ERASMUS MC STUDIEGIDS GENEESKUNDE 2003-2004 ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM



Vergelijkbare documenten
ERASMUS MC STUDIEGIDS GENEESKUNDE ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM

STUDIEGIDS GENEESKUNDE

Studiegids Geneeskunde 2005/2006. Erasmusarts maakt je beter

Onderdelen en ECTS-verdeling Master Geneeskunde

Titel: Interne Geneeskunde: van symptoom naar diagnose

FACULTEIT DER NATUURWETENSCHAPPEN, WISKUNDE EN INFORMATICA. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Masterschool Life and Earth Sciences studiejaar

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Raamplan Artsopleiding 2009

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Verwacht niveau in de co-schappen

Overgangsregeling Curius naar Curius+, Ongedeelde Opleiding Geneeskunde

a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a

Minor in het buitenland Mogelijkheden bij de opleiding Geneeskunde

Dedicated Schakeljaar Vitale Functies

Voorlichting Master geneeskunde

Basiskwalificatie Onderwijs (BKO)

BACHELORJAAR 1 OPLEIDINGSONDERDEEL Leerlijn 1 : Medische kennis. Biologie: basis van het leven 6. De cel: biomoleculen en metabolisme 10

Programma van toetsing

Onderwijs- en examenregeling

Voorlichting Master geneeskunde

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

Klinisch Redeneren. Leereenheid. Verpleegkundige Vervolgopleidingen

Praktijkopdracht Klinisch Redeneren

Voorlichting Master geneeskunde

Examenprogramma biologie vwo

Vrijstellingsregeling voor Overstap van GNK Bachelor curriculum 2007 naar 2012

Minor Taal en Gehoor - track voor universitaire studenten

Bachelor VUmc-compas 15 Overgangsregeling. Prof.dr. Anton Horrevoets, Programmaleider Bachelor GNK

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

Biologie inhouden (PO-havo/vwo): Dynamisch evenwicht

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

Docenten voor Docenten

Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelorprogramma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Hbo-bachelor verloskunde

Bachelorproject (15 EC), BSK. Docent: MSc, Drs. C. Nagtegaal

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Onderwijs- en examenregeling

Minor Filosofie en Wetenschap Vrije Universiteit Amsterdam - Onderwijscentrum VU - Minoren

Voorlichting Master geneeskunde

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Minor Taal en Gehoor - track voor logopediestudenten

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Erasmus MC Junior Med School

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen. Deel 2 (Opleidingsspecifiek deel): Bachelor Wijsbegeerte

De Erasmus-arts 2007: filosofie, profiel en opbouw

Regeling voor de verdeling van coschappen startdata Masteropleiding Geneeskunde

Voorbereidingscursussen

Faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen van de Universiteit Leiden &

Onderwijs- en examenregeling 2010/2011 Master Gezondheidszorgpsychologie

Op zoek naar talent en ambitie!

Onderwijs- en examenregeling

Examenprogramma biologie havo

Universiteit Opleiding Cursus Beschrijving Link. Vaardigheidsonderwijs 2e jaar

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Master Programma van Pedagogische Wetenschappen. Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

Keuzeonderwijs Master Jaar 1 & 2. Dr. M.A.F.M. Gerrits, coördinator / examinator Dr. T.W. van Haeften, coördinator

a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a

Bijlage Onderwijs- en Examenregeling (OER) Bachelor Programma Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Handleiding Honours Programma Wiskunde

Onderwijs- en examenregeling van de bacheloropleiding

Programma van toetsing

Leergang Praktijkondersteuner in de huisartsenpraktijk

1 Toelichting. 1.1 Achtergrondinformatie

Integrale lichaamsmassage

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING. Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen

Van Klacht tot Patiënt

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING EXAMENPROGRAMMA S VOORTGEZET ONDERWIJS

Inventarisatie De coassistent in het buitenland

Leerlijnen BA Geschiedenis

Studieloopbaan en Loopbaanorientatie

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

Onderwijs- en Examenregeling Master Geneeskunde Curriculum 2005

Onderwijs- en examenregeling

Programma van toetsing tot september 2015 Versie 1.1 Con Amore B.V.

Examenprogramma biologie havo

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 September 2010

Het diploma van de opleiding kan behaald worden tot en met 31 december 2015.

Huisartsopleiding. Kennismakingsbrochure. Huisarts: specialist in veelzijdigheid! a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a

Het niveau van Medisch-Microbiologisch Onderzoeker wordt bereikt door een combinatie van een cursorisch gedeelte èn een

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot oncologie verpleegkundige

Programma Stichting Educatie Atrium Innovations GEZONDHEID

Modulebeschrijving FINSLC0108

Studieloopbaan en Loopbaanorientatie. Nieke Campagne Studenten Loopbaan Service Universiteit Leiden

Examenprogramma biologie havo

BACHELOROPLEIDING KLINISCHE TECHNOLOGIE. UITVOERINGSREGELING BEHORENDE BIJ DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) (ex artikel 7.

Op weg naar het nieuwe geneeskundecurriculum

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

Deze studenten zullen uiteindelijk afstuderen met een mengeling van vakken uit het oude en het nieuwe curriculum.

Economie en Bedrijfseconomie. Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

Eindtermen. voor de. Bacheloropleiding Bewegingswetenschappen. Faculteit der Medische Wetenschappen. Rijksuniversiteit Groningen

a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a

Onderwijs- en examenregeling

Transcriptie:

ERASMUS MC STUDIEGIDS GENEESKUNDE 2003-2004 ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM I

Colofon: Uitgave: Erasmus MC Rotterdam, augustus 2003 Redactie: Dhr. F. Balvert Mw. L.C. Strop Opmaak: Mw. A.G. Reijmerink-Blokland Fotografie: Dhr. P. Smaal Dhr. L. Willemse Druk: B & T Ontwerp en Advies, Rotterdam ISBN: 9056770756 Voor tussentijds geactualiseerde versies, raadpleeg de onderwijssite van Geneeskunde op Internet (zie http://www.eur.nl/fgg/ow). II

1. ONDERWIJS...2 1.1 ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING TOT ARTS... 2 1.2 ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE PROPEDEUTISCHE FASE: ERASMUS ARTS 2007 CURSUSJAAR 1... 16 1.3 ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE DOCTORAAL FASE: CURSUSJAAR 2-4... 26 ERASMUS ARTS 2007 CURSUSJAAR 2... 28 ERASMUS ARTS 2007 CURSUSJAAR 3... 44 CURRICULUM 1996 CURSUSJAAR 4... 55 1.4 ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE KLINISCHE FASE: ERASMUS ARTS 2007... 71 1.5 KWALITEITSZORG... 75 1.6 LIJST VAN VERPLICHTE BOEKEN... 77 1.7 MASTER OF SCIENCE PROGRAMS... 81 1.8 NA HET ARTSEXAMEN... 84 1.9 CONTACTPERSONEN/ADRESSEN VAN AFDELINGEN... 89 2 STUDENTENVOORZIENINGEN...114 2.1 STUDIE SERVICE CENTRUM GENEESKUNDE... 115 2.2 BEGELEIDING VAN STUDENTEN... 119 2.3 BIBLIOTHEKEN... 123 2.4 COMPUTERFACILITEITEN... 127 2.5 STUDENTENORGANISATIES... 132 2.6 INTERNATIONALISERING... 137 3 FACULTEIT EN UNIVERSITEIT...146 3.1 BESTUURLIJKE ORGANISATIE VAN DE FACULTEIT... 147 3.2 BESTUURLIJKE ORGANISATIE VAN DE ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM... 156 4 BIJLAGEN...159 4.1 BIJLAGE I GEZONDHEIDSRISICO'S... 160 TREFWOORDENLIJST...162 III

STAPEL OP BOEKEN Lijnbaan 150 Rotterdam. Telefoon (010) 413 20 70. www.donner.nl

VOORWOORD We blijven verbeteren Een aantal jaar geleden zijn we in het Erasmus MC gestart met een ingrijpende vernieuwing van de artsopleiding. Het doel is de aanpassing van de opleiding geneeskunde aan eigentijdse eisen van de gezondheidszorg en het universitair onderwijs. Vanaf het begin zijn de studenten en docenten van het Erasmus MC nauw bij deze onderwijsvernieuwing betrokken. Dit heeft er toe bijgedragen dat de invoering van ons nieuwe curriculum de Erasmusarts tot nu toe naar grote tevredenheid is verlopen. Na de introductie van de Erasmusarts in het eerste en tweede jaar van de opleiding, volgt nu het derde jaar. De klinische fase (jaar 5 en 6) is eveneens vernieuwd. De voltooiing van deze grootscheepse onderwijsvernieuwing nadert dus, hoewel we natuurlijk ook in de toekomst zullen blijven inspelen op de wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen in de gezondheidszorg. De ervaringen met de Erasmusarts stemmen positief. Docenten en studenten zijn enthousiast over de actieve bijdrage die ze aan het onderwijs kunnen leveren. Met de introductie van de Erasmusarts is meer behoefte ontstaan aan ruimten voor kleinschalig onderwijs, zoals het practicum klinische vaardigheden. Daarom is deze zomer het Querido-gebouw neergezet op het binnenplein naast de collegezalen. Dit gebouw is helemaal toegerust voor onderwijs aan groepen van twaalf tot vijftien studenten. Het Queridogebouw gaat deel uitmaken van een multifunctioneel onderwijscentrum, waar naast faciliteiten voor onderwijs ook prettige verblijfsruimten worden gerealiseerd. De realisatie van het onderwijscentrum onderstreept de belangrijke plaats die onderwijs naast wetenschappelijk onderzoek en patiëntenzorg in het Erasmus MC inneemt. Wij hopen dat jullie als studenten de mogelijkheden van het Erasmus MC zullen gebruiken voor een leuke en leerzame studietijd in Rotterdam. Prof.dr. Paul J. van der Maas decaan Prof.dr. Ted A.W. Splinter, hoogleraar Ontwikkeling van Medisch Onderwijs V

FOTOPAGINA THEMACOORDINATOREN 1E T/M 3E JAAR Themacoördinatoren Erasmus arts 2007 Eerste jaar Dr.ir. Axel Themmen, coördinator Eerste jaar en Thema 1.1 De Arts Dr. Dirk Duncker, coördinator Thema 1.2 Stoornissen in het milieu interieur Prof.dr. Jan Hoeijmakers, Coördinator Thema 1.3 Abnormale celgroei Tweede jaar Dr. Jan Nouwen, coördinator Thema 2.1 Infectie- en immuunziekten Prof.dr. Jos Lamers, coördinator Thema 2.2 Voeding, metabolisme en hormonale regulatie Drs. Walter Henny, coördinator EHBO Dr. Aart Bootsma, coördinator Zorgstage Drs. Addy Nieuwenhuijzen, coördinator Zorgstage VI

Derde jaar Dr. Nico G. Hartwig, coördinator Thema 3.1 Stoornissen in de reproductieve cyclus Prof.dr. Michiel W. Hengeveld, coördinator Thema 3.2 Disfuncties van zintuigen en hersenen Thema overstijgend onderwijs Prof.dr. Rob Benner, coördinator Keuze- onderwijs en onderzoek Mw. drs. Marian Zijnen- Suyker, coördinator Practicum Klinische Vaardigheden VII

VIII

Inhoudsopgave 1. ONDERWIJS 1.1 ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING TOT ARTS 1.1.1 Toelating tot de opleiding...2 1.1.2 Doelstelling van de opleiding...2 1.1.3 Erasmus arts 2007...2 1.1.4 Curriculum 1996...9 1.1.5 Eramuscode...11 1.1.6 Schematische weergave van het Curriculum jaar 1-6...13 1

1. ONDERWIJS 1.1 Algemene beschrijving van de opleiding tot arts 1.1.1 Toelating tot de opleiding De ingangseisen per 2002/03: VWOdiploma met het profiel Natuuur en Gezondheid of het profiel Natuur en Techniek, aangevuld met Biologie 1 en 2. Een subcommissie van de vaste Examencommissie, te weten Commissie Toelating Bijzondere Gevallen, beoordeelt de aanvragen van buitenlanders die in Rotterdam geneeskunde willen studeren en van Colloquium Doctum kandidaten. Voor verdere informatie kunt u contact opnemen met de secretaris van de commissie Mw. E. de Zwart (kamer Fd 313, tel.: 010-408 7519). 1.1.2 Doelstelling van de opleiding De primaire doelstelling van de opleiding geneeskunde is om een arts op te leiden, die in staat is om patiëntgebonden problemen op te lossen. Vanzelfsprekend moet de opleiding geneeskunde voldoen aan de algemene eindtermen van het Raamplan 1994, tevens opgenomen in de Wet Individuele Beroepen in de Gezondheidszorg (de wet BIG). Deze eindtermen betreffen medische, wetenschappelijke en persoonlijke aspecten én aspecten in relatie tot de maatschappij en het gezondheidszorgsysteem. Daarnaast besteedt de opleiding extra aandacht aan het feit dat de (basis)arts doordrongen moet zijn van het feit dat het heel normaal is om iets niet te weten en aan de manier om de ontbrekende kennis te compenseren. Zelfstudie, een positieve attitude ten aanzien van levenslang leren en multi-disciplinair denken en handelen zijn daarom evenzeer belangrijke doelstellingen. Het profiel van de opleiding bestaat dan ook uit een basisprofiel, gebaseerd op de algemene eindtermen van het Raamplan 1994, waaraan toegevoegd een Rotterdams profiel van geïntegreerde basis- en klinische kennis, wetenschappelijke probleemanalyse, professionele attitude én individuele profilering. In het studiejaar 2003/04 zijn twee curricula van kracht. Vanaf september 2003 worden het 1e, 2e, 3e, 5e en 6e studiejaar uitgevoerd volgens het nieuwe curriculum Erasmus arts 2007. Het 4e studiejaar wordt gegeven conform het curriculum 1996. Paragraaf 1.1.3 beschrijft het curriculum Erasmus arts 2007, paragraaf 1.1.4 het curriculum 1996. 1.1.3 Erasmus arts 2007 Het onderwijs staat in het teken van het nieuwe curriculum Erasmus arts 2007 (EA 2007). Van het EA 2007 is het vijfde studiejaar ingevoerd in 2000/2001, het 1e en 6e jaar in 2001/2002 en het 2e jaar in 2002. Het curriculum kent drie hoofdlijnen: 1. geïntegreerd kerncurriculum jaar 1 t/m 4 2. patiëntgeoriënteerd curriculum jaar 1 t/m 6 3. keuzecurriculum jaar 1 t/m 6 Deze hoofdlijnen vormen één samenhangend geheel. 2

1. HET GEÏNTEGREERDE KERNCURRICULUM De eerste hoofdlijn is het geïntegreerde kerncurriculum, waarin de student de stappen leert van oorzaak/pathofysiologie naar klachten naar ziekte/ziektebeeld en naar behandeling/preventie. De globale doelstelling van dit curriculum is het verwerven van kennis van en inzicht in: - de oorzaken en pathofysiologie van ziekten - de normale bouw en functie benodigd voor het eerstgenoemde leerdoel - herkenning van ziektebeelden en gerelateerde diagnostiek, behandeling en preventie - de filosofie en ethiek van de geneeskunde - de inrichting en het functioneren van de gezondheidszorg. Het geïntegreerd kerncurriculum is opgebouwd uit elf geïntegreerde etiologische en pathofysiologische kernthema's met ziektebeelden. Uitgangspunt per kernthema is de klacht van de patient en dit bepaalt de bijdrage van de onderdelen molecuul - cel - orgaan - functie - disfunctie - ziekte - diagnostiek/-behandeling/preventie aan het onderwijs in het thema. In de kernthema's komen basisvakken, klinische vakken, gezondheidswetenschappen, filosofie en ethiek geïntegreerd aan de orde. De lijn medisch probleemoplossend onderwijs staat niet meer als lijn op zich, maar is geïntegreerd in het kerncurriculum. De samenhang tussen deze verschillende onderdelen wordt geïllustreerd aan de hand van het begrippenschema (zie pagina 6). Dit schema weerspiegelt het denkproces van een arts en vormt het gereedschap waarmee studenten gedurende de hele opleiding tot Erasmus arts problemen van een patiënt leren benaderen. Overzicht thema's Introductiethema 1.1 Thema 1.2 Thema 1.3 Thema 2.1 Thema 2.2 Thema 3.1 Thema 3.2 Thema 4.1 Thema 4.2 Afsluitend Thema 4.3 De Arts Stoornissen in het milieu interieur Abnormale celgroei Infectie- en immuunziekten Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie Stoornissen in de reproductieve cyclus Disfuncties van zintuigen en hersenen Skelet-, gewrichtsafwijkingen en pijn Maatschappelijke gezondheidszorg De Patiënt 3

Onderwijsvormen Iedere studieweek heeft een bepaalde opbouw. De verdeling contact onderwijs en zelfstudie per week ziet er in de propedeuse als volgt uit: 16 uur contact onderwijs 8 uur grootschalig (iedereen) hoorcolleges, symposia patiëntendemonstraties 40 uur per week 8 uur kleinschalig (< 61 studenten) responsiebijeenkomsten en vaardigheidsonderwijs 24 uur zelfstudie onderwijs 8 uur vrije zelfstudie (individueel of in (studie)groepen) voorbereiden en verwerken colleges, vaardigheidsonderwijs en tentamen 16 uur gestuurde zelfstudie (individueel of in (studie)groepen) zelfstudieopdrachten In het tweede jaar is de verdeling contact onderwijs en zelfstudie per week gelijk, maar neemt het aantal vrije zelfstudieuren toe (12 uur i.p.v. 8 uur) en het aantal gestuurde zelfstudie af (12 uur i.p.v. 16 uur). Per week is één docent, in deze functie respondent genoemd, verantwoordelijk voor het onderwijs van die week. De respondent is het aanspreekpunt voor het beantwoorden van vragen die ontstaan tijdens het uitwerken van de zelfstudieopdrachten en bij het bestuderen van overige zaken. Korte toelichting op de in de verschillende thema s gebruikte onderwijsvormen: Hoorcolleges (HC) Tijdens een hoorcollege houdt een docent zijn verhaal voor alle studenten in een grote collegezaal. Dit verhaal kan een globaal overzicht geven van de leerstof, het betreffende onderwerp of vakgebied. Ook kan een docent dieper ingaan op de leerstof en/of moeilijke, complexe onderdelen behandelen. Patiëntdemonstratie (PD) Wanneer de insteek van een college een meer klinisch karakter heeft en de docent een patiënt met klachten presenteert, spreken we van een patiëntdemonstratie. Aan de hand van het probleem van de patiënt wordt ingegaan op achtergrond en behandelproblematiek van het ziektebeeld. Het begrippenschema vormt hierbij het uitgangspunt. Symposium (SP) Wetenschappelijke presentaties voor en door studenten over medische relevantie onderwerpen. Lectio Magistralis (LM) 4

Een lectio magistralis is een college gegeven door een coryfee in de medische wereld die op enthousiaste wijze en met bevlogenheid een inspirerend verhaal houdt over de vele aspecten van het beroep arts. De inhoud van het lectio magistralis behoort niet tot de tentamenstof. Vaardigheidsonderwijs (VO) Bij vaardigheidsonderwijs staat zelfwerkzaamheid voorop. Aan de hand van duidelijk omschreven opdrachten werk je naar een meetbaar resultaat toe. Dit gebeurt onder (gedeeltelijk) toezicht van een docent. De groepsgrootte varieert van 12 tot 60 studenten. Het vaardigheidonderwijs valt uiteen in de volgende onderdelen: - practica in vakken zoals anatomie, histologie en pathologie; - practica van klinische vaardigheden zoals anamnese en lichamelijk onderzoek; - onderwijs in ethische dilemma s en professionele attitude; - beroepsoriëntatie. Zelfstudieopdracht (ZO) Een zelfstudieopdracht betreft een leeropdracht die je zelfstandig uitvoert, dat wil zeggen zonder directe begeleiding van een docent. De opdracht helpt je bij het bestuderen van moeilijke leerstof. De opdracht kan je individueel of in kleine groepjes maken. Er is een aantal mogelijkheden om te controleren of je de opdracht goed hebt uitgevoerd, namelijk via de studiegroepen, de respondent van de week, de responsiebijeenkomst en de eventuele antwoorden. Indien zinvol komen de uitwerkingen van de zelfstudieopdrachten na de responsiebijeenkomst beschikbaar via de website van het betreffende thema. Studiegroepbijeenkomst (SB) In een studiegroep kan je met elkaar de zelfstudieopdrachten bespreken en moeilijke delen van de leerstof formuleren in vragen. Deze vragen kan je vervolgens voorleggen aan de respondent van de week. Een andere doel van het werken in studiegroepen is het leren functioneren in een team en het opbouwen van een netwerk. Dit is van belang in de latere beroepspraktijk. Een studiegroep komt twee keer per week bijeen, op woensdag en op vrijdag. De vragen die op woensdag worden geformuleerd stuur je elektronisch naar de respondent voor antwoord. De respondent verzamelt de vragen, clustert deze en plaatst ze donderdagochtend op de website van het betreffende thema. De vragen die tijdens de studiegroepen op vrijdag naar voren komen, kunnen op de responsiebijeenkomst worden gesteld. Een studiegroep bestaat uit ongeveer 12 studenten. Responsiebijeenkomst (RB) Een responsiebijeenkomst geeft je de mogelijkheid vragen voor te leggen aan een docent en te leren van vragen van anderen. Je kunt hier toetsen of je de leerstof van de week hebt begrepen en de vaardigheden beheerst. Een responsiebijeenkomst is niet bedoeld om de leerstof samen te vatten. De groepsgrootte is maximaal 60 studenten. Tutorgroepbijeenkomsten (TB) Dezelfde studenten die samen een studiegroep vormen, vormen ook een tutorgroep. Samen met een docent van de faculteit komt deze groep ongeveer twaalf keer bij elkaar. De tutorbijeenkomsten hebben een vast programma van onderwerpen, die te maken hebben met leren studeren. Een overzicht daarvan krijg je bij de eerste tutorbijeenkomst uitgereikt. Begrippenschema Het begrippenschema weerspiegelt het denkproces van een arts (zie afbeelding 1 op pagina 6). Het vormt het gereedschap waarmee je problemen van een patiënt leert benaderen. Het schema staat dan ook centraal in de hele opleiding tot Erasmus arts. 5

Afbeelding 1. Begrippenschema Primaire preventie Etiologische factoren Etiologie Waardoor en hoe wordt de ziekte veroorzaakt? Pathogenese Hoe is de ziekte ontstaan? Pathofysiologie Wat functioneert niet goed in het zieke lichaam? Klachten /Hulpvraag Gegevens uit anamnese en lichamelijk onderzoek Probleem bepalende gegevens Probleemstelling(en) Differentiaal diagnose(n) Wat zijn de klachten van de patiënt en welke hulpvraag hoort daarbij? Wat zijn de ziekteverschijnselen? Welke gegevens geven de doorslag? Wat is het probleem op basis van de doorslaggevende gegevens? Wat zijn de meest waarschijnlijke ziekten? Preventie Aanvullend onderzoek Welk onderzoek is nodig voor meer zekerheid? Epiologie (Waarschijnlijke) diagnose(n) Wat is (zijn) de meest waarschijnlijke ziekte(n)? Preventie Therapie Prognose Welke behandeling stel ik voor en wat verwacht ik daarvan? Gezondheidszorg aspecten Beloop Nieuwe ontwikkelingen Hoe verloopt de ziekte? Welke nieuwe ontwikkelingen zijn er op het gebied van deze ziekte? 6

2. HET PATIËNTGEORIËNTEERDE CURRICULUM De tweede hoofdlijn is het patiëntgeoriënteerde curriculum waarin de student de denk- en handelwijze leert passend bij de reeks van klachten naar oorzaak/pathofysiologie en ziekte/ziektebeeld naar behandeling/-preventie en waarin de student de algemene eindtermen op het niveau van het Raamplan kan behalen. De problemen uit het Raamplan fungeren hierbij niet zozeer als didactisch middel (een prikkel om nieuwe stof te bestuderen), dan wel als uitgangspunt om vaardigheden in het medisch probleemoplossen te oefenen. De globale doelstellingen van dit curriculum zijn: - verwerven professionele attitude - praktische klinische vaardigheden - probleemoplossend vermogen/klinisch redeneren - kunnen presenteren van patiënten casus - discipline-gebonden kennis en vaardigheden - zelfstandigheid en tempo in klinisch handelen In het patiëntgeoriënteerde curriculum zijn de volgende onderdelen te onderscheiden: - medisch probleemoplossend onderwijs inclusief algemene klinische training (algemene klinische vaardigheden en in beperkte mate discipline-gebonden vaardigheden); - speciële, discipline-gebonden klinische training (ervaring en tempo); medisch handelen met meer eigen verantwoordelijkheid; individuele profilering. 3. HET KEUZECURRICULUM De derde hoofdlijn is het keuzecurriculum, waarin het accent ligt op de wetenschappelijke vorming, oriëntatie en individuele profilering. Deze hoofdlijn omvat ongeveer 42 weken. De onderwijsfilosofie van deze hoofdlijn is het besef dat door zelf ervaring op te doen in het onderzoek de student beter in staat is de wetenschappelijke ontwikkelingen in de geneeskunde te begrijpen en te beoordelen. Door het doen van onderzoek traint de arts zich extra in het kritisch denken en de kritische evaluatie van het eigen functioneren. Betrokkenheid bij het onderzoek zal extra belangstelling voor de wetenschap kweken, waardoor de inbreng van artsen aan de ontwikkeling van de medische wetenschap groter wordt. De globale doelstellingen van dit curriculum zijn: - kennis en vaardigheden voor wetenschappelijke probleemanalyse - kritisch denken ( weet ik genoeg om te kunnen handelen ) - probleemoplossend vermogen - presentatie en publicatie - oriëntatie en verdieping - individuele profilering Aan de basis van het keuze-onderwijs ligt de verplichte cursus in het tweede jaar Raadplegen informatie in de geneeskunde met moderne technieken. In het 2e en 3e jaar is inclusief deze cursus in totaal 8 weken voor keuze-onderwijs beschikbaar. Het keuze-onderwijs beoogt de student een persoonlijk profiel te geven en zich voor te bereiden op het keuze-onderzoek. In het 4e jaar volgt een periode van 24 weken wetenschappelijke vorming door de student actief kennis te laten maken met de verschillende stadia van wetenschappelijk onderzoek, inclusief een blok Methoden van Medisch Wetenschappelijk Onderzoek. De laatste periode van het keuzecurriculum is patiëntgericht. In het oudste of meester coassistentschap van 15 weken gaat het om een verdere training in zelfstandig functioneren in de patiëntenzorg in een zelf gekozen specialisme. 7

Uitzonderlijk presterende studenten krijgen extra mogelijkheden. Voor deze studenten stelt de faculteit deelname aan een Master of Science opleiding (zie pagina 81) open en zoekt de faculteit naar mogelijkheden voor het ter beschikking stellen van fellowships van 1 jaar te vervullen in binnen- en/of buitenland. 8

1.1.4 Curriculum 1996 Vertaling van de doelstellingen in eindtermen De opleiding kent vier lijnen van onderwijs, te weten; 1. een kerncurriculum van geïntegreerde themablokken, 2. een lijn van Medisch Probleemoplossend Onderwijs, bestaande uit klinisch lijnonderwijs, medisch probleemoplossend onderwijs (klinisch redeneren), attitudeonderwijs, KAPPA, ICK, Zorgstage en het Klinisch Pathologisch Practicum, 3. een lijn van wetenschappelijke vorming en profilering en 4. een lijn van klinisch onderwijs (klinische fase). De eindtermen van het kerncurriculum zijn dat de student in staat is om de stappen van oorzaak/pathofysiologie > klachten > ziekte > behandeling, uit te voeren. De discipline gebonden eindtermen/ziektebeelden van het Raamplan 1994 dienen als richtlijn. De eindtermen van de lijn van Medisch Probleemoplossend Onderwijs zijn dat de student heeft geleerd om de vertaalslag te maken van klachten/problemen > oorzaak/pathofysiologie > ziektebeeld > behandeling. Het MPO richt zich hierbij in het bijzonder op de algemene eindtermen uit het Raamplan. Het maakt daarbij gebruik van problemen uit de probleemlijst van het Raamplan. Na doorlopen van alle programmaonderdelen van het MPO kan van de student verwacht worden dat hij in staat is om enkelvoudige gezondheidsklachten uit het Raamplan rationeel te vertalen naar een toetsbare werk/waarschijnlijkheidsdiagnose. De student is zich bovendien bewust van zijn eigen handelen en gedrag en kan daarop reflecteren. De eindtermen van de klinische fase zijn dat de student meer dan voldoende algemene klinische vaardigheden heeft geleerd. Tevens wordt zij/hij getraind in discipline-specifieke kennis en vaardigheden, tempo van klinisch handelen, ervaring in het herkennen van ziektebeelden en toename van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. Voor de klinische fase dient de problemenlijst uit het Raamplan 1994 als uitgangspunt. De eindtermen van de lijn van wetenschappelijke vorming en profileren zijn dat de student goed getraind wordt in wetenschappelijke probleemanalyse, verslaglegging en presentatie. Verder wordt de gelegenheid geboden voor de student om zich te oriënteren ten aanzien van specialistische vervolgopleidingen respectievelijk zich te profileren door middel van keuzeonderzoek en/of keuzeco-schappen. Gedurende het hele curriculum wordt aandacht besteed aan het ontwikkelen van zelfstudievaardigheden. Vertaling van de eindtermen in het onderwijsprogramma 1. Kerncurriculum Het kerncurriculum vindt plaats in het 4e studiejaar van de opleiding. Het is opgebouwd uit geïntegreerde themablokken. 9

2. Medisch Probleemoplossend Onderwijs (MPO) Met de invoering van het MPO in het propedeuse- en doctoraalcurriculum van de studie geneeskunde heeft een verbreding van de opleiding plaatsgevonden. Niet alleen heeft de student bij het behalen van het doctoraal examen een grote hoeveelheid (pré)klinische kennis verworven en kennis gemaakt met de methoden en praktijk van het fundamenteel en/of toegepast wetenschappelijk onderzoek, hij heeft ook geoefend met het gebruik van al deze kennis en wetenschap bij het rationeel analyseren van gezondheidsproblemen zoals patiënten die presenteren. Hij heeft bovendien een aantal professionele vaardigheden geleerd en is zich bewust van zijn eigen functioneren in zijn functie als aanstaand arts. Hieronder is een overzicht opgenomen van de programmaonderdelen van het Medisch Probleemoplossend Onderwijs. In de hoofdstukken van deze gids over de propedeuse en de doctoraalfase van de opleiding zijn alle onderdelen van het MPO uitgebreider beschreven met de daarbij behorende doelen, eindtermen en praktische informatie. Overzicht Medisch Probleemoplossend Onderwijs cursusjaar 4 MPO 4 ICK 4 Klinisch Pathologisch Practicum MPO: ICK: Medisch Probleemoplossend Onderwijs (klinisch redeneren) Introductie Cursus Kliniek 3. Wetenschappelijke vorming en profilering (Keuze-onderwijs en onderzoek) Het keuze-onderwijs vormt met het keuze-onderzoek een belangrijk onderdeel van het profiel van de Rotterdamse geneeskunde opleiding. In het keuze onderwijs kan de student zich profileren en zijn kennis en vaardigheden verbreden. Het keuze-onderzoek is een kennismaking met en een training in wetenschappelijk onderzoek. De mogelijkheden van het keuzeonderwijs worden bekendgemaakt in de jaarlijkse Keuze-onderwijsgids en de onderwerpen van het keuze-onderzoek zijn te vinden op de homepage van het onderwijs van de FGG: http://www.eur.nl/fgg/ow/koz/ 4. Klinisch onderwijs (Klinische fase) De klinische fase bestaat uit verschillende onderdelen die zodanig op elkaar zijn afgestemd dat een toename van kennis en vaardigheden ontstaat met een nieuwe uitdaging in ieder onderdeel. Als eerste onderdeel geldt de Algemene Klinische Training Erasmus arts (AKTE) in de kliniek van het Erasmus MC. Daarna krijgt de student een speciële training in diverse fasen voor een belangrijk deel in de geaffilieerde ziekenhuizen (Klinisch-onderwijs Centra) in de regio Zuid-West Nederland. Het komt aan op veel zien en veel doen en tempo. Tevens krijgt de student een training op het gebied van de extramurale geneeskunde. Daarna krijgt de student de gelegenheid tot meer profilering en vooral het werken onder grotere eigen verantwoordelijkheid. Uiteraard binnen de randvoorwaarden van de Wet Individuele Beroepen in de Gezondheidszorg (BIG). Dit onderdeel bestaat uit het zogenaamde oudste co-schap. 10

1.1.5 Erasmuscode Gedragscode voor studenten bij klinische colleges Als klinisch college worden alle colleges uit de eerste vier studiejaren aangemerkt waar patiënten aanwezig zijn om een bijdrage te leveren aan het onderwijsproces. Tijdens klinische colleges staat de aanwezige patiënt centraal. Van de student wordt verwacht dat hij/zij fatsoen en respect naar de patiënt toont en blijk geeft van inzet, verantwoordelijkheidsgevoel en betrokkenheid. Deze komen tot uiting in: De student komt op tijd. Indien dit onverhoopt niet het geval is, dient de student gebruik te maken van de achteringangen. Om dit mogelijk te maken zorgt de student dat ook de voorste plaatsen zoveel mogelijk worden benut. De student toont interesse en betrokkenheid. Gedragingen of handelingen die niet rechtstreeks uit het beoogde doel van het klinisch college voortkomen worden niet geaccepteerd. De student heeft een verzorgd uiterlijk, is schoon en gekleed volgens de geldende normen. Etenswaren worden bij aanwezigheid van de patiënt niet in de collegezaal genuttigd. De student stelt zich aan de patiënt voor wanneer de mogelijkheid wordt geboden om voorin de collegezaal direct vragen te stellen aan de patiënt. In beginsel spreekt de student de patiënt met u aan. De student gaat zorgvuldig om met zijn zwijgplicht. De student kan bij het in gebreke blijven op bovenstaande worden aangesproken door medestudenten, docent en patiënt. Indien volhardend in zijn gedrag kan de student in het belang van onderwijs en patiëntenzorg- de verdere toegang tot klinische colleges worden ontzegd. 11

1.1.6 Schematische weergave van het Curriculum jaar 1-6. Het curriculum voor de klinische fase, die het 5e en het 6e jaar van de opleiding bestrijkt, omvat de kern- en de keuze-coassistentschappen in het academisch ziekenhuis en de geaffilieerde ziekenhuizen. CURRICULUM GENEESKUNDEKUNDE 2003/2004 JAAR 1 JAAR 2 JAAR 3 (PROPEDEUSE) (DOCTORAAL) (DOCTORAAL) met ingang van met ingang van met ingang van september 2001 september 2002 september 2003 Introductiethema De Arts 1.1 Thema Stoornissen in het Milieu Interieur 1.2 Thema Abnormale Celgroei 1.3 Tutorbijeenkomsten Beroepsoriëntatie Vaardigheidsonderwijs: Reflectie en Gespreksvaardigheid Praktische Klinische Vaardigheden Integratietoets Thema Infecties en Immuunziekten 2.1 Zorgstage Thema Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie 2.2 EHBO Keuze-onderwijs Integratietoets Thema Stoornissen in de reproductieve cyclus 3.1 Keuze-onderwijs Thema Disfuncties van zintuigen en hersenen 3.2 12

JAAR 4 JAAR 5 & 6 met ingang van september 2000 (DOCTORAAL) (KLINIEK) Groei en ontwikkeling bij kinderen 4.1 Infecties, Klinische Immunologie en Endocrinologie 4.2 Maatschappelijke Gezondheidszorg 4.3 Methoden van Medisch-wetenschappelijk onderzoek 4.4 Keuze-onderzoek en Keuze-onderwijs 4.5 Medisch Probleem oplossend Onderwijs Doctoraal examen AKTE 20 weken ICK Derma/KNO/ Oogheelkunde 1 week Dermatologie 3 weken KNO 3 weken Oogheelkunde 3 weken ICK Psychiatrie/ Verloskunde/ Gynaecologie 2 weken Psychiatrie 6 weken Verloskunde/ Gynaecologie 6 weken Interne Geneeskunde 6 weken Heelkunde 6 weken Kindergeneeskunde 3 weken Neurologie 3 weken Huisartsgeneeskunde Med. Psychologie Sociale Geneeskunde Revalidatie 7 weken Keuze-coschap 3 weken Oudste coschap 12 weken Artsexamen 13

14

Inhoudsopgave 1. ONDERWIJS 1.2 ONDERWIJSPROGRAMMA VOOR DE PROPEDEUTISCHE FASE ERASMUSARTS 2007: CURSUSJAAR 1... 16 1.2.1 Thema 1.1 Introductiethema De Arts...17 1.2.2 Thema 1.2 Stoornissen in het Milieu Interieur...20 1.2.3 Thema 1.3 Abnormale Celgroei...23 Tutorbijeenkomsten...16 Beroepsoriëntatie...16 Vaardigheidsonderwijs: Reflectie en Gespreksvaardigheid...16 Prakticum Klinische Vaardigheden...16 Eindtoets...16 15

1.2 Onderwijsprogramma voor de propedeutische fase: Erasmus arts 2007 cursusjaar 1 Het eerste jaar van de opleiding geneeskunde, de propedeuse, heeft een drietal functies: oriëntatie, selectie en verwijzing. Gedurende dit eerste jaar moeten de studenten en opleiders kunnen vaststellen of de studiekeuze verantwoord is geweest. De oriëntatie-functie betekent dat de student in het eerste jaar vertrouwd raakt met de vorm, inhoud en zwaarte van het onderwijs, zoals dit ook later in de studie te verwachten is, en de latere beroepsuitoefening. Hierdoor kan de student aan het einde van het eerste jaar een oordeel vellen over de vraag of zij/hij geschikt is voor de studie en het beroep en er de interesse, motivatie en capaciteiten voor bezit. Selectie vindt plaats op grond van de studievoortgang, terwijl er uiteraard ook sprake is van zelfselectie. De studie-adviseur kan een student die dat wenst behulpzaam zijn bij het nader overwegen van haar of zijn studiekeuze. Uiteindelijk is het de student zelf die, na één jaar, beslist om door te studeren in de geneeskunde, dan wel de studiekeuze te herzien. Het hoofdprogramma van de propedeuse is opgebouwd uit drie themata: 1.1 Introductiethema De Arts (5 studiepunten) 1.2 Thema; Stoornissen in het milieu interieur (17 studiepunten), 1.3 Thema; Abnormale celgroei (15 studiepunten), In deze thema s is geïntegreerd Medisch Probleemoplossend Onderwijs (MPO) opgenomen. Het MPO omvat het Practicum Klinische Vaardigheden (PKV) (1 studiepunt) en het Vaardigheidsonderwijs: Reflectie en Gespreksvaardigheid (1 studiepunt). In de eerste 4 maanden van de propedeuse fase vinden verplichte tutorbijeenkomsten plaats (1 studiepunt). Tijdens het thema 1.3 Abnormale celgroei is een stage Beroepsoriëntatie georganiseerd (1 studiepunt). Aan het einde van het eerste jaar wordt een integratietoets afgenomen (1 studiepunt) over de hele voorafgaande periode. Meer informatie: zie homepage http://www.eur.nl/fgg/ow/eurarts2007 16