Praktijkproef elektronische oormerken



Vergelijkbare documenten
Mijn varken. algemene ontwikkelingen en de meerwaarde

Leveranciers en goedgekeurde oormerken voor varkens

Leveranciers en goedgekeurde oormerken voor varkens

Effectiviteit waterbad verdover bij pluimveeslachterij W. van der Meer en Zonen B.V.

RFID. Radio Frequency IDentification

Wageningen UR Livestock Research

Gebruikswaarde van l&r-oormerktransponders en randapparatuur

Effect van voer tijdens de biggenopfok op mesterijresultaten

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Jaarlijkse Monitoring van de Kwaliteit van de SGHoormerken

In de kraamstal worden de biggen per beer geïdentificeerd met een gekleurd nummer, zodat deze verder kunnen opgevolgd worden in de vleesvarkensstal.

Varkens produceren in Argentinië: lage kosten en daglicht in overvloed

Pigs on toilet. Innovatietraject ontwikkeling toiletstal Toiletgedrag voor en na spenen in Vair Varkenshuis

Welkom bij het live webinar van VarkensNET

MS PigScale. Ik zie, ik zie wat u niet ziet!

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Jaarlijkse Monitoring van de Kwaliteit van de Varkensoormerken

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Jaarlijkse Monitoring van de Kwaliteit van de Varkensoormerken

Een goede big. Roos Vogelzang TOPIGS Research Center IPG. 23 april 2014

Fokkersclub van het Nederlands Landvarken

Merken en registreren van schapen en geiten Nieuwe regels vanaf 1 januari 2010

Landelijke Werkgroep Professionele Schapenhouders

Presentatie karkaskwaliteit Praktijknetwerk Karkaskwaliteit. Erna van Brenk & Gert Hemke

Effect van voersysteem op technische resultaten en gezondheid van gespeende biggen

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Jaarlijkse Monitoring van de Kwaliteit van de Varkensoormerken

Rekbaarheid pels lijkt erfelijk De variatie in rekbaarheid van de pels is erg groot en onafhankelijk van de lichaamslengte

Praktijkproef Baby Big XL

Dit demonstratieproject werd medegefinancierd door Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Jaarlijkse Monitoring van de Kwaliteit van de Varkensoormerken

DE JUISTE BEER OP HET JUISTE VOEDER?

Mest snel weg uit de stal: via goede roosters en frequent aflaten

Statistische controle

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

??? Voeder A. Voeder B ILVO

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Proeftuinplan: Meten is weten!

Leveranciers en goedgekeurde elektronische identificatiemiddelen voor schapen en geiten

Slachten, wegen en classificeren van varkens

Vertalen van kennis naar toepassing. Hoe? In 6 concrete stappen

Bijlage 12: Beoordelingssysteem vleeskuikens

Wijziging Regeling identificatie en registratie van dieren

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Jaarlijkse Monitoring van de Kwaliteit van de SGHoormerken

Levende Have. Met dank aan:

Know your pig. Control your farm.

Know your pig. Control your farm.

Controleren I&R registratie schapen voor graasdierpremie

Rapport Hengelvangst registratie 2013 SNOEKBAARS. met registratie van bijvangsten. SNOEK en BAARS

Tot 10 euro extra per vleesvarken dankzij een goede eindbeer! Sander Palmans, Steven Janssens, Sam Millet, Jef Van Meensel

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Jaarlijkse Monitoring van de Kwaliteit van de SGHoormerken

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Jaarlijkse Monitoring van de Kwaliteit van de Varkensoormerken

Voeding voor en na spenen , Carola van der Peet-Schwering

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Sleutels tot interventiesucces: welke combinaties van methodieken zorgen voor gezond beweeg- en voedingsgedrag?

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Onderzoek naar bruikbare herbiciden in knolbegonia

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Statistische controle Balgengasmeters en Ultrasone gasmeters

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK SCHOONMAAKDIENST GEMEENTE HAREN

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Gearchiveerd op 01/04/2014

Lichaamslengte juli bepalend voor lichaamslengte

Zeesla, van lastige bijvangst tot nieuw visserij product: Ulva-mest. Tussenrapportage fase 2. Bemestingstoepassing Ulva

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2010 en HET PRODUCTIEGETAL 2011 ZEUGENHOUDERIJ

Onderzoek naar de opbrengsten van de methode Lijn

NORMEN EN ECONOMISCHE WAARDERINGEN VOOR: DE RENTABILITEITSINDEX 2011 en HET PRODUCTIEGETAL 2012 ZEUGENHOUDERIJ

Rapport Hengelvangst registratie 2012 SNOEKBAARS. met registratie van bijvangsten. SNOEK en BAARS

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

Bevindingen praktijkproef. gebruik Ultima. in de gemeente Rotterdam

Runderen. Allflex. Allflex Ultra Elektronisch HDX/BVD (BVD/DNA-oorweefselstaal)

1. Conventionele bedrijven. Monitor biggensterfte Nederland 2011

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Jaarlijkse Monitoring van de Kwaliteit van de Runderoormerken

Aanvullende rapportage verkeersveiligheidseffecten experimenten 130km/h

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN OEFENTHERAPEUTEN

Rapport Hengelvangst registratie 2011 SNOEKBAARS. Volkerak Zoommeer Bathse Spuikanaal Schelde-Rijnkanaal

Controle van rotoren turbinegasmeters

Hogere bigvitaliteit in de Nederlandse zeugenhouderij

Vervuilingsonderzoek glas in opdracht van Nedvang

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Met elektronische identificatie naar individuele dieropvolging in de varkenshouderij

Impactmeting: een 10 stappenplan

Verslag Doormeting Invloed van ijsvorming in koelcellen op elektriciteitsverbruik en productkwaliteit

Gebruikersgroep I&R schapen en geiten (zie verzendlijst) Geachte heer/mevrouw,

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Know your pig. Control your farm.

Leveranciers en goedgekeurde elektronische identificatiemiddelen voor schapen en geiten

Inspiratie voor een bezoek aan Varkens Innovatie Centrum Sterksel

Tabel 4 Diergebonden normen

Notitie geschiktheid veenbagger en andere diepstrooiselmaterialen. In een ligboxenstal voor melkvee Vrijloopstal De Groot. G.J. Kasper, P.

Het gebruik van studiefinanciering met de verkeerde intenties

Dienst Regelingen - Dierregistraties (I&R) Versie augustus 2009

Werkbelevingsonderzoek 2013

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Jaarlijkse Monitoring van de Kwaliteit van de SGHoormerken

Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw. Jaarlijkse Monitoring van de Kwaliteit van de SGHoormerken

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Gedrag van beren. 4 juni 2013, Carola van der Peet-Schwering

PIGS ON TOILET. Innovatietraject ontwikkeling toiletstal Het hoe en waarom van het varkenstoilet

Rapport 663. Effect van licht, groepsgrootte en schuilwand op gedrag van beren

Controleresultaten Legionellapreventie Cluster 1: Ziekenhuizen en buitenpoliklinieken. Datum 5 november 2010 Status Definitief

Transcriptie:

Praktijkproef elektronische oormerken Praktische eigenschappen van 12 typen getest P.H. Hogewerf, P.A. van de Pas, B. Ipema, G.F.V. van der Peet, G. Binnendijk, R. Verheijen en N. Dirx-Kuijken

Praktijkproef elektronische oormerken Praktische eigenschappen van 12 typen getest P.H. Hogewerf 1, P.A. van de Pas 2, B. Ipema 1, G.F.V. van der Peet 1, G. Binnendijk 1, R. Verheijen 2, N. Dirx-Kuijken 2 1 Wageningen UR, Livestock Research 2 Varkens Innovatie Centrum (VIC) Sterksel Wageningen UR Livestock Research Wageningen, april 2015 Livestock Research Report 876

Hogewerf, P. Pas, P.A. van de, 2015. Praktijkproef elektronische oormerken: Praktische eigenschappen van 12 typen getest. Wageningen, Wageningen UR (University & Research centre) Livestock Research, Livestock Research Report 876, 40 blz. Samenvatting NL: Op VIC Sterksel zijn12 typen elektronische oormerken die zijn aangebracht bij vleesbiggen onderzocht op praktische eigenschappen zoals fysiek en functioneel verlies, gatgrootte veroorzaakt door de pin, ontstekingen, irritaties en aanbrenggemak. De resultaten van het onderzoek zijn in dit rapport beschreven. Trefwoorden: elektronische dieridentificatie, RFID, oormerken, digitaliseren, I&R, 2015 Wageningen UR Livestock Research, Postbus 338, 6700 AH Wageningen, T 0317 48 39 53, E info.livestockresearch@wur.nl, www.wageningenur.nl/livestockresearch. Livestock Research is onderdeel van Wageningen UR (University & Research centre). Livestock Research aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever of auteur. De certificering volgens ISO 9001 door DNV onderstreept ons kwaliteitsniveau. Op als onze onderzoeksopdrachten zijn de Algemene Voorwaarden van de Animal Sciences Group van toepassing. Deze zijn gedeponeerd bij de Arrondissementsrechtbank Zwolle. Livestock Research Report 876 Livestock Research Rapport 876 3

Inhoud Inhoud... 4 Samenvatting... 7 1 Inleiding... 9 2 Materiaal en methode... 10 2.1 Proeflocatie en proefomvang... 10 2.2 Proefbehandelingen... 10 2.2.1 2.2.2 Typen oormerken... 10 Moment van aanbrengen... 11 2.3 Proefopzet en proefindeling... 11 2.3.1 2.3.2 Proefopzet... 11 Proefindeling... 11 2.4 Huisvesting en klimaat... 12 2.5 Voeding en drinkwaterverstrekking... 12 2.6 Waarnemingen... 12 2.6.1 2.6.2 2.6.3 2.6.4 2.6.5 2.6.6 2.6.7 2.6.8 Standaard bij geboorte... 12 Aanbrengen dag 0... 12 Aanbrengen dag 26... 13 Controle dag 26... 13 Controle dag 60... 14 Controle dag 150... 14 Overige registraties... 14 Hermerken van dieren... 14 2.7 Gegevensverwerking en statistische analyse... 15 2.7.1 Statistische analyse... 15 3 Resultaten... 16 3.1 Aanbrenggemak... 16 3.1.1 3.1.2 3.1.3 Aangebracht op dag 0... 16 Aangebracht op dag 26... 16 Interacties... 17 3.2 Fysiek en functioneel oormerkverlies... 17 3.2.1 Aangebracht op dag 0... 17

3.2.2 3.2.3 Aangebracht op dag 26... 17 Interacties... 18 3.3 Gatgrootte veroorzaakt door pin... 21 3.3.1 3.3.2 3.3.3 Aangebracht op dag 0... 21 Aangebracht op dag 26... 22 Interacties... 23 3.4 Wondherstel: ontstekingen... 23 3.4.1 3.4.2 3.4.3 Aangebracht op dag 0... 23 Aangebracht op dag 26... 24 Interacties... 25 3.5 Wondherstel: irritaties en dik oor... 26 3.5.1 3.5.2 3.5.3 Irritaties... 26 Dik oor... 26 Interacties... 26 4 Conclusies en betekenis voor de sector... 27 Literatuur... 31 Bijlage: tabellen... 32 Livestock Research Rapport 876 5

Samenvatting Op Varkens Innovatie Centrum Sterksel is in 2014 in opdracht van de Stuurgroep Digitaliseren informatiestromen in de zeugenhouderij een oormerkenproef uitgevoerd waarbij 12 typen elektronische oormerken van 5 verschillende leveranciers die zijn aangebracht bij vleesbiggen zijn getoetst op verlies en praktische bruikbaarheid. Bij 4738 biggen van het kruisingstype Tempo-beer x (NL * Y) zeug is op twee verschillende aanbrengmomenten (dag 0 en dag 26) een elektronisch oormerk aangebracht. De biggen zijn gevolgd vanaf de dag van geboorte tot kort voor levering aan het slachthuis. Middels dit onderzoek zijn de effecten van de verschillende elektronische oormerken op fysiek en functioneel oormerkverlies (wel of niet kunnen uitlezen van elektronisch oormerk) bij vleesbiggen onderzocht. Minimale eis vanuit de stuurgroep is dat het oormerkverlies (fysiek en functioneel verlies bij elkaar opgeteld) op het bedrijf tot moment van leveren minder dan 5% is. Naast verlies is binnen dit onderzoek ook de gatgrootte (veroorzaakt door de pin van het oormerk) per type oormerk bekeken, omdat dit een indicatie vormt voor het oormerkverlies bij dieren die langer worden aangehouden (tot enkele jaren), zoals bij fokzeugen het geval is. Daarnaast zijn de oormerken beoordeeld op gebruikservaringen zoals aanbrenggemak en visuele leesbaarheid. Tot slot is het wondherstel (ontstekingen, irritaties en het optreden van een dik oor) in kaart gebracht voor de verschillende oormerktypen. De belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn: Het onderzoek laat zien dat het oormerkverlies sterk afhankelijk is van het moment van aanbrengen. Er zijn oormerken die voldoen aan de minimale eis van maximaal 5% oormerkverlies voor beide aanbrengmomenten, anderen voldoen alleen mits aangebracht bij geboorte, een derde groep voldoet alleen mits aangebracht op dag 26 en ook zijn er een aantal oormerken die op beide aanbrengmomenten een te hoog percentage verlies laten zien. Bij twee typen oormerken is er sprake van een hoog percentage functioneel verlies (onafhankelijk van aanbrengmoment). Bij al de andere oormerken is er niet of nauwelijks functioneel verlies opgetreden. De resultaten vormen een indicatie voor het oormerkverlies over het eerste half jaar van het leven van een fokzeug. Met de resultaten is een prognose gedaan over het oormerkverlies gedurende de rest van het leven van de fokzeug (welke kan oplopen tot een leeftijd van 4 jaar). Gedurende de leeftijd van een half jaar tot 4 jaar kan er sprake zijn van oplopend oormerkverlies ten opzichte van de eerste 6 levensmaanden, door bijvoorbeeld materiaalveroudering en verdere groei van het oormerk gat. De prognose laat zien dat wanneer wordt aangebracht bij geboorte het oormerkverlies (ongeacht het type oormerk) gedurende het leven van een fokzeug boven de kritische waarde van 5% uit zal komen. Bij aanbrengen op dag 26 is dit bij de meeste oormerken (3 à 4 typen uitgezonderd) ook het geval. Het volledige wondherstel kost, afhankelijk van het type oormerk en het aanbrengmoment, bij 15 tot 70% van de dieren langer dan 4 weken. Bij een aantal oormerktypes is vlak voor levering bij meer dan 5% van de dieren de wond nog niet volledig hersteld indien deze op dag 26 werd aangebracht. Het beeld is dat over het algemeen wonden beter en sneller herstellen indien het oormerk bij geboorte wordt aangebracht. De oormerken zijn over het algemeen op een leeftijd van 26 dagen gemakkelijker aan te brengen dan bij geboorte. Bij de meeste oormerken is het aanbrengen geen probleem. Er zijn echter typen oormerken waar het aanbrengen in vrij veel gevallen als moeizaam of zelfs zeer moeizaam wordt ervaren. Oormerken kunnen wat betreft wondherstel het best worden aangebracht bij geboorte. Als oormerken bij geboorte worden aangebracht, is er grotere kans op een groter oormerk gat wat uiteindelijk leidt tot oormerkverlies. Een dunne pin en een laag oormerk gewicht hebben een positief effect op de grootte van het oormerk gat (blijven kleiner). Bij aanbrengen op dag 26 kunnen ook oormerken met een dikkere pin en die zwaarder zijn redelijk succesvol worden toegepast. Bij het toepassen van oormerken in situaties waarbij het oormerk langer mee moet gaan dan 150 dagen zal bij oormerken met een dunne pin het verlies mogelijk hoger zijn in verband met de mechanische eigenschappen. Livestock Research Rapport 876 7

Zeugenhouders die er voor kiezen om bij spenen te identificeren met een RFID tag dienen (afhankelijk van de oormerk keuze) er rekening mee te houden dat er zo nu en dan moet worden gecontroleerd op oormerkverlies en dat er incidenteel moet worden gehermerkt. De verwachting is dat zeugenhouders die zeugen houden die bij geboorte een oormerk hebben gekregen frequenter op oormerkverlies moeten controleren en vaker zullen moeten hermerken. De aanbeveling is om biggen zoveel mogelijk op latere leeftijd (bij het spenen) te merken en bijvoorbeeld alleen de (zuivere lijn) fokdieren die vanaf dag 0 al gemerkt moeten zijn te merken op de dag van geboorte. 8 Livestock Research Rapport 876

1 Inleiding Dit onderzoek is gefinancierd door het PVV en EZ vanuit de Privaat-Publieke Samenwerking (PPS) Samenwerken varkenshouderij. De oormerk leveranciers Hut B.V., Intotag, Metagam, Merko bv, Schippers Bladel B.V. hebben aan het project bijgedragen door de levering van RFID oormerken en oormerktangen. Door een voorgestelde verandering van de wetgeving gaat het maximum aantal van twee identificatie ingrepen bij varkens per 1 juli 2016 ook gelden voor zeugenhouders met groepshuisvesting systemen. Wettelijk is het verplicht dat dieren voordat ze drie maanden oud zijn óf binnen één week na het spenen een I&R merk in het oor krijgen. Dit I&R merk is voorzien van het UBN (Uniek Bedrijfsnummer) van het geboortebedrijf, en kan optioneel een individueel volgnummer bevatten. Daarnaast is het verplicht dat slachtvarkens die getransporteerd worden naar de slachterij een slachtblik in het oor krijgen. Dit is een metalen blik waarop het UBN en een sequentieel nummer staan (een volgnummer). Op veel zeugenbedrijven is het huidige aantal ingrepen ter identificatie echter hoger. Fokzeugen krijgen wanneer ze ingezet worden in de zeugenstapel een extra oormerk, al dan niet voorzien van RFID chip. Op dit oormerk staat het zeugnummer, welke nodig is voor een goede herkenning binnen het bedrijf. Mits voorgestelde wetgeving wordt goedgekeurd, zal de ontheffing voor het aanbrengen van dit extra oormerk bij dieren in groepshuisvestingsystemen tot 1 juli 2016 van kracht blijven. Door het inzetten van oormerken met een RFID chip (Radio Frequency IDentification) dat het I&R merk, bedrijfsmerk en/of slachtblik vervangt kan het aantal identificatie ingrepen worden verminderd. Door het gebruik van RFID kan de identiteit van het dier gemakkelijker worden uitgelezen en kan informatie gemakkelijk aan het dier worden gekoppeld en worden opgeslagen. Juiste leesapparatuur is hierbij van groot belang. Alle informatie van het dier wordt digitaal vastgelegd en kan eenvoudig worden uitgewisseld binnen het bedrijf en met ketenpartijen. Dit houdt wel in dat de gehele varkensketen in staat moet zijn om die informatie juist op te slaan en door te geven in de keten. Binnen enkele pilots in het project Digitalisering varkenshouderij wordt geprobeerd dit voor (onderdelen van) de keten te realiseren. Het identificeren van de varkens begint echter met de beschikbaarheid van RFID oormerken die bij voorkeur bij geboorte kunnen worden aangebracht en tot in de slachterij in het oor blijven zitten. Het wordt hierdoor mogelijk gedurende het hele leven van het dier informatie aan het dier te koppelen én de geregistreerde gegevens kunnen worden benut bij het managen van de dieren en het uitwisselen van informatie bij bijvoorbeeld levering van het dier aan de slachterij. Op Varkens Innovatie Centrum Sterksel heeft in 2014 in opdracht van de Stuurgroep Digitaliseren informatiestromen in de zeugenhouderij een uitgebreide oormerkenproef plaatsgevonden waarin 12 typen elektronische oormerken van 5 verschillende leveranciers met elkaar zijn vergeleken. In het onderzoek is het fysiek en functioneel oormerkverlies (wel of niet kunnen uitlezen van elektronisch oormerk) van de verschillende oormerken bij vleesbiggen onderzocht. Uitgangspunt van de stuurgroep is dat het oormerkverlies (fysiek en functioneel verlies bij elkaar opgeteld) op het zeugenhouderijbedrijf van aanbrengen tot slacht maximaal 5% mag zijn. Naast oormerkverlies zijn de ontwikkelingen met betrekking tot het oormerk gat, gebruikservaring met betrekking tot aanbrenggemak en visuele leesbaarheid, en wondherstel (ontstekingen, irritaties en het al dan niet voorkomen van een dik oor) vastgelegd. De oormerk gat score is gebruikt voor het doen van een prognose oormerkverlies op termijn van meerdere jaren (om de resultaten bij de vleesbiggen als indicatie te gebruiken voor het oormerkverlies bij fokzeugen). Livestock Research Rapport 876 9

2 Materiaal en methode 2.1 Proeflocatie en proefomvang Het onderzoek is uitgevoerd op Varkens Innovatie Centrum (VIC) Sterksel in de periode februari tot en met november 2014. Bij 4738 biggen van het kruisingstype Tempo-beer x (NL * Y) zeug is een elektronisch oormerk aangebracht. De biggen zijn gevolgd vanaf de dag van geboorte tot een week voor het leveren van de vleesvarkens. Voor het onderzoek zijn zeven opeenvolgende productiegroepen gebruikt. 2.2 Proefbehandelingen In het onderzoek zijn 12 typen oormerken van 5 verschillende leveranciers en twee verschillende aanbrengmomenten (dag van geboorte en leeftijd van 26 dagen) met elkaar vergeleken. 2.2.1 Typen oormerken Alle in Nederland erkende leveranciers van oormerken zijn via een brief geïnformeerd over het oormerkenonderzoek en zijn uitgenodigd om oormerken te leveren voor dit onderzoek. Vijf leveranciers hebben positief gereageerd en hebben in totaal 12 verschillende oormerken aangeleverd. De leveranciers zijn verzocht oormerken aan te leveren met in één van de oormerkdelen een RFID tag en met op het andere deel een geprinte code. Deze code bestond uit een letter gevolgd door een 4-cijferig nummer. In deze rapportage is de genoemde letter code gebruikt om de oormerken te anonimiseren. Een leverancier weet welke code series door hem zijn aangeleverd en weet daardoor welke resultaten bij zijn product horen. De letter codes zijn zo gekozen dat de kans op verwarring minimaal is. De oormerken die zijn meegenomen in het onderzoek waren in principe ISO 11784 / ISO 11785 Laag Frequent (LF) transponders. Op verzoek van leveranciers zijn er naast de 10 LF oormerken ook twee Ultra Hoog Frequent (UHF) oormerken meegenomen in het onderzoek. Bij alle typen oormerken was het vrouwelijk (vrl) deel voorzien van RFID transponder en het mannelijk deel (mnl) voorzien van een opdruk met het viercijferig nummer. In tabel 1 staan de belangrijkste mechanische kenmerken van de gebruikte typen oormerken weergegeven. Tabel 1 Specificaties gebruikte typen oormerken in proef Kenmerk Type RFID 1 FDX FDX FDX FDX UHF HDX FDX FDX FDX FDX UHF FDX gewicht mnl (g) 1.0 1.0 1.6 2.1 1.0 1.8 1.5 1.7 1.4 3.4 1.5 1.8 gewicht vrl (g) 4.1 4.0 4.2 4.9 2.6 4.7 2.9 4.0 2.7 3.8 2.7 3.9 totaal (g) 2 5.1 5.0 5.7 6.9 3.7 6.5 4.4 5.7 4.1 7.2 4.2 5.7 diameter pin (mm) 4.0 4.0 4.0 6.6 4.0 5.5 5.4 4.0 4.3 5.6 4.0 6.0 lengte pin (mm) 9.6 10.1 8.9 9.5 9.0 9.8 7.7 11.1 7.5 10.1 8.9 9.7 diameter vrl (mm) 25.6 26.3 25.6 39.6 29.5 27.2 24.9 26.2 27.8 26.3 29.5 26.3 afmetingen mnl (mm) Ø26.8 24.0x 24.0 27.5x 33.8 Ø 39.6 Ø 26.8 Ø 28.1 1 Laag Frequent (LF) Half Duplex (HDX) of Full Duplex (FDX) of Ultra Hoog Frequent (UHF) 2 in zijn totaal gewogen(mnl en vrl); verschil met optelsom van de afzonderlijk gewogen oormerkdelen mogelijk door afronding 30.8x 31.5 30.2x 30.4 28.2x 28.3 42.8x 49.8 27.4x 34.0 Ø 28.2 10 Livestock Research Rapport 876

2.2.1.1 Moment van aanbrengen De biggen zijn op toomniveau random toegekend aan een bepaald type oormerk en aanbrengmoment (dag 0 en dag 26). In totaal zijn er 24 verschillende combinaties van aanbrengmoment en type oormerk (zie tabel 2). Tabel 2 Aantallen en aanbrengmoment van de verschillende oormerken in de proef Aanbrengmoment 1 A B D E F G H K N P R T Dag 01 235 234 287 203 288 227 245 261 229 256 258 262 Totaal Dag 262 149 153 154 140 149 157 143 159 110 133 145 161 1753 Totaal 384 387 441 343 437 384 388 420 339 389 403 423 4738 2985 Dag 0. Dit is binnen 36 uur na geboorte. 2 Dag 26. Circa dag 26 na geboorte. Dit is op dinsdag in de speenweek. De leeftijd van de biggen varieert van 30 dagen (op zondag in werpweek geboren) tot 23 dagen (op zondag na werpweek geboren) 2.3 Proefopzet en proefindeling 2.3.1 Proefopzet Bij alle dieren is op dag 0 een niet-elektronisch I&R oormerk aangebracht. Het aanbrengen van de elektronische oormerken vond op dag 0 of dag 26 plaats. De dieren zijn afhankelijk van het aanbrengmoment op 2 of 3 momenten beoordeeld: dag voor spenen (D26, alleen van toepassing bij aanbrengen op dag 0), dag voor opleg (D60), en een week voor het laden van de vleesvarkens (D150). In tabel 3 staan per ronde de diverse waarnemingsmomenten weergegeven. Tabel 3 Waarnemingsmomenten en tijdspad Aanbrengen D0 Ronde Ronde Ronde Ronde Ronde Ronde Ronde 1 2 3 4 5 6 7 Aanbrengen D26 9 12 15 18 21 24 27 13 16 19 22 25 28 31 Controle D26 13 16 19 22 25 28 31 Controle D60 Controle D150 18 21 24 27 30 33 36 2.3.2 Proefindeling Er zijn verschillende factoren die invloed kunnen hebben op de variatie in de data. Daarom is hier met de proefindeling rekening gehouden. Verdeling oormerk type en aanbrengmoment per ronde Er zijn 12 typen elektronische oormerken gebruikt in de proef. Per toom is 1 oormerktype aangebracht op 1 aanbrengmoment. Per ronde zijn zeugen toegekend aan één van de aanbrengmomenten (dag 0 of dag 26). Per aanbrengmoment is de volgorde van aan te brengen typen oormerken vastgesteld via loting. Het totale aantal elektronische oormerken aangebracht op dag 0 ligt hoger dan op dag 26. Deze verhouding is voor alle 12 gebruikte typen oormerken hetzelfde. Persoon die het aanbrengen uitvoert Het aanbrengen van de oormerken is zoveel mogelijk door dezelfde persoon uitgevoerd. Met uitzondering van één aanbrengmoment zijn alle oormerken aangebracht door de vaste dierverzorger in de kraamstal. Tijdens zijn vakantie (aanbrengen op dag 26 van ronde 7) heeft een collega Livestock Research Rapport 876 11 30 33 36 39 42 45 48

dierverzorger het aanbrengen uitgevoerd. Bij het aanbrengen van de oormerken zijn de initialen van de aanbrenger geregistreerd. Pariteit van de zeug De biggen van eerste worp zeugen zijn gelijkmatig verdeeld over de verschillende typen oormerken. 2.4 Huisvesting en klimaat De huisvesting van de biggen in de kraamstal, biggenopfok en vleesvarkensstal is zoals standaard uitgevoerd op VIC Sterksel. De 12 typen oormerken zijn random verdeeld over de verschillende huisvestingssystemen op VIC Sterksel, zodat alle oormerktypen (qua gemiddelde en qua spreiding) onder dezelfde condities werden beproefd. 2.5 Voeding en drinkwaterverstrekking De voeding van de biggen in de kraamstal, biggenopfok en vleesvarkensstal is zoals standaard uitgevoerd op VIC Sterksel. 2.6 Waarnemingen Tijdens het onderzoek zijn de volgende gegevens verzameld: 2.6.1 Standaard bij geboorte Bij alle dieren is bij geboorte ongeacht het aanbrengmoment van het elektronische oormerk een I&Rnummer (niet-elektronisch) ingebracht in het linkeroor ter identificatie. Hierbij zijn op moment van aanbrengen de volgende zaken geregistreerd: Afdeling Hok Zeug (moeder) Geboortedatum Datum van aanbrengen oormerk I&R nummer Sexe Gewicht Daarnaast zijn voor de verschillende proefbehandelingen de in de volgende paragraven omschreven extra handelingen uitgevoerd. 2.6.2 Aanbrengen dag 0 Binnen 241 uur na geboorte is bij de biggen die ingedeeld zijn bij aanbrengmoment dag 0 in het rechteroor een elektronisch oormerk aangebracht. Hierbij zijn de volgende zaken geregistreerd: Visueel proefnummer elektronisch oormerk (A001 T800) 1 Biggen die op zondag zijn geboren, zijn op maandagochtend voor 12:00 behandeld. Hierdoor zit bij deze tomen maximaal 36 uur tussen het tijdstip van geboorte en tijdstip van aanbrengen oormerk op dag 0. 12 Livestock Research Rapport 876

Tijdstip aanbrengen Reactie van dier bij aanbrengen (geen, nauwelijks, normaal, heftig, zeer heftig)2 Aanbrenggemak (zeer gemakkelijk, gemakkelijk, normaal, moeizaam, zeer moeizaam) 2.6.3 Aanbrengen dag 26 Op de dag voor spenen is bij alle biggen die zijn ingedeeld bij aanbrengmoment dag 26 in het rechteroor een elektronisch oormerk aangebracht. Hierbij zijn de volgende zaken geregistreerd: Datum van aanbrengen oormerk I&R nummer Visueel proefnummer (A001 T800) Reactie van dier bij aanbrengen (geen, nauwelijks, normaal, heftig, zeer heftig) 2 Aanbrenggemak (zeer gemakkelijk, gemakkelijk, normaal, moeizaam, zeer moeizaam) 2.6.4 Controle dag 26 Op de dag voor spenen zijn van alle biggen die op dag 0 reeds een elektronisch oormerk hebben gekregen de volgende zaken geregistreerd: I&R nummer Visueel proefnummer (A001 T800) Oormerk aanwezig (J/N) Indien verloren J, aangeven of verlies waarschijnlijk is veroorzaakt door uitscheuren (J) of door een andere reden (N). Oormerk leesbaar met reader (J/N) Wondherstel, ontsteking: beoordelen mate van ontsteking van de wond bij zowel het mannelijk als vrouwelijk deel (score 1-5), zie afbeelding 1: 1. Niet: wondgat is droog 2. Licht: wondgat enigszins vochtig en/of lichte pusvorming zichtbaar, de kleur van het wondgat is blank 3. Matig: het wondgat is vrij vochtig en er is duidelijk pusvorming zichtbaar, de kleur van het wondgat is blank 4. Ernstig: het wondgat is vochtig en er is (zeer) duidelijk pusvorming zichtbaar, de wondkleur is roze 5. Zeer ernstig: het wondgat is vochtig en er is zeer duidelijk pusvorming zichtbaar, de wondkleur is rood Afbeelding 1: verschillen in mate van ontstekingen van de wond 2 Na 1 ronde is besloten de reactie van het dier bij aanbrengen niet meer te registreren, doordat de biggen ook sterk reageren op het feit dat ze worden opgepakt. Hierdoor is het niet objectief te beoordelen in welke mate de reactie van het dier wordt veroorzaakt door aanbrengen van de verschillende typen oormerken. Livestock Research Rapport 876 13

Wondherstel, irritatie: beoordelen van de oorhuid waar rand van oormerk tegen aan drukt en/of langs schuurt, waardoor schuur-, schaaf-, of snijplekken kunnen ontstaan (score 1-5; niet tot zeer ernstig) 2.6.5 Controle dag 60 Van alle biggen (zowel aanbrengmoment dag 0 als dag 26) zijn de dag voor opleg naar de vleesvarkensstal de volgende zaken geregistreerd: I&R nummer Visueel proefnummer (A001 T800) Oormerk aanwezig (J/N) Indien verloren J, aangeven of verlies waarschijnlijk is veroorzaakt door uitscheuren (J) of door een andere reden (N). Oormerk leesbaar met reader (J/N) Wondherstel, ontsteking (beoordeling zie 2.6.4) Wondherstel, irritatie (beoordeling zie 2.6.4) Wondherstel, dik oor (J/N) Oormerk gat diameter (pindikte=niet vergroot; vergroot < 1,0 cm; vergroot 1,0-2,0 cm; vergroot > 2,0 cm) 2.6.6 Controle dag 150 Eén week voor het leveren van de eerste vleesvarkens levering vanuit een hok (hokken zijn in 2 keer geleverd), zijn voor alle dieren in de groep (zowel aanbrengmoment dag 0 als dag 26) de volgende zaken geregistreerd: I&R nummer Visueel proefnummer (A001 T800) Oormerk aanwezig (J/N) Indien verloren J, aangeven of verlies waarschijnlijk is veroorzaakt door uitscheuren (J) of door een andere reden (N). Oormerk leesbaar met reader (J/N) Wondherstel, ontsteking (beoordeling zie 2.6.4) Wondherstel, irritatie (beoordeling zie 2.6.4) Wondherstel, dik oor (J/N) Oormerk gat diameter (pindikte=niet vergroot; vergroot < 1,0 cm; vergroot 1,0-2,0 cm; vergroot > 2,0 cm) 2.6.7 Overige registraties Verplaatsingen van dieren, uitval, veterinaire behandelingen en overige bijzonderheden zijn volgens het standaard protocol van VIC Sterksel geregistreerd. 2.6.8 Hermerken van dieren Alle dieren met aanbrengmoment dag 0 die op moment van spenen het elektronisch oormerk verloren hadden, zijn op dag 26 opnieuw gemerkt. Bij de statistische verwerking zijn deze dieren alleen meegenomen bij aanbrengmoment dag 0, en vanaf controle op dag 26 op verlies gezet. 14 Livestock Research Rapport 876

2.7 Gegevensverwerking en statistische analyse Het aantal oormerken dat per type op de verschillende aanbrengmomenten zijn aangebracht is aangegeven in Tabel 2. 2.7.1 Statistische analyse Kwalitatieve parameters met twee mogelijke uitkomsten, zoals fysieke verliezen, functionele verliezen en de aanwezigheid van een dik oor, zijn geanalyseerd met een gegeneraliseerd lineair model (GLM) met een binomiale verdeling met als schaaltransformatie de logitfunctie. Kwalitatieve parameters met uitkomsten in meer dan 2 mogelijke categorieën, zoals het aanbrenggemak van de oormerken, de mate van ontsteking en irritatie van de oren en de gatgrootte, zijn eveneens geanalyseerd met een GLM, dan echter met een poisson verdeling en als schaaltransformatie de logaritme. In beide modellen zijn de effecten van Merk en Aanbrengmoment geanalyseerd met het statistische pakket Genstat for Windows 16th Edition. Livestock Research Rapport 876 15

3 Resultaten In deze paragraaf worden de resultaten ten aanzien van het aanbrenggemak, fysiek en functioneel oormerkverlies, gat groottes en ontstekingen grafisch weergegeven. Tabellen met de exacte percentages zijn terug te vinden in de bijlagen (door afronding van de percentages kan in de tabellen het totaal afwijken van 100%). 3.1 Aanbrenggemak 3.1.1 Aangebracht op dag 0 De beoordeling van het aanbrenggemak bij aanbrengen op dag 0 is weergegeven in onderstaande figuur. 100.0 80.0 60.0 40.0 20.0 0.0 Aanbrenggemak op dag 0 zeer moeizaam moeizaam normaal gemakkelijk zeer gemakkelijk Figuur 1: Aanbrenggemak oormerken per type (aangebracht op dag 0) Bij aanbrengen op dag 0 zijn de oormerken A, B, D, F, K, N en R gemakkelijk tot zeer gemakkelijk aan te brengen. Bij de oormerken E, G, H, P en T verloopt het aanbrengen moeizamer. 3.1.2 Aangebracht op dag 26 Het aanbrenggemak van het aanbrengen op dag 26 staat weergegeven in onderstaande figuur. Aanbrenggemak op dag 26 100.0 80.0 60.0 40.0 20.0 0.0 zeer moeizaam moeizaam normaal gemakkelijk zeer gemakkelijk Figuur 2: Aanbrenggemak oormerken (aangebracht op dag 26) per type Ook bij aanbrengen op dag 26 zijn de oormerken A, B, D, F, K, N en R gemakkelijk tot zeer gemakkelijk aan te brengen. Bij de oormerken E, G, H, P en T verloopt het aanbrengen moeizamer. 16 Livestock Research Rapport 876

3.1.3 Interacties In onderstaande figuur is per type oormerk en per aanbrengmoment het percentage oormerken weergegeven dat is beoordeeld als zeer gemakkelijk aan te brengen 100.0 % aanbrenggemak "zeer gemakkelijk" 80.0 60.0 40.0 dag 0 dag 26 20.0 0.0 Figuur 3: Aanbrenggemak per type oormerk en aanbrengmoment Wanneer alleen aanbrenggemak zeer gemakkelijk wordt meegenomen in de analyse dan blijkt dat deze beoordeling significant vaker (p < 0.001) wordt gescoord bij aanbrengmoment dag 26. 3.2 Fysiek en functioneel oormerkverlies 3.2.1 Aangebracht op dag 0 Het percentage fysiek verlies op dag 26, dag 60 en dag 150 voor oormerken die zijn aangebracht op dag 0 is weergegeven in onderstaande figuur. 40.0 30.0 20.0 10.0 0.0 % fysiek oormerkverlies (aangebracht op dag 0) t/m D26 t/m D60 t/m D150 Figuur 4: Fysiek oormerkverlies per type oormerk (aangebracht op dag 0) en beoordelingsmoment Bij controle op dag 26 (alleen dieren aangebracht op dag 0) is bij type D en type N fysiek verlies opgetreden. Bij controle op dag 60 treedt bij meerdere typen oormerken fysiek verlies op. Het verliespercentage van type N is hierbij opvallend hoog. Het verliespercentage tot en met dag 150 is bij de typen A, B, F, K en R onder de 5%. 3.2.2 Aangebracht op dag 26 Het percentage fysiek verlies op dag 60 en dag 150 voor oormerken die zijn aangebracht op dag 26 is weergegeven in onderstaande figuur. Livestock Research Rapport 876 17

% fysiek oormerkverlies (aangebracht op dag 26) 35.0 30.0 25.0 20.0 t/m D60 15.0 t/m D150 10.0 5.0 0.0 A B D E F G H K N P R T Figuur 5: Fysiek oormerkverlies per type oormerk (aangebracht op dag 26) en beoordelingsmoment Bij aanbrengen op dag 26 was het percentage fysiek verlies vlak voor leveren voor de typen A, D, E, F, G, H, P, R en T minder dan of gelijk aan 5%. % fysiek oormerkverlies op dag 150 35.0 30.0 25.0 20.0 dag 0 aangebracht 15.0 dag 26 aangebracht 10.0 5.0 0.0 3.2.3 A B D E F G H K N P R T Figuur 6: Fysiek oormerkverlies op dag 150 per type oormerk en aanbrengmoment 3.2.3 Interacties 3.2.3.1 Fysiek oormerkverlies en aanbrengmoment Het percentage fysiek oormerkverlies op dag 150 is in onderstaande figuur weergegeven per type oormerk en aanbrengmoment. Bij de typen oormerken A, D, F, N en R wordt verlies nagenoeg niet beïnvloed door dag van. Bij de merken B en K is het verlies significant hoger (p < 0.001) wanneer op dag 26 wordt aangebracht. Bij de merken E, G, H, P en T is het verlies significant lager (p < 0.001) wanneer op dag 26 wordt aangebracht. Alleen de typen A, F en R scoren op beide aanbrengmomenten onder de 5% oormerkverlies. De waarschijnlijke oorzaak van het oormerkverlies verschilt tussen de typen oormerken. Dit is weergegeven in onderstaande figuren (zie voor de aantallen aangebrachte oormerken per type per aanbrengmoment tabel 2). 18 Livestock Research Rapport 876

Specificatie oormerkverlies op dag 150 per type (dag 0 aangebracht) absolute aantallen verloren oormerken 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Uitgeknepen i.v.m. ontstekingen/ dik oor Gat <1cm (pin gebroken of losgetrokken) Gat >1cm (door gat gegaan) Uitgescheurd Figuur 7: Specificatie oormerkverlies per type (dag 0 aangebracht) in absolute aantallen Bij de typen G, H, P en T is er bij aanbrengen op dag 0 in een groot aantal gevallen (>39) sprake van een vergroot gat (>1 cm) op dag 150. Bij het type N is er bij aanbrengen op dag 0 in een groot aantal gevallen (44) sprake van een gat kleiner dan 1 cm. De pin is gebroken of losgetrokken. Specificatie oormerkverlies op dag 150 per type (dag 26 aangebracht) absolute aantallen verloren oormerken 30 25 20 15 10 5 0 Uitgeknepen i.v.m. ontstekingen/ dik oor Gat <1cm (pin gebroken of losgetrokken) Gat >1cm (door gat gegaan) Uitgescheurd Figuur 8: Specificatie oormerkverlies per type (dag 26 aangebracht) in absolute aantallen Bij aanbrengen op dag 26 is er bij type N in veel gevallen (27) sprake van een gat kleiner dan 1 cm. De pin is gebroken of losgetrokken. Livestock Research Rapport 876 19

3.2.3.2 Functioneel en fysiek oormerkverlies Het percentage functioneel oormerkverlies is erg hoog bij de typen H en N (meer dan 15%). Het percentage onleesbare oormerken bij de andere typen is erg klein (minder dan 2%). Dit geldt voor beide aanbrengmomenten. Het percentage totale verlies op dag 150 per type oormerk bij aanbrengen op dag 0 is weergegeven in onderstaande figuur. Dit is een som van de percentages functioneel en fysiek verlies. % totale oormerkverlies op dag 150 (aangebracht op dag 0) 50.0 40.0 30.0 20.0 10.0 0.0 functioneel fysiek Figuur 9: Fysiek, functioneel en totale oormerkverlies op dag 150 per type (aangebracht op dag 0) Er zijn geen significante interacties tussen aanbrengmoment en percentage functioneel verlies van oormerken gevonden. Wel is er een stapel-effect van het percentage oormerken dat fysiek is verloren, plus het aantal oormerken dat niet meer uitleesbaar is. Beide zijn namelijk niet meer bruikbaar voor registratie van diergegevens en kunnen als verloren worden beschouwd op het bedrijf. Het totale verlies komt daarvoor voor de typen H en N respectievelijk op 34.3 en 47.2%. Voor de andere typen oormerken komen de percentages totaal verlies nagenoeg overeen met de percentages fysiek verlies. In onderstaande figuur is het percentage totale oormerkverlies op dag 150 weergegeven per type oormerk (aangebracht op dag 26). 50.0 40.0 % totale oormerkverlies op dag 150 (aangebracht op dag 26) 30.0 20.0 10.0 functioneel fysiek 0.0 Figuur 10: Fysiek, functioneel en totale oormerkverlies op dag 150 per type (aangebracht op dag 26) Bij aanbrengen op dag 26 is voor zowel het type H als N een groot aandeel verlies veroorzaakt door functioneel verlies. Type N voldoet ook qua fysiek verlies niet. Type H zou enkel kijkend naar fysiek verlies wel voldoen. Het verlies van dit type is volledig veroorzaakt door functioneel verlies (22.4%) 20 Livestock Research Rapport 876

3.3 Gatgrootte veroorzaakt door pin De gatgrootte veroorzaakt door de oormerkpin is mogelijke een indicatie voor het verlies dat zal gaan optreden bij dieren die langer worden aangehouden dan vleesbiggen (zoals bij fokgelten het geval is) en is daarom voor alle vleesvarkens in de proef beoordeeld bij opleg (dag 60) en vlak voor leveren (dag 150). 3.3.1 Aangebracht op dag 0 Bij aanbrengen op dag 0 zijn de scores voor gatgrootte op dag 60 zoals weergegeven in onderstaande figuur. Gatgrootte op dag 60 (aangebracht op dag 0) 100.0 90.0 80.0 70.0 60.0 50.0 40.0 30.0 20.0 10.0 0.0 vergroot > 2cm vergroot 1-2 cm vergroot < 1 cm niet vergroot (pindikte) Figuur 11: Gatgrootte veroorzaakt door pin op dag 60 per type (aangebracht op dag 0) Bij controle op dag 60 komen niet of nauwelijks gatgroottes van meer dan 2 cm vergroot voor. Wel zijn grote verschillen tussen de typen zichtbaar in het percentage gat groottes dat niet vergroot is (2.2 80.7 %). Bij aanbrengen op dag 0 zijn de scores voor gatgrootte op dag 150 zoals weergegeven in onderstaande figuur. Gatgrootte op dag 150 (aangebracht op dag 0) 100.0 90.0 80.0 70.0 60.0 50.0 40.0 30.0 20.0 10.0 0.0 vergroot > 2cm vergroot 1-2 cm vergroot < 1 cm niet vergroot (pindikte) Figuur 12: Gatgrootte veroorzaakt door pin op dag 150 per type (aangebracht op dag 0) Livestock Research Rapport 876 21

Op dag 150 is er bij alle typen oormerken sprake van vergrootte gaten. Het percentage meer dan 1 cm vergroot (som score 3 + 4) is sterk verschillend tussen de typen (15.9 99.1%). 3.3.2 Aangebracht op dag 26 Bij aanbrengen op dag 26 zijn de scores voor gatgrootte op dag 60 zoals weergegeven in o n d Gatgrootte op dag 60 (aangebracht op dag 26) e r 100.0 s 90.0 t a 80.0 a 70.0 n d 60.0 vergroot > 2cm e 50.0 vergroot 1-2 cm f i g u u r. 40.0 30.0 20.0 10.0 0.0 vergroot < 1 cm niet vergroot (pindikte) Figuur 13: Gatgrootte veroorzaakt door pin op dag 60 per type (aangebracht op dag 26) Bij aanbrengen op dag 26 komen gatgroottes van meer dan 1 cm niet of nauwelijks voor. Bij aanbrengen op dag 26 zijn de scores voor gatgrootte op dag 150 zoals weergegeven in onderstaande figuur. Gatgrootte op dag 150 (aangebracht op dag 26) 100.0 90.0 80.0 70.0 60.0 50.0 40.0 30.0 20.0 10.0 0.0 vergroot > 2cm vergroot 1-2 cm vergroot < 1 cm niet vergroot (pindikte) Figuur 14: Gatgrootte veroorzaakt door pin op dag 150 per type (aangebracht op dag 26) Bij aanbrengen op dag 26 is het percentage gaten met een grootte van meer dan 2 cm op dag 150 gering en weinig verschillend tussen typen (0 2.2%). Het percentage meer dan 1 cm vergroot (som score 3 + 4) is wel sterk verschillend tussen de typen (0.0 59.8%). 22 Livestock Research Rapport 876

3.3.3 Interacties Bij beoordeling op dag 60 komt bij de merken E, G, H, P en T een significante interactie tussen aanbrengmoment en gatgrootte voor. Bij deze typen oormerken komen vooral de scores vergroot 1-2 cm en vergroot > 2 cm veel vaker voor bij aanbrengen op dag 0 dan bij aanbrengen op dag 26. Ook bij beoordeling op dag 150 is dit het geval. In onderstaande figuur is per type oormerk het percentage dieren met een gatgrootte van meer dan 1 cm op dag 150 weergegeven per aanbrengmoment (dag 0 of dag 26). 100.0 90.0 80.0 70.0 60.0 50.0 40.0 30.0 20.0 10.0 0.0 Percentage gatgroottes >1cm op dag 150 dag 0 dag 26 Figuur 15: Percentage gatgroottes > 1cm op dag 150 per type oormerk en aanbrengmoment Bij de typen E, G, H, P en T komt ook op dag 150 meer scores vergroot 1-2 cm en vergroot > 2 cm voor bij aangebracht op dag 0 dan bij aangebracht op dag 26. Ten opzichte van de beoordeling op dag 60 zijn deze verschillen duidelijk groter geworden. 3.4 Wondherstel: ontstekingen 3.4.1 Aangebracht op dag 0 De mate van ontsteking op dag 26 is weergegeven in onderstaande figuur. Mate van ontsteking op dag 26 (aangebracht op dag 0) 100.0 90.0 80.0 70.0 60.0 50.0 40.0 30.0 20.0 10.0 F 0.0 i g Figuur 16: Mate van ontstekingen per type op dag 26 (aangebracht op dag 0) zeer ernstig ernstig matig licht niet Livestock Research Rapport 876 23

Bij controle op dag 26 is de ernst van de ontstekingen het hoogst voor de typen A en R (p < 0.001). De mate van ontstekingen is het lichtst voor de typen K, P en T (p < 0.001). De mate van ontsteking op dag 60 is weergegeven in onderstaande figuur. Mate van ontsteking op dag 60 (aangebracht op dag 0) 100.0 90.0 80.0 70.0 60.0 50.0 40.0 30.0 20.0 10.0 0.0 zeer ernstig ernstig matig licht niet Figuur 17: Mate van ontstekingen per type op dag 60 (aangebracht op dag 0) Op dag 60 zijn voor de oormerken die op dag 0 zijn aangebracht weinig ontstekingen waarneembaar. De typen A, D, F, N en R hebben het hoogste percentage lichte en matige ontstekingen op dag 60. Op dag 150 zijn voor alle typen nagenoeg geen ontstekingen meer waarneembaar. 3.4.2 Aangebracht op dag 26 De mate van ontsteking op dag 60 is weergegeven in onderstaande figuur. Mate van ontstekingen op dag 60 (aangebracht op dag 26) 100.0 90.0 80.0 70.0 60.0 50.0 40.0 30.0 20.0 10.0 0.0 zeer ernstig ernstig matig licht niet Figuur 18: Mate van ontstekingen per type op dag 60 (aangebracht op dag 26) Op dag 60 komen bij alle typen oormerken lichte tot matige ontstekingen voor. Bij de typen A, D, E, F, G, K en P komen enkele ernstige tot zeer ernstige ontstekingen voor. Op dag 150 zijn voor alle typen nagenoeg geen ontstekingen meer waarneembaar. 24 Livestock Research Rapport 876

3.4.3 Interacties In onderstaande figuur is het totale percentage ontstekingen (lichte, matige, ernstige en zeer ernstige ontstekingen bij elkaar opgeteld) op dag 60 weergegeven voor beide aanbrengmomenten. Percentage ontstekingen (licht tot zeer ernstig) op dag 60 100.0 90.0 80.0 70.0 60.0 50.0 40.0 30.0 20.0 10.0 0.0 dag 0 dag 26 Figuur 19: Totale percentage ontstekingen (licht tot zeer ernstig) op dag 60 per type oormerk en aanbrengmoment Bij beoordeling op dag 60 is er een interactie tussen aanbrengmoment en mate van ontsteking (p < 0.001). De ernst van ontstekingen bij aanbrengen op dag 0 is minder dan bij aanbrengen op dag 26. Merken die zijn aangebracht op dag 0 hebben op dag 60 een langere herstelperiode gehad dan de merken die zijn aangebracht op dag 26. Mogelijk speelt ook de dikte van het oor mee. In onderstaande figuur is het totale percentage ontstekingen (lichte, matige, ernstige en zeer ernstige ontstekingen bij elkaar opgeteld) op dag 150 weergegeven voor beide aanbrengmomenten. Percentage ontstekingen (licht tot zeer ernstig) op dag 150 100.0 90.0 80.0 70.0 60.0 50.0 40.0 30.0 20.0 10.0 0.0 dag 0 dag 26 Figuur 20: totale percentage ontstekingen (licht tot zeer ernstig) op dag 150 per type oormerk en aanbrengmoment Bij beoordeling op dag 150 is in mindere mate interactie tussen aanbrengmoment en mate van ontsteking. De meeste typen hebben bij controle op dag 150 wanneer aangebracht op dag 26 een hogere mate van ontstekingen dan wanneer aangebracht op dag 0. Enkel voor de typen E en N is dit andersom. Gemiddeld over beide aanbrengmomenten heeft bij alle merken minder dan 5% nog een Livestock Research Rapport 876 25

ontsteking. Alleen bij de op dag 26 aangebrachte merken A, D, F, P en R heeft iets meer dan 5% van de oren een ontsteking op dag 150. 3.5 Wondherstel: irritaties en dik oor 3.5.1 Irritaties Irritaties aan het oor veroorzaakt door schuren of schaven van de rand van het oormerk komen weinig voor op beide aanbrengmomenten en bij alle controles. Er zijn geen significante effecten tussen merken en de aanbrengmomenten waargenomen. 3.5.2 Dik oor Bij controle op dag 60 varieert het voorkomen van een dik oor tussen de 0.0 5.8% bij aanbrengen op dag 0. Bij controle op dag 150 is deze variatie 0.0 2.0 %. Bij controle op dag 60 varieert het voorkomen van een dik oor tussen de 0.0 en 7.1% bij aanbrengen op dag 26. Bij controle op dag 150 komt het nog een enkele keer voor dat een dier een dik oor heeft veroorzaakt door het elektronisch oormerk. 3.5.3 Interacties Bij de merken D en G wordt op dag 60 duidelijk vaker (p < 0.001) een dik oor waargenomen wanneer op dag 0 is aangebracht. Bij merk P is aanwezigheid dik oor op dag 60 juist duidelijk hoger (p < 0.001) wanneer op dag 26 wordt aangebracht. Op dag 150 zijn geen significante interacties waarneembaar. 26 Livestock Research Rapport 876

4 Conclusies en betekenis voor de sector Op Varkens Innovatie Centrum Sterksel is in 2014 in opdracht van de Stuurgroep Digitaliseren informatiestromen in de zeugenhouderij een oormerkenproef uitgevoerd waarbij 12 typen elektronische oormerken van 5 verschillende leveranciers zijn aangebracht bij vleesbiggen en zijn getoetst op verlies en praktische bruikbaarheid. Minimale eis vanuit de stuurgroep is dat het oormerkverlies (fysiek en functioneel verlies bij elkaar opgeteld) op het bedrijf tot moment van leveren minder dan 5% is. Naast verlies is binnen dit onderzoek ook de gatgrootte (veroorzaakt door de pin van het oormerk) per type oormerk bekeken, omdat dit een indicatie vormt voor het oormerkverlies bij dieren die langer worden aangehouden (tot enkele jaren), zoals bij fokzeugen het geval is. Het onderzoek is uitgevoerd met vleesbiggen. De gebruiksduur van oormerken bij fokzeugen kan oplopen tot 4 jaar. In dit onderzoek was er sprake van een gebruiksduur van 124 tot 150 dagen. Algemene conclusie Er zijn RFID oormerktype in de markt beschikbaar die zowel bij aanbrengen bij geboorte als bij aanbrengen op dag 26 op een leeftijd van 5 maanden een verlies laten zien van onder de 5%. Andere typen laten alleen een verlies van onder de 5% zien als ze worden aangebracht op dag 26, een derde categorie heeft een verlies van onder 5% mits ze worden aangebracht bij geboorte en een laatste categorie heeft zowel bij aanbrengen bij geboorte als bij aanbrengen op dag 26 een verlies zien van boven de 5%. Het onderzoek is uitgevoerd bij dieren tot een gewicht van 110 kg, er is geen onderzoek gedaan naar het verlies van oormerken bij oudere dieren. Verwachting is dat er ook op oudere leeftijd verlies op zal treden, de mate van verlies kan daarbij afhankelijk zijn van het moment waarop de oormerken zijn aangebracht. Er zijn geen gegevens beschikbaar omtrent het verlies van de nu in gebruik zijnde I&R merken en gebruiksmerken. Het in 2011 uitgevoerde onderzoek Naar twee identificatie ingrepen voor fokvarkens: mogelijkheden van een combioormerk (Livestock Research rapport 537), waarbij visueel leesbare oormerken die het best te vergelijken zijn met gebruiksmerken zijn toegepast, laat zien dat ook bij deze oormerken er incidenteel oormerkverlies optreedt (<2% over een periode van 26 weken). Zeugenhouders die er voor kiezen om bij spenen te identificeren met een RFID tag dienen (afhankelijk van de oormerk keuze) er rekening mee te houden dat er zo nu en dan moet worden gecontroleerd op oormerkverlies en dat er incidenteel moet worden gehermerkt. De verwachting is dat zeugenhouders die zeugen houden die bij geboorte een oormerk hebben gekregen frequenter op oormerkverlies moeten controleren en vaker zullen moeten hermerken. De aanbeveling is om biggen zoveel mogelijk op latere leeftijd (bij het spenen) te merken en bijvoorbeeld alleen de (zuivere lijn) fokdieren die vanaf dag 0 al gemerkt moeten zijn te merken op de dag van geboorte. De belangrijkste conclusies met betrekking tot aanbrenggemak, ontstekingen en verlies. Verlies Er zijn oormerken die voldoen aan de eis van minder dan 5% oormerkverlies bij vleesbiggen tot ca. 150 dagen oud; Er zijn 3 typen oormerken (A, F en R) die op beide aanbrengmomenten (dag 0 en dag 26) voldoen; Er zijn 4 typen oormerken die alleen bij aanbrengen op dag 26 voldoen (E, G, P en T); Er zijn 2 typen oormerken die alleen bij aanbrengen op dag 0 voldoen (B en K); Er zijn 3 typen oormerken die zowel bij aanbrengen op dag 0 als op dag 26 niet voldoen (D, H en N); Type H zou hebben voldaan bij inbrengen op dag 26, wanneer het functioneel verlies vergelijkbaar zou zijn met dat van de andere merken. Livestock Research Rapport 876 27

Ontstekingen Bij aanbrengen op dag 0 scoort bij controle op dag 26 alleen type P minder dan 5% matige tot zeer ernstige ontstekingen; Bij aanbrengen op dag 0 scoren bij controle op dag 60 en op dag 150 alle typen minder dan 5% matige tot zeer ernstige ontstekingen; Bij aanbrengen op dag 26 scoort bij controle op dag 60 alleen type N minder dan 5% matige tot zeer ernstige ontstekingen; Bij aanbrengen op dag 26 scoren bij controle op dag 150 alle typen minder dan 5% matige tot zeer ernstige ontstekingen. Deze resultaten zijn in lijn met onderzoek dat in 2011 is uitgevoerd Naar twee identificatie ingrepen voor fokvarkens: mogelijkheden van een combioormerk (Livestock Research rapport 537), waarbij vier verschillende visueel leesbare oormerken zijn aangebracht bij dieren met een leeftijd vanaf 7 maanden en het wondherstel is vastgelegd op 1, 3, 6 en 26 weken na aanbrengen. Aanbrenggemak Van de typen A, D, F, N en R is op dag 0 meer dan 90% van de oormerken (zeer) gemakkelijk aan te brengen; Van de typen A, B, D, F, K, N en R is op dag 26 meer dan 90% van de oormerken (zeer) gemakkelijk aan te brengen. Al deze punten zijn samengevat weergegeven in onderstaande tabellen. Omdat verlies een essentiële voorwaarde is, zijn de merken die positief scoren qua verlies als groen aangemerkt. Aangebracht op dag 0 fysiek verlies dag 150 + + 0 0 + - - + - - + - functioneel verlies dag 150 + + + + + + - + - + + + ontstekingen op dag 26-0 - - - - 0 0 0 + - 0 ontstekingen op dag 60 + + + + + + + + + + + + ontstekingen op dag 150 + + + + + + + + + + + + aanbrenggemak + 0 + - + - 0 0 + - + 0 Fysiek + functioneel verlies: Ontstekingen: Aanbrenggemak: <5% verlies: + <5% matige t/m zeer ernstige ontstekingen: + >90% (zeer) gemakkelijk: + 5-10% verlies: 0 5-10% matige t/m zeer ernstige ontstekingen: 0 10-90% (zeer) gemakkelijk: 0 >10% verlies: - >10% matige t/m zeer ernstige ontstekingen: - <10% (zeer) gemakkelijk: - Aangebracht op dag 26 fysiek verlies dag 150 + 0 0 + + + + 0 - + + + functioneel verlies dag 150 + + + + + + - + - + + + ontstekingen op dag 60-0 - - 0 0 0 0 + - - 0 ontstekingen op dag 150 + + + + + + + + + + + + aanbrenggemak + + + - + - 0 + + - + 0 Fysiek + functioneel verlies: Ontstekingen: Aanbrenggemak: <5% verlies: + <5% matige t/m zeer ernstige ontstekingen: + >90% (zeer) gemakkelijk: + 5-10% verlies: 0 5-10% matige t/m zeer ernstige ontstekingen: 0 10-90% (zeer) gemakkelijk: 0 >10% verlies: - >10% matige t/m zeer ernstige ontstekingen: - <10% (zeer) gemakkelijk: - Mogelijke oorzaken voor (verschillen in) het oormerkverlies zijn: Het oormerk is uitgescheurd; Het gat is dermate vergroot dat het oormerk door het gat is uitgetrokken of uitgevallen; De pin is losgetrokken of afgebroken; Het oormerk is uitgeknepen i.v.m. ernstige ontstekingen en/of dik oor. 28 Livestock Research Rapport 876

Er is gekeken naar de oormerkverlies uitkomsten (paragraaf 3.2.3) en de mechanische kenmerken van de verschillende oormerk typen (paragraaf 2.2.1). Bij deze vergelijking vallen de volgende zaken op: De typen oormerken die op beide aanbrengmomenten voldoen (A, F en R) hebben allen een dunne pin (4.0 mm); De typen oormerken die bij aanbrengen op dag 0 een verliespercentage van minder dan 1% hebben (F en R) hebben beiden naast een dunne pin ook een licht vrouwelijk oormerkdeel (inclusief transponder) (2.6 2.7 g t.o.v. gemiddeld 3.7 g); De typen die alleen op dag 26 voldoen op gebied van fysiek verlies (functioneel verlies buiten beschouwing gelaten) zijn E, G, H, P en T. Bij al deze oormerken die waren aangebracht op dag 0 werd op dag 150 een oormerk gat van meer dan 1 cm vastgesteld. Bij verlies zijn de oormerken waarschijnlijk door het gat getrokken of uitgevallen. Deze typen oormerken hebben allen een dikke pin (5.4 6.6 cm); Opvallend bij de typen oormerken die alleen op dag 0 voldoen, is dat 9 van de 10 oormerken die op dag 26 zijn aangebracht en op dag 150 verloren zijn uit slechts 3 hokken afkomstig zijn; Type D en N voldoen op beide aanbrengmomenten niet op gebied van fysiek verlies. Bij type N hebben bijna alle dieren met een verloren oormerk ongeacht het aanbrengmoment een gat dat minder dan 1 cm verwijd is. Bij type D zijn uiteenlopende gatgroottes waargenomen. Betekenis voor oormerkverlies over meerdere jaren (zoals bij fokzeugen het geval is): Er is een prognose gemaakt voor het oormerkverlies over meerdere jaren. Bij de oormerken die op dag 150 nog aanwezig zijn en waarbij het oormerk gat meer dan 2 cm is, wordt de kans op verlies op termijn zeer groot geacht. Voor oormerken die op dag 150 een gat van 1 tot 2 cm hebben geldt dit ook, zij het in iets mindere mate. In onderstaande figuren is de prognose weergegeven. Hierbij zijn de volgende aannames gedaan: Van de gaten die op dag 150 > 2 cm vergroot zijn, is het oormerkverlies op termijn 90%; Van de gaten die op dag 150 1-2 cm vergroot zijn, is het oormerkverlies op termijn 50%. 100 90 80 70 Prognose meerjarig % fysiek oormerkverlies (aangebracht op dag 0) op basis van % gatgroottes 1-2 cm en >2 cm op dag 150 60 50 40 30 20 10 0 t/m D26 t/m D60 t/m D150 meerjarig Livestock Research Rapport 876 29

100 Prognose meerjarig % fysiek oormerkverlies (aangebracht op dag 26) op basis van % gatgroottes 1-2 cm en >2 cm op dag 150) 90 80 70 60 50 40 30 t/m D26 t/m D60 t/m D150 meerjarig 20 10 0 In vergelijking met een eerder uitgevoerd onderzoek Naar twee identificatie ingrepen voor fokvarkens: mogelijkheden van een combioormerk (Livestock Research rapport 537), waarbij de oormerken zijn aangebracht bij dieren met een leeftijd vanaf 7 maanden en op 6 maanden na aanbrengen het oormerkverlies en de gat grootte is beoordeeld voor vier verschillende gebruiksmerken was het verlies op 6 maanden na aanbrengen voor alle vier de oormerken (niet elektronisch) minder dan 2%. 6 maanden na aanbrengen was bij 20%-60% van de oormerken sprake van een gat ter grootte van de pindikte en bij 40-80% een gat tot 1 cm. Slechts in een paar procent van de gevallen was er sprake van een gatgrootte van meer dan 1 cm. De pindikte van deze oormerken varieerde van 4.8 6.0 mm. Het totale gewicht van deze oormerken varieerde van 5.3 tot 12.6 gram. 30 Livestock Research Rapport 876