AAN DE SLAG MET POLITIEKE TAAL OKTOBER 2014 - AAN DE SLAG MET #5 TAALGEBRUIKSPELPRINSJESDAG WAT HEB JE NODIG? Bespreekvel met filmlinks Speelkaartjes Klokje/aftelklok DE WERKVORM IN HET KORT De leerlingen spelen het verboden woord. Ze beschrijven een politiek begrip zonder het woord zelf te zeggen. LEERDOEL 1. Leerlingen maken kennis met het politieke spel van antwoorden zonder echt antwoord te geven en ontdekken de redenen hiervoor. 2. Leerlingen leren politieke begrippen goed te omschrijven en te raden. HOE LANG DUURT HET? 30 minuten.
DE WERKVORM STAP VOOR STAP 1. Neem met de leerlingen het bespreekvel door en laat de filmpjes zien. 2. Leg het spel uit aan de hand van de speluitleg. 3. Verdeel de groep in maximaal 6 groepjes (van 4 à 5 leerlingen). 4. Geef elk groepje om de beurt een opdrachtkaartje. 5. Elk groepje doet maximaal drie begrippen (bij 6 groepjes). 6. Per opdracht krijgt de groep 1 minuut. Tip: maak hierbij gebruik van deze online aftelklok: http://www.online-stopwatch.com/countdown-timer/ 7. Elk goed antwoord levert een punt op. 8. De groep met de meeste punten heeft gewonnen. SPELUITLEG 1. Vraag een leerling naar voren waarvan u weet dat hij of zij voetbalt. 2. Zeg tegen de leerling dat u hem of haar gaat interviewen over zijn of haar sport. Schrijf op het bord de woorden: bal, veld, ja. Zeg tegen de geïnterviewde dat hij of zij deze woorden niet mag zeggen. Anders is hij of zij af. 3. Stel de leerling vragen over voetbal. Bijvoorbeeld: vind je voetbal leuk? Wat heb je nodig om te voetballen? Waar speel je voetbal? Etc. 4. Verdeel de klas in maximaal 6 groepen (van 4 à 5 leerlingen) en leg uit dat jullie het verboden woord gaan spelen. 5. Roep het eerste groepje naar voren. Één leerling blijft (dit is de uitlegger ). De andere leerlingen van het groepje moeten even naar de gang (dit zijn de raders ). De uitlegger krijgt een kaartje met daarop een woord dat hij in 1 minuut moet omschrijven. Op het kaartje staan ook drie verboden woorden. Die mag de leerling niet noemen. Schrijf deze even op het bord zodat alle leerlingen het kunnen zien. Haal het daarna weer weg. 6. Roep de leerlingen weer binnen en laat de uitlegger het woord omschrijven. De rest van de klas let op of het goed gaat. Het groepje krijgt een punt als het woord wordt geraden. Bij een verspreking is de uitlegger af en is het volgende groepje. 7. Daarna is het volgende groepje aan de beurt. Let op: Leerlingen mogen ook geen afgeleiden van het woord op hun kaartje gebruiken. Bijvoorbeeld: bij het woord voetbal mag je de woorden voet(en) en bal ook niet gebruiken. 2
BESPREEKVEL Wanneer een minister wordt geïnterviewd, geeft de minister niet altijd antwoord op de vragen van de journalist. Ook in de Tweede Kamer geven ministers niet altijd antwoord op de vragen van. Dat doen ze heel knap: ze praten zonder echt antwoord te geven. Kijk maar eens naar deze filmpjes: 1. Een voorbeeld van niets kunnen zeggen omdat er nog over onderhandeld wordt. Een journalist is te weten gekomen dat er misschien meer geld komt voor ontwikkelingshulp. Maar dit is nog niet zeker, want de partijen zijn nog aan het onderhandelen. Hij stelt wat vragen aan de minister die over ontwikkelingshulp gaat. Maar de minister mag hier niet op antwoorden omdat hier nog onderhandelingen over zijn. Let niet op de moeilijke woorden maar kijk maar eens hoe ze geen antwoord geeft op de vraag komt er meer geld? : http://nos.nl/artikel/689612-extra-geld-voor-ontwikkelingshulp.html (Het filmpje staat rechts op de site.) Je ziet dat ze vooral veel praat over het belang mensen in nood te helpen. Maar ze geeft geen antwoord op de vraag. Dat is heel knap. 2. Een grappig voorbeeld van helemaal niets zeggen. Oud-Kamerlid Femke Halsema probeert een vraag te stellen over een onderwerp waar oud-minister-president Jan Peter Balkenende niets over wil of kan zeggen: http://nos.nl/video/20568-kabinet-wil-niets-zeggen-over-maatregelen.html (Tot 1.09 sec.) Je ziet dat het Halsema niet lukt om Balkenende over het onderwerp te laten praten. Hij houdt de deur stevig dicht, maar doet net alsof er wel over gepraat kan worden. Dat is heel knap. Vooral als je in de Tweede Kamer staat waar heel goed zijn in lastige vragen stellen. 3 Een voorbeeld van niets kunnen zeggen omdat de veiligheid in gevaar kan komen. Sinds oktober helpen Nederlandse straaljagers (F-16 s) mee met de strijd tegen IS. De minister van Defensie legt uit waarom het niet verstandig is om steeds te zeggen waar de F-16 s opstijgen en landen. http://nos.nl/video/705380-hennis-onze-f16s-staan-in--maar-wilt-u-dat-niet-te-vaak-zeggen.html De minister heeft nu één keer gezegd in welk land de vliegtuigen staan. Zij zal hier niet meer over spreken. Dus als een journalist hierover vragen stelt, zal ze proberen geen antwoord te geven. En waarom? Voor de veiligheid. Conclusie: waarom wordt er niet altijd antwoord gegeven op een vraag? Mogelijke antwoorden: - De veiligheid kan dan in gevaar komen. - Soms zijn er onderhandelingen en moet er eerst duidelijkheid komen voordat iedereen het mag weten. - Soms weten de ministers al eerder iets wat nog niet iedereen mag weten. - Soms heeft iemand een fout gemaakt en wil hij/zij niet dat iedereen dat weet. 3
SPEELKAARTEN TWEEDE KAMER KONING - Den Haag - Verkiezingen - Willem-Alexander - Máxima - Troon MINISTER-PRESIDENT MINISTER - Mark Rutte - Torentje - Baas - Ministerie - Ministerraad - Den Haag RIDDERZAAL VERKIEZINGEN - Troonrede - Den Haag - Gouden Koets - Vier jaar - Stemhokje 4
POLITIEKE PARTIJ HET WILHELMUS - Tweede Kamer - Verkiezingen - Volkslied - Voetbal - Willem van Oranje - volkslied NEDERLAND DEBAT - Land - Amsterdam - Tulpen - Tweede Kamer - Vergaderen - Discussie POLITIEK WETTEN - Tweede Kamer - Discussie - Regels - Rechter - Straf 5
GOUDEN KOETS MAXIMA - Prinsjesdag - Paarden - September - Willem-Alexander - Koningin - Argentinië HET TORENTJE NEDERLANDSE VLAG - Werkkamer - Minister-president - Binnenhof - Rood - Blauw - Stok DEMOCRATIE STEMBUS - Dictatuur - Volk - Tellen - Verkiezingen 6