Elobase Detailhandel Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid. Financieel 1 Ondernemer / Manager. Hoofdstuk 2 Consumentenprijs

Vergelijkbare documenten
3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet

Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen 6% primaire levensbehoefte 0% vrijgesteld (export, overheidsdiensten)

... 1% = 1/100 = 0,01 = 1 van de % = 2/10 = 0,2 = 20 van de % = 1/4 = 0,25 = 25 van de % = 1/2 = 0,5 = 50 van de 100

2 Kostprijsberekening en opslagmethode

Elobase Detailhandel Rekenopgaven Derving aanvullend op het theorieboek KT2

Voorbeeld 1 In een klas van 29 leerlingen hebben 3 leerlingen een onvoldoende behaald voor een toets.

Elobase Detailhandel Rekenopgaven over het onderwerp rendement berekenen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel

MODULE 3: Het eigen adviesbureau De eigen winkel (vaardigheidstoets voor de opleidingen Modestyling en Interieuradviseur) Inhoud:

b. Materiaal Loonkosten Opslag indirecte kosten: 125%

Samengevat bereken je de nettowinst van een onderneming zo:

Rendement van artikelpresentaties berekenen

Overzicht formules. Copyright OVD Educatieve Uitgeverij bv Pagina 1 van 6 VERKOOPSPECIALIST/ EERSTE VERKOPER

-> Bereken de brutowinst en de nettowinst van Jeroen.

Elobase Detailhandel Rekenwerkboek oefenen met vreemd geld

Bedrijfsadministratie Deel I

Break-evenanalyse Het break-evenpunt is de afzet waarbij geen winst maar ook geen verlies wordt gemaakt.

a. Indirecte kosten afhankelijk van de grondstofkosten: % = 40%

handel en verkoop CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 3

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , ,

Cursus financieel management

Inkoopprijs 100% + marge 10% = verkoopprijs 110% Stel de inkoopprijs bedraagt 800 en de winstmarge 10% van de

BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de.

Omzetsnelheid en omzetduur Het beheren van de voorraad doe je op basis van kengetallen. Kengetallen helpen je te bepalen of je voorraad optimaal is.

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.

consumentenprijs btw tarief Rekenvoorbeeld Een bakker heeft aan het eind van de ochtend de volgende artikelen verkocht.

Belastingen en de boekhouding

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , ,

Elobase Detailhandel Rekenwerkboek oefenen met kasgeld

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

Financieel 1 Ondernemer / Manager

Elobase Detailhandel Extra rekenkatern aanvullend op het theoriehoofdstuk voorraadbeheer en bestellen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel

omzetbelasting btw: exclusief-inclusief

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Het programma van vandaag

Economisch Instituut voor een Winkelorganisatie. Stein: ISBN: Auteurs: M.J. Duijzings-Biermans, M.W.M. Duijzings, F.L.J.

Elobase Detailhandel. Rekenwerkboek. kerntaak 2 Ondernemer en Manager handel

Marketingplan: Uitleg twee-prijzen structuur

Basiscalculaties voor de commerciële sector - Rekenvaardigheid

Hoeveel moet u omzetten om quitte te spelen?

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1,3t/m6: Financieel Management

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

OPGAVEN BIJ VOORRAADBEHEER EN BESTELLEN

Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.

Elementaire kennis Bedrijfseconomie, Handel + Werkboek

Heterogene productie (meerdere producten) De directe kosten hebben een rechtstreeks verband met de productie/verkoop van een product.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Bedrijfseconomisch rekenen in de retail 2

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

directe en indirecte kosten

Hoofdstuk 24. Nettowinstopslagmethode

Basiscalculaties voor de commerciële sector

Verkoopcijfers Retail. Eerste verkoper en Verkoopspecialist (3) Theorie editie 2017 ESS-examen: Verkoopcijfers

BEDRIJFSREKENEN OPDRACHTEN BASIS EN KADER

Kaarten module 4 derde klas

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

M&O VWO 2011/

Financieel management - Rekenvaardigheid

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

UNIFORM EINDEXAMEN MULO tevens TOELATINGSEXAMEN VWO/HAVO 2010

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Antwoordenbijlage Bedrijfscalculatie Uitbreidingsstof

Handel in gebruikte goederen

Domein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman

OPGAVEN HOOFDSTUK 4 UITWERKINGEN

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 7

Uitwerkingen proefexamen I PDB kostencalculatie

constante en variabele kosten

REKENEN MET PROCENTEN

handel en verkoop CSPE BB 2010 minitoets bij opdracht 10

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

OPGAVEN HOOFDSTUK 4 UITWERKINGEN

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x = cijfer 63

De resultatenrekening

Domein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman

Economisch Instituut voor een Winkelorganisatie. Stein: ISBN: Auteurs: M.J. Duijzings-Biermans, M.W.M. Duijzings, F.L.J.

opgave 1 Hoeveel bedraagt het opslagpercentage voor de indirecte kosten op de directe kosten die samenhangen met de reiskosten?

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Deze uitwerkingen horen bij het boek Examentraining basiskennis Calculatie BKC van de uitgeverij OBCO, ISBN VERSIE 2 dd

Toegepast Rekenen Opdrachten:

PRAKTIJKDIPLOMA BOEKHOUDEN FINANCIAL & COST ACCOUNTING UITWERKINGEN 16 EN 17 JUNI 2009

Bij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten.

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 UITWERKINGEN

Indexcijfers. - We rekenen volumes van allerlei zaken om naar procenten - We vergelijken vervolgens die cijfers om conclusies te trekken

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

Elobase Detailhandel Beheer en verzorging van de goederenstroom en voorraad

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC)

(Voorlopige omschrijving.) Bedrag dat resteert nadat de exploitatiekosten betaald zijn.

Het berekenen van kortingen en toeslagen, theorie

TOELATINGSTOETS M&O. Datum

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

Samenvatting Management & Organisatie Berekeningen

1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat

Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Ondernemer/Manager Kerntaak 1 Antwoorden Theorie- en rekenboek (Financieel1)

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6

Bovenstaande begrippen worden veelal weergegeven in onderstaand schema of overzicht. We noemen dit overzicht het exploitatieoverzicht.

BASISKENNIS BOEKHOUDEN. 8. Belastingen

Hoofdstuk 21. De voorraad. Wat is de voorraad waard? Dat is afhankelijk van het product en het moment waarop het gekocht is!

Transcriptie:

Elobase Detailhandel Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid Theorieboek voor het theorie-examen kerntaak 1 Financieel 1 Ondernemer / Manager Hoofdstuk 2 Consumentenprijs 1

Theorieboek Kerntaak 1 Ondernemingsbeleid/ Organisatiebeleid: Hoofdstuk 2 Consumentenprijs Wat ga je doen? Berekenen van de verkoopprijs op basis van verschillende uitgangspunten. Resultaat Je leert de verkoopprijs te berekenen vanuit kostengerichte, vraaggerichte en concurrentiegerichte berekeningsmethoden. De rekenvaardigheden beoefen je in het rekenwerkboek. Aanbevolen hulpmiddel: Rekenmachine. Aan bod komen achtereenvolgens: Consumentenprijs dit hoofdstuk 2 pag 64 van het gehele boek BTW 65 Van inkoop- naar consumentenprijs 70 Consumentenprijs op basis omrekenfactor 74 Begrippenlijst 80 Kwalificatie, werkprocessen en competenties Opleiding 93490 Manager Handel Werkproces 1.5 Analyseert en interpreteert de verkoopcijfers 1.6 Bewaakt de financiële situatie en rapporteert hierover Beroepscompetentie K Vakdeskundigheid toepassen Q Plannen en organiseren Y Bedrijfsmatig handelen Opleiding 90290 Ondernemer Detailhandel Werkproces 1.3 Regelt het financiële gedeelte (van het opstarten) van de onderneming 1.4 Maakt een exploitatie- en liquiditeitsbudget 1.6 Analyseert de verkoopcijfers en onderneemt actie Beroepscompetentie A Beslissen en activiteiten initiëren Y Bedrijfsmatig handelen Trefwoorden Consumentenprijs (dit hoofdstuk) Backward-pricing Brutoverkoopprijs Consumentenprijs Directe kosten Indirecte kosten Inelastisch Omrekenfactor Price-lining Prijselasticiteit Prijskorting Primitieve opslagmethode Variabele opslagmethode Vaste opslagmethode Verfijnde opslagmethode 2

Hoofdstuk 2: Consumentenprijs Inleiding Als klant zul je waarschijnlijk niet zo vaak stilstaan bij de inkoopprijs van het product dat je zojuist hebt gekocht. Voor een ondernemer is het verschil tussen inkoopprijs en verkoopprijs de basis voor zijn inkomen. Met het verschil tussen inkoopprijs en verkoopprijs zullen alle kosten gedekt moeten worden. Om een goede verkoopprijs te kunnen vaststellen, kan een ondernemer verschillende methoden gebruiken. Consumentenprijs De prijs die voor de winkelier nodig is om de inkoopprijs, bijkomende kosten, winst en de btw mee terug te verdienen. Ook wel brutoverkoopprijs genoemd. brutoverkoopprijs. De prijs die voor de winkelier nodig is om de inkoopprijs, bijkomende kosten, winst en de btw mee terug te verdienen. Ook wel consumentenprijs genoemd. primitieve opslagmethode Het bepalen van de verkoopprijs door de inkoopprijs van alle artikelen in het assortiment te verhogen met hetzelfde opslagpercentage voor het doorberekenen van de indirecte kosten. directe kosten Kosten die een directe relatie hebben met een product. indirecte kosten Kosten die te maken hebben met de onderneming in het algemeen en niet met bepaalde producten of diensten. verfijnde opslagmethode De verkoopprijs van artikelen bepalen door rekening te houden met de mate waarin verschillende soorten indirecte kosten voor de betreffende artikelen gemaakt moeten worden. omrekenfactor Eenvoudige methode om van de inkoopprijs van een product te komen tot een consumentenprijs. vaste opslagmethode De verkoopprijs voor artikelen bepalen door ongeacht de gemaakte kosten de inkoopprijs van artikelen met hetzelfde opslagpercentage te verhogen. variabele opslagmethode De verkoopprijzen voor artikelen in het assortiment bepalen door voor verschillende artikelen de inkoopprijs te verhogen met verschillende opslagpercentages. price-lining Het maken van een logische prijsopbouw van het goedkoopste naar het duurste artikel binnen een artikelgroep. 3

prijselasticiteit van de vraag De mate waarin de vraag naar het artikel wordt beïnvloed door de prijs van het artikel. prijselastisch Een prijsverandering leidt tot een procentueel grotere hoeveelheidverandering. prijsinelastisch Een prijsverandering leidt tot een procentueel kleinere of geen hoeveelheidverandering. prijskorting Een tijdelijk of voor langere tijd verlaagde prijs waarvoor een consument een artikel kan kopen. backward-pricing Op basis van de verkoopprijs van de concurrent dezelfde prijs voor hetzelfde artikel vaststellen en terugrekenen om te bepalen of dat voldoende rendabel is. Btw berekenen Omdat de Btw onderdeel uitmaakt van de consumentenprijs kun je hier de theorie over Btw nog eens doornemen. verkoopprijs. Consumentenprijs - BTW. te vorderen btw De belasting (BTW) die je als ondernemer hebt betaald aan je leveranciers. Als winkelier moet je weten wat er binnenkomt aan omzet en welk deel daarvan behoort tot de btw. Daarbij maakt de winkelier onderscheid tussen: 1. de prijs die de consument moet betalen (consumentenverkoopprijs); 2. de btw die hij moet inhouden; 3. de verkoopprijs exclusief btw. Verkoopprijs exclusief btw Wat je als winkelier ontvangt, is de consumentenprijs. De opbrengst voor de winkelier is de verkoopprijs. De winkelier moet regelmatig rekenen van consumentenprijs naar verkooprijs en omgekeerd. Voorbeeld: John verkoopt computers bij Complete Systems bv. Hij verkoopt een laptop voor 2.172. Het btwtarief is 21%. Wat is de omzet en hoeveel btw moet Complete Systems afdragen? 4

Uitwerking: De computer wordt verkocht voor 2.172. Dat is de consumentenprijs (verkoopprijs inclusief btw). Om te berekenen hoeveel btw moet worden afgedragen, maken we de volgende berekening: Consumentenprijs 121% 2.172,00 Btw 21% 376,96 -/- Verkoopprijs 100% 1.795,04 De omzet exclusief btw is dus 1.795,04. Voor deze computer moet 376,96 btw worden afgedragen. Levensmiddelen vallen onder het 6%-tarief. De berekening van de consumentenprijs, de btw en de verkoopprijs werkt hetzelfde. Alleen het tarief verschilt. We geven een voorbeeld. Vermeld de procenten bij de berekening, dan houd je het overzicht. Supermarkt Super en Laag verkoopt een tros bananen à 1,98 aan mevrouw De Boer. Het btw-tarief voor bananen bedraagt 6%. Hoeveel btw moet de supermarkt afdragen over de bananen? Uitwerking: De bananen kosten 1,98. Dit is de consumentenprijs. Het btw-tarief is 6%. De verkoopprijs stellen we op 100%. Nu geldt: Consumentenverkoopprijs 106% 1,98 Btw 6% 0,11 -/- Verkoopprijs exclusief BTW 100% 1,87 De af te dragen btw is 0,11. De inkomsten voor de winkelier bedragen 1,87. Afdragen btw Je moet bijhouden hoeveel btw je aan de fiscus moet afdragen. De manier waarop je dit vaststelt is eigenlijk heel eenvoudig. Je doorloopt daarbij 3 stappen. Stap 1: bepaal de verschuldigde btw over de door jou verkochte goederen. Stap 2: bepaal de btw die je betaald hebt over de ingekochte goederen, voor de onderneming gemaakte kosten en gedane investeringen. Dit bedrag noemen we ook wel de te vorderen btw. Stap 3: trek de bedragen in stap 1 en stap 2 van elkaar af. Het bedrag dat je overhoudt, is het bedrag dat je aan de Belastingdienst moet betalen. Emile van den Broek heeft in de maand april voor 45.000 groenten en fruit verkocht in zijn winkel. Hij heeft deze via de veiling ingekocht voor 21.000. Voor groenten en fruit geldt een tarief van 6%. Bereken hoeveel btw Emile over april moet betalen. 5

Uitwerking: 1. Verkoopwaarde btw 6% -/- Omzet exclusief btw 100% 2. Om de verkoopprijs exclusief btw (100%) te berekenen, moet je de verkoopwaarde (106%) delen door 106%. Ofwel: eerst de verkoopwaarde maal 100 en dan delen door 106. Dus: Waarde verkoop exclusief btw = 45.000 100 / 106 = 42.452,83 De btw van de verkochte goederen bedraagt dus 6% van dit bedrag. 3. Berekening: 6 /100 x 42.452,83 = 2.547,17. 4. Vervolgens gaan we na hoeveel voorbelasting (btw) Emile van den Broek heeft betaald over de inkoop. De inkoopwaarde is het bedrag inclusief btw. Om het aandeel van de btw hierin vast te stellen, berekenen we eerst de inkoopwaarde exclusief btw. Nu geldt: Inkoopwaarde 106% btw (voorbelasting) 6% -/- Omzet exclusief btw 100% Om de btw vast te stellen moet je eerst de inkoopwaarde exclusief btw berekenen. Dat is: Waarde inkoop exclusie btw = 21.000 100 / 106 = 19.811,32 De betaalde voorbelasting bedraagt dit bedrag maal 6%, dus: 6 /100 x 19.811,32 = 1.188,68. 5. De af te dragen btw bereken je uit btw ingehouden op verkoop minus btw betaald als voorbelasting: 2.547,17-1.188,68 = 1.358,49. Over de maand april moet Emile dus 1.358,49 aan btw aan de Belastingdienst afdragen. Wanneer niet de inkoopfactuurwaarde maar de inkoopwaarde gegeven is kan volstaan worden met het berekenen van 6% of 21% van dat bedrag om de te vorderen btw te berekenen. Verschillende btw-tarieven Zoals gezegd gelden er verschillende btw-tarieven. Als winkelier moet je de administratie daarvan ook apart bijhouden, dus voor het 21%-tarief, het 6%-tarief en, als dat van toepassing is, het 0%-tarief en de vrijgestelde diensten. Je moet de btw-tarieven zowel registreren voor wat je verkoopt, als voor wat je inkoopt. Alle gegevens voor de btw moet je bijhouden in de zogeheten Alle gegevens die nodig zijn voor een juiste aangifte van de BTW, worden vastgelegd in de BTWadministratie. 6

btw-administratie. Btw komt als volgt op de exploitatierekening: Consumentenomzet -Btw Omzet -Inkoopwaarde omzet Brutowinst -Exploitatiekosten Bedrijfsresultaat Rekentips btw btw Consumentenprijs - BTW. Btw-berekeningen gaan altijd goed als je het volgende in gedachten houdt: de consumentenprijs is gelijk aan de verkoopprijs plus de btw zelf. Anders gezegd: de btw leidt tot een opslag op de verkoopprijs. Van verkoopprijs naar consumentenprijs Als je de verkoopprijs kent, dan tel je er de btw bij op. Dit kan op twee manieren. 1. Reken eerst de btw uit 6 / 100 (of 21 / 100) maal de verkoopprijs. Tel deze op bij de verkoopprijs exclusief btw. 2. Vermenigvuldig de prijs met 106 / 100 (of 121 / 100) en je krijgt direct de consumentenprijs. In plaats van 121 / 100 kun je ook 1,21 intoetsen. Vincent verkoopt tuinstoelen voor een verkoopprijs van 20 exclusief btw. Het btw-tarief is 21%. Bereken de consumentenverkoopprijs. Uitwerking: 1. Verkoopprijs tuinstoel exclusief btw 100% 20,00 Btw 21% 4,20 + Consumentenverkoopprijs 121% 24,20 2. Verkoopprijs exclusief: 20 Consumentenverkoopprijs: 20 x 121 / 100 = 24,20. 7

Van consumentenprijs naar verkoopprijs De consumentenprijs is altijd hoger dan de verkoopprijs. Je moet dus delen om terug te rekenen. Dit kan als volgt. Deel de consumentenprijs door 121 en vermenigvuldig vervolgens met 100 of deel door 106 en vermenigvuldig met 100 en je krijgt direct de verkoopprijs. De btw zelf bereken je uit de consumentenverkoopprijs minus de verkoopprijs exclusief btw. Sanne heeft een winterjas gekocht, hij kostte maar liefst 368,90. 1. Hoeveel omzet levert dit de winkelier? 2. Is dit ook wat hij eraan verdient? Uitwerking: 1. De consumentenprijs is 374,90. Je moet terugrekenen, dus deel je door 121 en vermenigvuldig je met 100: 374,90 / 121 x 100 = 310. De winkelier realiseert een omzet van 310. 2. Nee, de winkelier heeft de winterjas ook voor een bepaald bedrag ingekocht. Bovendien heeft hij nog exploitatiekosten gemaakt. Deze bedragen moeten er weer van afgetrokken worden. 8

Van inkoopprijs naar consumentenprijs Er zijn drie methoden om de indirecte kosten toe te rekenen naar een artikel: De primitieve opslagmethode De kostenverdeelstaat De verfijnde opslagmethode Consumentenprijs op basis van opslagmethode De consumentenprijs is de prijs die een klant aan de kassa betaalt. Een jongen die in de pauze op school snel even naar de supermarkt fietst voor een blikje energy drink, betaalt daarvoor aan de kassa bijvoorbeeld 0,99. Deze 0,99 is dan de consumentenprijs. De consumentenprijs is de prijs die consumenten aan een winkelier betalen voor de producten die ze bij de winkelier kopen. De consumentenprijs is de prijs die voor de winkelier nodig is om de inkoopprijs, bijkomende kosten (de exploitatiekosten), winst en de btw mee terug te verdienen. Een andere naam die in plaats van consumentenprijs ook gebruikt wordt is brutoverkoopprijs. De berekening van een consumentenprijs begint voor een winkelier bij de inkoopprijs. De inkoopprijs wordt door een winkelier verhoogd met een zogenaamde opslag. Dit is een bedrag waarmee de winkelier de exploitatiekosten en de winst wil gaan terugverdienen. De opslag kan op verschillende manieren berekend worden: met de primitieve opslagmethode; met de verfijnde opslagmethode. Primitieve opslagmethode De meest gebruikte methodes voor het bepalen van de consumentenprijs zijn de primitieve en de verfijnde opslagmethode. Wanneer een winkelier de primitieve opslagmethode hanteert, dan rekent de winkelier met één opslagpercentage voor het gehele assortiment. Het maakt niet uit om welk product het gaat en hoeveel exploitatiekosten met het product gepaard gaan. Het opslagpercentage wordt bepaald door alle exploitatiekosten uit te drukken in een percentage van de inkoopprijs. Het bedrag dat de winkelier heeft berekend voor de opslag, wordt bij de inkoopprijs opgeteld. Daarmee heeft de winkelier nog niet de consumentprijs berekend. De prijs is nog exclusief btw. Deze moet er dus nog bij opgeteld worden. De berekening is dus als volgt: Inkoopprijs (exclusief btw)... Vast opslagpercentage van de inkoopprijs... + Verkoopprijs (exclusief btw)... Btw... + Consumentenprijs... Het voordeel van de primitieve opslagmethode is dat het een eenvoudige berekeningsmethode is om te komen tot een consumentenprijs. 9

Voorbeeld 1: bereken de consumentenprijs Een winkelier koopt een artikel voor een inkoopprijs van 3,50 (exclusief btw). De winkelier hanteert een opslagpercentage van 20% voor het gehele assortiment. Voor het artikel geldt het btw-tarief van 21%. Hoeveel bedraagt de consumentenprijs? We berekenen de consumentenprijs door het overzicht in te vullen: Inkoopprijs (exclusief btw) 3,50 Vast opslagpercentage van de inkoopprijs (20% van 3,50) 0,70 + Verkoopprijs (exclusief btw) 4,20 Btw (21% van 4,20) 0,88 + Consumentenprijs 5,08 Voorbeeld 2: bereken het opslagpercentage Dierenspeciaalzaak Tweety maakt bij haar onderverdeling van kosten onder andere onderscheid in inkoopkosten en exploitatiekosten. De inkoopkosten zijn gelijk aan de inkoopwaarde van de omzet, die 215.000 bedraagt. De exploitatiekosten zijn de overige kosten die door de dierenspeciaalzaak worden gemaakt. Deze kosten bedragen 112.000. Bereken het opslagpercentage (op twee decimalen nauwkeurig) wanneer in het opslagpercentage naast de exploitatiekosten ook een winst van 58.000 opgenomen dient te worden en het opslagpercentage een percentage van de inkoopkosten moet zijn. De inkoopwaarde van de omzet en de te behalen winst zijn samen 170.000 ( 112.000 + 58.000). Het opslagpercentage wordt = inkoopwaarde van de omzet + winst = 170.000 100 % = 79,07% totale directe kosten 215.000 Voorbeeld 3: bereken de consumentenprijs per eenheid Drogisterij Body and Mind koopt 12 flessen Bodycare in. De inkoopprijs (inclusief 21% btw) voor deze 12 flessen bedraagt 29,04. Voor het bepalen van de consumentenprijs rekent de drogisterij met een opslagpercentage van 35% voor het gehele assortiment. Hoeveel bedraagt de consumentenprijs per fles Bodycare? De inkoopprijs inclusief btw dient eerst omgerekend te worden naar een inkoopprijs exclusief btw. Vervolgens kunnen de verschillende stappen van de berekening doorlopen worden. Inkoopprijs exclusief btw: 29,04 / 121 x 100 24 Opslagpercentage: 35% van 24 8,40 + Verkoopprijs (exclusief btw) 32,40 Btw: 21% van 32,40 6,80 + Consumentenprijs voor 12 flessen Bodycare 39,20 De consumentenprijs voor 1 fles Bodycare bedraagt 39,20 = 3,27 12 10

Een algemene benadering bij de primitieve opslagmethode is dat de indirecte kosten in een percentage van de directe kosten worden uitgedrukt. Feitelijk gebeurt dat ook bij de wijze waarop een winkelier de primitieve opslagmethode toepast. De directe kosten zijn kosten die een directe relatie hebben met een product. Bij een winkelier hebben we het dan over de inkoopwaarde van een product, die alleen op het betreffende product betrekking kan hebben. De indirecte kosten zijn de kosten die geen directe relatie met het product hebben. Voor een winkelier zijn dit de exploitatiekosten, de kosten die voor de gehele winkel gelden. je kunt nu in het deel 2 van het rekenwerkboek nog enkele voorbeelden doornemen en de opgaven 51 t/m 57 maken. Kostenverdeelstaat Een tweede methode om de indirecte kosten toe te rekenen aan een artikel is het gebruik van een kostenverdeelstaat. Een kostenverdeelstaat is een overzicht waarbij de indirecte kosten verdeeld worden naar de afdeling die deze indirecte kosten veroorzaakt. Bij het vaststellen van de consumentenprijs zul je rekening moeten houden met de hoogte van de exploitatiekosten per afdeling of per artikelgroep. Om te komen tot verschillende opslagpercentages voor de verschillende artikelgroepen, kun je de exploitatiekosten via een kostenverdeelstaat over de diverse artikelgroepen verdelen. De verdeelsleutels die hiervoor in een detailhandelsonderneming vaak gehanteerd worden, zijn: voor de loonkosten: het aantal gewerkte uren per afdeling; voor de huisvestingskosten: de verhouding van de winkelvloeroppervlakte per afdeling; voor de overige exploitatiekosten: de verhouding van de inkoopwaarde van de omzet per afdeling. je kunt nu in het rekenwerkboek nog enkele voorbeelden doornemen en de opgaven 58 t/m 64 maken. Verfijnde opslagmethode Bij de verfijnde opslagmethode worden de exploitatiekosten (indirecte kosten) door middel van meerdere opslagpercentages in de verkoopprijs verwerkt. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan wanneer er een duidelijk verband is tussen het gemaakte soort exploitatiekosten en de directe kosten. Hiervoor is het uiteraard noodzakelijk dat er verschillende soorten directe kosten onderscheiden worden. Camp Life is een winkel in kampeerartikelen. Voor het bepalen van de prijzen, exclusief brutowinstmarge, wordt de verfijnde opslagmethode gebruikt. Camp Life onderscheidt de volgende soorten indirecte kosten: Indirecte inkoopkosten Indirecte loonkosten Overige indirecte kosten Voor het berekenen van de opslagpercentages voor de indirecte kosten worden de indirecte inkoopkosten gerelateerd aan de directe inkoopkosten, de indirecte loonkosten gerelateerd aan de directe loonkosten en de overige indirecte kosten aan de totale directe kosten. 11

Met betrekking tot de directe en indirecte kosten is bekend: De indirecte inkoopkosten zijn 40.000 De indirecte loonkosten zijn 150.000 De overige indirecte kosten zijn 60.000 De directe inkoopkosten zijn 800.000 De directe loonkosten zijn 75.000 De totale directe kosten zijn 875.000 Met betrekking tot de Tent Sherpa zijn de volgende gegevens bekend: Directe inkoopkosten: 35 Directe loonkosten: 45 Voor welke bedragen worden de indirecte inkoopkosten, de indirecte loonkosten en de overige indirecte kosten in de prijs van de Tent Sherpa opgenomen? Voordat vastgesteld kan worden voor welke bedragen de verschillende indirecte kosten in de prijs opgenomen worden, moet bepaald worden welke percentages voor de indirecte kosten gehanteerd moeten worden (op 1 decimaal nauwkeurig). Dit doen we door middel van de volgende berekeningen: Percentage indirecte inkoopkosten = indirecte inkoopkosten 100 = 40.000 100 = 5% directe inkoopkosten 800.000 Percentage indirecte loonkosten = indirecte loonkosten 100 = 150.000 100 = 200% directe loonkosten 75.000 Percentage overige indirecte kosten = overige indirecte kosten 100 = 60.000 100 = 6.9% totale directe kosten 875.000 Op basis van de percentages kan nu bepaald worden dat: De indirecte inkoopkosten voor 5% van 35 in de prijs worden opgenomen, een bedrag van 1,75. De indirecte loonkosten voor een bedrag van 200% van 45 in de prijs opgenomen worden, een bedrag van 90. De overige indirecte kosten voor een bedrag van 6,9% van 80 in de prijs opgenomen worden, een bedrag van 5,52. je kunt nu in het rekenwerkboek nog enkele voorbeelden doornemen en de opgaven 65 t/m 68 maken. 12

Consumentenprijs op basis van een omrekenfactor Een eenvoudige methode om van de inkoopprijs van een product te komen tot een consumentenprijs, is door de inkoopprijs van een product te vermenigvuldigen met een zogenaamde omrekenfactor. Het resultaat van de berekening is vervolgens de consumentenprijs, dus de prijs inclusief een vergoeding voor de gemaakte indirecte kosten, de gewenste winst per product én de btw. De omrekenfactor kan bepaald worden aan de hand van de volgende formule: Omrekenfactor = (100% + opslagpercentage voor kosten en winst) 1,21 (of 1,06) 100 De vermenigvuldiging met 1,21 of 1,06 heeft te maken met de btw, die het hoge tarief (21%) of het lage tarief (6%) kan betreffen. De 100% in de formule staat voor de inkoopprijs, die uiteindelijk met de omrekenfactor vermenigvuldigd zal worden. Voorbeeld 1: Bereken de omrekenfactor Kaasboetiek Uit het vuistje wil de consumentenprijzen voor de Nederlandse kazen in het assortiment gaan bepalen met behulp van een omrekenfactor. Uit het vuistje hanteert tot op heden een opslag van 35% voor de kosten en de winst. Voor Nederlandse kazen geldt het lage tarief voor btw. Wat wordt de omrekenfactor voor Nederlandse kazen (op twee decimalen nauwkeurig)? Wanneer we de formule voor het bepalen van de omrekenfactor invullen, dan komen we tot het volgende antwoord: (100% + opslagpercentage voor kosten en winst) 1,06 = ( 100 % + 35 % ) 1, 06 = 1,43 100 100 Voorbeeld 2: Bereken de opslag op basis van de omrekenfactor Computershop Data werkt voor haar assortiment met een omrekenfactor om vanuit de inkoopprijs consumentenprijzen te bepalen. De omrekenfactor is 1,50. Hoeveel bedraagt de opslag voor kosten en winst (op twee decimalen nauwkeurig) voor een laptop met een consumentenprijs van 799 (inclusief 21% btw)? De opslag bedraagt 23,97% Berekening: De opslag is onbekend, maar wat wel bekend is, is: (100 + opslagpercentage voor kosten en winst) 1,21 = 1,50 100 Dit kan herleid worden naar: 1,50 100 = ( 100 + opslag) 1,21 en dus (100 + opslag) 1,21 = 150 Gesteld mag worden dat het deel tussen haakjes, gedeeld door 1,21, de inkoop plus de opslag oplevert. Dus: 1,21 x onbekend getal = 150. Delen we aan beide zijden door 1,21 dan levert het antwoord de inkoopprijs plus opslag op: 150 = 123,9669 1,21 de opslag is dit getal minus 100, is 23,97. 13

Voorbeeld 3: Bereken de inkoopprijs op basis van de omrekenfactor In telefoonwinkel Phone Home wordt een nieuw model telefoon verkocht, waarvan de verkoopprijs is vastgesteld op 595, inclusief btw. Hoeveel bedraagt de inkoopprijs, wanneer de verkoopprijs tot stand gekomen is door middel van een omrekenfactor van 1,3? Om de inkoopprijs te bepalen kan de consumentenprijs gedeeld worden door de omrekenfactor: 595 = 457,69 1,3 je kunt nu in het rekenwerkboek nog een extra voorbeeld doornemen. Kostengericht, vraaggericht en concurrentiegericht Bij het vaststellen van verkoopprijzen kunnen verschillende uitgangspunten gehanteerd worden. De uitgangspunten zijn: de kosten die de onderneming maakt; de vraag naar de producten (de consument is het uitgangspunt); de concurrentie. We zullen hier aandacht besteden aan de vormen van prijsvaststelling binnen die uitgangspunten die gevolgen hebben voor de berekening van de verkoopprijs. Kostengericht Vaste en variabele opslagmethode Behalve de primitieve en verfijnde opslagmethode wordt ook onderscheid gemaakt in de vaste en variabele opslagmethode. Bij de vaste opslagmethode wordt één opslagpercentage gehanteerd voor het gehele assortiment, ongeacht welk artikel het betreft. De inkoopprijs wordt in dat geval verhoogd met het opslagpercentage en vervolgens wordt het bedrag verhoogd met btw. Voorbeeld 1: Bereken de consumentenprijs op basis van het vaste opslagpercentage Een winkelier hanteert voor zijn gehele assortiment een opslagpercentage van 25% ter dekking van de kosten en de winst. Voor welke prijs inclusief btw zal een artikel verkocht worden dat ingekocht wordt voor een prijs van 25 en waarvoor 21% btw geldt? De verkoopprijs inclusief btw wordt: Inkoopprijs 25,00 Opslagpercentage 25% van 25 5,00 + Verkoopprijs exclusief btw 30,00 btw 21% van 30 6,30 + Verkoopprijs inclusief btw 36,30 14

Bij de variabele opslagmethode worden meerdere opslagpercentages gebruikt. Het opslagpercentage is dan afhankelijk van het artikel of de artikelgroep. De verschillende opslagpercentages kunnen te maken hebben met verschillende soorten kosten, verschillende omzetsnelheden en dergelijke. Het bepalen van de verschillende percentages gaat op een vergelijkbare manier als bij de verfijnde opslagmethode. Voorbeeld 2: Bereken de consumentenprijs op basis van variabele opslagpercentages Multimediashop AVEE verkoopt Blu-ray discs, DVD s, CD s en games. Voor elk van de groepen artikelen hanteert AVEE verschillende opslagpercentages, terug te vinden in de volgende tabel: Artikelgroep Opslagpercentage Blu-ray 40% DVD 25% CD 15% Games 30% Hoeveel bedraagt de verkoopprijs inclusief 21% btw van: Een Blu-ray disc met een inkoopprijs van 35 Een DVD met een inkoopprijs van 30 Een CD met een inkoopprijs van 7,50 Een game met een inkoopprijs van 30 De verkoopprijs van de verschillende artikelen is: Blu-ray disc DVD CD Game Inkoopprijs 35,00 30,00 7,50 30,00 Opslag 40%/25%/15%/30% 14,00 7,50 1,13 9,00 49,00 37,50 8,63 39,00 btw 21% 10,29 7,88 1,81 8,19 Verkoopprijs inclusief btw 59,29 45,38 10,44 47,19 15

Voorbeeld 3: Bereken het vaste opslagpercentage op basis van de inkoopprijs Een klein deel van het assortiment van AVEE zijn de koptelefoons. Het is een beperkt assortiment, met 3 verschillende kwaliteiten. De duurste kwaliteit koptelefoon kost 100,55 (inclusief 21% btw). Welk opslagpercentage zal voor koptelefoons gehanteerd worden, wanneer de inkoopprijs van de duurste koptelefoon 69,25 is? De duurste koptelefoon kost exclusief btw 100,55 100 = 83,10 121 De verkoopprijs exclusief btw is inclusief het opslagpercentage, de inkoopprijs staat dus gelijk aan 100%. De opslag kan berekend worden door het verschil tussen de verkoopprijs exclusief btw en de inkoopprijs te delen door de inkoopprijs en vervolgens te vermenigvuldigen met 100: Opslagpercentage = 13,85 100 = 20 % 69,25 je kunt nu in het rekenwerkboek nog enkele voorbeelden doornemen en de opgaven 69 t/m 80 maken. Vraaggericht Een prijsvaststellingsmethode waarbij de vraag als uitgangspunt genomen wordt, is een prijsvaststellingsmethode die de consument centraal stelt. Vanuit dat uitgangspunt besteden we aandacht aan: price-lining; prijselasticiteit; prijskortingen. Price-lining Bij price-lining is het de bedoeling dat er sprake is van een logische prijsopbouw van het goedkoopste naar het duurste artikel binnen een artikelgroep. Deze logische prijsopbouw kan bereikt worden door het verschil in prijs tussen het goedkoopste en het duurste artikel in de artikelgroep vast te stellen en het verschil te delen door het aantal artikelen binnen de artikelgroep minus 1. In de artikelgroep mp3-spelers is de prijs van de goedkoopste mp3-speler 49. De duurste mp3- speler heeft een prijs van 349. Er worden in totaal 8 soorten mp3-spelers verkocht. Hoe verloopt de prijsopbouw voor mp3-spelers? De eerste stap is het bepalen van het verschil tussen de goedkoopste en duurste mp3-speler. Dit verschil is: 349 49 = 300 Vervolgens kunnen we dit bedrag delen door het aantal artikelen minus 1 = 7. 16

Stappen in de prijsopbouw zullen daardoor 300 = 42,86 7 groot zijn. De prijsopbouw wordt: 49 91,86 134,72 177,58 220,44 263,30 306,16 349 Prijskortingen Winkeliers kunnen de prijs waarvoor een consument een artikel dient te kopen tijdelijk of voor langere tijd verlagen door middel van een prijskorting. De korting kan gegeven worden in de vorm van een prijsverlaging (bijvoorbeeld 10% korting op de verkoopprijs). Een andere mogelijkheid is om een tweede artikel voor de halve prijs te verkopen (of bij een bepaalde hoeveelheidafname zelfs een artikel geheel gratis). Voorbeeld 1: Bereken de prijskorting als percentage In het kader van een feestelijke heropening van zijn winkel verkoopt John Waarkens een week lang de eigen merk pizza s uit zijn assortiment niet voor een prijs van 3,95 maar voor een prijs van 2,95. Hoeveel procent korting (op 1 decimaal nauwkeurig) geeft John? John geeft 1 korting op een oorspronkelijke prijs van 3,95. Wanneer we dat in een percentage willen uitdrukken, dan rekenen we dit als volgt uit: Korting in procenten = korting in geldbedrag oorspronkelijke prijs 100 = 1 100 = 25,3 % 3,95 Voorbeeld 2: Bereken de prijskorting als bedrag Om ook de verkoop van frisdrank te stimuleren heeft John Waarkens een prijskorting op alle frisdranken van Coca Cola. Bij aankoop van een fles Coca Cola kan een klant de tweede fles voor de halve prijs kopen. Hoeveel korting ontvangt een klant die 2 flessen Coca Cola koopt met een verkoopprijs van 1,50 per fles? De klant zou normaal voor 2 flessen Coca Cola 3 betalen. Doordat echter de tweede fles voor de halve prijs gekocht kan worden, betaalt de klant voor de tweede fles maar 0,75 en ontvangt dus ook 0,75 korting. Korting in procenten = korting in geldbedrag 100 = 0,75 100 = 25 % oorspronkelijke prijs 3 Concurrentiegericht Bij de concurrentiegerichte prijsstellingsmethoden is de prijs die de concurrentie voor een artikel vraagt het uitgangspunt voor een winkelier om zelf de prijs voor dat artikel vast te stellen. Bij backward-pricing heeft dit tot gevolg dat er een berekening uitgevoerd zal worden, om bijvoorbeeld te bepalen of de winstmarge voldoende hoog zal zijn. 17

Backward-pricing Wanneer een winkelier bij het vaststellen van de verkoopprijs backward-pricing toepast, kijkt hij naar de verkoopprijs van de concurrent en zal dezelfde prijs voor hetzelfde artikel gaan vragen. De winkelier zal daarbij wel uitrekenen of en hoeveel winst hij dan nog op het artikel maakt. Omdat het een artikel kan zijn dat binnen zijn assortiment noodzakelijk is, kan het zijn dat de winkelier een prijs moet vragen waarop hij verlies maakt. Voorbeeld: Bereken de inkoopprijs op basis van de brutowinstmarge Computerfabrikant Apple brengt een nieuw model computer op de markt. De prijs die Apple voor de computer op haar website vraagt is 587,40 exclusief 21% btw. Winkeliers mogen het model ook in het assortiment opnemen maar moeten dan dezelfde verkoopprijs vragen. Een winkelier wil graag het model in zijn assortiment, maar hoopt er dan wel een brutowinst marge op te hebben van 25%. Wat mag de inkoopprijs voor het nieuwe model van Apple zijn, wanneer de winkelier er inderdaad 25% brutowinst op zal hebben? Wanneer de winkelier 25% brutowinst op het nieuwe model heeft, bedraagt de inkoopprijs van het model 75% van de verkoopprijs. De inkoopprijs is dus: 587,40 75 % = 440,55 Heb je alle sommen uit het Rekenwerkboek deel 2 gemaakt? 18

Begrippen Consumentenprijs ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ Backward-pricing Op basis van de verkoopprijs van de concurrent dezelfde prijs voor hetzelfde artikel vaststellen en terugrekenen om te bepalen of dat voldoende rendabel is. Brutoverkoopprijs De prijs die voor de winkelier nodig is om de inkoopprijs, bijkomende kosten, winst en de btw mee terug te verdienen. Ook wel consumentenprijs genoemd. Consumentenprijs De prijs die voor de winkelier nodig is om de inkoopprijs, bijkomende kosten, winst en de btw mee terug te verdienen. Ook wel brutoverkoopprijs genoemd. Directe kosten Kosten die een directe relatie hebben met een product. Indirecte kosten Kosten die te maken hebben met de onderneming in het algemeen en niet met bepaalde producten of diensten. Kostenverdeelstaat Opslagmethode waarmee indirecte kosten per afdeling aan een artikel worden toegerekend. Omrekenfactor Eenvoudige methode om van de inkoopprijs van een product te komen tot een consumentenprijs. Price-lining Het maken van een logische prijsopbouw van het goedkoopste naar het duurste artikel binnen een artikelgroep. Prijselasticiteit van de vraag De mate waarin de vraag naar het artikel wordt beïnvloed door de prijs van het artikel. Prijselastisch Een prijsverandering leidt tot een procentueel grotere hoeveelheidverandering. Prijsinelastisch Een prijsverandering leidt tot een procentueel kleinere of geen hoeveelheidverandering. Prijskorting Een tijdelijk of voor langere tijd verlaagde prijs waarvoor een consument een artikel kan kopen. Het bepalen van de verkoopprijs door de inkoopprijs van alle artikelen in het assortiment te verhogen met hetzelfde opslagpercentage voor het doorberekenen van de indirecte kosten. De verkoopprijzen voor artikelen in het assortiment bepalen door voor verschillende artikelen de inkoopprijs te verhogen met verschillende opslagpercentages. De verkoopprijs voor artikelen bepalen door ongeacht de gemaakte kosten de inkoopprijs van artikelen met hetzelfde opslagpercentage te verhogen. De verkoopprijs van artikelen bepalen door rekening te houden met de mate waarin verschillende soorten indirecte kosten voor de betreffende artikelen gemaakt moeten worden. 19