Welkom in Nederland. Jeugdhulpverlening aan Poolse gezinnen in Nederland

Vergelijkbare documenten
Nieuwsbrief Centrum voor Jeugd en Gezin Roosendaal

PROGRAMMA. Interculturele Hulpverlening: Wie past zich aan, aan wie? . WELKOM. FILMPJES. THEORIE. STELLINGEN (interactief)

Literatuurlijst. Alblas, G., & Wijsman, E. (2013). Gedrag in organisaties (6e ed.). Groningen: Noordhoff Uitgevers.

Trainingen, workshops en coaching

Opvoeden in andere culturen

Supervisie en Coaching jaargang 25, nummer 1 (2008) p Inhoud Inleiding Inhoud Commentaar Tot besluit Bibliografie

Literatuurlijst. Alblas, G., & Wijsman, E. (2013). Gedrag in organisaties (6e ed.). Groningen: Noordhoff Uitgevers.

amersfoort Hoe bereik ik CJG Amersfoort?

HULPVRAAG Doelgroepen Doelstellingen

Hoe kun je meertalige ouders bereiken en ondersteunen? Tips voor schoolteams

OPLOSSINGSGERICHT WERKEN MET KINDEREN

Samenvatting onderzoek naar de rol van pedagogisch medewerkers op peuterspeelzalen in achterstandswijken

Praktijk Groeikracht voor individuele en relatietherapie

Aveleijn ondersteunt mensen met een verstandelijke beperking of een lage sociale redzaamheid. Leven vol betekenis

Culturele interview. Introductie

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen

Waarmee helpt Thuisbegeleiding?

YUCELMETHODE Bouwen aan Herstel

Aan de slag met de context: tips en tricks

Achtergronddocument Specifieke groepen binnen de GGZ

Literatuurlijst. Aronson, E., Wilson, T.D., Akert, R.M., Pierik, L., & Bouman, G. (2014). Sociale psychologie (8e ed.).

Waarmee helpt Thuisbegeleiding?

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

NASCHOLINGSCENTRUM MAATSCHAPPELIJK WERK

Interculturele psychiatrie en jeugd-ggz

Beschermjassen: Wat is het en werkt het?

Het culturele interview Nederlandse versie Hans Rohlof, Noa Loevy, Lineke Sassen & Stephanie Helmich

VAN A TOT Z DE JUISTE WEG NAAR ZELFREDZAAMHEID

Zorgmodule Begeleid Wonen

Divers DEnken Reflectie-instrument voor leraren Studiedag OMIG 25/05/11 Helena Sienaert

TRAININGSAANBOD MULTICULTUREEL VAKMANSCHAP 1 TRAININGSAANBOD MULTICULTUREEL VAKMANSCHAP

Informatiesite voor ondersteuning aan ouders met een verstandelijke beperking

Stimuleren van eigen kracht en sociale netwerken. Ervaringen uit het veld

Opvoeding & Ontwikkeling

Jong Centraal is het Centrum. voor Jeugd en Gezin van. Amersfoort. Je kunt bij ons. terecht met vragen over. opgroeien, opvoeden en

Vraag 4 Vul in het antwoordformulier in het schema in om welke vorm van mishandeling het gaat:

Jeugdzorg naar gemeenten

Op huisbezoek bij een vluchtelingengezin: hoe doet u dat?

Doorbreken van de cirkel van intergenerationele overdracht van geweld

MEE Utrecht, Gooi & Vecht. Ondersteuning bij leven met een beperking. Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking.

Coachen. Interculturele communicatie

! Laat u inspireren en ga de uitdaging aan! ! Stel uzelf de vraag wat het kan opleveren en waar mogelijkheden liggen!

ÉÉN MET HET VELD DE ERVARINGEN VAN KWETSBARE MENSEN MET KAPITAAL EN IN- EN UITSLUITING IN DE SPORT

De effectiviteit van preventieve. voorlichting aan migrantenouders in. Rotterdam over ggz problematiek en. licht verstandelijke beperking

KNELPUNTEN IN DE HULPVERLENING BIJ 18+ JONGEREN MET EEN NIET WESTERSE ACHTERGROND

Op weg naar veiligheid in gezinnen Werken met Signs of safety

Wonen Doe Je Thuis: inhoudelijk kader van Combinatie Jeugdzorg

Autisme, zonder verstandelijke beperking Dr. Martine F. Delfos Cursus voor ouders (en hun begeleiders)

Opleiding Kindercoach

Maashorst helpt kinderen verder!

Vluchtelingenjeugd Centraal

- coördinator doorstart Eindhoven - consulent Humanitas district Zuid

Hulp voor jonge ouders. Informatie voor professionals

Willem (59) Gerichte vraagverduidelijking, informatie en advies. Snel beeld van knelpunt, passende en gekantelde oplossing

Praktische hulp voor thuis

Diensten- en begeleidingscentrum Openluchtopvoeding vzw OLO

OPVOEDINGSONDERSTEUNING BIJ

Onderzoeksopzet Vrijwilligers in de Wmo Wmo-werkplaats Noord Jolanda Kroes Hanzehogeschool Groningen

Niet culturen maar mensen ontmoeten elkaar: Culturele diversiteit in het justitiële werkveld

Jong en Ouder ontschotting in de opvang van jonge ouders

gewoon meedoen! Ketenzorg met toekomst

Reader Gespreksvoering

MEE. Ondersteuning bij leven met een beperking. Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking. Voor verwijzers

Competenter in de aanpak van kindermishandeling

TEAMNASCHOLINGEN EIGEN KRACHT GENERALISTISCH WERKEN IN GEZINNEN EN SOCIALE WIJKTEAMS

Een verkenning van de toeleiding van vluchtelingen naar de reguliere zorg Praktijkervaringen uit 5 gemeenten

Methodisch werken binnen Lang Verblijf. woonzorg en dagbesteding

INTEGRAAL WERKEN MET MULTI PROBLEEMGEZINNEN

Ambulante begeleidingsdienst ZigZag

Brijder Verslavingszorg Hoofddorp

De beelden die u gedurende de presentatie ziet, zijn afbeeldingen van uitgevoerde activiteiten in 2011.

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

William Schrikker Pleegzorg

Studiehandleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Deel I Sociaal-maatschappelijke aspecten

Anamnese Meertalige Kinderen

Het psychosociaal kinderteam (PST)

Bijlage 1: interview. Interview

Wouter Novak Ellen Fleurke Los Caminos. Methodische onderbouwing individuele trajecten Ervarend Leren

12/4/2014. Het belang van een eigen keuze: óók voor (toekomstige) ouders met een verstandelijke beperking

Diagnostisch centrum

Impact op zijn. leven

OW09A. Outreachend Werken met jeugdigen en gezinnen. Post-hbo opleiding. mensenkennis

De Driestroom Ambulante dienstverlening

Tips bij het in gesprek gaan met een burger met een licht verstandelijke beperking

Wmo-werkplaats Groningen-Drenthe Overzicht. Aanleiding Wmo-werkplaatsen. Opzet, bevindingen en resultaten. Aanleiding Wmo-werkplaatsen

Wijkteams in de startblokken. Aswin van der Linde

Overzichtskaart 3. Opvoedingsondersteuning. voor hulp bij opvoedingsvragen en lichte opvoedproblemen

Shantala babymassage (individuele begeleiding)

Kortdurend intensief verblijf

De keuze van Amersfoort: integraal opererende wijkteams. Interview met Monique Peltenburg, tot voor kort programmadirecteur Sociaal Domein

Trainingsaanbod. Studiecentrum Bureau Jeugdzorg Utrecht Voor beroepskrachten die met ouders en kinderen werken

Ouder-kind Dagbehandeling Kangoeroe. Voor ouders en hun kind van 0 4 jaar

Kinderen. Samen op pad. Ondersteuning

NASCHOLINGSCENTRUM MAATSCHAPPELIJK WERK

Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte.

De winst van maatwerk: Je kunt er niet vroeg genoeg bij zijn

Universiteit Opleiding Cursus Beschrijving Link. Vaardigheidsonderwijs 2e jaar

Hoe verschillend zijn pleeggezinnen? Avanti Anders in Gesprek op locatie 18 april 2013

1 SITUATIE 2 TEST. Als ik luister denk ik niet aan andere zaken. Ik laat mensen uitpraten. Ik plaats wat ik hoor in een duidelijk kader

Transcriptie:

Welkom in Nederland Jeugdhulpverlening aan Poolse gezinnen in Nederland Vrij verkeer van personen in de Europese Unie heeft geleid tot veel migratie (Ooijevaar, Sluiter & Verschuren, 2013). De afgelopen jaren is voornamelijk het aantal migranten uit Midden- en Oost- Europa sterk toegenomen. Begin 2011 stonden er bijna 200.000 Midden- en Oost Europeanen in Nederland geregistreerd als inwoner of werknemer (Commissie Koopmans, 2011). Hiervan zijn 136.000 personen van Poolse afkomst (Dagevos, 2011). Met het groeiende aantal Polen die verblijven in Nederland, stijgt ook het aantal Polen in de hulpverlening. Het in aanraking komen met deze doelgroep, vraagt van hulpverleners nieuwe kennis en inzichten. De SPH er dient de context van diversiteit zodanig te hanteren, dat recht gedaan wordt aan de eigenheid van de cliënt en zijn levensbeschouwelijke, culturele, maatschappelijke en sociale achtergrond (LOO SPH, 2012). Uit de praktijk is gebleken dat de huidige jeugdhulpverlening vaak onvoldoende aansluiting vindt bij Poolse gezinnen. Zo gaven verschillende organisaties aan dat Polen zelf niet snel met een hulpvraag bij een instelling aankloppen, waardoor er geen contact gelegd wordt met de doelgroep. In dit artikel licht ik toe hoe de culturele, maatschappelijke en sociale achtergrond van Poolse cliënt kan worden omschreven en welke invloed deze heeft op de interculturele jeugdhulpverlening. Het gaat om gezinshulpverlening, waarbij de hulpverlener het gezin in de thuissituatie ondersteunt en dagbehandeling van het kind, waarbij het systeem wordt betrokken. Ik pleit voor laagdrempelig, outreachend werken, waarbij de hulpverlener met kennis van zaken op pad gaat. De centrale vraagstelling in dit artikel luidt: Hoe kan de interculturele jeugdhulpverlening aan kinderen van nul tot twaalf jaar en hun systeem afkomstig uit Polen verbeterd worden en wat is de rol hierbij van de SPH er? Onder systeem wordt in dit artikel het gezin beschouwd (Pont, 2005). De kans op een goede uitkomst van de hulpverlening wordt vergroot, wanneer ouders er een duidelijke plaats in hebben (Slot & Spanjaard, 2009). Pagina 1

Professionals en de onbekende weg ernaartoe Volgens De Jong, Khonraad & Kolthoff (2013) weten instanties of individuele professionals vaak niet goed raad hoe ze met de problemen van Poolse cliënten om moeten gaan. Dit wordt verklaard door een gebrek aan tijd en menskracht, culturele barrières en handelingsverlegenheid. Daarnaast ontbreekt het professionals aan kennis over Polen. Hulpverleners kunnen volgens De Vries (2010) bang zijn om cultuurfouten te maken, niet geaccepteerd te worden en de cliënt niet te kunnen begrijpen. Bovendien worstelen veel professionals met de taalbarrière (Hoffman, 2009). Ze begrijpen de cliënt niet en worden zelf niet begrepen. Men verwacht dat Polen zelf de weg naar hulpverlening weten te vinden, dit blijkt echter niet het geval. Volgens De Jong et al. (2013) is de kennis van Polen over het Nederlandse zorg- en hulpverleningsstelsel onvoldoende. Wanneer zij wel de weg naar hulpverlening kennen, zullen zij niet snel om hulp vragen. Geen hulpvraag Pinto (2012) beschrijft de migrantencultuur als een fijnmazige cultuur, waarin het voorkomen van gezichtsverlies een belangrijke rol speelt. Het hebben van problemen leidt tot gezichtsverlies en schaamte, waardoor men deze liever verborgen houdt. Het praten over de problemen leidt tot aan het licht komen van dat wat verborgen moet blijven (De Vries, 2010). Volgens Dauphin & Wieringen (2012) heerst er een groot taboe op het bespreken van psychische problemen. Koniuszek, deskundige op het gebied van hulpverlening aan Polen, bevestigt dat Polen hun problemen binnenshuis willen houden. Bouwman, oprichtster van het MOE-landers project te Roosendaal, vult aan dat Polen het liefst doen alsof het kind geen probleem heeft. In Polen worden mensen met een verstandelijke, lichamelijke of psychische beperking weggestopt. Door de familie zal het familielid goed verzorgd worden, maar buitenshuis zal er niet over gesproken worden. Pedagogisch medewerker op MKD de Stegel, Elsen, vertelt dat volgens Poolse normen en waarden ouders verantwoordelijk zijn voor hun kind. Ouders worden als schuldigen gezien voor de fouten van hun kinderen (Koniuszek, 2013). Zij klampen zich daarom vaak vast aan de gedachte: met mij is er niets aan de hand, dus met mijn kind ook niet. Onder Polen heerst er weinig acceptatie voor het tekort van eigen kinderen. Wanneer een kind onderzocht moet worden, omdat het bijvoorbeeld leerproblemen of gedragsproblemen laat zien, komt dit voor Poolse ouders over alsof zij het niet goed hebben gedaan, aldus Bouwman. Ouders zouden het liefst willen vluchten en de deur gesloten houden. Een hulpverlener die Poolse ouders wil wijzen op problemen van hun kind, kan te maken krijgen met weerstand. Elsen vertelde: Ik zag dat het gezicht van de moeder van L. betrok, wanneer er zaken besproken werden die minder goed gingen. Dit wilde ze eigenlijk niet horen. In Polen heerst er bovendien een andere kijk op de ontwikkeling en opvoeding van kinderen. Kinderen van nul tot vier jaar worden vrij opgevoed. Dit houdt in dat kinderen zich mogen ontwikkelen in hun eigen tempo en er geen eisen aan hen worden gesteld. Zij worden Pagina 2

behandeld als een baby. In Polen is er dan ook geen consultatiebureau en geen peuterspeelzaal waar aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling. Bouwman licht toe: Het kind geeft aan wat hij wil: wil het slapen gaat het slapen, wil het niet slapen gaat het niet slapen. Poolse kinderen hebben geen vaste slaapjes overdag en geen structuur. Moeders lopen hele dagen met een Maxi-Cosi op hun arm te wiegen, om het kind tevreden te houden. Het is daarom ook niet gek dat deze moeders in Nederland op het consultatiebureau niet op afspraken komen. Er is dus sprake van een groot verschil met Nederlandse normen en waarden. Men probeert in Nederland vanaf de geboorte zicht te krijgen op de ontwikkeling van een kind. Regelmatig ondergaat het kind testen, om te controleren of het kind zich naar de norm ontwikkelt. Wanneer er sprake is van een afwijkende ontwikkeling wordt er hulp ingeschakeld. Volgens Koniuszek zorgt deze andere kijk op de ontwikkeling van kinderen voor verwarring bij Polen in Nederland. Zij begrijpen bijvoorbeeld niet waarom een kind van twee of drie zelfstandig moet eten en drinken. In hun ogen is het kind nog een baby en moet het flesvoeding krijgen. Pas wanneer het kind zes jaar is en het fulltime naar school gaat in Polen, worden er eisen aan het kind gesteld. Deze eisen liggen over het algemeen een stuk hoger dan in Nederland. Wantrouwen Onder Polen heerst een wantrouwen naar (overheids)instanties en de angst om zich tegenover autoriteiten kwetsbaar op te stellen (Jong et al., 2013). Safariou, GGZ-professional van de organisatie Avicenna, verklaart dit aan de hand van het communisme: In de tijd van het communisme moesten de mensen erg voorzichtig zijn met het delen van hun mening. Men wist niet waar deze informatie terechtkwam. Volgens Stroes (n.d.) hebben de meeste Poolse ouders hier nog sterke herinneringen aan. Dit kan ervoor zorgen dat Polen liever niet tegen een hulpverlener van een instantie vertellen hoe zij zich voelen, wat er niet goed gaat en waar zij hulp bij nodig hebben. Bouwman vertelt dat hulpverleningsinstanties, zoals de Kinderbescherming, in Polen erg streng zijn. Niet altijd wordt er eerst een waarschuwing gegeven. Dit kan ervoor zorgen dat Polen bang zijn dat de kinderen uit huis worden geplaatst, wanneer er een hulpverlener voor de deur staat. Buiten landelijke hulpverleningsinstanties, zoals de Kinderbescherming en jeugdzorg, bestaan er volgens Koniuszek in Polen weinig instellingen die zich puur richten op hulpverlening. De Kinderbescherming en jeugdzorg grijpen bovendien later in. Koniuszek licht toe: De instanties komen pas in beeld als het probleem al zo groot is, dat wij in Nederland al lang hadden ingegrepen. Polen begrijpen dan ook niet waarom er in Nederland, in hun ogen, zo snel wordt ingegrepen. Ze snappen niet waar wij Nederlanders ons mee bemoeien en vinden opvoeden de verantwoordelijkheid van de ouders en het familiesysteem. Buitenstaanders mogen zich hier pas mee bemoeien, wanneer problemen écht uit de hand lopen. Regionale stichtingen in Polen werken vanuit de kerk. De katholieke kerk is erg belangrijk in Polen. De regionale stichtingen zijn eerder actief dan de landelijke instanties, wanneer er problemen spelen. Zij staan dicht bij de mensen, waardoor de hulp makkelijker geaccepteerd wordt. Pagina 3

Het belang van outreachend werken Volgens Van Beem, Den Hartog & Allewijn (2009) is het van belang om outreachend te werk te gaan bij Poolse gezinnen. Een manier van werken die goed past binnen de transitie, waarbij de professional geacht wordt om op de cliënt af te stappen (Ministerie VWS, 2010). Van der Wal (2009) beschrijft outreachend werken als volgt: Outreachend werken is het proactief en in de eigen omgeving contactleggen met mensen die mogelijk hulp nodig hebben, maar zelf geen hulpvraag formuleren, met als doel het opbouwen van een vertrouwensrelatie zodat de persoon zijn probleem onderkent, bereid is hulp te accepteren om vervolgens samen met de hulpverlener op zoek te gaan naar manieren om zijn gedrag te veranderen. Zoals beschreven zal een Pools gezin, om verscheidende redenen, niet snel met een hulpvraag bij een hulpverleningsinstantie aankloppen. Toch lopen ook Poolse gezinnen tegen problemen aan. Om deze reden is het van belang dat de hulpverlener in een vroeg stadium contact zoekt met het gezin. De hulpverlener dient de tijd te nemen om een vertrouwensrelatie met de cliënt op te bouwen (Van Beem et al., 2009). Er kan in de relatie geïnvesteerd worden door activiteiten te ondernemen die niet direct in verband staan met hulpverlenen, zoals huisbezoeken, waarbij er gepraat wordt over koetjes en kalfjes. Tevens kan het vertrouwen van de cliënt gewonnen worden, door hem te helpen bij praktische zaken, aldus Bouwman. Bij de start van de hulpverlening is het volgens Koniuszek van belang dat de hulpverlener zich bewust is van zijn benadering. Belangrijk is dat de hulpverlener uitlegt wie hij is en waarom hij komt. Dit is nog belangrijker dan bij Nederlandse cliënten, omdat Poolse cliënten vaak niet weten wat ze van een hulpverlener kunnen verwachten en er sprake is van wantrouwen. Het is van belang dat de hulpverlener op de hoogte is van culturele aspecten, die een rol zouden kunnen spelen bij de hulpverlening. Volgens De Vries (2010) leert de hulpverlener hierdoor dat voor hem onbegrijpelijke fenomenen, vanuit een ander gezichtspunt volkomen logisch zijn. Polen kunnen daarnaast niet op de hoogte zijn van bepaalde informatie. Volgens Koniuszek zijn stoornissen, zoals ADHD of autisme, onder Polen minder bekend. Wanneer een hulpverlener een bepaalde stoornis met ouders wil bespreken, is het daarom van belang dat hij goed aan ouders uitlegt wat hij hiermee bedoelt en hoe zij hiermee om zouden kunnen gaan. Koniuszek stelt dat het gedurende de hulpverlening belangrijk is om rekening te houding met de emotionele bagage van Poolse gezinnen. Polen hebben veel moeten achterlaten toen ze naar Nederland kwamen. Volgens Dalinghaus, systeemtherapeute van Avicenna, is er sprake van een groot aantal gebroken gezinnen onder Polen in Nederland. Hierbij is er geen sprake van een wettelijke scheiding van de partners, maar van een tijdelijke geografische scheiding. Wanneer het gezin wel in zijn geheel in Nederland verblijft, mist het gezin hun sociale netwerk (Dauphin & Wieringen, 2012). Dit netwerk is voor Polen erg belangrijk. In Polen spelen grootouders en andere familie een belangrijke rol in de opvoeding. Volgens Koniuszek is het daarom van belang om het netwerk in kaart te brengen, met behulp van bijvoorbeeld een genogram of ecogram. Een genogram is een visueel overzicht van de familiebanden van een persoon, opgebouwd met een aantal standaardsymbolen (Tjin A Djie & Zwaan, 2013). Het geeft schematisch weer hoe een familie over meer generaties in elkaar zit. Een ecogram is een grafische weergave van de contacten van de cliënt en de situatie waarin hij zich bevindt (Nabuurs, 2013). De hulpverlener kan samen met de Poolse cliënt, zonder dat er veel verbale uitleg nodig is, een genogram of ecogram Pagina 4

tekenen. Hierdoor krijgt de hulpverlener zicht op het netwerk en de familiegeschiedenis van de cliënt en kan hij mogelijke verbanden leggen tussen de problematiek en de bredere familiecontext (Hillewaere, 2006). Daarnaast krijgt de hulpverlener zicht op de kwaliteit van relatie en mogelijk hulpbronnen. De rol van (interculturele) communicatie Interculturele communicatie is de communicatie tussen mensen met verschillende culturele achtergronden (Wolffers, Van der Kwaak & Van Beelen, 2013). Wanneer zender en ontvanger een verschil in sociaal-culturele achtergrond hebben, kan dat de communicatie bemoeilijken. Woorden kunnen verschillende betekenissen hebben, maar ook verschillende associaties bij de gesprekspartners oproepen (Pinto, 2012). Safariou gaf het volgende voorbeeld: Als een moeder zegt: mijn kind luistert niet, zal een gemiddelde hulpverlener erachter proberen te komen waarom een kind niet luistert. Ik vraag daarentegen aan deze moeder: wat is dat, luisteren?. Volgens Hoffman (2009) wordt het belang van de eigen taal onderschat in de gespreksvoering met mensen met een andere culturele achtergrond. In de eigen taal geven mensen het beste uiting aan wat hen bezighoudt. Om deze reden kan er gekozen worden voor de inzet van een tolkentelefoon of een tolk (Koniuszek, 2013). De hulpverlener heeft de keuze uit een informele of formele tolk. De inzet van een formele tolk is aan te raden, aangezien deze zich dient te houden aan voorschriften, volgens welke hij geacht wordt neutraal te blijven in het gesprek en alle uitingen te vertalen (Wolffers et al., 2013). Wanneer een tolk niet nodig is, omdat er in het Nederlands of Engels gecommuniceerd kan worden, is het volgens Van Beem et al. (2009) belangrijk dat de hulpverlener zijn taalgebruik aanpast. Elsen en Safariou bedrukken het belang van het gebruik van simpele woorden, korte zinnen en het vermijden van abstract taalgebruik. Daarnaast dient de hulpverlener begrippen zoveel mogelijk te verduidelijken en kan hij regelmatig checken bij de cliënt of deze de boodschap begrepen heeft. Ter ondersteuning van de verbale communicatie, kan de hulpverlener visualisatie inzetten. Taphoorn et al. (2011) beschrijven visualisatie als het gebruik van andere signalen dan woorden in de communicatie. Er kan gebruik gemaakt worden van bijvoorbeeld pictogrammen, foto s en handgebaren. Daarnaast kunnen de hulpverlener en cliënt opvoedsituaties uittekenen of uitbeelden, ter ondersteuning van het verbale contact. Op deze manier hoeft de Poolse ouder niet bewust met de problemen bezig te zijn en kan er met meer afstand naar de situatie gekeken worden (Kurpershoek, 2013). Visualisatie kan niet alleen de Poolse ouder helpen, maar ook het Poolse kind wanneer deze nog niet voldoende beschikt over de Nederlandse taal. De hulpverlener kan zichzelf bovendien als voorbeeld laten fungeren, zodat de cliënt begrijpt wat er van hem verwacht wordt. Pagina 5

Conclusie Werken binnen een context van diversiteit kenmerkt het werkveld van de SPH er. Nu krijgt de SPH er te maken met weer een nieuwe doelgroep: de Polen. De tools op het gebied van diversiteit blijken ontoereikend voor deze doelgroep en reguliere hulpverlening vindt onvoldoende aansluiting bij het Poolse gezin. Dit heeft te maken met culturele en taalbarrières. Om recht te doen aan de context van diversiteit, één van de competenties van de SPH er, is het van belang om outreachtend te werk te gaan, waardoor Polen de weg naar hulpverlening niet zelf hoeven te zoeken. Kennis van de Poolse normen en waarden is hierbij een must. De SPH er kan daarnaast kiezen voor verschillende hulpmiddelen, die de interculturele communicatie kunnen vergemakkelijken. Op deze manier kan de professional hulp bieden die aansluit op de behoeften van de Poolse gezin en blijft de deur niet gesloten. Pagina 6

Referenties Interviews - Bouwman, ambulant hulpverlener team lokaal (Juzt) en oprichter MOE-landers project Roosendaal - Elsen, pedagogisch medewerker MKD de Stegel (Juzt) - Dalinghaus, systeemtherapeut Avicenna NL - Koniuszek, deskundige op het gebied van hulpverlening aan Polen in Nederland - Safariou, GGZ-professional Avicenna NL Literatuur Beem, M.J. van, Den Hartog, M.R.H. & Allewijn, E.P.J. (2009). Interculturele jeugdhulpverlening en intercultureel jongerenwerk: op zoek naar succesfactoren, diversiteit in het jeugdbeleid: onderzoeksrapportage. Opgevraagd op 13 april 2014 van www.dj-brabant.nl/cms_file.php?fromdb=95&forcedownload Commissie Koopmans (2011). Arbeidsmigratie in goede banen, tijdelijke commissie lessen uit recente arbeidsmigratie. Opgevraagd op 14 februari 2014 van https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32680-4.html Dagevos, J. (2011). Poolse migranten, de positie van Polen die vanaf 2004 in Nederland zijn komen wonen. Opgevraagd op 29 maart 2014 van http://www.scp.nl/dsresource?objectid=28778&type=org Dauphin, S. & Wieringen, J. C. M. van (2012). De gezondheid en het zorggebruik van Midden- en Oost-Europeanen in Nederland, een inventarisatie op beleidsniveau bij gemeenten, GGD-en en andere instanties. Opgevraagd op 29 maart 2014 van http://www.pharos.nl/documents/doc/documenten/de_gezondheid_en_het_zorggebruik_va n_midden-en_oost-europeanen_in_nederland2.pdf Hillewaere, B. (2006). Werken met de mogelijkheden van cliënten en gezinnen met behulp van kernkwadranten en genogrammen. Tijdschrift voor Psychotherapie, 3, 102-111. Hoffman, E. (2009). Interculturele gespreksvoering, theorie en praktijk van het TOPOI-model. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Jong, J. de, Khonraad, S. & Kolthoff, E. (2013). MOE-landers als professioneel domein, over professionals in hun relatie met Midden- en Oosteuropese arbeidsmigranten in Noord- Brabant. Opgevraagd op 10 februari 2014 van http://www2.avans.nl/smartsite.shtml?id=35434 Koniuszek, L. (2013). Aansluiten bij Polen in Nederland. Informatie tijdens lezing voor medewerkers van Juzt, Breda. Kurpershoek, A. (2013). Taal zonder grenzen, visualisatie. Opgevraagd op 16 april 2014 van http://www.taalzondergrenzen.nl/6samenvatting-taal-van-de-verbinding/6-1visualisatie/ Landelijk Opleidingsprofiel SPH (2012). De creatieve professional met afstand het meest nabij, opleidingsprofiel en opleidingskwalificaties Sociaal Pedagogische Hulpverlening. Amsterdam: uitgeverij SWP. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (2010). Welzijn Nieuwe Stijl. Opgevraagd op 15 april 2014 van Pagina 7

http://www.invoeringwmo.nl/sites/default/documenten/brochure_wns.pdf Nabuurs, M. (2013). Basisboek systeemgericht werken. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Ooijevaar, J., Sluiter, N. & Verschuren, S. (2013). Immigranten en werknemers uit de Europese Unie in Nederland. Opgevraagd op 14 februari 2014 van http://www.cbs.nl/nr/rdonlyres/8912cd82-cdda-4240-bf3d- 671B22886439/0/20131202b12art.pdf Pinto, D. (2012). Canon voor Participatie en Diversiteit, een praktische en realistische kijk en aanpak. Alphen aan de Rijn: Kluwer. Pont, S. (2005). Er zit systeem in!, de introductie van een systeemtheoretisch model voor de jeugdhulpverlening. Amsterdam: Pont, compagnon in communicatie. Slot, N.W. & Spanjaard, H.J.M. (2009). Competentievergroting in de residentiële jeugdzorg, hulpverlening voor kinderen en jongeren in tehuizen. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Stroes, E. (n.d.). De wereld van Polen en Poolse jongeren en kinderen in Nederland. Informatie tijdens lezing voor medewerkers van Juzt, Breda. Taphoorn, K., Kampman, D., Bischoff, N., Lommers, J., Wijbrandi, G. & Brandenburg, M. van (2011), Methodebeschrijving Multidisciplinair Kinder Dagcentrum (MKD). Opgevraagd op 16 april 2014 van intranet.juzt.nl Tjin A Djie, K. & Zwaan, I. (2013). Beschermjassen, transculturele hulp aan families. Assen: Van Gorcum Vries, S. de (2010). Basismethodiek psychosociale hulpverlening, oplossingsgericht ervaringsgericht systeemgericht. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Wal, M. van der (2009). Outreachend werken vinden en binden van jongen: een specialistische taak, een onderzoek naar de aansluiting van de professionele identiteit van outreachende- /preventiewerkers bij de meest geschikte methode voor outreachend werken. Opgevraagd op 13 april 2014 van http://essay.utwente.nl/59644/ Wolffers, I., Kwaak, A. van der & Beelen, N. van (2013). Culturele diversiteit in de gezondheidszorg, kennis, attitude en vaardigheden. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Pagina 8