Animaties met PowerPoint (versie 2K3) oktober 2007

Vergelijkbare documenten
Overzicht van animatie-effecten voor tekst en objecten

Hoofdstuk 21: Diaovergangen en animaties

Presenteren met behulp van Microsoft PowerPoint

PowerPoint 2010: rondleiding (deel 2)

INHOUD POWERPOINT 2007

Een eerste kennismaking

Cursus Powerpoint 2003

Handleiding voor Scherm PowerPoint 2007

Tijdsinstellingen en de volgorde van animaties

PowerPoint 2010: rondleiding (deel 1)

Aanmaken en gebruiken van een PowerPoint-model (Gedeeltelijk overgenomen van de website van Microsoft)

POWERPOINT Module 6 ECDL

Puzzelhartje - PowerPoint 2010 & 2013

Microsoft Powerpoint 2010 STAPPENPLANNEN

PowerPoint Mijn naam is; Cees van Aarle

5. Diavoorstellingseffecten

Info-books. Toegepaste Informatica. Deel 7d: Elektronisch presenteren: PowerPoint AL7d. Jos Gils Erik Goossens

Handleiding voor Envelop - PP 2007

Deel 7: PowerPoint. Presentaties gemakkelijker maken

Werken met de muis. De aanwijzer

Start Word en sluit (of vink uit) zonodig het taakvenster Aan de slag

Openoffice 3.2 Impress

Verschillen met PowerPoint 2007

De achtergrond van een dia kun je opmaken via het tabblad Ontwerpen, groep Achtergrond:

Zorg er voor, dat u met een nieuw leeg document werkt in de Afdrukweergave.

Leer- en Doegids: Een nieuwe presentatie in Power Point 2007 DEEL III: VAN GEANIMEERDE PRESENTATIE tot

Muziek toevoegen in PowerPoint Doelstelling

Kerstkaart met kerstboom van sneeuwsterren - PowerPoint 2010

26. Dia-overgangen en animaties

HANDLEIDING MICROSOFT POWERPOINT RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN

12. Presenteren met Impress

MODULE 6: Presentaties met PowerPoint 2002

Module 2 Presentaties op basis van een bestaande sjabloon

Klikpuzzel - PP 2007 & 2010

Hoe moet je een prachtige presentatie maken?

IK STEL VOOR MET POWERPOINT

Handleiding Envelop - PowerPoint 2003

Beschouwing over het schakelbord

Kerstboom - PowerPoint 2010 & 2013

1. Kennismaken met Impress

Handleiding: PRESENTATIES in Power Point 2007 over LEVENSKWALITEIT OUDEREN DEEL III: VAN GEANIMEERDE PRESENTATIE tot

Dictaat Beginners bloesemtocht in PowerPoint 2007

INSTRUCT Samenvatting Basis PowerPoint 2010, H3 SAMENVATTING HOOFDSTUK 3

Inhoudsopgave. Voorwoord... 7 Voordat je begint... 8 Wat heb je nodig?... 9 Voor ouders, verzorgers en leraren... 10

PowerPoint Basis. PowerPoint openen. 1. Klik op Starten 2. Klik op Alle programma s 3. Klik op de map Microsoft Office

Aan de slag. Zie meer opties Klik op deze pijl om meer opties te bekijken in een dialoogvenster.

Microsoft Office Een uitleg over een presentatie maken met PowerPoint

Actie-instellingen maken voor afbeeldingen in PPT Werking van de actie-instelling voor afbeeldingen tijdens de presentatie

module Instruct, Postbus 38, 2410 AA Bodegraven - 1 e druk: februari 2009

INHOUD. Ten geleide Het venster van PowerPoint 15

Kennismaking. Versies. Text. Graph: Word Logo voorbeelden verschillende versies. Werkomgeving

Powerpoint. Inleiding

Sneltoesten in PowerPoint 2016 voor Mac

Vrede op aarde - PowerPoint 2013 en 2010

Via het tabblad, kun je afdrukinstellingen aangeven:

Beschouwingen PowerPoint-presentatie (versie 2K7) jan. 2009

Microsoft Word Kennismaken

2. Dia s met vormen en SmartArt

Route Een programma bestaat uit verschillende routes (deelparcoursen). Elke route heeft een eigen instelling voor

Handleiding voor bloemenboek (open boek)- PP 2007

Presentatie. Presentatie. In deze module wordt van de kandidaat verwacht dat hij laat zien competent te zijn in het gebruik van presentatiesoftware.

Hoofdstuk 2: Aan de slag

Inhoudsopgave Voorwoord 9 Blijf op de hoogte 9 Introductie Visual Steps 10 Wat heb je nodig? 10 Voorkennis 11 Hoe werk je met dit boek?

Europees Computer Rijbewijs. Module 6

Sneeuwbol met kerstman - PowerPoint 2010

Powerpoint 2013 Snelstartgids

Lichteffecten. Dia 1. Lichteffecten.doc blz. 1/14

9. Een fotoalbum maken

Hoofdstuk 4: Sjablonen & Dia Modellen

Oefeningen maken in PowerPoint

HANDLEIDING. PowerPoint 2016

Les nr. 1. Het PowerPoint-scherm waarin je gaat werken, bevat twee vensters: het applicatievenster dat het presentatievenster bevat.

Handleiding gebruik presentaties Basisopleiding Bedrijfshulpverlener

Handleiding voor bloemenboek (open boek)- PP 2010

Inhoud. Scherm_herziening.doc Blz. 1/19

Aandachtspunten voor Word 2013 en PowerPoint 2013 (JITT)

Afbeeldingen Module 11

Dictaat tekst animaties in PowerPoint XP 1. Inleiding

Rolien de Haan Technologie Zorg en Welzijn 2013

INSTRUCT Samenvatting Basis PowerPoint 2013/2016, H1 SAMENVATTING HOOFDSTUK 1. PowerPoint opstarten, verkennen en afsluiten

Een nieuwe presentatie maak je met de sneltoets <Ctrl+N> of via het tabblad,. Vervolgens kies je Lege presentatie en klik je op de knop Maken.

Inhoudsopgave Voorwoord 7 Nieuwsbrief 7 Introductie Visual Steps 8 Wat heeft u nodig? 8 Uw voorkennis 9 Hoe werkt u met dit boek?

Werkbalk Snelle toegang Titelbalk. Tabbladen

22 Toevoegen van een hyperlink

Basiskennis van PowerPoint

Diavoorstelling via computer

26. Diaovergangen en animaties

Handleiding bij de workshop Animatie in Microsoft PowerPoint Hoe maak je een animatie in Microsoft PowerPoint 2010? Handleiding voor kinderen

Sneltoetsen in PowerPoint 2016 voor Windows

Zwanenmeer. Tekening van de kunstenares Jacquie Lawson

Aan de slag. Meer opties Klik op deze pijl om meer opties in een dialoogvenster te zien.

Handleiding voor sneeuweffect (vallende sneeuw)- PP 2003

Kleuraccent PP Bron : Julie Terberg MVP

De Grootste Belg triggeren. (zie ook cursus p.8)

WERKEN MET POWERPOINT. In dit boek leer je werken met PowerPoint. Met PowerPoint maak je presentaties. INKIJKEXEMPLAAR

Ineenvloeien van foto's + bewegende wolken

16 Toevoegen en bewerken van afbeeldingen en illustraties.

Handleiding Powerpoint 2010

KLIK VOOR ELKE VOLGENDE DIA!!! COPYRIGHT & ONTWERP : RAYMOND BRIGEZ

Hoofdstuk 16: Grafieken en diagrammen: hoe

Transcriptie:

Inhoud 7 Aangepaste animaties... 87 7.1 Inleiding... 87 7.2 De presentatie... 88 7.3 Animatie-effecten in model bevroren bij toepassing op alle dia's... 91 7.4 Instellingen voor tijd en effect... 94 7.5 Effect animatieschema op extra objecten... 96 7.6 Eigen animatie-effecten aanbrengen... 97 7.7 Geavanceerd tijdschema... 100 2007 EduPlan i-ctraining

2007 EduPlan i-ctraining

7 Aangepaste animaties 7.1 Inleiding In de paragrafen 5.5 en 5.6 van het cursusboek Samenstelling PowerPoint-presentatie is aandacht besteed aan enkele speciale effecten tijdens de voorstelling van een presentatie, namelijk: overgangseffect bij het verschijnen of verdwijnen van een dia animatieschema voor de inhoud van één of meerdere dia's van een presentatie aangepaste animatie voor de onderdelen van een dia. Om goed met dergelijke effecten te kunnen werken, is het nuttig om de onderliggende principes ervan te kennen. In de praktijk zal men er bovendien veel mee moeten oefenen om de verschillende mogelijkheden te begrijpen. Enkele onderliggende principes In feite is elk effect dat bestaat uit een draaiing, verschuiving, rotering, vergroting, verkleining, verschijning, verdwijning, kleuring, vervaging, versplintering, en dergelijke een animatie-effect. Dat effect kan op één afzonderlijk onderdeel van een dia worden toegepast. Bij PowerPoint vinden we deze technieken onder de kop Aangepaste animatie. Worden animatie-effecten op één dia toegepast, terwijl het totaaleffect zelf bovendien benoemd wordt, dan wordt dat totaaleffect een animatieschema genoemd. Meestal maakt een overgangseffect deel uit van het animatieschema. Onthoud dan dat een animatieschema een eerder ingesteld overgangseffect kan uitschakelen Aanpassing van onderliggende model Het onderliggende model van een presentatie kan veranderd worden vanuit een effect op alle dia's. Onthoud daarbij dan, dat: een overgangseffect, dat op alle dia's wordt toegepast, automatisch wordt opgenomen in titel- en diamodel van deze presentatie; wordt het overgangseffect Blindering horizontaal op alle dia's toegepast, dan wordt dit effect dus in het diamodel opgenomen, zodat elke nieuwe dia dit overgangseffect krijgt. een animatieschema, dat op alle dia's wordt toegepast, automatisch wordt opgenomen in titel- en diamodel van deze presentatie; wordt het animatieschema Draaien op alle dia's toegepast, dan wordt dit effect dus in het diamodel opgenomen, zodat elke nieuwe dia dit animatieschema krijgt. een overgangseffect of animatieschema kan vanuit het titelmodel worden uitgeschakeld voor de titel(dia's) en/of vanuit het diamodel voor alle overige dia's. Wie een professionele PowerPoint-presentatie ontwerpt, zal samenstelling en effect van titelen diamodel goed moeten begrijpen. 2007 EduPlan i-ctraining Pagina 87

7.2 De presentatie Bij de beschouwingen en oefeningen wordt een presentatie gebruikt die onder de bestandsnaam Animatietechnieken in de datamap beschikbaar is. Deze voorbeeldpresentatie is gebaseerd op de sjabloon Gemeente Nijmegen.pot (dus met een titelmodel en een diamodel); de dianummering is ingeschakeld. De presentatie bevat drie dia's en (nog) geen overgangs- en animatieeffecten. In de figuur rechts zijn de drie dia's van deze presentatie weergegeven. Dia 1 is de titeldia en bevat twee tekstvakken (standaard bij deze sjabloon). Dia 2 bevat twee tekstvakken (standaard bij deze sjabloon). Dia 3 bevat een (standaard) tekstvak, een afbeelding en twee autovorm-objecten met de bij de sjabloon behorende opvul- en lijnkleur. 2007 EduPlan i-ctraining Pagina 88

Opdracht 7.1 Overgangseffect nader bekeken Start de werking van PowerPoint (versie 2003) en open vanuit de map D:\Data\PP2003 het presentatiedocument Animatietechnieken.ppt. met de optie Openen als alleen-lezen. Sla dit document op onder de naam Animatietechnieken (cursist).ppt in de standaardmap D:\Cursist (let op juiste pc-nummer). Start de voorstelling en ga na, dat er (nog) geen enkel effect is aangebracht. Breng dia 2 in beeld en breng het overgangseffect Bedekken vanaf boven aan. Breng de diasorteerder in beeld en ga na, dat het overgangseffect alleen bij dia 2 voorkomt. Geef opdracht om (bij dia 2) het overgangseffect op alle dia's toe te passen. Voeg met sneltoets Ctrl_M een nieuwe dia in en ga na dat deze nieuwe dia ook het overgangseffect heeft. Maak het invoegen van de nieuwe dia weer ongedaan. Selecteer - in de diasorteerder - de titeldia (nr 1) en schakel met de menu-opdracht Beeld Model Diamodel over naar de modelweergave. Schakel bij het titelmodel het overgangseffect uit (pas Geen overgang) toe en sluit de modelweergave. Voeg - op een positie na dia 1 - met sneltoets Ctrl_M een nieuwe dia in en ga na dat deze nieuwe dia ook het overgangseffect heeft. Maak het invoegen van de nieuwe dia weer ongedaan. Zorg er tenslotte voor, dat het overgangseffect ook weer op de titeldia wordt toegepast. 2007 EduPlan i-ctraining Pagina 89

Opdracht 7.2 Animatieschema nader bekeken Breng - in de diasorteerder - dia 2 in beeld en breng het animatieschema Draaien aan. Start de voorstelling en ga na, dat het overgangseffect Bedekken vanaf boven voor dia 1 en 3 geldt en dat dit overgangseffect bij dia 2 is vervangen door het draai-effect. Breng dia 2 in beeld en breng bij deze dia in het taakvenster de categorie Diaovergang in beeld. Resultaat: Er is bij deze dia geen overgang ingesteld. Breng bij deze dia in het taakvenster de categorie Aangepaste animatie in beeld. Bekijk dia (hieronder) en taakvenster (rechts): Klik op één van de genummerde punten in de dia en bekijk dia en taakvenster (rechts). Voor elke genummerde alinea wordt een animatie-effect weergegeven. Het nummer bij de alinea geeft de volgorde van de effecten aan. Het muissymbool geeft aan, dat het animatie-effect pas na een muisklik optreedt. Het animatie-effect wordt Kringveld genoemd; het animatieschema daarentegen heet Draaien. Is er geen muissymbool aangegeven, dan wordt het animatie-effect automatisch uitgevoerd na beëindiging van een vorig effect of juist tegelijk met een vorig effect. Schakel met menu-opdracht Beeld Model Diamodel over naar de modelweergave en ga na, dat er in het diamodel geen animatieschema is aangebracht. Sluit de modelweergave. Breng in het taakvenster de Animatieschema's in beeld. Pas het animatieschema Draaien toe op alle dia's. Breng weer het diamodel in beeld en ga na, dat het animatieschema nu ook voor titel- en diamodel geldt. Sluit tenslotte de modelweergave. 2007 EduPlan i-ctraining Pagina 90

7.3 Animatie-effecten in model bevroren bij toepassing op alle dia's Bij opgave 7.2 werd op dia 2 het animatieschema Draaien toegepast. Worden daarna via het taakvenster de aangepaste animatie-effecten weergegeven, dan ontstaat het volgende beeld: De volgorde van de animatie-effecten wordt in de dia met een nummering aangegeven. Elk animatie-effect kan in het taakvenster bekeken en desgewenst veranderd worden. Het bijbehorende snelmenu biedt daartoe een aantal opties. Wordt het animatieschema op alle dia's toegepast, dan verandert dit beeld drastisch. Hieronder de situatie bij dia 2 waarbij in de taakbalk de animatie-effecten zijn weergegeven. Het bijbehorende snelmenu biedt nu geheel andere opties. We zouden kunnen zeggen, dat de animatie-effecten van het schema in het model bevroren zijn. 2007 EduPlan i-ctraining Pagina 91

In het diamodel van de presentatie geldt nu de volgende situatie: De animatie-effecten kunnen hier wel veranderd worden. Veranderingen gelden dan voor alle dia's. Een verandering kan via het snelmenu bij een animatieeffect worden aangebracht. In de figuur rechts is het snelmenu weergegeven bij één van de hogere niveaus (hier het tweede niveau). De optie Met vorige starten betekent, dat het effect - in principe - tegelijk met het voorgaande effect zal optreden. Dat voorgaande effect is bij dit tekstvak de alinea op het eerste niveau. De figuur rechtsonder toont het snelmenu bij de eerste alinea van het tekstvak. Deze alinea verschijnt dus pas in beeld na een muisklik. Om nog eens te controleren (zie opgave 7.3): Bij alinea's op meerdere niveaus zal een tekst op het eerste niveau tegelijk met de teksten op alle hogere niveaus (bij die alinea) in beeld komen. 2007 EduPlan i-ctraining Pagina 92

Opdracht 7.3 Aanpassing standaard animatie-effect in diamodel Breng dia 2 in beeld en vul de tekst aan zoals hieronder aangegeven. NB. Een volgend niveau wordt verkregen met de knop om de inspringing te vergroten. Start de voorstelling en ga na of elke alinea inclusief bijbehorende hogere niveaus met een muisklik verschijnt. Aanpassing animatie-effect in model Breng het diamodel in beeld en wijzig in het tekstvak bij de alinea van het eerste niveau de optie om te verschijnen in Na vorige starten. Sluit de modelweergave. Start de voorstelling en ga na of alle teksten van dia 2 nu automatisch in beeld komen. Breng het diamodel in beeld selecteer in de taakbalk bij het tekstvak met niveaus het tweede niveau t/m het vijfde niveau. Wijzig bij de geselecteerde alinea's de optie om te verschijnen in Na vorige starten. Sluit de modelweergave. Start de voorstelling en ga na of alle teksten van dia 2 nu automatisch en één voor één in beeld komen. 2007 EduPlan i-ctraining Pagina 93

7.4 Instellingen voor tijd en effect Het is mogelijk om bij een effect, dat na een eerder effect optreedt, een vertraging in te bouwen. Tijdens de voorstelling kan zo ruimte gecreëerd worden om de tekst te lezen (of een foto te bekijken.) Open daartoe bij de gewenste aanduiding in de taakbalk het snelmenu en kies de optie Tijdsinstellingen. Met de optie Vertraging kan het verschijnen (of verdwijnen) van een tekst of object worden uitgesteld (uitgedrukt in seconden). Met de optie Snelheid kan de duur van het verschijnen (of verdwijnen) van een tekst of object bepaald worden (in seconden). Met de optie Herhaling kan worden aangegeven of een tekst of object meer dan eens verschijnt (dan wel verdwijnt). Met de optie Terugspoelen na afspelen kan worden aangegeven of een tekst of object weer in de uitgangssituatie moet terugkeren (bij verschijnen betekent dat verdwijnen!). In het tabblad Effect van dit dialoogvenster kan het effect worden aangepast. Bij een kringveld worden de letters van een tekst standaard één voor één gedraaid. Via de optie Tekst van animatie voorzien kan deze draaiing bijvoorbeeld per woord worden uitgevoerd. Via de optie Geluid kan aan het effect een geluid (reeds besproken) worden toegevoegd. Ook kan via de optie Na animatie een effect worden ingesteld (bijv. verkleuring). 2007 EduPlan i-ctraining Pagina 94

Opdracht 7.4 Aanpassing tijdsinstellingen in diamodel Vertraging Breng het diamodel in beeld en selecteer in de taakbalk bij het tekstvak met niveaus de alinea van het eerste niveau. Open via het bijbehorende snelmenu het dialoogvenster met tabblad Tijdsinstellingen. Bouw een vertraging in van 1,5 seconden. Sluit de modelweergave. Start de voorstelling en ga na wat het effect is van deze vertraging. Snelheid Breng het diamodel in beeld en selecteer in de taakbalk bij het tekstvak met niveaus de alinea van het eerste niveau. Open via het bijbehorende snelmenu het dialoogvenster met tabblad Tijdsinstellingen. Wijzig de snelheid (van verschijnen) in 2 seconden. Sluit de modelweergave. Start de voorstelling en ga na wat het effect is van deze wijziging van de snelheid. Herhaling Breng het diamodel in beeld en selecteer in de taakbalk bij het tekstvak met niveaus de alinea van het eerste niveau. Open via het bijbehorende snelmenu het dialoogvenster met tabblad Tijdsinstellingen. Stel de herhaling in op 2. Sluit de modelweergave. Start de voorstelling en ga na wat het effect is van deze wijziging. Geluid en Verkleuring Breng het diamodel in beeld en selecteer in de taakbalk bij het tekstvak met niveaus de alinea van het eerste niveau. Open via het bijbehorende snelmenu het dialoogvenster met tabblad Effect. Stel het geluid in op Briesje. Stel het effect Na animatie in op de kleur Blauw. Sluit de modelweergave. Start de voorstelling en ga na wat het effect is van deze aanpassingen. Wat is het effect van de afbeelding na verschijnen? Start de voorstelling nog eens en ga bij het verschijnen van de gestructureerde tekstalinea's in dia 2 na wat het effect van een extra muisklik is. 2007 EduPlan i-ctraining Pagina 95

7.5 Effect animatieschema op extra objecten Vermoedelijk is het tijdens de voorstelling opgevallen, dat op de twee objecten cirkel en pijl in dia 3 geen draai-effect wordt toegepast. Bij het verschijnen van dia 3 zijn de objecten al in beeld. Misschien minder opvallend maar toch het vermelden waard is, dat ook op de objecten balk en logo van het model geen draai-effect wordt toegepast. We kunnen daarom stellen, dat een animatieschema alleen effect heeft op de standaard tekst- (of object-)vakken in titel- en diamodel. Op alle overige objecten heeft een animatieschema dus geen effect. Wel kan zelf een eigen effect worden toegevoegd aan elk object. Knipperend logo Stel, dat het logo in het diamodel tijdens de voorstelling voortdurend moet knipperen. Handel dan als volgt om dit effect te realiseren: 1. Breng het diamodel in beeld 2. Selecteer het object met het logo 3. Kies in de keuzelijst Effect toevoegen de optie Nadruk 4. Kies in het volgende submenu de optie Knipperen. Resultaat: het nieuwe effect wordt aangegeven met 5. Sleep het effectbalkje voor het logo in de lijst met effectbalkjes naar de positie boven het eerste effectbalkje (dus van de titeltekst). 6. Wijzig de verschijningsoptie in Na vorige starten. 7. Stel de snelheidsoptie in op 0,5 seconden (zeer snel) 8. Stel de herhaling in op Tot einde van dia. Dit is een goed voorbeeld van een opvallend effect tijdens de voorstelling. Bij het overslaan van de stappen 5 tot en met 8 zou het effect niet eens erg duidelijk zijn. Het bijstellen van een effect speelt daarom vaak een grote rol. Opdracht 7.5 Knipperend logo tijdens voorstelling (via diamodel) Breng in het diamodel in beeld en voer alle hierboven beschreven stappen uit in het diamodel (niet in titelmodel) om het logo tijdens de voorstelling voortdurend en snel te laten knipperen. 2007 EduPlan i-ctraining Pagina 96

7.6 Eigen animatie-effecten aanbrengen Tot nu toe is bij de opgaven vooral aandacht besteed aan de animatie-effecten die in het diamodel zijn opgenomen en zo op alle dia's toegepast worden. Nu aandacht voor eigen animatie-effecten binnen een dia. Op een object kunnen drie verschillende effecten worden toegepast, namelijk: effect bij het verschijnen van het object in de dia (Ingangs-effect) effect tijdens de weergave in de dia (Nadruk-effect) effect bij het verdwijnen van het object uit de dia (Afsluitings-effect) Deze effecten kunnen in allerlei varianten worden aangebracht; ook kunnen meerdere effecten na elkaar worden gebruikt. Hieronder de drie hoofdeffecten: Ingang, Nadruk en Afsluiten. Bovendien is ook nog de optie Animatiepaden weergegeven om een route, waarlangs het object zich beweegt, in te stellen. Nadruk-effecten en afsluitingseffecten kunnen alleen worden toegepast op een object dat reeds in de dia aanwezig is. 2007 EduPlan i-ctraining Pagina 97

Opdracht 7.6 Animatie-effect vanuit diamodel opheffen bij duplicaat-object Voorbereiding: Nieuw plaatje dat niet reageert op ingangseffect diamodel Breng dia 3 in beeld. Ga nog eens bij deze dia na, dat in de categorie Aangepaste animatie van het taakvenster de twee effectbalkjes van het diamodel worden weergegeven Opmerking: Het eerste effectbalkje werkt op het tekstvak met de titel. Het tweede effectbalkje werkt op het vak met de afbeelding. In feite veroorzaakt door de keuze van deze dia vanuit de indeling, namelijk: Titel en object. Selecteer de foto van de Sint Nicolaaskapel en maak een duplicaat (bijv. met sneltoets Ctrl_D) Selecteer de onderliggende afbeelding (het origineel) en verwijder deze uit de dia. Verwijder daarna ook nog de tijdelijke objectaanduiding (het afbeeldingskader). Verplaats de (nieuwe) afbeelding iets omhoog en iets naar links (originele positie). Gebruik ook nog de opdracht Volgorde Naar achtergrond in het bijbehorende snelmenu. Ga na, dat er nog steeds twee effectbalkjes bij deze dia worden getoond. Start daarom even de voorstelling en breek die vervolgens af (schermverversing) Ga na, dat er nu nog één effectbalkje bij dia 3 wordt getoond. Start nog eens de voorstelling vanaf dia 3 (bijv. met sneltoets Shift_F5) Effect: De afbeelding reageert niet meer op het ingangseffect. 2007 EduPlan i-ctraining Pagina 98

Opdracht 7.7 Animatie-effecten (ingang) op verschillende objecten Animatie-effecten Breng dia 3 in beeld en selecteer de nieuwe (duplicaat) afbeelding van de kapel. Geef de (nieuwe) afbeelding het ingangseffect: Binnenvliegen Bij klikken Van boven Snel Geef de cirkel het ingangseffect: Binnenvliegen Bij klikken Van rechtsonder Snel Geef de pijl het ingangseffect: Binnenvliegen Bij klikken Van linksonder Snel Selecteer in het taakvenster de drie effectbalkjes met de nummers 1 t/m 3 en wijzig via de keuzelijst bij één van de geselecteerde balkjes de startoptie Bij klikken in Na vorige. Effect: De nummering wordt aangepast aan de nieuwe situatie. De tijdvakjes van de drie effectbalkjes worden bovendien achter elkaar geplaatst. Cijfer 0 geeft aan, dat er helemaal geen muisklik meer nodig is. Start nog eens de voorstelling vanaf dia 3 en bekijk het resultaat. Vergelijk de situatie in dia 3 met de figuren rechts en hierboven. Uit de nummering valt geen volgorde meer af te lezen. 2007 EduPlan i-ctraining Pagina 99

7.7 Geavanceerd tijdschema PowerPoint biedt nog extra mogelijkheden om de tijdsduur van een effect in te stellen. Deze worden verkregen met de optie Geavanceerd tijdschema weergeven bij één van de geselecteerde effectbalkjes. Hieronder de situatie nadat bij dia 3 het geavanceerde tijdschema in beeld is gebracht. Aan elk effectbalkje wordt dan nog een tijdvakje toegevoegd. Bovendien verschijnt onder het vak met effectbalkjes een tijdbalk (schaalverdeling in seconden). Met de optie Geavanceerd tijdschema verbergen wordt de oorspronkelijke situatie (dus zonder tijdvakjes) weer verkregen. Twee of meer tijdvakjes kunnen ook op 'dezelfde hoogte' worden geplaatst met de startoptie Met vorige (starten). In de figuur rechts wordt een voorbeeld getoond Houd de muisaanwijzer op een tijdvakje; de aanwijzer verandert dan in: splitsaanwijzer (links) de begintijd kan daarmee verplaatst worden splitsaanwijzer (rechts) de eindtijd kan daarmee verplaatst worden schuifpijl (zwart) het tijdvakje kan daarmee verplaatst worden. In de figuur rechts een voorbeeld van een handmatige aanpassing van het tijdschema. De objecten hebben dan alle de startoptie Met vorige. Vervolgens zijn de begin- eindtijden van de objecten veranderd. 2007 EduPlan i-ctraining Pagina 100

Opdracht 7.8 Animatie-effecten (ingang) op verschillende objecten (2) Volgorde wijzigen Breng - indien nodig - dia 3 in beeld. Zorg er voor, dat het geavanceerde tijdschema wordt weergegeven. Selecteer het effectbalkje bij de afbeelding en gebruik de knop om het balkje onderaan te plaatsen. Start nog eens de voorstelling vanaf dia 3 en bekijk het resultaat. Herstel de oorspronkelijke volgorde met behulp van de knop Start nog eens de voorstelling vanaf dia 3 en bekijk het resultaat. Snelheid wijzigen Wijzig de ingangssnelheid van de afbeelding in Zeer snel, van de cirkel in Snel en van de pijl in Gemiddeld. Bekijk het resultaat in het taakvenster (tijdvakjes geven verschillende snelheden aan). Start nog eens de voorstelling vanaf dia 3. Startoptie wijzigen Selecteer de drie effectbalkjes en wijzig de startoptie van Na vorige in Met vorige. Bekijk weer het resultaat in het taakvenster. Start nog eens de voorstelling vanaf dia 3. Geef de afbeelding een vertraging van 1 sec. en een snelheid van 2 sec. Geef de cirkel een snelheid van 2 sec. Start nog eens de voorstelling vanaf dia 3. 2007 EduPlan i-ctraining Pagina 101

Opdracht 7.9 Extra animatie-effecten (1) Breng dia 3 in beeld. Selecteer de pijl en voeg Draaien als Nadruk-effect toe. met startoptie Na vorige met draaiing 360º rechtsom met snelheid Gemiddeld. Start nog eens de voorstelling vanaf dia 3. Selecteer de cirkel en voeg Vergroten/verkleinen als Nadruk-effect toe. met startoptie Na vorige met grootte 250% met snelheid Gemiddeld. Start nog eens de voorstelling vanaf dia 3. Zorg er bij de cirkel voor met behulp van Effectopties dat optie Automatisch omkeren is ingesteld (effect duurt dan tweemaal zo lang). Start nog eens de voorstelling vanaf dia 3. Selecteer de pijl en voeg Vergroten/verkleinen als Nadruk-effect toe. met startoptie Na vorige met grootte 250% met snelheid Gemiddeld. en bovendien Automatisch omkeren. Start nog eens de voorstelling vanaf dia 3. Resultaat in het vak met effectbalkjes: binnenvliegen met vorige van boven met snelheid = 2 sec en vertraging = 1 sec. binnenvliegen met vorige van rechtsonder met snelheid = 2 sec binnenvliegen met vorige van linksonder met snelheid = 2 sec draaien na vorige 360º rechtsom met snelheid = 2 sec vergroten/verkleinen na vorige met grootte = 250% met snelheid = 2 sec en daarna automatisch omkeren vergroten/verkleinen na vorige met grootte = 200% met snelheid = 2 sec en daarna automatisch omkeren 2007 EduPlan i-ctraining Pagina 102

Opdracht 7.10 Extra animatie-effecten (2) Breng dia 3 in beeld. Zorg er voor, dat het vergroten/verkleinen van de pijl tegelijk begint met het vergroten/verkleinen van de cirkel. Zorg er voor, dat ook de afbeelding tegelijk met pijl en cirkel het effect vergroten/verkleinen (150%) krijgt met automatische omkering. Zorg er voor, dat de pijl een knipperend effect krijgt tegelijk met vorige effecten maar met een vertraging van 1 sec en een herhaling tot einde dia. Resultaat: Laat daarna de afbeelding als boomerang verdwijnen met gemiddelde snelheid. Laat tegelijk het tekstvak met de titel als boomerang verdwijnen met gemiddelde snelheid. Laat daarna cirkel en pijl buitenvliegen met gemiddelde snelheid en pijl naar linksonder en cirkel naar rechtsonder. Maak tenslotte met WordArt de tekst....... zo groot als mogelijk binnen de dia die na het verdwijnen van pijl en cirkel als molentje verschijnt met gemiddelde snelheid. Sla de gewijzigde versie van dit document nog eens op. 2007 EduPlan i-ctraining Pagina 103