Vriendschap? Paul van Tongeren. Inleiding



Vergelijkbare documenten
Aristoteles: Oh ja? Maar ik heb ook wel eens gehoord van utilitarisme, wat is dat dan?

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

EVEN STILSTAAN KALENDER JANUARI MAANDAG. Nieuwjaarsdag. Elke reis van duizend mijl begint met de eerste stap. Lao Zi

Check-in. De zin van het leven is de zin die je er zelf aan geeft. 6 De Z-factor

Vrienden kun je leren

DERDE POSE GODSDIENST VWO KLAS 5 POSTERPRESENTATIE

DEEL 1. WERKBOEK 4 Eigenwaarde Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Willen sterven. Wie anders dan ik zelf zou het recht hebben om te beslissen over mijn leven? Moment voor religieuze bezinning en waardevol leven

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

het begin van dit boek

Jouw superrelatie start nu!

2 keer beoordeeld 22 maart Sociale filosofie gaat over de maatschappij, het gaat over hoe je een goede samenleving kan hebben.

Als je nog steeds hoopt dat oplossingen buiten jezelf liggen dan kun je dit boekje nu beter weg leggen.

Whitepaper Verbindend communiceren In 4 stappen effectief feedback geven

BLIJF IN DE HERE! Liturgie:

Voel je vrij en liefdevol 7 oefeningen

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

18 tips om te werken aan je eigen inzetbaarheid

T R A I N I N G B O O S T J O U W D R O O M B E D R I J F

KEN IK U NIET ERGENS VAN. Dialoog tussen een man en een vrouw. Tim Gladdines September Een café-situatie. V: Ken ik u niet ergens van?

Wij zijn Kai & Charis van de Super Student en wij geven studenten zin in de toekomst.

Zelftraining Waarden. Herman en Ernie Beuker

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht

Samenvatting Filosofie Wijsgerige ethiek

Eindexamen Filosofie vwo I

Johannes 1 : 12. wij noemen God onze Vader en wijzelf zijn dan zijn kinderen maar wat bedoelen we daarmee?

Stap 1 Zorg Voor Goede Stemming

HET BELANGRIJKSTE OM TE WETEN OM MEER ZELFVERTROUWEN TE KRIJGEN

Inleiding WIST JE DAT JE GEVOEL VAAK BEPAALT WAT VOOR HUMEUR JE HEBT?

Laat Je Rela)e Niet Stuklopen

Weet wat je kan. Een goede toekomst

Gelezen: Deuteronomium 6: 1-9 en Johannes 13:31-35

Effectief naar een actief leven. Steven Geldof

Het gymnasium: iets voor jou?

Ruimte voor God - thema 1: Eén ding is nodig! Preek over Lukas 10: Gemeente van Christus,

Drie domeinen van handelen: Waarnemen, oordelen en beleven

communicatie vanuit systeemtheoretisch perspectief Je kunt niet niet communiceren, besef het! (er is geen nooduitgang)

In 3 stappen naar meer regie in werk en leven. - Vera Winkel -

Inhoud. Wenken voor een evenwichtig leven 7. Over Epictetus 69. Nawoord De filosofie van de stoa 73. Bibliografische notitie 83 [5]

GELUK(T)! Editha Gerdingh

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

inhoud Inhoudsopgave Literatuur Trefwoorden register

Ethische optiek = hoe is de benadering dat mensen het uiteindelijk goede behoren te doen.

Zuid-Engeland, Brighton. Marine Parade, tweehoog. Al vijf minuten zit ik met de telefoon in mijn hand. Dan slaak ik een diepe zucht en zoek met

De zotheid van de filosofie

UITBLINKEN! HOE HOOG KAN JOUW LAT?

Reality Reeks Verwerkingsopdrachten. Mooi meisje Verliefd op een loverboy

VIEREN DOOR/VOOR JONGEREN

Kringmateriaal VEZ januari en februari 2019

Samenvatting Filosofie Deugdelijk leven

Navolging. Een diaconaal themajaar CGK Zwolle cluster V&T

Solidariteit? De-solidarisatie of reddingsoperatie!

Oriëntatie 1. Hieronder zie je de voorkant van de originele uitgave (1) en die van de lijsteruitgave (2) (afbeelding zie bijlage).

de toekomst tegemoet

intro Helemaal jezelf! is gebaseerd op de online module Jezelf in Beeld in 30 dagen van psychologisch adviesbureau Dijk & Van emmerik.

E-CURSUS 1: WELKE WAARDEN ZIJN VAN WEZENLIJK BELANG VOOR JOU?

Over een relatie met een (ex-)zorgvrager. Aanvulling bij Omgaan met aspecten van seksualiteit tijdens de beroepsuitoefening

GRIP OP JE LOOPBAAN. Praktische checklist

Dag van de integriteit

Ik-Wijzer Naam: Sander Geleynse Datum: 27 januari 2016

Boekverslag door een scholier 1899 woorden 27 september keer beoordeeld. Eerste uitgave 1997 Nederlands

Geliefde broeders en zusters van onze Heer Jezus Christus,

Wat voedt mijn ziel?

INHOUD. 3 Inleiding 4 Kiezen voor het leven DRIE GOUDEN TIPS OM VOLUIT TE LEVEN

LinkedIn-updates open inschrijving

Emilie Depuydt. Goed gezien. Stel jezelf zichtbaarder op en word wie je werkelijk bent. Witsand Uitgevers

LinkedIn-updates in-company

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

41 tips Van Jezelf Houden

5,2. Gedichtbespreking door een scholier 3097 woorden 1 december keer beoordeeld. Levensbeschouwing

Wie vind ik speciaal?

Feest van het Koninkrijk

LES 2: Ontwikkel een mindset voor groei PRESENTATIE 1: Mindset-theorieën

AMIGA4LIFE. Hooggevoelig, wat is dat? T VLAARDINGEN

Y-choice. Luister naar De keuzes die je maakt van Van Dik Hout. Het nummer staat op de CD Het beste van De songtekst vind je in bijlage 1.

ONS GEVOEL. De sleutel. Wie de sleutel van het leven zoekt, moet bij zichzelf beginnen. Steek dan de sleutel in het slot, en ga dan ook naar binnen.

Waar gaan we het over hebben?

Naam: Datum: Ik-Wijzer

General information of the questionnaire

Werkstuk Levensbeschouwing Relaties

N A Ï S I S S U E N O. 1. NaïS Zine. Download tijdelijk gratis INSPIRATIE STORYTELLING B2P BUSINESS TO PERSONAL

Toch is dit wat we dagelijks doen. Iemand geeft je een compliment en je neemt het niet in ontvangst of wuift het weg; Leuk jasje! Oooh ja, is al oud.

Tips voor een goed verkoopsgesprek


De bruiloft van Simson

Inleiding. Bloggen. In dit boek leer je hoe je een weblog maakt en wat je kunt doen om succes te krijgen met je blog. Veel plezier!

Zondag 21 februari 2016; 2 e zondag van de 40-dagen; project: zet een stap naar de A/ander; kleur Paars; ds. A.J.Wouda

Prediker 9:7 - God danken door te genieten

In mijn hart brand ik een kaarsje voor jou

De Sleutel tot het benutten van potentie

GOED VRIENDJE? FOUT VRIENDJE?

T R A I N I N G B O O S T J O U W D R O O M B E D R I J F

3 Hartentips Waardevol en makkelijk toepasbaar voor meer

Op Gymles bij Jezus. Inleiding tijdens Info-avond Communie 2016

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

KINDEREN LEKKER IN HUN VEL

Johanna van Burenlaan AV Oldenzaal T E. zonnestraal@zorggroepsintmaarten.nl. verwarmt het leven

Waar gaan we het over hebben?

Dé 14 fundamentele stappen naar geluk

Over ALS spreken. Inhoud. Wat is ALS? 1. Waardoor wordt ALS veroorzaakt? 1. Wat doet ALS met een patiënt? 1. Hoe kan je jouw vriend(in) bijstaan?

Transcriptie:

Vriendschap? Paul van Tongeren Inleiding Wie een blik werpt op de geschiedenis van het denken over vriendschap, merkt snel op dat de grote tractaten over het thema die we aantreffen, geen van alle in een erg luchtige toon zijn gesteld. Van Aristoteles, en Cicero in de Oudheid, via Thomas van Aquino in de middeleeuwen, en Montaigne in de vroege moderniteit, tot Nietzsche en Derrida in de hedendaagse filosofie: steeds heerst er een grote ernst in het spreken over vriendschap, vaak zelfs een zekere zwaarmoedigheid, soms zelfs cynisme. Die ernst lijkt nogal in tegenspraak met het gemak waarmee we in het alledaagse spraakgebruik over anderen als onze vrienden spreken. Nu moet men zich van filosofen niet altijd meteen te veel aantrekken; maar als de eenstemmigheid onder hen zo groot is, en zo sterk contrasteert met de wat lichtvaardige manier waarop wij doorgaans over onze vrienden spreken, lijkt enige voorzichtigheid toch op zijn plaats. Minstens lijkt er aanleiding om een keer heel voorzichtig te vragen, wat we eigenlijk bedoelen als we over onze vrienden en over onszelf als vrienden spreken, en dus: te vragen wat vriendschap eigenlijk betekent. Dat laatste is wat ik in hetvolgende wil doen, daarbij vooral geinspireerd door Aristoteles. We zullen zien dat we daarbij onvermijdelijk van een beschrijvende benadering overgaan in een normatieve benadering. Vriendschap is geen waardevrij begrip. Vriendschap verwijst per definitie naar iets goeds, en dus spreken we ook waarderend, moreel waarderend, als we over vriendschap spreken. Aristoteles schrijft over de vriendschap in zijn Ethica. Daarom zal ik in tweede instantie vooral op dat normatieve moment in de vriendschap ingaan. 1. Wat is vriendschap? Kunnen we eigenlijk wel spreken over vriendschap in het algemeen? Moeten we niet zeggen dat dat veel te algemeen is; er zijn immers heel verschillende vormen en soorten van vriendschap! Sommigen mensen spreken over hun (levens)partner als over hun vriend of vriendin. Voor hun betekent vriendschap waarschijnlijk iets anders, dan wanneer mensen spreken over politieke vrienden, of over een vrindje dat ze hebben in een of andere business. Het verschil tussen soorten van vriendschap kun je je ineens bewust worden als je je realiseert dat er veel meer mensen zijn over wie je als vrienden spreekt, dan mensen tegen wie je zou kunnen zeggen: jij bent mijn vriend, of wij zijn vrienden. Tegen hoeveel van de mensen over wie je spreekt als je vrienden (of: vrienden van je), zou je durven en kunnen zeggen dat ze je vriend zijn? Er zijn blijkbaar vrienden en vrienden; en er is dus vriendschap en vriendschap. Wat bedoelt iemand die zijn collega s, zijn tafelgenoten, of welk ander gezelschap ook aanspreekt als beste vrienden? Maar ook als er verschillende soorten van vriendschap zijn, zijn het niettemin allemaal soorten van vriendschap. Ze moeten dus ook iets met elkaar gemeen hebben. We moeten daarom toch vragen naar wat dan eigenlijk, of wezenlijk vriendschap is, om de verschillende soorten als soorten daarvan te kunnen begrijpen en beoordelen. Laten we kijken of we tot een definitie van vriendschap kunnen komen. Het Griekse woord voor vriend is philos. Dat komt van het werkwoord philein, wat houden van betekent (zoals nog zichtbaar is in alle soorten -fielen die we kennen). Maar voor het Nederlandse woord vriend geldt hetzelfde. Vriend is eigenlijk het tegenwoordig deelwoord van vrijen ; een vriend is een vrijer, en vrijen betekent Ethische perspectieven 8 (1998)2, p. 65

oorspronkelijk ook: liefhebben. Vriendschap is hoe dan ook een vorm van houden van. Maar wat voor soort houden van? Op welke manier houden vrienden van elkaar? De formulering die ik zojuist gebruikte, impliceert al een bepaald kenmerk: vrienden houden van elkaar. Dat is een belangrijk verschil tussen het houden van dat bij de vriendschap hoort, en het houden van bijvoorbeeld wijn, of voor mijn part kip met appelmoes (om een liedje van Jaap Fischer te citeren). Ik kan van wijn houden zonder dat de wijn van mij houdt, maar bij vriendschap kan dat niet. Dat betekent niet dat elk houden van mensen (als onderscheiden van houden van dingen, als bijvoorbeeld wijn) altijd wederkerig is. Het is goed mogelijk dat ik van iemand houd, die niet van mij houdt. Iedereen die wel eens een ongelukkige liefde heeft meegemaakt, weet dat maar al te goed. En je hoeft niet alleen aan ongelukkige liefdes te denken. Ook de manier waarop mensen van hun idolen houden (voetballers, filmsterren, zangers of zangeressen, of voor mijn part een Amerikaanse president of een princess of Wales), is doorgaans niet wederkerig; zeker niet wanneer zoals vaak het geval is het idool dood is. Maar hoewel er dus wel degelijk eenzijdige liefde tussen mensen mogelijk is, noem je dat geen vriendschap. Je kunt niet zeggen dat je bevriend bent met iemand, die niet bevriend is met jou. Vriendschap is houden van op een manier die per se wederkerig is. Dat is een eerste heel belangrijk kenmerk. Een volgend onderscheidend kenmerk ligt in de aard van het streven zelf dat met het houden van gegeven is. Houden van is immers altijd een streven naar iets, een willen van iets, een gericht zijn op iets. Wat voor soort willen hoort bij het houden van van de vriendschap? Wanneer je houdt van wijn, dan wil je graag wijn hebben en drinken. Je zou kunnen zeggen ook al klinkt het wat ingewikkeld dat, als je van wijn houdt, je je zelf wijn toewenst. Maar als je houdt van een vriend, als je bevriend bent, is er iets anders aan de hand. Als je van wijn houdt, wil je graag wijn hebben; liever meer dan minder, en liever betere dan mindere. Maar als je van een vriend houdt, zul je niet zeggen dat je er liever meer dan minder hebt, en liever betere dan mindere: je houdt precies van die bepaalde vriend. Maar wat bedoelen we daar dan met houden van, als het niet betekent: er graag zoveel mogelijk van hebben? Wie van een vriend houdt, d.i.: wie bevriend is, die wenst niet zozeer zichzelf iets toe, maar hij wenst aan die vriend iets toe. Als iemand je vriend is, dan spreekt het vanzelf dat je wilt dat het hem goed gaat. Ongeveer zoals je bijvoorbeeld van je kinderen houdt: houden van je kinderen betekent niet er veel van willen hebben, maar willen dat het hen goed gaat. Betekent dat dan dat je niets voor jezelf wilt, in de vriendschap? Nee, maar alleen indirect. Vriendschap is immers per se wederkerig, hebben we gezien. Je wilt het goede voor je vriend, en omdat vriendschap wederkerig is, wil je vriend het goede voor jou, en wil jij dus via je vriend ook het goede voor jezelf. Dat is misschien ook wel het verschil tussen de manier waarop vrienden van elkaar houden en de manier waarop je van je kinderen houdt. Van je kinderen houd je ook zonder die wederkerigheid (die is er in het begin niet, en ook later is die niet altijd even duidelijk); maar je bent geen vriend van iemand die niet jouw vriend is. (Een van de mooiste momenten in de verhouding met je kinderen is overigens, het moment waarop ze je vrienden worden, waarop die wederkerigheid en het soort gelijkheid dat daarbij hoort, ontstaan.) Vriendschap is dus: welwillendheid: het goede toewensen aan je vriend. Een laatste kenmerk (ik ontleen ze zoals gezegd allemaal aan Aristoteles) moet nog worden toegevoegd. Want het is mogelijk dat je van iemand houdt, in de zin dat je diegene het goede toewenst, terwijl diegene ook van jou houdt op diezelfde manier zonder dat er van vriendschap sprake is: namelijk, als de twee het niet van elkaar weten. Je kunt alleen maar zeggen dat je met Ethische perspectieven 8 (1998)2, p. 66

iemand bevriend bent, als je ook weet dat de ander jou als vriend beschouwt en als je weet dat hij dat van jou weet. Je kunt in het geheim van iemand houden, maar je kunt niet in het geheim met iemand bevriend zijn. Dat heeft ook hiermee te maken dat vrienden elkaar graag opzoeken, graag en daarom frequent bij elkaar zijn, en veel en graag zoals dat tegenwoordig heet samen dingen doen. Dat betekent niet dat vrienden altijd bij elkaar moeten zijn, of dat je niet bevriend kunt zijn met iemand die op grote afstand van je woont. Maar er moet iets zijn wat die afstand overbrugt: minstens doordat je van elkaar weet dat je aan elkaar denkt, maar ook door bijvoorbeeld correspondentie of nog anderszins. Daarmee hebben we de definitie van vriendschap bereikt, zoals ook Aristoteles hem geeft: vriendschap is wederzijds elkaar het goede toewensen en dat van elkaar weten. Maar zijn we daarmee niet kwijt geraakt, waarmee we begonnen waren, nl. de erkenning dat er verschillende soorten van vriendschap bestaan? Hebben we hiermee niet een te enge definitie van vriendschap gegeven, zodat we moeten zeggen dat de band tussen zaken-vrienden, politieke vrienden, vrindjes, enzovoort helemaal geen vriendschap is? Ik kijk opnieuw even naar Aristoteles, en moet dan vaststellen dat hij wel degelijk die verschillende soorten onderscheidt, en dat hij dat doet in een element van de definitie dat ik nog heb weggelaten. Hij zegt: vriendschap is wederzijds elkaar het goede toewensen (en dat van elkaar weten), omwille van het nuttige, of het aangename of het goede. Je kunt met iemand bevriend zijn omdat hij nuttig (voor je) is, omdat hij aangenaam (voor je) is, of omdat hij goed (voor je) is. Dat klinkt raar in eerste instantie: je noemt dat toch geen vriendschap, als je van iemand houdt omdat hij nuttig voor je is? Is dat niet precies die schijn-vriendschap die onze alledaagse omgang juist bedreigt: dat je elkaar vriend noemt, terwijl je elkaar alleen maar gebruikt als informant, of als kruiwagen, of als draad in je netwerk? Het is interessant om te zien dat Aristoteles dit wel degelijk als vriendschap beschouwt, als de relatie verder aan de definitie voldoet; d.w.z. als de relatie wederkerig is, en erin bestaat dat je de ander (van wie je houdt om zijn of haar nut) het goede toewenst. Je noemt het geen vriendschap als de ander alleen maar gebruikt wordt om zijn nut; maar wel als je de ander het goede toewenst, als je wenst dat het hem goed gaat, ook al doe je dat omdat hij nuttig voor je is. Hetzelfde geldt voor relaties die op het aangename of op het genot zijn gebaseerd: je kunt bevriend zijn met iemand omdat je van hem of haar geniet, op voorwaarde opnieuw dat de relatie wederkerig is, en dat je elkaar welwillend bent, of het goede toewenst. We zien hoe belangrijk die wederkerigheid en die welwillend zijn! En dat lijkt me een eerste criterium waaraan we onze alledaagse vriendschapsrelaties zouden kunnen meten, om te beoordelen in hoeverre we terecht van vriendschap spreken. Maar ik heb nu alleen iets gezegd over die vriendschap om het nut of het aangename. Waarin bestaat die derde soort: vriendschap omwille van het goede? Met dat goede duidt Aristoteles op de morele kwaliteit van iemand. Je kunt van iemand houden omdat hij nuttig is, omdat hij aangenaam is, maar ook omdat hij goed is; omdat hij deugt, omdat hij een goed mens is. De drie verschillende kwaliteiten staan natuurlijk niet los van elkaar: het is heel goed mogelijk dat iemand nuttig èn aangenaam is. En wie goed is, kan zeer wel ook nuttig zijn, en aangenaam. Misschien moet je zelfs zeggen dat ze per se alle drie tegelijk voorkomen. Maar het onderscheid bestaat erin, dat het leidende perspectief verschillend is: is iemand nuttig omdat hij aangenaam is (en dus nuttig voor wie het genot zoekt; en zo iemand zal dat goed noemen), of is hij aangenaam omdat hij nuttig is (en dus aangenaam voor degene die geniet van nut en voordeel); of is iemand nuttig en aangenaam omdat hij goed is, en dus nuttig voor degene die ook zelf goed wil worden, en Ethische perspectieven 8 (1998)2, p. 67

aangenaam omdat zo iemand van het goede houdt? Er zijn dus wel degelijk verschillende vormen van vriendschap, die niettemin allemaal vormen van vriendschap zijn, en dus de centrale kenmerken daarvan gemeen hebben. Dat zou een tweede praktische opbrengst kunnen zijn van deze beschouwing: we zouden met behulp van de Aristotelische definitie en differentiatie kunnen nagaan welke vormen van vriendschap we met wie onderhouden, en in hoeverre dat inderdaad nog vormen van vriendschap zijn. 2. Praktische consequenties Tot hiertoe is de bespreking van vriendschap nog grotendeels descriptief geweest. Grotendeels, maar niet uitsluitend, want ook uit de beschrijving volgden al criteria waaraan we onze vriendschappen kunnen meten en beoordelen. Maar daarbij blijft het niet, zoals we zullen zien. De verschillende vormen staan immers niet neutraal naast elkaar, maar ze staan in een hiërarchische volgorde. Het is duidelijk (tenminste voor Aristoteles) dat de vriendschap omwille van het goede de hoogste en beste vorm is. Daarvoor zijn tenminste drie argumenten te geven: Ten eerste beantwoordt die vorm van vriendschap het sterkst aan de wezenlijke kenmerken van vriendschap volgens de definitie: welwillendheid en wederkerigheid. Kijken we eerst naar de welwillendheid. De relatie tussen mijn bakker en mij kan best een vriendschappelijke genoemd worden, ook al is onze vriendschap gemotiveerd doordat hij voor mij nuttig is als leverancier van brood, en ik voor hem nuttig ben als klant. Maar het is alleen maar vriendschap als ik hem ook al is dat op die grond welwillend gezind ben, als ik hem toewens dat het hem goed gaat. Iedereen zal herkennen dat we in sommige zakelijke relaties, puur zakelijk zijn, en alleen maar gebruik maken van elkaar, terwijl er in andere inderdaad een soort welwillendheid kan zijn. Die welwillendheid is in zakelijke en genotsrelaties wel mogelijk, maar niet vanzelfsprekend. Maar in een relatie die je hebt met iemand omdat die ander zo goed is, is die welwillendheid per se gegeven. Vervolgens de wederkerigheid: als je van iemand houdt omdat je het aangenaam of lekker vindt wat die ander doet, dan is dat alleen vriendschap als de ander om diezelfde reden ook van jou houdt. Dat kan wel, maar het is niet eenvoudig en niet vanzelfsprekend. Je ziet dat bijvoorbeeld hieraan dat de wederkerigheid een soort van economische ruil wordt: o.k., als jij voor mij doet wat ik lekker of aangenaam vind, dan doe ik voor jou wat jij graag wilt. Als jij kookt, zal ik afwassen. Maar die afwas wordt dan een plicht, waarmee je betaalt, wat je eerst gekregen, en dus eigenlijk gekocht hebt. Dat is wel wederkerigheid, maar een beperkte vorm ervan. Maar wanneer je van iemand houdt omdat die goed is, dan is de wederkerigheid veel vanzelfsprekender: houden van iemand die goed is, betekent immers zelf houden van het goede, en dat is: goed-zijn. Om het nog wat anders te zeggen: als ik houd van iemand omdat hij aangenaam of nuttig is, toon ik dat ik iemand ben die van het aangename of nuttige houdt. Maar dat is het aangename en nuttige voor mij. En door te houden van wat ik aangenaam of nuttig vind, word ik zelf nog niet nuttig of aangenaam voor de ander. Maar als ik houd van iemand om zijn morele kwaliteit, toon ik dat ik iemand ben die houdt van morele kwaliteit, en die bestaat niet op dezelfde manier exclusief voor mij. Nog anders gezegd: mensen die van het aangename of het nuttige houden, kunnen wel elkaars vriend zijn, maar ze kunnen ook elkaars vijand of concurrent zijn; hun vriendschap is vaak een strategische alliantie. Maar mensen die van het goede houden, zijn per se elkaars vriend. In ideële organisaties zullen vaak meer en sterkere vriendschappelijke banden bestaan, dan in zakelijke ondernemingen. Dat is de eerste reden waarom de vriendschap omwille van het goede hoger is dan de andere vormen. De tweede reden hangt daar nauw mee samen. Ethische perspectieven 8 (1998)2, p. 68

Want vriendschappen die op nut of genot zijn gebaseerd, zijn minder duurzaam, dan die welke op morele kwaliteit gebaseerd zijn. Dat is simpelweg het geval omdat die kwaliteiten zelf minder duurzaam zijn. Nuttig ben je door je baan, of door je invloed, of door je geld; aangenaam ben je door je leeftijd, of door je sport-prestaties, of door je schoonheid. Maar die dingen gaan voorbij, of worden minder interessant. Een man die zijn vrouw verlaat voor een jongere vriendin, bereidt veelal de volgende teleurstelling voor. Je geld en je invloed zijn alleen maar interessant zolang je die hebt, en zolang de ander die kan gebruiken: maar zodra die ander zelf voldoende geld of invloed heeft, vervalt de grond voor de verhouding. Morele kwaliteit zit in je karakter; dat is wat je bent, als onderscheiden van de dingen die je hebt. En hoewel ook wat je bent, veranderlijk is, is het toch veel duurzamer dan alles wat wat op een of andere manier aan de buitenkant zit. En dus zal de relatie die op dat meer duurzame is gebaseerd, ook zelf duurzamer zijn. Dat is Aristoteles tweede reden om die vorm van vriendschap die daarop is gebaseerd de beste te vinden. Ik wil die beste vorm nog op een andere manier beschrijven. De beste vorm van vriendschap is volgens Aristoteles zelf een deugd, zelfs de hoogste van alle deugden. Nu bestaat voor Aristoteles elke deugd altijd in een weten te vinden van het juiste midden tussen twee extremen. Moed bijvoorbeeld, is het midden tussen te weinig durf (lafheid) en te veel durf (overmoed). En zo geldt voor alle deugden dat ze een midden zijn tussen een teveel en een te weinig. Als de vriendschap een deugd is, moet zij dus ook een midden zijn. Wat zou hierbij dan het teveel of het te weinig kunnen zijn? Ik denk dat je kunt zeggen dat de deugd van de vriendschap het midden is tussen egoïsme en altruïsme: wanneer je van een ander houdt om wat hij of zij of de relatie voor jezelf oplevert, dan schiet je egoïstisch te kort in verhouding tot de vriendschap. Maar als je van een ander houdt, zonder aan je zelf te denken, of zonder ook door de ander bemind te worden, dan schiet je altruïstisch tekort in vergelijking met de echte vriendschap. Perfecte vriendschap is die verhouding tot de ander, waarin je via de ander van jezelf, en via jezelf van de ander houdt. Precies dit is het beste mogelijk in de vriendschap tussen mensen die elkaar om hun morele kwaliteit beminnen. Nuts- en plezierrelaties worden veel meer bedreigd door een of beide extremen. Het is mijn veronderstelling dat veel van onze alledaagse vriendschapsrelaties van het type van de minder duurzame en minder wezenlijke zijn. En wat ik daar tot nu toe van gezegd heb, is dat dat niet betekent dat het daarom geen vormen van vriendschap mogen heten; dat we ook niet zonder meer mogen aannemen dat het wel om vriendschap gaat, want dat hangt af van met name wederkerigheid en welwillendheid; en dat we wel moeten weten dat als het om vriendschap gaat, het deze vorm van vriendschap betreft, en niet de vriendschap zonder meer. Dat laatste werk ik tot slot nog een beetje verder uit, om nog tot een verder criterium te komen dat ons wellicht kan helpen bij een soort zelfonderzoek naar de kwaliteit van onze vriendschappen. Volgens Aristoteles, en ook dat is iets waarin ik hem graag volg, is elk ding, elk wezen gericht op de hoogste realisering van zichzelf. Elk ding heeft een dynamiek in zich, die uiteindelijk reikt naar de ideale, optimale, meest perfecte gedaante die het kan bereiken. Voor dingen en planten en dieren geldt dat ze beter geslaagd zijn, naarmate ze dat ideaal meer bereiken. Voor mensen en menselijke kwaliteiten geldt dat ook, maar geldt bovendien, dat ze beter zijn inzoverre ze meer die gerichtheid op dat ideaal vasthouden. Om maar een voorbeeld uit een ander domein te halen: je bent niet alleen een betere sporter naarmate je hoger kunt springen of harder kunt lopen, maar ook naarmate je meer blijft streven naar nog hoger, nog harder, etcetera. Wat heeft dat met de vriendschap te maken? Ook dat is een menselijke kwaliteit. Wat de hoogste vorm is, hebben we gezien. Nu kunnen Ethische perspectieven 8 (1998)2, p. 69

we ook vaststellen dat mensen betere vrienden zijn, niet alleen in de mate waarin ze die hoogste vorm van vriendschap realiseren, maar ook in de mate waarin ze daarnaar blijven streven. Vriendschappen om het nut of om het plezier, kunnen wel degelijk vriendschap zijn, maar: ze zijn niet de hoogste vorm van vriendschap, en: ze zijn beter in de mate dat ze een dynamiek in zich houden naar perfecte vriendschap. Dat lijkt me een belangrijk criterium op te leveren voor de beoordeling van onze vriendschappen. We zouden moeten nagaan in hoeverre onze min of meer vriendschappelijke relaties in zaken, in netwerken, enzovoort, ons afhouden van, of juist stimuleren tot het ontwikkelen van echte en perfecte vriendschapsrelaties. Zowel het een als het ander is mogelijk. Het is mogelijk dat een relatie die begint via zakelijk contact, uitgroeit tot een relatie waarin mensen van elkaar gaan houden, niet om wat ze hebben of kunnen of voorstellen, maar om wat ze zijn. Maar ook het omgekeerde is mogelijk: de vele en daarom onvermijdelijk verstrooide contacten die we hebben met al onze vrinden en vrindjes, kunnen ons doen vergeten dat we geen echte vriend hebben. Je kunt het misschien vergelijken met een andere ervaring die iedereen wel eens heeft gehad. Als je op een receptie, of in de pauze van een programma, temidden van veel mensen bent, en met veel verschillende mensen een beetje small talk voert, die typische receptie-conversatie, kan het voorkomen dat je plotseling met iemand in een echt gesprek verzeild raakt, een gesprek dat je echt interesseert, en waardoor je de hele receptie verder vergeet. Maar het kan ook gebeuren (en het zal wel vaker gebeuren) dat je van de een naar de ander loopt, vaak al kijkt naar de volgende terwijl je nog met de ene aan het spreken bent, en dus eigenlijk met niemand spreekt, omdat je met tevelen praat. Die vergelijking wijst bovendien op een ander punt, waarmee ik afsluit: een echt gesprek heb je nooit met veel mensen maar met één ander, of hooguit met een paar. Dat geldt ook voor de vriendschap. Echte vriendschap is een relatie die je onmogelijk met velen, maar alleen met enkelen kunt hebben. Van al die auteurs die ik in het begin van mijn inleiding citeerde, was Aristoteles de eerste. Daarom heb ik me nu vooral op hem gebaseerd. Er is een tekst over hem waarin gezegd wordt dat hij placht te zeggen: o mijn vrienden, vriendschap bestaat niet. Dat is een mooie paradox, die daarom prikkelend heeft gewerkt op al die andere auteurs die ik noemde. Ze hebben dan ook allemaal geschreven over wat die uitspraak wel zou kunnen betekenen. Maar niemand kon de paradox oplossen: hoe kan iemand tegen zijn vrienden zeggen, dat vriendschap niet bestaat? Nog niet zo lang geleden is ontdekt dat men het Griekse manuscript waaraan die uitspraak werd ontleend, waarschijnlijk verkeerd gelezen heeft. Er zou niet gestaan hebben: oo philoi, oudeis philos, maar hooi philoi, oudeis philos. In het Grieks is dat een verschil van twee kleine haaltjes. Die laatste lezing, neemt de onoplosbaarheid van de paradox weg. Want dan staat er: voor degene die (veel) vrienden heeft, is er geen (echte) vriend. Het moge verheugend zijn dat er velen zijn met wie we vriendschappelijke banden onderhouden, maar we zullen deze relaties niet in de plaats mogen stellen van de echte vriendschappen. Want echte vriendschap, dat is nog iets anders. Ethische perspectieven 8 (1998)2, p. 70