Milieujaarverslag 2014. Universitair Medisch Centrum Groningen



Vergelijkbare documenten
MJA-Sectorrapport 2014 Universitair Medische Centra

Milieubarometerrapport 2017

Bijlage Milieujaarverslag 2017

Voortgangsrapportage 3 CO 2 -Prestatieladder

e Sectorrapport 2015 Universitair Medische Centra

Voortgangsrapportage 4 CO 2 -Prestatieladder

MJA-Sectorrapport 2013 Wetenschappelijk onderwijs

Voortgangsrapportage 5 CO 2 -Prestatieladder

Milieubarometerrapport 2018

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014

Voortgangsrapportage

Milieubarometerrapport 2017

Toelichting milieuneutrale verandering Abbott Healthcare Products B.V.

Voortgangsrapportage CO 2 emissies ProRail Scope 1 en 2, eigen energiegebruik

Milieubarometerrapport 2016

MJA-Sectorrapport 2012 Wetenschappelijk onderwijs

Memo Scope 1 32 % Scope 2 5 % Scope 3 6 %

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 2013

Voortgangsrapportage

Milieubarometerrapport 2017

MEE-Sectorrapport 2013 Metallurgische industrie

Energie uit afvalwater

Memo. extern. Geachte Mevrouw / Heer,

VOORTGANGSRAPPORTAGE ONTWIKKELING ENERGIE-EFFICIENTIE IN DE SUPERMARKTSECTOR OVER HET JAAR 2012

Carbon footprint 2011

MJA-Sectorrapport 2012 Kalkzandsteen- en cellenbetonindustrie

Evaluatie CO 2 -footprint en besparingsplan CO 2 -prestatieladder 2016

Energiezorgplan Van Dorp installaties bv Versie 3.0 (Summary)

Voortgangsrapportage emissies scope 1, 2 en 3. Monitoring doelstellingen 2015 scope 1 en 2

Energiezorgplan Van Dorp Installaties bv Versie 2.0 (summary)

MEE-Sectorrapport Overige industrie

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2

Voortgangsrapportage

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2013

S.A.M. Schagen BV. 3.B.2_2 Energie meetplan Conform niveau 3 op de CO 2 -prestatieladder 2.2

emissie broeikasgassen

Doel van deze presentatie is : Akkoord op het energiemanagement actieplan voor 2017

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.

Milieubarometerrapport 2015

Voortgangsrapportage September 2017

CARBON FOOTPRINT 2015 Hogeschool Utrecht 3 MAART 2016

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

Memo. extern. Geachte Mevrouw / Heer,

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015

31/03/ :32:39 Hanzehogeschool Groningen

CARBON FOOTPRINT 2014

Managementsamenvatting. Routekaart UMC s

ketenanalyse afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht

Hightide surf&food/kennemerstrand/802/ijmuiden

Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen

Energie meetplan Conform niveau 5 op de CO 2 -prestatieladder 2.2

Memo. extern. Geachte Mevrouw / Heer,

Inhoud. Pagina 2 van 7

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2017 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2

MJA-Sectorrapport 2015 Cacao-industrie

Milieubarometerrapport 2016 (Som van 2016)

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2017

Voortgangsrapportage. Inhoud

Voortgangsrapportage. Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V (tm juni) Copyright 2017 Genap B.V.

Arnold Maassen Holding BV. Voortgangsrapportage scope 1 en 2 1e halfjaar 2014

ketenanalyse afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht

Energie meetplan

MJA-Sectorrapport Afvalwaterzuiveringsbeheer

MJA-Sectorrapport 2014 Cacao-industrie

Energie en emissiebeleid

CO 2 -footprint. Hogeschool Utrecht, Pagina 1/ 13

MJA-Sectorrapport 2013 Cacao-industrie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2015

Voortgangsrapport Co2 prestatieladder 2017

CO2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2017

W & M de Kuiper Holding

CO 2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2018

Milieubarometerrapport 2012 (Som groen)

CO 2 HANDBOEK RASENBERG INFRA

CO2 scope 3 verborgen Netto CO2-uitstoot 216 ton CO2 Tabel 1: CO 2-footprint Waalpartners 2016

MEE-Sectorrapport 2013 Bierbrouwerijen

Bijlage 1. Noorderzijlvest Gemiddeld Nederland NZV t.o.v. gem ,2 83,7-5, ,6 86,6-5, ,6 86,6-2,0

CO 2 -Footprint 2016 Conform de CO 2 -Prestatieladder Opgesteld door N. Deylius KAM- Coördinator

MJA-Sectorrapport 2012 Textielservicebedrijven

Milieubarometerrapport 2013

A&M Recylcing CO2 Footprint 2012 (totaal: 263 ton CO2)

Huiberts BV. Energie meetplan (3.B.2_2) Conform niveau 3 op de CO 2 -prestatieladder 2.2

Ketenanalyse Duo-label retail advies

Arnold Maassen Holding BV. Voortgangsrapportage scope 1 en 2 1e halfjaar 2015

ketenanalyse afvalverwijdering BESIX - OVT Utrecht

2016/ Ketenanalyse Papier. Rapportage: KAP 2017 Datum: Opgesteld door: Monique Harmsen Versie: 1.3

Arnold Maassen Holding BV. Verslag energieaudit. Verslag over het jaar G.R.M. Maassen

buffer warmte CO 2 Aardgas / hout WK-installatie, gasketel of houtketel brandstof Elektriciteitslevering aan net

11/04/ :28:38 Boom + Verweij

Voortgangsrapportage. Voortgang van CO 2 reductieplan van Genap B.V (tm juni) Copyright 2016 Genap B.V.

MJA-Sectorrapport 2015 Wetenschappelijk onderwijs. Beste energiebesparingsproject 2015 Gebouw Helix, TU Eindhoven

Voortgangsrapportage CO 2 - reductiedoelstellingen scope 1 & 2 -emissies

CO2 Prestatieladder Voortgangsrapportage 2018

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 2017

Voortgangsrapportage

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Datum 9 oktober 2015 Betreft Resultaten 2014 Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie MJA3 en MEE

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 2014

Transcriptie:

Milieujaarverslag 2014 Universitair Medisch Centrum Groningen

Milieujaarverslag 2014 Universitair Medisch Centrum Groningen Datum: mei 2015 Status: definitief Ondertekening: Naam : T.M.A. Vos-Schuurke Functie : Hoofd Veiligheid en Vergunningen Datum : 9 april 2015 Plaats : Groningen Paraaf: Bedrijf: UMCG Hanzeplein 1 HPC LB30 9713 GZ Groningen Postbus 30001 9700 RB Groningen Contactpersoon UMCG: Mevr. L.H. Tamming 050-3613611 l.h.tamming@umcg.nl

Samenvatting Het UMCG is een complexe organisatie. Binnen deze organisatie vinden veel activiteiten plaats. Al deze activiteiten hebben, naast betrekking op de hoofdactiviteiten van het UMCG zijnde patiëntenzorg, onderwijs & onderzoek, invloed op het milieu. Aspecten binnen het UMCG welke een significante invloed hebben op het milieu zijn water, energie en afval. Deze aspecten worden gemonitord om ze te beheersen en te verminderen. Water Het waterverbruik is ten opzichte van 2013 met 7,0% gedaald. Deze afname is onder andere te verklaren door vervanging van oude lekkende delen van de CV leiding waardoor er minder water is verbruikt. Energie Het UMCG is deelnemer aan de Meerjarenafspraak voor energie-efficiency (MJA). Doel van de MJA is om te komen tot vermindering van het gebruik van primaire energie. Binnen dit kader wordt het totale energieverbruik gemonitord en gerapporteerd aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in de vorm van primaire energie in Joules. Het UMCG heeft in 2014 evenals in 2013 minder energie (elektriciteit en warmte) opgewekt met haar energiecentrale en meer elektriciteit ingekocht ten opzichte van voorgaande jaren. De oorzaak hiervan is de hoge kosten die voor gas betaald worden in verhouding tot de prijs van ingekochte elektriciteit. Dit heeft als gevolg dat het UMCG een toename heeft in primair energieverbruik. Energetische gezien is het effectiever om energie met behulp van de eigen energiecentrale uit gas op te wekken dan in te kopen. Afval Het afval dat het UMCG produceert bestaat uit een diversiteit aan stromen. Het afval wordt conform de UMCG richtlijn afval ingezameld. De omvangrijkste stromen zijn specifiek ziekenhuisafval (SZA) en huishoudelijk afval. Beide stromen zijn licht gestegen. Het SZA is licht toegenomen t.o.v. 2013 met 0,7%, het huishoudelijk afval is toegenomen t.o.v. 2013 met 2,4%. Tevens zijn meer chemicaliën afgevoerd t.o.v. 2013. Dit is veroorzaakt door opschoonacties op verschillende afdelingen. Highlights 2014 Afronding project Geneesmiddelen in afvalwater regio Groningen In 2014 is het project Geneesmiddelen in afvalwater regio Groningen afgerond. Het project is uitgevoerd in een samenwerkingsverband van waterschap Noorderzijlvest, waterschap Hunze en Aa s, Waterbedrijf Groningen, Waterleidingmaatschappij Drenthe, Gemeente Groningen, UMCG, Martini Ziekenhuis en Waterlaboratorium Noord. Doel van dit project was: het vaststellen van de bijdrage van UMCG en Martini Ziekenhuis aan de geneesmiddelenvracht die aankomt bij RWZI Garmerwolde, om daarmee zicht te krijgen op de wijze van efficiëntie van de verwijdering van geneesmiddelen bij de ziekenhuizen ten opzichte van maatregelen in het rioleringssysteem (Gemeente Groningen) en bij de RWZI Garmerwolde (waterschap Noorderzijlvest).

Op basis van dit onderzoek is geconcludeerd dat de gezamenlijke bijdrage van het UMCG en het Martini Ziekenhuis, totale ordegrootte 10%, aan de totale geneesmiddelenvracht die binnenkomt in het afvalwater bij de RWZI Garmerwolde beperkt is. Het overgrote deel van de geneesmiddelen is afkomstig van woonwijken, inclusief verpleeg- en verzorgingscentra. Aanbesteding afval Medio 2015 lopen de bestaande contracten met een aantal afval dienstverleners af. Het UMCG is in 2014 een Europese aanbesteding opgestart om het afval van het UMCG te laten verwijderen en verwerken. Het doel van de aanbesteding is het sluiten van een overeenkomst met één of meer aanbieders die gedurende de contractperiode het afval van het UMCG verwijderen en verwerken. De aanbesteding loopt volgens Prestatie Inkoop (Best Value Procurement). De mogelijke reductie in termen van CO 2 wordt in deze aanbesteding meegenomen in het kader van de MJA.

Inhoud Samenvatting... 3 1. Context Milieujaarverslag 2013... 6 1.1 Algemeen... 6 1.2 Milieu binnen het UMCG... 6 1.3 Milieuaspecten binnen het UMCG... 6 1.4 Leeswijzer... 6 2. Milieusituatie... 7 2.1 Water... 7 2.2 Energie... 8 2.3 Afval... 9 3. Inspecties en incidenten... 11 3.1 Inspecties... 11 3.2 Incidenten... 11 4. Meerjarenafspraak Energie-efficiency & de Routekaart UMC s... 12 4.1 Rapportage voortgang energiebesparing... 12 4.2 Maatregelen uitgevoerd in 2014... 13 4.3 Energie Actie Team... 14 5. Overige milieugerelateerde zaken... 15 5.1 Europees CO 2 emissiehandelssyteem (ETS)... 15 5.2 NO x emissiehandel... 15 5.3 Europese aanbesteding Afval... 16 5.4 Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen... 16 5.5 Geneesmiddelen in afvalwater... 17 6.0 Milieuactiviteiten in 2015... 18 6.1 Water... 18 6.2 Energie... 18 6.3 Energiezorg... 18 6.4 Afval... 18 6.5 Revisievergunning... 18 Bijlage 1, afvalstromen UMCG 2013... 20

1. Context Milieujaarverslag 2014 1.1 Algemeen Het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) is de grootste werkgever van Noord-Nederland en is van vitaal belang voor de Gemeente Groningen. De ruim 12.000 medewerkers van het UMCG werken in de patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs, waarbij de focus ligt op gezond en actief ouder worden. In het kader van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs wordt nauw samengewerkt met de Rijksuniversiteit Groningen. Tevens leidt het UMCG studenten op tot arts, tandarts of bewegingswetenschapper en worden er artsen opgeleid tot medisch specialist. Patiënten komen in het UMCG voor basiszorg, maar ook voor zeer specialistische diagnostiek, onderzoek of behandeling. 1.2 Milieu binnen het UMCG Het UMCG is een complexe organisatie. Binnen deze organisatie vinden veel activiteiten plaats. Al deze activiteiten hebben, naast betrekking op de hoofdactiviteiten van het UMCG, zijde patiëntenzorg, onderwijs & onderzoek, invloed op het milieu. Het UMCG heeft vanuit de zorgplicht de verantwoordelijkheid het milieu zo min mogelijk te belasten. Het UMCG is een type C inrichting. Concreet houdt dit in dat het UMCG niet volledig onder het Activiteitenbesluit valt. Het Activiteitenbesluit bevat algemene milieuregels voor bedrijven, het Barim (Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer). Het UMCG moet zich voor de activiteiten zoals omschreven in het Activiteitenbesluit houden aan de algemene voorschriften. Daarnaast is vanwege de aard van de activiteiten binnen het UMCG ook een milieuvergunning van kracht met aanvullende voorschriften. De UMC-staf, Veiligheid en Vergunningen (V&V) vraagt namens de Raad van Bestuur de benodigde milieuvergunning aan en vertaalt de vergunningsvoorschriften naar interne voorschriften en richtlijnen. 1.3 Milieuaspecten binnen het UMCG Een milieuaspect is een onderdeel van een activiteit, product of dienst van een organisatie dat in wisselwerking staat met het milieu. Binnen het UMCG spelen veel verschillende aspecten een rol. Afhankelijk van het aspect heeft dit in meer of mindere mate een effect op het milieu. De aspecten welke een significant effect hebben op het milieu en continue gemonitord worden om het te beheersen en te verminderen worden in dit verslag toegelicht. Binnen het UMCG hebben de milieuaspecten water, energie en afval een significant effect. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk twee wordt de milieusituatie voor wat betreft emissies in 2014 van de onderdelen afvalwater, energie en afval weergegeven. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht weer van inspecties en incidenten welke binnen het UMCG hebben plaats gevonden in 2014. In hoofdstuk 4 wordt de voortgang rond de Meerjarenafspraak en de Routekaart UMC s toegelicht. In hoofdstuk 5 komen overige milieugerelateerde zaken aanbod. 6

2. Milieusituatie In dit hoofdstuk wordt de milieusituatie voor wat betreft de emissies van de onderdelen water, energie en afval weergegeven. 2.1 Water afvalwater Het UMCG heeft kwaliteitseisen toegewezen gekregen voor afvalwater. Deze staan vermeld enerzijds in de vergunning verleend aan het UMCG in het kader van de Wet milieubeheer (Wm) en anderzijds in het Activiteitenbesluit. Deze kwaliteitseisen zijn opgesteld ter bescherming van het rioolstelsel, de rioolwaterzuiveringsinstallatie en het oppervlaktewater. Deze kwaliteitseisen worden gecontroleerd door zes keer per jaar het afvalwaterwater te laten bemonsteren in vier monsterputten, dit zijn de punten waar het UMCG is aangesloten op het gemeentelijk riool. De monsters afvalwater worden door een extern bedrijf geanalyseerd op verschillende parameters. In begin 2014 is bij metingen in het afvalwater bij de Oostersingellaan Zuid een overschrijding van de norm voor onopgeloste bestanddelen geconstateerd. Mogelijk is dit veroorzaak door het afvoeren van papieren handdoekjes via het toilet. Na onderzoek is besloten een pilot te starten in het poortgebouw met vervanging van huidige papieren handdoekjes door minder comfortabele doekjes om afvoer via het toilet te voorkomen. De resultaten worden in 2015 geëvalueerd. Eind 2014 is bij metingen in het afvalwater bij de Antonius Deusinglaan een overschrijding van de norm voor het chloroformgehalte geconstateerd. Op de put waaruit het steekmonster is genomen lozen meerdere laboratoria, waardoor het moeilijk te achterhalen is welk laboratorium de overschrijding heeft veroorzaakt. Daarom is alle laboratoria, die lozen op de betreffende bemonsteringsput, gevraagd instructies met betrekking tot verwijdering van chemisch afval in vast en vloeibare stof onder de aandacht te brengen van hun medewerkers. waterverbruik In tabel 1 is het waterverbruik van de afgelopen jaren weergegeven. 2014 2013 2012 % t.o.v. 2013 Waterverbruik (m 3 ) 285.590 306.983 297.301-7,0 Tabel 1; waterverbruik UMCG 2012-2014 Er is een afname te zien van het waterverbruik van 7,0%. Deze afname is deels te relateren aan de beperking van lekverliezen, die zijn verminderd door vervanging van delen van de primaire CV leiding. Een andere oorzaak van de afname van het verbruik van water is het minder inzetten de gasmotoren van de elektriciteitscentrale (EC). Het UMCG heeft voor koeling van de EC natte koeltorens in gebruik. Aangezien de gasmotoren minder zijn ingezet in vergelijk met 2013 heeft dit een direct effect op de verdamping van water van deze koeltorens. 7

2.2 Energie Het UMCG is vanwege de omvang van haar diensten een grootverbruiker van energie te noemen. Om aan de energievraag te voldoen heeft het UMCG een eigen energiecentrale (EC). Voor de energieopwekking binnen de EC wordt gas ingekocht dat vervolgens wordt omgezet in warmte, koude, stoom en elektriciteit. Tijdens de laagtarief uren wordt elektriciteit ingekocht. In figuur 1, vereenvoudigd schema energieomzetting binnen de energiecentrale, zijn de primaire energiestromen en de energiedragers weergegeven die in de energiecentrale opgewekt en/of ingekocht worden. Het UMCG heeft de beschikking over vijf gasmotoren in de energiecentrale. Deze, inclusief de vijf warmte kracht koppelingen (WKK s) en drie stoomketels, zorgen ervoor dat aardgas efficiënt wordt omgezet in warmte en elektriciteit. Koude in de EC wordt geproduceerd via een absorptiekoeler. De productie van stoom vindt plaats door middel van de drie gas gestookte stoomketels. Energiecentrale UMCG Elektriciteit inkoop tijdens laagtarief uren Elektriciteits teruglevering (nihil) Aardgasinkoop WKK gas 5 WKK s Gasmotoren Elektriciteitsopwekking tijdens normaaltarief Warmtelevering vanuit Gasmotoren Levering van warmte, mix uit warmte WKK & Ketelwarmte Energieinkoop vanuit openbare net voorzieningen Gas & Elektriciteit Warmte vanuit de gasmotoren in de zomer Absorptiekoeler Koude levering vanuit EC UMCG Derden Aardgasinkoop Ketelgas Stoomketels 3 stk Stoom Warmte Figuur 1; vereenvoudigde weergave energiecentrale UMCG In tabel 2 zijn de gegevens van de eigen opwekking van elektriciteit, het gasverbruik en de hoeveelheid ingekocht gas over de afgelopen jaren weergegeven. 8

2014 2013 2012 % t.o.v. 2013 Elektriciteitsopwekking (KWh) 16.388.508 19.540.294 25.821.665-16,1 Ingekocht Electriciteit (KWh) 30.810.543 29.112.000 22.527.000 +5,8 Elektriciteitsverbruik (KWh) 47.199.051 46.819.035 47.844.336 +0,8 Gasverbruik motoren (m 3 ) 5.509.962 6.255.396 8.205.440-11,9 Gasverbruik ketels (m 3 ) 5.953.752 7.467.537 6.300.405-20,3 Tabel 2; gegevens energieopwekking elektriciteit, verbruik elektriciteit en gasverbruik 2011-2014 Uit de tabel is af te lezen dat er een afname was in elektriciteitsopwekking. Het UMCG heeft minder elektriciteit opgewekt met behulp van de WKK s gezien de hoge gasprijs in verhouding tot de prijs van ingekochte elektriciteit welke in 2014 betaald moest worden. Dit verklaart gelijk de toename van ingekochte elektriciteit. Uit de tabel is tevens af te lezen dat het totale elektriciteitsverbruik de afgelopen 3 jaar stabiel blijft. Het gasverbruik van de ketels is afgenomen t.o.v. 2013. De oorzaak hiervan is het dat 2014 een relatief warm jaar was t.o.v. 2013 Jaarlijks neemt het UMCG maatregelen om het energieverbruik te beperken. Dit gebeurt in het kader van de MJA- 3. Zie hiervoor hoofdstuk 4. Figuur 2, temperatuur 2013, 2014 2.3 Afval Het afval dat het UMCG produceert bestaat uit een diversiteit aan stromen. Het afval wordt conform de UMCG richtlijn afval ingezameld. Registratie van de hoeveelheid per afvalstroom vindt plaats op het Centraal Afvaldepot van het UMCG. In tabel 3 is een overzicht gegeven van de hoofdstromen die worden ingezameld conform de UMCG richtlijnen. De gepresenteerde getallen zijn inclusief de locaties Eemspoort (Jeverweg 3) en Beatrixoord (Dilgtweg 5). Voor een gedifferentieerd overzicht zie bijlage 1. Uit tabel 3 is af te lezen dat er meer chemicaliën zijn afgevoerd t.o.v. 2013. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de invoering van GROS (Gevaarlijke stoffen registratie en opsporingssysteem). Afdelingen die GROS implementeren koppelen hieraan vaak een opschoon actie. Ook is te zien dat de hoeveelheid Swill afneemt. Deze vermindering is het gevolg van de aandacht binnen het UMCG aan voedselverspilling. 9

hoeveelheid en aard van het afval 2014 2013 2012 % t.o.v. 2013 (in kilogrammen) categorie 1: zure anorganische afvalstoffen in oplossing 3.367 2.431 3.167 +38,5 categorie 2: alkalische anorganische afvalstoffen in oplossing 2.366 2.627 2.393-9,9 categorie 3 halogeenarme organische afvalstoffen 13.699 10.924 13.419 +25,4 categorie 4 halogeenrijke organische afvalstoffen 2.028 3.181 2.014-36,2 categorie 5 bijzondere afvalstoffen 8.876 6.288 5.862 +41,2 categorie 5.2 perazijnzuur/waterstofperiode oplossing 210 283-25,8 categorie 6 afvalstoffen met buitengewone risico s 0 0 0 0 specifiek ziekenhuisafval (SZA) 422.211 419.457 415.006 +0,7 huishoudelijk afval/bedrijfsafval 1.679.039 1.639.504 1.594.580 +2,4 papier en karton (excl. containers) 326.009 320.907 408.470 +1,6 vertrouwelijk papier 92.843 100.951 113.700-8,3 swill (voedselresten) 140.760 172.580 187.306-18,4 Glas 30.746 33.392 33.301-7,9 Tabel 3; overzicht verschillende afvalstromen UMCG 2012-2014 In tabel 3 is de hoeveelheid afval weergegeven die het UMCG in 2014 heeft afgevoerd. Voorraad op balansdatum kan schommelingen veroorzaken. 10

3. Inspecties en incidenten 3.1 Inspecties In het kader van het project bedrijven met een toezichtplan 2014 is het UMCG bezocht door de Omgevingsdienst Groningen. Het bezoek vond plaats naar aanleiding van een eerdere controle die in september 2013 had plaats gevonden. Tijdens het bezoek is de opslagruimte gevaarlijke stoffen in bouwdeel 1 gecontroleerd. Tijdens de inspectie is gebleken dat de overtredingen die in september 2013 waren geconstateerd zijn verholpen. Tijdens deze hercontrole is geconstateerd dat de houten vloer niet was verwijderd, maar was voorzien van een vloeistofdichte vloer. Echter de vloer voldeed niet aan de voorschriften van de PGS 15 en daarom is afgesproken dat het Bevoegd gezag de brandwerendheid en brandklasse toetst aan de hand van het CUR/PBV certificaat. 3.2 Incidenten Uit een door de Omgevingsdienst Groningen uitgevoerde steekproef van het afvalwater van het UMCG uit de monsterput aan de Oostersingel bleek dat niet voldaan werd aan de norm van de vigerende omgevingsvergunning. De overschrijding betrof de norm van dichloormethaan en het gehalte aan vet. Uit onderzoek bleek dat de overschrijding van dichloormethaan afkomstig was van het laboratorium gevestigd in het Biotech Centre op het UMCG terrein. De stof was per abuis niet overeenkomstig de regels van de vastgelegde procedure op het riool geloosd. Met betrekking tot de normoverschrijding van vet is niet duidelijk geworden waar de oorzaak ligt. De Omgevingsdienst Groningen heeft het UMCG geadviseerd om de vetafscheiders mee te nemen in een onderhoudsprogramma. Dit advies wordt verwerkt in procedures volgens ISO 9001 bij de verantwoordelijke afdeling. 11

4. Meerjarenafspraak Energie-efficiency & de Routekaart UMC s De Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) heeft in 2012 namens al haar leden de derde Meerjarenafspraak voor energie-efficiency (MJA) ondertekend. De MJA s zijn vrijwillige, maar niet vrijblijvende, afspraken tussen de overheid, het bedrijfsleven en instellingen om effectiviteit en efficiëntie met betrekking tot energie te verhogen zodat de hoeveelheid energie per eenheid product of dienst vermindert. Met de ondertekening door de NFU van dit convenant committeert de sector zich aan de afspraak zich in te spannen om tussen 2005-2030 50% energie-efficiency te realiseren. Om dit te realiseren is een routekaart opgesteld. De routekaart wordt gezien als een strategische visie voor 2030, die inzichtelijk maakt welke technologische en niet-technologische aspecten mogelijke invulling kunnen geven aan de realisatie van 50% energie-efficiency binnen de inrichting en in de keten in 2030 ten opzichte van 2005. Naast ondertekening van de MJA door de NFU, neemt het UMCG ook zelfstandig deel aan de MJA convenant sinds 1992. Eens in de vier jaar wordt binnen het kader van deze MJA een Energie Efficiency Plan (EEP) opgesteld. In dit plan wordt het energiebeleid, zowel organisatorisch als technisch voor de komende vier jaar weergegeven. Het doel van het EEP is een kwalitatief hoogwaardig plan te formuleren dat toegevoegde waarde biedt aan alle convenantpartijen. Dat wil zeggen dat de energetische situatie van het bedrijf inzichtelijk is waardoor weloverwogen keuzes gemaakt kunnen worden voor besparing- en verbeteropties en het daartoe benodigde budget gereserveerd kan worden. Het EEP kan door externe stakeholders gebruikt worden als instrument voor positionering van het UMCG in het bredere duurzaamheids- en strategisch beleid. Het EEP geeft tevens invulling aan de milieuvergunning. Binnen de MJA-3 worden drie pijlers gehanteerd om te komen tot energie-efficiency namelijk procesefficiency (PE), ketenefficiency (KE) en duurzame energie (DE). In het energie-efficiencyplan (EEP) staan zekere, voorwaardelijke en onvoorwaardelijke maatregelen omschreven. Jaarlijks worden de getroffen maatregelen inclusief de energiebesparing gerapporteerd aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) (voormalig Agentschap NL). Om de jaarlijkse ontwikkeling te monitoren wordt het totale energieverbruik gerapporteerd in de vorm van primaire energie in Joules. 4.1 Rapportage voortgang energiebesparing In tabel 3 is een overzicht van het jaarlijks energieverbruik en de besparingen per genomen pijler weergegeven. 2013 2012 2011 Werkelijk energieverbruik (TJ primair) 619,9 581,4 601,9 Besparing door PE-maatregelen (TJ primair) 0,4 0,9 43,3 Opwekking van duurzame energie (TJ primair) 1,6 2,0 1,9 Tabel 4; energieverbruik en besparingen per MJA-pijler 2011-2013 (bron; rapport RVO) Let op! Dit zijn de gegevens van 2011-2013. De MJA rapportage over 2014 is pas in september/oktober 2014 definitief. De rapportage over 2014 wordt opgenomen in het milieujaarverslag van 2015. 12

Uit tabel 3 is af te lezen is dat het werkelijke energiegebruik is toegenomen (primair). Dit wordt veroorzaakt door meer inkoop van elektriciteit in plaats van het zelf opwekken uit gas met behulp van de energiecentrale van het UMCG. Energetisch gezien is dit niet effectief. Op deze manier wordt minder energie (elektra, warmte, koude) gewonnen uit de primaire energiebronnen waardoor het werkelijke energieverbruik toeneemt. Figuur 2 geeft de jaarlijkse ontwikkeling aan van het effect van de getroffen EEP-maatregelen (EEP 2013-2016) binnen het UMCG ten opzichte van 2012. De horizontale stippellijn is de EEP-doelstelling voor 2016 op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen. Figuur 3; effect EEP-maatregelen 2013-2016 t.o.v. 2012 Verwacht wordt dat de doelstelling voor 2016 niet wordt gehaald. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat een aanzienlijk deel van de maatregelen zoals omschreven in het EEP 2013-2016 achter loopt op de planning zoals weergegeven in het EEP. Oorzaak is de pre- en herprioritering van bouwprojecten (nieuw- en verbouw en renovaties). Prioritering van bouwprojecten vindt jaarlijks plaats op bestuurlijk niveau op basis van noodzaak, wetgeving en vanuit financieel oogpunt. Deze prioritering wijkt af van de strategie die tot 2013 is gevolgd, waardoor bepaalde maatregelen later of niet uitgevoerd worden. 4.2 Maatregelen uitgevoerd in 2014 In het Logistiek Centrum Eemspoort (LCE), dat zich op het bedrijventerrein Eemspoort in Groningen bevindt, vindt de afhandeling en opslag van goederen plaats voor zowel het UMCG als het Martini Ziekenhuis. Op deze locatie worden de komende jaren een drietal nieuwe faciliteiten gebouwd. Hierbij gaat het om: 1. Lifestore; opslag van biologisch materiaal wat gedurende minimaal 30 jaar wordt opgeslagen; 2. DataCenter Eemspoort; met een totale capaciteit van 220 serverracks; 3. SteriNoord; een gemeenschappelijk sterilisatiecentrum voor het UMCG en de Ommelander Ziekenhuis Groep. 13

Eind 2013 is lifestore opgeleverd. Om energie te besparen zijn daar onder andere een warmtepomp en een hybride koelmachine geïnstalleerd. De bespaarde energie worden over 2014 berekend en vervolgens gerapporteerd aan RVO. Het streven is dat het Datacenter medio 2015 in gebruik wordt genomen. Ook hier worden energiebesparende maatregelen uitgevoerd. 4.3 Energie Actie Team In 2013 is het Energie Actie Team (EAT) opgestart. Het is van groot belang dat de belangrijkste spelers binnen het UMCG rond het onderwerp energie met elkaar in verbinding staan. Enerzijds om input te krijgen voor concrete maatregelen om te komen tot energie-efficiency. Anderzijds om de maatregelen uit te kunnen rollen binnen het UMCG. Ook de ontwikkeling binnen de MJA speelt hierin een belangrijke rol in. Deze richt zich naast energie-efficiency binnen de organisatie steeds meer op energie-efficiency in de keten. Uit de voortgangsrapportage van 2014 blijkt echter dat de invoering van energiezorg niet conform de planning, zoals weergegeven in het EEP, loopt, ondanks het opstellen van een Energie Actie Team (EAT) en het invoeren van UMCG breed energiebeleid. In januari 2015 wordt opnieuw een analyse energiezorg uitgevoerd om de knelpunten in beeld te krijgen en om vervolgens acties uit te kunnen zetten. 14

5. Overige milieugerelateerde zaken In dit hoofdstuk worden overige milieugerelateerde zaken toegelicht. Deze zaken zijn gerelateerd aan de ontwikkelingen binnen het UMCG. 5.1 Europees CO 2 emissiehandelssysteem (ETS) Het Europees Parlement en de Raad van Europese Ministers heeft op 13 oktober 2003 de Richtlijn 2003/87/EG vastgesteld tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Europese Unie. Alle aangesloten lidstaten zijn verplicht om uitvoering aan dit Europese emissiehandelssysteem te geven. In Nederland is namens het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, de Nea (Nederlandse emissie autoriteit) belast met de uitvoering van dit emissiehandelssysteem. Het UMCG neemt deel aan het ETS. Reden hiervan is dat het UMCG een inrichting is met een Wabo- (milieu)vergunning die één of meerdere installaties in werking heeft met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW, door het verbranden van brandstoffen (in het geval van het UMCG is dit aardgas). De CO 2 emissiehandel is gestart in 2004 en inmiddels is de derde allocatieperiode, die loopt van 2013-2020, ingegaan. De kosteloze toewijzing van rechten loopt af tot 2020. In onderstaande tabel is de verhouding kosten effect afname kosteloze toewijzing rechten weergegeven bij een gemiddeld CO 2 emissie van 25.641 Kton (berekend over de jaren 2005-2010). Bij de kosten is uitgegaan van 6 euro per Kton CO 2 (prijspijl februari 2015). Emissie - kosten 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000-2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 - kosten (euro) te betalen emissie (kton) Figuur 4, verhouding kosten - CO2 emissie 5.2 NO x emissiehandel UMCG heeft in de jaren medio 2004 tot en met 2014 deelgenomen aan de NO x emissiehandel, welke onderdeel uitmaakt van de activiteiten NEa. Het systeem omtrent NO x is vervangen door de voorschriften die zijn omschreven in het activiteitenbesluit. Concreet betekent dit voor het UMCG dat de energiecentrale (EC) opgestelde stoomketels en WKK (warmte kracht koppeling) units met ingang van 1 januari 2017 aan deze 15

wetgeving moeten voldoen. Voldoen deze niet mogen de gasmotoren en WKK s niet meer dan 500 uur op jaarbasis ingezet worden. 5.3 Europese aanbesteding Afval Medio 2015 lopen de bestaande contracten met een aantal afval dienstverleners af. Het UMCG is in 2014 een Europee aanbesteding traject opgestart om het afval van het UMCG te laten verwijderen en verwerken. Het doel van de aanbesteding is het sluiten van een overeenkomst met één of meer aanbieders die gedurende de contractperiode het afval van het UMCG verwijderen en verwerken. Gezien de ontwikkelingen binnen en buiten het UMCG op het gebied van afval gerelateerd aan samenwerking in de regio, kosten op het gebied van afval en afvalverwerking en het daaraan gerelateerde energieverbruik (lees CO 2 uitstoot van verwerking en transport van afval) is er in 2014 een breed aanbestedingsteam opgesteld. In dit team nemen vanuit het UMCG Veiligheid en Vergunningen, Facilitaire Dienst en Inkoop plaats. De aanbesteding loopt volgens Prestatie Inkoop (Best Value Procurement). De mogelijke reductie in termen van CO 2 wordt in deze aanbesteding meegenomen in het kader van de MJA. De doelstellingen van de aanbesteding luiden als volgt: 1. minimaliseren van verstoringen van het primaire proces en minimaliseren hinder ten gevolge van afval afvoer; 2. milieudruk minimaliseren uitgedrukt in CO 2 footprint (is de prestatieladder); 3. minimaliseren indirecte kosten (facturatie, logistiek); 4. minimaliseren kosten afvalinzameling en verwerking. Best Value Procurement Het UMCG heeft ervoor gekozen om het onderscheidend vermogen van Afval dienstverleners aan te spreken door naast de prijs een zwaar accent op kwaliteit van dienstverlening en het innovatieve karakter van aanbieders te leggen. UMCG maakt hierbij gebruik van de methodiek van Best Value Procurement (of in het Nederlands: Prestatie-inkoop ) 1. Best Value Procurement (BVP) beoogt een maximale reductie te bewerkstelligen van de risico s en een maximale benutting van de kansen bij de aanbesteding en uitvoering van de dienstverlening. De methodiek is erop gericht om de Opdracht aan die Afval dienstverlener te gunnen die met zijn Inschrijving heeft aangetoond het beste de risico s te minimaliseren en de kansen te benutten (de beste performer of expert kan de economisch meest voordelige inschrijving opstellen). Deze expert kan naar verwachting samen met de opdrachtgever het beste de doelstellingen van de Opdracht realiseren. 5.4 Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Het UMCG is intrinsiek gemotiveerd om een duurzame bijdrage te leveren aan gezondheid in het algemeen en het gezonder oud worden in de regio Noord-Nederland in het bijzonder. Dit doet het UMCG door verantwoord om te gaan met mensen (patiënten, studenten, medewerkers, omwonenden), publieke middelen en het milieu. Om dit beleid te onderstrepen heeft de Raad van Bestuur in 2013 het Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) manifest van MVO Nederland ondertekend. 1 Zie voor meer informatie www.prestatieinkoop.com en het boek Prestatieinkoop, wie steekt er boven het maaiveld uit van Van de Rijt en Santema. 16

Begin 2014 is een aantal bijeenkomsten gehouden met zowel interne als externe stakeholders ten aanzien van MVO. Met behulp van de input van deze stakeholders is het MVO-beleid aangescherpt en vastgesteld. Speerpunten voor de komende jaren zijn: Voeding, Healthy@Work en Energie. Gedurende 2014 is MVO in steeds meer processen geïntegreerd, onder andere bij het Europese aanbestedingstraject Afvalverwerking. In 2015 zal de nadruk worden gelegd op het bewustwordingsproces van de medewerkers in relatie tot de speerpunten uit het MVO-beleid. Hiervoor is in 2014 een afstudeerder gestart met het in kaart brengen van het bewustwordingsniveau op deze thema s. 5.5 Geneesmiddelen in afvalwater In 2013 is het project Geneesmiddelen in afvalwater regio Groningen gestart. Het project is uitgevoerd in een samenwerkingsverband van waterschap Noorderzijlvest, waterschap Hunze en Aa s, Waterbedrijf Groningen, Waterleidingmaatschappij Drenthe, Gemeente Groningen, UMCG, Martini Ziekenhuis en Waterlaboratorium Noord. Doel van dit project was het vaststellen van de bijdrage van UMCG en Martini Ziekenhuis aan de geneesmiddelenvracht die aankomt bij RWZI Garmerwolde, om daarmee zicht te krijgen op de wijze van efficiëntie van de verwijdering van geneesmiddelen bij de ziekenhuizen ten opzichte van maatregelen in het rioleringssysteem (Gemeente Groningen) en bij de RWZI Garmerwolde (waterschap Noorderzijlvest). In 2014 is dit project afgerond. Berekend op basis van landelijke kengetallen is van de totale vracht geneesmiddelen, die gemiddeld per jaar bij de RWZI Garmerwolde aankomt, ongeveer 3,5% afkomstig van het UMCG en 2,5% van het Martini Ziekenhuis. Het overgrote deel (94%) is afkomstig van woonwijken, met inbegrip van zorg- en verpleeginstellingen. Hierbij wordt aangetekend dat in deze berekeningen metformine en röntgencontrastmiddelen niet zijn meegenomen omdat deze vrachten zo groot zijn dat ze de onderlinge verhoudingen van de overige geneesmiddelen vertroebelen. Wanneer de eigen inname gegevens van het UMCG en het Martini Ziekenhuis worden gebruikt voor de berekening dan is circa 10 % van geneesmiddelenvracht die bij de RWZI aankomt afkomstig van deze ziekenhuizen. Het verschil met de berekening op basis van landelijke kentallen (+5%) wordt onder meer veroorzaakt door het feit dat niet alle geneesmiddelen die ingenomen worden voorkomen in de analysepakketten van de metingen waarop de landelijke kentallen gebaseerd zijn. Op basis van dit onderzoek wordt geconcludeerd dat de bijdrage van het UMCG en het Martini Ziekenhuis aan de totale geneesmiddelenvracht die binnenkomt bij de RWZI Garmerwolde beperkt is, gezamenlijk ordegrootte 10%. Het overgrote deel van de geneesmiddelen is afkomstig van woonwijken, inclusief verpleeg- en verzorgingscentra. Maatregelen bij de ziekenhuizen om geneesmiddelen uit eigen afvalwater te verwijderen c.q. om de vracht naar het riool te verminderen hebben daarom slechts een gering effect op de geneesmiddelenvracht naar de RWZI Garmerwolde. Met maatregelen bij de ziekenhuizen kan maximaal circa 10 % reductie van de geneesmiddelenvracht naar oppervlaktewater worden bereikt.. 17

6.0 Milieuactiviteiten in 2015 In dit hoofdstuk worden activiteiten die in 2015 plaats gaan vinden toegelicht 6.1 Water In 2015 zal een symposium gehouden over medicijnresten in afvalwater, bestemd voor een breed publiek. Afgevaardigden van de waterschappen, gemeenten, het UMCG, andere onderzoeks- en zorginstellingen, en bedrijven uit Nederland en Duitsland zullen hieraan actief bijdragen. De samenwerking tussen de werelden van zorg en de wereld van water is nieuw. Het UMCG geeft dit vorm in een structurele samenwerking met Wetsus, een onderzoeksinstituut dat duurzame oplossingen onderzoekt voor schoon drinkwater. 6.2 Energie De koelinstallaties van de bouwdelen 34, 42, en 64 worden vervangen en in 2015 in gebruik genomen. Bij de aanschaf van de nieuwe koelmachines is rekening gehouden met de veranderende wetgeving rond koudemiddelen (uitfasering koelmedium R22), de toekomstige energie normeringen zoals de EPBD (Energy Performance Building Directive), energie-efficiency en de bijbehorende kosten van het verwachte energiegebruik. Dit heeft geresulteerd in een investering in koelmachines waarbij het totale energieverbruik voor de koeling drastische wordt teruggebracht. Naast deze te realiseren energie-efficiency worden ook energiekosten bespaard. Tevens ontstaan er de komende jaren geen problemen in relatie tot de veranderende wetgeving. Figuur 5, koelmachine Eind 2014 zijn de activiteiten rondom de vervanging gestart. 6.3 Energiezorg De op dit moment in volle gang zijnde, herstructurering van de voormalige onderdelen B&I en de FD (de onderdelen gaan samen verder onder de naam B&F) en het onderzoek of het beheer van de milieuvergunning ook bij B&F ondergebracht kan worden biedt de mogelijkheid om de uitrol van energiezorg mee te nemen in de nieuwe organisatiestructuur.. 6.4 Afval De aanbesteding afval wordt in de loop van 2015 afgerond volgens Prestatie Inkoop (Best Value Procurement). De mogelijke effect in termen van CO 2 wordt in deze aanbesteding meegenomen in het kader van de MJA en zullen inzichtelijk worden. 6.5 Revisievergunning In 2005 zijn het voormalige AZG en de voormalige Medische Faculteit een samenwerkingsverband aangegaan onder de naam Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). 18

Dit had tot gevolg dat de medewerkers van het UMCG te maken kregen met twee rechtspersonen en derhalve twee Omgevingsvergunningen ex Wet Milieubeheer, namelijk College van bestuur van de RUG en de Raad van bestuur van het UMCG. Hierdoor moet de UMCG er voor naleving milieuregels en/of vragen m.b.t. milieu zich wenden tot twee organisaties, afhankelijk van in welk gebouw de betrokkene zich bevindt en/of de vraag betrekking op heeft. In 2013 heeft V&V overleg gehad met de gemeente Groningen met betrekking tot het aanvragen van een revisievergunning ex. Omgevingsvergunning. Tijdens dit gesprek is tevens de optie besproken een revisievergunning voor het zogeheten UMCG-terrein aan te vragen. Voorstel is bij deze revisievergunning aanvraag van het UMCG niet alleen aan te vragen voor de inrichting Hanzeplein 1, echter ook aan te vragen voor de inrichting Antonius Deusinglaan 1 en als één aanvraag voor één inrichting in te dienen waarbij de rechtspersoon die het aanvraagt het UMCG zal zijn en derhalve één vergunning wordt verleend aan het UMCG-complex zijnde alle gebouwen die begrensd zijn door het Hanzeplein, PC singel, Frydemalaan en de Oostersingel. In 2014 zijn met betrekking tot voorgaande verkennende gesprekken gevoerd tussen de Arbo- en Milieudienst (AMD) en V&V om een memo op te stellen richting Raad van Bestuur en College van Bestuur om te komen tot een intentieverklaring met als doel het oprichten van een inrichting met als rechtspersoon het UMCG. 19

Bijlage 1, afvalstromen UMCG 2013 UMCG Hoofdlocatie UMCG Frequentie kg Inzameling Laboratorium chemicalien cat. I 3.367 Inzameling Laboratorium chemicalien cat. II 2.366 Inzameling Laboratorium chemicalien cat. III 13.699 Inzameling Laboratorium chemicalien cat. IV 2.028 Inzameling Laboratorium chemicalien cat. V 8.876 Organische peroxiden kl. 5.2 210 Kwik 3 Lege emballage 447 Batterijen 1.188 Accu's 2.583 Medicijnen en cosmetica 816 TL lampen 1.505 Wit & Bruin 15.878 Verfresten Loodplaatjes/schorten (Oud ijzer) 527 Vertrouwelijk papier 90.235 Bedrijfsafval (luchtfilters) 400 Huishoudelijk afval 1.621.227 Bouw en sloop afval 34.680 Huishoudelijk afval (Abonnement) 312 Groen afval 9.920 SZA 421.956 Spuitbussen 14 Glas 30.746 Hout 603 Oud ijzer 45.560 KGA 4.700 Papier en karton (Abonnement) 12mnd 52 Papier en karton 252.769 Swill 140.760 Vetputten 61 Frituurvet. 5.000