EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme VOORLOPIGE VERSIE 2001/0033(COD) 4 februari 2003 ***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen tot wijziging van Verordening (EEG) 3820/85 van de Raad en Richtlijn 91/439/EEG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 76/914/EEG van de Raad (8938/1/2002 C5-0615/2002 2001/0033(COD)) Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme Rapporteur: Mathieu J.H. Grosch PR\482102.doc PE 314.760
CODE2AMC Verklaring van de gebruikte tekens * Raadplegingsprocedure Meerderheid van de uitgebrachte stemmen **I Samenwerkingsprocedure (eerste lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen **II Samenwerkingsprocedure (tweede lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen voor de goedkeuring van het gemeenschappelijk standpunt Meerderheid van de leden van het Parlement voor de verwerping of amendering van het gemeenschappelijk standpunt *** Instemming Meerderheid van de leden van het Parlement, behalve in de in de artikelen 105, 107, 161 en 300 van het EG-Verdrag en in artikel 7 van het EU-Verdrag bedoelde gevallen ***I Medebeslissingsprocedure (eerste lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen ***II Medebeslissingsprocedure (tweede lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen voor de goedkeuring van het gemeenschappelijk standpunt Meerderheid van de leden van het Parlement voor de verwerping of amendering van het gemeenschappelijk standpunt ***III Medebeslissingsprocedure (derde lezing) Meerderheid van de uitgebrachte stemmen voor de goedkeuring van de gemeenschappelijke ontwerptekst (De aangeduide procedure is gebaseerd op de door de Commissie voorgestelde rechtsgrondslag.) Amendementen op wetsteksten Door het Parlement aangebrachte wijzigingen worden in vet cursief aangegeven. De markering in mager cursief is een aanwijzing voor de technische diensten en betreft passages in de wetstekst waarvoor een correctie wordt voorgesteld (bijvoorbeeld aperte fouten of weglatingen in een taalversie). Dergelijke correcties moeten worden goedgekeurd door de betrokken technische diensten. PE 314.760 2/8 PR\482102.doc
INHOUD Blz. PROCEDUREVERLOOP... 4 ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE... 5 TOELICHTING... 7 PR\482102.doc 3/8 PE 314.760
PROCEDUREVERLOOP Op 17 januari 2002 bepaalde het Parlement in eerste lezing zijn standpunt inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen tot wijziging van Verordening (EEG) 3820/85 van de Raad en Richtlijn 91/439/EEG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 76/914/EEG van de Raad (COM(2001) 56 2001/0033(COD)). Op 19 december 2002 gaf de Voorzitter van het Parlement kennis van de ontvangst van het gemeenschappelijk standpunt en verwees hij dit document naar de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme (8938/1/2002 C5-0615/2002). De commissie benoemde reeds op haar vergadering van 20 maart 2001 Mathieu J.H. Grosch tot rapporteur. Zij behandelde het gemeenschappelijk standpunt en de ontwerpaanbeveling voor de tweede lezing op haar vergaderingen van 20 januari, 17 februari 2003 en... Op laatstgenoemde vergadering hechtte zij met... stemmen voor en... tegen bij... onthouding(en)/met algemene stemmen haar goedkeuring aan de ontwerpwetgevingsresolutie. Bij de stemming waren aanwezig:... (voorzitter/waarnemend voorzitter),... (ondervoorzitter),... (rapporteur),... (verving...),... (verving... overeenkomstig artikel 153, lid 2 van het Reglement),... en... De aanbeveling voor de tweede lezing werd ingediend op... PE 314.760 4/8 PR\482102.doc
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vakbekwaamheid en de opleiding en nascholing van bestuurders van bepaalde voor goederen- en personenvervoer over de weg bestemde voertuigen tot wijziging van Verordening (EEG) 3820/85 van de Raad en Richtlijn 91/439/EEG van de Raad en tot intrekking van Richtlijn 76/914/EEG van de Raad (8938/1/2002 C5-0615/2002 2001/0033(COD)) (Medebeslissingsprocedure: tweede lezing) Het Europees Parlement, gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (8938/1/2002 C5-0615/2002), gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt 1 inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2001) 56 2 ), gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie (COM(2002) 541/2 3 ), gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag, gelet op artikel 80 van zijn Reglement, gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie regionaal beleid, vervoer en toerisme (A5-0000/2003), 1. wijzigt het gemeenschappelijk standpunt als volgt; 2. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie. 1 PB C 271E van 7.11.2002, blz. 65. 2 PB C 154E van 29.5.2001, blz. 258. 3 PB C 20E van 28.1.2003, blz. 263. PR\482102.doc 5/8 PE 314.760
Gemeenschappelijk standpunt van de Raad Amendementen van het Parlement Amendement 1 Artikel 13 De Commissie legt het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's uiterlijk een verslag voor met een eerste evaluatie van de implementatie van deze richtlijn, met name wat betreft de gelijkwaardigheid van de verschillende basiskwalificatiestelsels van artikel 3. Dit verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van passende voorstellen. De Commissie legt het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's uiterlijk een verslag voor met een eerste evaluatie van de implementatie van deze richtlijn, met name wat betreft de gelijkwaardigheid van de verschillende basiskwalificatiestelsels van artikel 3 en de efficiëntie om het nagestreefde kwalificatieniveau te bereiken. Dit verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van passende voorstellen. Motivering De rapporteur wil gewaarborgd zien dat tevens het kwalificatieniveau bij de evaluatie aan de orde komt. Amendement 2 Bijlage I, deel 4 Door een erkend opleidingscentrum worden nascholingscursussen georganiseerd. Ze hebben een duur van 35 uur per vijf jaar gegeven in eenheden van ten minste 7 uur. Door een erkend opleidingscentrum worden nascholingscursussen georganiseerd. Ze hebben een duur van 35 uur per vijf jaar gegeven in eenheden van ten minste 7 uur. Deze nascholing kan met behulp van simulatoren plaatsvinden. Motivering Simulatoren reflecteren zeer goed de nieuwste technische ontwikkelingen. PE 314.760 6/8 PR\482102.doc
TOELICHTING Het onderhavige voorstel voor een richtlijn heeft verstrekkende gevolgen voor de opleiding van vrachtwagenbestuurders. Het voert namelijk een verplichte opleiding in voor deze bestuurders, een opleiding die tot nu toe alleen in Frankrijk en in Nederland wettelijk was vastgelegd en die losstaat van de opleiding voor het behalen van het rijbewijs. Zeker voor de dertien andere lidstaten brengt dit voorstel voor een richtlijn dus diepgaande veranderingen met zich mee. Wel is het zo dat ook in landen die tot dusverre geen wettelijk verplichte opleiding voor vrachtwagenchauffeurs kennen, er wel bedrijfsinterne opleidingen bestaan die doorgaans echter alleen maar in de beste bedrijven worden gegeven die veiligheid hoog in hun vaandel hebben geschreven. De Raad heeft de amendementen aangenomen, die de Commissie in haar gewijzigde voorstel had verwerkt. Dit betekent dat de Raad van de 25 amendementen van het Parlement er 5 heeft goedgekeurd, 8 in principe heeft goedgekeurd, 5 gedeeltelijk en 7 amendementen heeft afgewezen. De opmerkelijkste toevoeging van de Raad is de invoering van een nieuwe wijze om de eisen inzake de volledig basisopleiding te vervullen, namelijk via een variant die uitsluitend examens omvat en niet voorziet in een verplichte lesperiode. De lidstaten hebben dus de keuze uit twee mogelijkheden om aan de eisen inzake de volledige basisopleiding te voldoen, namelijk het invoeren van lessen gevolgd door een examen of enkel het invoeren van een examen. Dit examen zal wel zwaarder zijn, dan het examen afgelegd na het volgen van een opleiding. De rapporteur is het weliswaar eens met deze wijziging, maar wil tegelijkertijd wel wijzen op het belang van een evaluatie van de gelijkwaardigheid van deze twee methoden én voegt daaraan toe (zie amendement 1) dat niet enkel de gelijkwaardigheid van de verschillende basiskwalificatiestelsels gecontroleerd moet worden, maar ook de inhoud van deze opleidingen. Het opleidingsniveau mag bij de evaluatie niet uit het oog worden verloren. Het gevolg van deze wijziging in de voorschriften is dat er in het gemeenschappelijk standpunt niet langer sprake is van een volledige basisopleiding, maar van een "basiskwalificatie"; de minimumbasisopleiding, die nog steeds het volgen van lessen omvat, is "versnelde basiskwalificatie" geworden. Het gemeenschappelijk standpunt voorziet in enkele extra uitzonderingen, een voor voertuigen die worden gebruikt in noodsituaties of worden ingezet voor reddingsoperaties, een voor voertuigen die worden gebruikt tijdens autorijlessen met het oog op het behalen van een rijbewijs en een voor niet-commercieel vervoer van personen. Het toepassingsgebied strekt zich noch steeds uit tot de onderdanen van derde landen die ook verplicht zullen worden een opleiding te volgen indien zij de job van vrachtwagenchauffeur in de Europese Unie willen uitoefenen. Met betrekking tot de erkenning van de verworven rechten (waardoor men niet meer verplicht PR\482102.doc 7/8 PE 314.760
wordt een basisopleiding te volgen) verkiest de Raad het soepele, oorspronkelijke voorstel van de Commissie, dat bepaalt dat elke chauffeur die voor de inwerkingtreding van de voorgesteld richtlijn als chauffeur werkzaam was, aan het werk kan blijven. (Het parlement had opleiding voorzien voor chauffeurs met minder dan 5 jaar ervaring.) De bevoegdheid voor het bepalen van het tijdstip van de nascholing (tijdens of na de werkuren), ligt volgens de Raad bij de lidstaten en de sociale partners zelf. Dit moet niet geregeld worden door deze richtlijn. Er zij op gewezen dat de chauffeurs niet vrij kunnen kiezen in welk land zij de opleiding willen volgen, zoals het Parlement het graag had gewild. De verblijfplaats of de plaats waar de werkgever gevestigd is, zal bepalend zijn voor de plaats waar zij hun opleiding of examen moeten afleggen. De redenen hiervoor zijn te vinden in het feit dat het certificaat gebonden zal worden aan het rijbewijs, dat de verschillen in de sociale wetgevingen van de lidstaten te groot zijn en dat sommige opleidingen gefinancierd worden door nationale solidariteitsfondsen. Aangezien de belangrijkste krachtlijnen van de amendementen van het parlement in het gemeenschappelijk standpunt zijn overgenomen, acht de rapporteur het niet nodig grote wijzigingen aan te brengen in het gemeenschappelijk standpunt. Alhoewel hij graag had gezien dat de EU-burgers vrij konden bepalen waar zij hun opleiding willen volgen, heeft hij volledig begrip voor de hierboven aangegeven redenen. De rapporteur stelt nog een kleine aanvulling voor in Bijlage 1, Deel 4 (zie amendement 2), waarin hij stelt dat men bij de nascholing gebruik kan maken van simulatoren, aangezien dit opleidingsmiddel goed inspeelt op nieuwe technische ontwikkelingen en als volwaardig opleidingsinstrument wordt beschouwd in andere takken van vervoer. Deze richtlijn is een duidelijk compromis tussen enerzijds de hoge eisen van de opleiding en nascholing en anderzijds de situatie op de arbeidsmarkt en de flexibiliteit van de arbeidsorganisatie binnen een bedrijf. PE 314.760 8/8 PR\482102.doc