BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE JAARVERSLAG

Vergelijkbare documenten
Kerncijfers BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE

Belgische Petroleum Federatie JAARVERSLAG Jaarverslag

Marktaandeel van aardolie in de primaire energieconsumptie % 39,5 40,0 39,2 39,0 Invoer van ruwe aardolie kt

BELGiSchE PEtRoLEum FEdERAtiE JAARVERSLAG 2008

BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE JAARVERSLAG

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers % 80% 60% 40%

BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE. Jaarverslag

20% 60% 80% 40% ENERGIE. Kerncijfers 2016

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers % 80% 60% 40%

JAARVERSLAG BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers %

20% 60% 80% 40% ENERGIE. Kerncijfers 2015

Belgische Petroleum Federatie. jaarverslag

Jaarverslag BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE

ENERGIE- OBSERVATORIUM. Kerncijfers %

Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 2030

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

Energiedossiers tijdens het Italiaanse voorzitterschap

betreffende de problematiek van de hoge brandstofprijzen

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

KERNCIJFERS BELGIË. Marktaandeel van aardolie in de primaire energieconsumptie % %

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

ENERGIE OBSERVATORIUM 20% Kerncijfers % 60% 40%

Prioriteiten op energiegebied voor Europa Presentatie door de heer J.M. Barroso,

BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE. Jaarverslag

BioWanze De nieuwe generatie

Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Energiedossiers tijdens het Griekse voorzitterschap

Activiteiten van leveranciers van biobrandstoffen, ontwikkelingen en toekomstverwachtingen

Overzicht en perspectieven voor een duurzame ontwikkeling van asfalt in een economie in voortdurende verandering. Wim Teugels Nynas N.V.

Bouwstenen voor een nieuw energiebeleid. De uitdagingen in het energiebeleid. CD&V voorzitter Jo Vandeurzen

MAXIMUMPRIJZEN VOOR BENZINE EN DIESEL EN KORTINGEN AAN DE POMP

Traject naar een lange termijnvisie voor het energiebeleid

Equitaxerend principe toegepast

Les Crisis in de olie

Biomassa: brood of brandstof?

Belgische Petroleum Federatie. Jaarverslag

Kunstlaan 47-49, 1000 BRUSSEL Eric AERDEN Vooruitgangsstraat 56, 1210 BRUSSEL T GSM Persbericht

Olie crisis? 24 juni 2014

Hoge energieprijzen. Mazout blijft een voordelige brandstof.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640

Beleggen in de toekomst. de kansen van beleggen in klimaat en milieu

Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling. Advies benzine en diesel

De permanente oliecrisis

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2014

Mondiale perspectieven voor energie, technologie en klimaatbeleid voor 2030 KERNPUNTEN

Internationale handel visproducten

Prof. Jos Uyttenhove. E21UKort

Docentenvel opdracht 19 (campagne voor een duurzame wereld en een samenwerkend Europa)

De evolutie van de olieprijs in de context van de energiemarkten DEEL 1

JAARVERSLAG 2001 BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE TAAK. SECRETARIAAT Op 1 januari 2002

Makers van biodiesel en bioethanol

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - December 2015

MEDEDELING AAN DE LEDEN

VR MED.0081/1

Een overzicht van de hernieuwbare-energiesector in Roemenië

Jaarverslag. Belgische Petroleum Federatie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS?

D r Thomas Chaize Analyse Strategie Hulpbronnen Prijsontwikkeling van het vat aardolie sinds een eeuw. Mailing n

PERSBERICHT Brussel, 14 januari 2015

1. Hoe is de productie voor bio-energiedoeleinden sinds 2013 jaarlijks geëvolueerd?

VLAAMS PARLEMENT RESOLUTIE. betreffende de verzoening van de behoeften aan energie en aan zuivere lucht in onze maatschappij

PERSBERICHT Brussel, 5 december 2014

M A R K T M O N I T O R E N E R G I E - Maart 2016

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

BPF MEMORANDUM VERKIEZINGEN 2014

PERSBERICHT Brussel, 7 november 2014

DE ROL VAN GAS EN GASINFRASTRUCTUUR IN EEN DUURZAME LEEFOMGEVING. Samen naar een duurzame, betrouwbare en competitieve energiemix

Tariefontwikkeling Energie

PERSBERICHT Brussel, 15 maart 2016

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen -

Metrologische Reglementering

2015 was een sterk jaar voor de Belgische voedingsindustrie,

Olieprijs en economische groei zijn richtinggevend

PAKKET ENERGIE-UNIE BIJLAGE STAPPENPLAN VOOR DE ENERGIE-UNIE. bij de

Latijns-Amerika aarzelt over hernieuwbare energie zaterdag, 15 augustus :30

Actuele Europese energiedossiers onder het Roemeense voorzitterschap

BIJLAGE. Omschrijvingen van de door de lidstaten aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen te verstrekken informatie:

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Persinformatie. Uitdagende marktomgeving biedt ook kansen. Nieuwe directievoorzitter wil groei voortzetten

Verbruik van hernieuwbare energie voor vervoer,

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

Perscommuniqué van 16/11/2015

Kernenergie in de Belgische energiemix

De auto van de toekomst is voor vandaag

Bioethanol in den Niëderlanden

Curaçao Carbon Footprint 2015

PERSBERICHT Brussel, 13 mei 2015

Verbruik van hernieuwbare energie voor vervoer,

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Wereldwijde uitstoot CO2 dit jaar

Alternatieve energiebronnen en gevolgen voor de haven Havendebat, 2 november 2017, Coby van der Linde

PERSBERICHT Brussel, 13 oktober 2016

Toets_Hfdst10_BronnenVanEnergie

Bevoorradingszekerheid

***II GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

PERSBERICHT Brussel, 19 januari 2016

Transcriptie:

BELGISCHE PETROLEUM FEDERATIE JAARVERSLAG

Tabel 1: Kerncijfers België 2010 2011 2012 2013 2014 Marktaandeel van ruwe olie in de primaire energieconsumptie % 40,3 38,8 39,7 40,0 (1) Invoer van ruwe olie kt 33.331 29.853 31.569 27.618 32.190 (2) Uitvoer van afgewerkte petroleumproducten kt 17.612 19.553 22.995 23.929 25.198 (2) Leveringen in verbruik van afgewerkte petroleumproducten kt 21.687 21.536 21.637 22.626 22.954 (2) Verbruik brandstoffen l 15.414.519.959 (3) 15.018.001.401 (4) 14.434.126.510 (4) 14.751.572.468 (4) 14.361.530.009 (4) waarvan benzines l 1.737.317.107 1.746.308.725 1.637.583.893 1.642.953.020 1.761.073.826 waarvan diesel l 8.555.336.447 8.761.104.442 8.121.248.499 8.019.207.683 8.316.926.771 aandeel diesel in het totale verbruik motorbrandstoffen % 83 (3) 83 (4) 83 (4) 83 (4) 83 (2+4) waarvan huisbrandolie l 5.121.866.405 4.510.588.235 4.675.294.118 5.089.411.765 4.283.529.412 Accijnsontvangsten op brandstoffen mld 4,58 4,60 4,50 4,44 4,68 Totale distillatiecapaciteit van de raffinaderijen op 31 december kt 40.486 40.982 41.061 41.318 40.612 gebruikte distillatiecapaciteit % 82,4 72,9 77,1 67,7 79,7 (2) Totale tewerkstelling in de petroleumsector op 31 december 6.249 6.224 6.377 6.521 6.581 waarvan arbeiders 1.095 1.119 1.196 1.204 1.201 waarvan bedienden 5.154 5.105 5.181 5.317 5.349 Aantal tankstations, op 1 januari 3.258 3.209 3.175 3.158 3.178 (5) Aantal personenwagens, op 31 december 5.279.110 5.359.352 5.392.908 5.422.506 5.542.162 (2) waarvan dieselwagens % 61 62 62 63 62 (1) cijfer 2014 niet beschikbaar bij de Federale Overheidsdienst Economie (Energieobservatorium) (2) voorlopig cijfer (3) bron: Federale Overheidsdienst Financiën, Douane & Accijnzen (4) bron: Federale Overheidsdienst Economie, petroleumbalans (5) 3.386 tankstations op 1 januari 2015 2 KERNCIJFERS BELGIË

De Belgische Petroleum Federatie De Belgische Petroleum Federatie (BPF) is de officiële woordvoerder van de voornaamste petroleummaatschappijen die actief zijn in de raffinage en in de distributie in België. Ze vertegenwoordigt 12 leden waarvan 4 raffinaderijen, 7 ondernemingen actief in de distributie van petroleumproducten en 3 stockagebedrijven. Op deze manier dekt de BPF 100% van de raffinagecapaciteit en bijna 80% van de verkoop van brandstoffen in België. 3 WIE IS BPF?

INHOUDSTAFEL TERUGBLIK VAN DE VOORZITTER 6 DE INTERNATIONALE CONTEXT 13 DE PRIJS VAN RUWE OLIE EN DE BRANDSTOFNOTERINGEN 14 DE RESERVES, DE RAFFINAGE, DE PRODUCTIE, HET VERBRUIK 15 DE PETROLEUMSECTOR IN BELGIË 18 DE EVOLUTIE VAN DE MAXIMUMPRIJZEN 20 DE GEVOELIGHEID VAN DE PRIJZEN VAN PETROLEUMPRODUCTEN 21 DE RAFFINAGE 24 DE BUITENLANDSE HANDEL 26 HET BINNENLANDS VERBRUIK 27 DE EVOLUTIE VAN HET AANTAL TANKSTATIONS EN HET WAGENPARK 30 DE BELANGRIJKSTE DOSSIERS 32 POLITIEK MEMORANDUM VAN DE BPF 33 HET ENERGIEBELEID VAN DE NIEUWE FEDERALE REGERING 33 MILIEUBESCHERMING 37 HET NIEUWE EUROPEES ENERGIE- EN KLIMAATBELEID 2030 37 DE OMGEVINGSVERGUNNING 38 HET KLIMAAT: DE BENCHMARKCONVENANT ENERGIE-EFFICIËNTIE EN DE ENERGIEBELEIDSOVEREENKOMST 39 DE EMISSIES VAN DE RAFFINADERIJEN 40 DE RICHTLIJNEN INDUSTRIËLE EMISSIES & DE RAFFINADERIJ-BUBBLE 44 HET BODEMSANERINGSFONDS VOOR TANKSTATIONS (BOFAS) 45 4

INHOUDSTAFEL ECONOMISCHE KWESTIES 47 HET CONCURRENTIEVERMOGEN VAN DE EUROPESE RAFFINAGESECTOR 47 DE EUROPESE RICHTLIJN BRANDSTOFKWALITEIT 48 REGIONALE PETROLEUMSTATISTIEKEN 49 HET TOEZICHT OP DE KWALITEIT VAN PETROLEUMPRODUCTEN (FAPETRO) 50 DE NORMALISATIE VAN PETROLEUMPRODUCTEN & DE BELGISCHE NORMALISATIECOMMISSIES 51 DE STRATEGISCHE PETROLEUMVOORRADEN (APETRA) 52 PROGRAMMAOVEREENKOMST 54 BIOBRANDSTOFFEN 54 FISCALE ACTUALITEIT 59 DE FISCALITEIT OP MOTORBRANDSTOFFEN 59 HET SOCIAAL VERWARMINGSFONDS EN DE GESPREIDE BETALING OP DE LEVERING VAN HUISBRANDOLIE 61 BEVEILIGING & VEILIGHEID 63 OVERVALLEN OP TANKSTATIONS 63 SOCIALE ACTUALITEIT 64 INDEX VAN DE TABELLEN EN FIGUREN 65 DIVERSEN 68 HET TEAM VAN DE BPF 69 DE RAAD VAN BESTUUR (19 MAART 2015) 69 DE AANGESLOTEN MAATSCHAPPIJEN (OP 1 JANUARI 2015) 69 AFKORTINGEN 70 OMZETTINGSFACTOREN 71 5

1 Terugblik van de voorzitter EEN GOED BEVOORRADE WERELDWIJDE PETROLEUMMARKT De 21 ste eeuw is begonnen met een energiecrisis die werd gekenmerkt door een opvallende stijging van de energieprijzen. Vooral de prijs van ruwe olie is gestegen van een jaarlijks gemiddelde van 28,8 $/bbl in 2000 tot 98,4 $/bbl in 2008 (Brent Noordzee), na recordhoogtes te hebben bereikt in juli 2008, aan de vooravond van de economische en financiële crisis. In de loop van dit decennium zijn de prijzen de hoogte in geschoten door de ontwikkeling van opkomende landen met in het bijzonder China dat zijn energieverbruik verdubbeld heeft tussen 2000 en 2010 (in die mate zelfs dat China vandaag goed is voor 25% van de CO 2 uitstoot, tegenover 17% voor de VS en 11% voor de Europese Unie - Internationaal Energieagentschap (IEA) 2013), maar ook door spanningen op de markt van ruwe olie, omdat de productiecapaciteit nauwelijks gelijke tred wist te houden met de vraag. Sommigen zagen dit als een voorbode van een olietekort en vroegen zich af wanneer de productiepiek zou worden bereikt, als dat al niet gebeurd was, en de gevolgen voelbaar zouden worden De beroering op de wereldwijde petroleummarkt aan het begin van de 21 ste eeuw is zeker niet te wijten aan de petroleumpiek. De enorme prijsstijging tot boven 100 $/bbl tussen 2011 en midden 2014 is vooral een gevolg van politieke onrust in Noord-Afrika en in het Midden-Oosten (de prijs van ruwe olie overschreed de magische drempel van 100 $/bbl in februari 2011 toen de oorlog in Libië uitbrak) en van een bewust budgettair beleid van bepaalde producerende landen die ervan uitgaan dat de olieprijs lange tijd hoog zal blijven. Tussen februari 2011 en juni 2014 is de prijs van Brent-olie stabiel en hoog gebleven (met een jaarlijks gemiddelde van 111 $/bbl in 2011, 112 $/bbl in 2012, 109 $/bbl in 2013 en tot juni 2014). De prijs in euro van ruwe olie schommelde sterker als gevolg van de wisselkoersschommelingen gedurende die periode: 80 /bbl in 2011, 87 /bbl in 2012, 82 /bbl in 2013 en 79 /bbl tot juni 2014. Sinds juli 2014 zijn de prijzen op de markt van ruwe olie continu in dalende lijn gegaan, van een maandelijks gemiddelde van 112 $/bbl in juni 2014 tot 64 $/bbl in december om dan in januari 2015 te zakken tot een absoluut dieptepunt van 50 $/bbl (prijzen die we niet meer gezien hadden sinds begin 2009 toen deze aan een herstelperiode begonnen na de wereldwijde economische crisis van midden 2008). Eind juni 2015 lag het jaarlijks gemiddelde van de Brent-prijzen op 60 $/bbl. De factoren die, in enkele maanden tijd, geleid hebben tot deze daling van de olieprijzen - ondanks geopolitieke spanningen in het Midden-Oosten - zijn bekend (we verwijzen vooral naar de publicaties van het Institut Français du Pétrole): de toenemende en doorslaggevende invloed van schalieolie op de internationale markt, in die mate dat de Verenigde Staten halfweg 2015 de grootste producent van zwart goud ter wereld werd en zo Saoedi-Arabië en Rusland overtrof. Europa heeft de gevolgen van deze heuse energierevolutie veroorzaakt door schalieolie en -gas eerst genegeerd en daarna onderschat te hebben. Toch werd de stijging van het wereldwijde olieaanbod gedragen door de Verenigde Staten, waar de productie in 2014 steeg met 1,6 Mbbl/dag (en daarmee verhoogt dat land de productie van ruwe olie met meer dan 1 Mbbl/dag 6 TERUGBLIK VAN DE VOORZITTER

voor het derde jaar op rij). Tegelijk moet de Verenigde Staten hun leidersplaats als wereldwijde olie-invoerder afstaan aan China. economische onrust, met herzieningen van het wereldwijde verbruik dat lager uitvalt. In feite is het wereldwijde olieverbruik in 2014 slechts met 0,8 Mbbl/dag gestegen, minder dan de recente historische gemiddelden en minder dan de stijging met 1,3 Mbbl/dag vastgesteld in 2013. Volgens de statistieken gepubliceerd door BP is het totale energieverbruik in 2014 langzamer dan gemiddeld gestegen in alle regio's ter wereld, uitgezonderd in Noord-Amerika (+ 0,9%) en Afrika (+ 2,8%), met een opvallende daling van de Europese vraag met 3,9% (de Chinese vraag is in 2014 slechts met 2,6% gestegen, tegenover een gemiddeld groeipercentage van 6,6% tijdens de voorbije tien jaar). de sterkere dollar, vooral ten opzichte van de euro (de wisselkoers is geëvolueerd van 0,75 /$ in juni 2014 tot 0,93 /$ in april 2015 en 0,89 /$ in juni 2015). Een dergelijke evolutie van de dollar oefent gewoonlijk een neerwaartse druk uit op de prijzen. de beslissingen van de OPEC -en vooral van de leden uit het Midden-Oosten - om de productieniveaus niet te beperken en te stellen dat het aan de markt is en dus aan de wet van vraag en aanbod op wereldniveau, om het evenwicht te herstellen. Hoe ziet de toekomst van de olieprijzen eruit? Iedere prognose zou nutteloos zijn; de meeste recente voorspellingen over de prijzen zijn onjuist gebleken. Zo kondigden respectabele financiële instellingen na afloop van de Arabische Lente aan dat de prijs per vat tegen het einde van het decennium 200 dollar zou kosten. Diezelfde instellingen aarzelden begin 2015 niet om te verkondigen dat olie langdurig goedkoop zou blijven en zou dalen tot 40 $/bbl. We weten vandaag maar één ding zeker en dat is dat de wereldwijde petroleummarkt goed bevoorraad is, met een overvloedig aanbod. Volgens het IEA bedroeg de wereldwijde petroleumproductie in de eerste maanden van 2015 bijna 95,7 Mbbl/dag, dat is een stijging met 2,1 Mbbl/dag ten opzichte van 2014. Die cijfers spreken voor zich en bewijzen dat we niet hoeven te vrezen voor de bevoorradingszekerheid van petroleumproducten, niet vandaag en niet in de komende decennia, want de beschikbare reserves volstaan om aan de wereldwijde vraag te voldoen. We zouden graag hetzelfde zeggen over andere energiebronnen in Europa of nog dichter bij ons in België EUROPA STAAT VOOR EEN NIEUW PETROLEUMPARADIGMA De Europese Unie (EU) lijkt de wereldwijde gebeurtenissen op de energiemarkten niet correct in te schatten. De Europese Raad van maart 2015 buigt zich dan wel over de Energie-Unie en bevestigt te willen werken aan een toekomstbeleid inzake energie en klimaat dat vooral gebaseerd is op de bevoorradingszekerheid en de integratie van de energiemarkten, maar daarbij heeft de Raad slechts oog voor een deel van de uitdagingen, namelijk de werking van de interne elektriciteits- en gasmarkt. Tal van elementen die cruciaal zijn voor de energietoekomst van de EU ontbreken in de recente mededelingen van de Europese instanties: Hoe zal de EU competitieve energie leveren om de economische groei te ondersteunen en de achteruitgang van de industriële activiteit in Europa een halt toe te roepen? Om een Energie-Unie te kunnen uitbouwen ten dienste van de economische belangen van de EU, is vereist dat het ernstige probleem van de energiekosten in Europa wordt aangepakt. Waarom wordt de rol van petroleumproducten, van de bijbehorende logistieke kanalen en van de raffinaderijen genegeerd of doodgezwegen? Waarom geeft men niet toe dat de bestaande petroleuminfrastructuur onontbeerlijk zal blijven voor alle consumenten tot er competitieve en economisch duurzame alternatieve energiebronnen beschikbaar zijn op Europese schaal? En dat terwijl de Europese Commissie (EC) zelf het innovatieve karakter van de raffinagesector erkent (nummer één op het vlak van process innovation, in 7 TERUGBLIK VAN DE VOORZITTER

de top vijf op het vlak van product innovation ref. European Competitiveness Report 2013)! Het IEA blijft daarenboven het noodzakelijke karakter van petroleumproducten onderstrepen, voornamelijk voor het transport! Wat meer is, de aanwezigheid van een betrouwbare raffinagesector en het bestaan van een flexibel distributienet bieden garanties op het vlak van bevoorradingszekerheid voor de Europese lidstaten! Waarom blijven de Europese leiders, ongeacht of het gaat om de Raad of om de Commissie, nieuwe energie- & klimaatpakketten voorstellen zonder de consequenties van het voorgaande pakket 20-20-20 op de Europese economie grondig te evalueren? Waarom blijft er een kloof bestaan tussen enerzijds de realiteit waarmee de Europese economische spelers (voornamelijk de bedrijven) worden geconfronteerd en anderzijds de visie van de Europese leiders over de te volgen weg om opnieuw een Europese groei tot stand te brengen? Is het verantwoord om olie terzijde te schuiven en zelfs, zoals sommigen, op te roepen om op termijn niet langer ruwe olie te ontginnen, te raffineren en te verdelen, als je weet dat: 94% van de transportactiviteit in Europa wagens, vrachtwagens, schepen, vliegtuigen afhankelijk is van geraffineerde petroleumproducten en dat de afhankelijkheid van het transport van petroleumproducten geschat wordt op 80% in de meest ambitieuze ontwikkelingsscenario's van hernieuwbare energiebronnen (schatting van de EC); het IEA in zijn Energy Outlook van november 2014 aangeeft dat de wereld tegen 2040, 14 Mbbl/dag extra nodig zal hebben (de huidige vraag ligt ongeveer op 90 Mbbl/dag); en, dichter bij huis, het Federaal Planbureau in zijn analyse van het Belgisch energielandschap voor 2050 (rapport oktober 2014) schat dat olieproducten in 2050 nog 40% van het primaire energieverbruik in België zullen uitmaken, waarbij verondersteld wordt dat een vat ruwe olie dat $110 kost in 2015, in 2050 nog $140 zal kosten... De toekomstige uitdagingen blijven niet beperkt tot de Europese integratie van de gas- en elektriciteitsmarkten! Tijdens de voorstelling van haar algemene beleidsnota aan het Parlement in november 2014 had mevrouw Marghem, federaal minister van Energie, Leefmilieu en Duurzame Ontwikkeling, het bij het rechte eind toen ze stelde: In het kader van de energievisie zal elke energiebron overwogen kunnen worden zonder taboes, afhankelijk van haar merites op het vlak van zekerheid, betaalbaarheid en duurzaamheid waarbij veiligheid vooropstaat. Verdienstelijk aan die visie is dat men zich niet wil terugtrekken in een bekrompen denkkader en laten we hopen lessen wil trekken uit de Europese en Belgische beleidslijnen uit het verleden! DE SLEUTELROL VAN DE PETROLEUMSECTOR IN BELGIË In 2012 maakten enkele Europese parlementsleden zich nog zorgen om het faillissement van de Petroplus-groep, waardoor de werkgelegenheid en de toekomst van een raffinaderij in Antwerpen in het gedrang zouden komen. Ze schreven een brief aan de toenmalig Europees commissaris voor Energie waarin ze Europa vroegen om te beseffen wat de risico s zijn van desindustrialisatie en de sluiting van Europese bedrijven omwille van de moeilijkheden in de Europese raffinagesector. De feiten zijn er: sinds 2008 hebben vijftien raffinaderijen in Europa hun deuren gesloten, wat overeenkomt met een capaciteit van 2 Mbbl/ dag en er worden in de komende jaren nog meer sluitingen verwacht. De EC is zich intussen trouwens ten volle bewust van deze situatie en heeft sindsdien vijf rondetafelgesprekken georganiseerd over de toekomst van de Europese raffinagesector (de recentste bijeenkomst hieromtrent vond plaats in juni 2015). De Belgische autoriteiten zijn vertegenwoordigd tijdens die gesprekken en beseffen dat de toekomst van het Antwerpse aardolieplatform moet worden verdedigd. België is een uitzondering binnen de Europese raffinagesector. In de voorbije twee jaar hebben onze twee grootste raffinaderijen elk investeringen aangekondigd 8 TERUGBLIK VAN DE VOORZITTER

van zo n 1 miljard euro om de productie van schone brandstoffen te verhogen (en dan vooral van diesel met een heel laag zwavelgehalte, een brandstof die Europa voortdurend nodig heeft en momenteel gedeeltelijk invoert). In tegenstelling tot veel andere energiebronnen zonne-energie, windenergie, biobrandstoffen doen die investeringen geen beroep op openbare middelen of fiscale stimuleringsmaatregelen. Onze politici zouden trots moeten zijn dat België nog zulke investeringen kan aantrekken, ondanks zijn minder gunstige concurrentiepositie en trots zijn op Antwerpen dat het tweede grootste petrochemische cluster ter wereld blijft na Houston! Het belang van de Belgische petroleumsector kan worden aangetoond met enkele cijfers: een totale raffinagecapaciteit van 41 Mt en een nettoproductie van de raffinaderijen van 35,2 Mt in 2014; in 2014 werd er respectievelijk 22,6 Mt en 29,9 Mt aan petroleumproducten in- en uitgevoerd; een binnenlands verbruik van petroleumproducten van 23 Mt in 2014, waarvan 8,2 Mt brandstoffen bestemd is voor het wegtransport. Het aandeel van petroleum in het primaire energieverbruik blijft schommelen rond 40% en dat percentage is de voorbije jaren redelijk stabiel gebleven gezien de omvang van het transport en de leveringen aan de petrochemie in België; veel leveringen aan de petrochemie die oplopen tot 8,1 Mt petroleumproducten in 2014. Dit verklaart waarom de Belgische economie koolstofintensiever is dan het Europese gemiddelde. De koolstofintensiteit in België is dus - in tegenstelling tot wat velen denken - niet te wijten aan de bedrijfswagens of aan een gebrek aan zuinigheid bij de Belgische consument in vergelijking met zijn Europese buren, maar vooral aan de kracht van zijn petrochemische en chemische industrie. We herinneren er terloops aan dat bijna 68% van de grondstoffen bestemd voor de chemie op Europees niveau afgeleid is uit petroleumproducten; leveringen aan de internationale zeevaart van 5,6 Mt in 2014, een transportsector waar petroleumproducten vandaag nog geen echte concurrenten hebben; een stabiel en zelfs stijgend aantal rechtstreekse arbeidsplaatsen in de Belgische petroleumsector, vooral sinds de doorgevoerde of lopende investeringen (6.581 rechtstreekse arbeidsplaatsen op 31 december 2014 tegenover 6.286 in 2009), een opvallende uitzondering in het Europese petroleumlandschap en de traditionele Belgische industrie; tot slot, omdat de producten in de eerste plaats een middel bij uitstek zijn om taksen te innen, een opmerkelijke stijging van de accijnsontvangsten, met totaalontvangsten van 3,9 miljard euro in 2013 tot 4,4 miljard euro in 2014. Deze stijging van de accijnsontvangsten in 2014 is het resultaat van een stijging van het verbruik van benzine en van diesel, met respectievelijk 4,7% en 1,5% volgens de cijfers Douane en Accijnzen, maar vooral van de opschorting van de fiscale steunmaatregel, toegekend aan Belgische biobrandstoffen (de opschorting van die steunmaatregel op 31 mei 2014, die vandaag niet langer gerechtvaardigd is, levert de Belgische Staat elk jaar zo n 230 miljoen euro extra aan fiscale inkomsten op). BIOBRANDSTOFFEN EEN ONTHULLEND DOSSIER OVER BELGISCHE WETGEVENDE LEEMTES Op 7 mei 2015 publiceerde het Belgisch Grondwettelijk Hof een advies waarin de bepalingen van de wet van 17 juli 2013 houdende de verplichte bijmenging van biocomponenten in diesel worden vernietigd. Dat arrest van het Hof kwam er na een klacht die de firma Neste Oil in december 2013 indiende en waarin er gesteld wordt dat de beperkingen die deze wet oplegt aan de commercialisering van een biocomponent die ontwikkeld en verkocht wordt door deze firma (een product van het type WPO, waterstofbehandelde plantaardige olie) onevenredig, discriminerend en niet gerechtvaardigd zijn gezien de bepalingen van 9 TERUGBLIK VAN DE VOORZITTER

de Europese Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen. de buurlanden op het vlak van gebruik en verkeer van fossiele moleculen en biomoleculen. Het Grondwettelijk Hof annuleert de artikelen van de wet van 17 juli die betrekking hebben op de verplichte bijmenging van biocomponenten in diesel en is van mening dat het verschil in behandeling tussen de verschillende biocomponenten niet redelijk verantwoord is. Voor de Belgische Petroleum Federatie (BPF) komt dit arrest van het Hof niet als een verrassing. De BPF had de overheid destijds gewaarschuwd voor de bepalingen van de Belgische wet die de productieketens van biobrandstoffen van de 1 ste generatie openlijk lijken te bevoordelen (deze worden sinds de wet van 10 juni 2006 fiscaal bevoordeeld door de Belgische overheid, die een beperkt aantal Belgische producenten productiequota toekent en deze quota koppelt aan een systeem van fiscale stimulansen). Het Grondwettelijk Hof zegt net hetzelfde: het is van mening dat elke biocomponent vermeld in een van de bijlagen bij Richtlijn 2009/28/EG (bijlage III), op voorwaarde dat die duurzaam is (de duurzaamheidscriteria werden correct overgenomen in het Belgisch recht via een Koninklijk Besluit van november 2011 dat voorafgaat aan de wet van juli 2013), zonder bijkomende voorwaarde moet worden aanvaard. Deze uitbreiding van het assortiment van biocomponenten die aanvaard worden om aan de bijmengverplichtingen te voldoen, biedt verschillende voordelen: eerst en vooral overeenstemming met het Europese recht en met de geldende bepalingen in de buurlanden, schrapping van de lange en logge procedures om biocomponenten officieel te laten goedkeuren door federale overheden, aanmoediging van de ontwikkeling en het gebruik van andere biocomponenten dan de oude getrouwen MEVZ en ethanol. De wet van 17 juli 2013 aanvaardde enkel, zonder bijkomende voorwaarden, biocomponenten van het type MEVZ of bio-ethanol die voldoen aan de Belgische en Europese normen (uiteraard op voorwaarde dat die biobrandstoffen duurzaam zijn, zoals opgelegd door de Europese Richtlijnen 2009/28/EG en 2009/30/EG). Bovendien beperkte de wet van 2013 de bijmenging van biocomponenten, andere dan MEVZ en bio-ethanol tot niet meer dan 1,5% (met een totale verplichting van 6% MEVZ in diesel), nóg een manier om MEVZ en ethanol van de 1 ste generatie te bevoordelen boven geavanceerde biobrandstoffen, zoals bijvoorbeeld de waterstofbehandelde plantaardige olie die vervaardigd wordt door de firma die het beroep tegen de wet van juli 2013 heeft ingediend. De BPF heeft er altijd voor gepleit en blijft dat doen dat de nationale en regionale wetten nauw zouden aansluiten bij de Europese richtlijnen en vooral dat de geldende wetgeving in België niet strikter mag zijn dan die in We moeten benadrukken dat het Grondwettelijk Hof zich enkel gebogen heeft over het geval diesel en biodiesel. Uiteraard heeft de rechtzetting van de wet van juli 2013 ook betrekking op benzine, omdat die wet ook aanvechtbaar is met betrekking tot de bekrachtiging en goedkeuring door de overheid van andere biocomponenten dan bio-ethanol. De BPF heeft onmiddellijk aan de overheid gevraagd om de juridische leemte, ontstaan door het arrest van het Hof, snel in te vullen en om het stelsel van de verplichte commercialisering van biocomponenten aan te passen en te corrigeren, zowel voor diesel als voor benzine. Terwijl we dit voorwoord schrijven, weten we nog niet hoe dit probleem zal worden opgelost. De verplichtingen tot bijmenging van biocomponenten in brandstoffen worden vandaag vervuld zonder stelsel van fiscale stimulansen, dat op 31 mei 2014 werd stopgezet (dit 10 TERUGBLIK VAN DE VOORZITTER

stelsel werd in november 2006 ingevoerd voor MEVZ en in oktober 2007 voor bio-ethanol, aanvankelijk voor een periode van 6 jaar, verlengd onder voorwaarden opgelegd door de EC, nadat België een aanvraag indiende om het stelsel van overheidssteun te verlengen). Ter herinnering, dat stelsel heeft de Belgische automobilisten (eigenlijk alle gebruikers van diesel en van benzine) maar liefst 200 tot 230 miljoen euro per jaar gekost, dat is meer dan een miljard euro tijdens de looptijd van de fiscale stimulans (hernieuwbare energiebronnen zijn niet gratis voor de eindgebruiker!). Laten we hopen dat de federale regering dit type van dure fiscale stimulansen niet verlengt, want die zijn intussen overbodig geworden. De markt van biobrandstoffen moet een volledig vrije markt zijn waar álle biocomponenten, aanvaard door de Europese richtlijn 2009/28/EG, in de handel kunnen worden gebracht volgens de marktvoorwaarden. BIOBRANDSTOFFEN OP LANGE TERMIJN DENKEN IS ONONTBEERLIJK In april 2015 schreef het Agence France Presse: De Europese Unie heeft een rem gezet op de ontwikkeling van agrobrandstoffen, die ervan beschuldigd worden bouwland af te nemen van de voedselproductie en bij te dragen aan de klimaatverandering nadat ze een energiealternatief bleken te zijn. Het Europees Parlement heeft aan het begin van dit jaar een compromis goedgekeurd dat na lang onderhandelen werd bereikt tussen de lidstaten en de parlementsleden en dat het aandeel biobrandstoffen bestemd voor transport beperkt tot maximaal 7%, terwijl de EC een lager maximum van 5% had gevraagd. Het compromis, gesteund door het Parlement, legt ook een doelstelling van 0,5% vast voor de zogenaamde geavanceerde biobrandstoffen (in tegenstelling tot de brandstoffen die de concurrentie aangaan met de voedselketen). Milieuverenigingen betreuren dit Europees compromis, omdat ze van mening zijn dat het nieuwe Europese kader de agrobrandstoffen zal blijven stimuleren. Veel van deze verenigingen achten dit beleid verantwoordelijk voor de prijsstijging van bepaalde voedingsmiddelen, de ontbossing, de vernietiging van tropische gebieden en het verlies aan biodiversiteit. De nieuwe Europese richtlijn - goedgekeurd door het Europees Parlement op 28 april 2015 tot herziening van richtlijn 2009/28/EG inzake de hernieuwbare energiebronnen en richtlijn 2009/30/EG inzake de kwaliteit van de brandstoffen - moet tegen het eerste kwartaal van 2017 omgezet worden in Belgisch recht. Een goede gelegenheid voor de Belgische overheid om het wettelijk kader te herzien in een sfeer van openheid en van respect voor het Europese wetgevende kader. ONZE VISIE OVER DE KLIMAATVERANDERING Aan de vooravond van de klimaatconferentie in Parijs in december 2015 lijkt het ons aangewezen om het standpunt van de BPF ten opzichte van de klimaatverandering uiteen te zetten. Sinds de publicatie van de opeenvolgende rapporten van de GIEC (Groupe d experts Intergouvernemental sur l Évolution du Climat) stapelen de bewijzen zich op dat de temperatuur op aarde in de loop van de vorige eeuw gestegen is en dat tal van ecosystemen over de hele wereld tekenen van opwarming vertonen. In diezelfde periode is ook de CO 2 uitstoot gestegen als gevolg van de uitstoot van fossiele brandstoffen en de gewijzigde bestemming van de gronden. Fossiele brandstoffen zullen blijven beantwoorden aan het gros van de wereldwijde energiebehoeften, die ook in de komende decennia blijven toenemen, omdat die brandstoffen de meest praktische en betaalbare energiebron blijven en ook de enige bron is die momenteel kan inspelen op de wereldwijde vraag. In deze context is het beheer van de CO 2 uitstoot afkomstig uit steenkool, petroleum en aardgas van het allergrootste belang. Aangezien de stijging van de CO 2 uitstoot reële en omvangrijke risico s inhoudt voor de samenleving en voor de ecosystemen, 11 TERUGBLIK VAN DE VOORZITTER

is er nood aan een beleid dat de uitstoot tracht te controleren en te beperken en dat tegelijk oog heeft voor het cruciale belang van energie voor de Europese en wereldwijde economie. De beleidslijnen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, moeten een juiste plaats vinden in het beheer van andere prioriteiten, zoals de economische ontwikkeling, de uitroeiing van armoede, de volksgezondheid en de bescherming van het milieu overal ter wereld. Een duurzame oplossing voor de klimaatverandering gaat hand in hand met een reeks politieke doelstellingen en antwoorden op kortere termijn. Om aanvaardbaar te zijn in de ogen van het grote publiek - en in onze ogen - moeten de politieke voorstellen op het vlak van klimaatverandering rekening houden met de volgende elementen: een identieke en voorspelbare kostprijs garanderen voor de beperking van de CO 2 uitstoot; alle actoren op wereldwijd niveau ertoe aanzetten om mee te werken; transparantievoorwaarden vastleggen ten opzichte van bedrijven en van consumenten en de complexiteit en administratieve kosten zo laag mogelijk houden; rekening houden met de socio-economische gevolgen van de beleidslijnen. De petroleummaatschappijen, en vooral de leden van de BPF, nemen concrete maatregelen om de uitdaging van de klimaatverandering aan te gaan en de CO 2 uitstoot terug te dringen. De aanpak van onze maatschappijen is voelbaar op tal van vlakken: de efficiëntie van onze installaties met betrekking tot het gebruik van de energiebronnen en de beperking van de CO 2 uitstoot blijven verbeteren; het Antwerpse raffinageplatform is een van de minst intensieve ter wereld op het vlak van CO 2 uitstoot en een van de best presterende op het vlak van energie-efficiëntie; blijven inzetten op onderzoek en ontwikkeling alsook brandstoffen en smeermiddelen zodanig samenstellen zodat het verbruik en de uitstoot wordt beperkt; een nauwe samenwerking met de autoconstructeurs en ontwerpers van industriële motoren om het verbruik van de verbrandingsmotoren te beperken en de uitstoot terug te dringen; partnerschappen in onderzoek opzetten om oplossingen te bedenken en toe te passen om koolstofdioxide te isoleren en op te slaan; enkele van onze petroleummaatschappijen maakten specifieke strategische keuzes, zoals de ontwikkeling van geavanceerde biobrandstoffen (die aanzienlijke voordelen opleveren inzake broeikasgassen en geen concurrentie aangaan met voedingsgewassen), de ontwikkeling van energiebronnen met een lagere CO 2 uitstoot (zoals vloeibaar aardgas, aardgas onder druk, waterstof), partnerschappen en concrete verbintenissen in de productietakken van zonneof windenergie. We beweren niet dat de inspanningen geleverd door de petroleummaatschappijen voldoende zijn om de klimaatverandering tegen te gaan. Het klimaatdossier is onlosmakelijk verbonden met het energiedossier en haar productiemethodes, maar in ruimere zin ook met álle productie- en consumptiemethodes en de ontwikkeling van de economie op wereldschaal. De petroleummaatschappijen mogen niet als enige verantwoordelijk worden gesteld. We kunnen de klimaatverandering enkel tegengaan als we onze manieren van produceren en consumeren ingrijpend veranderen en daarbij hebben we - elk op ons eigen verantwoordelijkheidsniveau - een rol te spelen. We hopen dat de conferentie van Parijs de nodige krachten zal bundelen en niet enkel de tegenstrijdige belangen op het vlak van het energiebeleid zal benadrukken. Paul Mannes voorzitter BPF 12 TERUGBLIK VAN DE VOORZITTER

2 De internationale context 13 DE INTERNATIONALE CONTEXT

De prijs van ruwe olie en de brandstofnoteringen FIGUUR 1: PRIJS VAN DE RUWE OLIE (BRENT) IN $/BBL EN IN /BBL (maandgemiddelde) FIGUUR 2: PRIJS VAN DE RUWE OLIE (1) IN CONSTANTE EURO EN IN LOPENDE EURO ( /vat) 130 100 120 90 80 110 70 100 60 90 50 80 40 30 70 20 60 10 50 0 01/2010 01/2011 01/2012 01/2013 01/2014 12/2014 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 /bbl $/bbl Bron: Bulletin de l Industrie Pétrolière en Europese Centrale Bank constante euro (2) lopende euro (1) (1) hoogste dagnotering Brent (2) basisindex 1974 / 1975, jaar 1979 Bron: Bulletin de l Industrie Pétrolière en Federale Overheidsdienst Economie 14 DE INTERNATIONALE CONTEXT

De reserves, de raffinage, de productie, het verbruik FIGUUR 3: BRANDSTOFNOTERINGEN OP DE MARKT VAN ROTTERDAM (1) (maandgemiddelde, $/MT) 1.150 1.100 1.050 1.000 950 900 TABEL 2: WERELD: RESERVES VAN RUWE OLIE / RAFFINAGECAPACITEIT / PRODUCTIE / VERBRUIK (miljard ton) Ruwe olie Gt Reserves op 01/01/2015 225,9 Raffinagecapaciteit op 31/12/2014 4,4 Productie 2014 (1) 3,8 Verbruik 2013 (2) 4,2 (1) geschat cijfer (2) cijfer 2014 niet beschikbaar Bron: Comité Professionnel Du Pétrole (Frankrijk) 850 800 750 700 650 600 550 500 01/2010 01/2011 01/2012 01/2013 01/2014 12/2014 Benzine 95 octaan Diesel Huisbrandolie (1) Northwest Europe barges Bron: Federale Overheidsdienst Economie 15 DE INTERNATIONALE CONTEXT

TABEL 3: WERELDRESERVES VAN RUWE OLIE OP 1 JANUARI 2015 (miljard ton, %) Bron: Comité Professionnel Du Pétrole (Frankrijk) Gt % Europa waarvan 17,8 8 West-Europa 1,5 1 Oost-Europa 16,4 7 Nabije Oosten waarvan 109,6 49 Saoedi-Arabië 36,3 16 Iran 21,5 9 Irak 19,7 9 Koeweit 13,8 6 Verenigde Arabische Emiraten 13,3 6 Verre Oosten/Oceanië 6,3 3 Noord-Amerika waarvan 28,7 13 Canada 23,5 10 Zuid-Amerika waarvan 46,3 20 Venezuela 40,7 18 Afrika 17,3 8 TOTAAL WERELD 225,9 100 waarvan OPEC 164,6 73 TABEL 4: WERELDWIJDE PRODUCTIE VAN RUWE OLIE IN 2014 (1) (miljoen ton, %) Mt % Europa 810,8 21 West-Europa waarvan 137,7 4 Noorwegen 76,9 2 Verenigd Koninkrijk 39,5 1 Oost-Europa waarvan 673,1 18 Rusland 522,4 14 Nabije Oosten waarvan 1.162,3 31 Saoedi-Arabië 490,4 13 Irak 161,3 4 Iran 139,8 4 Koeweit 138,9 4 Verenigde Arabische Emiraten 138,3 4 Verre Oosten / Oceanië 370,5 10 Noord-Amerika waarvan 603,0 16 Canada 175,8 5 Verenigde Staten (2) 427,2 11 Zuid-Amerika waarvan 471,8 12 Brazilië 109,1 3 Mexico 122,5 3 Venezuela 122,7 3 Afrika 379,4 10 TOTAAL WERELD 3.797,8 100 waarvan OPEC 1.523,0 40 (1) geschatte cijfers (2) Verenigde Staten: productie is gestegen met 14,9% t.o.v. 2013; de Verenigde Staten is het derde land ter wereld op het vlak van productie van ruwe olie Bron: Comité Professionnel Du Pétrole (Frankrijk) 16 DE INTERNATIONALE CONTEXT

TABEL 5: EVOLUTIE VAN HET VERBRUIK VAN RUWE OLIE PER GEOGRAFISCHE ZONE (miljoen ton, %) (1) voorlopige cijfers; cijfers 2014 niet beschikbaar Bron: Comité Professionnel Du Pétrole (Frankrijk) 1985 2013 (1) Mt % Mt % Europa 1.083 39 879 21 Nabije Oosten 145 5 385 9 Verre Oosten/Oceanië 499 18 1.415 34 Noord-Amerika 788 28 935 22 Zuid-Amerika 209 7 401 10 Afrika 83 3 171 4 TOTAAL WERELD 2.807 100 4.186 100 TABEL 6: EVOLUTIE VAN DE RAFFINAGECAPACITEIT (1) IN DE WERELD (miljoen ton, %) (1) raffinagecapaciteit einde jaar Bron: Belgische Petroleum Federatie 1978 2013 2014 WERELDCAPACITEIT (Mt) waarvan 3.921 4.416 4.388 % Europa waarvan 43 28 28 % Rusland 17 6 6 % Nabije Oosten 5 8 8 % Verre Oosten / Oceanië 15 28 29 % Noord-Amerika 25 23 23 % Zuid-Amerika 11 9 8 % Afrika 2 4 4 TOTAAL 100 100 100 17 DE INTERNATIONALE CONTEXT

3 De petroleumsector in belgië 18 DE PETROLEUMSECTOR IN BELGIË

FIGUUR 4: PRIMAIRE ENERGIECONSUMPTIE PER ENERGIEBRON IN BELGIË (%) FIGUUR 5: AARDOLIEBALANS VAN BELGIË IN 2013 EN IN 2014 (miljoen ton) 100 80 15,5 6,2 0,5 21,3 7,5 1,7 19,1 7,4 1,7 19,7 35 30 25 28,0 32,4 INVOER 25,7 22,6 25,2 23,9 UITVOER & VERBRUIK 22,6 23,0 60 59,0 28,3 26,1 25,4 20 15 40 20 25,5 38,8 39,7 40,0 Vaste fossiele brandstoffen Aardolie Aardgas Kernenergie Andere (primaire elektriciteit en stoomrecuperatie) Hernieuwbare energiebronnen en recuperatiebrandstoffen (1) 10 5 0 Invoer ruwe olie Invoer afgewerkte producten 2,7 3,1 Invoer half-afgewerk te producten (2) Uitvoer afgewerkte producten 3,4 2,7 Uitvoer half-afgewerk te producten (2) 6,4 5,6 Bunkering schepen Binnenlands verbruik 1,1 1,2 Eigen verbruik raffinaderijen 0 5,0 5,8 5,8 1973 2011 2012 2013 (2) (1) industrieel en huishoudelijk afval, vaste biomassa, biogas, vloeibare biobrandstoffen, zonne-energie, windenergie, niet-gepompte hydro, geothermiek (2) cijfers 2014 niet beschikbaar Bron: Federale Overheidsdienst Economie, Energieobservatorium 2013 2014 (1) (1) voorlopige cijfers (2) een product of een combinatie van producten, afgeleid uit ruwe olie, dat bestemd is voor verdere behandeling in de raffinage-installaties Bron: Federale Overheidsdienst Economie, petroleumbalans 19 DE PETROLEUMSECTOR IN BELGIË

De evolutie van de maximumprijzen FIGUUR 6: EVOLUTIE VAN DE MAXIMUMPRIJZEN IN BELGIË, EXCLUSIEF ACCIJNZEN EN BTW (jaarlijks gemiddelde, /liter) FIGUUR 7: EVOLUTIE VAN DE MAXIMUMPRIJZEN IN BELGIË, INCLUSIEF ALLE TAKSEN (jaarlijks gemiddelde, /liter) 0,9 1,8 0,8 1,6 1,4 0,7 1,2 0,6 1,0 0,8 0,5 0,6 0,4 2005 2010 2011 2012 2013 2014 0,4 2005 2010 2011 2012 2013 2014 Benzine 95 octaan (1) Diesel (1) Huisbrandolie (2) Benzine 95 octaan (1) Diesel (1) Huisbrandolie (2) (1) maximum zwavelgehalte vanaf 1/1/2009: 10 ppm (2) maximum zwavelgehalte vanaf 1/1/2008: 1.000 ppm Bron: Federale Overheidsdienst Economie (1) maximum zwavelgehalte vanaf 1/1/2009: 10 ppm (2) maximum zwavelgehalte vanaf 1/1/2008: 1.000 ppm Bron: Federale Overheidsdienst Economie TABEL 7: BELGIË: AANTAL WIJZIGINGEN VAN DE MAXIMUMPRIJZEN VAN DE VOORNAAMSTE BRANDSTOFFEN IN 2014 Stijgingen Dalingen TOTAAL Benzine 95 octaan 10 17 27 Diesel 8 18 26 Huisbrandolie 11 20 31 TOTAAL 29 55 84 Bron: Belgische Petroleum Federatie 20 DE PETROLEUMSECTOR IN BELGIË

De gevoeligheid van de prijzen van petroleumproducten TABEL 8: SCHOMMELING VAN DE PRIJS VAN RUWE OLIE EN HAAR EFFECT OP DE MAXIMUMPRIJS IN BELGIË, VOORBEELD VAN EEN VERHOGING 29 december 2014 19 februari 2015 Verschil % Ruwe olie Noordzee Brent ( /bbl) 47,45 (1) 52,88 11 Maximumprijs huisbrandolie ( /l) 0,5861 (1) 0,6466 10 Maximumprijs diesel ( /l) 1,232 (1) 1,293 5 Maximumprijs benzine 95 octaan ( /l) 1,369 (1) 1,423 4 (1) LOW 2014 Bron: Federale Overheidsdienst Economie en Bulletin de l Industrie Pétrolière TABEL 9: SCHOMMELING VAN DE PRIJS VAN RUWE OLIE EN HAAR EFFECT OP DE MAXIMUMPRIJS IN BELGIË, VOORBEELD VAN EEN VERLAGING 2 januari 2014 29 december 2014 Verschil % Ruwe olie Noordzee Brent ( /bbl) 78,91 47,45 (1) -40 Maximumprijs huisbrandolie ( /l) 0,8389 (2) 0,5861 (1) -30 Maximumprijs diesel ( /l) 1,472 (2) 1,232 (1) -16 Maximumprijs benzine 95 octaan ( /l) 1,619 (2) 1,369 (1) -15 (1) LOW 2014 (2) HIGH 2014 Bron: Federale Overheidsdienst Economie en Bulletin de l Industrie Pétrolière FIGUUR 8: SAMENSTELLING VAN DE MAXIMUMPRIJS VAN BENZINE 95 OCTAAN EN DIESEL IN BELGIË OP 31/12/2014 ( /liter) Benzine 95 octaan Diesel 0,2375 0,2138 0,6136 1,369 /l 0,3378 0,1658 Productprijs ex-raffinaderij Marge en distributiekosten Apetra bijdrage Bofas bijdrage Accijnzen en energiebijdrage BTW Bron: Belgische Petroleum Federatie 0,4277 1,232 /l 0,4070 0,0107 0,0032 0,1707 0,0020 0,0108 21 DE PETROLEUMSECTOR IN BELGIË

TABEL 10: EFFECT VAN DE EVOLUTIE VAN DE DOLLARKOERS OP DE MAXIMUMPRIJS VAN DIESEL IN BELGIË ( /liter) Dollarkoers 1 = 1,3791 $ (1) 01/01/2014 1 = 1 $ 1 = 0,8252 $ (2) 26/10/2000 Productprijs ex-raffinaderij 0,6004 0,8280 1,0034 Marge en distributiekosten 0,1744 0,1744 0,1744 Prijs zonder belastingen 0,7748 1,0024 1,1778 Accijnzen + Bofas + Apetra 0,4420 0,4420 0,4420 Prijs zonder BTW 1,2168 1,4444 1,6198 BTW 0,2555 0,3033 0,3402 Maximumprijs 1,472 1,748 1,960 Variatie maximumprijs t.o.v. 1 = 1,3791 $ (1) 0,275 0,488 (1) dollarkoers, geldig op de dag van de hoogste maximumprijs van diesel in 2014 (2) record low van de euro ten opzichte van de dollar Bron: Belgische Petroleum Federatie TABEL 11: BELGIË: VERGELIJKING VAN DE GEMIDDELDE MAXIMUMPRIJZEN VAN DE VOORNAAMSTE BRANDSTOFFEN, MÉT EN ZONDER BELASTINGEN IN 1975, 2013 EN 2014 ( /liter) jaarlijks gemiddelde maximumprijs, MET BELASTINGEN Benzine 95 octaan Diesel Huisbrandolie 1975 0,355 0,218 0,1195 2013 1,651 1,476 0,8436 2013, zonder inflatie 0,480 0,429 0,2453 2014 1,596 1,415 0,7805 2014, zonder inflatie 0,462 0,410 0,2262 jaarlijks gemiddelde maximumprijs, ZONDER BELASTINGEN Benzine 95 octaan Diesel Huisbrandolie 1975 0,144 0,137 0,1016 2013 0,751 0,792 0,6785 2013, zonder inflatie 0,218 0,230 0,1973 2014 0,705 0,742 0,6266 2014, zonder inflatie 0,204 0,215 0,1816 Bron: Federale Overheidsdienst Economie en Belgische Petroleum Federatie 22 DE PETROLEUMSECTOR IN BELGIË

FIGUUR 9: BELGIË: BIJ CONSTANTE ACCIJNSTARIEVEN EN BIJDRAGEN SINDS 1985 ZOU DE MAXIMUMPRIJS VAN BENZINE 95 OCTAAN 0,423 /l LAGER ZIJN OP 20/06/2014 (1) ( /liter) FIGUUR 10: BELGIË: BIJ CONSTANTE ACCIJNSTARIEVEN EN BIJDRAGEN SINDS 1985 ZOU DE MAXIMUMPRIJS VAN DIESEL 0,378 /l LAGER ZIJN OP 01/01/2014 (1) ( /liter) 07/05/1985 0,349 0,099 0,278 0,182 0,908 /l 07/05/1985 0,302 0,077 0,130 0,127 0,636 /l 20/06/2014 0,593 0,168 0,628 0,291 1,680 /l 01/01/2014 0,600 0,174 0,442 0,256 1,472 /l 20/06/2014 met belastingtarieven van 07/05/1985 0,593 0,168 0,278 0,218 1,257 /l 01/01/2014 met belastingtarieven van 07/05/1985 0,600 0,174 0,130 0,190 1,094 /l 0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 (1) datum van het record van de maximumprijs in 2014 Bron: Belgische Petroleum Federatie 0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 (1) datum van het record van de maximumprijs in 2014 Bron: Belgische Petroleum Federatie Productprijs ex-raffinaderij Marge & distributiekosten Accijnzen & energiebijdrage Apetra + Bofas bijdrage BTW Productprijs ex-raffinaderij Marge & distributiekosten Accijnzen & energiebijdrage Apetra + Bofas bijdrage BTW 23 DE PETROLEUMSECTOR IN BELGIË

De raffinage TABEL 12: RAFFINAGECAPACITEITEN (1) VAN DE BELGISCHE RAFFINADERIJEN OP 31 DECEMBER (duizend ton) 1973 2012 2013 2014 Distillatiecapaciteit 43.084 41.061 41.318 40.612 Krakingcapaciteit 3.220 10.327 10.709 8.809 Reformingcapaciteit 3.790 4.830 4.933 4.869 Ontzwavelingscapaciteit - 36.638 38.364 38.209 (1) geïnstalleerde capaciteit Bron: Belgische Petroleum Federatie TABEL 13: HOEVEELHEID PRODUCTEN VERWERKT IN DE BELGISCHE RAFFINADERIJEN (duizend ton, %) 1973 2012 2013 2014 (1) Verwerking van ruwe olie 37.007 31.653 27.967 32.367 Half-afgewerkte producten (2) 241 3.502 4.394 3.316 TOTAAL 37.248 35.155 32.361 35.683 Gebruikte distillatiecapaciteit (%) (verwerking ruwe olie / geïnstalleerde distillatiecapaciteit) 85,9 77,1 67,7 79,7 (1) voorlopige cijfers (2) een product of een combinatie van producten, afgeleid uit ruwe olie, dat bestemd is om een verdere behandeling te ondergaan in de raffinage-installaties Bron: Federale Overheidsdienst Economie, petroleumbalans en Belgische Petroleum Federatie TABEL 14: NETTOPRODUCTIE VAN AFGEWERKTE PRODUCTEN IN BELGIË (duizend ton, %) kt Verschil % Aandeel % 1973 2013 2014 (1) 2014 / 2013 2013 2014 Autobenzines 4.768 4.192 4.555 9 13 13 Vliegtuigbrandstoffen 1.111 1.497 1.664 11 5 5 Gasolie (verwarming + wegvervoer) 12.054 11.119 13.375 20 35 38 Residuele stookolie 13.715 4.916 5.452 11 15 15 Vloeibare gassen 405 576 706 23 2 2 Bitumen 1.081 949 1.099 16 3 3 Nafta 1.682 2.314 2.567 11 7 7 Andere producten 694 6.582 5.803-12 20 16 ALLE PRODUCTEN 35.510 32.145 35.221 10 100 100 (1) voorlopige cijfers Bron: Federale Overheidsdienst Economie, petroleumbalans 24 DE PETROLEUMSECTOR IN BELGIË

FIGUUR 11: BRUTO RAFFINAGEMARGES (jaargemiddelde, /vat) FIGUUR 12: BRUTO RAFFINAGEMARGES 2014 (1) (maandgemiddelde, /vat) 5,5 4,50 4,51 5,0 4,5 4,0 3,5 4,71 4,21 5,12 4,57 4,00 3,50 3,00 3,46 2,81 3,51 4,06 3,41 3,84 3,0 2,5 3,40 2,81 2,83 2,50 2,00 2,37 2,20 2,0 1,5 2,37 1,96 1,92 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 (1) 1,50 1,00 1,60 1,51 1,05 januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december (1) voorlopig cijfer (1) voorlopige cijfers Bron: Comité Professionnel Du Pétrole (Frankrijk) Bron: Comité Professionnel Du Pétrole (Frankrijk) 25 DE PETROLEUMSECTOR IN BELGIË

De buitenlandse handel TABEL 15: INVOER VAN RUWE OLIE IN BELGIË VOLGENS REGIO VAN HERKOMST (duizend ton, %) kt Aandeel % 1973 2013 2014 (1) 2013 2014 Midden Oosten waarvan 29.830 6.051 8.222 22 26 Saoedi-Arabië 15.927 5.451 7.608 20 24 Iran 7.221 0 0 0 0 Irak 818 302 370 1 1 Rusland 517 12.443 11.653 45 36 Noordzee waarvan 106 4.270 4.524 15 14 Verenigd Koninkrijk - 1.452 1.776 5 6 Noorwegen 106 2.626 2.726 10 8 Afrika waarvan 5.696 4.023 5.842 15 18 Nigeria 949 2.889 4.348 10 14 Venezuela 997 437 653 2 2 Andere 249 394 1.296 1 4 TOTAAL 37.395 27.618 32.190 100 100 waarvan OPEC 36.344 9.850 14.235 36 44 (1) voorlopige cijfers Bron: Federale Overheidsdienst Economie, petroleumbalans TABEL 16: BELGIË: BUITENLANDSE HANDEL IN AFGEWERKTE PRODUCTEN IN 1973, 2013 EN 2014 (duizend ton, %) kt Verschil % 1973 2013 2014 (1) 2014 / 2013 TOTALE INVOER waarvan 8.024 25.708 22.616-12 Autobenzines 567 631 835 32 Gasolie 2.488 12.074 9.783-19 Residuele stookolie 2.879 5.270 3.852-27 TOTALE UITVOER waarvan 14.507 23.929 25.198 5 Autobenzines 2.560 3.731 4.047 8 Gasolie 4.817 11.011 11.580 5 Residuele stookolie 4.352 4.780 4.548-5 TOTALE MARITIEME BUNKERING waarvan 3.138 6.411 5.634-12 Gasolie 503 505 602 19 Residuele stookolie 2.615 5.906 5.032-15 Verhouding = uitvoer + bunkering invoer 2,2 1,2 1,4 - (1) voorlopige cijfers Bron: Federale Overheidsdienst Economie, petroleumbalans 26 DE PETROLEUMSECTOR IN BELGIË

Het binnenlands verbruik TABEL 17: LEVERING VAN AFGEWERKTE PRODUCTEN VOOR VERBRUIK IN BELGIË (duizend ton, %) kt Verschil % Aandeel % 1973 2013 2014 (2) 2014 / 2013 2013 2014 (2) Autobenzines 2.573 1.224 1.312 7 5 6 Vliegtuigbrandstoffen 510 1.274 1.294 2 6 6 Diesel 1.251 6.680 6.928 4 30 30 Huisbrandolie 8.024 4.326 3.641-16 19 16 Residuele stookolie 9.661 150 105-30 1 0 Nafta (1) 1.655 5.337 5.707 7 24 25 Andere producten 2.031 3.635 3.967 9 16 17 ALLE PRODUCTEN 25.705 22.626 22.954 1 100 100 (1) het betreft hier de hoeveelheden nafta voor petrochemisch verbruik in België, geleverd door de petroleummaatschappijen en onderworpen aan de verplichte aangifte voor de statistiek van de Federale Overheidsdienst Economie (2) voorlopige cijfers Bron: Federale Overheidsdienst Economie, petroleumbalans TABEL 18: VERBRUIK VAN DE VOORNAAMSTE BRANDSTOFFEN IN BELGIË (duizend ton) 2010 2011 2012 2013 2014 (1) Benzine 95 octaan 1.011 1.039 1.005 1.019 1.110 Benzine 98 octaan 283 262 215 205 202 Diesel 7.380 7.298 6.765 6.680 6.928 Huisbrandolie 4.576 3.834 3.974 4.326 3.641 (1) voorlopige cijfers Bron: Federale Overheidsdienst Economie, petroleumbalans 27 DE PETROLEUMSECTOR IN BELGIË

TABEL 19: JAARLIJKS VERBRUIK VAN BENZINE, DIESEL EN HUISBRANDOLIE IN BELGIË (liter) Benzines Diesel Huisbrandolie TOTAAL 2005 (1) 2.405.712.800 7.467.746.500 5.650.931.600 15.524.390.900 2006 (1) 2.237.327.100 7.857.272.500 5.891.776.900 15.986.376.500 2007 (1) 2.114.986.400 8.281.749.300 4.374.288.900 14.771.024.600 2008 (1) 1.941.493.460 8.471.306.000 5.119.752.800 15.532.552.260 2009 (1) 1.862.718.961 8.447.053.675 4.472.633.400 14.782.406.036 2010 (1) 1.737.317.107 8.555.336.447 5.121.866.405 15.414.519.959 2011 (2) 1.746.308.725 8.761.104.442 4.510.588.235 15.018.001.402 2012 (2) 1.637.583.893 8.121.248.499 4.675.294.118 14.434.126.510 2013 (2) 1.642.953.020 8.019.207.683 5.089.411.765 14.751.572.468 2014 (2) 1.761.073.826 8.316.926.771 4.283.529.412 14.361.530.009 (1) Bron: Federale Overheidsdienst Financiën, Douane & Accijnzen (2) Bron: Federale Overheidsdienst Economie, petroleumbalans - voorlopige cijfers voor 2014 FIGUUR 13: JAARLIJKS VERBRUIK VAN BENZINE, DIESEL EN HUISBRANDOLIE IN BELGIË (duizend liter) 900.000 800.000 700.000 600.000 500.000 400.000 300.000 200.000 100.000 0 2005 (1) 2006 (1) 2007 (1) 2008 (1) 2009 (1) 2010 (1) 2011 (2) 2012 (2) 2013 (2) 2014 (2) Benzine 95 octaan Diesel Huisbrandolie (1) Bron: Federale Overheidsdienst Financiën, Douane & Accijnzen (2) Bron: Federale Overheidsdienst Economie, petroleumbalans - voorlopige cijfers voor 2014 28 DE PETROLEUMSECTOR IN BELGIË

FIGUUR 14: AANDEEL VAN BENZINES EN DIESEL IN HET TOTALE VERBRUIK VAN MOTORBRANDSTOFFEN IN BELGIË (%) FIGUUR 15: AANDEEL VAN DE VERSCHILLENDE PRODUCTEN IN HET BINNENLANDS VERBRUIK (%) 100 % 24 22 20 19 18 17 17 17 17 17 100 % 16 17 80 % 76 78 80 81 82 83 83 83 83 83 80 % 24 25 60 % 60 % 1 19 16 40 % 20 % 0 % 2005 (1) 2006 (1) 2007 (1) 2008 (1) 2009 (1) 2010 (1) 2011 (2) 2012 (2) 2013 (2) 2014 (2) 40 % 20 % 0 % 30 30 6 6 5 6 2013 2014 (2) Andere producten Naphta (1) Residuele stookolie Huisbrandolie Diesel Vliegtuigbrandstoffen Autobenzines Benzine Diesel (1) Bron: Federale Overheidsdienst Financiën, Douane & Accijnzen (2) Bron: Federale Overheidsdienst Economie, petroleumbalans - voorlopige cijfers voor 2014 (1) het betreft hier de hoeveelheden nafta voor petrochemisch verbruik in België, geleverd door de petroleummaatschappijen en onderworpen aan de verplichte aangifte voor de statistiek van de Federale Overheidsdienst Economie (2) voorlopige cijfers Bron: Federale Overheidsdienst Economie, petroleumbalans 29 DE PETROLEUMSECTOR IN BELGIË

De evolutie van het aantal tankstations en het wagenpark TABEL 20: EVOLUTIE VAN HET AANTAL TANKSTATIONS IN BELGIË OP 1 JANUARI 2010 2011 2012 2013 2014 2015 Aantal tankstations 3.258 3.209 3.175 3.158 3.178 3.386 Wijziging t.o.v. het voorgaande jaar (%) 0,1-1,5-1,1-0,5 + 0,6 + 6,5 Bron: Fapetro TABEL 21: DICHTHEID VAN DE NETWERKEN VAN TANKSTATIONS IN EUROPA OP 1 JANUARI 2014 BE DE FR NL LU UK IT Aantal tankstations 3.178 14.638 10.950 4.166 232 8.100 22.200 Aantal inwoners / tankstation 3.526 5.652 5.871 4.023 2.328 7.795 2.747 Aantal voertuigen / tankstation 1.715 2.930 2.857 1.833 1.612 3.598 1.665 Verkoopsvolume / tankstation (m 3 /j) 1.990 3.010 3.880 2.640 8.680 4.310 1.390 Bron: Wood Mackenzie / Downstream Oil Service 30 DE PETROLEUMSECTOR IN BELGIË

FIGUUR 16: EVOLUTIE VAN HET AANTAL INSCHRIJVINGEN VAN NIEUWE EN TWEEDEHANDSE PERSONENWAGENS IN BELGIË, PER TYPE MOTORBRANDSTOF, OP 31 DECEMBER (%) FIGUUR 17: EVOLUTIE VAN HET AANTAL PERSONENWAGENS IN BELGIË, OP 31 DECEMBER (%) BENZINES / DIESEL 80 % LPG 2,0 % Hybride % 0,40 0,48 70 % 60 % 1,5 % Elektrisch % 0,02 0,04 50 % LPG % 0,38 1,10 0,41 0,36 40 % 1,0 % Diesel % 32,52 47,61 62,45 62,02 30 % Benzine % 67,10 51,30 36,72 37,10 20 % 0,5 % 1995 2004 2013 2014 (1) 10 % 0 % 2010 2011 2012 2013 2014 nieuwe benzinewagens tweedehandse benzinewagens nieuwe dieselwagens tweedehandse dieselwagens nieuwe LPG-wagens tweedehandse LPG-wagens 0,0 % Benzine 2.831.095 2.462.002 1.991.291 2.056.237 Diesel 1.372.087 2.284.966 3.386.307 3.437.470 LPG 16.181 52.640 22.265 19.881 Elektrisch - 24 1.202 2.223 Hybride - - 21.441 26.351 (1) voorlopige cijfers Bron: Federale Overheidsdienst Mobiliteit & Transport en Febiac Hybride % 0,40 0,48 Électrique % 0,00 0,02 0,04 Bron: Federale Overheidsdienst Mobiliteit & Transport en Febiac GPL % 0,38 1,10 0,41 0,36 Diesel % 32,52 47,61 62,45 62,02 Essences % 67,10 51,30 36,72 37,10 31 DE PETROLEUMSECTOR IN BELGIË

4 De belangrijkste dossiers 32 DE BELANGRIJKSTE DOSSIERS

Politiek memorandum van de BPF Op 23 april 2014, een maand voor de regionale, federale en Europese verkiezingen van 25 mei, publiceert de BPF haar politiek memorandum met bijhorend persbericht. Dit memorandum werd overhandigd aan meer dan 200 uitgekozen externe contacten (onderzoekscentra, beroepsverenigingen, vakbonden, sectorverenigingen, politici op federaal en op regionaal niveau, ministerkabinetten en overheden, institutionele organen en media). Het memorandum werd gepubliceerd op de onthaalpagina van de BPF website. Uit analyse blijkt dat ongeveer de helft van de bezoekers van de BPF website tussen 23 april en 25 mei het BPF memorandum hebben gelezen. De secretaris-generaal en de adjunct secretaris-generaal hebben vertegenwoordigers van alle Franstalige en Nederlandstalige democratische partijen ontmoet om hen gedetailleerd de inhoud van het memorandum toe te lichten alsook het waarom van onze belangrijkste verzoeken aan de politieke wereld. Een van de belangrijkste doelstellingen van de ontmoetingen met de politieke partijen was het belang te onderstrepen van de raffinagesector voor België en zijn band met de petrochemische en de chemische sector, evenals de noodzaak om de voorwaarden te scheppen om het hoofd te kunnen bieden aan de internationale concurrentie. De grootste moeilijkheden waarmee de petroleumsector in België te kampen heeft, werden herinnerd (overcapaciteit voor raffinage op Europees niveau, onevenwicht diesel/benzine, hoge exploitatiekosten, loon- en energiekosten in België, complexe en strenge milieuwetgevingen, Belgische nationale en regionale initiatieven die verder gaan dan de door Europa opgelegde regelgeving). Een opsomming van de onderwerpen die in het BPF memorandum (a) aan bod komen: een aantrekkelijk ondernemingsklimaat voor de economie en de werkgelegenheid; de programmaovereenkomst en prijzen van petroleumproducten; de Europese raffinagesector onder druk; routekaart voor een koolstofarme economie in 2050 (Low Carbon Roadmap 2050); Europees Energie- en Klimaatbeleid; de richtlijn betreffende de brandstofkwaliteit; omzetting van de Europese richtlijn Industriële Emissies ; de richtlijn betreffende energie-efficiëntie; de raffinaderijen en het emissiehandelssysteem; biobrandstoffen; infrastructuren voor voertuigen met alternatieve motorbrandstoffen; energie- en milieubelasting; schalieolie en schaliegas; Bofas/Premaz bodemsaneringsfonds; het Sociaal Verwarmingsfonds en gespreide betalingen; administratieve vereenvoudiging en efficiëntie; Het Vlaams vergunningenbeleid en de tankstations; Fapetro - Fonds voor de Analyse van Aardolieproducten; HET ENERGIEBELEID VAN DE NIEUWE FEDERALE REGERING De nieuwe federale minister voor Energie, Milieu en Duurzame Ontwikkeling, mevr. Marie-Christine Marghem, heeft op 13 november 2014 haar beleidsverklaring voorgesteld aan het Parlement, op basis van het regeerakkoord van oktober 2014 (document van het Parlement 54 0020/011 Beleidsverklaring Energie en het (a) BPF memorandum : terug te vinden op de BPF website via volgende link : http://www.petrolfed.be/nl/publicaties/andere-publicaties 33 DE BELANGRIJKSTE DOSSIERS