstandsnota e Aanvulling. Gemeente Dronten

Transcriptie:

2 KLEINE BOUWPLANNEN CRITERIA 2.1 Inleiding Waarom criteria voor kleine bouwplannen De gemeente Smallingerland heeft voor veel voorkomende kleine bouwplannen, waarvoor een vergunning nodig is heldere en meetbare eisen opgesteld. Deze eisen zijn zo concreet mogelijk opgesteld, waardoor ze hopelijk niet voor discussie vatbaar zijn. Hiermee kan de afhandeling van deze 'kleine' bouwplannen eenvoudig verlopen. Vanuit welstandsoogpunt zijn het minimale visuele kwaliteitseisen: beter kan, minder niet. De aanvrager van een omgevingsvergunning kan aan de hand van de 'Kleine Bouwplannen Criteria' zien of zijn bouwwerk in beginsel voldoet aan redelijke eisen van welstand. De 'Kleine Bouwplannen Criteria' zijn een verzameling standaardoplossingen die doorgaans geen bezwaren zullen oproepen. Wat zijn veelvoorkomende kleine bouwplannen Voor de volgende veel voorkomende kleine bouwplannen zijn in de welstandnota specifieke criteria opgesteld: K8 K9 Kozijnen of gevelwijzigingen Schotelantennes aan de voorgevel Hoe zijn de criteria opgebouwd Bij de criteria wordt onderscheid gemaakt tussen het voorerf- (voorkant) en achtererfgebied (achterkant). Het voorerfgebied is het erfdeel dat geen onderdeel uitmaakt van het achtererfgebied, dus het voorerf en de delen van het zijerf die naar openbaar toegankelijk gebied zijn gekeerd of op minder dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw zijn gelegen. Bij het achtererfgebied gaat het om achtererven en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijerven. Voor de zijerven geldt dat een afstand van meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw (het voorerf) dient te worden aangehouden. Naar inhoud hebben de 'Kleine Bouwplannen Criteria', indien van toepassing, betrekking op de volgende aspecten: - plaatsing; - hoofdvorm; - aanzichten; - opmaak. K1 K2 K3 K4 K5 K6 K7 Aan- of uitbouwen Vrijstaande bijgebouwen Carports en overkappingen Erfafscheidingen Dakkapellen in het voordakvlak Dakkapellen in het achterdakvlak Dakramen in het voordakvlak

Zijerfgebied naar openbaargebied gekeerd Weg of openbaar groen De genoemde veel voorkomende kleine bouwplannen voldoen aan de redelijke eisen van welstand wanneer: Het bouwwerk bij vervanging qua plaatsing en vormgeving identiek is aan het oorspronkelijke bouwwerk, mits de vervanging geen gevolg is van repressief welstandstoezicht, of; Monumenten Voor rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten gelden, naast de 'Kleine Bouwplannen Criteria', ook de 'Richtinggevende criteria voor Rijks- en Gemeentelijke monumenten' uit hoofdstuk 7(Cultuurhistorie en Monumenten). In geval van tegenstrijdigheid van de genoemde criteria of wanneer de 'Kleine Bouwplannen Criteria' de monumentale waarden van de panden verstoren zijn de criteria in hoofdstuk 7 (Cultuurhistorie en Monumenten) leidend. Er wordt aangesloten bij een trendsetter (een vergelijkbaar voorbeeld dat met een vergunning is gerealiseerd) in dezelfde straat en bij hetzelfde woningtype. Deze trendsetter is gerealiseerd in de laatste vijf jaar met positief welstandsadvies, of Er wordt aangesloten bij het goedgekeurde ontwerp van het bijbehorend bouwwerk, de dakkapel of erfafscheiding van de architect van de oorspronkelijke woning of het oorspronkelijke bouwproject, of Weg of openbaar groen Er wordt voldaan aan de specifieke criteria voor het betreffende veel voorkomende kleine bouwplan. Bij deze criteria geldt de kanttekening dat deze nooit in de plaats kunnen treden of tot een wijziging kunnen leiden van de regels in het vigerende bestemmingsplan. Voorerfgebied Voorgevellijn Als er voor een bepaald type bouwwerk geen 'Kleine Bouwplannen Criteria' zijn opgenomen, het kleine bouwplan niet voldoet aan de criteria, of er gerede twijfel aan de toepasselijkheid van de criteria is, dan worden de 'Gebiedsgerichte welstandscriteria' (hoofdstuk 3) en/of de 'Algemene criteria' (hoofdstuk 6) toegepast. Afwijken Het is goed mogelijk dat, bijvoorbeeld een aanbouw als 'passend' kan worden ervaren met juist een afwijkende kleur- of materiaalgebruik, terwijl de 'Kleine Bouwplan Criteria' een zelfde kleur- of materiaalgebruik voorschrijven. Ook kan gekozen worden om aan te sluiten bij soortgelijke bouwwerken in de directe omgeving. In deze gevallen kan het beter zijn een volgens de criteria niet geheel passend model te herhalen in plaats van er weer een ander model naast te zetten. Het is aan de Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit om te bepalen of in deze situaties voorbij mag worden gegaan aan de 'Kleine Bouwplan Criteria.' Achtererfgebied Weg of openbaar groen Illustratie, voorerfgebied (voorkant) en achtererfgebied (achterkant)

K1 Aan- of uitbouwen Aan- of uitbouwen Een aan- of uitbouw is een grondgebonden toevoeging van één bouwlaag aan een gevel van een gebouw. De aan- of uitbouw dient qua volume en uitstraling ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw. Het silhouet van het oorspronkelijke gebouw of bouwblok dient zichtbaar te blijven De gemeente Smallingerland streeft in alle gebieden naar een herhaling van gelijkvormige exemplaren die passen bij het karakter van de straat en gebouwen. Belangrijk daarbij is dat de contour en het silhouet van het oorspronkelijke gebouw of bouwblok zichtbaar blijven en dat de aan- of uitbouw qua uitstraling en volume ondergeschikt is aan het oorspronkelijke gebouw. Ten behoeve van de aanbouw dient de overgang naar/scheiding tussen de naastliggende hoofdbebouwing met aanbouw gelijkvormig en duidelijk te worden aangegeven (bijvoorbeeld door een gemetselde muurdam). K1 Aan- of uitbouwen Geen plaatsing in het voorerfgebied of zijerfgebied De afstand tot de voorgevellijn is minimaal gelijk aan de breedte van de aan- of uitbouw indien de deze minder dan 3 meter breed is De afstand tot de voorgevellijn is minimaal 3 meter indien de aan- of uitbouw meer dan 3 meter breed is Vormgegeven in één bouwlaag met een overwegend rechthoekige plattegrond Plat afgedekt of een van het hoofdgebouw afgeleide kapvorm (dakhelling gelijk) Het bouwwerk vormt een eenheid met mogelijk bestaande bijbehorende bijgebouwen De goothoogte of hoogte van het platte dak is maximaal 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw èn maximaal gelijk aan goot/dakrand hoofdgebouw indien daaraan grenzend De diepte ten opzichte achtergevel hoofdgebouw is maximaal 4 meter De totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken is maximaal 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw Het naar het voorerf gekeerde gevelvlak dient een gevelopening te bevatten met een oppervlakte van minimaal 10% van het betreffende totale gevelvlak. De gevelopening kan bestaan uit een raam, deur of garagedeur Materiaal- en kleurgebruik van de naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerde gevelzijde: steen, overeenkomstig het hoofdgebouw, hout of gelijkwaardig, naturel vergrijzend of gedekte donkere kleur Detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw Een aan- of uitbouw is doorgaans niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan de 'Kleine Bouwplannen Criteria' wordt voldaan.

K2 Vrijstaande bijgebouwen Vrijstaande bijgebouwen Een vrijstaand bijgebouw is een grondgebonden gebouw in één bouwlaag. Het bijgebouw staat los op het erf van het hoofdgebouw en is meestal bedoeld als schuur, tuinhuis of garage. Het bestemmingsplan treedt bij de vergunningplichtige bijgebouwen in eerste instantie regelend op voor wat betreft rooilijnen en maximale afmetingen. Als de bijgebouwen zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, kunnen ze voor het straatbeeld zeer bepalend zijn. De voorkeur gaat daarom uit naar een vrijstaand bijgebouw aan de achterkant (achtererf of zijerf als deze niet gekeerd is naar de weg of het openbaar groen). De gemeente streeft in principe naar een bescheiden uiterlijk van bijgebouwen en overkappingen waarbij materialen en kleuren van gevels en dakvlakken afgestemd zijn op die van het hoofdgebouw. Een enkelvoudige kapvorm zonder onnodig grote overstekken of versieringen heeft de voorkeur. Vrijstaande bijgebouwen dienen qua volume en uitstraling ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw. K2 Vrijstaande bijgebouwen Geen plaatsing in het voorerfgebied of zijerfgebied De afstand tot de voorgevellijn is minimaal 3 meter Vormgegeven in één bouwlaag met een overwegend rechthoekige plattegrond Plat afgedekt of een van het hoofdgebouw afgeleide kapvorm Het bouwwerk vormt een eenheid met mogelijk bestaande bijbehorende bijgebouwen De goothoogte of hoogte van het platte dak is maximaal 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw èn maximaal gelijk aan goot/dakrand hoofdgebouw indien daaraan grenzend De totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken is maximaal 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw Het naar het voorerf gekeerde gevelvlak dient een gevelopening te bevatten met een oppervlakte van minimaal 10% van het totale betreffende gevelvlak. De gevelopening kan bestaan uit een raam, deur of garagedeur Materiaal- en kleurgebruik van de naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerde gevelzijde: steen, overeenkomstig het hoofdgebouw, hout of gelijkwaardig, naturel vergrijzend of gedekte donkere kleur Geen golf-, beton- of damwandprofielplaten, met uitzondering van golfplaat als dakbedekking Detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw Een vrijstaand bijgebouw is doorgaans niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan de 'Kleine Bouwplannen Criteria' wordt voldaan.

K3 Carports en overkappingen Carports en overkappingen Een carport of overkapping is een grondgebonden gebouw van één bouwlaag, staat los op het erf of tegen het hoofdgebouw aan en is aan minimaal twee zijden open. Het bestemmingsplan treedt bij de vergunningplichtige carports en overkappingen in eerste instantie regelend op voor wat betreft rooilijnen en maximale afmetingen. Als de carports of overkappingen zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte, kunnen ze voor het straatbeeld zeer bepalend zijn. De voorkeur gaat daarom uit naar een carport of overkapping aan de achterkant (achtererf of zijerf als deze niet gekeerd is naar de weg of het openbaar groen). De gemeente streeft in principe naar een bescheiden uiterlijk van carports en overkappingen waarbij materialen en kleuren van gevels en dakvlakken afgestemd zijn op die van het hoofdgebouw. Een enkelvoudige kapvorm, zonder onnodig grote overstekken of versieringen heeft de voorkeur. Vrijstaande carports of overkappingen dienen qua volume en uitstraling ondergeschikt te zijn aan het hoofdgebouw. K3 Carports en overkappingen Geen plaatsing in het voorerfgebied of zijerfgebied De afstand van een carport of overkapping tot de gevel die grenst aan het openbaar gebied, bedraagt minimaal 1 meter Vormgegeven in één bouwlaag met een overwegend rechthoekige plattegrond Plat afgedekt in één vlak of een enkelvoudige kap met een van het hoofdgebouw afgeleide kapvorm, dakhelling en hoofdvorm De hoogte van een carport of overkapping met plat dak is maximaal 3 meter Bij een kap is de goothoogte maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 5 meter Het grondoppervlak is maximaal 30m² en in totaal is maximaal 50% van het oorspronkelijk achter- of zijerf bebouwd De carport of overkapping vormt in principe een overdekte ruimte zonder wanden, dan wel is aan minimaal 2 zijden open en heeft een horizontale boeirand Het materiaal- en kleurgebruik is vergelijkbaar met of ondergeschikt aan het hoofdgebouw De detaillering is vergelijkbaar met of ondergeschikt aan het hoofdgebouw Geen golf-, beton- of damwandprofielplaten, met uitzondering van golfplaat als dakbedekking Een carport of overkapping is doorgaans niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan de 'Kleine Bouwplannen Criteria' wordt voldaan.

K4 Erfafscheidingen Erfafscheidingen Een erfafscheiding is een bouwwerk bedoeld om het erf af te bakenen van een naburig erf of van de openbare weg. Erfafscheidingen aan de openbare weg zijn van grote invloed op de ruimtelijke kwaliteit. Door een te grote diversiteit kan al snel een rommelig beeld ontstaan. Vooral in nieuwbouwwijken is dit een belangrijk punt omdat het groen hier de eerste jaren nog niet is volgroeid. Erfafscheidingen moeten passen bij het karakter van de omgeving. Het buitengebied vraagt bijvoorbeeld om een andere erfafscheiding dan een woongebied. Erfafscheidingen moeten op een zorgvuldige en professionele manier worden geplaatst en moeten worden gemaakt van duurzame materialen. Een lange, gesloten, slecht onderhouden schutting wekt bij velen de indruk van verloedering en sociale onveiligheid. Begroeide hekwerken en beplantingen daarentegen hebben een open en vriendelijk karakter. Voor de plaatsbepaling van de erfscheiding zijn de schema's opgesteld. Zie volgende bladzijde. K4 Erfafscheidingen Tenminste 3 meter achter de voorgevellijn Indien de afstand ter plaatse van de zij- of achtergrens tussen twee percelen kleiner of gelijk is aan 4,50 meter, welke gescheiden wordt door een weg (inclusief eventuele trottoirs, parkeerterrein en/of (smalle) groenstroken): langs de zij- of achtergrens van het perceel op tenminste 1,00 meter van uit de weg, het trottoir, het parkeerterrein of de (smalle) groenstrook (zie schema) Indien de afstand ter plaatse van de zij- of achtergrens tussen twee percelen groter is dan 4,50 meter, welke gescheiden wordt door een weg (inclusief eventuele trottoirs, parkeerterrein en/of (smalle) groenstroken): langs de zij- of achtergrens tot op de grens met de weg, het trottoir, het parkeerterrein of de (smalle) groenstrook (zie schema) Indien de zij- of achtergrens grenst aan alleen openbaar groen: langs de zij- of achtergrens tot op de grens met het openbaar groen. In de figuren 2a t/m 2d en 3a t/m 3d zijn de acceptabele plaatsen opgenomen (zie schema) Erfscheidingen worden geplaatst in één lijn met naastgelegen erfscheidingen Op voorerf tussen voorerfgrens tot aan de voorgevellijn maximaal 1 meter hoog Op achtererf of zijerf gekeerd naar de weg of openbaar groen maximaal 2 meter hoog Bij voorkeur mee ontworpen met de gevels van het hoofdgebouw (of eventuele bijgebouwde bouwwerken) Een erf of perceelsafscheiding is minimaal 90% open. Varianten waarbij de onder- of de bovenzijde (meer) gesloten is worden niet toegestaan Zie vervolg op volgende bladzijde Een erfafscheiding is doorgaans niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan de 'Kleine Bouwplannen Criteria' wordt voldaan.

K4 Erfafscheidingen (vervolg) Opmerkingen bij de figuren: - Deze figuren zijn ter indicatie; de exacte ligging van de groenstrook en/of het parkeerterrein hoeft niet overeen te komen met figuur 2b of 2c. Erfafscheiding bestaat uit palen 10x10 cm, maximale diameter 10 cm, met daartussen een gaasconstructie (metaal) of rasterwerk (hout) als drager, met een minimale maaswijdte van 10 cm voor winterhard groen. De palen steken niet boven het gaaswerk uit Geen gemetselde steunberen Geen beton, metselwerk, kunststof, golfplaten, damwandprofielplaten, rietmatten, vlechtschermen of puntdraad Stijlen, palen en houten delen in gedekte donkere kleuren (groen, bruin, etc.) of gegalvaniseerd. Geen felle en/of contrasterende kleuren - - - = hekwerk (gele lijn) Opmerkingen: - Deze figuren zijn ter indicatie; de exacte ligging van de groenstrook en/of het parkeerterrein hoeft niet overeen te komen met figuur 3b of 3c.

K5 Dakkapellen in het voordakvlak Dakkapellen in het voordakvlak Een dakkapel is een bescheiden uitbouw in de kap, bedoeld om de lichttoetreding te verbeteren en het bruikbare woonoppervlak te vergroten. Dakkapellen zijn, als ze vanuit de openbare ruimte zichtbaar zijn, voor het straatbeeld zeer bepalend. De voorkeur gaat daarom uit naar een dakkapel aan de achterkant (op het achter- of zijdakvlak als het zijerf of zijgevel niet gekeerd is naar de weg of het openbaar groen). In een dergelijk geval kan een dakkapel, binnen bepaalde grenzen, ook vergunningvrij zijn. Dakkapellen moeten een ondergeschikte toevoeging zijn aan een dakvlak. Het plaatsen van een dakkapel mag dus niet ten koste gaan van de karakteristiek van de kapvorm. Daarom mag een dakkapel nooit in het silhouet van het dak domineren en moet de noklijn van het dak, afhankelijk van het straatprofiel, vanaf de weg zichtbaar blijven. Bovendien moet de ruimte tussen dakkapel en goot voldoende zijn. Bij meerdere dakkapellen op een doorgaand dakvlak streeft de gemeente naar een herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn. Herhaling binnen één en hetzelfde bouwblok (met dezelfde architectuur / bouwstijl) kan rust en samenhang brengen. K5 Dakkapellen in het voordakvlak De dakkapel wordt geplaatst in een dakvlak met een helling van minimaal 30 Per hoofdgebouw niet meer dan één dakkapel per dakvlak en niet geplaatst in het bovenste dakvlak van een mansardekap (geknikt dakvlak) Bij meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok is sprake van een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn Minimaal 1 meter dakvlak boven en aan weerszijden van de dakkapel (bij hoekkepers in het hart van de dakkapel gemeten) Minimaal 0,8 meter en maximaal 1,2 meter dakvlak onder de dakkapel Plat afgedekt, een gekoppelde dakkapel over twee woningen is toegestaan De hoogte van de voet van de dakkapel tot de bovenzijde boeiboord of daktrim is maximaal 50% van de verticale hoogte van het dakvlak, met een maximum van 1,5 meter. Bij meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok is de hoogte op elkaar afgestemd De breedte is maximaal 50% van de breedte van het dakvlak met een maximum van 4 meter, gemeten tussen de eindgevels of midden woningscheidende bouwmuren Indeling en profielen van kozijnen gelijk aan die van de gevelramen en kozijnen van het hoofdgebouw of de trendsetter. Onder glasvlakken geen dichte panelen of borstwering Materiaal- en kleurgebruik overeenkomstig het hoofdgebouw Zijwanden ondoorzichtig en in een donker gedekte kleur, bijvoorbeeld donkergroen Detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw en binnen een rij of bouwblok identiek Een dakkapel in het voordakvlak is doorgaans niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan de 'Kleine Bouwplannen Criteria' wordt voldaan.

K6 Dakkapellen in het achterdakvlak Dakkapellen in het achterdakvlak Een dakkapel is een bescheiden uitbouw in de kap, bedoeld om de lichttoetreding te verbeteren en het bruikbare woonoppervlak te vergroten. In vergelijking met vergunningsvrije dakkapellen wordt met de criteria voor dakkapellen in het achterdakvlak ruimte geboden aan dakkapellen die dichter dan 0,5 meter bij de nok aankappen alsmede aan dakkapellen met een schuine afdekking. K6 Dakkapellen in het achterdakvlak De dakkapel wordt geplaatst in het achter dakvlak van het hoofdgebouw met een helling van minimaal 30 Bij meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok is sprake van een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn De dakkapel mag vanuit de nok worden geplaatst. Aan weerszijden van de dakkapel blijft minimaal 0,8 meter over, bij hoekkepers minimaal 0,5 meter Minimaal 0,8 meter en maximaal 1,2 meter dakvlak onder de dakkapel De dakkapel is plat afgedekt Bij een dakhelling groter dan 45 is een aangekapte dakkapel met een dakhelling groter dan 25 mogelijk mits hoogte van voet dakkapel tot druiplijn minder dan 1,3 meter bedraagt en de dakkapel minimaal 1,0 meter onder de nok blijft De hoogte van de voet van de dakkapel tot de bovenzijde boeiboord of daktrim is maximaal 50% van de verticale hoogte van het dakvlak, met een maximum van 1,5 meter. Bij meerdere dakkapellen in hetzelfde bouwblok is de hoogte op elkaar afgestemd De breedte is maximaal 75% van de breedte van het dakvlak gemeten tussen de eindgevels of midden woningscheidende bouwmuren Indeling en profielen van kozijnen gelijk aan die van de gevelramen en kozijnen van het hoofdgebouw of trendsetter. Onder glasvlakken geen dichte panelen of borstwering Materiaal-, kleurgebruik en detaillering overeenkomstig het hoofdgebouw of bouwblok Zijwanden ondoorzichtig en in een donker gedekte kleur, bijvoorbeeld donkergroen Een dakkapel in het achterdakvlak is doorgaans niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan de 'Kleine Bouwplannen Criteria' wordt voldaan.

K7 Dakramen in het voordakvlak Dakramen in het voordakvlak Een dakraam en andere daglichtvoorzieningen in het dak zijn bedoeld voor extra lichtinval in een ruimte die zich onder de kap bevindt. Dakramen moeten een ondergeschikte toevoeging zijn aan een dakvlak. Het plaatsen van een dakraam mag dus niet ten koste gaan van de karakteristiek van de kapvorm. Daarom mag een dakraam nooit in het silhouet van het dak domineren. Bij meerdere dakramen op een doorgaand dakvlak streeft de gemeente naar een herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn. Herhaling binnen één en hetzelfde bouwblok (met dezelfde architectuur / bouwstijl) kan rust en samenhang brengen. K7 Dakramen in het voordakvlak Bij meerdere dakramen in hetzelfde bouwblok is sprake van een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn Er is minimaal 0,5 meter dakvlak aanwezig rondom het dakraam, de afstand tot de zijkant wordt gemeten aan de bovenzijde van het dakraam Bij meerdere dakramen is er een tussenruimte van minimaal 0,8 meter De oppervlakte bedraagt maximaal 1,50m² per dakraam Het dakraam steekt maximaal 0,2 meter boven het dakvlak uit Er zijn maximaal twee dakramen op het voordakvlak Bij meerdere dakramen dient de maatvoering gelijk te zijn De kleur contrasteert niet met het hoofdgebouw Een dakraam in het voordakvlak is doorgaans niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan de 'Kleine Bouwplannen Criteria' wordt voldaan.

K8 Kozijnen of gevelwijzigingen Kozijnen of gevelwijzigingen Van een kozijn of gevelwijziging is sprake bij het veranderen of verplaatsen van een kozijn, kozijninvulling, luik of gevelpaneel. Omdat de opbouw en indeling van de gevel een belangrijk onderdeel is van de architectonische vormgeving van het gebouw en/of de straatwand, moeten kozijnen gevelwijzigingen zorgvuldig worden ingepast. In principe mag de samenhang en de ritmiek in straatwanden niet worden verstoord door incidentele kozijn- of gevelwijzigingen. Vooral een kozijn- of gevelwijziging in de voorgevel of zijgevel die naar de weg of het openbaar groen is gekeerd vraagt om een zorgvuldige vormgeving. Een kozijn- of gevelwijziging moet passen bij het karakter van het hoofdgebouw en de karakteristiek van de omgeving. Een naoorlogse woning vraagt bijvoorbeeld om een andere vormgeving dan een historisch pand uit de 19e eeuw. K8 Kozijn- of Gevelwijzigingen De bestaande vorm van de gevelopening wijzigt niet Oorspronkelijke maatvoering kozijn en ramen behouden De bestaande (horizontale of verticale) gevelgeleding blijft gehandhaafd Nieuwe gevelopeningen in de zijgevel mogelijk voor een kozijn van maximaal 3 m² Bij vervanging van een (garage)deur door een pui: geen gemetselde borstwering Bij wijziging van de indeling van raamkozijnen: gelijke kozijnen gelijktijdig wijzigen Het kozijn mag niet worden dichtgezet met panelen en / of ondoorzichtig worden gemaakt door schilderwerk Materiaal- en kleurgebruik overeenkomstig het hoofdgebouw Bij vervanging van houten kozijnen door kunststof kozijnen het oorspronkelijke profiel toepassen Profielmaten gelijk aan bestaande kozijnonderdelen (afwijkingen tot 10% toegestaan) Diepte van negge gelijk aan bestaande situatie Geen opvallend en/of contrasterend kleurgebruik De plaatsing, vormgeving, indeling, detaillering en het materiaal- en kleurgebruik komen overeen met een eerder vergunde gevelwijziging bij een vergelijkbare woning, mits het welstandsadvies niet ouder is dan 5 jaar Een kozijn of gevelwijziging is doorgaans niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan de 'Kleine Bouwplannen Criteria' wordt voldaan.

K9 Schotelantennes aan de voorgevel Schotelantennes aan de voorgevel Een schotelantenne wordt gebruikt voor het ontvangen van signalen. Een schotelantenne dient een ondergeschikt element te blijven ten opzichte van de omringende bebouwing. Als losse toevoeging kunnen ze storend werken op het uiterlijk van een gebouw. De gemeente streeft dan ook naar plaatsing van schotelantennes achter het hoofdgebouw, in ieder geval onzichtbaar vanuit het openbaar gebied. Het plaatsen van een (schotel)antenne is een recht, gebaseerd op de vrijheid van meningsuiting en vrije nieuwsvergaring. Dat recht kan slechts beperkt worden wanneer belangen van derden onevenredig in het geding zijn. Een aspect daarbij kan zijn of de schotelantenne het omgevingsbeeld aantast. K9 Schotelantennes aan de voorgevel Maximaal één schotelantenne per hoofdgebouw De schotelantenne is bevestigd aan het gevelvlak Bij meerdere schotelantennes in hetzelfde bouwblok is sprake van een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn De schotelantenne wordt minimaal 1 meter uit de zijgevel of woningscheidende muur geplaatst De doorsnede van de schotelantenne bedraagt maximaal 0,8 meter De schotelantenne is ondergeschikt aan en afgestemd op de gevelindeling Geen opvallend en/of contrasterende, detaillering, materialisatie of kleurgebruik Toepassing van gedekte kleuren (bv. Antraciet of donkergrijs) Een schotelantenne aan de voorgevel is doorgaans niet in strijd met redelijke eisen van welstand als aan de 'Kleine Bouwplannen Criteria' wordt voldaan.