BIJLAGE 3. Quickscan Flora en Fauna



Vergelijkbare documenten
Resultaten quick scan flora en fauna projectgebied Jacobskamp

Actualisatie luchtkwaliteitonderzoek centrumplan Oldebroek

GLASTUINBOUW CALIFORNIË ONDERZOEK LUCHTKWALITEIT

BESTEMMINGSPLAN BUITENGEBIED PARTIËLE HERZIENING KIEVITSVELD. luchtkwaliteitsonderzoek GEMEENTE EPE

GEMEENTE GILZE EN RIJEN

Luchtkwaliteitsonderzoek Het Bosje te Elst

Kwantitatieve risicoanalyse emplacement Emmen

WISKUNDE- HWTK PROEFTOETS- AT3 - OPGAVEN en UITWERKINGEN - EX 03 1.doc 1/11

Risicoanalyse Biovergister

Adres: Kerkstraat 26 Postcode en plaats: 3286 AK Klaaswaal Telefoonnummer: Datum start: 15 december 2012 Datum goedgekeurd:

Pag. 18: Conform NEN-EN 1990 worden damwandconstructies ingedeeld in de volgende 3 veiligheidsklassen beschouwd:

Beleidsnota inzake Planologische afwijkingsmogelijkheden volgens artikel 4 bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, 3 e herziening.

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Bedrijventerrein Eextahaven III

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Toelichting. 3 Beleidskader Europees en Rijksbeleid Provinciaal beleid Regionaal beleid Gemeentelijk beleid...

Correctievoorschrift VWO 2017

wiskunde A vwo 2017-I

Voorkennis + lijst met standaardintegralen

Grondwater, wie. doet wat?

Aanvullend advies externe veiligheid emplacement. Stationsstraat short stay appartementen. Servicebureau Gemeenten, dd

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september quick scan flora en fauna

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

Notitie Quickscan flora en fauna

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

Quickscan externe veiligheid Landgoed 'Klein Wolfswinkel' te Renswoude

Externe veiligheid spoor bedrijvenpark A1 oost

Quickscan externe veiligheid Centrum Vught e.o. Kwalitatieve beschouwing relevante risicobronnen

Algemene voorwaarden. Artikel Definities 1 Doel van de verzekering 2 Grondslag van de verzekering 3. 4 Arbeidsongeschiktheid

Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen Randweg Zundert

Actualisatie risico-onderzoek bedrijvenpark A1

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

Vergelijk kwaliteit beheersmaatregelen bij werken op platte daken Toepassing van een methodiek

Notitie flora en fauna

De maximale waarderingscijfers van de opgaven verhouden zich als 30:30:20:20 deel cijfer=score./10

Huishoudelijk Reglement van. Uitvaartvereniging De Laatste Eer Ursem-Schermer. statutair gevestigd Ursem

Rapportage quickscan externe veiligheid

Experimentele voorschriften voor de dimensionering van de ballast voor zonnepanelen op platte daken

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

Bijlage 1 Natuurtoets

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

Quickscan externe veiligheid

Goirle, Vennerode. Onderzoek externe veiligheid. Auteur(s) drs. M. de Jonge. Opdrachtgever Woonstichting Leyakkers Postbus AB Rijen

15 Financiële reorganisatie

Notitie verkennend Flora- en faunaonderzoek Lettele

Notitie Flora- en faunaonderzoek Apeldoorn

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

ZMC is een van de grootste Europese producenten op het gebied van transportkettingen. Het bedrijf is opgericht in 1955.

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis.

Quickscan flora en fauna

BOOT organiserend ingenieursburo BV. QRA Appartementencomplex Tollensstraat 211, Nijmegen

Aanpak geweld Peelland

Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Energienota gemeente Emmen

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

Notitie. 1 Aanleiding

Kwantitatieve risicoanalyse Eurocol

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Briefrapport AANLEIDING EN METHODE. De heer J. Arends. datum: 20 april quick scan flora en fauna

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft

Externe veiligheid emplacement Sas van Gent. Verplaatsing zorgcomplex De Redoute

Ordito Gilze B.V. t.a.v. dhr. C. van Kuijk Postbus ZH GILZE

Quick-scan Stationlaan Zevenbergen

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Extern veiligheidsonderzoek. Molenzicht Valburg

Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

MILIEUADVIES. Gemeente Woerden College van burgemeester en wethouders B. Wouda en C. Roodhart WOE1513.T001

Wij adviseren deze definities ook in de verordening op te nemen, zodat er een duidelijk beeld gegeven wordt van alle begrippen.

Notitie. Quickscan natuuronderzoek. Parallelweg 9 in Neede. In het kader van de Flora- en faunawet. oktober rapportnr: 13477

Interne mededeling. Voor de inventarisatie van bestemmingen in de omgeving van de planlocatie is onder andere veldonderzoek verricht.

Bijlage 1 Wettelijk kader

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

: Aanvullende risicoberekening DOW-propeenleiding bij Hoogvliet Oudeland

Notitie inspectie bomen Molenbeek Sittard 2011

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Adviesnota. Figuur 1: de geprojecteerde locatie van het Noordgebouw is aangegeven middels de gele lijn. Bron: POS plankaart 2010.

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken

6 Flora- en fauna quickscan

Quickscan flora en fauna. Woonhuis Wijststraat 3 te Heesch

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Doorstromen of op tijd rijden? Of allebei? De besturing van knelpunten in het spoorwegnet

Nieuwe bedrijfslocaties

Bestemmingsplan Kern Roosteren. Teksten t.b.v. verantwoording groepsrisico

Erasmuslijn Den Haag. Quick scan ecologie en vleermuisonderzoek. Movares Nederland B.V. drs. T.P. Seip Kenmerk MNO-TS Versie 1.

Noordhoff Uitgevers bv

Transcriptie:

BIJLAGE 3 Quickscan Flora en Fauna

Quick scan natuurwetgeving nieuwbouw De Blikken, s-heerenhoek 1. Inleiing In voorbereiing van e werkzaamheen ten behoeve van nieuwbouw van een woonwijk aan e noorkant van s-heerenhoek en e reconstructie van het kruispunt aan e Molenijk heeft e gemeente Borsele aan ARCADIS gevraag een quickscan natuurwetgeving uit te voeren. Voor e realisatie is het noozakelijk het plan te toetsen aan e natuurwetgeving, in het bijzoner e Flora- en faunawet. Deze toetsing richt zich op e tijelijke en permanente effecten op natuurwaaren, ie kunnen optreen oor eze ruimtelijke ingreep. In eze quickscan natuurwetgeving is het resultaat van e toetsing weergegeven. Als er bescherme soorten en natuurgebieen in e verrukking komen zal een uitgebreiere natuurtoets uitgevoer moeten woren en/of zal er ontheffing op e verbosbepalingen uit e Flora- en faunawet aangevraag moeten woren. Op onerstaane figuur is e locatie van het plangebie aangegeven. Figuur 1: Kaart van het plangebie (roe kaer) ten nooren van s-heerenhoek 2. Gebiesbeschrijving Het plangebie bevint zich ten nooren van s-heerenhoek en wort oor een bree watergang begrens aan e oostkant en een sloot aan e westkant (parallel aan e Molenijk). Het plangebie bestaat grofweg uit vier verschillene elen: 1. Een braakliggen terrein grenzen aan e Boonmanstraat. 2. Een graslan met paaren grenzen aan e Vermuestraat. Dit perceel is van het braakliggene terrein gescheien oor een sloot. 3. Een stuk lan bestaane uit een eel van een graslan en een eel van een aantal akkers. Dit stuk grenst groteneels aan het graslan met paaren en het oppervlak beraagt ongeveer 9500 m 2 (zie figuur 1). Ten tije van het velbezoek wer op het eel akker suikerbieten verbouw. Deze 9500 m 2 woren van het braakliggene terrein en graslan gescheien oor een sloot. 4. Ten westen van het braakliggene terrein ligt een t-splitsing van e Mielburgsestraat met e Molenijk. Deze splitsing wort gereconstrueer waarbij een extra ontsluiting wort gecreëer voor plangebie De Blikken II. Ron e huiige splitsing staan een aantal bomen langs e Mielburgsestraat.

Verer bevinen zich buiten het plangebie, in e hoek van het braakliggene terrein (eel van e grens, at van zuiwest naar nooroost loopt), een aantal knotwilgen in e tuin van een woonhuis. Buiten e meest nooroostelijke hoek van het plangebie staat er nog een oue schietwilg. In e sloot ie e oostgrens van het plangebie vormt bevint zich een rietvegetatie. In eze rietvegetatie staan een aantal struiken. Zie ook figuur 2 voor een impressie van het plangebie. Figuur 2: Foto-impressie ron het plangebie. V.l.n.r., v.b.n.b. Knotwilgen; T-splitsing Molenijk; Graslan met paaren; Bree watergang oostgrens plangebie met rietvegetatie en oue schietwilg; Braakliggene terrein; en akkers met o.a. suikerbieten.

3. Relevante wet- en regelgeving 3.1 Gebiesbescherming: In het Natuurgebiesplan Zeelan 2005 is aangegeven at alle binnenijken bestaan natuurgebie zijn en onereel uitmaken van planologisch bescherme gebieen (Zeeuwse Ecologische Hoofstructuur). De Molenijk is een lanschappelijke ijk en aangewezen als ecologische verbiningszone. Bij het aanleggen van een extra afslag bij e kruising zal er ruimtelijk beslag plaatsvinen op planologisch bescherm gebie. Dit ruimtebeslag ient gecompenseer te woren. Ten zuien van s-heerenhoek ligt het Natura 2000-gebie Westerschele. De voorgenomen werkzaamheen hebben geen negatieve invloe op it bescherme natuurgebie. Een verere toetsing aan e Natuurbeschermingswet is niet aan e ore. 3.2 Soortenbescherming: De Flora- en faunawet beschermt een groot aantal soorten (waaroner vrijwel alle gewervele ieren en een aantal planten). Deze mogen oner meer niet geoo, verjaag, gevangen of verontrust woren. De uitvoering van werkzaamheen kan in sommige situaties leien tot hanelingen, ie in strij zijn met eze verbosbepalingen. De werkzaamheen kunnen immers leien tot het verstoren of oen van ieren en het vernietigen van groeiplaatsen van bescherme planten. In veel gevallen kan een plan echter zo uitgevoer woren, at overtreing van e genoeme verbosbepalingen niet aan e ore is. Wanneer it niet mogelijk blijkt te zijn en e wet geen mogelijkheen biet voor vrijstelling, an moet een ontheffing aangevraag woren, ie alleen oner bepaale voorwaaren kan woren verstrekt. Sins februari 2005 is een nieuw vrijstellingenbesluit in werking treen, in e vorm van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). Hieroor gelt bij ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk vrijstelling van bepaale verbosbepalingen. In eze AMvB woren e bescherme soorten in verschillene categorieën onervereel. Afhankelijk van e categorie waarin een bepaale soort valt is een ontheffing noozakelijk (streng bescherme soorten) of gelt een vrijstelling (bescherme, maar algemene soorten). Er woren vier categorieën onerscheien, zie tabel 1. Tabel 1: Beschermingscategorieën AMvB artikel 75 Flora- en faunawet Categorie Ontheffing of vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen: 1. Algemene soorten Vrijstelling 2. Overige soorten Vrijstelling mogelijk mits gebruik gemaakt 3. Soorten op bijlage 4 van e Habitatrichtlijn en soorten in bijlage I AMvB wort van een oor e minister goegekeure geragscoe, aners ontheffing noozakelijk. Ontheffing noozakelijk 4. Vogels Ontheffing noozakelijk Inien er verboen hanelingen optreen ten aanzien van vogels is een ontheffing vereist. Wanneer e werkzaamheen buiten kwetsbare perioen zoals het broeseizoen plaatsvinen, zal over het algemeen geen ontheffing noig zijn. 4. Voorkomen van bescherme soorten Om vast te stellen of bescherme soorten in het plangebie aanwezig (kunnen) zijn, heeft een velbezoek plaatsgevonen op 8 november 2007. De perioe waarin het onerzoek is uitgevoer

is geen geschikte tij voor een uitgebrei velonerzoek. Vanaar at tijens it bezoek een beooreling is gemaakt welke soorten voor kunnen komen en welke soorten op gron van aanwezige habitats mogelijk aanwezig kunnen zijn. Op basis van e bestaane gegevens (verspreiingsatlassen en eerere onerzoeken) en het velbezoek is e betekenis van het stuiegebie voor zelzame soorten in kaart gebracht. Flora In het onerzochte gebie zijn geen bescherme plantensoorten aangetroffen. Het braakliggene terrein, graslanen, akkers en sloten vormen geen geschikte groeiplaats voor bijzonere of bescherme plantensoorten. Vogels De bomen ron e t-splitsing op e Molenijk, struiken in e rietvegetatie, e knotwilgen aan e noorgrens en e oue schietwilg in het nooroosten van het plangebie kunnen iverse algemene vogelsoorten van tuinen en parken broeen. In één van e knotwilgen aan e grens met het braakliggene terrein, zat een gat. Oner it gat waren slagsporen van een specht te vinen. Het gat is echter oniep en ongeschikt als verblijfplaats voor spechten. Het gat is echter wel een potentiële broelocatie voor algemene zangvogels. De rietvegetatie aan e oostkant van het plangebie biet broeplaatsen voor watervogels. Tijens het velbezoek zijn in e rietvegetatie wile eenen en een meerkoet gezien. Bij e sloot aan e westkant van het plangebie wer nog een waterhoen aangetroffen. Verer is ten nooren van het plangebie een fazant gezien. De fazant is een gronbroeer en het is goe mogelijk at eze soort tijens het broeseizoen binnen of in e buurt van het plangebie broet. Zoogieren Het plangebie en e irecte omgeving vormen leefgebie van enkele algemene zoogiersoorten zoals muizen, spitsmuizen, mollen en egels. De akkers met e opgaane beplanting van het plangebie zijn een potentieel jachtgebie voor vleermuizen. Het gat in e knotwilg aan e noorgrens is niet geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. Amfibieën, reptielen en vissen Tijens het velbezoek zijn er geen bescherme amfibieën aangetroffen. Binnen het plangebie liggen verschillene sloten en zowel e oostelijke als westelijke begrenzing is een sloot. Deze sloten staan met elkaar in verbining en alleen een eel in het nooren ston op het moment van het velbezoek roog. Het water is zoet en aarom zijn e sloten geschikt voor bescherme amfibieën. In e sloten woren geen bescherme vissoorten verwacht. Het plangebie is ongeschikt voor reptielen gezien het ontbreken van schrale vegetaties. Vliners, libellen en anere soorten ongewervelen Alle bescherme insecten stellen hoge (ecologische) eisen aan hun biotoop. Gezien e aanwezige biotopen in het terrein wort niet verwacht at bescherme insecten in it gebie voorkomen. Hoewel er wel verschillene sloten in en ron het plangebie liggen, zijn in het gebie geen schrale bloemrijke vegetaties aanwezig. Aanwezighei van bijzonere soorten agvliners, libellen of anere soorten ongewervelen kan echter niet zoner meer woren uitgesloten.

5. Beooreling van e effecten op e wettelijk bescherme soorten 5.1 Effecten De voorgenomen werkzaamheen bestaan uit het empen van e sloten ie oor het plangebie lopen en het bouwrijp maken van het terrein. Dit betekent at e aanwezige vegetaties zullen verwijnen. Verer wort een extra afslag aangeleg op e plaats van e splitsing op e Molenijk. Afgezien van het ruimtebeslag op planologisch bescherme ruimte, wort er verer aan bijzonere soorten geen schae toegebracht. De werkzaamheen hebben tot gevolg at voor e aanwezige soorten vogels, zoogieren en amfibieën leefgebie en mogelijk rust- en verblijfplaatsen verloren gaan en at verstoring optreet oor geluihiner en menselijke activiteit. Wanneer tijens e werkzaamheen kleine ieren aanwezig zijn, kunnen eze onopzettelijk geoo woren. In e nieuwe situatie kunnen, mee afhankelijk van e inrichting van het gebie, nieuwe geschikte broeplaatsen voor algemene vogelsoorten ontstaan en zich nieuwe biotopen voor kleine zoogiersoorten ontwikkelen. Daarnaast kunnen in eventuele nieuwbouw rust- en verblijfplaatsen voor vleermuizen, broevogels en amfibieën gecreëer woren. 5.2 Mogelijke overtreingen Flora- en faunawet In het plangebie en e irecte omgeving komen een aantal bescherme soorten vogels, zoogieren en amfibieën voor. Het gaat hierbij voornamelijk om algemene soorten. In tabel 2 zijn e mogelijke overtreingen van e verbosbepalingen van e Flora- en faunawet weergegeven. Tabel 2. Mogelijke overtreingen van algemene verbosbepalingen van e Flora- en faunawet. Soort Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Algemeen voorkomene broevogels X X X Algemeen voorkomene zoogieren en amfibieën X X X Artikel 8. Het is verboen planten, behorene tot een bescherme inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijen, uit te steken, te vernielen, te beschaigen, te ontwortelen of op enigerlei anere wijze van hun groeiplaats te verwijeren. Artikel 9. Het is verboen ieren, behorene tot een bescherme inheemse iersoort, te oen, te verwonen, te vangen, te bemachtigen of met het oog aarop op te sporen. Artikel 10. Het is verboen ieren, behorene tot een bescherme inheemse iersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11. Het is verboen nesten, holen of anere voortplantings- of vaste rust- of verblijfsplaatsen van ieren, behorene tot een bescherme inheemse iersoort, te beschaigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 12. Het is verboen eieren van ieren, behorene tot een bescherme inheemse iersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschaigen of te vernielen. 5.3 Voorkomen van effecten Negatieve effecten op broevogels zijn te voorkomen oor e bestaane beplanting buiten het broeseizoen (us voor 15 maart en na 15 juli) te verwijeren. Daarnaast is het raazaam e verstorene werkzaamheen voorafgaan aan het broeseizoen te laten starten. Deze werkzaamheen zijn oner anere het empen van e sloten, het kappen van opgaane beplanting, maaien van rietkragen, en bouwrijp maken van het terrein. Hiermee wort voorkomen at broevogels zich in het plangebie gaan vestigen en alsnog verstoor zullen woren.

Vaste rust- en verblijfplaatsen van spechten en vleermuizen zijn het hele jaar oor bescherm. Het aangetroffen gat in e knotwilg is echter niet geschikt om te ienen als vaste rust- en verblijfplaats van spechten en/of van vleermuizen. Effecten op verblijfplaatsen van beie soortgroepen woren niet verwacht. De knotwilg staat aarbij op anermans erf en wort niet omgehakt. De negatieve effecten op bescherme amfibieën kunnen woren voorkomen oor e sloot buiten het voortplantingsseizoen te empen. De beste perioe voor eze werkzaamheen is van 1 oktober tot 1 februari. Het is aarbij belangrijk om e sloot te empen in één richting, naar een sloot of watergang tot ie niet geempt gaat woren of roog staat. Het onopzettelijk oen van kleine zoogieren (muis, spitsmuis, mol) is niet te voorkomen. Egels zullen het plangebie op eigen kracht verlaten bij aanvang van e werkzaamheen. 5.4 Ontheffing Flora- en faunawet De (mogelijkerwijs) aanwezige kleine zoogieren en amfibieën in het plangebie zijn algemeen voorkomene soorten, ie ook in e irecte omgeving voorkomen. Het verontrusten of onopzettelijk oen van iniviuen van eze soorten leit niet tot aantasting van e gunstige staat van instanhouing van eze soorten. Nu e AMvB art. 75 in werking is getreen, is voor eze algemene soorten niet langer een ontheffing noig. 6. Conclusie De feitelijke inrichting van het plangebie leit vooralsnog niet tot knelpunten ten aanzien van e Flora- en faunawet. Hieroner geven we een overzicht van e belangrijkste conclusies en aanbevelingen. Het verwijeren van vegetatie, empen van e sloten en het bouwrijp maken van het plangebie ienen buiten het broeseizoen (15 maart tot 15 juli) plaats te vinen. Dit om te voorkomen at broevogels zich in het plangebie vestigen en om verboen hanelingen ten aanzien van vogels te voorkomen; De ontsluiting van e Molenijk gaat gepaar met ruimtebeslag op planologisch bescherme ruimte. Dit ruimtebeslag ient gecompenseer te woren. Afgezien van het ruimtebeslag treet er verer geen schae op aan bijzonere soorten op e ijk. Het empen van e sloot oor het plangebie ient in één richting, buiten e voortplantingsperioe voor amfibieën te woren uitgevoer. Niet alleen voor amfibieën maar ook met het oog op vogels is e beste perioe voor werkzaamheen van 1 oktober tot 1 februari. Voor e overige bescherme zoogiersoorten ten aanzien waarvan verboen hanelingen te verwachten zijn gelt een algemene vrijstelling bij ruimtelijke ingrepen in het kaer van e nieuwe AMvB art. 75 van e Flora- en faunawet.

BIJLAGE 4 Externe veilighei, kwantitatieve risicoanalyse spoorwegemplacement Sloe

Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe projectnr. 165555 070897 revisie 02 oktober 2007 Auteurs War van er Vecht Monique Berrevoets Save Postbus 321 7400 AH Deventer Oprachtgever ProRail Infraprojecten Regio Zui Postbus 624 5600 AP Einhoven atum vrijgave beschrijving revisie 02 goekeuring vrijgave oktober 2007 Definitieve versie MB NvR

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe Inhou Blz. 1 Inleiing 2 2 Toetsingskaer 3 2.1 Plaatsgebonen risico 3 2.2 Groepsrisico 3 3 Beschrijving inrichting en omgeving 5 3.1 Emplacement Sloe 5 3.1.1 Ligging 5 3.1.2 Schematische tekening 6 3.1.3 Proces 6 3.1.4 Aantallen 7 3.2 Omgeving van het emplacement 8 3.2.1 Aanachtsgebie 8 3.2.2 Personenichthei 10 3.2.3 Winmolens 10 4 Ongevalmoellering 12 4.1 Scenario's emplacement Sloe 12 4.1.1 Vervolgkansen 14 4.1.2 Ongevalslocaties 15 4.2 Resultaat scenario's 16 4.3 Moelaspecten 18 5 Resultaten 19 5.1 Plaatsgebonen risico 19 5.2 Groepsrisico 20 6 Conclusie 21 bla 1 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe 1 Inleiing In opracht van ProRail heeft Save ten behoeve van e milieuvergunningaanvraag een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoer voor het spoorwegemplacement Sloe. Op het spoorwegemplacement woren hanelingen met wagons verricht, waarvan een geeelte voor e externe veilighei relevante gevaarlijke stoffen bevatten. De gebruikte aantallen en stoffen zijn gebaseer op e representatieve berijfssituatie zoals omschreven in bijlage 1 van het akoestisch rapport. De risicoanalyse is gebaseer op het 'Rekenprotocol Vervoer Gevaarlijke Stoffen per Spoor', geschreven in opracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat in 2006. Deze stuie is e basis voor risicoanalyses voor alle vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor. De analyse is uitgevoer in het rekenpakket SAVEII. In it rapport wort eerst ingegaan op het toetsingskaer met betrekking tot externe veilighei. De ligging van e inrichting, activiteiten en omgeving woren beschreven in hoofstuk 3. Hoofstuk 4 bevat een uitleg van mogelijke scenario's en welke van eze scenario's relevant zijn voor emplacement Sloe, waarna in hoofstuk 5 e resultaten volgen. bla 2 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe 2 Toetsingskaer Externe veilighei gaat over het overlijensrisico voor personen als gevolg van activiteiten met gevaarlijke stoffen. In it onerzoek betreft het activiteiten welke vergunningplichtig inzake e Wet milieubeheer zijn. Ten behoeve van het rangeren van oner anere treinen en wagens met gevaarlijke stoffen vraagt ProRail benoige 'risicoruimte' aan. Deze kwantitatieve risicoanalyse heeft als oel te bepalen welke risicoruimte toereiken is voor e op eze locatie uit te voeren rangeerhanelingen met gevaarlijke stoffen. De mate van externe veilighei wort bepaal oor e grootte van twee te berekenen grootheen: het plaatsgebonen risico en het groepsrisico. Deze variabelen samen geven inzicht in het overlijensrisico van personen in e omgeving van e beschouwe activiteit. 2.1 Plaatsgebonen risico Het plaatsgebonen risico presenteert e overlijenskans van een persoon als functie van e afstan tot e beschouwe activiteit. Het wort bereken oor te stellen, at een persoon zich permanent en onbescherm op een bepaale plaats bevint. Door miel van risicocontouren op een plattegron wort aangegeven tot waar e risico s reiken. De grootte van het plaatsgebonen risico is onafhankelijk van e feitelijke omgeving en zegt niets over het aantal personen, at bij een ongeval getroffen kan woren. Voor het plaatsgebonen risico is in het Neerlanse externe veiligheisbelei in het Besluit externe veilighei inrichtingen (Bevi) [1] een norm vastgestel. Deze norm luit (voor een nieuwe situatie), at zich binnen e risicocontour, ie een overlijenskans van 10-6 per jaar (eens in e miljoen jaar) weergeeft, geen kwetsbare objecten mogen bevinen. In eze normstelling speelt het begrip (beperkt) kwetsbare bestemmingen een belangrijke rol. De efinitie van kwetsbare bestemmingen luit: "Functies of objecten, waar zich geurene langere tij personen kunnen bevinen". Voor gebouwen waar zich grotere aantallen personen bevinen, is it gekoppel aan een vloeroppervlak, voor winkelcomplexen aan het aantal winkels en voor recreatie-inrichtingen aan het aantal personen. Berijfsgebouwen van eren vallen oner anere oner beperkt kwetsbare objecten. Het Bevi bevat een lijst van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Sins 1 juli 2007 vallen emplacementen oner het Bevi. 2.2 Groepsrisico Het groepsrisico hout rekening met e aawerkelijke aanwezighei van personen en geeft e kans at een bepaale groep personen tegelijkertij het slachtoffer zou kunnen woren. Het voor een situatie berekene groepsrisico wort in een grafiek weergegeven, waar op e horizontale as het berekene aantal slachtoffers en op e verticale as e cumulatieve frequentie aarvan is weergegeven. bla 3 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe Voor e beooreling is een soort normstelling, aangeui als oriëntatiewaare, van toepassing. De normstelling met betrekking tot het groepsrisico heeft e status van een inspanningsverplichting. Dit betekent at het bevoeg gezag e plicht heeft om een veranering van het groepsrisico (ook als ie oner e oriëntatiewaare blijft) te verantwooren. De toetsingswaare van het groepsrisico begint bij een aantal van 10 slachtoffers. bla 4 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe 3 Beschrijving inrichting en omgeving In it hoofstuk wort allereerst het emplacement Sloe beschreven, waarna aanacht wort bestee aan e omgeving. De mogelijk te realiseren container terminal is in eze QRA niet meegenomen, aangezien het nog onzeker is of eze gerealiseer gaat woren en wat e exacte gevolgen voor het spoorvervoer zullen zijn. 3.1 Emplacement Sloe Het emplacement is gelegen in e gemeente Borssele in het oostelijke eel van het inustriegebie Sloe. De meest nabijgelegen inustrie is een olieraffinaerij, op circa 750 meter in westelijke richting. In e irecte omgeving van het emplacement bevinen zich enkele versprei liggene woningen. De meest nabijgelegen gesloten woningbouw betreft 's-heerenhoek, op circa 1,5 km in oostelijke richting. 3.1.1 Ligging In e onerstaane plattegron wort e ligging van emplacement Sloe in zijn irecte omgeving weergegeven (zie roe omkaering). Vermel ient te woren at e ligging van e nieuwe sporen zoals aangegeven op e tot e vergunningaanvraag behorene plattegrontekening hierin niet is verwerkt. De berekening overigens is wel gebaseer op e nieuwe lay-out. De vermele coörinaten zijn RDM-coörinaten. bla 5 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe 3.1.2 Schematische tekening In e onerstaane tekening is het emplacement Sloe schematisch weergegeven. De sporen 1 t/m 5 staan voor bunel 1; e sporen 7 t/m 10 voor bunel 2 en e sporen 11 t/m 15 voor bunel 3. 3.1.3 Proces Het mereneel van e treinen met voor e externe veilighei relevante gevaarlijke stoffen (90%) komt aan of vertrekt vanaf e noorzije, e overige 10% vanaf e zuizije. Dit vint groteneels plaats op bunel 1 of 2. bla 6 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe Op e Sloelijn rijen e treinen met ATB-treinapparatuur ingeschakel. Hieruit is af te leien at voor wat betreft e aantakking aan e noorzije, e Sloelijn, kan woren uitgegaan van een baanvak voorzien van ATB-EG 1. Dit gelt niet voor e aankomsten en vertrekken aan e zuizije. In het hierop volgene rangeerproces vinen e activiteiten (in lijn met het rekenprotocol) 'locwissel' en 'samenstellen van een trein oor miel van omhalen en splitsen' plaats. Tevens woren treinen samengestel miels het 'stootproces'. Deze processen/activiteiten vinen voor 75% plaats vanuit e noorzije en voor 25% vanuit e zuizije. Deze processen vinen voor 90% plaats op e bunels 1 en 2. De mogelijkhei at bunel 3 wort gebruikt voor het rangeren of opstellen van voor e externe veilighei relevante gevaarlijke stoffen is 10%. Voor een meer geetailleere beschrijving van het rangeerproces wort verwezen naar bijlage 1 van het akoestisch rapport in e milieuvergunningaanvraag. Opgemerkt ient te woren at e verhouingen kunnen afwijken, aangezien e in eze rapportage genoeme verhouingen alleen gebaseer zijn op activiteiten met voor e externe veilighei relevante stoffen. 3.1.4 Aantallen Er is gereken met e prognose van wagenaantallen voor 2010. Deze prognose is ontleen aan e vergunningaanvraag uit 1998. De aantallen zijn conform het 'Rekenprotocol' opgehoog tot het eerst volgene gegeven aantal. Stofcategorie Wagenaantallen per jaar 2010 Rekenaantal A. Branbaar gas B2. Giftig gas B3. Zeer giftig gas C3. Zeer branbare vloeistof D3. Giftige vloeistof D4. Zeer giftige vloeistof 19.200 100 0 3.200 300 300 20.000 100 0 4.000 400 400 De vereling ag/nacht is gelijk aan 50%/50% met uitzonering van branbaar gas. Voor branbaar gas gelt 67%/33%. Uit e wagenaantallen wort het aantal treinen met gevaarlijke stoffen afgelei. Vervoer van gevaarlijke stoffen is gesloten vervoer of bont vervoer. Oner gesloten vervoer wort in it geval een trein verstaan, waarin geen combinatie van branbaar gas met branbare vloeistof (met kans op een BLEVE) voorkomt. Bij overige mogelijkheen is sprake van bont vervoer. 1. Bron: mail 24 september 2007 van ProRail Infraprojecten. bla 7 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe Bij zowel gesloten vervoer als bont vervoer kunnen ook wagens met niet-gevaarlijke stoffen voorkomen. Voor het emplacement Sloe wort uitgegaan van e volgene vereling gesloten - bont. A. Branbaar gas: 80% gesloten vervoer, 20 wagens/trein 20% bont vervoer, 2 wagens/trein B2. Giftig gas: 100% bont vervoer, 2 wagens/trein C3. Zeer branbare vloeistof 100% bont vervoer, 2 wagens/trein D3. Giftige vloeistof: 100% bont vervoer, 2 wagens/trein D4. Zeer giftige vloeistof: 100% bont vervoer, 2 wagens/trein Op basis van eze vereling en e wagenaantallen uit tabel 2.2 is het aantal bonte en gesloten treinen bereken. In onerstaane tabel is het totaal resultaat opgenomen. Treinen per jaar Stofcategorie gesloten bont A. Branbaar gas B2. Giftig gas C3. Zeer branbare vloeistof D3. Giftige vloeistof D4. Zeer giftige vloeistof 800 - - - - 2.000 50 2.000 200 200 De som van het aantal per stofcategorie opgegeven aantal bonte treinen is niet gelijk aan het werkelijke aantal bonte treinen. In het aantal bonte treinen at bij een gevaarlijke stofcategorie genoem is, kunnen ook gelijktijig anere gevaarlijke stoffen voorkomen. De som van e in e tabel genoeme aantallen kan oor ubbeltelling groter zijn an het reële aantal. 3.2 Omgeving van het emplacement 3.2.1 Aanachtsgebie Voor het vervoer van verschillene gevaarlijke stoffen zijn een aantal voorbeelstoffen uitgekozen, welke elk een eigen aanachtsgebie hebben. Categorie Voorbeelstof Aanachtsgebie A. Branbaar gas Propaan 300 meter B2. Giftig gas Ammoniak 1.500 meter C3. Zeer branbare vloeistof Hexaan 30 meter D3. Giftige vloeistof Acrylonitril 250 meter D4. Zeer giftige vloeistof Fluorwaterstof 3.000 meter bla 8 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe Het aanachtsgebie wort bepaal oor e aanwezighei van zeer giftige vloeistof en beraagt 3 kilometer in elke richting. In e onerstaane figuur is het gebruikte aanachtsgebie rooomlijn. Het aanachtsgebie is het gebie ronom het emplacement at qua aanwezighei van personen ient te woren geïnventariseer voor een juiste berekening van het groepsrisico. Daar wagens met zeer giftige vloeistof op het emplacement Sloe aanwezig kunnen zijn is het aanachtsgebie geefinieer als een gebie van 3 km welke zich uitstrekt vanaf elke grens van het emplacement. Voor e berekening is gebruikgemaakt van een gebie van 10 bij 10 km, waarbij e grenzen zijn gegeven oor e ranen van e kaart, welke hierboven weergegeven wort. De grenzen van it gebie in RDM-coörinaten zijn 381,0-391,0 en 35,5-45,5. Als rekenrooster wort it hele aanachtsgebie in 100 metervierkanten vereel. Het Rekenprotocol vraagt voor branbare gassen vierkanten van 25 meter tot 300 meter vanaf e emplacementsgrens. Daar in it gebie slechts enkele verspreiliggene woningen (en een enkel berijf) voorkomen is van eze fijnmaziger ineling afgezien. bla 9 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe 3.2.2 Personenichthei De gebruikte bewonersaantallen voor e plaatsen in het 10x10 km gebie staan vermel in onerstaane tabel. Tot eze aantallen is gekomen na e inventarisatie waar e QRA uit 1998 op is gebaseer. Locatie Aantal personen Bewoners Borssele Heinkenszan 's-heerenhoek Leweorp Nieuworp 750 30/ha 900 30/ha 660 N.B. 1 De opgegeven aantallen bewoners per orp betreffen het totaal aantal inwoners (kern + verspreie bebouwing). N.B. 2 De bevolkingsgegevens van e gemeente Borssele leien voor Borssele, 's-heerenhoek en Nieuworp tot een ichthei van 30 p/ha. Voor Heinkenszan en Leweorp, gelegen aan e ran van het aanachtsgebie, is eze ichthei ook aangehouen. Voor berijven is een personenichthei, afhankelijk van e soort inustrie, van 5 personen per hectare of 40 personen per hectare aangehouen. Dit is conform e PGS 1, eel 6, aanwezigheisgegevens. Voor woningen wort aangenomen at 70% van e bewoners overag aanwezig is, 's nachts is het percentage 100%. Voor berijven is stanaar uitgegaan van een continuberijf, waar een aanwezighei gelt van 100% overag en 20% 's nachts. 3.2.3 Winmolens Nabij het rangeeremplacement staan 2 winmolens, welke van invloe zouen kunnen zijn op e faalfrequenties van het emplacement. De raakkans is alleen significant voor het overstanproces. De afstan van e winmolens tot e opstelsporen is hiermee relevant. In een naere beschouwing op basis van een gronige bestuering van e locatie met behulp van Google Earth is vastgestel at e afstan ermate groot is, at e aanwezighei van e winmolens geen bijrage zal leveren aan e risico's van het overstanproces op het emplacement. De afstan van e ichtstbijzijne winmolen tot e opstelplaatsen op e sporen is ongeveer 300 meter. Het 'Hanboek Risicozonering Winturbines' [Hanboek Risicozonering Winturbines, SenterNovem, januari 2005] spreekt van een werpafstan van een aantal mogelijke faalmoellen voor winmolens. bla 10 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe Van eze scenario's hebben het afbreken en wegvliegen van een geheel bla of een onereel van een bla het verste bereik. Voor een geheel bla, welke een grote impact kan hebben, is een maximale werpafstan gerapporteer van 150 meter. Voor een tip of eel van een bla is een maximale werpafstan gerapporteer tot 500 meter. Deze kleine onerelen woren niet geacht een voloene grote impact te hebben om op een ergelijke grote afstan tot falen te leien. Naast e beperkte impact is ook het plaatsgebonen risico op een afstan van 300 meter ermate klein (< 10-9 ) at het risico te verwaarlozen is. bla 11 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe 4 Ongevalmoellering 4.1 Scenario's emplacement Sloe In het Rekenprotocol staat omschreven at rekening ient te woren gehouen met 8 ongevalsscenario's. Hierna volgt een korte omschrijving van e te onerscheien scenario's, waarbij bij ieer scenario e relevantie voor emplacement Sloe wort vermel. 1. Interactie tussen treinen tijens aankomst of vertrek (A/V) Deze interactie treet op wanneer een aankomene of een vertrekkene trein botst met een anere trein. Voor e trein-trein interactie tijens A/V is een kans (op botsing) vastgestel van 5,5. 10-7 per trein, wanneer het goeerenemplacement is aangesloten op een beveilig (ATB-EG) baanvak, respectievelijk 5. 10-6 per trein, wanneer het goeerenemplacement is aangesloten op een niet met ATB-EG beveilig baanvak. Voor Sloe gelt at e noorzije kan woren beschouw als een ATB-EG beveilig baanvak; voor wat betreft e aansluiting met e zuizije gelt it niet. 2. Interactie tussen een aankomene of vertrekkene trein en een rangeereel Deze interactie treet op wanneer een aankomene of vertrekkene trein op het goeerenemplacement botst met een rangerene locomotief (met of zoner wagens). Voor e trein-rangeereel interactie is een kans (op botsing) vastgestel van 2,12. 10-5 per trein. Dit scenario komt zowel aan e zui- als e noorzije van het emplacement voor. 3. Eenzijig ongeval Het betreft hier e kans at een trein of rangeereel betrokken is bij een ontsporingsincient tijens rangeerhanelingen of aankomst/vertrek op het goeerenemplacement. Dit scenario is alleen van toepassing op vloeistofketelwagens. Volgens ProRail en e vervoerers zijn alle vloeistofketelwagens welke Sloe aanoen rukketelwagens. Deze rukketelwagens zijn oor hun robuuste uitvoering niet relevant voor het scenario 'eenzijig ongeval', gelijk aan e gasketelwagens. Hiermee kan woren vastgestel at it scenario niet van toepassing is op emplacement Sloe. 4. Locwisselen/Kopmaken Bij it rangeerproces wort bij een trein e loc afgekoppel aan e ene kant van e trein, e loc rijt vervolgens via e emplacementssporen naar e anere zije van e trein en koppelt aar aan. Het is ook mogelijk at er een anere loc voor wort geplaatst. In e QRA wort voor it aan- en afkoppelen een faalkans in rekening gebracht voor een botsingsincient tussen een loc en een klaarstaan rangeereel/trein. Voor het locwisselen is een faalkans (kans op botsing) vastgestel van 1. 10-6 per locwissel. Dit scenario is van toepassing op emplacement Sloe. 5. Samenstellen van een trein oor miel van omhalen en splitsen Bij it rangeerproces rijt een losse loc of een loc met goeerenwagens over het goeerenemplacement naar een spoor waar een nieuwe trein wort samengestel. bla 12 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe Tengevolge van eze rangeerbewegingen op het goeerenemplacement is het mogelijk at er een botsingsincient op kan treen tussen een rangeereel belaen met gevaarlijke stoffen en een aner rangeereel (een afzonerlijke loc of een loc met wagens al of niet belaen met gevaarlijke stoffen). Voor e interactie tussen rangeerelen is een faalkans (kans op een botsing) vastgestel van 2,12. 10-5 per trein 2. Dit scenario is eveneens van toepassing op emplacement Sloe. 6. Stoten Bij it rangeerproces is er sprake van het plaatsen (ter plaatse brengen) van een goeerenwagen oor miel van stoten, waarbij e rangeerelen oor een loc woren afgeuw naar het juiste spoor. Hierbij kunnen zich onregelmatigheen vooroen. Het rekenprotocol geeft aan at in eze alleen ongevallen met vloeistofketelwagens meegenomen ienen te woren. Hier gelt ezelfe opmerking als bij scenario 3, at e relevante stof in rukketelwagens vervoer wort en erhalve niet relevant is voor e geschetste ongevallen. 7. Intrinsiek falen tijens overstan Er is sprake van het scenario Intrinsiek Falen wanneer wagens (met gevaarlijke stoffen) zich op het emplacement bevinen. Bij e rie bovengenoeme rangeerprocessen (scenario's 4, 5 en 6) is er altij sprake van e mogelijkhei at een wagen tijens het verblijf op het emplacement 'spontaan' faalt en aarbij gevaarlijke laing verliest. Dit falen wort aangeui met e term 'intrinsiek falen'. Voor het intrinsiek falen is een faalkans (kans op het vrijkomen van lainginhou) bepaal van 5. 10-7 per wagen per jaar. N.B.: Doorgaane treinen ie Sloe passeren en mogelijk een wachttij kennen, maar waar geen verere hanelingen aan e trein plaatsvinen, behoren niet tot e vergunningplichtige hanelingen behorene tot e inrichting emplacement Sloe en zijn erhalve niet beschouw in e QRA. 8. BLEVE oor bran BLEVE oor bran betreft het scenario waarbij een ketelwagen bezwijkt als gevolg van blootstelling aan warmtestraling oor bran. Het betreft us een omino-effect. Bij e moellering van BLEVE ient uitgegaan te woren van een zogenaame 'warme' BLEVE. Bij het hierboven beschreven scenario warmt e inhou van e tank immers op oor e aanstraling van e bran. Voor e in rekening te brengen faalruk bij it scenario wort verwezen naar bijlage 7. De faalruk bij intrinsiek falen (scenario 7) en bij e interactiescenario's (e scenario's 1, 2, 4, 5, en 6) is gelijk aan e ruk bij omgevingstemperatuur. Dit scenario is van toepassing op ketelwagens met tot vloeistof vericht gas. Het ontstaan van een warme BLEVE oor een fakkel van branbaar gas (zgn. snijbranersscenario) wort qua kans zoveel miner waarschijnlijk geacht, at it scenario in QRA's buiten beschouwing blijft. Hetzelfe gelt voor een warme BLEVE als gevolg van een bran van branbare stof, niet zijne gevaarlijke stof (bijv. een wagen met hout). Dit scenario is van toepassing op emplacement Sloe. 2. Bij e afleiing van e faalkans is aangegeven at botsingen tijens rangeren kunnen optreen tussen het betreffene rangeereel en een aankomene of vertrekkene trein respectievelijk met een anere rangeereel op het emplacement. Bij e vaststelling zijn beie kansen even groot veronerstel (scenario s 2 en 5). bla 13 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe 4.1.1 Vervolgkansen In onerstaane tabel volgt een overzicht van e faalfrequenties per scenario en e aarbij behorene vervolgkansen op een relevante lekkage. Ongevalsscenario F basis P vervolg Gas Vloeistof 1A tr/tr interactie met ATB-EG 5,5.10-7 per trein 0,001 0,01 1B tr/tr interactie zoner ATB-EG 5.10-6 per trein 0,001 0,01 2 interactie tr/rangeereel 2,12.10-5 per trein 0,001 0,01 4 locwissel 1.10-6 per locwissel 0,0005 0,005 5 samenstellen/omhalen 2,12.10-5 per trein 0,001 0,01 7 intrinsiek falen 5.10-7 per wagen per jaar 1 1 8 BLEVE oor bran Zie Rekenprotocol formule tabel 6.3, weergegeven in eze rapportage oneraan 3.2.2 1 0 Om per scenario e faalfrequenties te bepalen wort voor scenario 1 t/m 5 uit e tabel e volgene formule gehanteer: F faal = F basis x P vervolg x P uitstroom ( x P ontsteking ) x Aantal treinen x fractie De kansvereling tussen een continue en instantane uitstroming is 0,6 voor een continue uitstroming en 0,4 voor een instantane uitstroming. De volgene ontstekingskansen (alleen voor scenario's met branbaar gas) voor irecte ontsteking moeten woren gehanteer: 0,8 voor e instantane uitstroom, waarbij een koue BLEVE optreet; 0,5 voor e continue uitstroom, waarbij een fakkel optreet. Voor inirecte ontsteking gelen e volgene kansen: 0,2 voor e instantane uitstroom, waarbij een wolkbran optreet; 0,5 voor e continue uitstroom, waarbij een wolkbran optreet. Voor het scenario 7 uit e tabel, intrinsiek falen, gelt at vermenigvulig moet woren met het aantal wagens. Daarnaast moet gecorrigeer woren voor e uur at e wagens op het emplacement aanwezig zijn (overstantij/het aantal uur per jaar). De overstantij is gemiel 5 uur per wagon. De faalfrequentie voor scenario 8, e warme BLEVE, wort met e volgene formule bereken. F faal = F basis x N BVL x n x T x (t BGS /8760) x (A p /A tot ) x R, Waarin: N BVL = aantal wagens met zeer branbare vloeistoffen per jaar (bont vervoer) n = gemiel aantal gasketelwagens in een trein bla 14 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe T = aantal treinen met gasketelwagens per jaar t BGS = verblijfsuur van gasketelwagens in uur op het goeerenemplacement (5 uur) A p = plasoppervlak van een bran (600 m 2 ) A tot = emplacementsoppervlak waar een BLEVE oor bran kan optreen (45.000 m 2 ) R = repressiefactor (0,1). 4.1.2 Ongevalslocaties In e onerstaane tabel staan e RDM-coörinaten van e gebruikte ongevalslocaties. De coörinaten zijn allen in het rooster van 100 meter geplaatst zoals it gebruikt wort in e risicoberekeningen. Deze punten zijn eveneens in e schematische tekening oor miel van roe getallen weergegeven. Ongevalspunt Coörinaten Toelichting ZN WO 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 386,450 386,050 385,950 385,850 385,850 385,750 385,650 385,650 385,550 385,150 385,550 385,650 385,750 385,850 385,250 40,350 40,550 40,650 40,650 40,750 40,750 40,750 40,850 40,850 40,850 40,750 40,650 40,650 40,550 40,450 A/V wissels noor sporen 1 t/m 10 iem iem iem iem iem iem iem wissels zui sporen 11 t/m 15 iem iem iem rangeer wissels noor bla 15 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe 4.2 Resultaat scenario's In e hierna volgene tabel staan alle scenario's uitgewerkt. Inien er bij e uitstroom van propaan een vertraage ontsteking optreet, is het scenario een wolkbran. Scenario Locaties Scenariotype Fbasis Pvervolg Puitstroom Pontsteking fractie of # wagens faalkans totaal BG Propaan 1a. a/v 1 (90%) koue bleve 5,50E-07 0,001 0,4 0,8 1000 1,76E-07 fakkel 5,50E-07 0,001 0,6 0,5 1000 1,65E-07 inst. vertr. 5,50E-07 0,001 0,4 0,2 1000 4,40E-08 cont. vertr. 5,50E-07 0,001 0,6 0,5 1000 1,65E-07 1b. a/v 10 (10%) koue bleve 5,00E-06 0,001 0,4 0,8 1000 1,60E-06 fakkel 5,00E-06 0,001 0,6 0,5 1000 1,50E-06 inst. vertr. 5,00E-06 0,001 0,4 0,2 1000 4,00E-07 cont. vertr. 5,00E-06 0,001 0,6 0,5 1000 1,50E-06 5. Samenst/omh 15 (75%) koue bleve 2,12E-05 0,001 0,4 0,8 1000 6,78E-06 2. Interact. tr/rang. 10 (25%) fakkel 2,12E-05 0,001 0,6 0,5 1000 6,36E-06 inst. vertr. 2,12E-05 0,001 0,4 0,2 1000 1,70E-06 cont. vertr. 2,12E-05 0,001 0,6 0,5 1000 6,36E-06 15 koue bleve 2,12E-05 0,001 0,4 0,8 1000 6,78E-06 fakkel 2,12E-05 0,001 0,6 0,5 1000 6,36E-06 inst. vertr. 2,12E-05 0,001 0,4 0,2 1000 1,70E-06 cont. vertr. 2,12E-05 0,001 0,6 0,5 1000 6,36E-06 4. locwissel 3 (90%) koue bleve 1,00E-06 0,0005 0,4 0,8 3000 4,80E-07 14 (10%) fakkel 1,00E-06 0,0005 0,6 0,5 3000 4,50E-07 inst. vertr. 1,00E-06 0,0005 0,4 0,2 2400 9,60E-08 cont. vertr. 1,00E-06 0,0005 0,6 0,5 3000 4,50E-07 7. Intrinsiek 2 t/m 9 (90%) koue bleve 5,00E-07 5,71E-04 1 0,8 20000 4,57E-06 11 t/m 14 (10%) inst. vertr. 5,00E-07 5,71E-04 1 0,2 20000 1,14E-06 TG Ammoniak 1a. a/v 1 (90%) Instant 5,50E-07 0,001 0,4-5 1,10E-09 Continu 5,50E-07 0,001 0,6-5 1,65E-09 1b. a/v 10 (10%) Instant 5,00E-06 0,001 0,4-5 1,00E-08 Continu 5,00E-06 0,001 0,6-5 1,50E-08 5. Samenst/omh 15 (75%) Instant 2,12E-05 0,001 0,4-5 4,24E-08 2. Interact. tr/rang. 10 (25%) Continu 2,12E-05 0,001 0,6-5 6,36E-08 15 (75%) Instant 2,12E-05 0,001 0,4-5 4,24E-08 10 (25%) Continu 2,12E-05 0,001 0,6-5 6,36E-08 4. locwissel 3 (90%) Instant 1,00E-06 0,0005 0,4-15 3,00E-09 14 (10%) Continu 1,00E-06 0,0005 0,6-15 4,50E-09 7. Intrinsiek 2 t/m 9 (90%) Instant 5,00E-07 5,71E-04 1-100 2,85E-08 11 t/m 14 (10%) TV Acrilonitril 1a. a/v 1 (90%) Instant 5,50E-07 0,01 0,4-20 4,40E-08 Continu 5,50E-07 0,01 0,6-20 6,60E-08 1b. a/v 10 (10%) Instant 5,00E-06 0,01 0,4-20 4,00E-07 Continu 5,00E-06 0,01 0,6-20 6,00E-07 5. Samenst/omh 15 (75%) Instant 2,12E-05 0,01 0,4-20 1,70E-06 bla 16 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe Scenario Locaties Scenariotype Fbasis Pvervolg Puitstroom Pontsteking fractie of # wagens faalkans totaal 10 (25%) Continu 2,12E-05 0,01 0,6-20 2,54E-06 2. Interact. 15 (75%) Instant 2,12E-05 0,01 0,4-20 1,70E-06 tr/rang. 10 (25%) Continu 2,12E-05 0,01 0,6-20 2,54E-06 4. locwissel 3 (90%) Instant 1,00E-06 0,005 0,4-60 1,20E-07 14 (10%) Continu 1,00E-06 0,005 0,6-60 1,80E-07 7. Intrinsiek 2 t/m 9 (90%) Instant 5,00E-07 5,71E-04 1-400 1,14E-07 11 t/m 14 (10%) ZTV Fluorwaterstof 1a. a/v 1 (90%) Instant 5,50E-07 0,01 0,4-20 4,40E-08 Continu 5,50E-07 0,01 0,6-20 6,60E-08 1b. a/v 10 (10%) Instant 5,00E-06 0,01 0,4-20 4,00E-07 Continu 5,00E-06 0,01 0,6-20 6,00E-07 5. Samenst/omh 15 (75%) Instant 2,12E-05 0,01 0,4-20 1,70E-06 2. Interact. tr/rang. 10 (25%) Continu 2,12E-05 0,01 0,6-20 2,54E-06 15 (75%) Instant 2,12E-05 0,01 0,4-20 1,70E-06 10 (25%) Continu 2,12E-05 0,01 0,6-20 2,54E-06 4. locwissel 3 (90%) Instant 1,00E-06 0,005 0,4-60 1,20E-07 14 (10%) Continu 1,00E-06 0,005 0,6-60 1,80E-07 7. Intrinsiek 2 t/m 9 (90%) Instant 5,00E-07 5,71E-04 1-400 1,14E-07 11 t/m 14 (10%) BLEVE oor bran BLEVE oor bran 2 t/m 9 (90%) - 3,10E-07 5,71E-04 - - - 1,89E-05 11 t/m 14 (10%) bla 17 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe 4.3 Moelaspecten Voor e gegevens betreffene e lokale weeromstanigheen zijn e gegevens van Vlissingen gebruikt, zoals vermel in e PGS 3. Als ruwheislengte is gekozen voor 0,1. Dit gaat uit van lage gewassen met hier en aar grote obstakels. Voor e giftighei van e rie representanten zijn e probitwaaren (kg/m 3,s) gebruikt als gegeven in e onerstaane tabel. Categorie Voorbeelstof a b c giftig gas giftige vloeistof zeer giftige vloeistof ammoniak acrylonitril waterstoffluorie 7,36 5,27 8,23 0,71 1 1 2 1,3 1,50 bla 18 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe 5 Resultaten In eze paragrafen woren e resultaten van zowel het plaatsgebonen als het groepsrisico gepresenteer. 5.1 Plaatsgebonen risico In e onerstaane figuur is het plaatsgebonen risico gegeven. De buitenste (groene) contour is e 10-8 -contour, e blauwe 10-7, roo 10-6 en zwart 10-5. Deze contouren woren (bijna) volleig bepaal oor het vrijkomen van branbare gassen. Hierbij is het BLEVE-scenario leien voor e 10-5 - en 10-6 -contour. Deze BLEVE kan optreen oor een bran in e omgeving of oor een calamiteit tijens één van e processen. De scenario's met betrekking tot giftig gas en (zeer) giftige vloeistof spelen, gezien hun frequentie, een zeer beperkte rol. De 10-6 -contour ligt op een afstan tot 250 meter van e inrichtingsgrens. Gezien het feit at e 10-6 -contour niet over (beperkt) kwetsbare objecten ligt, wort volaan aan e normstelling van het plaatsgebonen risico. bla 19 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe 5.2 Groepsrisico Er is geen significant groepsrisico bereken. De verklaring hiervoor is het feit at het meest bepalene scenario het vrijkomen van branbaar gas is en it een beperkte effectafstan heeft. Dit corresponeert ook met het feit at e plaatsgebonenrisicocontouren niet over bewoon gebie reiken. N.B.: In e QRA waarop e vigerene vergunning gebaseer is, is wel sprake van een groepsrisicocurve. Reen inertij voor e aanwezighei van een curve waren e estijs uitgevoere hanelingen met chloorwagons. Deze hanelingen vinen echter niet meer plaats. bla 20 van 21

projectnr. 165555 070897 oktober 2007, revisie 02 Kwantitatieve risicoanalyse (QRA) spoorwegemplacement Sloe 6 Conclusie Er is sprake van zowel een 10-5 - als een 10-6 -plaatsgebonenrisicocontour, welke voornamelijk bepaal woren oor mogelijke calamiteiten met branbare gassen. De 10-6 -contour reikt buiten e grenzen van e inrichting. Binnen eze contour bevinen zich echter geen (beperkt) kwetsbare objecten. Er wort hiermee volaan aan e normstelling van het Bevi. Gezien het beperkte invloesgebie van e mogelijke ongevallen en het feit at er in e irecte omgeving weinig bewoning is, is er geen significant groepsrisico. Een verantwooring in het kaer van e verantwooringsplicht hoeft erhalve ook niet te woren uitgevoer. bla 21 van 21

BIJLAGE 5 Luchtkwaliteitsberekening

Stratenbestan: K:\PROJ\Borsele\BS4405 Uitbreiing e BlikkenII\tekst\Car\2008.txt Versie 6.1.1 Gebruiker Berijf Gemeente/Plaats zja RDH Goes Plaats Straatnaam X [m] Y [m] Intensiteit [mvt/etm] Fractie licht Fractie miel zwaar Fractie zwaar Fractie autobus Aantal parkeerbewegingen s-heerenhoek Heinkenszanseweg 42745 387015 3606 0,83 0,12 0,05 0 0 Snelweg algemeen s-heerenhoek Molenijk 1 42427 386842 3602 0,92 0,07 0,01 0 0 Snelweg algemeen s-heerenhoek Mielburgsestraat 42339 386787 800 0,92 0,07 0,01 0 0 Buitenweg algemeen s-heerenhoek Molenijk 2 42445 386726 2377 0,92 0,07 0,01 0 0 Snelweg algemeen s-heerenhoek Boonmanstraat 42577 386631 96 0,99 0,01 0 0 0 Stasverkeer met miner congestie s-heerenhoek Vermuestraat 42724 386622 72 0,99 0,01 0 0 0 Stasverkeer met miner congestie Snelheistype Wegtype Bomenfactor Afstan tot wegas [m] 1 1 30 0 1 1 30 0 1 1 30 0 1 1 30 0 3b 1 5 0 3b 1 5 0 Fractie stagnatie Pagina 1

Stratenbestan: K:\PROJ\Borsele\BS4405 Uitbreiing e BlikkenII\tekst\Car\2008.txt Versie 6.1.1 Gebruiker Berijf Gemeente/Plaats Legena: Geen overschrijing Overschrijing grenswaare Overschrijing planrempel zja RDH Goes Jaartal 2008 Meteorologische conitie Meerjarige meteorologie Schalingsfactor emissiefactoren Personenauto's 1 Mielzwaar vervoer 1 Zwaar verkeer 1 Autobusverkeer 1 Plaats Straatnaam Jaargemi ele NO2 [µg/m³] PM10 [µg/m³] Benzeen [µg/m³] SO2 [µg/m³] CO [µg/m³] BaP [ng/m³] Jm Jaargemi Jm Jaargemi Jm Jaargemi Jm 98- Jaargemi achtergron ele achtergron ele achtergron ele achtergron Percentiel ele 8h # Overschrij ingen grenswaar e # Overschrij ingen planremp el # Overschrij ingen grenswaar e s-heerenhoek Heinkenszanseweg 18,7 18,2 0 0 25,5 25,4 17 17 0,5 0,5 6,6 6,6 0 544,2 542,3 0,3 0,3 s-heerenhoek Molenijk 1 18,4 18,1 0 0 25,5 25,4 17 17 0,5 0,5 6,5 6,5 0 541,2 539,3 0,3 0,3 s-heerenhoek Mielburgsestraat 18,2 18,1 0 0 25,4 25,4 17 17 0,5 0,5 6,5 6,5 0 539,8 539,3 0,3 0,3 s-heerenhoek Molenijk 2 18,3 18,1 0 0 25,4 25,4 17 17 0,5 0,5 6,5 6,5 0 540,6 539,3 0,3 0,3 s-heerenhoek Boonmanstraat 18,2 18,1 0 0 25,4 25,4 17 17 0,5 0,5 6,5 6,5 0 541,3 539,3 0,3 0,3 s-heerenhoek Vermuestraat 18,2 18,1 0 0 25,4 25,4 17 17 0,5 0,5 6,5 6,5 0 540,8 539,3 0,3 0,3 # Overschrij ingen planremp el # Overschrij ingen 24 uursgemi ele 98- Percentiel achtergron Jm achtergron Pagina 1

Stratenbestan: K:\PROJ\Borsele\BS4405 Uitbreiing e BlikkenII\tekst\Car\2010.txt Versie 6.1.1 Gebruiker Berijf Gemeente/Plaats zja RDH Goes Plaats Straatnaam X [m] Y [m] Intensiteit [mvt/etm] Fractie licht Fractie miel zwaar Fractie zwaar Fractie autobus Aantal parkeerbewegingen s-heerenhoek Heinkenszanseweg 42745 387015 3754 0,83 0,12 0,05 0 0 Snelweg algemeen s-heerenhoek Molenijk 1 42427 386842 3750 0,92 0,07 0,01 0 0 Snelweg algemeen s-heerenhoek Mielburgsestraat 42339 386787 833 0,92 0,07 0,01 0 0 Buitenweg algemeen s-heerenhoek Molenijk 2 42445 386726 2475 0,92 0,07 0,01 0 0 Snelweg algemeen s-heerenhoek Boonmanstraat 42577 386631 100 0,99 0,01 0 0 0 Stasverkeer met miner congestie s-heerenhoek Vermuestraat 42724 386622 75 0,99 0,01 0 0 0 Stasverkeer met miner congestie Snelheistype Wegtype Bomenfactor Afstan tot wegas [m] 1 1 30 0 1 1 30 0 1 1 30 0 1 1 30 0 3b 1 5 0 3b 1 5 0 Fractie stagnatie Pagina 1

Stratenbestan: K:\PROJ\Borsele\BS4405 Uitbreiing e BlikkenII\tekst\Car\2010.txt Versie 6.1.1 Gebruiker Berijf Gemeente/Plaats Legena: Geen overschrijing Overschrijing grenswaare Overschrijing planrempel zja RDH Goes Jaartal 2010 Meteorologische conitie Meerjarige meteorologie Schalingsfactor emissiefactoren Personenauto's 1 Mielzwaar vervoer 1 Zwaar verkeer 1 Autobusverkeer 1 Plaats Straatnaam Jaargemi ele NO2 [µg/m³] PM10 [µg/m³] Benzeen [µg/m³] SO2 [µg/m³] CO [µg/m³] BaP [ng/m³] Jm Jaargemi Jm Jaargemi Jm Jaargemi Jm 98- Jaargemi achtergron ele achtergron ele achtergron ele achtergron Percentiel ele 8h # Overschrij ingen grenswaar e # Overschrij ingen planremp el # Overschrij ingen grenswaar e s-heerenhoek Heinkenszanseweg 16,3 15,9 0 0 23,7 23,6 13 13 0,5 0,5 4,8 4,8 0 543,8 542,3 0,3 0,3 s-heerenhoek Molenijk 1 16,2 15,9 0 0 23,7 23,6 13 13 0,5 0,5 4,7 4,7 0 540,8 539,3 0,3 0,3 s-heerenhoek Mielburgsestraat 16,0 15,9 0 0 23,6 23,6 13 13 0,5 0,5 4,7 4,7 0 539,7 539,3 0,3 0,3 s-heerenhoek Molenijk 2 16,1 15,9 0 0 23,6 23,6 13 13 0,5 0,5 4,7 4,7 0 540,3 539,3 0,3 0,3 s-heerenhoek Boonmanstraat 16,0 15,9 0 0 23,6 23,6 13 13 0,5 0,5 4,7 4,7 0 540,8 539,3 0,3 0,3 s-heerenhoek Vermuestraat 16,0 15,9 0 0 23,6 23,6 13 13 0,5 0,5 4,7 4,7 0 540,4 539,3 0,3 0,3 # Overschrij ingen planremp el # Overschrij ingen 24 uursgemi ele 98- Percentiel achtergron Jm achtergron Pagina 1