Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack



Vergelijkbare documenten
Notitie. Randvoorwaarden terreingebruik voor, tijdens en na de bodemsanering bij Chemie-Pack e.o.

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

In bijlage 2 is de ligging van de sterke verontreiniging met vinylchloride.

PLAN VAN AANPAK VERONTREINIGING MET MINERALE OLIE EN ZINK OP HET PERCEEL HOGEWEG / PAGENLAAN TE LIMMEN

ONTWERPBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Inspectie van de bodem middels een vooronderzoek ter plaatse van de percelen C 2552 en C 2553 in Breda

Bodemverontreiniging en grondwaterbeheerssysteem Chemours, Baanhoekweg Dordrecht.

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

provincie:: Utrecht VERZO N D EN 0 1 APR 2003 Aan: Houtkamp, s Bouwbedrijf B. V. t.a.v. de heer ing. P. KeIler Boterdijk NA Uithoorn

A. Op bladzijde 9 van het saneringsverslag wordt verwezen naar tabel 3.1 met gehanteerde terugsaneerwaarden, deze tabel ontbreekt.

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

1 Inleiding. Aan: Stichting Woonvoorziening Kockengen T.a.v. P.J.R. de Jong Snoeksloot HL Houten. Geachte heer De Jong,

Plan van Aanpak uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens & Van Oord

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Aan: Kuwait Petroleum Nederland BV Postbus AH ROTTERDAM. Geachte meneer, mevrouw,

RAPPORT C H. Capelle a/d IJssel, 8 juni Rapportage:

vooronderzoek Eindhovensebaan 9c te Nederweert

A. Locatie/onderzoeksgegevens. Locatie (adres) :Klein Oord Kadastraal nummer :

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Rapport. Venderstraat 5 te Haler B1416. Bergs Advies BV Leveroyseweg 9A 6093 NE Heythuysen dhr. N. Maes. Definitief

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Rapportage Sanscrit.nl

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembesclierming - geval van bodemverontreiniging

Aan: Janssen de Jong Vastgoed B.V. T.a.v. de heer J.A.R. Looye Postbus AB BODEGRAVEN. Geachte heer Looye,

omgevingsdienst HAAGLANDEN Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Geohydrologische adviezen De Wehme a/d Nieuwstad te Vorden

Rapportage Sanscrit.nl

Notitie Historisch bodemonderzoek Binderseind te Gemert

MELDINGENFORMULIER NADER ONDERZOEK EN/OF SANERINGSPLAN

Referentie Doorkiesnummer Faxnummer adres Onderwerp

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Aan: Van Vliet Caravans B.V. t.a.v. de heer J. van Vliet Kromwijkerdijk HW WOERDEN. Geachte van Vliet,

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = en Y =

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Nader bodemonderzoek. Amazonedreef 110 te Utrecht

Globale kostenraming verwijdering wegen en verontreinigde wegbermen binnen het plangebied Bypass Kampen

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

datum 22 oktober 2015 uw kenmerk ons kenmerk onderwerp Briefrapport historisch vooronderzoek Laan van Romen 25 te Berkel en Rodenrijs

Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus AB Lekkerkerk.

Verkennend bodemonderzoek Weideveld te Bodegraven

Beschrijving geohydrologische situatie Vondelpark en Willemsparkbuurt te Amsterdam

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

vooronderzoek Paradijs 49 te Elsendorp

Deze bodemsanering is uitgevoerd op de locatie kadastraal bekend als: Kadastrale gemeente Sectie Nummer De Bilt D 7723

Kwalibo Het bodemonderzoek voldoet zowel voor veldwerk als voor de analyses aan hoofdstuk 2 van het Besluit bodemkwaliteit.

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Informatieavond bodemsanering Dorpsweg Maartensdijk

Aan: GZ Beheer en exploitatiemaatschappij B.V. T.a.v. de heer H. Stok Postbus DB Oudewater. Geachte heer Stok,

BIJLAGE BIJ BRIEF (MET ALS KENMERK: ) Opdrachtgever: Project: Gemeente Nijkerk Historisch onderzoek aan de Stoutenburgerlaan Amersfoort/

1 Inleiding. Aan: BP Nederland B.V T.a.v. de heer B. van de A Postbus BC Rotterdam. Geachte heer Van de A,

Historisch onderzoek Harderwijkerweg 134a te Ermelo

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Verzenddatum Bijlagen Kenmerk /BHZ_BDM_BS-65710

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

N. Looman. Geautoriseerd: H. Broekhuijsen

MELDINGENFORMULIER SANERINGSVERSLAG/NAZORGPLAN

datum 16 oktober 2018 onderwerp Beschikking Ernst en spoedeisendheid Opslagplaats afgewerkte olie, Volkel projectnummer C16049

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Vooronderzoek bodem. Uitbreiding Camping Somerse Vennen. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 29 juni GM , revisie c2

- beschikking - instemming herzien saneringsplan voormalige zoutloods (Stationsweg ) Breukelen

Bodemsanering; locatie Monierweg 4 te Coevorden, gemeente Coevorden, ontwerpbeschikking instemming met het evaluatieverslag

BESLUIT INSTEMMING SANERINGSPLAN VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

VOORBLAD TER VISIE LEGGEN BODEMVERONTREINIGING

Indien sprake is van een andere gemachtigde, machtigingsformulier ingevuld en ondertekend als bijlage toevoegen.

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

omgevingsdienst HAAGLANDEN

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Ruimtelijke Ontwikkeling en Beheer

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Aan Hoeflaken Advies, bemiddeling & regie, T.a.v. de heer J.A. Hoeflaken, Maasdijk 10, 5308 LW Aalst. Geachte heer Hoeflaken,

MELDINGENFORMULIER SANERINGSVERSLAG/NAZORGPLAN

RAPPORT betreffende een historisch onderzoek conform NEN 5725 Centrumontwikkeling Woudrichem te Giessen- Rijswijk

1 Inleiding. 2 Saneringsplan. Aan: Tekton Projectontwikkeling b.v. T.a.v. Directie Postbus AB EDE. Geachte heer / mevrouw,

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ DEELONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

de heer S.P. Schimmel Postbus HB Tiel Geachte heer Schimmel,

omgevingsdienst HAAGLANDEN Beschikking Wet bodembescherming - geval van bodemverontreiniging

Informatiebijeenkomst Chemie-Pack. voor omliggende bedrijven op Industrieterrein Moerdijk 12 januari 2012

Rapport. wonen limburg. BP Aan de Kreppel (fase 2) te Heythuysen. Vooronderzoek conform NEN 5725

1 Inleiding. Aan: De heer W.H.A. Brouwer De Waag CM EEMNES. Geachte heer Brouwer,

Team Referentie Doorkiesnummer Faxnummer adres Onderwerp

BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

1 Inleiding. 2 Plan van aanpak sanering. Aan: de heer M.J. Klever Postbus CB LOPIK. Geachte heer Klever,

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Historisch onderzoek Hoofddorp Noord. Bodemkwaliteit in relatie tot bestemmingsplan

Actualiserend historisch onderzoek Park Triangel Waddinxveen

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Geohydrologische situatie Burg. Slompweg

Aan: Gemeente Baarn T.a.v. de heer W. Stolp Postbus BA Baarn. Geachte heer Stolp,

Memo. Aan Gemeente Dordrecht, de heer E. Hoff. Van Sander Jansen. Zaaknummer Z Datum 12 februari 2018

Transcriptie:

Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack 31 januari 2014

Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Verantwoording Titel Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack Opdrachtgever Provincie Noord-Brabant Projectleider Roland Somers (V&S Milieu Adviseurs) Auteur(s) Remco Pikaar, Maarten van der Lans Co-auteur(s) Hannie Boudewijns (Boudewijns Bodem Breed), Roland Somers (V&S Milieu Adviseurs), Felix Buijs (V&S Milieu Adviseurs), Marc van Bemmel (Bioclear) Projectnummer 1220494 Aantal pagina's 62 (exclusief bijlagen) Datum 31 januari 2014 Handtekening Ontbreekt in verband met digitale verwerking. Dit rapport is aantoonbaar vrijgegeven. Colofon Tauw bv BU Industry Handelskade 11 Postbus 133 7400 AC Deventer Telefoon +31 57 06 99 91 1 Fax +31 57 06 99 66 6 Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: - NEN-EN-ISO 9001 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 5\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL 6\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Inhoud Verantwoording en colofon... 5 1 Inleiding... 11 2 Achtergrondinformatie en opzet... 13 2.1 Terreininformatie... 13 2.2 Verontreinigingssituatie algemeen... 14 2.2.1 Achtergrondwaarden... 15 2.2.2 Toetsingskader... 15 2.2.3 Algemene verontreinigingssituatie plangebied Chemie-Pack en omgeving... 16 2.3 Verontreinigingssituatie plangebied... 18 2.3.1 Terrein Chemie-Pack... 18 2.3.2 Groenstrook... 19 2.3.3 Terrein Wärtsilä... 20 2.4 Geohydrologie... 21 2.4.1 Bodemopbouw... 21 2.4.2 Regionale geohydrologie... 21 2.4.3 Lokale grondwaterstroming... 22 2.5 Saneringskader en positionering onderhavige maatregelen... 22 2.5.1 Kaders en besluiten Gedeputeerde Staten... 22 2.5.2 Uitwerking saneringsmaatregelen... 24 3 Voorbereidende werkzaamheden sanering... 27 3.1 Inleiding en motivatie... 27 3.2 Uitgangspunten en randvoorwaarden... 27 3.3 Overzicht uit te voeren voorbereidende werkzaamheden... 28 3.4 Beschrijving te verwijderen materialen/objecten... 29 3.5 Aantallen en hoeveelheden vrijkomende materialen... 29 4 Bodemsanering en keuringen... 32 4.1 Randvoorwaarden... 32 4.2 Deelgebieden grondsanering... 32 4.3 Verontreinigingsspots en potentiële bronnen... 33 4.4 Werkwijze onderzoekend saneren... 36 4.5 Grondstromen... 39 4.6 Depots... 40 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 7\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL 4.7 Keuring en afvoer grond... 40 4.8 Aanvulling en afwerking terrein... 41 4.9 Restverontreiniging, gebruiksbeperkingen en nazorg... 41 4.10 Uitvoeringsduur en planning... 42 5 Grondwater en bemaling... 43 5.1 Bemaling... 43 5.1.1 Uitgangspunten... 43 5.1.2 Opbarsten kleilaag en maximale ontgravingsdiepte... 43 5.1.3 Bemalingsberekeningen... 44 5.2 Zuivering en lozing... 45 5.3 Vergunning... 45 6 Afvalstromen... 46 6.1 Overzicht van te onderscheiden bouwstoffen/afvalstoffen... 46 6.2 Uitgangspunten... 46 6.3 Wijze van verwerking en afvoer per bouwstof/afvalstof... 48 6.3.1 Puin en overige materialen... 48 6.3.2 Materiaal uit riolen en grond... 50 6.3.3 Grondwater... 50 6.3.4 Hemelwater uit riolen en ondergronds afvalwater tanks... 50 6.3.5 Afvalwater uit ondergrondse tank... 51 7 Uitvoeringswerkzaamheden en -aspecten... 52 7.1 Algemeen... 52 7.2 Voorbereidende werkzaamheden grondwerk... 52 7.3 Vergunningen en meldingen... 53 7.4 Gidsparameters... 53 7.5 Milieukundige begeleiding... 54 7.5.1 Milieukundige processturing (MKP)... 55 7.5.2 Milieukundige verificatie (MKV)... 56 7.5.3 Metingen...56 7.6 Verzekeringen... 57 7.7 Eisen aan de aannemers... 57 8 Veiligheid en gezondheid... 58 8.1 Algemene veiligheidsaspecten werken... 58 8.2 Veiligheidsaspecten bodemverontreiniging... 58 8\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL 9 Organisatie en communicatie... 60 9.1 Organisatie... 60 9.2 Communicatie omgeving... 61 Bijlage(n) 1 Bestaande situatie 2 Gegevens en tekeningen bodemverontreiniging 3 Tekeningen uit te voeren werkzaamheden 4 Bemalingsberekening 5 Ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet 6 Notitie Milieukundige begeleiding Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 9\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL 10\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL 1 Inleiding Op 5 januari 2011 heeft een brand gewoed binnen de inrichting van Chemie-Pack Nederland B.V. (hierna: Chemie-Pack), gelegen aan de Vlasweg 4 (4782 PW) te Moerdijk. Het betrof een grote brand als gevolg waarvan grote hoeveelheden chemicaliën en bluswater, verontreinigd met chemicaliën, verspreid zijn op en in de omgeving van Chemie-Pack. Als gevolg van dit ongewone voorval is de bodem verontreinigd geraakt met diverse stoffen. Het betreft een cocktail van chemicaliën met onder andere hoge concentraties C8-C10 aromaten, tolueen, ethylbenzeen, xylenen, naftaleen, cis-dichlooretheen, formaldehyde, ethylhexanol en nonylfenolen. Kenmerkend voor deze cocktail is dat er stoffen in voorkomen met verschillende (bodem)chemische, fysische en toxicologische eigenschappen. De grondwaterverontreiniging wordt sinds maart 2012 beheerst middels een tijdelijke beveiligingsmaatregel welke is gesitueerd parallel aan de Vlasweg en op de terreingrens van Chemie-Pack en Wärtsilä. Het grondwaterbeveiligingssysteem is in 2013 in noordelijke en noordwestelijke richting uitgebreid. De provincie Noord-Brabant is momenteel (2013) bezig met de voorbereiding van de totale bodemsanering. De saneringskaders, randvoorwaarden en aanpak zijn door de provincie Noord-Brabant vastgelegd in het Saneringsprogramma bodemsanering Chemie-Pack e.o. (www.saneringchemiepack.nl/actueel/publicaties, document 2.10). Gezien de aard van de verontreiniging, de gewenste samenwerkingsvorm met de opdrachtnemer en de herinrichtingsplannen van de omliggende bedrijven heeft Gedeputeerde Staten op basis van het saneringsprogramma formeel besloten tot opsplitsing van de aanpak van de boven- en ondergrond. Het onderhavige Plan van Aanpak beschrijft de aanpak van de bovengrond. Het doel van deze saneringsmaatregelen is om de risico s in de bovengrond (humane risico s leeflaag) voor de bestemming industrie weg te nemen. Doelstelling van de maatregelen zoals voorgesteld in voorliggend Plan van Aanpak is: Het verwijderen van vloeren en funderingen alsmede het kantoorpand om de heterogene verontreiniging in de bovengrond ook gericht op te kunnen sporen Middels onderzoekend saneren (keuren en ontgraven) de kwaliteit van de bovengrond te laten voldoen aan de Gebiedsspecifieke Richtwaarden voor Herstel (GRH) zodat de bovengrond in de toekomst geschikt is voor de gebruiksfunctie industrie Het ontgraven en voor keuring in depot zetten van verdachte en sterk verontreinigde bovengrond op het terrein van Chemie-Pack Het verwijderen van bronnen van verontreiniging en (verontreinigde) obstakels (zoals rioleringen, kabels, leidingen) die vanuit milieuhygiënisch en/of uitvoeringstechnisch oogpunt een belemmering kunnen vormen voor de sanering van de ondergrond Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 11\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Voorliggend Plan van Aanpak is opgesteld in opdracht van de provincie Noord-Brabant en is bedoeld om eigenaren en professioneel betrokkenen te informeren over de opzet en aanpak en om overeenstemming te verkrijgen met gebruikers en bevoegd gezag. In verband met organisatorische, veiligheidskundige en technische overwegingen is in dit plan onderscheid gemaakt in uit te voeren sloop- en saneringswerkzaamheden. Op basis van dit Plan van Aanpak zal een uitvoeringsbestek worden opgesteld. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op relevante locatiespecifieke achtergrondinformatie en de verontreinigingssituatie. In hoofdstuk 3 zijn de voorbereidende werkzaamheden voor de sanering beschreven. De bodemsanering is uitgewerkt in hoofdstuk 4 en grondwater en bemaling in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 gaat in op de afvalstromen vrijkomend bij de voorbereidende werkzaamheden en de bodemsanering en bemaling. De uitvoerings- en V&G-aspecten zijn opgenomen in de hoofdstukken 7 en 8, hoofdstuk 9 beschrijft de projectorganisatie en wijze van communiceren. 12\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL 2 Achtergrondinformatie en opzet 2.1 Terreininformatie De (sanerings)werkzaamheden in het kader van de sanering van de bovengrond zullen worden gerealiseerd op het gehele terrein van Chemie-Pack, de groenstrook tussen het terrein van Chemie-Pack en Wärtsilä en een gedeelte van het terrein van Wärtsilä. Het plangebied is weergegeven op de tekening in bijlage 1 en onderstaand figuur (figuur 2.1). Figuur 2.1 Overzichtstekening plangebied In tabel 2.1 is een overzicht van de locatie specifieke projectgegevens opgenomen. Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 13\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Tabel 2.1 Projectgegevens Onderdeel Gegevens Projectnaam Chemie-Pack Moerdijk, Plan van Aanpak sanering bovengrond Adresgegevens Straatnaam Gemeente Vlasweg 4 en 6 Moerdijk Zie eveneens de kadastrale kaart in bijlage 1 Kadastrale gegevens Kadastrale gemeente Kadastrale sectie Perceelnummer Klundert C 1410, 1470, 1471, 1473, 1558, 1603, 1604 Zie kadastrale gegevens in bijlage 1 Geografische ligging locatie Ligging Belendende percelen zuid Belendende percelen west Belendende percelen noord Belendende percelen oost Zie figuur 2.1 en bijlage 1 Vlasweg Wärtsilä (westelijke terreindeel) Martens & Van Oord (MvO) en Comirec Hendrik Verder Group (voorheen ERS) Inrichting locatie Verharding Bebouwing / bovengrondse obstakels Kabels en leidingen Gedeeltelijk onverhard, gedeeltelijk verhard met klinkers en beton Kantoor Chemie-Pack, transformatorhuisje Loze kabels en leidingen op terrein van Chemie-Pack, riolering, grondwaterbeveiligingssysteem, kabels en leidingen op terrein Wärtsilä Gebruik locatie Terrein Chemie-Pack Terrein Wärtsilä Niet in gebruik, braakliggend, er bevinden zich verschillende gronddepots zie bijlage 2.7 Deels verhuurd aan ATM t.b.v. opslag en parkeerplaats. Deels in gebruik t.b.v. projectteam Chemie-Pack (kantoor, parkeerplaats, zuivering) Terreinhoogte Wisselend binnen plangebied (maaiveldhoogte rond 3,1 tot 3,5 +NAP). Meetgegevens d.d. 5 november 2013. Grondwaterstanden Ca. 0,8 à 0,9 m -mv (gemiddeld ca. 2,5 m +NAP), zie bijlage 2.1 en paragraaf 2.4 2.2 Verontreinigingssituatie algemeen Op de saneringslocatie/plangebied zijn diverse bodemonderzoeken verricht. Voor een volledige beschrijving van de verontreinigingssituatie wordt verwezen naar de onderzoeksrapportages. Onderhavig Plan van Aanpak gaat in op de hoofdlijnen. In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op: Achtergrondwaarden Toetsingskader (Gebiedspecifieke Richtwaarden Herstel) Algehele verontreinigingssituatie plangebied Chemie-Pack 14\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Nadere detailinformatie is te vinden in bijlage 2 en de afzonderlijke onderzoeksrapportages (zie verwijzingen in de tekst). 2.2.1 Achtergrondwaarden Tussen 1989 en 1995 zijn op het gehele industrieterrein Moerdijk circa 50 bodemonderzoeken uitgevoerd. Daaruit blijkt dat plaatselijk in de boven- en ondergrond en het grondwater verontreinigingen met zware metalen en arseen tot boven de interventiewaarde zijn aangetroffen (bron: Onderzoek verontreinigingssituatie grond en grondwater industrieterrein Moerdijk, Heidemij advies, rapport 632/ZF95/1247/34943, 14 maart 1996). Bij onderzoeken op het terrein van Chemie-Pack vóór de brand, zijn plaatselijk in het grondwater verhoogde gehalten gemeten aan onder andere EOX bij de afvalwatertanks. 2.2.2 Toetsingskader Als gevolg van de brand/calamiteit op de saneringslocatie zijn zowel in de grond als het grondwater stoffen aangetroffen, waarvoor geen beleidsmatige of wettige normen zijn vastgesteld. Voor de belangrijkste van deze niet-genormeerde stoffen zijn voor dit specifieke geval richtwaarden voor herstelwaar vastgesteld. De gebiedsspecifieke richtwaarden voor herstel (GRH) gelden specifiek voor het terrein van Chemie-Pack en omgeving en de verontreinigingen die het gevolg zijn van de brand bij Chemie-Pack (zie Notitie Gebiedsspecifieke richtwaarden voor herstel Chemie-Pack e.o., september 2012). De GRH worden gehanteerd als herstel- en terugsaneerniveau s. De GRH zijn van toepassing voor zowel niet-genormeerde als genormeerde stoffen. De GRH voor grond zijn gelijk(waardig) aan de waarde voor klasse industrie of de interventiewaarde. De laagste waarde van die twee wordt gehanteerd als GRH. Dit betekent dat in enkele voorkomende gevallen de GRH (en dus terugsaneerwaarde) lager is dan de interventiewaarde. Voor het grondwater is de GRH gelijk(waardig) aan de interventiewaarde voor die stoffen waarvoor een interventiewaarde is opgesteld. De Gebiedsspecifieke Richtwaarden voor Herstel voor grond en grondwater zijn opgenomen in bijlage 2.8. Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 15\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL 2.2.3 Algemene verontreinigingssituatie plangebied Chemie-Pack en omgeving Gidsparameters bodemverontreiniging Bij het in kaart brengen van de bodemverontreiniging in het gebied is bij de uitgevoerde bodemonderzoeken een uitgebreid analysepakket gehanteerd, onder het motto van grof naar fijn om niets te missen. Het hanteren van uitgebreide analysepakketten is echter tijdrovend en brengt hoge kosten met zich mee. Het analysepakket is op basis van voortschrijdend inzicht dan ook tussentijds aangepast. Ten behoeve van de saneringsmaatregelen is per fase of onderdeel kritisch gekeken naar milieuhygiënische relevante (te saneren) stoffen en is een gericht pakket met gidsparameters vastgesteld. De vastgestelde gidsparameters geven een representatief beeld van de verontreiniging, en kunnen ook bij de processturing worden gebruikt. Naast de gidsparameters zijn en blijven ook andere stoffen relevant, maar deze zijn te duur om frequent te analyseren en kennen een lange analysetermijn, in ieder geval voor een adequate processturing. Deze stoffen worden ter verificatie in een lagere frequentie en in minder monsters geanalyseerd (zie ook notities Stoffen Chemie-Pack, januari 2013 en Onderzoek gidsparameters Chemie-Pack analysetermijnen en kostenbesparing, augustus 2012). Contaminanten Uit de bodemonderzoeken die op en rondom het terrein van Chemie-Pack zijn verricht, blijkt dat de aangetroffen verontreiniging in de grond en het grondwater overwegend bestaat uit alifatische en aromatische koolstofverbindingen: Vluchtige aromaten (TEXN) C8-C10 aromaten (trimethyl-, tetramethyl- en diethylbenzenen, ethyltoluenen, methylstyreen, indaan, (iso-)propylbenzeen) VOCl (vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen, met name cisdichlooretheen) Minerale olie Ethylhexanol, ethylhexylnitraat en ethylhexanal (EHN-verbindingen) Aldehydes Nonylfenolen Fenolen, cresolen en t-butylfenolen Amines/toluidines In het rapport Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument analyseresultaten (Provincie Noord-Brabant, kenmerk C2064075, juni 2013) is per deellocatie binnen het saneringsgeval verslag gedaan van de beschikbare achtergrondinformatie en zijn de verkregen analyseresultaten tot en met februari 2013 getoetst aan de GRH. 16\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL In het rapport Bodemsanering Chemie-Pack, interpretatie onderzoeksresultaten tot en met mei 2013 (Provincie Noord-Brabant, kenmerk C2064075_i) zijn de beschikbare onderzoeksresultaten geïnterpreteerd tegen het licht van de beschikbare achtergrondinformatie en het conceptueel model. Verontreinigingssituatie grond De kern van de verontreiniging in de grond bevindt zich met name in de groenstrook tussen het terrein van Wärtsilä en Chemie-Pack, op het terrein van Chemie-Pack, de smalle strook grond ten noorden van de spoorlijn in de Vlasweg en strook grond tussen het terrein van Wärtsilä en Martens en Van Oord. Laatstgenoemde strook is medio 2013 gesaneerd, gelijktijdig met de uitbreiding van het grondwaterbeveiligingssysteem. De verontreiniging bestaat overwegend uit organische koolstofverbindingen. Duidelijk is dat de verontreiniging in de grond zich binnen de bluswatercontour bevindt en kleiner is dan deze contour. De verontreiniging in de grond is met name aangetroffen in de zone boven de grondwaterspiegel. In de grond onder de grondwaterstand zijn verhoogde gehalten (boven GRH) met name aangetoond in boringen die zich bevinden in het hierboven genoemde kerngebied. Deze verontreiniging zet zich plaatselijk door tot op de kleilaag. Op het terrein van Chemie-Pack zijn lokaal ook in de bovenzijde van de kleilaag gehalten > GRH aangetoond. Het is niet bekend hoe diep de verontreiniging hier in de kleilaag is doorgedrongen. Verontreinigingssituatie grondwater Het zwaartepunt van de bodemverontreiniging die is ontstaan als gevolg van de brand bij Chemie-Pack op 5 januari 2011 ligt bij de verontreiniging van het grondwater. Evenals bij de grond, bestaat de verontreiniging hoofdzakelijk uit organische koolstofverbindingen. De kern van de grondwaterverontreiniging bevindt zich op het terrein van Chemie-Pack en Wärtsilä en de daartussen liggende groenstrook. Er is sprake van een omvangrijke grondwaterverontreiniging, bestaande uit kern/bron en pluimgebied met een oppervlakte van circa 8 ha. De grondwaterverontreiniging valt voor een groot deel samen met de bluswatercontour. Verspreiding naar de diepte wordt, door de kleilaag op circa 3 m -mv, nagenoeg voorkomen. In het diepere grondwater (onder de kleilaag) zijn in november 2013 voor het eerst de Chemie-Pack gerelateerde stoffen formaldehyde en nonylfenolen (in geringe overschrijdingen) boven de GRH aangetoond. Door het reeds aangebrachte onttrekkingssysteem, wordt de grondwaterverontreiniging in horizontale richting nagenoeg geheel beheerst, waardoor toename van de omvang van de grondwaterverontreiniging wordt voorkomen. Op de tekening in bijlage 2.5 is de verontreinigingscontour van het grondwater weergegeven. Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 17\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Ter plaatse van de saneringslocatie zijn in het grondwater meerdere stoffen in gehalten ruim boven de GRH aanwezig. Soms is er sprake van lokale overschrijdingen, maar de C8-C10 aromaten, tolueen, vluchtige aromaten, naftaleen, cis-dichlooretheen, formaldehyde, ethylhexanol en nonylfenolen zijn nagenoeg overal aangetoond in gehalten boven de GRH. Daarnaast is er sprake van een groot scala aan niet genormeerde stoffen, die plaatselijk en doorgaans in lage frequenties zijn aangetoond. Op het terrein van Chemie-Pack zijn in het grondwater tevens diverse bestrijdingsmiddelen in het grondwater aangetoond. De meeste aangetoonde bestrijdingsmiddelen waren niet aanwezig tijdens de brand. Deze bestrijdingsmiddelen waren vermoedelijk al voor de brand aanwezig in het grondwater. Op basis van verricht onderzoek naar de eventuele aanwezigheid van een drijflaag is geconcludeerd dat het zeer waarschijnlijk is dat op de locatie geen zaklagen en drijflagen aanwezig zijn. Daarbij is opgemerkt dat het niet kan worden uitgesloten dan deze plaatselijk worden aangetroffen. 2.3 Verontreinigingssituatie plangebied Een detaillistische beschrijving van de verontreinigingssituatie in zowel de grond als het grondwater op het terrein van Chemie-Pack, de groenstrook en het terrein van Wärtsilä is opgenomen in de bijlagen 2.2 van voorliggend rapport. Een tekening met boringen en peilbuizen is opgenomen in bijlage 2.3. Op de tekening in bijlage 2.4 zijn de boringen waarin de GRH in grond wordt overschreden in rood weergegeven en op de tekening in bijlage 2.5 zijn de peilbuizen waarin de GRH in het grondwater boven de kleilaag wordt overschreden in rood weergegeven. Op de tekening in bijlage 2.5 is tevens de contour van de grondwaterverontreiniging aangegeven. In verband met de heterogeniteit van de verontreiniging is er voor de grond geen contour getekend. Bij de beoordeling van de onderzoeksresultaten is het relevant te weten dat het onderzoek naar de verontreiniging in de grond zich overwegend heeft gericht op de bodemlaag boven de grondwaterspiegel, omdat de verontreiniging onder de grondwaterspiegel wordt meegenomen bij de sanering van de ondergrond. Bij het drijflaagonderzoek is van alle boringen de grond over het gehele traject tot aan de kleilaag geanalyseerd. Op basis van recente ervaring (deelsanering in plan Noord ) en onderzoek blijkt dat de grond direct onder de vloeren de saneringsnorm GRH niet overschrijdt of komt de verontreiniging voor in een dunne verontreinigde laag (5 cm) of in de toplaag van 0,1-0,3 m -mv. 2.3.1 Terrein Chemie-Pack Grond De (potentiële) bronlocaties op het terrein van Chemie-Pack zijn vermeld in de notitie Verdachte locaties die als bijlage 2.6 in dit rapport is opgenomen. 18\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Op het terrein van Chemie-Pack zijn op verschillende plaatsen sterk verhoogde gehalten aan Chemie-Pack gerelateerde stoffen in de grond aangetoond. Bij verschillende bronlocaties zet de overschrijding van de GRH zich in de grond plaatselijk door tot op de kleilaag. Uit het recente onderzoek dat is verricht onder de betonplaat, blijkt dat slechts plaatselijk gehalten boven de GRH in de grond zijn aangetoond. Daar waar overschrijdingen van de GRH zijn aangetoond, zijn deze over het algemeen verklaarbaar. Grondwater In het grondwater zijn veel Chemie-Pack gerelateerde stoffen in gehalten boven de GRH aangetoond. Dit beeld is ook bij de grondwatermonitoring in november 2013 bevestigd. In het grondwater onder de kleilaag zijn in november 2013 nonylfenolen en formaldehyde in een gehalte groter dan de GRH aangetoond. Dit betreft een geringe overschrijding van de GRH. Op het terrein van Chemie-Pack zijn in het grondwater tevens diverse bestrijdingsmiddelen in het grondwater aangetoond. Deze zijn voor het merendeel vermoedelijk al van vóór de brand aanwezig. 2.3.2 Groenstrook De groenstrook tussen het terrein van Chemie-Pack en Wärtsilä is een strook waarin veel bluswater met chemicaliën heeft gestaan. Deze strook ligt deels op het terrein van Chemie-Pack en deels op het terrein van Wärtsilä en heeft geen apart kadastraal nummer maar ligt bij Chemie-Pack op het westelijke deel van de percelen met de kadastrale nummers 1471, 1558 en 1603 en bij Wärtsilä op het oostelijke deel van nummer 1604. De strook is onverhard en niet bebouwd. In maart 2012 zijn in de groenstrook onttrekkingsfilters aangebracht die deel uit maken van het grondwaterbeveiligingssysteem. Daarbij is de bovengrond afgedekt met een doek waarop circa 30 cm schone grond is aangebracht. Grond In de groenstrook zijn in bijna alle boringen verhoogde gehalten aan Chemie-Pack gerelateerde stoffen in de grond aangetoond. Dit betreft C8-C10 aromaten, vluchtige aromaten, VOCl, minerale olie, ethylhexanol en nonylfenolen. Verder zijn ook PAK en methylethylketon in gehalten boven de GRH aangetoond. De verontreiniging in de grond groter dan de GRH zet zich plaatselijk door tot op de kleilaag. In november 2013 is nabij de eerder geplaatste boring 06B een grondmonster genomen onder het worteldoek. Dit is onderzocht op de meest voorkomende Chemie-Pack stoffen, maar deze zijn analytisch niet aangetoond. Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 19\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Het vermoeden bestaat dat de verontreiniging in de groenstrook geheel of gedeeltelijk is uitgespoeld naar het grondwater, mede door de invloed van het grondwaterbeveiligingssysteem. Medio december 2013 is de grond in de groenstrook tot een diepte van 2,4 m +NAP AP-04 in situ gekeurd. Uit de analyseresultaten blijkt dat de gehalten aan de onderzochte stoffen < GRH zijn en sanering van de bovengrond dus niet noodzakelijk is. Grondwater In het grondwater uit de groenstrook zijn veel Chemie-Pack gerelateerde stoffen in gehalten boven de GRH aangetoond. Dit beeld is ook bij de grondwatermonitoring in november 2013 bevestigd. 2.3.3 Terrein Wärtsilä Grond Medio 2013 is Plan Noord uitgevoerd. Een onderdeel daarvan was een grondsanering die heeft plaatsgevonden in deelgebied 2. Deelgebied 2 bevond zich voor een groot deel op het noordelijke deel van het terrein van Wärtsilä. Dat is het terreindeel dat zich ten noorden van de voormalige bebouwing en over de gehele terreinbreedte van het terrein van Wärtsilä bevindt. Het evaluatierapport van Plan Noord is in oktober 2013 uitgebracht (CSO, document 13M4058 RAP, 30 oktober 2013). De bovengrond ten noorden van de betonplaat op het terrein van Wärtsilä is dus al gesaneerd. Tijdens de uitvoering van Plan Noord is onder andere op het terrein van Wärtsilä aanvullend onderzoek uitgevoerd. De resultaten daarvan zijn verwerkt in een notitie Onderzoek tijdens uitvoering Plan Noord, 4 september 2013. Daarin wordt vermeld dat in de toplaag onder de bedrijfsvloerplaten en onder de klinkers ten oosten van de voormalige bebouwing geen sprake is van bodemverontreiniging. Medio december is de grond onder de betonklinkers op het terrein van Wärtsilä in situ gekeurd tot een diepte van 2,4 meter +NAP om de actuele milieu hygiënische kwaliteit van de grond vast te stellen. Onder de klinkers bevindt zich een dunne laag zand, daaronder een puinlaag en daaronder weer zand. Uit de analyseresultaten blijkt dat sanering van de grond niet noodzakelijk is. Ten oosten en onder de betonplaat van de voormalige bebouwing van Wärtsilä is riolering aanwezig. Deze kon bij het reinigen van het rioleringsstelsel medio 2012 niet of slechts deels worden gereinigd. Om die reden worden deze riolen als potentiële verontreinigingsbronnen aangemerkt. Er wordt rekening mee gehouden dat er lokaal verontreiniging van de omringende bodem kan hebben plaatsgevonden. 20\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Sinds oktober 2013 is het terreindeel ten noorden van de waterzuiveringsinstallatie verhuurd aan ATM. Bij het herschikken van de bedrijfsplaten ten westen van de betonplaat op het terrein, is het vuil van tussen de naden afgevoerd en verwerkt. Grondwater In het grondwater op het terrein van Wärtsilä zijn veel Chemie-Pack gerelateerde stoffen in gehalten boven de GRH aangetoond. Dit beeld is ook bij de grondwatermonitoring in november 2013 bevestigd. 2.4 Geohydrologie 2.4.1 Bodemopbouw De bodem in het plangebied bestaat tot circa 3 m -mv uit matig fijn tot matig grof zand. Daaronder bevindt zich een kleilaag; dit betreft het oorspronkelijke maaiveld. Het gebied is vanaf de zeventiger jaren opgehoogd met diverse materialen. Ter plaatse van het plangebied is het industrieterrein ongeveer 3 meter opgehoogd met zand afkomstig van zandwinputten in de Biesbosch, het Hollands Diep, de Merwede en de Oosterschelde. 2.4.2 Regionale geohydrologie Gegevens over de bodemopbouw en grondwaterstroming zijn ontleend aan de Dienst Grondwaterverkenning TNO te Delft (Grondwaterkaart van Nederland, inventarisatierapport West Brabant, kaartbladen 43 oost en 44 west, 1976). Geohydrologisch kan de bodem als volgt worden ingedeeld: Deklaag (dikte circa 10 meter), bestaande uit klei c.q. zandige klei met plaatselijk veen (Westland Formatie) Onder de deklaag bevindt zich het eerste watervoerende pakket bestaande uit zanden, voornamelijk behorend tot de Formatie van Kreyftenheye en Twente (dikte laag circa 25 meter) Onder het eerste watervoerende pakket wordt een scheidende laag aangetroffen voornamelijk behorende tot de Formaties van Kedichem en Tegelen De lokale bodem bestaat globaal uit een pakket opgebracht matig fijn tot matig grof zand, met daaronder een kleilaag (het oorspronkelijke maaiveld). De diepte van de kleilaag varieert en bevindt zich ter plaatse van de onderzoekslocatie op een diepte van circa 2,3 tot circa 3 meter minus maaiveld (m -mv). De diepte en dikte van de kleilaag is aan de hand van boringen en sondeergegevens onderzocht en op kaart weergegeven. Dit is opgenomen in de rapportage van Bioclear Beschrijving grondwatermodel Chemie-Pack Moerdijk d.d. 15 maart 2013. De regionale grondwaterstromingsrichting van het eerste watervoerend pakket is overwegend noordelijk. De stromingsrichting van het freatische grondwater kan door lokale invloeden sterk variëren. Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 21\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL 2.4.3 Lokale grondwaterstroming De grondwaterstroming van het ondiepe, verontreinigde grondwater in de bovenste zandlaag wordt vooral bepaald door de neerslag, de afvoer van deze neerslag door omringende sloten en de neerwaartse verspreiding van het grondwater door de kleilaag, die zich op circa 0,6 tot 0,8 m +NAP (zie bijlage 5) bevindt. Deze neerwaartse verspreiding van het grondwater is veel kleiner dan de horizontale verspreiding richting de sloten. Vanwege de verspreiding in de richting van de sloten is het beveiligingssysteem van het grondwater in 2012 aangelegd, zodat de kwaliteit van het oppervlaktewater en het nog schone omliggende grondwaterpakket beschermd wordt. Daarnaast is de verspreiding in noordwestelijke richting opgeheven door middel van het beveiligingssysteem van Plan Noord. Voor de verspreiding van het verontreinigde grondwater speelt de kleilaag een belangrijke rol. De kleilaag is aangetroffen in alle boringen die zijn verricht door bureau Milieumetingen. Daarom is aangenomen dat deze kleilaag overal rond de locatie van Chemie-Pack aanwezig is. Kritisch aspect is echter dat de kleilaag in noordelijke richting, weliswaar buiten de contour van de verontreiniging, dunner wordt of zelfs ontbreekt. Tijdens de toegepaste bemaling bij de bouwwerkzaamheden van de loods op het terrein van ATM zijn plaatselijk sterk variërende onttrekkingsdebieten gemeten; hetgeen duidt op grotere heterogeniteit in de bodemopbouw en mogelijk een niet aaneengesloten kleilaag. De doorlatendheid van de bovenste zandlaag kan op en rond de locatie Chemie-Pack sterk variëren, zoals is vastgesteld op basis van korrelgrootteverdelingen. Bij het uitwerken van de beveiligingsmaatregelen is hiermee rekening gehouden. Er zijn aanwijzingen dat de doorlatendheid van de bodem plaatselijk verlaagd kan zijn als gevolg van de verontreiniging van Chemie-Pack (optreden van polymerisatiereacties waardoor de bodem verstopt). Gedetailleerde geohydrologische informatie en informatie betreffende het gehanteerde grondwatermodel is opgenomen in de rapportage van Bioclear Beschrijving grondwatermodel Chemie-Pack Moerdijk d.d. 15 maart 2013. 2.5 Saneringskader en positionering onderhavige maatregelen 2.5.1 Kaders en besluiten Gedeputeerde Staten Het doel van de bodemsanering bij Chemie-Pack is het uitvoeren van een effectieve bodemsanering, waarbij humane risico s worden weggenomen, de terreinen weer geschikt worden gemaakt voor gebruik als industrieterrein en een stabiele eindsituatie wordt bereikt in het grondwater. De bodemsanering vindt plaats tegen aanvaardbare kosten, waarbij alles in het werk wordt gesteld om de kosten waar mogelijk te beperken. Daar waar de omliggende bedrijven hinder of beperkingen ondervinden in het gebruik van de verontreinigde bodem zijn tijdelijke of definitieve maatregelen genomen. 22\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL In november 2011 heeft Gedupeerde Staten van de provincie Noord-Brabant, in overleg met gemeente Moerdijk en ministerie van I&M, ervoor gekozen om, op basis van artikel 30 Wet bodembescherming, de bodemsanering uit te voeren. Voor de bodemsanering Chemie-Pack e.o. zijn door het RIVM normen afgeleid en door Gedeputeerde Staten vastgesteld die als uitwerking dienen van bovengenoemde doelstellingen. Dit is vastgelegd in de notitie Gebiedspecifieke Richtwaarden voor Herstel (www.saneringchemiepack.nl/actueel/publicaties, document 2.3). Bij het saneren van de bovengrond ligt het zwaartepunt bij het wegnemen van humane risico's ( gebruiksniveau ) op de locatie van Chemie-Pack en Wärtsilä. In de omgeving is de bovengrond middels Plan Noord al weer geschikt gemaakt voor de vigerende bestemming. In de ondergrond spelen voornamelijk verspreidingsrisico s ( milieuhygiënisch niveau ) een rol. Het gebied met verontreiniging in de boven- en ondergrond beslaat een oppervlakte van respectievelijk circa 3 en 8 hectare. De saneringskaders, randvoorwaarden en aanpak zijn door de provincie Noord-Brabant vastgelegd in het Saneringsprogramma bodemsanering Chemie-Pack e.o. (www.saneringchemiepack.nl/actueel/publicaties, document 2.10). Door het grote verschil in de contouren van de verontreiniging in de (boven)grond en ondergrond (grondwater), de heterogeniteit in de bovengrond en ondergrond, de eigenschappen van de stoffen, de bodemopbouw en de grondwaterstand wijkt de saneringsaanpak van de bovengrond en ondergrond van elkaar af. Gezien de aard van de verontreiniging, de gewenste samenwerkingsvorm met de opdrachtnemer en de herinrichtingsplannen van de omliggende bedrijven heeft gedeputeerde Staten op basis van het saneringsprogramma formeel besloten tot opsplitsing van de aanpak van de boven- en ondergrond. Naast en tijdens het feitelijke saneren van de bovengrond worden in de ondergrond, daar waar milieuhygiënisch relevant, tevens saneringsmaatregelen getroffen. Verkregen informatie tijdens de uitvoering wordt gebruikt voor het ontwerp van de ondergrond. Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 23\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Figuur 2.2 Schematisering en dwarsprofiel boven- en ondergrond, fundaties, kabels en leidingen 2.5.2 Uitwerking saneringsmaatregelen De functiegerichte aanpak van de bovengrond heeft als doelstelling het wegnemen van de humane risico s tot een niveau dat het terrein (lees leeflaag) geschikt is voor de functie van industrie. Dit is als volgt geconcretiseerd: Vanwege het sterk heterogene karakter van de verontreiniging in de bovengrond vindt vooraf sloop van de vloeren, funderingen en gebouwen plaats De saneringsnorm GRH wordt gehanteerd in de contactzone (leeflaag) van minimaal 0-0,5 m -mv of tot de grondwaterstand (in verband met fluctuatiezone) als deze lager is (0,5-0,7 m -mv). De systeemgrens van de bovengrond is vastgesteld op 2,4 m +NAP uitgaande van een gemiddeld maaiveldniveau van 3,1 m +NAP (onderkant betonvloer is tevens verwachte toekomstige bouwpeil). De systeemgrens is de grens tussen de sanering van de bovengrond en de ondergrond De sanering van de bovengrond zal worden uitgevoerd door middel van onderzoekend saneren. Onderzoekend saneren is er op gericht om met een grote onderzoeksinspanning in het gehele plangebied en alleen met het noodzakelijke grondverzet bij verontreinigde grond de saneringsdoelstelling te realiseren, namelijk de bovengrond te laten voldoen aan de GRH (leeflaag klasse industrie). Middels deze aanpak wordt de bovengrond per deelterrein beoordeeld, onderzocht en vrijgegeven 24\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Op basis van beschikbare analyseresultaten en historische informatie zijn de hotspots en potentiële verontreinigingsbronnen geïnventariseerd. De drie hotspots (de drie plaatsen waar is aangetoond dat de verontreiniging zich doorzet tot beneden de systeemgrens) bevinden zich centraal op het terrein en worden in bijlage 2.6 verder beschreven. De verontreiniging in de grond zet zich daar door tot op of nabij de kleilaag. Ter plaatse van lekke en/of verontreinigde riolering bevindt de verontreiniging zich ook dieper in het traject van 0,5 m -mv tot de kleilaag. De deels nog met puur product verontreinigde en mogelijk lekke riolering is een potentiële bron van verontreiniging en vormt een risico zowel in de zin van het gebruik van het terrein als voor nalevering naar het grondwater. In combinatie met het reinigen en verwijderen van het riool wordt de omliggende verontreinigde grond ontgraven. Tevens wordt hiermee een fysiek obstakel weggenomen voor de latere aanleg van het saneringssysteem van de ondergrond In het werk zal in voorkomende gevallen aandacht worden besteed aan geur, kleur, restproduct, puntbronnen. Hoewel de GRH niet wordt overschreden, kan plaatselijk, vanwege bodemvreemde geur, kleur en/of samenstelling (polymeren), twijfel bestaan over risico's Het saneringswerkgebied voor de bovengrond beslaat de terreinen van de Vlasweg 4 en 6. Voor de aanpak is sprake van fasering, namelijk: Zalmkleurig: in gebruik name in oktober 2013 door ATM. De bovengrond is in 2011/2012 onderzocht en/of deels in 2013 (plan Noord) gesaneerd. Er is geen indicatie van verontreiniging (> GRH) in de bovengrond. Tijdens de sloop van de vloer en verhardingen, voor de aanleg van het saneringssysteem in de ondergrond, zal middels de opzet van onderzoekend saneren de bovengrond worden onderzocht conform de opzet zoals opgenomen in het onderhavige Plan van Aanpak. Een deel van dit inmiddels verhuurde gebied wordt in deze fase meegenomen in de saneringsaanpak (zie ook licht blauw) Lichtgroen: tot en met 2023 in gebruik door provincie als basis voor de saneringsaanpak/- installaties (waterzuiveringsinstallatie en bassins). De bovengrond is ontgraven in 2011 en 2012 tijdens aanleg bassins en waterzuiveringsloods en aangevuld met schoon zand. Tijdens de aanleg van het saneringssysteem in de ondergrond, zal middels de opzet van onderzoekend saneren de bovengrond worden onderzocht conform de opzet zoals opgenomen in het onderhavige Plan van Aanpak Lichtblauw: werkgebied actieve aanpak bovengrond in 2014 Vlasweg 4 en deels 6. Middels de opzet van onderzoekend saneren wordt de bovengrond onderzocht en/of gesaneerd en wordt riolering en bronnen van verontreiniging tegelijkertijd verwijderd. Deze werkzaamheden zijn beschreven in onderliggend Plan van Aanpak Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 25\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Figuur 2.3 Deel werkgebieden Vlasweg 4 en 6 Moerdijk 26\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL 3 Voorbereidende werkzaamheden sanering 3.1 Inleiding en motivatie Tijdens de in 2012 uitgevoerde ruiming van de bovengrond zijn de beschadigde bovengrondse opstallen op het terrein van Chemie-Pack verwijderd met uitzondering van het kantoor van Chemie-Pack. Op het terrein aan de Vlasweg 6 zijn thans nog aanwezig het transformatorhuisje aan de zuid-oostzijde en het kantoor van Wärtsilä aan de zuid-westzijde van de locatie. De verwijdering van de resterende verhardingen, funderingen, ondergrondse infrastructuur en objecten maken onderdeel uit van de sanering om: De potentiële verontreinigingsbronnen op te kunnen sporen en de bovengrond te kunnen onderzoeken en controleren Dat er tijdens de sloop en verwijdering van funderingen contactmogelijkheden met de verontreinigde bodem zullen ontstaan Te voorkomen dat bij verwijdering/sloop van verontreinigd materiaal (zoals riolering) de bodem (aanvullend) verontreinigd raakt Het terrein hiermee geschikt te maken voor de uitvoering van zowel de bovengrondsanering als voor de latere aanleg van het saneringssysteem van de ondergrond Op basis van het bovenstaande is besloten om in deze fase op de het terrein van Chemie-Pack resterende bebouwing, verhardingen, funderingen, ondergrondse infrastructuur en objecten integraal te verwijderen, voorafgaand aan de sanering van de bovengrond. Hetzelfde geldt voor een deel van de riolering op het terrein van voormalig Wärtsilä (voortaan Vlasweg 6). De bebouwing en verhardingen worden in een later stadium door derden verwijderd. De hierna beschreven voorbereidende werkzaamheden vinden plaatst in of vanaf het gebied dat in figuur 2.3 in blauw is weergegeven. 3.2 Uitgangspunten en randvoorwaarden Bij de uitvoering van de voorbereidende werkzaamheden worden de volgende uitgangspunten en randvoorwaarden gehanteerd: Het aangelegde beveiligingssysteem blijft intact. Indien noodzakelijk voor de voorbereidende werkzaamheden kunnen losse filters in overleg met de directie tijdelijk worden losgekoppeld Kabels en water- en gasleidingen zijn loos maar nog wel aanwezig en worden in het kader van dit Plan van Aanpak verwijderd Riolering ter plaatse van Vlasweg 6 die nog niet is gereinigd wordt tegelijkertijd met de sanering op het terrein van Chemie-Pack gereinigd Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 27\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Rioleringsstrengen (noord-zuid), vuil of zo mogelijk gereinigd, onder de voormalige loods van Wärtsilä worden tijdens de sloop van de vloer (2015) in overleg met de provincie Noord-Brabant verwijderd (overeenkomstig Notitie Milieukundige begeleiding en notitie Randvoorwaarden terreingebruik) Verontreinigd water afkomstig van reiniging van de riolering, voertuigen, materialen (beton/puin) of opgepompt uit kruipruimtes of voormalig ondergrondse (afvalwater)tanks wordt geloosd in het influentbuffer van de waterzuivering. Alle verontreinigde materialen die de locatie verlaten worden geregistreerd in de gehele keten tot aan de ontvangst en be-/verwerking door een daarvoor erkend bedrijf (zie hiervoor hoofdstuk 6) 3.3 Overzicht uit te voeren voorbereidende werkzaamheden In hoofdlijnen worden hieronder de uit te voeren werkzaamheden beschreven. Het stroomschema figuren 6.1 en 6.2 in paragraaf 6.3 geven weer hoe puin en materialen die bij de uitvoering vrijkomen, worden behandeld en geclassificeerd. Er wordt bewust geen vaste werkvolgorde voorgeschreven in het Plan van Aanpak omdat het voor het eindresultaat niet relevant wordt geacht en om de markt haar professionele inbreng te kunnen laten leveren Voorafgaand aan de werkzaamheden wordt door de aannemer de ligging van de bestaande kabels en leidingen in het werkgebied opgevraagd en gecontroleerd zowel bij KLIC als bij de opdrachtgever Er wordt door de aannemer een werkterrein ingericht binnen de werkgrenzen van de sanering. De werkgrens is aangeven op tekening 1 Er wordt een V&G-plan uitvoering opgesteld De bovenbouw van het kantoorpand en transformatorhuisje op Vlasweg 4 wordt gesloopt en het puin en overige materialen worden afgevoerd als regulier bouw- en sloopafval. Dezelfde werkwijze zal te zijner tijd binnen het kader van dit Plan van Aanpak worden toegepast voor de bebouwing op Vlasweg 6. De sloopvergunning wordt dan separaat aangevraagd De verhardingen, vloeren en funderingen worden verwijderd in zowel schoon als verontreinigd gebied Al het puin van de funderingen wordt op locatie gekeurd alvorens het wordt gebroken en eventueel op locatie hergebruikt De vloeren en verhardingen zijn middels in situ partijkeuringen vooraf gekeurd. Het materiaal is niet verontreinigd bevonden en kan zonder aanvullende voorwaarden in gebroken toestand op locatie of elders worden toegepast Alle rioleringen worden leeggepompt en daar waar nodig gereinigd waarna alle riolering wordt gerooid, in depot wordt gezet, visueel beoordeeld en/of gekeurd en na acceptatie van de locatie wordt afgevoerd Alle kabels, water- en gasleidingen worden gelokaliseerd en verwijderd in zowel schoon als verontreinigd gebied 28\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL De aanwezige ondergrondse tanks en inhoud worden gelokaliseerd en gecontroleerd waarna de tanks leeggepompt, gereinigd en verwijderd worden. De tanks worden afgevoerd naar een erkend verschrotingsbedrijf De grondwaterstand wordt middels bemaling verlaagd daar waar verontreinigde grond of restproduct wordt verwacht beneden de grondwaterstand en dit op aangeven van de directie dient te worden verwijderd (zie hiervoor hoofdstuk 4 en 5) Na verwijdering van zichtbare objecten wordt met een vorm van grondradar geverifieerd of alle bodemvreemde objecten (mogelijke bronnen van verontreiniging) verwijderd zijn Eventuele aanvullende objecten worden indien mogelijk verwijderd. Het streven is om alle objecten boven de kleilaag te verwijderen Vrijkomende materialen worden voor zover nodig op locatie met een eenvoudige methode van spuiten of (af)vegen ontdaan van zand en/of gereinigd (zie hiervoor hoofdstuk 6) Vrijkomende materialen worden op locatie visueel beoordeeld en/of gekeurd, waarvan grond indien mogelijk op locatie wordt herschikt en gebroken puin eventueel op locatie wordt toegepast Alle verontreinigde materialen die de locatie verlaten, worden geregistreerd in het gehele traject tot aan de erkende be-/verwerker Alle bovengenoemde werkzaamheden worden aangestuurd door een door de opdrachtgever aangestelde directieteam, waaronder ook de milieukundige begeleiding valt 3.4 Beschrijving te verwijderen materialen/objecten Ten behoeve van de sanering van de bovengrond komen de volgende materialen vrij: Beton (funderingsbalken) inclusief wapening, schoon/vuil Beton (vloer) inclusief wapening, schoon EPS onder betonvloeren, schoon/vuil Baksteen (fundering) schoon/vuil Betonstraatstenen schoon/vuil Riolering PVC schoon/vuil Rioleringsputten (beton) schoon/vuil Staal (tanks) schoon/vuil Bouw- en sloopafval (kantoor) Overig sloopafval (kantoor) Overige kabels en leidingen De situering is weergegeven op de tekeningen in bijlage 3 Op te breken werk en Ondergrondse Infra. 3.5 Aantallen en hoeveelheden vrijkomende materialen In onderstaande tabellen is een overzicht gegeven van de vrijkomende materialen, waarbij onderscheid is gemaakt in te verwijderen verharding, te verwijderen funderingen en ondergrondse infra. Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 29\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL In de tabellen zijn per onderdeel de kenmerken van het materiaal, dikte, oppervlak, hoeveelheid en verwachte of bekende kwaliteit weergegeven. Voor de verharding in tabel 3.1 geldt dat de kwaliteit is bepaald middels een in situ partijkeuring. De situering is weergegeven op de tekeningen in bijlage 3 Op te breken werk en Ondergrondse Infra. Tabel 3.1 Kenmerken te verwijderen verharding Onderdeel (nummer op kaart) Kenmerk Hoeveelheid Kwaliteit Verharding 1 Verharding 2 Verharding 3 Verharding 4 Verharding 5 Verharding 6 Verharding 7 Verharding 8 Bovengrondse funderingsbalk (opstand) Materiaal: Ribbenvloer Combinatie EPS en Beton Dikte: 30 cm Oppervlakte: 733 m 2 Materiaal: beton Dikte: 8-14 cm Oppervlakte: 982 m 2 Materiaal: beton Dikte: 16 cm Oppervlakte: 1.875 m 2 Materiaal: beton Dikte: 17 cm Oppervlakte: 1.765 m 2 Materiaal: beton Dikte: 19 cm Oppervlakte: 4.830 m 2 Materiaal: beton Dikte: 20 cm Oppervlakte: 3.511 m 2 Materiaal: beton Dikte: 25 cm Oppervlakte: 906 m 2 Materiaal: betonstraatstenen Dikte: 10 cm Oppervlakte: 5.829 m 2 Materiaal: beton Afmetingen: Lengte: 400 m 1 220 m 3 Schoon 120 m 3 Schoon 300 m 3 Schoon 300 m 3 Schoon 920 m 3 Schoon 700 m 3 Schoon 230 m 3 Schoon 585 m 3 Schoon 50 m 3 Schoon 30\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Tabel 3.2 Kenmerken te verwijderen funderingen en ondergrondse infra Onderdeel (nummer op kaart) Kenmerk Hoeveelheid Kwaliteit Rioleringstreng Vlasweg 4 Rioleringstreng Vlasweg 4 Rioleringstreng Vlasweg 6 Rioleringstreng Vlasweg 6 Rioolput Rioolkolk Funderingsbalk Kabel en leidingen (Gas, licht en telecom) Opslagtanks water Materiaal: PVC Afmetingen: Ø125-160 mm Materiaal: PVC Afmetingen: Ø200-315 mm Materiaal: PVC Afmetingen: Ø125-160 mm Materiaal: PVC Afmetingen: Ø200-315 mm Materiaal: Beton Afmetingen: 800x800 cm Hoogte: 1 tot 2,5 meter Materiaal: Beton/gietijzer Afmetingen: 40x40 cm Hoogte: 1 meter Materiaal: Beton (incl. wapening) Afmetingen: div Hoogte: tot 0,8 m minus maaiveld Lengte: 1.490 m 1 Materiaal: koper/pvc Afmetingen: Ø 0-100 mm Materiaal: RVS Inhoud: 5 m 3 Hoogte: circa 2 meter 1.400 m 1 Schoon/vuil 210 m 1 Schoon/vuil 152 m 1 Schoon/vuil 50 m 1 Schoon/vuil 8 st. Schoon/vuil 35 st Schoon/vuil 643 m 3 Schoon/vuil 200 m 1 Schoon/vuil 2 st Schoon/vuil Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 31\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL 4 Bodemsanering en keuringen De sanering van de bovengrond zal worden uitgevoerd door middel van onderzoekend saneren. Onderzoekend saneren is er op gericht om met een grote onderzoeksinspanning in het gehele plangebied en alleen met het noodzakelijke grondverzet bij verontreinigde grond de saneringsdoelstelling te realiseren, namelijk de bovengrond te laten voldoen aan de GRH (leeflaag klasse industrie). Hierna wordt beschreven welke randvoorwaarden gelden, welke deelgebieden worden onderscheiden en welke werkwijze wordt gevolgd. Als in de tekst directieteam staat vermeld, wordt daarmee tenminste één van de leden van het directieteam bedoeld, oftewel de personen die zijn aangewezen voor het projectmanagement/directievoering/milieukundig advies (zie paragraaf 9.1). 4.1 Randvoorwaarden Bij de uitvoering gelden de volgende technische randvoorwaarden: De aanwezige kleilaag (op circa 0,6-0,8 m + NAP) moet intact blijven en wordt beschouwd als een kritisch aspect bij het uitvoeren van bemalingen (plaatsen) en diepere ontgravingen (dieper 1,1 m +NAP) Om opbarsten van de kleilaag te voorkomen mag indicatief worden gegraven tot maximaal 1,1 m +NAP (zie ook hoofdstuk 5 en bijlage 4) conform de opzet en aanpak in hoofdstuk 5 Het aangelegde beveiligingssysteem blijft in principe in tact en blijft in werking tijdens de sanering. Indien noodzakelijk voor de grondsanering kunnen filters in overleg met de directie worden verwijderd Er wordt niet gewerkt met grondkerende constructies Er wordt zowel in het horizontale als in het verticale vlak geen scheidingsfolie aangebracht op de systeemgrens mede omdat op een groot deel van het terrein per definitie de bovengrond niet ontgraven zal worden en omdat een dergelijk folie de aanleg van het systeem voor de ondergrond in de weg zit Thans aanwezige depots maken onderdeel uit van de uitvoering (herschikken grond) 4.2 Deelgebieden grondsanering Op basis van beschikbare analyseresultaten en historische informatie zijn de hotspots, onverdachte gebieden, potentiële verontreinigingsbronnen en overige objecten geïnventariseerd en kunnen voor de grondsanering de volgende deelgebieden worden onderscheiden: Verdachte terreindelen Onverdachte terreindelen waar gerooid/gesloopt dient te worden Onverdachte terreindelen 32\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Verdachte terreindelen De verdachte terreindelen betreffen: Hotspots, die al door middel van verricht onderzoek zijn aangetoond Locaties waar zich potentiële verontreinigingsbronnen (bijvoorbeeld niet gereinigde rioleringen) bevinden die de grond ter plaatse eventueel verontreinigd kunnen hebben Voor de aanpak van de verdachte terreindelen geldt het volgende: De hotspots en potentiële verontreinigingsbronnen kunnen zowel boven als onder de systeemgrens aanwezig zijn De werkzaamheden ter plaatse van de verdachte terreindelen vinden plaats onder milieukundige begeleiding Van deze verdachte terreindelen wordt na de benodigde werkzaamheden de bovengrond als onverdachte bodemlaag overgedragen c.q. toegevoegd aan de onverdachte terreindelen. Vervolgens worden de onverdachte terreindelen in het kader van het onderzoekend saneren onderzocht middels een AP-04 in situ partijkeuring De hotspots en potentiële verontreinigingsbronnen worden verder toegelicht in paragraaf 4.3. Onverdachte terreindelen waar gerooid/gesloopt dient te worden Ter plaatse van deze terreindelen zullen wel rooi- en sloopwerkzaamheden plaats vinden, maar is de grond naar verwachting niet verontreinigd. Dit betreft terreindelen waar bijvoorbeeld kabels en gereinigde, niet beschadigde rioleringen zijn gelegen die worden gerooid Deze werkzaamheden vinden plaats onder milieukundige begeleiding Van deze terreindelen wordt na deze werkzaamheden de bovengrond als onverdachte bodemlaag opgeleverd in het kader van het onderzoekend saneren Onverdachte terreindelen Ter plaatse van de onverdachte terreindelen behoeven geen ondergrondse rooi- of sloopwerkzaamheden te worden verricht en zijn geen verontreinigingen in de grond > GRH aangetoond en/of worden die niet verwacht Door onderzoekend saneren zullen de onverdachte terreindelen boven de systeemgrens door middel van AP-04 in situ partijkeuringen gefaseerd worden onderzocht 4.3 Verontreinigingsspots en potentiële bronnen De hotspots en potentiële verontreinigingsbronnen zijn weergegeven op de tekening in bijlage 3 en beschreven in bijlage 2.6. Hiertoe behoren: Aangetroffen verontreinigingen > GRH (locaties 2, 3, 4, 5 en 10) Mogelijk lekkende riolering en nog niet geïnspecteerde rioleringen (locatie 1) Ondergrondse afvalwater tanks (locatie 7) Ondergrondse HBO-tank (locatie 8) Voormalige vatenberging en tankpark (locatie 9) Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 33\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Bij het inventariseren van de verdachte locaties is de groenstrook in eerste instantie als potentieel verdacht aangemerkt (locatie 6). Op basis van de onderzoeksresultaten van de in situ partijkeuring in december 2013 is deze niet langer verdacht en daarom niet meer in onderstaande tabel opgenomen. De verwachte verontreinigingssituatie is gevisualiseerd in figuur 4.1 waarin een dwarsdoorsnede van de bodem is gemaakt. Daarin staan verschillende grondklasses aangeduid met A, B en C. De indeling van deze grondklasses wordt toegelicht in tabel 4.2. Figuur 4.1 Visualisatie verwachte verontreinigingssituatie in dwarsdoorsnede In tabel 4.1 is een overzicht gegeven van nu al bekende ontgravingen met oppervlakte en diepte. 34\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Tabel 4.1 Overzicht verontreinigingsspots en potentiele bronlocaties Locatienummer Locatie Verwachte verontreinigings -categorie Oppervlakte (m 2 ) Diepte (m -mv) ** Hoeveelheid Vrijkomende grond (m 3 ) 1 Rioleringsstelsel diameter 125-160, 1.150 m 1 A/B/C grond * 865 Grond tot 1,0 m-mv 1.040 1 Rioleringsstelsel diameter 200-315, 65 m 1 A/B/C grond 130 Grond tot 1,5 m-mv 150 1 Rioleringsstelsel Vlasweg, 152 m 1 A/B/C grond 114 Grond tot 1,0 m-mv 145 2 Strook klinkerverharding nabij pb 311-1 A, grond 160 Grond tot circa 2,0 m -mv 370 3 Noordwestelijke klinkerverharding van de A, grond, 320 Grond tot circa 2, 0 m -mv 740 binnenplaats t.p.v. boring 609 4 Strook rondom naad in de vloer nabij boring 602 A, grond, 305 Grond tot circa 2,0 m -mv 700 (tussen hal 1 en II) 5 Kleine spotjes met geringe overschrijding GRH A/B/C grond 210 Grond tot 1,0 m -mv 210 aan VOCl (t.p.v. boringen 603, 606 en 631) 7 Ondergrondse spoelwatertanks (5 m 3 per stuk) in B 1 20 Grond tot 2,0 m -mv 40 de binnenplaats 8 (Voormalige?) HBO-tanks B 2 70 Grond tot 2,0 m -mv 140 9 Voormalige vatenberging en tankpark op de A 3 85 Grond tot 1,0 m -mv 85 binnenplaats 10 Spot met overschrijding GRH van C8-C10 A 140 Grond tot 1,0 m -mv 140 aromaten (t.p.v. boring 642 en 644) Totaal 3.760 m 3 * Zie tabel 4.2 voor klasse-indeling A/B/C- grond ** In alle gevallen geldt een maximale ontgravingsdiepte van 1,1 m +NAP, tenzij in opdracht van directieteam en na instemming van een geotechnicus besloten wordt dieper te ontgraven 1 Mogelijk niet brandgerelateerde verontreiniging i.v.m. lekkage ondergrondse leiding in het verleden. 2 Mogelijk niet brandgerelateerde verontreiniging. 3 Mogelijk niet brandgerelateerde verontreiniging i.v.m. los-en laadplaats bestrijdingsmiddelen in het verleden Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 35\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL 4.4 Werkwijze onderzoekend saneren Figuur 4.2 is een visuele weergave van de werkwijze die hoort bij het onderzoekend saneren. Figuur 4.2 Stroomschema onderzoekend saneren * Grond uit depot A, B of C kan op aanwijzen van het directieteam worden herschikt als aanvulgrond beneden de systeemgrens. Het directteam maakt daarbij een procesmatige afweging of de verontreiniging wordt meegenomen bij de sanering van de bovengrond of bij de sanering van de ondergrond. Grond die boven de systeemgrens wordt toegepast, dient op basis van AP-04 keuring te voldoen aan < GRH 36\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL De werkzaamheden ten behoeve van het rooien en slopen zijn verder beschreven in hoofdstuk 3 en de vrijkomende materialen worden toegelicht in hoofdstuk 6. De werkwijze van keuren en de sanering van de grond worden hierna toegelicht. De sanering zal plaatsvinden per deelgebied en/of verontreinigingsspot, waarbij het mogelijk is tegelijkertijd in meerdere deelgebieden of bij meerdere spots werkzaam te zijn. In het Plan van Aanpak wordt niet voorgeschreven in welke volgorde de deelgebieden gerooid en gesaneerd dienen te worden. Dit is voor het saneringsresultaat en het wel of niet bereiken van de saneringsdoelstelling niet relevant. In overleg met de aannemer wordt voorafgaand aan het werk een planning opgesteld waarin dit is weergegeven. Er wordt in het kader van gebruik van grond in het werk uitgegaan van de volgende definities: Grond tijdelijke uitplaatsing, vrijkomend bij rooien/slopen in ondergrond die op aangeven van de milieukundige begeleider teruggeplaatst kan worden. Onder de systeemgrens op aangeven van de milieukundige begeleider in samenspraak met het directieteam. Boven de systeemgrens alleen indien er geen sprake is van visuele verontreiniging en verhoogde PID-meting. Anders wordt de grond in depot B of C geplaatst Grond uit depots B en C die herschikt kan worden conform de saneringsdoelstellingen boven en onder de systeemgrens. Boven de systeemgrens alleen indien < GRH Gereinigde grond, bestaande depots op locatie (plan Noord) en gereinigde (retour)grond uit het onderhavig saneringswerk Hergebruiksgrond klasse Industrie, afkomstig van buiten het saneringsgeval Alle grond die boven de systeemgrens wordt toegepast moet AP-04 gekeurd zijn dan wel op procescertificaat zijn vrijgegeven. Bij de uitvoering zal per deelgebied de volgende werkwijze worden gevolgd: Bij het verwijderen van de verharding zal minimaal na 1 uur een globale eerste indicatie worden verkregen van de bodemkwaliteit onder de daarvoor verwijderde verharding door een visuele beoordeling van de MKB er en het directieteam en door het verrichten van PID-metingen. De visuele beoordeling en PID-metingen worden geregistreerd en wegen mee bij de klasse-indeling van de grond Ter plaatse van de bekende hotspots en potentiële verontreinigingsbronnen die zich onder de systeemgrens bevinden zal een bemaling worden aangebracht Ten tijde van het rooien/slopen van de objecten onder het maaiveld stelt de MKB er in samenspraak met de milieukundige adviseur vast of het gerooide object een potentiële verontreinigingsbron is (geweest). Daarvoor wordt het verwijderde object visueel beoordeeld op onder andere lekkage en verder wordt de omringende grond visueel beoordeeld en worden PID-metingen verricht Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 37\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Grond die vrijkomt bij het saneren van verontreinigde grond en/of rooien van objecten boven de systeemgrens wordt door de MKB er visueel beoordeeld en tevens worden PID-metingen verricht. Op basis daarvan wordt de grond geclassificeerd als onverdacht, klasse A, klasse B of klasse C grond en in het betreffende depot gelegd. De klasse-indeling is verderop in deze paragraaf toegelicht De grond die tijdelijk verplaatst wordt bij het rooien van objecten onder de systeemgrens en die wordt geclassificeerd als klasse A, B of C wordt in principe niet in depots gelegd maar op dezelfde plaats teruggezet. Voor grond ter plaatse van hotspots afkomstig van onder de systeemgrens geldt dat deze alleen in depot wordt gelegd als het klasse A2 betreft. In geval van klasse B of klasse C wordt de grond onder de systeemgrens herschikt en zal de sanering daarvan worden meegenomen bij de fase van sanering van de ondergrond De onverdachte grond die vrijkomt bij het rooien van objecten boven en onder de systeemgrens, wordt na het rooien weer herschikt (tijdelijke uitplaatsing) De hotspots onder de systeemgrens worden voor de ontgraving door de MKB er visueel beoordeeld. Tevens worden PID-metingen verricht. Het is ter afweging van het directieteam of een verontreinigingsspot die zich in de ondergrond bevindt (=dieper dan de systeemgrens), wordt meegenomen bij de bovengrondsanering of in een later stadium bij de ondergrondsanering. Bij deze procesmatige afweging wordt rekening gehouden met contactmogelijkheden, specifieke stof(fen) en stofeigenschappen (afbreekbaarheid, oplosbaarheid, concentratie) en/of nalevering naar de ondergrond/grondwater alsook de maximale ontgravingsdiepte zonder risico voor opbarsten van de putbodem Verontreiniging onder de systeemgrens die met de aanpak van de bovengrond worden aangetroffen en/of aangetoond en niet wordt ontgraven, wordt ten behoeve van de aanpak van de ondergrond in aard en omvang vastgelegd De hotspots worden ontgraven aan de hand van de beschikbare analyseresultaten en beschikbaar gekomen gegevens. De ontgravingsgrenzen worden vooraf bepaald en definitief in het veld vastgesteld en vastgelegd op basis van visuele waarneming, PID-metingen en maximaal toegestane ontgravingsdiepte in verband met het open breken van de kleilaag De putwanden boven de systeemgrens worden bemonsterd op gidsparameters om vast te stellen of de saneringsdoelstelling (< GRH) is gerealiseerd Als in de putwanden boven de systeemgrens nog gehalten > GRH worden aangetoond, zal verder worden ontgraven, waarna opnieuw zal worden uitgekeurd. Deze handelingen wordt herhaald totdat geen overschrijdingen van de GRH meer worden aangetoond Als de putbodem zich boven de systeemgrens bevindt, wordt deze gekeurd op gidsparameters om vast te stellen of de saneringsdoelstelling (< GRH) is gerealiseerd Als de putbodem zich beneden de systeemgrens bevindt, zal de putbodem worden gekeurd om de bodemkwaliteit vast te leggen in verband met informatieverstrekking voor de sanering van de ondergrond Als in de putwanden en putbodem boven de systeemgrens geen gehalten > GRH worden aangetoond, is de sanering op het betreffende terreindeel afgerond om vervolgens toegevoegd te worden aan onverdachte terreindelen voor onderzoekend saneren 38\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL De onverdachte terreindelen worden door middel van in situ partijkeuringen uitgekeurd (zie bijlage 2.9 voor onderzoeksparameters). Als geen overschrijdingen van de GRH worden aangetoond, kan de bovengrond boven de systeemgrens van het onderzochte deelgebied worden vrijgegeven. Als wel overschrijdingen van de GRH worden aangetoond, zal nader onderzoek plaatsvinden. Op basis daarvan wordt het onderzochte deelgebied plaatselijk of geheel gesaneerd, waarna het volgens de eerder beschreven werkwijze kan worden uitgekeurd Nadat de sanering van een deelgebied is afgerond, wordt de ontgraving aangevuld met toepasbare of gereinigde grond van het saneringsgeval (< GRH, na keuring) Het terrein wordt tenslotte afgewerkt zoals aangegeven in paragraaf 4.8 Tijdens de ruiming en sanering worden PID-metingen verricht. Uit eerder onderzoek is gebleken dat er niet altijd een eenduidig verband is tussen de PID-metingen en de gemeten gehalten in de grond. De PID-meting zal dan ook niet als enige instrument worden gebruikt voor de klasse-indeling maar zal altijd in samenhang met andere waarnemingen en gegevens worden beoordeeld en eventueel in het werk worden aangepast. In onderstaande tabel is weergegeven hoe in eerste instantie de klasse-indeling plaats vindt. De PID-meting wordt uitgevoerd in het veld op 30 centimeter boven of naast de betreffende bodemlaag of -wand. Tabel 4.2 Voorlopige klasse-indeling grond PID-metingen Veldwaarneming Klasse-indeling PID-meting in ppm Boven systeemgrens Onder systeemgrens > 40 Klasse A1 Klasse A2 > 4 en < 40 Klasse B1 Klasse B2 0 - < 4 Klasse C1 Klasse C2 0 onverdacht onverdacht 4.5 Grondstromen In de tabel 4.3 is een overzicht gegeven van de per deellocatie vrijkomende grondstromen (afgeronde hoeveelheden). Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 39\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Tabel 4.3 Overzicht Grondstromen Nr. Omschrijving grondstroom Kwaliteit Handeling Hoeveelheid 1 Grond vrijgekomen bij ontgraving bekende A Toepasbaar binnen saneringsgeval 2.035 m 3 verontreinigingspots na reiniging/keuring 2. Grond vrijgekomen bij ontgraving van A/B/C Toepasbaar binnen saneringsgeval 1.725 m 3 potentiële verontreinigingbronnen na reiniging/keuring 3 Grond beschikbaar uit bestaand depot GRH Herschikken binnen saneringsgeval 787 m 3 (thermisch gereinigd) (boven systeemgrens) 4 Zand beschikbaar uit bestaand depot GRH Herschikken binnen saneringsgeval 250 m 3 Vooralsnog wordt er vanuit gegaan dat het werk met een gesloten grondbalans afgerond kan worden. Bij een gesloten balans kan aan afwerkhoogte van 2,95 m +NAP behaald worden. 4.6 Depots Voor de aanwezige depots op locatie wordt verwezen naar de notitie partijkeuringen in bijlage 2.7. Alle grond uit deze depots voldoet aan de GRH en kan binnen het saneringsgeval worden herschikt. Voor de grond die vrijkomt bij de grondsanering zullen op locatie verschillende depots worden ingericht voor klasse A, klasse B en klasse C grond. Het depot met klasse A grond zal bij voorkeur zo kort mogelijk op de locatie aanwezig zijn. De depots zullen aan de onderzijde en bovenzijde worden voorzien van waterondoorlatend folie. 4.7 Keuring en afvoer grond In figuur 4.1 is aangegeven welke grond zal worden gekeurd. De keuringen zullen conform AP-04 in depot of in situ plaatsvinden. Daarbij zal worden onderzocht op de parameters zoals aangegeven in bijlage 2.9. De grond in depot A zal indicatief worden onderzocht alvorens deze wordt aangeboden aan de reiniger Na depotkeuring wordt de toepassingsmogelijkheid bepaald. Dat is of afvoer naar (een) erkende reiniger(s) (> GRH) of herschikking binnen het saneringsgeval (> GRH onder de systeemgrens en <GRH onder of boven de systeemgrens ). De grond die gereinigd wordt, komt retour als één partij en wordt binnen het saneringsgeval herschikt. De bewijsvoering van reiniging en partijvorming (gelijkblijvend), maakt onderdeel uit van het reinigingscontract. 40\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL De keuze of grond die voldoet aan de GRH maar wel een afwijkende geur of kleur vertoont al dan niet wordt herschikt, wordt tijdens het werk gemaakt door de milieukundige adviseur in overleg met het directieteam. De onverdachte grond boven de systeemgrens die in situ is onderzocht, zal bij gehalten < GRH niet worden ontgraven of worden afgevoerd. Het terreindeel wordt dan vrijgegeven. 4.8 Aanvulling en afwerking terrein De ontgravingsputten worden aangevuld tot een hoogte van minimaal 0,2 m boven de grondwaterstand (GHG bij een werkend beveiligingssysteem) om zodoende te allen tijde een begaanbaar terrein voor machines en apparatuur te houden voor vervolgfasen van de sanering. De afwerkhoogte is daarmee minimaal 2,8 m +NAP. Op basis van de grondbalans wordt verwacht dat het maaiveld op circa 2,95 m +NAP uit komt. Bij de toekomstige inrichting van het terrein wordt wellicht nog verder opgehoogd, het minimale bouwpeil dient daarbij tenminste 2,9 m +NAP te zijn. De toe te passen grond dient te voldoen aan de GRH/klasse Industrie. Deze werkzaamheden zullen in het evaluatieverslag van de werkzaamheden worden beschreven of in een addendum hierop. De grond wordt uitgevlakt, maar niet verdicht. Bij de aanvulling wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van al dan niet gereinigde en gereinigde locatie-eigen grond inclusief de aanwezige depots (zie bijlage 2.7). In de saneringsnotitie is in dit kader aangegeven dat: Binnen het Saneringsgeval gebiedseigen grond mag worden herschikt In het Bluswatergebied vrijkomende grond moet zijn goedgekeurd voor hergebruik buiten bluswatergebied en saneringswerkgebied In het kader van herschikking en hergebruik van de grondstromen wordt onderscheid gemaakt naar de diepte: In de bovengrond boven de systeemgrens van 2,4 m +NAP dient de her te schikken en gebruiken grond te voldoen aan de GRH Onder de systeemgrens wordt dit nader beoordeeld in relatie tot de aanpak van de sanering van de ondergrond. Dit is een procesmatige afweging die in het werk door het directieteam wordt gemaakt waarbij rekening wordt gehouden met latere contactmogelijkheden, de ontvangende bodem, specifieke stof(fen) en stofeigenschappen (afbreekbaarheid, oplosbaarheid, concentratie), nalevering naar de ondergrond/grondwater, doorlatendheid en saneerbaarheid (chemisch, fysisch en biologisch). In geval van herschikken en hergebruik wordt dit in X-, Y- en Z-coördinaten vastgelegd 4.9 Restverontreiniging, gebruiksbeperkingen en nazorg Na de sanering voldoet de bovengrond boven de systeemgrens van 2,4 m +NAP in een (leef)laagdikte van minimaal 0,5 m aan de GRH. De bovengrond is hiermee geschikt gemaakt voor het gebruik van de locatie voor industriële doeleinden. Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 41\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Voor het gebied is voor de periode tijdens en ook na de sanering een set van Randvoorwaarden van kracht die zijn vastgelegd in de notitie Randvoorwaarden voor gebruik. Eigenaren en gebruikers binnen het saneringsgeval zijn hiervan op de hoogte. Tevens is een aantal V&G-plannen van kracht voor het werken met verontreinigde grond en grondwater voor bodemonderzoek en het beveiligingssysteem. Voor de volledigheid worden hieronder in relatie tot de uitgevoerde werkzaamheden omtrent de leeflaag en eronder randvoorwaarden genoemd. Bij eventuele graafwerkzaamheden in de toekomst dient rekening te worden gehouden met de volgende gebruiksbeperkingen: Rekening houden met het werken in of met verontreinigde grond conform P132 van het CROW bij werkzaamheden boven 2,4 m +NAP. Het betreft hier voorlopig het hanteren van de basisklasse omdat uit de bovengrond alle verontreinigingen tot onder het niveau van de GRH zijn verwijderd. Eén en ander wordt definitief nader uitgewerkt in het V&G-veiligheidsplan uitvoeringsfase Aandacht voor de gesaneerde leeflaag. Bij graafwerkzaamheden onder de leeflaag dient milieukundige begeleiding aanwezig te zijn om zeker te stellen dat de grond uit de leeflaag niet vermengd raakt met onderliggende grond en dat de leeflaag na afloop van de werkzaamheden wordt hersteld Eventuele gebruiksbeperkingen als gevolg van de restverontreiniging in de ondergrond vallen buiten de reikwijdte van dit Plan van Aanpak maar worden geadresseerd in het Plan van Aanpak voor de ondergrond. Er dient rekening mee te worden gehouden dat, in elk geval tot aan de afronding van de sanering van de ondergrond, sprake is van verontreinigingen in de ondergrond tot boven de GRH-waarde en dat graafwerkzaamheden en onttrekking van het grondwater niet is toegestaan zonder melding bij het bevoegd gezag en dat afstemming van de werkzaamheden op de ondergrondsanering noodzakelijk is. 4.10 Uitvoeringsduur en planning De werkzaamheden staan gepland voor de periode tweede en derde kwartaal 2014. De uitvoeringsduur is afhankelijk van de voorgestelde werkwijze van de aannemer, hetgeen vooraf moet zijn goedgekeurd door de opdrachtgever. 42\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL 5 Grondwater en bemaling 5.1 Bemaling 5.1.1 Uitgangspunten Voor de bemaling worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Werkzaamheden tot aan de systeemgrens (2,4 m +NAP, maximaal 0,2 m -GHG) worden uitgevoerd zonder bemaling Verwijdering van riolering onder de grondwaterstand die niet lek is (blijkende uit inspectie) vindt plaats zonder bemaling Verwijdering van riolering onder de grondwaterstand die wel lek is (blijkende uit inspectie), vindt plaats met bemaling Verwijdering van ondergrondse tanks vindt plaats met bemaling Verwijdering van verontreinigingen onder de systeemgrens (tot maximaal de kleilaag op circa 0,6 à 0,8 m +NAP) vindt plaats met bemaling Bij het plaatsen van verticale bemaling wordt geen gebruik gemaakt van spoelboringen om het risico van verspreiding van verontreiniging als gevolg van het boorwerk en als gevolg van eventueel doorboren van de kleilaag te voorkomen. Boringen ten behoeve van de bemaling worden handmatig of met een avegaar geplaatst. In geval van plaatsing met een avegaar wordt de locatie voorgeboord door de milieukundige begeleider om zo vooraf de diepte van de kleilaag ter plaatse vast te stellen (zie ook bijlage 4) 5.1.2 Opbarsten kleilaag en maximale ontgravingsdiepte Ontgraven van de bodemverontreiniging beneden de grondwaterspiegel betekent dat bemaling benodigd is, om zodoende in den droge te kunnen ontgraven. Een belangrijk aspect daarbij is de kans op het opbarsten van de kleilaag danwel het optreden van welvorming door de kleilaag. Dit kan optreden wanneer de opwaartse druk van het grondwater onder de kleilaag groter wordt dan de neerwaartse druk, die het gevolg is van de bovenliggende klei- en zandlagen. Er zal dus ten tijde van de ontgraving voldoende zand boven de klei gehandhaafd moeten worden om welvorming/opbarsting te voorkomen. Uitgaande van een veiligheidsfactor van tenminste 1,5 (de neerwaartse druk als gevolg van het gewicht van de kleilaag en de bovenliggende zandlagen blijft te allen tijde tenminste 1,5 keer zo groot als de opwaartse druk van het grondwater) is de maximale ontgravingsdiepte 1,1 m +NAP, waarbij gegraven wordt tot aan de grondwaterspiegel. In deze situatie mag de grondwaterspiegel niet lager worden 1,1 m +NAP, omdat de opwaartse druk anders teveel toeneemt. De inhangers ten behoeve van de vacuümbemaling worden dan gehangen op maximaal 1,1 m +NAP om te voorkomen dat toch dieper ontwaterd wordt. Voor een afleiding van deze waarde wordt verwezen naar bijlage 4. Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 43\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Ontgraven tot aan de kleilaag is niet mogelijk zonder spanningsbemaling, maar spanningsbemaling is niet wenselijk op deze locatie omdat de integriteit van de kleilaag gewaarborgd moet zijn. Bij een veiligheidsfactor van < 1,5 dient vooraf een nadere beoordeling plaats te vinden onder leiding van een geotechnicus. In alle situaties dient gewerkt te worden onder bewaking van de ontgravingsdieptes en waterstanden conform de specifiek geldende werkvoorschriften. 5.1.3 Bemalingsberekeningen Met behulp van het beschikbare grondwatermodel (Modflow) zijn enkele bemalingsberekeningen uitgevoerd. Hierbij is gebruik gemaakt van het grondwatermodel dat is gekalibreerd in januari 2013 en is beschreven in de rapportage van Bioclear ( Beschrijving grondwatermodel Chemie-Pack Moerdijk, d.d. 15 maart 2013). Het model gaat uit van een gemiddelde stijghoogte. Er zijn berekeningen uitgevoerd met een lage en een hoge k-waarde (4 en 10 m/dag) van de zandlaag. Dit omdat bekend is dat de doorlatendheid van de zandlaag sterk kan variëren en tevens omdat in de sterke verontreinigde bodem mogelijk verstopping is opgetreden als gevolg van de verontreiniging (polymerisatie-reacties). Er zijn verschillende bemalingsopties doorgerekend: Een streng/sleuf met een lengte van 100 meter ten behoeve van het verwijderen van de riolering Een U-vorm van 35 bij 10 bij 35 meter en 10 bij 10 bij 10 meter ten behoeve van het verwijderen van spots Een ontgravingsvak van 35 bij 12 meter Voor deze opties zijn steady-state berekeningen uitgevoerd waarbij is vastgesteld welke verlaging wordt behaald bij welk steady-state debiet. De resultaten van de berekeningen zijn weergegeven in bijlage 4 en in onderstaande tabel 5.1. Tabel 5.1 Samenvatting van de bemalingsberekeningen voor de verschillende opties Run Verlaging Debiet (m 3 /dag) 1. Streng/sleuf 100 bij 2,5 m k-waarde 4 m/d 2. Streng/sleuf 100 bij 2,5 m k-waarde 4 m/d 3. Streng/sleuf 100 bij 2,5 m k-waarde 10 m/d 1,2 m +NAP 32 1,6 m +NAP 26 1,1 m +NAP 49 44\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Run Verlaging Debiet (m 3 /dag) 4. Streng/sleuf 100 bij 2,5 m k-waarde 10 m/d 5. U-vorm 35 bij 10 bij 35 m k-waarde 4 m/d 6. U-vorm 35 bij 10 bij 35 m k-waarde 10 m/d 7. U-vorm 10 bij 10 bij 10 m k-waarde 4 m/d 8. U-vorm 10 bij 10 bij 10 m k-waarde 10 m/d 9. Ontgravingsvak 35 bij 12 m k-waarde 4 m/d 10. Ontgravingsvak 35 bij 12 m k-waarde 10 m/d 1,8 m +NAP 30 1,1 m +NAP 20 1,1 m +NAP 30 1,2 m +NAP 17 1,2 m +NAP 25 1,1 m +NAP 21 1,1 m +NAP 32 De in tabel 5.1 genoemde debieten en stijghoogtes zijn gebaseerd op het grondwatermodel dat uitgaat van de gemiddelde situatie. Omdat de freatische grondwaterstand erg gevoelig is voor regenval kan een hoger debiet nodig zijn in een natte periode (en een lager debiet in een droge periode). Om de gewenste stijghoogte te bereiken kan met een driemaal zo groot debiet worden gestart om de gewenste verlaging sneller te verkrijgen. Als deze bereikt is kan de onttrekking worden gehandhaafd met het berekende debiet. 5.2 Zuivering en lozing Het bemalings(grond)water wordt geloosd via de bestaande zuivering op het terrein van Vlasweg 6. 5.3 Vergunning De vergunning voor het onttrekken van grondwater wordt aangevraagd door de opdrachtgever. Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 45\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL 6 Afvalstromen Getracht wordt de vrijkomende materialen zoveel als mogelijk her te gebruiken op locatie. 6.1 Overzicht van te onderscheiden bouwstoffen/afvalstoffen In voorgaande hoofdstukken 3, 4 en 5 zijn de uit te voeren werkzaamheden in het kader van de bovengrondsanering beschreven. Bij deze werkzaamheden komen materialen vrij. Indien sprake is van schone materialen kunnen deze worden beschouwd als bouwstoffen en als zodanig worden hergebruikt, bij voorkeur op locatie. Indien sprake is van verontreinigde materialen is sprake van afvalstoffen en dienen deze als zodanig te worden verwerkt. De wijze van handelen is in dit hoofdstuk beschreven. De volgende afvalstoffen komen vrij bij de uitvoering van de bovengrondsanering: Puin (beton, baksteen, metselstenen) (zie hoofdstuk 3) Overige vrijkomende materialen (EPS, dakbedekking, hout en plaatmateriaal, overig sloopafval, PVC, kabels en leidingen) (zie hoofdstuk 3) Verontreinigde grond en materiaal uit riolen (zie hoofdstuk 4) Verontreinigd grondwater (zie hoofdstuk 5) Hemelwater uit riolen en ondergrondse afvalwater tanks Afvalwater uit ondergrondse tank 6.2 Uitgangspunten Op basis van de kennis opgedaan tijdens de bovengrondse sloop en de uitvoering hiervan en op basis van de beschikbare informatie worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Er komt geen gevaarlijk afval vrij Er komt geen asbest vrij. Dit wordt nog middels een asbestinventarisatie van het bestaande kantoor bevestigd. Mocht tijdens de uitvoering alsnog asbest worden aangetroffen, dan wordt dit conform het Asbestbesluit verwijderd en afgevoerd Materialen die vrijkomen bij de sloop van het kantoor zijn schoon Naar verwachting is het materiaal dat zich nog bevindt in niet gereinigde riolen voornamelijk verontreinigd zand, dit zal voorafgaand aan de sloop worden geverifieerd Alle schone vrijkomende materialen worden op locatie gekeurd en geaccepteerd door de beoogde afvalverwerker voorafgaand aan afvoer en verwerking Schoon puin en baksteen worden AP04-gekeurd voorafgaand aan acceptatie op locatie (deze stromen worden wel gescheiden opgeslagen en afgevoerd). Bestaande vloeren en verharding zijn reeds gekeurd Schone overige materialen (metalen, pvc, hout en plaatmateriaal, dakbedekking, overig sloopafval) worden visueel gekeurd voorafgaand aan acceptatie op locatie 46\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Vrijkomende materialen die als schoon zijn beoordeeld mogen worden samengevoegd met vergelijkbaar materiaal voorafgaand aan keuring en acceptatie per type materiaal. Er worden geen verschillende soorten materialen gemengd Vrijkomende materialen (niet zijnde grond) die als verontreinigd zijn beoordeeld en niet kunnen worden gereinigd op locatie mogen worden samengevoegd voorafgaand aan keuring en acceptatie per type materiaal. Er worden geen verschillende soorten materialen gemengd De afvalstoffen mogen uitsluitend worden afgevoerd naar vergunde verwerkers, die vooraf door de opdrachtgever zijn goedgekeurd Alle verontreinigde materialen die het terrein verlaten moeten in de keten zijn vastgelegd (gevolg en geregistreerd) De aannemer stelt een afvalstoffen-verwerkingsplan op Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 47\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL 6.3 Wijze van verwerking en afvoer per bouwstof/afvalstof 6.3.1 Puin en overige materialen In figuur 6.1 is de wijze van verwerking van het puin (beton, baksteen, metselstenen) gevisualiseerd. Figuur 6.1 Stroomschema verwerking van puin 48\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL In figuur 6.2 is de wijze van verwerking van de overige materialen gevisualiseerd. Figuur 6.2 Stroomschema verwerking overige materialen Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 49\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Bij de verwerking van de vrijkomende bouwstoffen/afvalstoffen (niet grond, zie hiervoor paragraaf 6.3.2) worden conform de bovengrondse sloop de volgende principes gehanteerd: Bij de sloop wordt op aangeven van de opdrachtgever visueel onderscheid gemaakt in schone en vuile materialen (met aanhangend roet, residu en/of overig vuil) Vrijkomende materialen die als vies zijn beoordeeld worden voor zover mogelijk op locatie gereinigd van aanhangend vuil (afborstelen/afspoelen), voor zover dit naar verwachting leidt tot een kwalificatie als schoon materiaal Vuile materialen (materialen die niet schoon (te maken) zijn) worden per type materiaal tijdelijk in depot opgeslagen en vervolgens afgevoerd als afvalstof naar erkende verwerkers Schone materialen worden per type materiaal tijdelijk in depot opgeslagen en na keuring en acceptatie door de afvalverwerker afgevoerd ten behoeve van hergebruik naar een erkende verwerker Schone materialen worden of zijn in sommige gevallen per type materiaal in situ gekeurd en kunnen op basis van de rapportage en vervolgens de acceptatie door de afvalverwerker op locatie, afgevoerd worden ten behoeve van hergebruik naar een erkende verwerker 6.3.2 Materiaal uit riolen en grond Bij de vrijkomende grond, opgeslagen in depots, wordt onderscheid gemaakt in de volgende categorieën: A. Tot boven de GRH verontreinigde grond. De kwaliteit blijkt uit analyses (in situ uitkeuring of grondmengmonsters) of uit PID-metingen (> 40 ppm). Deze categorie wordt rechtstreeks afgevoerd naar een erkende reiniger (verzamelen op locatie in depot) of verwerkt onder de systeemgrens B. Verdachte grond met een PID-meting van < 40 ppm. Deze grond wordt ontgraven en in depot gekeurd op locatie. Op basis van de keuring wordt de grond op locatie herschikt (Indien < GRH boven de systeemgrens en > GRH onder de systeemgrens) of naar keuze van de opdrachtgever afgevoerd naar erkende reinigers C. Grond die voldoet aan de klasse industrie/grh. Deze grond (niet zijnde tijdelijk uitgeplaatste grond) is verzameld in een depot en gekeurd op locatie. Deze grond wordt op locatie herschikt Naar verwachting is het materiaal dat zich nog bevindt in niet gereinigde riolen voornamelijk verontreinigd zand. Dit wordt afgevoerd naar een erkende verwerker conform categorie A. 6.3.3 Grondwater Het bemalingswater wordt geloosd op het bestaande influentbassin van de waterzuivering aan de Vlasweg 6 en na zuivering geloosd op het Hollands Diep. 6.3.4 Hemelwater uit riolen en ondergronds afvalwater tanks Hemelwater uit de riolering en water uit de ondergrondse afvalwatertanks (potentiële verontreinigingsbron 7) wordt afgevoerd naar het influentbassin van de waterzuivering aan de Vlasweg 6 en na zuivering geloosd op het Hollands Diep. 50\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Hemelwater uit de gereinigde ondergrondse afvalwater tanks (locatie 7) wordt afgevoerd naar de bestaande zuivering influentbuffer van de WZI (Vlasweg 6). 6.3.5 Afvalwater uit ondergrondse tank De kwaliteit van de inhoud van de ondergrondse tank op locatie 8 dient nog te worden bepaald. Op basis van de kwaliteit wordt dit als volgt afgevoerd: Als sprake blijkt van verontreinigd afvalwater of hemelwater, wordt dit afgevoerd naar de bestaande zuivering influentbuffer van de WZI (Vlasweg 6) Als sprake blijkt van afval dan wordt dit afgevoerd als afvalstof naar een erkende verwerker. Het materiaal wordt in dit geval op locatie gekeurd en vooraf voordat het de locatie verlaat geaccepteerd Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 51\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL 7 Uitvoeringswerkzaamheden en -aspecten In dit hoofdstuk worden de algemene werkzaamheden die van belang zijn voor de uitvoering beknopt beschreven. Voorafgaand aan de werkzaamheden dient door de opdrachtnemer een gedetailleerd werkplan te worden opgesteld in combinatie met het V&G-plan uitvoeringsfase. 7.1 Algemeen Rekening houdend met dynamiek van omliggende bedrijven en terreingebruik dienen de werkzaamheden in een aaneengesloten en compacte uitvoeringsperiode uitgevoerd te worden. Alle werkzaamheden met betrekking tot grondwerk, zoals beschreven in hoofdstuk 4, dienen te worden uitgevoerd door een vaste ploeg. Voorafgaand aan de werkzaamheden wordt een aparte startinstructie gehouden door de Hogere Veiligheidskundige (zie ook hoofdstuk 8). 7.2 Voorbereidende werkzaamheden grondwerk Voorafgaand aan de sanering dienen de volgende werkzaamheden door de aannemer verantwoordelijk voor het grondwerk uitgevoerd te worden: Opstellen V&G-plan uitvoeringsfase (zie paragraaf 8.2) Opstellen detailplanning Inrichten verblijfsvoorzieningen (kantoor en DECO) en werkgebied (conform CROW P132) Inrichten gronddepots, voorzien van onder- en bovenafdichting, ten behoeve van opslag niet toepasbare en her te schikken grond. Voor de aangegeven categorieën A, B en C grond worden afzonderlijke depots ingericht Inrichting materialendepots, hierin zullen de vrijkomende verhardingen (al dan niet verontreinigd) worden opgeslagen Startinstructie en inkeuring personeel Het gehele terrein is omheind dus is een extra hekwerk niet noodzakelijk. Het terrein van Vlasweg 4 wordt gedurende sloop-, keurings- en saneringsperiode gezien als werkterrein waar standaard PBM s zoals overal, helm en veiligheidsschoenen/laarzen worden gedragen. Op hoofdlijnen wordt in eerste instantie uitgegaan van de volgende aanduiding en zonering (conform CROW P132): Vuile zone: depotterrein, terreindelen zonder vloer en niet uitgekeurd, was- en spuitplaatsen Schone zone: terreindelen met vloer, terreindelen zonder vloer en uitgekeurd (leeflaag < GRH op basis van gidsparameters), terreindelen gesaneerd/aangevuld en afgedekt (0,5 meter zand < GRH op basis van gidsparameters) 52\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Het aanwezige tijdelijke hek op de erfgrens van Vlasweg 4 en het gehuurde deel ATM (noordzijde Vlasweg 6) wordt verplaatst als uit de keuringen ter plaatse blijkt dat daar saneringswerkzaamheden nodig zijn. Ter plaatse van de werkzaamheden dient wel een visuele scheiding (lint) aangebracht te worden van en naar de deco-units. Bij het verlaten van de vuile zone dient aan het begin wel een laarzenspoelbak aanwezig te zijn. Ter plaatse van saneringswerkzaamheden (ontgraving et cetera) op het terrein Vlasweg 4 dient op een afstand van minimaal 10 meter een visuele scheiding (lint) aangebracht te worden zodat personeel niet het saneringswerkgebied betreedt. Voor plaatsen/verwijderen van bemalingen geldt in principe hetzelfde alleen is de afstand 5 meter. De DLP er en HVK er controleren in het werk op basis van metingen de werksituatie en passen zo nodig de standaard werkwijze aan. 7.3 Vergunningen en meldingen Ten behoeve van de uitvoering van de sloopwerkzaamheden en de keuring en/of sanering van de bovengrond zijn de volgende vergunningen en meldingen noodzakelijk (zie onderstaande tabel). Tabel 7.1 Vergunningen en meldingen Vergunning /melding Instantie Opmerking Beschikking Wbb Provincie Noord-Brabant Niet van toepassing, wel ambtelijke goedkeuring op Plan van Aanpak Ontheffing Flora en Faunawet Provincie Noord-Brabant Reeds verleend. Zie bijlage 5 voor de ontheffing in het kader van de Flora en Faunawet Onttrekkingsvergunning Waterwet Waterschap Brabantse Delta Melding Activiteitenbesluit in verband met toepassen van bemaling voor het tijdelijk verlagen van de grondwaterstand. De notitie in bijlage 4 dient hierbij als uitgangspunt Omgevingsvergunning Gemeente Moerdijk Sloop kantoorgebouw Vlasweg 4 en (eventuele) inzet mobiele puinbreker Vlasweg 4 en 6 7.4 Gidsparameters Voor de saneringsaanpak is een aantal sets aan gidsparameters samengesteld die er aan bijdragen dat de processturing van de uitvoering adequaat verloopt en dat kosten worden bespaard. Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 53\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Bij het in kaart brengen van de bodemverontreiniging in het gebied in de periode 2011 en 2012 is een uitgebreid analysepakket gehanteerd, onder het motto van grof naar fijn om niets te missen. Ondanks de noodzaak van breed analyseonderzoek bleek het hanteren van uitgebreide analysepakketten tijdrovend en bracht het hoge kosten met zich mee. De analysepakketten zijn tussentijds op basis van voortschrijdend inzicht aangepast. In de notitie Stoffen (mei 2013) zijn de achtergronden voor de pakketkeuze van de gidsparameters per fase of onderdeel vastgesteld, nadat op basis van onderzoek en studie de voor onderzoek en sanering milieuhygiënisch relevante stoffen zijn geselecteerd. De vastgestelde gidsparameters (zie bijlage 2.9) geven een representatief beeld van de verontreiniging, dienen voor de processturing en zijn toegespitst op de verschillende fasen van de sanering. Naast de gidsparameters zijn en blijven ook andere stoffen relevant, maar deze zijn duur om te analyseren en hebben een lange analysetermijn, in ieder geval voor een adequate processturing. Deze stoffen worden ter verificatie in een lagere frequentie en in minder monsters geanalyseerd. Het betreft de stoffen met de aanduiding uitgebreid. Verificatie van het saneringsresultaat van de bovengrond bestaat uit het uitkeuren van het terrein (boven de systeemgrens 2,4 m +NAP) door middel van in situ partijkeuringen op het standaardpakket en het pakket gidsparameters, nonylfenolen en parameters met de aanduiding uitgebreid. De definitieve samenstelling van het pakket uitgebreid vindt plaats op basis van de resultaten voor de bovengrond in de bodemonderzoeken die zijn uitgevoerd op het betreffende terreingedeelte. Voor de processturing bij graafwerkzaamheden wordt volstaan met de inzet van gidsparameters. Voor de ondergrond, in relatie tot deze aanpak van de bovengrond, geldt eveneens de inzet van gidsparameters voor de processturing met name omdat de vastlegging bedoeld is om de vracht in de ondergrond in kaart te brengen. Het kan op aangeven van de milieukundige adviseur voorkomen dat de selectie van relevante parameters voor grondwateranalyses met de aanduiding uitgebreid worden ingezet. 7.5 Milieukundige begeleiding De grondsanering wordt begeleid door een erkend milieukundige begeleider, conform BRL SIKB 6000, inclusief de van toepassing zijnde onderliggende protocollen (VKB-protocol 6001). Ten grondslag aan de hier beschreven taken en werkzaamheden ligt de notitie Milieukundige begeleiding Chemie-Pack Vlasweg 4-6 e.o. Moerdijk d.d. 17 mei 2013. Deze is opgenomen in bijlage 6. Onderstaande beschrijving van taken is globaal omdat een en ander wordt vastgelegd in een plan milieukundige processturing en verificatie. 54\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Gewaarborgd wordt dat de kritische functie door het toepassen van externe- of interne functiescheiding onafhankelijk van de opdrachtgever wordt uitgevoerd. De milieukundige begeleiding is opgedeeld in milieukundige processturing (zie 7.5.1) en in milieukundige verificatie (zie 7.5.2) van het saneringsresultaat. Het veldwerk bij milieuhygiënisch bodemonderzoek wordt uitgevoerd volgens BRL SIKB 2000 inclusief de van toepassing zijnde onderliggende protocollen. De namen van de milieukundige begeleider (MKP en/of MKV) en uitvoerende aannemer zijn ten tijde van het opstellen van voorliggend Plan van Aanpak nog niet bekend. De aanpak van de bovengrond wordt aangeduid als onderzoekend saneren (paragraaf 4.4). In termen van milieukundige begeleiding voor de aanpak van de bovengrond betekent dit dat de grond boven de systeemgrens (2,4 m +NAP) moet voldoen aan de GRH. Dit wordt echter grotendeels vastgesteld met bodemonderzoek met de methode van in situ partijkeuringen. Gezien de aard en omvang van het boor- en monsternamewerk, wordt dit uitgevoerd door een externe veldploeg weliswaar op aangeven van de milieukundige begeleider en milieukundige adviseur. Dit is feitelijk de verificatie (uitkeuring) daar waar geen verontreiniging wordt verwacht in de bovengrond. Ter plaatse van actief te saneren (ontgraven) hotspots draagt de milieukundige begeleider zorg voor de processturing alsmede voor verificatie ten aanzien van de wanden van de ontgraving in de bovengrond (boven de systeemgrens 2,4 m +NAP). Voor de ondergrond (onder systeemgrens) geldt vanuit de aanpak van de bovengrond geen resultaatsverplichting of verificatie-eis. Het doel voor de ondergrond is vrachtverwijdering waarbij gestreefd wordt om ter plaatse van hotspots en bekende saneringslocaties gehalten van maximaal 10x de GRH te bereiken. 7.5.1 Milieukundige processturing (MKP) De MKP zal door/namens de opdrachtgever worden uitgevoerd. De werkzaamheden van MKP vallen onder de verantwoordelijkheid van het directieteam. De milieukundige begeleiding verzorgt tijdens de kritische momenten de MKP. Dit houdt in dat hij alle saneringswerkzaamheden controleert die van invloed kunnen zijn op het saneringsresultaat zowel voor de boevengrond als voor de toekomstige ondergrond. Daarnaast houdt hij toezicht op de activiteiten die van invloed (kunnen) zijn op de verwerking van eventueel te verwijderen materiaal. De volgende taken worden door de milieukundige begeleider verzorgd: Sturen van de bodemsaneringswerkzaamheden ter plaatse van de gehalten > GRH in de bovengrond en verwijderen van vracht in de ondergrond, waaronder het aangeven van de ontgravingsgrenzen Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 55\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Vastleggen van de (achterblijvende) bodemverontreiniging in de ondergrond daar waar deze wordt aangetroffen bij de werkzaamheden in de boven- en ondergrond Vastleggen van de uitgevoerde werkzaamheden en vastleggen van de eventuele afwijkingen ten behoeve van het evaluatieverslag Verzorgen van monsterneming putbodem, -wanden en depots 7.5.2 Milieukundige verificatie (MKV) De MKV zal door/namens de opdrachtgever worden uitgevoerd. Het saneringsresultaat wordt conform het VKB-protocol 6001 vastgelegd en gerapporteerd door de milieukundige begeleiding. De volgende taken van MKV worden door de milieukundige begeleiding verzorgd: Controleren of de saneringsmaatregelen conform Plan van Aanpak zijn uitgevoerd Vastleggen van kritische momenten en aspecten waarop verificatie dient plaats te vinden Verzorgen/begeleiden van monstername ten behoeve van verificatie in de bovengrond boven de systeemgrens van 2,4 m +NAP Opstellen evaluatieverslag verificatie conform de eisen van het bevoegd gezag In de praktijk kunnen de MKP- en MKV-taken door dezelfde milieukundige begeleider worden uitgevoerd. De wijze van het uitkeuren van de wanden (boven de systeemgrens 2,4 m +NAP) van de ontgravingsvakken in de bovengrond geschiedt conform paragraaf 7.2 van het VKB-protocol 6001. 7.5.3 Metingen Gedurende de sloop- en saneringsfase dienen de volgende metingen/monsternames te worden verricht (zie tabel 7.2). Tabel 7.2 Overzicht metingen, monsternames en analyses tijdens saneringsfase Fase Onderdeel Meting/Monstername Parameters Bovengrondsanering MKP (uit)keuring putbodem en -wanden conform paragraaf 7.2 VKB protocol 6001 Ondergrondsanering MKP (uit)keuring putbodem en -wanden conform paragraaf 7.2 VKB protocol 6001 Bovengrondsanering MKV AP-04 In situ partijkeuring bovengrond Gidsparameters Gidsparameters Standaardpakket, gidsparameters, nonylfenolen en pakket uitgebreid (o.b.v. bodemonderzoek) Bemaling bij saneren Debietmeting Dagelijks, middels analoge - ondergrond meters 56\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Fase Onderdeel Meting/Monstername Parameters Depot klasse A Depot klasse B en C Depot funderingen en metselpuin onder maaiveld Stijghoogtes in 1 bestaand filter boven en onder kleilaag Influent Indicatieve keuring op acceptatievoorwaarden procesmatige grondreiniging Wordt gekeurd en herschikt of geclassificeerd als klasse A Wordt separaat AP-04 gekeurd en verwerkt Per bemaling 1 meting, - dagelijks Per bemaling/pompput Gidsparameters eenmalig Gidsparameters + vereiste parameters grondreiniger VKB protocol 1001 Standaardpakket, gidsparameters, nonylfenolen en pakket uitgebreid (o.b.v. bodemonderzoek) - Standaardpakket, gidsparameters, nonylfenolen en pakket uitgebreid (o.b.v. bodemonderzoek) 7.6 Verzekeringen Ten behoeve van de werkzaamheden wordt door de aannemer grondwerkzaamheden een CAR-verzekering afgesloten. Eventuele eisen volgend uit de voorwaarden van deze verzekering zullen in de uitvoering moeten worden meegenomen. 7.7 Eisen aan de aannemers De aannemer dient aan de volgende eisen te voldoen: De aannemer dient in het bezit is van een veiligheidbeheerssysteem (VCA** 2008/5.1-certifcaat) De aannemer dient voor het vervoer van afvalstoffen vermeld te staan op de VIHB-lijst van het NWO/VROM De aannemer dient in het bezit te zijn van het certificaat BRL SIKB 7000, VKB 7001 De aannemer heeft een Hogere VeiligheidsKundige (HVK er) op afroep beschikbaar en continu een Deskundig Leidinggevende Projecten (DLP er) op het werk Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 57\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL 8 Veiligheid en gezondheid 8.1 Algemene veiligheidsaspecten werken Werkzaamheden in verontreinigde grond vallen onder werkzaamheden die ingedeeld zijn in categorie B van het arbobesluit (hoofdstuk 2, afdeling 5). Daarom zijn er diverse zaken die geregeld moeten worden ten aanzien van veiligheid en gezondheid van de medewerkers, bezoekers en direct betrokkenen. Zo dienen diverse plannen te worden gemaakt, zoals een veiligheids- en gezondheidsplan hierna V&G-plan genoemd en een omgevingsplan. Daarnaast wordt werkzaamheden, indien zij voldoen aan bepaalde criteria, gemeld aan de inspectie van het ministerie van Sociale zaken en werkgelegenheid (ISZW is de voormalige Arbeidsinspectie). Ten aanzien van het werken in of met verontreinigde grond en grondwater wordt de CROW publicatie 132; uitgifte december 2008, als richtlijn gehanteerd. Deze richtlijn omschrijft de werkwijze voor het omgegaan met verontreinigde grond/grondwater. Naast de CROW 132 is ook andere wet- en regelgeving van kracht, zoals de afvalstoffen wetgeving, milieuwetgeving. Deze punten zijn niet in dit hoofdstuk beschreven. Ook de overige punten uit de Arbo-wetgeving worden niet (uitputtend) beschreven. 8.2 Veiligheidsaspecten bodemverontreiniging Op basis van de uitgevoerde (bodem)onderzoeken wordt gesteld dat de grond en het grondwater verontreinigd zijn met diverse (chemische) stoffen en dat blootstelling mogelijk is aan stoffen als gewerkt zou worden zonder Persoonlijke beschermingsmiddelen. Voor het uitvoeren van de risicobeoordeling wordt gebruik gemaakt van de systematiek van de CROW publicatie 132: Werken in of met verontreinigde grond en verontreinigd (grond)water, uitgifte december 2008. Voorafgaand aan de werkzaamheden wordt in een V&G-plan opgesteld waarin de klasse-indeling is toegespitst op de aard van de werkzaamheden. Op grond van de aanwezigheid stoffen worden de werkzaamheden gedifferentieerd ingedeeld in veiligheidsklassen waaronder rekening wordt gehouden met de zwaarste klasse 3T. Vanwege de mogelijke aanwezigheid van stoffen met een laag vlampunt geldt eveneens een klasse-indeling en wordt een deel van de werkzaamheden ingedeeld in klasse 1F. Afhankelijk van de aard van de werkzaamheden en de metingen, kan de veiligheidsklasse worden afgeschaald. Tevens wordt rekening gehouden met geurhinderlijke stoffen (organozwavelverbindingen en 2-ethyl-1-hexanol in situaties dat sterk verontreinigde grond wordt ontgraven en/of in depots wordt geladen of eruit wordt gelost. 58\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Op hoofdlijnen en op basis van ervaring met voorgaande projectfasen zijn in overleg met de medisch milieukundige arts actiemeetwaarden vastgesteld. De basis voor de opzet en berekeningen zijn de headspacemetingen van zeer sterk verontreinigde grondmonsters en bodemluchtmetingen door zowel het RIVM (2012) en recente (2013) door Bureau Milieumetingen van de OMWB. Op basis van de uitkomsten van grondmonsters in het voorliggende werkgebied van de Plan van Aanpak is trimethylbenzeen bij de berekeningen als maatgevend parameter beschouwd. Opgemerkt wordt dat er in de luchtmonsters/-analyses geen CMR geclassificeerde stoffen zijn aangetoond. Bij luchtmetingen op ademniveau met een gemeten concentratie (PID) van: > 4 ppm de bezetting van mensen bij de werkzaamheden en binnen de invloedssfeer van de werkzaamheden aanpassen/verminderen > 10 ppm overstappen op afhankelijke adembescherming > 40 ppm en maximaal 15 minuten blootstelling wordt volstaan met afhankelijke adembescherming 40 ppm en langer dan 15 minuten blootstelling dient onafhankelijke adembescherming gedragen te worden In overleg met de medisch milieukundige arts is eveneens de werkwijze rondom slopen van vloeren nader ingevuld omdat eventueel opgesloten verontreinigde bodemlucht zich eerst moet kunnen ontspannen naar de atmosfeer. Op basis van Plan Noord werden bij dergelijke werkzaamheden zeer kortstondig (seconden) verhoogde PID-waarden gemeten. Het verwijderen van de vloeren wordt daarom in eerste instantie zoveel als mogelijk uitsluitend machinaal gedaan zonder ondersteuning van grondwerkers. Voorlopig wordt 1 uur uitdamptijd gehanteerd en een minimale afstand van 10 meter. Vanwege de aanwezige verontreinigingen en de uit te voeren werkzaamheden zijn onder andere eisen gesteld aan: De terreinindeling (schone en vuile zone) Het gebruik van arbeidshygiënische voorzieningen (Deco unit) De te gebruiken materieel- en materiaalstukken Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen De bewaking van de luchtkwaliteit in het werk (vuile zone) en omstandersniveau Vanwege de aangetroffen verontreinigingen en de voorgenomen werkzaamheden wordt een V&G-plan opgesteld voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden. Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 59\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL 9 Organisatie en communicatie 9.1 Organisatie Bij de voorbereiding en uitvoering is een groot aantal (professionele) partijen betrokken waarvan onderstaand een eerste overzicht is weergegeven. Ten aanzien van de direct betrokken uitvoeringsorganisatie is deels al ingezoomd op taken en functies. De volgende instanties zijn bij de uitvoering van de bodemsanering betrokken: Opdrachtgever: Provincie Noord-Brabant Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Projectmanagement/directievoering/milieukundig advies: V&S Milieu Adviseurs / Boudewijns Bodem Breed J.F. Vlekkeweg 10-14 / Vaartweg 9 5026 RJ Tilburg / 5109 RA s Gravenmoer Milieukundige begeleiding (BRL 6001): Nader te bepalen Vergunningverlening en Handhaving: (namens bevoegd gezag provincie Noord-Brabant) Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant Spoorlaan 181 5038 CB Tilburg Gezondheid en Veiligheid omgeving: GGD, Bureau Gezondheid, Veiligheid en Milieu Ringbaan West 227 5037 PC Tilburg Aannemer (BRL 7001): Nader te bepalen 60\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Bevoegd gezag Waterwet (onttrekking bemalingen): Waterschap Brabantse Delta Postbus 5520 4801 DZ Breda Bevoegd gezag omgevingsvergunning (sloop): Gemeente Moerdijk Postbus 4 Postbus 4 4760 AA Zevenbergen Bevoegd gezag lozingen Oppervlaktewater WZI Chemie-Pack: (namens gemeente Moerdijk in kader van activiteitenbesluit) Rijkswaterstaat Zuid Holland Postbus 556 3000 AN Rotterdam Eigenaren gebied: Havenschap Moerdijk (eigenaar Vlasweg 6) Plaza 3 4782 SL Moerdijk Chemie-Pack O.G. BV (eigenaar Vlasweg 4) Postbus 29 4780 AA Moerdijk Gebruikers gebied: ATM (pachter Vlasweg 6, Noordzijde) Vlasweg 10 4782 PW Moerdijk Provincie Noord-Brabant (huurder Vlasweg 6 zuidzijde, bestuursdwang Vlasweg 4) Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch 9.2 Communicatie omgeving Bij de beoogde werkzaamheden is het van belang om (direct) omliggende bedrijven en professioneel betrokkenen vooraf en proactief optimaal te informeren over de activiteiten die uitgevoerd moeten worden. Hierbij zal met name gesproken worden over de te verwachte overlast (waaronder geuroverlast) die de werkzaamheden kunnen opleveren evenals de noodzakelijke maatregelen die genomen kunnen worden. Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk 61\62

Kenmerk R001-1220494RPI-nij-V03-NL Hiervoor wordt een omgevingsplan opgesteld in overleg met de GGD. Dit deels technische document over de blootstellingsrisico s op omstandersniveau wordt persoonlijk toegelicht aan de direct aanpalende bedrijven hoe te handelen bij voorziene en onvoorziene omstandigheden die een effect hebben buiten de terreingrenzen. Ten aanzien van risicocommunicatie naar de omgeving is het enerzijds van belang dat er een wederzijds vertrouwen is, men op de hoogte is van wat er gaat gebeuren en men weet wat te doen bij onvoorziene omstandigheden. Hiervoor is een website en een webbased communicatiesystematiek omgezet (twitter, website en eventueel SMS bij onvoorziene omstandigheden) om de omgeving pro-actief voor gevaar en/of hinder vooraf te informeren. Concreet betekent dit dat tijdens de uitvoering de risicoklasse waaronder gewerkt wordt, concreet vertaald wordt naar eventuele overlast voor de omgeving. De weeromstandigheden zoals windrichting en -snelheid, spelen hierbij eveneens een rol. Dit wordt met een korte toelichting middels één van de mediakanalen door de projectmanager verspreid. In het geval van onvoorziene omstandigheden wordt middels SMS, tweets en/of RSS-feed een zogenaamd risicobericht verzonden. Op deze wijze worden naast de (professioneel) betrokkenen bijvoorbeeld ook personeelsleden rechtstreeks bereikt die werkzaam zijn op de veelal omvangrijke bedrijfsterreinen. 62\62 Plan van Aanpak sanering bovengrond Chemie-Pack, Vlasweg 4-6 Moerdijk

Bijlage 1 Bestaande situatie

Oostelijke Randweg Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: 1220494 2196 2164 1552 1553 1295 46 44 2141 2142 2140 2163 Oostelijke Randweg 2165 1461 2143 2039 1291 1606 3 2014 1776 1559 1972 1973 42 2011 1602 19 1796 19 Vlasweg 18601784 2153 1292 1604 1603 1558 42A 1966 1857 1858 1859 1929 Vlasweg 2190 2040 9 12 2154 2155 6 Vlasweg 1471 1410 4 1473 1470 1474 2 1408 1618 40 1617 2191 7 1610 5 1613 2 Apolloweg Vlasweg 1539 1612 1540 1427 1954 4 1 1541 11 1611 1953 12 10 Apolloweg 1542 1615 2111 2110 1838 1813 1844 1845 1543 1839 1843 1812 1748 1685 Komeetweg 11 1544 2156 15 13 1619 Apolloweg 0 m 45 m 225 m 12345 25 Deze kaart is noordgericht Perceelnummer Huisnummer Vastgestelde kadastrale grens Voorlopige kadastrale grens Administratieve kadastrale grens Bebouwing Overige topografie Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 13 januari 2014 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers Schaal 1:4500 Kadastrale gemeente Sectie Perceel KLUNDERT C 2040 Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend. De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.

Omgevingskaart Klantreferentie: 1220494 0 m 125 m 625 m Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 12500 Hier bevindt zich Kadastraal object KLUNDERT C 2040 Vlasweg, MOERDIJK De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.

Kadastraal bericht object pagina 1 van 2 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: KLUNDERT C 1410 13-1-2014 Vlasweg 4 4782 PW MOERDIJK 8:57:52 Uw referentie: 1220494 Toestandsdatum: 10-1-2014 Kadastraal object Kadastrale aanduiding: KLUNDERT C 1410 Grootte: 69 a 65 ca Coördinaten: 100830-411780 Omschrijving kadastraal object: BEDRIJVIGHEID (KANTOOR) BEDRIJVIGHEID (AGRARISCH) Locatie: Vlasweg 4 4782 PW MOERDIJK Koopsom: 2.584.328 Jaar: 1989 Oorspronkelijke koopsom is NLG 5.695.110 (Met meer onroerend goed verkregen) Ontstaan op: 1-3-1985 Aantekening kadastraal object LOCATIEGEGEVENS ONTLEEND AAN BASISREGISTRATIES ADRESSEN EN GEBOUWEN Ontleend aan: ATG 75238 d.d. 10-8-2011 Publiekrechtelijke beperkingen Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Woningwet Ontleend aan: 000010 datum in werking 17-11-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Woningwet Ontleend aan: 000009 datum in werking 19-10-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: 000008 datum in werking 21-9-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: 000007 datum in werking 12-7-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: WKPB000006 datum in werking 3-3-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: WKPB000005 datum in werking 12-1-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk

Kadastraal bericht object pagina 2 van 2 Kadaster Betreft: KLUNDERT C 1410 13-1-2014 Vlasweg 4 4782 PW MOERDIJK 8:57:52 Uw referentie: 1220494 Toestandsdatum: 10-1-2014 Gerechtigde EIGENDOM Chemie-Pack Onroerend Goed B.V. Vlasweg 4 4782 PW MOERDIJK Postadres: Postbus: 29 4780 AA MOERDIJK Zetel: ZEVENBERGEN Recht ontleend aan: HYP4 7900/37 reeks BREDA d.d. 25-8-1989 Eerst genoemde object in KLUNDERT C 1410 brondocument: Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.

Kadastraal bericht object pagina 1 van 2 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: KLUNDERT C 1470 13-1-2014 bij Vlasweg 4 MOERDIJK 8:58:04 Uw referentie: 1220494 Toestandsdatum: 10-1-2014 Kadastraal object Kadastrale aanduiding: KLUNDERT C 1470 Grootte: 4 a 43 ca Coördinaten: 100905-411729 Omschrijving kadastraal object: ERF - TUIN Locatie: bij Vlasweg 4 MOERDIJK (Met meer onroerend goed verkregen) Ontstaan op: 21-4-1988 Jaar: 1989 Ontstaan uit: KLUNDERT C 1462 gedeeltelijk Publiekrechtelijke beperkingen Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Woningwet Ontleend aan: 000010 datum in werking 17-11-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Woningwet Ontleend aan: 000009 datum in werking 19-10-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: 000008 datum in werking 21-9-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: 000007 datum in werking 12-7-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: WKPB000006 datum in werking 3-3-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: WKPB000005 datum in werking 12-1-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk

Kadastraal bericht object pagina 2 van 2 Kadaster Betreft: KLUNDERT C 1470 13-1-2014 bij Vlasweg 4 MOERDIJK 8:58:04 Uw referentie: 1220494 Toestandsdatum: 10-1-2014 Gerechtigde EIGENDOM Chemie-Pack Onroerend Goed B.V. Vlasweg 4 4782 PW MOERDIJK Postadres: Postbus: 29 4780 AA MOERDIJK Zetel: ZEVENBERGEN Recht ontleend aan: HYP4 7900/37 reeks BREDA d.d. 25-8-1989 Eerst genoemde object in KLUNDERT C 1470 brondocument: Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.

Kadastraal bericht object pagina 1 van 2 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: KLUNDERT C 1471 13-1-2014 Vlasweg MOERDIJK 8:58:14 Uw referentie: 1220494 Toestandsdatum: 10-1-2014 Kadastraal object Kadastrale aanduiding: KLUNDERT C 1471 Grootte: 18 a 76 ca Coördinaten: 100815-411752 Omschrijving kadastraal object: TERREIN (INDUSTRIE) Locatie: Vlasweg MOERDIJK (Met meer onroerend goed verkregen) Ontstaan op: 21-4-1988 Jaar: 1989 Ontstaan uit: KLUNDERT C 1462 gedeeltelijk Publiekrechtelijke beperkingen Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Woningwet Ontleend aan: 000010 datum in werking 17-11-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Woningwet Ontleend aan: 000009 datum in werking 19-10-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: 000008 datum in werking 21-9-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: 000007 datum in werking 12-7-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: WKPB000006 datum in werking 3-3-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: WKPB000005 datum in werking 12-1-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk

Kadastraal bericht object pagina 2 van 2 Kadaster Betreft: KLUNDERT C 1471 13-1-2014 Vlasweg MOERDIJK 8:58:14 Uw referentie: 1220494 Toestandsdatum: 10-1-2014 Gerechtigde EIGENDOM Chemie-Pack Onroerend Goed B.V. Vlasweg 4 4782 PW MOERDIJK Postadres: Postbus: 29 4780 AA MOERDIJK Zetel: ZEVENBERGEN Recht ontleend aan: HYP4 7900/37 reeks BREDA d.d. 25-8-1989 Eerst genoemde object in KLUNDERT C 1471 brondocument: Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.

Kadastraal bericht object pagina 1 van 2 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: KLUNDERT C 1473 13-1-2014 bij Vlasweg 4 MOERDIJK 8:58:22 Uw referentie: 1220494 Toestandsdatum: 10-1-2014 Kadastraal object Kadastrale aanduiding: KLUNDERT C 1473 Grootte: 19 a 52 ca Coördinaten: 100900-411798 Omschrijving kadastraal object: BEDRIJVIGHEID (KANTOOR) TERREIN (INDUSTRIE) Locatie: bij Vlasweg 4 MOERDIJK Jaar: 1989 (Met meer onroerend goed verkregen) Ontstaan op: 21-4-1988 Ontstaan uit: KLUNDERT C 1409 gedeeltelijk Publiekrechtelijke beperkingen Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Woningwet Ontleend aan: 000010 datum in werking 17-11-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Woningwet Ontleend aan: 000009 datum in werking 19-10-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: 000008 datum in werking 21-9-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: 000007 datum in werking 12-7-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: WKPB000006 datum in werking 3-3-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: WKPB000005 datum in werking 12-1-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk

Kadastraal bericht object pagina 2 van 2 Kadaster Betreft: KLUNDERT C 1473 13-1-2014 bij Vlasweg 4 MOERDIJK 8:58:22 Uw referentie: 1220494 Toestandsdatum: 10-1-2014 Gerechtigde EIGENDOM Chemie-Pack Onroerend Goed B.V. Vlasweg 4 4782 PW MOERDIJK Postadres: Postbus: 29 4780 AA MOERDIJK Zetel: ZEVENBERGEN Recht ontleend aan: HYP4 7900/37 reeks BREDA d.d. 25-8-1989 Eerst genoemde object in KLUNDERT C 1473 brondocument: Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.

Kadastraal bericht object pagina 1 van 2 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: KLUNDERT C 1558 13-1-2014 Vlasweg MOERDIJK 8:58:33 Uw referentie: 1220494 Toestandsdatum: 10-1-2014 Kadastraal object Kadastrale aanduiding: KLUNDERT C 1558 Grootte: 67 a 30 ca Coördinaten: 100826-411857 Omschrijving kadastraal object: BEDRIJVIGHEID (INDUSTRIE) TERREIN (INDUSTRIE) Locatie: Vlasweg MOERDIJK Ontstaan op: 6-4-1993 Ontstaan uit: KLUNDERT C 1472 gedeeltelijk Publiekrechtelijke beperkingen Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Woningwet Ontleend aan: 000010 datum in werking 17-11-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Woningwet Ontleend aan: 000009 datum in werking 19-10-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: 000008 datum in werking 21-9-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: 000007 datum in werking 12-7-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: WKPB000006 datum in werking 3-3-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: WKPB000005 datum in werking 12-1-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk

Kadastraal bericht object pagina 2 van 2 Kadaster Betreft: KLUNDERT C 1558 13-1-2014 Vlasweg MOERDIJK 8:58:33 Uw referentie: 1220494 Toestandsdatum: 10-1-2014 Gerechtigde EIGENDOM Chemie-Pack Onroerend Goed B.V. Vlasweg 4 4782 PW MOERDIJK Postadres: Postbus: 29 4780 AA MOERDIJK Zetel: ZEVENBERGEN Recht ontleend aan: HYP4 8029/46 reeks BREDA d.d. 2-2-1990 Eerst genoemde object in KLUNDERT C 1472 gedeeltelijk brondocument: Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.

Kadastraal bericht object pagina 1 van 2 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: KLUNDERT C 1603 13-1-2014 Vlasweg MOERDIJK 8:58:46 Uw referentie: 1220494 Toestandsdatum: 10-1-2014 Kadastraal object Kadastrale aanduiding: KLUNDERT C 1603 Grootte: 34 a 15 ca Coördinaten: 100820-411887 Omschrijving kadastraal object: BEDRIJVIGHEID (AGRARISCH) TERREIN (INDUSTRIE) Locatie: Vlasweg MOERDIJK Ontstaan op: 30-9-1994 Ontstaan uit: KLUNDERT C 1560 gedeeltelijk Aantekening kadastraal object KWALITATIEVE VERBINTENIS Ontleend aan: HYP4 9504/31 reeks BREDA d.d. 1-7-1994 Publiekrechtelijke beperkingen Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Woningwet Ontleend aan: 000010 datum in werking 17-11-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Woningwet Ontleend aan: 000009 datum in werking 19-10-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: 000008 datum in werking 21-9-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: 000007 datum in werking 12-7-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: WKPB000006 datum in werking 3-3-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: WKPB000005 datum in werking 12-1-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk

Kadastraal bericht object pagina 2 van 2 Kadaster Betreft: KLUNDERT C 1603 13-1-2014 Vlasweg MOERDIJK 8:58:46 Uw referentie: 1220494 Toestandsdatum: 10-1-2014 Gerechtigde EIGENDOM Chemie-Pack Onroerend Goed B.V. Vlasweg 4 4782 PW MOERDIJK Postadres: Postbus: 29 4780 AA MOERDIJK Zetel: ZEVENBERGEN Recht ontleend aan: HYP4 9504/31 reeks BREDA d.d. 1-7-1994 Eerst genoemde object in KLUNDERT C 1560 gedeeltelijk brondocument: Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.

Kadastraal bericht object pagina 1 van 3 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: KLUNDERT C 1604 gedeeltelijk 13-1-2014 Vlasweg MOERDIJK 8:58:59 Uw referentie: 1220494 Toestandsdatum: 10-1-2014 Kadastraal object Kadastrale aanduiding: KLUNDERT C 1604 gedeeltelijk Grootte: 80 a 19 ca (geschat) Omschrijving kadastraal object: TERREIN (INDUSTRIE) Locatie: Vlasweg MOERDIJK Jaar: 2013 Ontstaan op: 15-10-2013 Ontstaan uit: KLUNDERT C 1604 Aantekening kadastraal object KWALITATIEVE VERBINTENIS Ontleend aan: HYP4 63424/172 d.d. 15-10-2013 Publiekrechtelijke beperkingen Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: 000008 datum in werking 21-9-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: 000007 datum in werking 12-7-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: WKPB000006 datum in werking 3-3-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: WKPB000005 datum in werking 12-1-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk

Kadastraal bericht object pagina 2 van 3 Kadaster Betreft: KLUNDERT C 1604 gedeeltelijk 13-1-2014 Vlasweg MOERDIJK 8:58:59 Uw referentie: 1220494 Toestandsdatum: 10-1-2014 Gerechtigde EIGENDOM BELAST MET ERFPACHT Havenschap Moerdijk Plaza 3 4782 SL MOERDIJK Postadres: Postbus: 17 4780 AA MOERDIJK Zetel: ZEVENBERGEN Recht ontleend aan: HYP4 63424/171 d.d. 15-10-2013 Eerst genoemde object in KLUNDERT C 1604 brondocument: Nog niet (volledig) verwerkte brondocumenten: HYP4 6813/32 reeks BREDA d.d. 2-8-1985 AKTE VAN ALGEMENE VOORWAARDEN Gerechtigde ERFPACHT Afvalstoffen Terminal Moerdijk Bv Vlasweg 12 4782 PW MOERDIJK Postadres: Postbus: 30 4780 AA MOERDIJK Zetel: MOERDIJK Recht ontleend aan: HYP4 63424/172 d.d. 15-10-2013 Eerst genoemde object in KLUNDERT C 1604 gedeeltelijk brondocument: Einddatum: 30-5-2059 Aantekening recht EINDDATUM RECHT Einddatum: 30-5-2059 Ontleend aan: HYP4 63424/172 d.d. 15-10-2013

Kadastraal bericht object pagina 3 van 3 Kadaster Betreft: KLUNDERT C 1604 gedeeltelijk 13-1-2014 Vlasweg MOERDIJK 8:58:59 Uw referentie: 1220494 Toestandsdatum: 10-1-2014 Gerechtigde OPSTALRECHT NUTSVOORZIENINGEN Provincie Noord-Brabant Brabantlaan 1 5216 TV 'S-HERTOGENBOSCH Postadres: Postbus: 90151 5200 MC 'S-HERTOGENBOSCH Zetel: 'S-HERTOGENBOSCH Recht ontleend aan: HYP4 63424/172 d.d. 15-10-2013 Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.

Kadastraal bericht object pagina 1 van 2 Kadaster Dienst voor het kadaster en de openbare registers in Nederland Gegevens over de rechtstoestand van kadastrale objecten, met uitzondering van de gegevens inzake hypotheken en beslagen Betreft: KLUNDERT C 1604 gedeeltelijk 13-1-2014 Vlasweg 6 4782 PW MOERDIJK 8:59:08 Uw referentie: 1220494 Toestandsdatum: 10-1-2014 Kadastraal object Kadastrale aanduiding: KLUNDERT C 1604 gedeeltelijk Grootte: 55 a 31 ca (geschat) Omschrijving kadastraal object: BEDRIJVIGHEID (KANTOOR) ERF - TUIN Locatie: Vlasweg 6 4782 PW MOERDIJK Ontstaan op: 15-10-2013 Ontstaan uit: KLUNDERT C 1604 Publiekrechtelijke beperkingen Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: 000008 datum in werking 21-9-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: 000007 datum in werking 12-7-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: WKPB000006 datum in werking 3-3-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk Bestuursdwangbesluit of dwangsombesluit, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Ontleend aan: WKPB000005 datum in werking 12-1-2011 (Gegevens conform de gemeentelijke beperkingenregistratie) Betrokken bestuursorgaan, de gemeente: Moerdijk

Kadastraal bericht object pagina 2 van 2 Kadaster Betreft: KLUNDERT C 1604 gedeeltelijk 13-1-2014 Vlasweg 6 4782 PW MOERDIJK 8:59:08 Uw referentie: 1220494 Toestandsdatum: 10-1-2014 Gerechtigde EIGENDOM Havenschap Moerdijk Plaza 3 4782 SL MOERDIJK Postadres: Postbus: 17 4780 AA MOERDIJK Zetel: ZEVENBERGEN Recht ontleend aan: HYP4 63424/171 d.d. 15-10-2013 Eerst genoemde object in KLUNDERT C 1604 brondocument: Nog niet (volledig) verwerkte brondocumenten: HYP4 6813/32 reeks BREDA d.d. 2-8-1985 AKTE VAN ALGEMENE VOORWAARDEN Einde overzicht De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt ten aanzien van de kadastrale gegevens zich het recht voor als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 6 lid 3 van de Databankenwet.

Bijlage 2 Gegevens en tekeningen bodemverontreiniging 2.1 Grondwaterdata en diepte kleilaag 2.2 Beschrijving verontreinigingssituatie 2.3 Situering boorpunten en peilbuizen 2.4 Tekening met verontreinigingssituatie in grond 2.5 Tekening met verontreinigingscontour grondwater 2.6 Notitie Verdachte locaties 2.7 Notitie Partijkeuringen 2.8 GRH 2.9 Gidsparameters

31-1-2014 Bijlage 2.1 Grondwaterdata en diepte kleilaag Op en rondom het terrein van Chemie-Pack wordt de grondwaterstand in meerdere peilbuizen periodiek gemonitoord. Op basis van de meetgegevens is de gemiddeld hoogste grondwaterstand (HGH) en gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) bepaald voor de terreinen van Chemie-Pack en Wärtsilä. De gegevens van de peilbuizen buten genoemde terreinen zijn buiten beschouwing laat. De geselecteerde peilbuizen bevinden zich tussen x-coördinaat 100650-100900 en y-coördinaat 411700 tot 411950. In totaal zijn er 357 stijghoogtemetingen beschikbaar in deze groep peilbuizen. Het gemiddelde van de hoogste 20 waarnemingen is de GHG. Het gemiddelde van de laagste 20 de GLG. De waardes zijn dan als volgt: Aantal waarnemingen 347 Aantal Gemiddelde van hoogste 20 2.57 m +NAP GHG Gemiddeld van laagste 20 1.57 m +NAP GLG Gemiddelde alle waarnemingen 2.07 m +NAP Mediaan alle waarnemingen 2.11 m +NAP Ook is van de geselecteerde peilbuizen de seizoensvariatie bekeken, door per ronde de gemiddelde stijghoogte weer te geven. Dat leidt tot een grafiek die hierna is weergegeven. Figuur B2.1.1 Variatie stijghoogtes

Diepte kleilaag In het plangebied zijn enkele boringen tot op de kleilaag gezet en is tevens de maaiveldhoogte ten opzichte van NAP gemeten. In onderstaande tabel is de hoogte van de kleilaag ten opzichte van NAP bij diverse boringen aangegeven. Tabel B2.1.1 Diepte kleilaag Boringnummer Maaiveld t.o.v. NAP Kleilaag t.o.v. mv Kleilaag t.o.v. NAP 106 3,31 2,7 0,61 602 3,16 3,0 0,16 608 3,35 (schatting) 3,15 0,20 611 3,16 (schatting ) 3,10 0,06 623 3,25 (schatting) 2,75 0,50 624 3,24 2,63 0,61 626 3,23 (schatting) 3,20 0,03 808 3,30 (schatting) 3,0 0,30 813 3,34 3,0 0,34 814 3,16 2,90 0,26 816 3,39 2,80 0,59 819 3,38 (schatting) 2,76 0,64 820 3,41 2,70 0,71 Schattingen maaiveldhoogtes zijn afgeleid van inmeettekening van MvO.

Bijlage 2.2 Beschrijving verontreinigingssituatie Relevante onderzoeksgegevens zijn onder andere te vinden in het rapport Bodemsanering Chemie-Pack Toetsingsdocument analyseresultaten (Provincie Noord-Brabant, kenmerk C2064075_t), juni 2013). In de paragrafen 3.1 tot en met 3.3 worden de analyseresultaten en toetsing aan de GRH beschreven van de saneringslocatie. Deze paragrafen zijn als 2.2.1 in onderhavig rapport opgenomen. In september is de grond onder de betonvloeren op het terrein gekeurd. De resultaten daarvan staan niet in het toetsingsdocument, maar wel in een aparte notitie. Bijlage 2.2.2 van in dit rapport bevat deze notitie. In november 2013 is een grondwatermonitoringsronde uitgevoerd, waarbij 74 peilbuizen zijn bemonsterd. De resultaten daarvan zijn niet in het toetsingsdocument opgenomen. De resultaten zijn in een aparte notitie besproken, die als bijlage 2.23 in dit rapport is opgenomen. Voor uitgebreidere informatie over de uitgevoerde bodemonderzoeken wordt verwezen naar het hiervoor genoemde toetsingsdocument en naar het Bodemsanering Chemie-Pack Interpretatie onderzoeksresultaten tot en met mei 2013 (Provincie Noord-Brabant, kenmerk C2064075_i), juni 2013) en de daarin vermelde bodemonderzoeken.

Bijlage 2.2.1

3. Achtergrondinformatie en toetsing analyseresultaten Per deellocatie wordt eerst verslag gedaan van de beschikbare achtergrondinformatie. Vervolgens worden de beschikbare analyseresultaten getoetst. In bijlage 5 is het resultaat van toetsing aan de GRH per deellocatie weergegeven en in bijlage 6 is vermeld welke stoffen tot de stofgroepen behoren die in navolgende paragrafen worden genoemd. 3.1. Terrein Chemie-Pack Algemene gegevens Kadastrale gemeente Klundert, sectie C, nummer Oppervlakte (m²) 1410 6965 1470 443 1471 1876 1473 1952 1558 6730 1603 3415 totale oppervlakte 23333 - X- en y-coördinaat: ca. 110830, 411780 - Bebouwing: Kantoor en bedrijfshallen - Verharding: beton, betonklinkers, onverhard Archiefonderzoek In het archief van gemeente Moerdijk is de volgende relevante informatie aanwezig: - Op 27 januari 1982 is een bouwvergunning verstrekt aan de Zuid-Hollandse Loonbedrijven voor de bouw van een overpakkingsbedrijf (t.p.v. Gemeente Klundert, sectie C, nummer 1293 ged.). Het te bebouwen oppervlak is 3.214 m 2. - Op 3 maart 1982 is een oprichtingsvergunning verleend aan Chemie-Pack in het kader van de Hinderwet. - Op 23 april 1985 is een uitbreidingsvergunning verleend aan Chemie-Pack. Bodemverontreiniging Chemie-Pack: toetsingsdocument analyseresultaten 6

- Op 22 mei 1985 is aan Chemiepack Nederland BV een vergunning verleend voor de bouw van een emballagehal (gemeente Klundert, sectie C nummer 1293 ged.) De fundering van de hal bestaat uit gewapend beton. De vloeren zijn van beton. - Op 7 oktober 1987 is een vergunning verleend voor de bouw van een kantoor-, kantine en wasgelegenheid (gemeente Klundert, sectie C, nummer 1293 ged.). De fundering en de vloeren zijn van gewapend beton. - Op 24 januari 1990 is een bouwvergunning verleend voor een vloeistofruimte/ vatenberging en emballagehal (gemeente Klundert, sectie C nummer 1293 ged., maar ook de percelen met nummers 1410, 1470 t/m 1473 worden vermeld). De fundering en de vloeren zijn van gewapend beton. Er wordt vermeld dat een op olie gestookte verwarming aanwezig is. - Op 24 februari 1993 is een lozingsvergunning verleend. - Op 8 april 1994 is een wijzigingsvergunning aan Chemie-Pack verleend. - Op 17 mei 1994 is een bouwvergunning verleend voor het vergroten van de luifel. - Op 1 september 1997 is nieuwe, de gehele inrichting omvattende Wet milieubeheervergunning verleend voor het verpakken van chemicaliën, gewasbestrijdingsmiddelen, schoonmaakmiddelen en oliën. - Voor het verwarmen van de kantoren en bedrijfsruimte is tot 1998 huisbrandolie gebruikt, daarna is men overgegaan op aardgas. De huisbrandolie werd opgeslagen in een ondergrondse olietank van 15.000 liter. De tank is op 9 december 1998 gesaneerd. Bij het verwijderen van de tank is tegelijkertijd onder milieukundige begeleiding een olieverontreiniging in de grond gesaneerd. - Volgens de vergunningaanvraag Wet milieubeheer, mogen in de hallen I en II geen gevaarlijke stoffen worden opgeslagen. Dat is wel het geval in hal III, die is voorzien van een vloeistofkerende betonvloer. Voor ongeklassificeerd product is extra ruimte gereserveerd in de hallen I, II en III en eventueel de emballagehal. Bodemonderzoeken - In maart 1997 is i.v.m. de bouw van een loods een onverhard, braakliggend terrein met een grootte van 1.800 m 2 onderzocht (Wematech). Er zijn alleen in de grond licht verhoogde gehalten aan zink aangetoond. - In november en december 1999 is door Wematech een grondwateronderzoek verricht ter plaatse van twee ondergrondse afvalwatertanks. Uit de resultaten blijkt dat onder andere verhoogde gehalten (>-I-waarde) aan xylenen en chloorbestrijdingsmiddelen zijn aangetoond. In het rapport is niet vermeld welke bestrijdingsmiddelen zijn aangetoond. Inmiddels is het analysecertificaat achterhaald en is bekend welke chloorbestrijdingsmiddelen in verhoogde gehalten aanwezig waren, namelijk o,p-dde, endrin, alfa-endosulfan en beta-endosulfan. Er is destijds geen onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van chloorfenoxyzuren en dicamba (chloorfenoxyzuren en dicamba zijn aangetroffen in het grondwater, na de brand). Wel is de somparameter EOX bepaald. De chloorfenoxyzuren worden bij vaststelling van de somparameter EOX wel meegenomen. In het monster van 6-11-1998 is de somparameter EOX bepaald op 16 µg/l en de chloorbestrijdingsmiddelen op 2,41. Blijkbaar zitten er naast de onderzochte chloorbestrijdingsmiddelen nog andere extraheerbare chloorverbindingen (bv chloorfenoxyzuren en/of dicamba) in het monster. Wematech heeft naar aanleiding van de resultaten geadviseerd de aansluitingen van de tanks en de tanks te controleren op lekkage. Er Bodemverontreiniging Chemie-Pack: toetsingsdocument analyseresultaten 7

bleek inderdaad een lekkage te zijn die in april 1999 is verholpen. Bij grondwatermonitoringen die daarna hebben plaatsgevonden, zijn de verhoogde gehalten (>-Iwaarde) aan xylenen en chloorbestrijdingsmiddelen niet meer bevestigd. Veiligheidsrapport Chemie-Pack In het veiligheidsrapport dat Chemie-Pack heeft opgesteld (revisie 1, april 2010), wordt vermeld dat het gehele gebouw verlaagd is uitgevoerd, waardoor een kuip is gecreëerd (opvangcapaciteit 90 m3) en product en bluswater kunnen worden opgevangen. Verder staat vermeld dat er een stoffenlijst (brandweerlijst) aanwezig is die dagelijks wordt geactualiseerd. De productieruimten hebben geen aansluiting op het riool. De afvoerleiding naar het hoofdriool is afsluitbaar. Het bedrijfsinterne rioleringssysteem loopt uit op verzamelputten waaruit het bedrijfsafvalwater wordt overgepompt in IBC s, die weer worden opgeslagen in de poederhal (voorraadhal I voor grondstoffen). Het bedrijfsafvalwater wordt periodiek afgevoerd naar een erkend verwerker als gevaarlijke afvalstof. Riolering Het rioleringsstelsel op het terrein van Chemie-Pack is sinds de ingebruikname van het terrein in 1982 meermaals gewijzigd. In een rapport van een indicatief onderzoek uit 1990 wordt vermeld dat de schoonwaterriolering ter plaatse van de klinkerverharding uitmondt op de sloot nabij de Vlasweg en dat het vuilwaterriool van het bedrijf is aangesloten op de riolering van het industrieterrein. Het vrijkomende proceswater bij het afvullen van de vloeistoffen in de vloeistofruimte wordt in stalen buffertanks opgeslagen. Het afvalwater uit deze tanks wordt gescheiden van het overige afvalwater en afgevoerd naar een verwerkingsbedrijf. In het rapport uit 1990 wordt vermeld dat een medewerker van Hoogheemraadschap West- Brabant heeft meegedeeld dat in de jaren 1984-1987 een aantal malen hoge concentraties aan EOCl in het afvalwater uit het vuilwaterriool zijn gemeten ( max. 2.400 mg/l). In 2002 is de riolering op het terrein van Chemie-Pack gedeeltelijke geïnspecteerd. In het inspectierapport staat vermeld dat de geleverde tekeningen niet overeenkomen met de werkelijkheid en dat duidelijk is geworden dat het stelsel te lange strengen bevat met verloopstukken, waar geen inspectieputten zijn geplaatst. Daardoor was het onmogelijk het gehele stelsel te reinigen en te inspecteren. Het was dan ook niet mogelijk om het gehele stelsel te controleren. Er zijn twee mankementen waargenomen, waar de leiding zal/kan lekken in de bodem. Bodemverontreiniging Chemie-Pack: toetsingsdocument analyseresultaten 8

Verrichte bodemonderzoeken met boringen en peilbuizen op het terrein van Chemie-Pack (door Bureau Milieumetingen na de brand zie bijlage 3) 1. 2011-0042-B-H, Inspectie van de bodem, middels bodemonderzoek op en rondom de locatie van Chemie-Pack, Vlasweg 4 Moerdijk, 16 april 2011 3. 2011-0119-B-H, Inspectie van de bodem, middels grondwateronderzoek op en rondom de locatie van Chemie-Pack, Vlasweg 4 Moerdijk, 16 augustus 2011, gewijzigde versie 5. 2011-0207-B-H, Inspectie van de bodem middels bodemonderzoek op de locatie Vlasweg 6 Moerdijk (terrein Wärtsilä B.V.), 10 februari 2012 6. Memo rapportage diverse opdrachten bodemverontreiniging Chemie-Pack Moerdijk, betreft projectnummers, o.a. 2011-0220-B-H, 2011-0229-B-H, 2011-0230-B-H, 2011-0240-B-H, 2011-0254-B-H 8. 2012-0068-B-H (fase 1), Inspectie van de bodem middels aanvullend grondwateronderzoek op en rondom de locatie van Chemie-Pack, Vlasweg 4 Moerdijk, 28 augustus 2012 10. 2012-0068-B-H (fase 3), Inspectie van de bodem middels aanvullend grondwateronderzoek op en rondom de locatie van Chemie-Pack, Vlasweg 4 Moerdijk, 13 november 2012 11. 2012-0074-B-H, Inspectie van de bodem middels beperkt bodemonderzoek op de locatie van Chemie-Pack, n.a.v. brand Chemie-Pack Moerdijk, 23 april 2012 13. 2012-0118-B-H, Onderzoek naar gidsparameters naar aanleiding van de verontreiniging van de bodem op en rondom het terrein van Chemie-Pack Moerdijk, 20 november 2012 14. 2012-0129-B-H, Inspectie van de bodem middels aanvullend bodemonderzoek op de locatie Vlasweg 4 Moerdijk (terrein Chemie-Pack) 15. 2012-169-B-H (fase 4), Inspectie van de bodem middels aanvullend grondwateronderzoek op en rondom de locatie van Chemie-Pack, Vlasweg 4 Moerdijk, 15 november 2012 16. 2012-0240-B-H, Toetsing analyseresultaten drijf- en zaklaagonderzoek, 22 november 2012 19. 2013-0037-B-H, Inspectie van de bodem middels aanvullend grondwateronderzoek t.p.v. het openbaar gebied aan de Vlasweg te Moerdijk, 8 maart 2013 In onderstaande tabel is per rapport vermeld hoeveel boringen op de locatie van Chemie-Pack zijn verricht, tot welke boordiepte, welke peilbuizen zijn geplaatst met de bijbehorende filterdiepte en hoeveel grond- en grondwatermonsters er zijn geanalyseerd. Als een peilbuis al eerder is geplaatst en nadien voor het eerst is bemonsterd of is herbemonsterd, is de filterstelling niet opnieuw vermeld. Tabel 3.1-1: overzicht boringen, peilbuizen, analyses verrichte bodemonderzoeken terrein Chemie-Pack. Nieuw geplaatste boringen of peilbuizen zijn vet weergegeven. Bodemverontreiniging Chemie-Pack: toetsingsdocument analyseresultaten 9

rapport aantal boringen (excl pb) boordiepte m-mv peilbuizen filterstelling m-mv onderzochte grond monsters onderzochte grondwatermonsters 1 0 11D 12D 3 0 106-1 106-2 106-3 106-4 5 0 P101 P102 6 0 P101 P102 8 0 106-2 106-3 10 0 311-1 311-2 0,03-1,03 2,09-3,09 0,91-191 1,54-2,54 5,96-6,96 8,62-9,62 1,30-2,30 1,51-2,51 1,30-2,30 1,51-2,51 1,54-2,54 5,96-6,96 (1,0-2,0) (5,5-6,5) 0 2 0 4 0 2 0 2 0 2 0 2 11 4 (CP001 t/m CP004) 13 1 (106-2) 0,9 11 0 0,4 106-2 2 1 14 32 (601 t/m 632) 0,90 602 608 609 611 612 613 617 623 624 626 0-3,02 0-2,45 0-3,15 0-3,10 0-2,75 0-3,02 0-2,85 0-2,75 0-2,63 0-3,20 64 0 15 0 311-1 311-2 P101 P102 106-2 602 608 609 613 617 1,0-2,0 5,5-6,5 1,3-2,3 1,5-2,5 1,5-2,5 0,1-3,0 0,1-2,5 0,1-3,2 0,1-3,0 0,1-2,9 10 16 7 (812 t/m 816, 819 t/m 821) 3,5 51 19 P101 1,3-2,3 1 Bodemverontreiniging Chemie-Pack: toetsingsdocument analyseresultaten 10

Analyseresultaten grond In de volgende tabel 3.1-2 staan de analyseresultaten weergegeven van de boringen op het terrein van Chemie-Pack waarin gehalten de GRH of indicatieve norm overschrijden. Bodemverontreiniging Chemie-Pack: toetsingsdocument analyseresultaten 11

Tabel 3.1-2 Grond locatie Chemie-Pack (gehalten in mg/kg ds.) C8-C10 VOCl Vluchtige aromaten BTEX Min. Olie PAK EHN-verbindingen Overige individueel en diverse somgroepen Boring met diepte Stof(groep) met norm Som C8-C10 aromaten (GRH = 11,2) 1,1,2-trichloorethaan (GRH = 0,06) Cis + trans-1,2-dichlooretheen (GRH = 0,06) Tetrachlooretheen (Per) (GRH = 0,8) Benzeen (GRH = 0,2) Tolueen (GRH = 0,25) Ethylbenzeen (GRH = 0,25) Somgroep8_xylenen (GRH = 0,25) 602 (0,18-0,38 m-mv) 5389 1,8 4,5 2,1 25 3,2 30 4320 90 90,94 13 1428,2 1435 602 (0,5-0,7 m-mv) 5562,5 0,08 0,2 5,2 0,39 60 6,4 60 5920 65,92 190 480 1598,39 2438 603 (0,17-0,37 m-mv) 0,37 606 (0,16-0,36 m-mv) 0,2 2,5 606 (0,5-0,7 m-mv) 0,3 609 (0,17-0,37 m-mv) 1526,4 0,87 0,84 12,1 4449 9,6 324,55 609 (0,4-0,6 m-mv) 702,5 10 6,5 1530 5,1 170,58 626 (0,5-0,7 m-mv) 14,88 0,42 115 7,1 627 (0,5-0,7 m-mv) 30,36 173 7,9 628 (0,6-0,8 m-mv) 15,43 629 (0,2-0,4 m-mv) 322,08 1,6 0,52 11,8 200 61 109,52 629 (0,4-0,6 m-mv) 17 14 631 ( 0,45-0,65 m-mv) 0,55 632 (0,1-0,3 m-mv) 3319,3 1 3,1 52 200 5,8 4 983 170 632 (0,1-0,3 m-mv) 110 632 (0,3-0,5 m-mv) 607,26 4,7 180,23 Min olie en AKW (GRH = 100) Naftaleen (ind. GRH = 40) Somgroep7_PAK 10 VROM (GRH = 40) 2-ethylhexylnitraat (ind. GRH = 3,256) Ethylhexanol (GRH = 3,256) Formaldehyde (ind. GRH = 0,02) Som dichloorbenzenen (GRH = 1) Som aromatische oplosmiddelen (GRH = 40) Somgroep C5-C10 (Ind. GRH =100) Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 12

632 (0,5-0,7 m-mv) 761,17 4,8 5,9 11 219,26 Overige individueel en diverse C8-C10 VOCl Vluchtige aromaten BTEX Min. Olie PAK EHN-verbindingen somgroepen Stof(groep) met norm Som C8-C10 aromaten (GRH = 11,2) 1,1,2-trichloorethaan (GRH = 0,06) Cis + trans-1,2-dichlooretheen (GRH = 0,06) Tetrachlooretheen (Per) (GRH = 0,8) Benzeen (GRH = 0,2) Tolueen (GRH = 0,25) Ethylbenzeen (GRH = 0,25) Somgroep8_xylenen (GRH = 0,25) Min olie en AKW (GRH = 100) Naftaleen (ind. GRH = 40) Somgroep7_PAK 10 VROM (GRH = 40) 2-ethylhexylnitraat (ind. GRH = 3,256) Ethylhexanol (GRH = 3,256) Formaldehyde (ind. GRH = 0,02) Som dichloorbenzenen (GRH = 1) Som aromatische oplosmiddelen (GRH = 40) Somgroep C5-C10 (Ind. GRH =100) Boring met diepte 812 (0-0,5 m-mv) 62,42 2,62 812 (0,5-1 m-mv) 0,36 812 (1-1,5 m-mv) 0,51 812 (1,5-2 m-mv) 0,52 812 (2-2,5 m-mv) 12,91 812 (2,5-3 m-mv) 67,26 0,46 3,25 812 (3-3,2 m-mv) 174,28 1,5 10,8 750 61 63,61 814 (1-1,5 m-mv) 21,12 0,27 814 (2-2,5 m-mv) 0,4 815 (0,07-0,5 m-mv) 1164,24 0,95 0,56 12,8 433,77 815 (1-1,5 m-mv) 5,6 815 (2-2,5 m-mv) 4,7 815 (2,9-3,2 m-mv) 0,2 821 (1-1,5 m-mv) 0,07 CP1001 (0,1-0,3 m-mv) 0,42 CP1003 (0,1-0,3 m-mv) 0,51 Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 13

Toetsing analyseresultaten grond aan GRH Op het terrein van Chemie-Pack zijn van 44 boringen grondmonsters geanalyseerd. Bij 16 boringen zijn stoffen, die te relateren zijn aan Chemie-Pack, aangetoond in gehalten boven de GRH. Stoffen in grond >GRH: Stoffen/stofgroepen Maximale overschrijding GRH C8-C10 aromaten 497 VOCL 75 Vluchtige aromaten 240 Minerale olie 59 PAK 2,3 EHN-verbindingen 147 Formaldehyde 3,5 Som dichloorbenzenen 13 Som aromatische oplosmiddelen 40 Somgroep C5-C10 aromaten 24 * * Indicatieve norm Maximale overschrijding GRH: 497 * GRH voor somgroep C8-C10 aromaten bij boring 602. Diepste monster met gehalten >GRH: 3,0-3,2 m-mv van boring 812. Analyseresultaten grondwater In de volgende tabel 3.1-3 staan de analyseresultaten weergegeven van de grondwatermonsters op het terrein van Chemie-Pack waarin gehalten de GRH of indicatieve norm overschrijden. Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 14

Tabel 3.1-3 Grondwater locatie Chemie-Pack (gehalten in µg/l.) C8-C10 VOCl Vluchtige aromaten BTEX Min. Olie PAK Peilbuis met diepte Stof(groep) met norm Som C8-C10 aromaten (GRH = 640) cis + trans-1,2-dichlooretheen (GRH = 20) cis-1,2-dichlooretheen (GRH = 20) Tetrachlooretheen (Per) (GRH = 40) Vinylchloride (GRH = 5) Benzeen (GRH = 30) Tolueen (GRH = 1000) Ethylbenzeen (GRH = 150) Meta-/para-Xyleen (som) (GRH = 70) Som xylenen (GRH = 70) 106-1 (0,91-1,91 m-mv) 10160 460 46 360 1700 2250 106-2 (1,55-2,55 m-mv) 120 163 11D (0,03-1,03 m-mv) 4150 170 610 2410 311 (5,5-6,5 m-mv) 8597,8 560 560 74 1600 160 850 1000 29970 Bij 311-1 (1-2 m-mv) 10280 990 980 1700 250 1000 1250 230 602 (0,16-3 m-mv) 74290 10000 10000 250 390 320 608 (0,1-2,5 m-mv) 4685,1 140 140 20 200 286 160 609 (0,2-3,25 m-mv) 13018 1200 1200 76 8900 680 1100 590 613 (0,16-3,1 m-mv) 2965 60 42 15000 430 519 617 (0,2-2,95 m-mv) 7472 82 76 89 160 320 700 83 P101 (1,8-2,8 m-mv) 17196,9 210 210 470 2320 2767 2500 570 P102 (1,505-2,505 m-mv) 104 Min olie en AKW (GRH = 600) Naftaleen (GRH = 70) Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 15

EHNverbindingen Nonylfenolen t- butylfenol Overige individueel en diverse somgroepen Peilbuis met diepte Stof(groep) met norm Ethylhexanol (GRH = 3030) Som ethylhexanol en aanverwante verbindingen (GRH = 3030) Nonylfenolen (GRH = 3,3) 2.4.6-tri-t-butylfenol (ind. GRH = 700) 2.6-di-t-butylfenol (ind. GRH = 700) 106-1 (0,91-1,91 m-mv) 3950 3950 1,16 0,0000021 0,049 106-2 (1,55-2,55 m-mv) 0,14 11D (0,03-1,03 m-mv) 19 311 (5,5-6,5 m-mv) 30000 30870 33 150 311-1 (1-2 m-mv) 59000 60500 602 (0,16-3 m-mv) 49000 49000 1200 840 210 800 390 608 (0,1-2,5 m-mv) 180 609 (0,2-3,25 m-mv) 11000 11680 2600 613 (0,16-3,1 m-mv) 100 450 340 180 617 (0,2-2,95 m-mv) 38000 38860 770 P101 (1,8-2,8 m-mv) 0,12 380 0,013 P102 (1,505-2,505 m-mv) Som PCB's (GRH = 0,01) Dichloorbenzenen (som) (GRH = 50) Formaldehyde (ind. GRH = 50) gpfos (GRH = 4,7) Som cresolen (GRH = 200) Som dioxines (GRH = 0,000001) Som dichloorpropanen (GRH = 80) Som DDT/DDE/DDD (GRH = 0,01) Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 16

Toetsing analyseresultaten grondwater aan GRH In het freatische grondwater uit de peilbuizen op het terrein van Chemie-Pack zijn gehalten >GRH aangetoond, behalve in het grondwater uit de peilbuizen 07B (op oostelijke terreingrens met ERS/ Hendrik Veder Group), CP1, 12D (in zuidoosthoek van het terrein van CP). Stoffen in grondwater >GRH: Stoffen/stofgroepen Maximale overschrijding GRH C8-C10 aromaten 116 VOCL 500 Vluchtige aromaten 34,4 Minerale olie 50 Nonylfenolen 55 Ethylhexanol 20 PAK 8,4 Formaldehyde 52 * Dichloorbenzenen 4,2 Di- en tri-t-butylfenolen 1,7 * Somgroep dioxines 2,1 Somgroep PCB s 116 Somgroep DDT/DDE/DDD 4,9 Somgroep dichloorpropanen 2,2 Somgroep cresolen 1,95 gpfos 4 * Indicatieve norm Maximale overschrijding GRH: 500 * GRH voor cis-dichlooretheen in grondwater uit peilbuis 602. In het grondwater uit de peilbuizen die met hun filters onder de kleilaag staan, (311-2, 106-3, 106-4, 107-3 en 107-4) zijn geen Chemie-Pack gerelateerde stoffen in een gehalte >GRH aangetoond. In tabel 3.1-3 zijn de analyseresultaten aan diverse bestrijdingsmiddelen niet opgenomen omdat daarvoor geen GRH of indicatieve norm aanwezig is. Dit betreft bestrijdingsmiddelen die zijn onderzocht in het grondwater uit peilbuis 311-1. Uit de analyseresultaten van het LCMS/MS onderzoek blijkt dat de volgende stoffen in gehalten groter dan de detectielimiet zijn aangetoond in het grondwater uit peilbuis 311-1. Deze stoffen behoren tot de zogenaamde chloorfenoxyzuren: - 2,4-D: 0,88 µg/l - bentazon: 66 µg/l - cycloxidim: 1,6 µg/l - fluroxypyr: 4,2 µg/l - haloxyfop: 39 µg/l - ioxynil: 0,26 µg/l - MCPA: 4,5 µg/l - MCPB: 5,8 µg/l - MCPP: 93 µg/l - metsulfuron-methyl: 0,58 µg/l - triclopyr: 42 µg/l Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 17

Uit verricht LCMS-onderzoek blijkt dat dicamba is vastgesteld in een gehalte van 32 µg/liter in het grondwater uit peilbuis 311-1. De gehalten aan 8 onderzochte organotinverbindingen in het grondwater uit peilbuis 311-1 zijn kleiner dan de detectielimiet. De aanwezigheid van de hiervoor genoemde bestrijdingsmiddelen kan niet uit de brandweerlijst worden verklaard. Mogelijk waren deze stoffen al voor de brand in het grondwater aanwezig waren. In het verleden, vóór de brand, zijn hoge EOX gehalten vastgesteld in het grondwater en afvalwater dat geloosd werd op het vuilwaterriool. Bij vaststelling van de het gehalte aan somparameter EOX worden ook de chloorfenoxyzuren daarin meegenomen. Er is niet eerder gericht laboratoriumonderzoek naar chloorfenoxyzuren uitgevoerd. Gezien de EOX-gehalten die in het verleden zijn bepaald, is het niet uit te sluiten dat de chloorfenoxyzuren toen al in het grondwater aanwezig waren. MCPA en MCPP zijn na de brand aangetroffen in het bluswater. Verontreiniging met MCPA en MCPP is geheel of gedeeltelijk het gevolg van de brand. In het archief van de gemeente Moerdijk is informatie gevonden waaruit blijkt dat in het verleden een los- en laadplaats voor bestrijdingsmiddelen bij Chemie-Pack aanwezig is geweest. In 1989 is vastgesteld dat de bodemvegetatie en bodemkleur nabij Chemie-Pack afwijkt van de omgeving. Er zijn grondmonsters genomen die op dicarbonaat en organofosforverbindingen zijn onderzocht. Deze stoffen zijn niet aangetoond, maar wel is vastgesteld dat in de grondmonsters vele stoffen aanwezig waren, maar niet kon worden achterhaald welke stoffen het betreft. Er is een proces-verbaal opgesteld waarin wordt vermeld dat het terrein van Chemie-Pack ernstig is vervuild (uit bodemmonsters gebleken). Het is onbekend of er een verband is met bovengenoemde informatie en de aangetroffen bestrijdingsmiddelen in het grondwater. 3.2. Groenstrook tussen Chemie-Pack en Wärtsilä De groenstrook tussen Chemie-Pack en Wärtsilä is een strook waarin veel bluswater met chemicaliën heeft gestaan. Deze strook ligt deels op het terrein van Chemie-Pack en deels op het terrein van Wärtsilä en heeft geen apart kadastraal nummer, maar ligt bij Chemie-Pack deels op de percelen met de kadastrale nummers 1471, 1558 en 1603 en bij Wärtsilä op het oostelijke deel van nummer 1604. De strook is onverhard en niet bebouwd. Archiefonderzoek In het archief is over deze strook geen relevante informatie gevonden. Verrichte bodemonderzoeken met boringen en peilbuizen ter plaatse van de groenstrook (door Bureau Milieumetingen na de brand zie bijlage 2) 1. 2011-0042-B-H, Inspectie van de bodem, middels bodemonderzoek op en rondom de locatie van Chemie-Pack, Vlasweg 4 Moerdijk, 16 april 2011 5. 2011-0207-B-H, Inspectie van de bodem middels bodemonderzoek op de locatie Vlasweg 6 Moerdijk (terrein Wärtsilä B.V.), 10 februari 2012 15. 2012-0169-B-H (fase 4), Inspectie van de bodem middels aanvullend grondwateronderzoek op en rondom de locatie van Chemie-Pack, Vlasweg 4 Moerdijk, 15 november 2012 16. 2012-0240-B-H, Toetsing analyseresultaten drijf- en zaklaagonderzoek, 22 november 2012 Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 18

Tabel 3.2-1: overzicht boringen, peilbuizen, analyses verrichte bodemonderzoeken groenstrook tussen Wärtsilä en Chemie-Pack. Nieuw geplaatste boringen of peilbuizen zijn vet weergegeven. NB: de hieronder genoemde boringen en peilbuizen van de rapporten 5, 15 en 16 zijn ook opgenomen bij de deellocatie Wärtsilä in & 3.3. rapport aantal boringen (excl pb) boordiepte m-mv peilbuizen filterstelling m-mv onderzochte grond monsters onderzochte grondwatermonsters 1 0 06B 06C 1,18-2,18 0,00-0,78 3 1 5 6 (B1, B10, B11, B20, B21, B27) P4-1 P4-2 P5-1 P5-2 P11-1 P11-2 1,14-2,14 0,29-2,29 1,04-2,04 0,25-2,25 1,30-2,30 0,30-2,30 18 3 15 0 P5-1 P11-1 1,04-2,04 1,30-2,30 2 16 3 (809, 811, 818) 3,5 19 Analyseresultaten grond In de volgende tabel 3.2-2 staan de analyseresultaten weergegeven van de boringen in de groenstrook waarin gehalten de GRH of indicatieve norm overschrijden. Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 19

Tabel 3.2-2 Grond locatie Groenstrook (gehalten in mg/kg ds.) C8-C10 VOCl Vluchtige aromaten BTEX Min. Olie PAK EHNverbindingen Nonylfenolen Overige Naam met norm C8-C10 aromaten (GRH = 11,2) cis + trans-1,2-dichlooretheen (GRH = 0,06) Tetrachlooretheen (Per) (GRH = 0,8) Ethylbenzeen (GRH = 0,25) Tolueen (GRH = 0,25) Som xylenen (GRH = 0,25) Min olie en AKW (GRH = 100) Som PAK 10 VROM (GRH = 40) Ethylhexanol (GRH = 3,256) Aanv. Ethylhexanol (ind GRH = 3,256) Nonylfenolen (GRH = 0,21) Methylethylketon (0,4) Som aromatische oplosmiddelen (GRH = 40) Boring met diepte 06B (0,9-1,2 m-mv) 4,9 0,285 0,7 06B ( 1,7-2,2 m-mv) 20 1,6 809 (0,5-1 m-mv) 0,3 811 (2-2,5 m-mv) 69,3 3,8 0,83 811 (2,4-2,9 m-mv) 224,1 0,47 19 2,93 780 80,4 89,9 818 (2-2,5 m-mv) 40,33 0,4 0,32 2,52 818 (2,5-3 m-mv) 0,72 B1 (0-0,2 m-mv) 1,3 1,1 8 1200 B1 (0,1-0,3 m-mv) 118 2,9 0,68 2 4,8 190 75,68 B1 (0,2-0,4 m-mv) 4 B1 (0,3-0,5 m-mv) 42,18 3 0,99 55 B1 (0,8-1 m-mv) 0,86 7,1 B10 (0,3-0,5 m-mv) 1,4 B10 (0,8-1 m-mv) 1,8 B11 (0,1-0,3 m-mv) 12,54 35 260 B11 (0,3-0,5 m-mv) 3,5 1,4 B11 (0,8-1 m-mv) 5,5 0,5 B20 (0,1-0,3 m-mv) 0,4 B20 (0,3-0,5 m-mv) 0,8 B20 (0,8-1 m-mv) 0,53 1,2 Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 20

Toetsing analyseresultaten grond aan GRH In de groenstrook zijn in de grond van alle geplaatste boringen, met uitzondering van boring B27, meerdere stoffen die te relateren zijn aan Chemie-Pack in gehalten boven de GRH aangetoond. Stoffen in grond >GRH: Stoffen/stofgroepen Maximale overschrijding GRH C8-C10 aromaten 20 VOCL 6,6 Vluchtige aromaten 80 Minerale olie 7,8 Nonylfenolen 8,6 Ethylhexanol 10,8 PAK 2 Methylethelketon (MEK) 1,8 Somgroep aromatische oplosmiddelen 2,2 Maximale overschrijding GRH: 80* GRH voor tolueen (vluchtige aromaten) bij boring 06B. Diepste monsters met gehalten >GRH: 2,4-2,9 m-mv van boring 811 en 2,5-3,0 m-mv van boring 818. Analyseresultaten grondwater In de volgende tabel 3.2-3 staan de analyseresultaten weergegeven van de grondwatermonsters in de groenstrook waarin gehalten de GRH of indicatieve norm overschrijden. Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 21

Tabel 3.2-3 Grondwater locatie Groenstrook (gehalten in µg/l.) C8-C10 VOCl Vluchtige aromaten BTEX PAK Peilbuis met diepte Stof(groep) met norm Som C8-C10 aromaten (GRH = 640) cis + trans-1,2-dichlooretheen (GRH = 20) cis-1,2-dichlooretheen (GRH = 20) Tetrachlooretheen (Per) (GRH = 40) 06B (1,209-2,209 m-mv) 141790 2100 290 110000 2300 8200 10700 16000 P11 (1,3-2,3 m-mv) 11165 1100 1100 37 170 660 820 510 P11 (1,301-2,301 m-mv) 38078 1985 1984 160 25 64 380 2680 3280 1000 P4 (1,144-2,144 m-mv) 6980 320 320 620 709 300 P5 (1,039-2,039 m-mv) 37164 141 140 210 15500 640 1008 1840 vinylchloride (GRH = 5) Benzeen (GRH = 30) Tolueen (GRH = 1000) Ethylbenzeen (GRH = 150) meta-/para-xyleen (som) (GRH = 70) Som xylenen (GRH = 70) Naftaleen (GRH = 70) Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 22

Vervolg tabel grondwater groenstrook EHN-verbindingen Nonylfenolen t-butylfenolen Overige individueel en diverse somgroepen Peilbuis met diepte Stof(groep) met norm Ethylhexanol (GRH = 3030) Som Ethylhexanol en aanverwante verbindingen (GRH = 3030) Nonylfenolen (GRH = 3,3) 06B (1,209-2,209 m-mv) 44500 44500 17 190 170 148 6E-04 P11 (1,3-2,3 m-mv) P11 (1,301-2,301 m-mv) 360 916 1133 410 0,02 220 P4 (1,144-2,144 m-mv) P5 (1,039-2,039 m-mv) 3600 3600 260 2-t-butylfenol (GRH = 700) Som t-butylfenolen (2+3,4-t-butylfenol) (GRH = 700)+ formaldehyde (ind GRH = 50) Hexachloorbenzeen (HCB) (GRH = 0,5) Monochloorbenzeen (GRH = 180) Nikkel [Ni] (GRH = 75) Som PCB's (GRH = 0,01) Som cresolen (GRH = 200) Som dioxines (GRH = 0,000001) Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 23

Toetsing analyseresultaten grondwater aan GRH In alle grondwatermonsters uit de peilbuizen die in de groenstrook staan en zijn bemonsterd, zijn gehalten >GRH aangetoond. Stoffen in grondwater >GRH: Stoffen/stofgroepen Maximale overschrijding GRH (range) C8-C10 aromaten 222 VOCL 70 Vluchtige aromaten 157 Nonylfenolen 145 Ethylhexanol 14,7 PAK 229 Formaldehyde 6,2 * Chloorbenzenen 34 Nikkel 2,2 Styreen 3,3 t-butylfenolen 1,6 Somgroep dioxines 637 Somgroep PCB s 14.800 Somgroep cresolen 1,1 * Indicatieve norm Maximale overschrijding GRH: 14.800 * GRH voor somgroep PCB s in grondwater uit peilbuis 06B. 3.3. Terrein Wärtsilä Algemene gegevens - Kadastrale gegevens: gemeente Klundert, sectie C nummers 1604 - Oppervlakte: 13.550 m 2 - X- en y-coördinaat: 100705, 411837 - Bebouwing: Kantoor en bedrijfshallen - Verharding: stelconplaten, betonklinkers, onverhard Het onderzoeksterrein is gelegen aan de Vlasweg 6 te Moerdijk en was ten tijde van de brand bij Chemie-Pack in gebruik bij Wärtsilä. Wärtsilä had toen ook het terrein dat kadastraal bekend is als gemeente Klundert, sectie C, nummer 1602 in gebruik. Dit terrein ligt ten noorden van Chemie-Pack. De loods op het perceel met nummer 1602 is gespaard gebleven. Op dit terrein is nog geen onderzoek verricht. Onderstaande gegevens hebben betrekking op het perceel met kadastraal nummer 1604. Ten noorden van de locatie bevindt zich het terrein van Martens en Van Oord. Ten oosten van de locatie is het terrein van Chemie-Pack gelegen (kadastraal nummers 1471, 1558 en 1603). De Vlasweg bevindt zich ten zuiden van het terrein. Het terrein van Wärtsilä wordt aan de westzijde begrensd door het bedrijfsterrein van ATM (kadastraal nummer 1292). Het terrein aan de Vlasweg 6 is sinds 1990 in gebruik bij een bedrijf (Mousa B.V., Stala B.V., Wärtsilä) met als activiteit de constructie en opslag van roestvrijstalen buizen. Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 24

Archiefonderzoek Uit een bodemonderzoeksrapport van Wematech van de locatie aan de Vlasweg 6 blijkt dat Stala B.V. sinds 1990 ter plaatse is gevestigd. De bouwaanvraag voor het kantoor en de daarachter gelegen hal is niet in het archief aangetroffen. Op 29-4-1998 is een bouwvergunning verleend aan Mousa B.V. voor het vergroten van een bedrijfsruimte met 2.040 m 2 op het perceel met sectie C nr. 1476 aan de Vlasweg 6 te Moerdijk. Dit is het terrein met het huidige kadastrale nummer 1604. De vergunning is verleend voor de uitbreiding van de bedrijfshal met een nieuwe hal aan de westzijde. De vloer staat op palen. De vloer is 230 mm dik, monoliet afgewerkt, kolomkoppen 1200* 140 mm en heeft wapeningsnetten en bijlegwapening. In het bouwdossier zit een sonderingsrapport van 10 diepsonderingen, waarvan 3 met een meting met plaatselijke wrijving. Uit de rapportage blijkt de aanwezigheid van een kleilaag beginnend vanaf circa 3 m-mv. Gelijktijdig met de aanvraag voor de bouwvergunning is een vergunning aangevraagd voor de Wet milieubeheer. Op de bijbehorende tekening staan onder andere een ondergrondse HBO-tank van 10.000 liter, een bovengrondse dieseltank van 600 liter in een opvangbak, opslag olie/vet (van elke 60 liter) en opslag KCA aangegeven. De HBO-tank bevindt zich aan de noordoostzijde van het kantoorpand, tussen het kantoor en de bedrijfshal. De bovengrondse dieseltank in een opvangbak bevindt zich op het buitenterrein langs de oostgevel. De opslag van olie/vet en de opslag van KCA bevinden zich in de zuidoosthoek van de bedrijfshal. Aan de noordoostzijde van de bedrijfshal op het buitenterrein vindt opslag van afval in containers plaats. In het archief zit een Melding als bedoeld in artikel 8.19 tweede lid van de Wet milieubeheer van 25 maart 1997, die is ingediend door Stala B.V. voor de Vlasweg 6 te Moerdijk. Vermeld wordt dat op 27 september 1990 een Hinderwetvergunning is verleend (oprichtingsvergunning voor constructie en opslag van roestvrijstalen buizen) en dat die op 1 maart 1993 is omgezet in een Wet milieubeheervergunning. Het archief bevat een aanvraag revisievergunning Wet milieubeheer Stala, waaruit blijkt dat het bedrijf valt in milieucategorie 4. Stala B.V vraagt in 1998 om een nieuwe vergunning, de gehele inrichting omvattende, voor het be- en verwerken van staal gelegen op industrieterrein Moerdijk. In de aanvraag staat dat jaarlijks 1.800 liter diesel, 50.000 liter HBO en 200 tot 300 liter smeerolie wordt verbruikt. Op 22-2-1999 is de ondergrondse HBO-tank van 10.000 liter inwendig gereinigd en daarna verwijderd en verschroot door Wubben te Roosendaal. Daarvan is een KIWA- tanksaneringscertificaat aanwezig. Bij de tankverwijdering is geen verontreiniging aangetroffen. In het archief is het bedrijf onder verschillende benamingen terug te vinden voor deze locatie, nl Mousa B.V. (Stala Oy), Stala B.V., Wärtsilä Switzerland en Wärtsilä. De HW-vergunning uit 1990 is voor de constructie en opslag van stalen buizen. Die is in 1993 opgezet in een Wm-vergunning. Ook in de revisievergunning van 1998 wordt vermeld het be- en verwerken van staal. Ten tijde van de brand vond alleen opslag plaats. Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 25

Bodemonderzoek voor de brand In een rapport van Wematech van de locatie aan de Vlasweg 6 wordt vermeld dat i.v.m. de aankoop van het terrein in september 1989 door Heidemij (rapportnr. 632-32500-1) een indicatief bodemonderzoek is verricht. Hierbij zijn geen of nauwelijks verhoogde gehalten aangetroffen in de grond. In het grondwater is een matig verhoogd arseengehalte vastgesteld. Het desbetreffende rapport van Heidemij is niet in het archief aangetroffen. In maart /april 1996 is door Wematech b.v. een nulsituatieonderzoek uitgevoerd, gericht op het vastleggen van de grondwaterkwaliteit (rapportnr. MGW-951110). Dit rapport zit niet in het dossier, maar wordt wel genoemd in andere rapporten uit het dossier. Vermeld wordt dat in het grondwateronderzoek is vastgesteld dat in nagenoeg alle peilbuizen een licht verhoogd arseengehalte is aangetroffen en dat plaatselijk de gehalten aan zink, chroom en cadmium licht zijn verhoogd. Verkennend bodemonderzoek tanklocatie Vlasweg 6 Moerdijk, Wematech B.V., rapportnummer VBN-971219. Betreft bodemonderzoek in verband met vastleggen nulsituatie, waarbij alleen de grond is onderzocht. In een grondmengmonster van 250-300 cm is een gehalte aan minerale olie van 40 mg/kg ds. aangetoond. Het grondwater is niet onderzocht. Verkennend bodemonderzoek Bouw loods Vlasweg 6 Moerdijk, Wematech B.V., rapportnummer VBN-971219 betreft een bodemonderzoek dat is verricht in verband met de bouw van de nieuwe loods. De boringen zijn verricht ter plaatse van de nieuw te bouwen loods. In één mengmonster van de bovengrond zijn geen verhoogde gehalten van de onderzochte stoffen aangetoond, in het andere mengmonster van de bovengrond zijn licht verhoogde gehalten aan zink, minerale olie en PAK aangetoond. In het mengmonster van de ondergrond zijn zink en minerale olie licht verhoogd. In het grondwater zijn de gehalten aan arseen en chroom licht verhoogd. Monitoring grondwater Vlasweg 6 Moerdijk, Wematech B.V. rapportnummer MGW-971219. In het grondwater uit diverse peilbuizen zijn de gehalten aan chroom en arseen licht toegenomen. Verder geen significante afwijkingen. Grondwateronderzoek Vlasweg 6 Moerdijk, Wematech B.V. rapportnummer MGW-970113/II. Geconcludeerd is dat het arseengehalte in peilbuis 4 een stijgende tendens vertoont. Verder zijn geen significante afwijkingen gevonden. Verrichte bodemonderzoeken met boringen en peilbuizen op het terrein van Wärtsilä (door Bureau Milieumetingen na de brand zie bijlage 2) 1. 2011-0042-B-H, Inspectie van de bodem, middels bodemonderzoek op en rondom de locatie van Chemie-Pack, Vlasweg 4 Moerdijk, 16 april 2011 3. 2011-0119-B-H, Inspectie van de bodem, middels grondwateronderzoek op en rondom de locatie van Chemie-Pack, Vlasweg 4 Moerdijk, 16 augustus 2011, gewijzigde versie 5. 2011-0207-B-H, Inspectie van de bodem middels bodemonderzoek op de locatie Vlasweg 6 Moerdijk (terrein Wärtsilä B.V.), 10 februari 2012 6. Memo rapportage diverse opdrachten bodemverontreiniging Chemie-Pack Moerdijk, betreft projectnummers, o.a. 2011-0220-B-H, 2011-0229-B-H, 2011-0230-B-H, 2011-0240-B-H, 2011-0254-B-H 8. 2012-0068-B-H (fase 1), Inspectie van de bodem middels aanvullend grondwateronderzoek op en rondom de locatie van Chemie-Pack, Vlasweg 4 Moerdijk, 28 augustus 2012 13. 2012-0118-B-H, Onderzoek naar gidsparameters naar aanleiding van de verontreiniging van de bodem op en rondom het terrein van Chemie-Pack Moerdijk, 20 november 2012 Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 26

15. 2012-0169-B-H (fase 4), Inspectie van de bodem middels aanvullend grondwateronderzoek op en rondom de locatie van Chemie-Pack, Vlasweg 4 Moerdijk, 15 november 2012 16. 2012-0240-B-H, Toetsing analyseresultaten drijf- en zaklaagonderzoek, 22 november 2012 Tabel 3.3-1: overzicht boringen, peilbuizen, analyses verrichte bodemonderzoeken terrein Wärtsilä Nieuw geplaatste boringen of peilbuizen zijn vet weergegeven. NB: een deel van de boringen en peilbuizen die bij onderzoek 5 en 15 geplaatst zijn langs de rand van de groenstrook, zijn ook vermeld in de tabel in &3.2 rapport aantal boringen (excl pb) boordiepte m- mv peilbuizen filterstelling m-mv onderzochte grond monsters onderzochte grondwatermonsters 3 0 116-3 116-4 7,00-7,00 8,83-9,83 0 2 5 28 (B1 t/m B28) P1 P2-1 P2-2 P3 P4-1 P4-2 P5-1 P5-2 P6 P7 P8 P9-1 P9-2 P10 P11-1 P11-2 P12 1,09-2,09 1,10-2,10 0,12-1,12 1,32-2,32 1,14-2,14 0,29-2,29 1,04-2,04 0,25-2,25 1,20-2,20 1,01-2,01 1,29-2,29 1,07-2,07 0-1,96 1,19-2,19 1,30-2,30 0,30-2,30 1,51-2,51 84 12 6 0 04A P5-1 P8 P11-1 1,03-2,03 1,04-2,04 1,29-2,29 1,30-2,30 4 8 0 04B 1,9-2,0 1 13 3 (04B 05B P11-1) 0,4 04B 05B P11-1 1.0-2,9 2,0-3,0 1,3-2,4 3 3 15 0 P5-1 P11-1 P12 05B 1,0-2,0 1,3-2,3 1,5-2,5 2,0-3,0 4 16 6 (808 t/m 811, 817, 818) 3,5 38 Analyseresultaten grond In de volgende tabel 3.3-2 staan de analyseresultaten weergegeven van de boringen op het terrein van Wärtsilä waarin gehalten de GRH of indicatieve norm overschrijden. Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 27

Tabel 3.3-2 Grond locatie Wärtsilä (gehalten in mg/kg ds.) C8-C10 VOCl Vluchtige aromaten BTEX Min olie PAK EHN-verbindingen Nonylfenolen Overige Stof(groep) met norm Som C8-C10 aromaten (GRH = 11,2) cis + trans-1,2-dichlooretheen (GRH = 0,06) Tetrachlooretheen (Per) (GRH = 0,8) Ethylbenzeen (GRH = 0,25) Tolueen (GRH = 0,25) Somgroep8_xylenen (GRH = 0,25) Min olie en AKW (GRH = 100) Som PAK 10 VROM (GRH = 40) Ethylhexanol (GRH = 3,256) Aanv. Ethylhexanol (ind GRH = 3,256) Nonylfenolen (GRH = 0,21) Methylethylketon (MEK) (GRH = 0,4) Som aromatische oplosmiddelen (GRH = 40) Boring met diepte 04B (1,5-1,7 m-mv) 0,65 06B (0,9-1,2 m-mv) 4,9 0,285 0,7 06B ( 1,7-2,2 m-mv) 20 1,6 809 (0,5-1 m-mv) 0,3 811 (2-2,5 m-mv) 69,3 3,8 0,83 811 (2,4-2,9 m-mv) 224,1 0,47 19 2,93 780 80,4 89,9 818 (2-2,5 m-mv) 40,33 0,4 0,32 2,52 818 (2,5-3 m-mv) 0,72 B1 (0-0,2 m-mv) 1,3 1,1 8 1200 B1 (0,1-0,3 m-mv) 118 2,9 0,68 2 4,8 190 75,68 B1 (0,2-0,4 m-mv) 4 B1 (0,3-0,5 m-mv) 42,18 3 0,99 55 B1 (0,8-1 m-mv) 0,86 7,1 B10 (0,3-0,5 m-mv) 1,4 B11 (0,1-0,3 m-mv) 12,54 35 260 B11 (0,3-0,5 m-mv) 3,5 1,4 Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 28

C8-C10 VOCl Vluchtige aromaten BTEX Min olie PAK EHN-verbindingen Nonylfenolen Overige Boring met diepte Stof(groep) met norm Som C8-C10 aromaten (GRH = 11,2) cis + trans-1,2-dichlooretheen (GRH = 0,06) Tetrachlooretheen (Per) (GRH = 0,8) Ethylbenzeen (GRH = 0,25) Tolueen (GRH = 0,25) B11 (0,8-1 m-mv) 5,5 0,5 B2 (0,3-0,5 m-mv) 3,7 B2 (0,8-1 m-mv) 3,7 B20 (0,1-0,3 m-mv) 0,4 B20 (0,3-0,5 m-mv) 0,8 B20 (0,8-1 m-mv) 0,53 1,2 Somgroep8_xylenen (GRH = 0,25) B23 (0,3-0,5 m-mv) 0,498 Min olie en AKW (GRH = 100) Som PAK 10 VROM (GRH = 40) Ethylhexanol (GRH = 3,256) B23 (0,8-1 m-mv) 14 B25 (0,8-1 m-mv) 8,2 11 P11 (0,2-0,4 m-mv) 12,5 157 P11 (0,2-0,4 m-mv) 33 Aanv. Ethylhexanol (ind GRH = 3,256) Nonylfenolen (GRH = 0,21) Methylethylketon (MEK) (GRH = 0,4) Som aromatische oplosmiddelen (GRH = 40) Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 29

Toetsing analyseresultaten grond aan GRH Op het terrein van Wärtsilä zijn van 37 boringen grondmonsters geanalyseerd. Bij 13 boringen zijn stoffen aangetoond in gehalten boven de GRH, die te relateren zijn aan Chemie-Pack. Buiten de boringen in de groenstrook (zie ook 3.2) zijn op het terrein van Wärtsilä alleen in de grond bij de boringen 04B (tolueen), B2 (nonylfenolen), B23 (xylenen en ethylhexanol) en B25 (ethylhexanol) gehalten boven de GRH aangetoond. Stoffen in grond >GRH: Stoffen/stofgroepen Maximale overschrijding GRH C8-C10 aromaten 20 VOCL 6,6 Vluchtige aromaten 80 Minerale olie 7,8 Nonylfenolen 17,6 Ethylhexanol 48,2 PAK 2 Methylethelketon (MEK) 1,8 Maximale overschrijding GRH: 80 * GRH voor tolueen bij boring 06B Diepste monsters met gehalten >GRH: 2,4-2,9 m-mv van boring 811 en 2,5-3,0 m-mv van boring 818. Analyseresultaten grondwater In de volgende tabel 3.3-3 staan de analyseresultaten weergegeven van de grondwatermonsters op het terrein van Wärtsilä waarin gehalten de GRH of indicatieve norm overschrijden. Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 30

Tabel 3.3-3 Grondwater locatie Wärtsilä (gehalten in µg/l.) C8-C10 VOCl Vluchtige aromaten BTEX Min. Olie PAK Peilbuis met diepte Stof(groep) met norm Som C8-C10 aromaten (GRH = 640) cis + trans-1,2-dichlooretheen (GRH = 20) cis-1,2-dichlooretheen (GRH = 20) Tetrachlooretheen (Per) (GRH = 40) vinylchloride (GRH = 5) Benzeen (GRH = 30) Ethylbenzeen (GRH = 150) Tolueen (GRH = 1000) 04A (1,017-2,017 m-mv) 16180 900 380 11000 1780 30000 1020 4,4 4 3,9 1,8 1,5 4,8 10 4,4 6,6 04B (1,88-2,88 m-mv) 2669 143 05B (2,021-3,021 m-mv) 935,6 86 06B (1,209-2,209 m-mv) 141790 2100 290 2300 110000 10700 29000 240 220 150 14D (1,81-2,81 m-mv) 884 70 165 Som xylenen (GRH = 70) Min olie en AKW (GRH = 600) Naftaleen (GRH = 70) P1 (1,08-2,08 m-mv) 805 110 110 164 100 P10 (1,189-2,189 m-mv) 1239 110 96 P11 (1,3-2,3 m-mv) 11165 1100 1100 37 170 820 510 P11 (1,301-2,301 m-mv) 38078 1985 1984 160 25 64 380 3280 1000 P12 (1,508-2,508 m-mv) 2745,8 620 P2 (1,1-2,1 m-mv) P3 (1,321-2,321 m-mv) 16227 89 210 1145 423 P4 (1,144-2,144 m-mv) 6980 320 320 709 300 P5 (1,039-2,039 m-mv) 37164 141 140 210 15500 1008 1840 1,9 1,7 2 2,1 2,1 1,9 1,9 P6 (1,202-2,202 m-mv) 6200 75 4400 570 100 P7 (1,01-2,01 m-mv) 2080 391 P8 (1,288-2,288 m-mv) 4460 330 330 410 200 P9 (1,067-2,067 m-mv) 7240 86 86 68 170 17000 790 140 Benzo(a)anthraceen (GRH = 0,5) Benzo(a)pyreen (GRH = 0,05) Benzo(b)fluorantheen (GRH = 0,17) Benzo(g,h,i)peryleen (GRH = 0,05) Benzo(k)fluorantheen (GRH = 0,05) Chryseen (GRH = 0,2) Fenanthreen (GRH = 5) Fluorantheen (GRH = 1) Fluoreen (GRH = 117) Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen (GRH = 0,05) Pyreen (GRH = 4,2) Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 31

EHN-verbindingen Nonylfenolen t-butylfenolen Overige individueel en diverse somgroepen Peilbuis met diepte Stof(groep) met norm Ethylhexanol (GRH = 3030) Som Ethylhexanol en aanverwante verbindingen (GRH = 3030) Nonylfenolen (GRH = 3,3) 2-t-butylfenol (GRH = 700) 04A (1,02-2,02 m-mv) 62200 62200 7,3 1,2 16 540 04B (1,88-2,88 m-mv) 83 6 Som t-butylfenolen (2+3+4-t-butylfenol) GRH = 700) 05B (2,02-3,02 m-mv) 15 06B (1,21-2,21 m-mv) 44500 44500 17 190 170 148 0 1000 14D (1,81-2,81 m-mv) 14 P1 (1,08-2,08 m-mv) 75 P10 (1,19-2,19 m-mv) 150 P11 (1,3-2,3 m-mv) P11 (1,300-2,30 m-mv) 360 916 1133 0 220 P12 (1,50-2,50 m-mv) P2 (1,1-2,1 m-mv) 20 P3 (1,32-2,32 m-mv) P4 (1,14-2,14 m-mv) P5 (1,03-2,03 m-mv) 3600 3600 260 P6 (1,20-2,20 m-mv) P7 (1,01-2,01 m-mv) P8 (1,28-2,28 m-mv) 8000 8000 300 P9 (1,067-2,067 m-mv) 390 gpfos (GRH = 4,7) Hexachloorbenzeen (HCB) (GRH = 0,5) Monochloorbenzeen (GRH = 180) Nikkel [Ni] (GRH = 75) Som PCB's (GRH = 0,01) Som cresolen (GRH = 200) Som dioxines (GRH = 0,000001) Som ftalaten (GRH = 5) Styreen (Vinylbenzeen) (GRH = 300) Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 32

Toetsing analyseresultaten grondwater aan GRH In alle grondwatermonsters uit de peilbuizen die op het terrein van Wärtsilä staan en zijn bemonsterd, zijn gehalten >GRH aangetoond. De hoogste gehalten van de aangetroffen stoffen worden hoofdzakelijk in de groenstrook aangetoond (zie & 3.2). Buiten de groenstrook zijn wel gehalten aan gpfos, somgroep cresolen en somgroep ftalaten >GRH aangetoond, terwijl dat in de groenstrook niet het geval is. Ethylhexanol is buiten de groenstrook in een hoger gehalte aangetoond dan in de groenstrook. Stoffen in grondwater >GRH: Stoffen/stofgroepen Maximale overschrijding GRH C8-C10 aromaten 222 VOCL 70 Vluchtige aromaten 157 Minerale olie 50 Nonylfenolen 145 Ethylhexanol 20,5 PAK 220 Formaldehyde 6,2 * Chloorbenzenen 34 Nikkel 2,2 Somgroep t-butylfenolen 1,6 Somgroep dioxines 637 Somgroep PCB s 14.800 Somgroep ftalaten 3,2 Somgroep cresolen 2 gpfos 3,2 * * Indicatieve norm Maximale overschrijding GRH: 14.800 * GRH voor somgroep PCB s in grondwater uit peilbuis 06B. In het grondwater uit de peilbuizen die met hun filters onder de kleilaag staan (116-3 en 116-4) zijn geen Chemie-Pack gerelateerde stoffen in een gehalte >GRH aangetoond. 3.4. Terrein Martens en van Oord/OBM Algemene gegevens - Kadastrale gegevens MvO: gemeente Klundert, sectie C nummers 2141 en 2142 (haven) - Kadastrale gegevens OBM: gemeente Klundert, sectie C nummer 2140 - Oppervlakte MvO: 75.060 m 2 (nummer 2141) en 7.835 m 2 (nr.2142, haven) = totaal 82.895 m 2 - Oppervlakte OBM: 37.560 m 2 (nummer 2140) - X- en y-coördinaat MvO:100718, 411987 - X- en y-coördinaat OBM:100762, 412179 - Bebouwing: Keten, bedrijfshal, romneyloods - Verharding: asfalt, stelconplaten, betonklinkers, onverhard De bedrijfsactiviteiten van Martens en Van Oord concentreren zich op het noordwestelijke terreindeel, dat ten westen van de insteekhaven ligt. Het zuidelijke terreindeel is grotendeels in gebruik voor de opslag van diverse depots (zand, toutvenant). Het zuidwestelijke deel is voorzien van een asfaltverharding en wordt gebruikt voor de opslag van diverse materialen in depot. Hier bevindt zich ook een romneyloods. Bodemverontreiniging Chemie-Pack, toetsingsdocument 33

Bijlage 2.2.2 Notitie: Resultaten onderzoek grond onder beton Chemie-Pack Datum: 21 november 2013 Opgesteld door: Hannie Boudewijns In deze notitie worden de onderzoeksresultaten beschreven en geïnterpreteerd van het onderzoek naar de kwaliteit van de grond onder de betonplaat en bedrijfsplaten op het terrein van Chemie-Pack. Op 16 september 2013 is door OMWB onderzoek verricht naar de kwaliteit van de grond onder de beton op het terrein van Chemie-Pack. Onderzoeksresultaten Van de verrichte onderzoeken is door OMWB verslag gedaan in het rapport Inspectie van de bodem middels een tweede aanvullend bodemonderzoek op de locatie Vlasweg 4 Moerdijk (Chemie-Pack), rapport 13092097, 31 oktober 2013. In onderstaande tabel 1 is weergegeven welke parameters de GRH overschrijden. Overschrijdingen van de GRH zijn in rood weergeven. Onder de tabel staan in zwart opmerkingen die relevant waren bij de keuze voor de inzet van de grondmonsters. In rood is daarop een reactie gegeven naar aanleiding van de analyseresultaten.

Tabel B2.2.2.1 Toetsing aan GRH van gehalten in grond onder beton CP Boring Bodemtraject in cm -mv Bodemmonsternummer PID Opmerking Pakket AS3000 VKW: GRH=11,2 EHN AS3000 standaardpakket GRH MO=100 Aldehyden 633 19-40 2 1,5 1 Som C8-C10: 0,17 40-70 4 0 1 Som C8-C10: 0,13 634 17-70 0 2 635 18-70 0 3 636 18-50 Holle ruimte onder beton 33 50-70 1 en 2 60 4 Som C8-C10: 2,6 < d MO: 250 < d 70-100 3 en 4 160 4 Som C8-C10:8,64 < d MO: 330 637 20-60 2 0 5 Som C8-C10: < d 60-80 4 2,1 5 Som C8-C10: < d 638 19-50 2 5,5 5 Som C8-C10: 0,32 50-80 4 5 5 Som C8-C10: 0,12 639 22-50 2 0,5 5 Som C8-C10: < d 50-80 4 0 5 Som C8-C10: < d 640 20-50 1 en 2 21 6 Som C8-C10: 5,93 < d < d 50-80 3 en 4 11 6 Som C8-C10: 2,64 < d < d 641 24-50 1 en 2 83 7 Som C8-C10: 1,04 < d < d < d 50-80 3 en 4 89 7 Som C8-C10: < d < d < d 642 16-50 2 36 8 Som C8-C10: 16,28 < d Xylenen 0,52 50-80 4 172 8 Som C8-C10: 6,79 < d < d 643 30-70 2 91 9 Som C8-C10: < d < d < d < d 70-90 4 131 9 Som C8-C10: 0,48 < d < d 644 20-40 2 1,6 10 40-70 4 24,3 10 Som C8-C10: 19,23 < GRH MO: 190

Opmerkingen: 1. Boring 633 staat nabij boring 812. In boring 812 zijn destijds ook verhoogde PID-waarden gemeten. Gehele profiel tot kleilaag > GRH. In laag van 0-0,5 destijds C8-C10 aromaten + xylenen > GRH en in laag van 0,5-1,0 xylenen > GRH. Monsters boring 633 kunnen inzicht geven in huidige gehalten aan deze stoffen ten opzichte van. zomer 2012. Situatie is verbeterd aangezien gehalten nu < GRH zijn 2. Boring 634 staat nabij boring 821. Destijds bij boring 821 ook geen PID-uitslag. In gehele profiel van boring 821 zijn gehalten < GRH aangetoond 3. Geen PID uitslag. Boringen 819 en 820 vertoonden destijds ook geen PID-uitslagen en in gehele traject van boringen 819 en 820 zijn gehalten < GRH aangetoond 4. Bij nabij geplaatste boring 614 is destijds geen holle ruimte aangetroffen. PID-metingen bij boring 614 slechts 1,2 onder beton en 3,1 boven grondwaterstand. In grond tot grondwaterstand geen gehalten > GRH aangetoond. Met boring 636 checken of hier mogelijk een lokale spot zit. Er zit een lokale spot met minerale olie > GRH. In dat gebied heeft in het verleden ten oosten van de gevel een ondergrondse olietank gelegen en is een grondsanering. Mogelijk restverontreiniging? 5. De boringen 637, 638 en 639 bevinden zich rondom de inham met betonklinkers. In de inham is boring 815 geplaatst: in de bodemlaag van 0,07 tot 0,5 m -mv zijn daar gehalten aan C8-C10 aromaten, vluchtige aromaten en per aangetoond. De monsters van de boringen 637, 638 en 639 worden ingezet om deze verontreiniging in horizontale richting uit te karteren. Uitkartering is door middel van deze boringen gerealiseerd 6. Nog geen grondmonsters geanalyseerd in de directe nabijheid van boring 640. Huidige monsters van boring 640 op breed pakket onderzoeken. Gehalten < GRH 7. Deze boring staat in de vloeistofdichte bak van CP. Hierin is nog niet eerder een boring gezet. Huidige monsters van boring 641 op breed pakket onderzoeken. Gehalten < GRH 8. Boring 642 bevindt zich nabij de boringen 602 (met PID-metingen van 265 onder de betonvloer en 1150 boven grondwaterstand) en nabij boring 814 (met PID-metingen oplopend tot max 17 ppm). Hier bevindt zich een verontreinigingsspot. Check gegevens ten opzichte van 2012. Nog steeds gehalten > GRH, dus nog steeds verontreinigingspot 9. Verrassend resultaat PID-meting, aangezien bij eerdere boringen 604, 605, 622 in die hoek van het terrein max 0,9 met de PID is gemeten en geen gehalten > GRH zijn aangetoond. Toch lokale spot? à beide monsters uitgebreid analyseren. Eerdere analyseresultaten (gehalten < GRH) worden weer bevestigd 10. Boring 644 bevindt zich nabij de eerder geplaatste boring 601 met PID-waarde 0 en geen gehalten > GRH. Verrassende PID-meetwaarde vooral van bodemlaag 40-70 cm -mv à deze laag uitgebreid onderzoeken. Betreft mogelijk uitdamping uit grondwater of grondverontreiniging als gevolg van versmering. Bij boring 644 is verontreiniging aanwezig in de bodemlaag boven grondwaterniveau. De laag direct onder de beton is niet onderzocht Bespreking onderzoeksresultaten De grond kan bij ontgraving of verwijderen van bovenliggende betonlaag plaatselijk stinken en ook worden er PID-uitslagen gemeten Ter plaatse van boringen 636 en 642 zijn in de grond direct onder de betonplaat gehalten > GRH aangetoond. Bij boring 636 betreft het mogelijk een restverontreiniging van een eerdere sanering. Bij boring 642 zijn de gehalten verklaarbaar door de naad die zich ter plaatse in de betonvloer bevindt

Ter plaatse van de boringen 636 en 644 bevinden zich in de bodemlaag boven grondwaterstand gehalten > GRH Ter plaatse van de overige onderzochte boringen zijn zowel in de grond direct onder de betonplaat als de grond boven grondwaterniveau geen gehalten > GRH aan de onderzochte stoffen aangetoond Conclusie In de (ongeroerde) grondmonsters onder de betonplaat is bij dit onderzoek slechts bij drie boringen een gehalte > GRH aangetoond Op basis van de PID-metingen werd verwacht dat in veel meer van de onderzochte monsters gehalten > GRH zouden worden aangetoond. Met het oog op de uitvoering van de grondsanering is het van belang te realiseren dat er geen duidelijk verband is tussen de PID-metingen en de analyseresultaten van de onderzochte parameters.

Bijlage 2.2.3 Notitie monitoring grondwater 2013 In november 2013 heeft een grote monitoringsronde plaatsgevonden waarbij het grondwater uit veel peilbuizen op en rondom het terrein van Chemie-Pack is onderzocht (rapport 13101282, 13 december 2013, OMWB). In deze notitie wordt ingegaan op de huidige verontreinigingssituatie van het grondwater en welke conclusies daaruit kunnen worden getrokken. Aard van de stoffen en wijzigingen ten opzichte van eerder grondwateronderzoek Uit de recente monitoring blijkt dat het verontreinigingsbeeld van voorgaande onderzoeken wordt bevestigd. Dezelfde stoffen worden in hoge gehalten aangetroffen (ten opzichte van GRH), namelijk overwegend: C8-C10 aromaten, xylenen, cisdichlooretheen, nonylfenolen, formaldehyde. De aangetroffen gehalten ethylhexanol zijn zeer sterk afgenomen. Naar aanleiding van de notitie stoffen is een aantal stoffen voor het eerst geanalyseerd. Dit betreft de bestrijdingsmiddelen glyfosaat, nicosulfuron, flazasulfuron, cypermetrin en de amines NN-di-sec-butyl-p-fenyleendiamine en NN-dimethylethanolamine. De vetgedrukte stoffen zijn in gehalten ruim boven de detectielimiet aangetroffen. De andere stoffen niet of in zeer lage gehalten. Daarnaast zijn meerdere bestrijdingsmiddelen aangetroffen ter plaatse van de voormalige bestrijdingsmiddelen los- en laadplaats. Omdat deze middelen ten tijde van de brand niet aanwezig waren, zijn deze verontreinigingen vrijwel zeker al van voor de brand aanwezig. Diverse stoffen worden in bepaalde deelgebieden vaker of in hogere gehalten aangetroffen. Op basis van de beschikbare onderzoeksresultaten, betreft dit: Bestrijdingsmiddelen op het terrein van Chemie-Pack Nonylfenolen op het terrein van Martens en Van Oord Aniline en toluidine op het terrein van Wärtsilä Formaldehyde in de Vlasweg Vracht en wijziging ten opzicht van eerder onderzoek Uit de recente monitoring blijkt dat de totaalvracht duidelijk is afgenomen. Op veel plaatsen is een afname van gehalten zichtbaar. Daarnaast zijn er peilbuizen met een vergelijkbaar gehalte aan verontreiniging. In enkele peilbuizen is een toename zichtbaar. Dit betreft overwegend peilbuizen ter plaatse van brongebieden. Als gevolg van de heterogene verontreiniging en de stroming richting het beveiligingssysteem is een plaatselijke toename van gehalten verklaarbaar. Voor het eerst is in een groot aantal grondwatermonsters de TOC bepaald. De TOC in het grondwater uit de peilbuizen buiten de verontreinigingscontour varieert van < 5 tot circa 15 mg C/l. In de meest verontreinigde grondwatermonsters kan de TOC oplopen tot boven de 100 mg C/l (maximaal gemeten waarde is 150). Dat is bij 5 peilbuizen het geval. Deze bevinden zich allen in brongebieden (vier in de groenstrook, één op binnenplaats Chemie-Pack).

De TOC kan gebruikt worden als eerste indicator voor de aanwezigheid van verontreiniging. Uit de resultaten blijkt dat bij TOC-waarden boven de 20 meestal ook verontreiniging boven de GRH wordt aangetoond. Er zijn echter ook uitzonderingen waar bij TOC-gehalten kleiner dan 20 mg C/l toch stoffen in gehalten boven de GRH aanwezig zijn. Aanvullende analyses blijven dan ook noodzakelijk om met zekerheid te kunnen vaststellen of de GRH wordt overschreden. Contour horizontaal naar aangrenzende terreinen ATM Als gevolg van de nieuwe loods bij ATM is onderzoek ter plaatse van de contour niet mogelijk. Het aangebrachte beveiligingssyteem langs de terreingrens en onder de loods gaan verdere verspreiding tegen. MVO Op het terrein van MvO is met name nog verontreiniging met nonylfenolen aanwezig. De aangetoonde verontreiniging bevindt zich binnen het invloedsgebied van het beveiligingssyteem. De C8-C10 aromaten zijn plaatselijk nog wel aanwezig, maar vrijwel niet boven de norm. Comirec In de peilbuizen aan de noordzijde van het terrein van Comirec zijn geen gehalten boven de norm aangetoond; In de peilbuizen op de noordoostgrens met het terrein van Chemie-Pack zijn nog hoge gehalten aangetroffen. De gehalten zijn toegenomen (C8-C10 aromaten, ethylbenzeen, xylenen, cisdichlooretheen, ethylhexanol). Hendrik Veder Group (voorheen ERS) Op de terreingrens van Chemie-Pack en ERS worden hogere gehalten aangetroffen dan in eerder onderzoek (C8-C10 aromaten, xylenen). De omliggende peilbuizen bevatten lagere gehalten en overschrijden niet de GRH. De toename van de gehalten op de grens is vooralsnog niet verklaarbaar, ook omdat de peilbuis binnen de invloedssfeer van de beveiliging ligt en er geen verontreinigingsbron bekend is in de directe omgeving. Vlasweg De gehalten onder de as van de Vlasweg nemen over nagenoeg de gehele breedte van het verspreidingsfront af. Gecombineerd met de gegevens van de grondwaterstromingsrichting (noordelijk of noordwestelijk richting kisten en onttrekkingsfilters), kan worden geconcludeerd dat de oorspronkelijk hoge concentraties niet richting de sloot gestroomd zijn. De gehalten in de peilbuizen ten zuiden van de spoorlijn (Aveco 20 en 21) nemen eveneens af terwijl ten noorden ervan (pb 101) het gehalte juist toeneemt. Het ballastbed van het spoor loopt door tot in het grondwater. Hier is ten tijde van de brand verontreinigd bluswater geïnfiltreerd. Dit duidt erop dat in het grondwater (en mogelijk ook de grond onder grondwaterniveau) ter plaatse van het spoor hoge gehalten verontreiniging aanwezig zijn. Tevens is het zaak om er rekening mee te houden dat het een preferente stroombaan kan zijn. Het spoor en de strook tussen het spoor en de perceelsgrens wordt op basis van onderzoeksresultaten openbaar gebied beschouwd als brongebied.

Het gehalte aan formaldehyde blijft in dezelfde orde van grootte liggen, hetgeen een algemeen beeld is, ook op andere plaatsen. Ten zuiden van de sloot is evenals bij de voorgaande metingen geen verontreiniging aangetoond. Ter plaatse van de inrit van Labee is in het grondwater voor het eerst een overschrijding van de GRH voor xylenen vastgesteld. Omdat het gehalte aan xylenen in de noordelijker gelegen peilbuis 529 lager is, is de verontreiniging waarschijnlijk het gevolg van de lokale verontreinigingsspot die is ontstaan bij het afkoppelen van het riool (huisaansluiting). Contour verticaal In het brongebied centraal op het terrein van Chemie-Pack zijn in het grondwater onder de kleilaag gehalten aan nonylfenolen en formaldehyde aangetoond in gehalten die de GRH licht overschrijden. Nonylfenolen zijn een afbraakproduct van nonylfenolethoxylaten. Zowel nonylfenolethoxylaten als formaldehyde hebben een lage retardatiefactor (nauwelijks binding aan de grond, verspreidingssnelheid vergelijkbaar met grondwater), hetgeen het voorkomen van de deze stoffen onder de kleilaag verklaart. Op dezelfde plaats zijn ook bestrijdingsmiddelen onder de kleilaag aangetoond, die vrijwel zeker afkomstig zijn van vóór de brand. (met deze gesuggereerde relatie oppassen omdat het ene niet dezelfde oorzaak heeft als het andere. de één gaat snel en zit er net en de andere groep zit er lang en gaat langzaam). In de overige onderzochte peilbuizen onder de kleilaag zijn geen gehalten aan de onderzochte stoffen boven de GRH aangetoond. De TOC in de peilbuizen onder de kleilaag varieert van 12 tot 21 mg C/l. Conclusie Grondwatermonitoring Beveiligingssyteem: 1. Met het beveiligingssysteem wordt de verontreiniging ter plaatse van de Vlasweg (ten zuiden van de terreinen Chemie-Pack en Wärtsilä), effectief beheerst en naar het lijkt zelfs teruggetrokken 2. Met het beveiligingssysteem wordt de verontreiniging ter plaatse van MvO/ATM effectief beheerst 3. In de zuidoost- en zuidwesthoek van het onttrekkingssysteem in de Vlasweg, is een kleine uitbreiding van de contour is vastgesteld. Hier was op voorhand rekening mee gehouden dat deze buiten het invloedgebied van het systeem zouden vallen. Het betreft hier een geringe overschrijding van de GRH en dus weinig vracht die buiten het bereik van het onttrekkingssysteem valt. De kosten van een systeem ter plaatse wegen niet op tegen de vracht en/of milieuhygiënisch resultaat. Er gaat geen risico vanuit, het wordt waarschijnlijk biologisch afgebroken en het effect is naar verwachting niet meetbaar in de sloot 4. Een aandachtspunt naar aanleiding van deze monitoringsronde is de noord-oosthoek van het terrein van Chemie-Pack (nabij perceelsgrens met Comirec) waar een kleine uitbreiding van de contour is vastgesteld

Verontreiniging: stoffen 1. Van de 6 nog niet eerder onderzochte stoffen die relevant zijn voor Chemie-Pack (Notitie Stoffen) zijn er 3 aangetroffen. Deze stoffen moeten worden toegevoegd aan de gidsparameters (pakket uitgebreid). 2. Er is ter plaatse van Chemie-Pack sprake van verontreiniging met bestrijdingsmiddelen in het grondwater die al aanwezig was voor de brand Verontreiniging: kleilaag 3. Op één plaats komen twee van het totale pakket aan onderzochte stoffen voor in het grondwater onder de kleilaag. Dit is ter plaatse van een bekende hotspot in de grond (boven kleilaag) op het terrein van Chemie-Pack Verontreiniging: vracht 4. De totaalvracht ten opzichte van eerdere onderzoeken is afgenomen. Binnen de brongebieden is nog veel vracht aanwezig. De verontreiniging in de brongebieden verplaatst zich met het grondwater richting het beveiligingssyteem. In sommige peilbuizen wordt meer verontreiniging aangetroffen Aanbevelingen 1. Een beoordeling en korte rapportage naar het voorkomen en de milieuhygiënische aspecten van formaldehyde, toluidine/aniline en bestrijdingsmiddelen in het grondwater en een standpunt in relatie tot de saneringsaanpak 2. Bemonstering van de peilbuizen 311-2, 321, 08B, 106-2 over een kwartaal of half jaar om een beeld te krijgen van de verontreiniging en het verloop ter plaatse van de GRH-contour 3. De grond en het grondwater van/in het cunet van de spoorlijn indicatief onderzoeken voor de hypothese of het wel/niet een brongebied is. Dit is relevant voor de aanpak en contract van de ondergrond en de afstemming met Prorail (lange termijnen)

Bijlage 2.3 Situering boorpunten en peilbuizen

Bodemonderzoek Chemie-Pack Moerdijk Locaties boringen en peilfilters 401 (1+2+3+4+5) Legenda boring?? Projectnr: Bijlage: PV: 19 19 Vlasweg pb ATM 204 113 (1+2+3+4) peilbuis intact (dec 2013) peilbuis defect (dec 2013) Spoorbaan Vlasweg G.T.T.M. 0 20 40 60 80 100 Meters HJP 203 310-1 200 201 703 ± 1:2.000 Schaal formaat A3 202 112 (1+2+3+4) 708 707 705 704 303 400 (1+2+3) 104 (2+3+4) 302 208 207 307 (1+2) 301 01 (A+B) 210 211 212 209 204 205 G.T.T.M. 213 306 102102-3 (2+3+4) B3 C3 414219 B9 413 B4 227 203 206 214 226 415 B10 103 (3+4) B2 C2 215 218 B5 B8 313 (1+2) 308 220 202 201 416 216 P103 217 C1 B1 02 (B+C) 225 101 (1+2+3+4) Wematech 1 B6 B7 417 806 221 807 02B P104 702 222 A3 B2 CP004 804 A4 412 (2+3) 106 (1+2+3+4) 309 w03 805 A2 P1 S1 B1 621 706 223 04 (A+B+C) 14D S7 813 B3 803 418 B4 622 606 607 03 (B+C) 519 419 B5 420 S2 B9 B10 643 P4 (1+2) 605 A1 631 224 P2 (1+2) 809 608 701 Mc1 116 (3+4) B7 604 P3 S8 B6 B8 S9 609 421 S3 808 641 812 115 (1+2) 518 B11 S4 808 P5 (1+2) 630 629 610 620 B14 B12 314 (1+2) P7 B13 633 422 623 603 640 P6 S10 S5 611 07 (B+C) B15 S11 619 810 639 517 S6 B18 B20 642 811 624 632 815 B19 612 638 521 816 B16 P9 (1+2) 06 (B+C) 311 (1+2) 637 B17 814 B21 821 107 (3+4) 05 (A+B) 613 628 P8 B23 602 B22 618 13D P11 (1+2) 634 506 B25 625 P10 627 617 111 (1+2+3+4) B24 B26 614 11D 1A 817 636 507 B27 601 818 644 322 110 (3+4) 2A P12 626 12D 520 1B 501 502 317 Arcadis 5-03 533 2B B28 616 615 Aveco 20 P101 CP001 645 1C 522 820 CP1 523 523 323 3A 635 819 321 2C 525 108 (3+4) CP003 509 P102 3B 503 504 CP002 526 524 Aveco 21 4A 320 528 514 511 527 08 (B+C) 3C 315 529 529 4B 515 Arcadis 3-03 508 505 5A 312 109 (3+4) 516 4C 530 513 5B 319 316 531 510 512 318 10 (B+C) 5C 532 9 12 Spoorbaan 7 6 Vlasweg Spoorbaan 105 (2+3+4) 5 4 Arcadis 1-01 Spoorbaan Enviroplan 31 3 Spoorbaan 408 (1+2+3) 2 Vlasweg 09 (B+C) 42 42A 411-3 Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant Team Metingen en Onderzoek Spoorlaan 181 5038 CB Tilburg www.omwb.nl 2 Apolloweg

Bijlage 2.4 Tekening met verontreinigingssituatie in grond

Spoorbaan 2 Apolloweg Spoorbaan 3 2 Vlasweg 42 42A 6 12 19 Vlasweg 19 G.T.T.M. G.T.T.M. 7 5 Spoorbaan Spoorbaan Vlasweg 9 Vlasweg 4 Spoorbaan S9 S8 S7 S6 S5 S4 S3 S2 S1 B9 B8 B7 B6 B5 B4 B3 B2 B1 5C 5B 5A 4C 4B 4A 3C 3B 3A 2C 2B 2A 1C 1B 1A C3 C2 B9 B8 C1 B7 B6 B5 B4 B3 B2 B1 A4 A2 A1 626 609 602 06B 04B 03B 02B S11 S10 533 532 531 530 529 528 527 525 523 821 820 819 818 817 816 815 814 813 812 811 810 808 807 806 804 803 644 643 642 641 640 639 638 637 636 635 634 633 632 631 630 629 628 627 622 621 620 618 616 615 614 610 607 606 605 604 603 521 520 519 518 517 516 515 514 513 512 511 510 509 508 507 505 504 503 501 227 226 225 224 221 220 219 218 217 216 215 214 213 212 211 210 209 208 207 206 205 204 203 202 201 B28 B27 B26 B25 B24 B23 B22 B21 B19 B18 B17 B16 B15 B14 B13 B12 B11 B10 CP004 CP003 CP002 A3 526 524 522 809 805 625 619 601 506 502 223 222 B20 B10 CP001 Bodemonderzoek Chemie-Pack Moerdijk Overschrijdingen GRH in grondmonsters PV: Projectnr: Bijlage: Legenda 0 100 20 40 60 80 Meters HJP ± Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant Team Metingen en Onderzoek Spoorlaan 181 5038 CB Tilburg www.omwb.nl 1:2.000 Schaal formaat A3 geen overschrijding GRH in grondmonster overschrijding GRH in grondmonster

Bijlage 2.5 Tekening met verontreinigingscontour grondwater

Bodemonderzoek Chemie-Pack Moerdijk Overschrijdingen GRH in grondwatermonsters 307 (1+2) 303 400 (1+2+3) 104 (2+3+4) 302 301 01 (A+B) 105 (2+3+4) Spoorbaan 401 (1+2+3+4+5) G.T.T.M. 310-1 415 G.T.T.M. 306 414 102102-3 (2+3+4) 413 103 (3+4) 19 19 Vlasweg pb ATM 204 113 (1+2+3+4) Spoorbaan Vlasweg 203 Legenda? overschrijding GRH in grondwatermonster? Projectnr: Bijlage: PV: geen overschrijding GRH in grondwatermonster contour overschrijding GRH in grondwater 0 20 40 60 80 100 Meters HJP 200 201 703 ± 1:2.000 Schaal formaat A3 202 112 (1+2+3+4) 708 707 705 704 313 (1+2) 308 416 101 (1+2+3+4) P103 114 (1+2+3+4) Wematech 1 02 (B+C) 417 806 807 P104 702 804 14D 412 (2+3) 106 (1+2+3+4) 309 w03 805 P1 706 813 04 (A+B+C) 803 419 420 03 (B+C) 418 P4 (1+2) P2 (1+2) 608 809 701 116 (3+4) P3 609 421 812 115 (1+2) 808 P5 (1+2) 314 (1+2) P7 623 P6 422 611 07 (B+C) 810 811 815 624 612 P9 (1+2) 816 06 (B+C) 814 311 (1+2) 613 05 (A+B) 821 107 (3+4) 602 P8 13D P11 (1+2) P10 617 111 (1+2+3+4) 11D 9 12 Spoorbaan 322 Arcadis 5-03 P12 110 (3+4) Aveco 20 523 321 315 109 (3+4) 7 6 Vlasweg 626 12D 818 317 P101 CP1 645 819 323 108 (3+4) P102 820 526 Aveco 21 320 08 (B+C) 529 Arcadis 3-03 312 530 318 319 316 10 (B+C) 532 Arcadis 1-01 Spoorbaan 5 4 Mc1 Enviroplan 31 3 Spoorbaan 408 (1+2+3) 2 Vlasweg 09 (B+C) 42 42A 411-3 Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant Team Metingen en Onderzoek Spoorlaan 181 5038 CB Tilburg www.omwb.nl 2 Apolloweg

Bijlage 2.6 Notitie Verdachte locaties Notitie: Verdachte locaties sanering bovengrond Chemie-Pack Datum: 26-11-2013 Opgesteld door: Hannie Boudewijns Ter voorbereiding van de aanbesteding van de sanering van de bovengrond is het van belang vast te stellen waar zich verdachte locaties op het terrein van Chemie-Pack bevinden. Hierna worden de verdachte locaties beschreven die op basis van beschikbare informatie zijn te onderscheiden. De verdachte deellocaties zijn op tekening weergegeven in bijlage 2. Verdachte locaties op basis van archiefmateriaal en analyseresultaten 1. Rioleringsstelsel bestaande uit rioolputten en strengen. De bekende rioleringen zijn weergegeven in bijlage 1. In 2012 is een groot deel van het rioleringsstelsel geïnspecteerd en schoon gemaakt. In een deel van het stelsel kon geen inspectie worden uitgevoerd en evenmin kon er worden gereinigd 2. Strook klinkerverharding nabij pb 311-1. Analytisch zijn in de grond en het grondwater nabij pb 311 gehalten > GRH aan Chemie-Pack gerelateerde stoffen aangetoond. De verontreiniging in de grond > GRH zet zich door tot in de ondergrond en loopt door tot op de kleilaag op 3,2 m -mv 3. Noordwestelijke klinkerverharding van de binnenplaats ter plaatse van boring 609. Daar zijn hoge gehalten > GRH in grond en grondwater vastgesteld aan Chemie-Pack gerelateerde stoffen. De verontreiniging in de grond > GRH loopt hier door tot de kleilaag op 3,2 m -mv. Op basis van de analyseresultaten is dit de belangrijkste hotspot voor de ondergrond 4. Strook rondom naad in de vloer nabij boring 602 (tussen hal I en II). Daar zijn hoge gehalten > GRH in grond en grondwater vastgesteld aan Chemie-Pack gerelateerde stoffen. De verontreiniging in de grond > GRH zet zich door tot in de ondergrond en loopt door tot 2,5 m -mv 5. Kleine spotjes met geringe overschrijding GRH aan VOCl (ter plaatse van boringen 603, 606 en 631) 6. Groenstrook tussen het terrein van Chemie-Pack en Wärtsilä. Hierin zijn in grond en grondwater gehalten > GRH aangetoond. De verontreiniging in de grond zet zich door tot de kleilaag. In deze strook zijn werkzaamheden verricht ten behoeve van het aanbrengen van het grondwaterbeveiligingssysteem. De verontreiniging in de bovengrond ter plaatse van de groenstrook is waarschijnlijk al voor een groot deel uitgespoeld naar het grondwater 7. Ondergrondse spoelwatertanks. Deze bevinden zich in de binnenplaats. Mogelijk ook historische verontreiniging in verband met lekkage ondergrondse leiding in het verleden 8. (Voormalige?) HBO-tanks. In 1988 zou een 5.000 liter HBO-tank zijn vervangen door een 10.000 liter HBO-tank. In 1990 is verontreinigde grond nabij de HBO-tank verwijderd. Mogelijk historische verontreiniging 9. Voormalige vatenberging en tankpark. Deze bevonden zich op de binnenplaats. Mogelijk historische verontreiniging in verband met los- en laadplaats bestrijdingsmiddelen in het verleden

Conclusie: Het terrein van Chemie-Pack kan worden onderscheiden in: A. De binnenplaats tussen de voormalige bebouwing. Daar bevinden zich meerdere (potentiële) verontreinigingsspots B. De (voormalige) bebouwing. Ter plaatse van de naad tussen hal 1 en 2 zit een verontreinigingsspot en verder zijn enkele spotjes met geringe overschrijding van de GRH aangetoond. Naast deze analytisch aangetoonde verontreinigingsspots, worden het rioleringsstelsel en de voormalige locatie van de 5.000 liter HBO-tank als potentiële verontreinigingsspots aangemerkt C. Overig terrein met de westelijk gelegen groenstrook als verontreinigde strook en de locatie van de (voormalige) 10.000 liter HBO-tank en de aanwezige riolering als potentiële verontreinigingsspots

Bijlage 2.7 Notitie Partijkeuringen

Notitie: Partijkeuringen Datum: 10-1-2014 Opgesteld door: Hannie Boudewijns In deze notitie worden de onderzoeksresultaten beschreven en geïnterpreteerd van diverse partijkeuringen. Voor de situering van depots wordt verwezen naar Bijlage 1 van voorliggend Plan van Aanpak. 1. Achtergrondinformatie Op het terrein van Chemie-Pack zijn diverse depots aanwezig, die op één depot na, zijn vrijgekomen bij de uitvoering van Plan Noord in juni 2013. Het depot dat al aanwezig was, is eerder vrijgekomen bij werkzaamheden in de groenstrook/het terrein van Chemie-Pack. Voor verdere informatie over de aanwezige depots wordt verwezen naar de Notitie Depots en keuringen t.b.v. sanering bovengrond Chemie-Pack (d.d. 31-8-2013, opgesteld door Hannie Boudewijns). Die notitie is als bijlage 1 bij dit document gevoegd. Op 16 september 2013 is onderzoek verricht naar: A. Kwaliteit van de klinkerverharding op het terrein van Chemie-Pack en Wärtsilä (resultaten zie & 3.1) B. Kwaliteit van het beton dat vrij zal komen bij de sloop en sanering van de bovengrond op het terrein van Wärtsilä (resultaten & 3.2) C. Kwaliteit van het beton dat vrij zal komen bij de sloop en sanering van de bovengrond op het terrein van Chemie-Pack (resultaten zie & 3.3) D. Kwaliteit van het puindepot en gronddepots die momenteel aanwezig zijn op het terrein van Chemie-Pack (resultaten zie & 3.4 t/m 3.8) Gelijktijdig met de hierboven genoemde partijkeuringen, heeft onderzoek plaatsgevonden naar de kwaliteit van de grond onder de betonplaat op het terrein van Chemie-Pack. De resultaten daarvan zijn afzonderlijk gerapporteerd. (OMWB, rapport 13092097 d.d. 31 oktober 2013). 2. Onderzoeksresultaten Van de verrichte onderzoeken is door OMWB verslag gedaan in de volgende onderzoeksrapportages: A. Inspectie van de klinkerverhardingen middels een partijkeuring op het terrein van Wärtsilä (Vlasweg 4) en Chemie-Pack (Vlasweg 6) in Moerdijk (OMWB, rapport 13091347, 13 november 2013) B. Inspectie van de betonverharding en bedrijfsvloerplaten (stelconplaten) middels een partijkeuring op het terrein van Wärtsilä (Vlasweg 4) in Moerdijk (OMWB, rapport 13091347, 13 november 2013) C. Inspectie van de betonverharding middels een partijkeuring op het terrein van Chemie-Pack (Vlasweg 6) in Moerdijk (OMWB, rapport 13091347, 13 november 2013) D. Puindepot: Inspectie van een depot puingranulaat (afkomstig uit deelgebied 2) middels een partijkeuring op het terrein van Chemie-Pack (Vlasweg 6) in Moerdijk (OMWB, rapport 13091345, 13 november 2013) Gronddepots: Evaluatierapport Vlasweg 6 en Oostelijke Randweg 5 te Moerdijk (CSO, document 13M4058 RAP, 30 oktober 2013). Inspectie van grond middels een partijkeuring (depot 7 en 8) op de locatie Vlasweg 4-6 te Moerdijk (OMWB, zaaknummer 13091343, 14 november 2013) Inspectie van grond middels een partijkeuring (depot 4) op de locatie Vlasweg 4-6- te Moerdijk (OMWB, zaaknummer 13091343, 30 oktober 2013) Inspectie van grond middels een partijkeuring (depot 4) op de locatie Vlasweg 4-6- te Moerdijk (OMWB, zaaknummer 13120345, 16 januari 2014)

3. Bespreking onderzoeksresultaten Achtereenvolgens worden de onderzoeksresultaten van de volgende bouwstoffen/grond behandeld: 3.1 Klinkers 3.2 Beton en betonplaten terrein Wärtsilä 3.3 Beton terrein Chemie-Pack 3.4 Depot thermisch gereinigde grond uit deelgebied 2 3.5 Depot gebroken puin 3.6 Depot zintuiglijke verontreinigde grond 3.7 Depot thermisch gereinigde grond uit deelgebied 1 3.8 Depot zand uit deelgebied 1 Op de tekening 1 in bijlage 1 in onderhavig Plan van Aanpak is te zien waar de diverse depots zich momenteel bevinden op het terrein van Chemie-Pack. 3.1 Klinkers De partij klinkers voldoet voor alle genormeerde parameters zowel aan de samenstellingswaarden voor vormgegeven bouwstoffen als aan de emissiewaarden voor niet-vormgegeven bouwstoffen (= toestand na breken). De (samenstellings)gehalten aan de (niet genormeerde) Chemie-Pack stoffen zijn kleiner dan de detectiegrens. De klinkers kunnen ofwel: Worden afgevoerd naar een erkende breker en zowel binnen als buiten het saneringsgeval worden toegepast Binnen het saneringsgeval worden hergebruikt 3.2 Beton en betonplaten terrein Wärtsilä De partij voldoet voor alle genormeerde parameters aan de samenstellingswaarden voor vormgegeven bouwstoffen en aan de emissiewaarden voor niet-vormgegeven bouwstoffen (= toestand na breken). De (samenstellings)gehalten aan de (niet genormeerde) Chemie-Pack stoffen zijn kleiner dan de detectiegrens. Het beton kan na verwijdering naar een erkende breker worden afgevoerd en zowel binnen als buiten het saneringsgeval worden toegepast. 3.3 Beton terrein Chemie-Pack De partij voldoet voor alle genormeerde parameters zowel aan de samenstellingswaarden voor vormgegeven bouwstoffen als aan de emissiewaarden voor niet-vormgegeven bouwstoffen (=toestand na breken). De (samenstellings)gehalten aan de (niet genormeerde) Chemie-Pack stoffen zijn kleiner dan de detectiegrens, met uitzondering van de (zeer lage) gehalten aan indaan (0,2 mg/kg ds.), 1,2,4,5 tetramethylbenzeen (0,06 mg/kg ds.) en 1,3,5, trimethylbenzeen (0,17 mg/kg ds.) in één van beide monsters. Een bouwstof kan op grond van het Besluit bodemkwaliteit niet worden afgekeurd op basis van samenstelling of uitloging van een parameter die niet in bijlage A is opgenomen. Het beton kan na verwijdering naar een erkende breker worden afgevoerd en zowel binnen als buiten het saneringsgeval worden toegepast.

3.4 Depot thermisch gereinigde grond uit deelgebied 2 Dit depot (677 m 3 ) is tijdens de uitvoering van Plan Noord gekeurd op het standaardpakket en diverse Chemie-Pack gerelateerde stoffen (CSO, kenmerk 13M4058). Omdat 4-para-nonylfenolen en tolueen de GRH overschreden, kon de partij niet worden toegepast als aanvulgrond binnen Plan Noord. Omdat de GRH voor tolueen slechts marginaal werd overschreden, is de partij in september 2013 opnieuw gekeurd, omdat werd verwacht dat tolueen gedurende de periode in depot verder zou zijn afgebroken (Inspectie van grond middels een partijkeuring (depot 4) op de locatie Vlasweg 4-6- te Moerdijk (OMWB, zaaknummer 13091343, 30 oktober 2013). In principe kan worden volstaan met het analyseren van 2 mengmonsters, die elk zijn samengesteld uit 6 steekmonsters. Voor het vergroten van de representativiteit en betrouwbaarheid is er voor gekozen om alle 12 de steekmonsters afzonderlijk op vluchtige aromaten te analyseren. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat in alle 12 de steekmonsters de GRH niet wordt overschreden. Omdat de conserveringstermijn was overschreden, is de partij op 11 december 2013 herkeurd. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat in alle 12 de steekmonsters de GRH niet wordt overschreden (OMWB, zaaknummer 13120345, 16 januari 2014) Het depot thermisch gereinigde grond uit deelgebied 2 kan binnen het saneringsgeval worden toegepast als aanvulgrond Klasse Industrie aangezien: De GRH voor tolueen niet meer wordt overschreden De norm voor 4-para-nonylfenolen voor toepassing binnen het saneringsgeval is herijkt ( naar GRH humaan van 123 mg/kg ds.) en het eerder gemeten gehalte in deze partij daaraan voldoet De gehalten aan alle parameters uit het standaardpakket en de gehalten aan de onderzochte Chemie- Pack stoffen kleiner zijn dan de GRH 3.5 Depot gebroken puin De partij is indicatief gekeurd op samenstelling. De genormeerde stoffen voldoen aan de samenstellingswaarden. De (samenstellings)gehalten aan de (niet genormeerde) Chemie-Pack stoffen zijn kleiner dan de detectiegrens, met uitzondering van de gehalten aan 2- ethylhexylnitraat (2,9 mg/kg ds.), 1,2,3-trimethylbenzeen (0,17 mg/kg ds.) en 4-para-nonylfenolen (0,9 mg/kg ds.). Ter indicatie: de Gebiedsspecifieke Richtwaarden voor Herstel bedragen in grond voor deze stoffen respectievelijk 1,63 mg/kg ds. voor 2- ethylhexylnitraat, 11,2 mg/kg ds. voor de som C8-C10 aromaten (waar 1,2,3-trimethylbenzeen toe behoort) en 123 mg/kg ds. (GRHhumaan) voor nonylfenolen. Een bouwstof kan op grond van het Besluit bodemkwaliteit niet worden afgekeurd op basis van samenstelling of uitloging van een parameter die niet in bijlage A is opgenomen. De partij kan na acceptatie worden afgevoerd naar een erkende breker of binnen het saneringsgeval worden toegepast. 3.6 Depot zintuiglijk verontreinigde grond De gekeurde partij bestaat uit de depots 7 (ca. 100 m 3 ) en 8 (ca. 82 m 3 ) die naast elkaar op het terrein van Chemie-Pack liggen. De grond in depot 7 betreft grond die is vrijgekomen bij het plaatsen van de onttrekkingskisten van het grondwaterbeveiligingssyteem in de groenstrook/terrein Chemie-Pack en depot 8 betreft de zintuiglijk verontreinigde toplaag die is vrijgekomen in deelgebied 2 tijdens de uitvoering van Plan Noord.

Bij het ontgraven van de grond zijn sterke geuren waargenomen en hoge PID-waarden gemeten. Op basis van beschikbare analyseresultaten van grondonderzoek ter plaatse (vóór ontgraving) kan worden gesteld dat deze grond zeer waarschijnlijk Chemie-Pack gerelateerde stoffen bevat. Deze grond is gekeurd met het oog de partij aan te bieden aan een grondreiniger. Uit de onderzoeksresultaten blijkt evenwel dat de onderzochte partij voor de genormeerde parameters voldoet aan klasse Industrie. Voor de niet genormeerde parameters zijn de stoffen 2-ethylhexylnitraat (0,1 mg/kg ds.) en 2.4.6-tri-tert-butylfenol (0,2 mg/kg ds.) in lage gehalten aangetoond. Dit depot kan binnen het saneringsgeval van Chemie-Pack worden toegepast als aanvulgrond Klasse Industrie. 3.7 Depot thermisch gereinigde grond uit deelgebied 1 De grond uit deelgebied 1 is vóór de uitvoering van de werkzaamheden in Plan Noord in situ-gekeurd in eerste instantie over het gehele bodemtraject van maaiveld tot aan de kleilaag en in tweede instantie over het traject van maaiveld tot grondwaterniveau. Bij de keuring van het gehele traject tot aan de kleilaag, is in één van beide mengmonsters een gehalte aan 4-paranonylfenolen boven de GRH gemeten. Bij de keuring van het traject tot grondwaterniveau waren de gehalten aan 4-paranonylfenolen kleiner dan de detectiegrens. Bij de werkzaamheden in deelgebied 1 (Plan Noord, medio 2013) is thermisch gereinigde grond (110 m3 ) uit het bodemtraject onder de grondwaterspiegel vrijgekomen bij het leggen van de drains. Deze grond is in depot gelegd en gekeurd op nonylfenolen (CSO, kenmerk 13M4058BRF). De gehalten aan 4- paranonylfenolen (gemiddeld 0,78 mg/kg ds.) waren groter dan de GRH (0,21 mg/kg ds.) en daarom is de grond niet toegepast als aanvulgrond binnen Plan Noord. Nu de GRH voor nonylfenolen in grond binnen het saneringsgeval is herijkt naar 123 mg/kg ds. (GRHhumaan), voldoet de grond alsnog aan Klasse Industrie en kan dit depot binnen het saneringsgeval Chemie-Pack worden toegepast als aanvulgrond. 3.8 Depot zand uit deelgebied 1 Bij de uitvoering van Plan Noord is zand (ca. 250 m3) vrijgekomen bij het plaatsen van de putten, die behoren bij het grondwaterbeveiligingssyteem. Deze grond is in depot gelegd en gekeurd op nonylfenolen (CSO, kenmerk 13M4058BRF). De gehalten aan 4-paranonylfenolen waren groter dan de GRH (gemiddeld 0,56 mg/kg ds.) en daarom is de grond niet toegepast als aanvulgrond binnen Plan Noord. Nu de GRH voor nonylfenolen in grond binnen het saneringsgeval is herijkt naar 123 mg/kg ds. (GRHhumaan), voldoet de grond alsnog aan Klasse Industrie en kan dit depot binnen het saneringsgeval Chemie-Pack worden toegepast als aanvulgrond. Bijlagen: 1. Notitie: Depots en keuringen t.b.v. sanering bovengrond Chemie-Pack, 31-8-2013

Bijlage 1 Notitie: Depots en keuringen t.b.v. sanering bovengrond Chemie-Pack Datum: 31-8-2013 Opgesteld door: Hannie Boudewijns Ter voorbereiding van de aanbesteding van de sanering van de bovengrond dient onder andere het volgende te worden vastgesteld: A. Kwaliteit van de depots grond, puin en verhardingsmateriaal die momenteel aanwezig zijn op het terrein van Chemie-Pack B. Kwaliteit van het beton dat vrij zal komen bij de sloop en sanering van de bovengrond op het terrein van Chemie-Pack C. Kwaliteit van het beton dat vrij zal komen bij de sloop en sanering van de bovengrond op het terrein van Wärtsilä D. Kwaliteit van de klinkerverharding op het terrein van Chemie-Pack en Wärtsilä A. Kwaliteit van de aanwezige depots grond, puin en verhardingsmateriaal op het terrein van Chemie-Pack A1 Toelichting partijen In de volgende tabel is weergegeven welke depots thans op het terrein van Chemie-Pack aanwezig zijn. Deze zijn terug te vinden op de revisietekening van Martens en Van Oord van 22-8-2013 (Onderwerp 130703: Revisie volume). Met uitzondering van partij 8 zijn de overige partijen vrijgekomen bij werkzaamheden in het kader van de uitvoering van Plan Noord. Partij 8 is in 2012 vrijgekomen bij het plaatsen van twee onttrekkingskisten (behorend bij het grondwaterbeveiligingssyteem) op het terrein van Chemie-Pack.

Depot Omvang Herkomst Onderzoek Analysecertificaat Kwaliteit 1.Klinkers 144 m 2 Wärtsilä Niet onderzocht Schoon getrommeld 2.Bedrijsfvloerplaten 672 m 2 Wärtsilä Niet onderzocht Schoon gestoken met spade 3.Thermisch gereinigde grond (in verleden toegepast, vóór calamiteit CP) 110 m 3 Deelgebied 1 MvO AP-04 in situ + depot op KRWfenolen Rapport 2013-0059-B- H (maaiveld tot kleilaag) Rapport 2013-0104-B- H (maaiveld tot Niet toepasbaar i.v.m. 4- para- nonylfenolen >GRH Laag tot gw toepasbaar Niet toepasbaar i.v.m. 4- para-nonylfenolen>grh grondwater) Omegam, 453486 4. Thermisch gereinigde grond (in verleden van 677 m 3 Deelgebied 2 MvO Ap-04 in situ Omegam, 452610 Omegam, 453207 Niet toepasbaar i.v.m. tolueen en 4-paranonylfenolen > GRH saneringslocatie toegepast, vóór calamiteit CP) 5.Zand 250 m 3 Deelgebied 1 MvO AP-04 in situ+ depot op KRWfenolen Rapport 2013-0059-B- H Rapport 2013-0104-B- H Niet toepasbaar i.v.m. 4- para- nonylfenolen >GRH Laag tot gw toepasbaar Niet toepasbaar i.v.m. 4- para-nonylfenolen > PGRH Omegam, 453477 6.Puin 119 m 3 Deelgebied 2 Niet gekeurd Niet bekend Wärtsilä 7.Grond 100 m3 Onttrekkingskisten Niet gekeurd Verontreinigd met CP-stoffen Chemie-Pack 8.Grond 82 m 3 Deelgebied 2 MvO Niet gekeurd Verontreinigd met CP-stoffen en Wärtsilä 9.Toutvenant 2.448 m3 MvO Niet gekeurd, betreft tijdelijke opslag eindproduct MvO

Van de hierboven genoemde depots is voor de sanering van de bovengrond het volgende van belang: 1. De klinkers zijn schoon getrommeld en kunnen op de locatie worden hergebruikt. Bij afvoer van de klinkers buiten de saneringslocatie zal voor het vaststellen van de kwaliteit gebruik worden gemaakt van de onderzoeksresultaten (samenstelling en uitloging) van het onderzoek dat op korte termijn zal worden uitgevoerd naar de kwaliteit van de klinkers op het terrein van Chemie-Pack en Wärtsilä (zie verdere toelichting onder punt D). Dit onderzoek wordt representatief geacht voor alle aanwezige klinkers, aangezien op alle klinkers bluswater heeft gestaan en alle klinkers na verwijdering bluswater en slurry onder hoge druk zijn gereinigd. Bij het onder punt D genoemde onderzoek zullen de klinkers in depot onderdeel uit maken van de te keuren partij 2. De bedrijfsplaten in depot zijn schoon gestoken met een spade. Deze bedrijfsplaten kunnen op de locatie (tijdelijk) worden hergebruikt. Mogelijk worden de bedrijfsplaten op kortere of langere termijn aangeboden aan een breker. Met het oog daarop zullen de platen die nog op het terrein van Wärtsilä aanwezig zijn én de platen die zijn vrijgekomen en nu in depot liggen, worden meegenomen met de keuring van de betonvloer op het terrein van Wärtsilä. Aangezien zowel op de vloer van de bedrijfshal als op de bedrijfsplaten bluswater heeft gestaan en beiden bij de bovengrondse reiniging onder hoge druk zijn schoon gespoten (kunnen de betonvloer en bedrijfsplaten als 1 partij worden gekeurd. Het voorstel voor de keuring wordt verder toegelicht onder punt C 3. De grond in depot 3 is vrijgekomen bij het leggen van de drain in deelgebied 1 op het terein van MvO. Omdat het praktisch niet uitvoerbaar is om bij het aanbrengen van de drain de grond boven én onder grondwaterniveau van elkaar te scheiden, is alle vrijgekomen zwarte grond (110 m 3 ) in depot gezet. De voorheen thermisch gereinigde zwarte grond uit deelgebied 1 is op basis van het gehalte aan 4-paranonylfenolen niet toepasbaar. Momenteel vindt een herijking plaats van de voorgestelde ad-hoc norm voor nonylfenolen in grond binnen het saneringsgeval. Als de GRH (Gebiedsspecifieke Richtwaarden voor Herstel) wordt aangepast, zal deze partij alsnog voldoen aan klasse Industrie en toepasbaar zijn binnen het saneringsgeval 4. De voorheen thermisch gereinigde zwarte grond uit deelgebied 2 is op basis van de gehalten aan tolueen en para-nonylfenolen niet toepasbaar. Als de norm voor nonylfenolen wordt aangepast, zal het gehalte aan para-nonylfenolen voldoen aan de norm. Het tolueengehalte (gemiddeld 0,27 mg/kg ds.) overschrijdt de GRH (0,25 mg/kg ds.) slechts marginaal. De grond is afkomstig uit het saneringswerkgebied waarvoor geldt dat vrijkomende grond bij voorkeur weer binnen het saneringswerkgebied of bluswatergebied wordt toegepast (na te zijn gekeurd of gereinigd). Gezien de marginale overschrijding van de GRH voor tolueengehalte zal de partij worden herkeurd voor de vluchtige aromaten (BTEX). De voorgestelde keuring wordt vermeld onder punt A2 5. Het zand in depot 5 is vrijgekomen bij het plaatsen van de pompputten in deelgebied 1 op het terein van MvO. Het zand uit deelgebied 1 is op basis van het gehalte aan 4-para-nonylfenolen niet toepasbaar. Momenteel vindt een herijking plaats van de voorgestelde ad-hoc norm voor nonylfenolen in grond binnen het saneringsgeval. Als de GRH (Gebiedsspecifieke Richtwaarden voor Herstel) wordt aangepast, zal deze partij alsnog voldoen aan klasse Industrie en toepasbaar zijn binnen het saneringsgeval 6. Het puin is vrijgekomen in deelgebied 2 en bevond zich onder de verontreinigde toplaag. Het puin is visueel schoon. Daar de verontreiniging van Chemie-Pack overwegend bestaat uit organische koolstofverbindingen, is de verwachting dat het puin niet is verontreinigd. Het puin zal indicatief worden gekeurd. Afhankelijk van de onderzoeksresultaten kan de partij op het terrein worden toegepast of aan een breker worden aangeboden. Het onderzoeksvoorstel is opgenomen onder punt A2 7. De grond van depot 7 is vrijgekomen bij het plaatsen van de onttrekkingskisten op het terrein van Chemie-Pack. Omdat deze grond naar verwachting sterk is verontreinigd en eenzelfde verontreinigingsbeeld zal vertonen als de verontreinigde grond uit deelgebied 2 (zie hierna toegelicht bij punt 8), wordt de grond als één partij onderzocht. Het onderzoeksvoorstel is opgenomen onder punt A2

8. Deze grond betreft de verontreinigde toplaag uit deelgebied 2. Er is 72 m 3 in deelgebied 2 ontgraven en in depot gelegd (staat op tekening MvO). Nadien is daar nog 10 m 3 grond aan toegevoegd die is vrijgekomen bij het trommelen van de klinkers en het schoon steken van de bedrijfsplaten uit deelgebied 2. Deze grond zal samen met de grond die is vrijgekomen bij het plaatsen van de onttrekkingskisten (zie punt 7) als één partij van circa 180 m 3 worden gekeurd. Daarna zal de partij aan de markt worden aangeboden als proefreiniging met het oog op de grote sanering van de bovengrond. Een monster van deze partij is al onderzocht op de reinigingsparameters. Het onderzoeksvoorstel is opgenomen onder punt A2 Samenvattend: Het verhardingsmateriaal (depot 1 en 2) kan voorlopig worden hergebruikt in het gebied in afwachting van de resultaten van het nog uit te voeren onderzoek naar de kwaliteit van de klinkers en de bedrijfsplaten De depots zoals hierboven genoemd onder punt 3, 4 en 5 met een totaal volume van ca. 1.037 m 3 blijven op de locatie in depot aanwezig in afwachting van een uitspraak over de herijking van de voorgestelde ad-hoc norm voor nonylfenolen in grond binnen het saneringsgeval. Voor partij 4 geldt dat tevens de onderzoekresultaten zullen worden afgewacht van de nog uit te voeren herkeuring op vluchtige aromaten (BTEX) Na het bekend worden van de resultaten van de nog uit te voeren keuring van het puindepot (depotnr. 6) kan het puin op de locatie worden hergebruikt of aan een breker worden aangeboden De depots 7 en 8 zullen met de resultaten van de partijkeuring die op korte termijn zal plaatsvinden, worden aangeboden aan de markt om een proefreiniging uit te voeren met het oog op de grote sanering van de bovengrond A2. Voorstel onderzoek puindepot en gronddepots A2.1 Voorstel onderzoek depot 4 (thermisch gereinigde grond uit deelgebied 2) De partij zal conform het Besluit bodemkwaliteit en VKB-protocol 1001 opnieuw worden onderzocht in verband met de zeer lichte overschrijding van de GRH voor tolueen. Er zullen 12 steekmonsters worden genomen. Alle 12 de steekmonsters zullen in het laboratorium worden onderzocht op vluchtige aromaten (BTEX). A2.2 Voorstel onderzoek depot 6 (puin uit deelgebied 2) Voorgesteld wordt om het depot met puin conform protocol 1002 te bemonsteren. (12 grepen). De partij zal indicatief worden gekeurd door één mengmonster van de partij te laten samenstellen dat zal worden geanalyseerd op het samenstellingspakket uitgebreid. In bijlage 1 is vermeld welke parameters daarbij worden onderzocht. Het monster zal tevens worden onderzocht op typische Chemie-Pack stoffen die in de grond in deelgebied 2 zijn aangetroffen. Dit betreft EHN-verbindingen, KRW-fenolen en vluchtige organische stoffen (VKWpakket, met o.a. onderzoek op vluchtige aromaten, VOCl en C8-C10 aromaten). In bijlage 1 is vermeld welke stoffen bij de genoemde pakketten worden onderzocht. In de Notitie stoffen (mei 2013) zijn wel gidsparameters opgenomen voor grond maar niet voor nietvormgegeven bouwstoffen. Daarom is uitgegaan van onderzoeksparameters uit bijlage A uit de Regeling bodemkwaliteit en wordt in aanvulling daarop onderzocht op Chemie-Pack -stoffen. Dit betreft de stoffen die ook in de grond in deelgebied 2 zijn aangetroffen en waarop ook de vrijgekomen grond uit deelgebied 2 zal worden onderzocht (depot 8, zie A2.3).

Alleen aldehydes worden in puin niet onderzocht, omdat met vrij grote zekerheid kan worden gesteld dat de kans op aanwezigheid in puin nihil is i.v.m. zeer geringe gehalte in alleen de toplaag van 0-0,05 m-mv (laag eronder tot aan puin <d) en het feit dat het puin al is ontgraven en verplaatst in relatie tot de vluchtigheid van formaldehyde. A2.3 Voorstel onderzoek depot 7 en 8 De depots 7 en 8 liggen aaneengesloten en zullen als 1 partij (ca. 180 m 3 ) worden bemonsterd conform protocol 1001 voor vluchtige en niet-vluchtige stoffen (100 grepen, analyse van 2 monsters + 12 steekmonsters). Twee mengmonsters zullen worden onderzocht op het samenstellingspakket uitgebreid + EHN-verbindingen+ KRW-fenolen. De twaalf steekmonsters zullen in het laboratorium worden samengesteld tot 2 mengmonsters die zullen worden onderzocht op het VKW-pakket (met o.a. onderzoek op vluchtige aromaten, VOCl en C8-C10 aromaten) en aldehydes. In bijlage 1 is vermeld welke stoffen bij de genoemde pakketten worden onderzocht. De hierboven voorgestelde onderzoeksparameters bevatten tenminste de gidsparameters voor een partijkeuring van grond, zoals die zijn vermeld in de Notitie Stoffen (mei 2013). B. Kwaliteit van het beton dat vrij zal komen bij de sanering van de bovengrond op het terrein van Chemie- Pack Het beton dat vrijkomt bij de sanering van de bovengrond betreft: Betonvloeren en fundering van de inmiddels gesloopte bebouwing van Chemie-Pack Betonverharding op het buitenterrein van Chemie-Pack Het pand van Chemie-Pack is op staal gefundeerd (balken en poeren en dus niet op palen, fundering en poeren kan thans niet worden bemonsterd). Het beton zal worden bemonsterd conform protocol 1003. Daartoe zullen 12 kernboringen worden verricht. Deze zullen in het laboratorium cryogeen worden vermalen en worden samengesteld tot twee mengmonsters. Omdat de vloer na de sloop zal worden gebroken en daarna als niet-vormgegeven bouwstof zal worden aangemerkt, zal het laboratoriumonderzoek daar op worden afgestemd en zal conform het Besluit bodemkwaliteit voor toepassing van niet-vormgegeven bouwstoffen een samenstellings- en uitloogonderzoek worden uitgevoerd. Er zullen twee mengmonsters worden onderzocht op het samenstellingsonderzoek uitgebreid, aangevuld met analyse op EHN-verbindingen + KRW-fenolen + VKW-pakket. In bijlage 1 is vermeld welke stoffen bij de genoemde pakketten worden onderzocht. Daarnaast zal uitloogonderzoek plaatsvinden door middel van een kolomproef (anorganische parameters). C. Kwaliteit van het beton dat vrij zal komen bij de sanering van de bovengrond op het terrein van Wärtsilä Het beton dat vrijkomt bij de sanering van de bovengrond betreft: Betonvloeren en fundering van de inmiddels gesloopte bebouwing van Wärtsilä Bedrijfsplaten (deels nog aanwezig en deels in depot op terrein Chemie-Pack) Het voormalige pand van Wärtsilä is op palen gefundeerd. De palen zullen niet worden verwijderd, maar worden geknipt. Een deel van de funderingspalen zal worden afgevoerd. De fundering en palen kunnen thans niet worden bemonsterd).

Het beton zal worden bemonsterd conform protocol 1003. Daartoe zullen 12 kernboringen worden verricht. Deze zullen in het laboratorium cryogeen worden vermalen en worden samengesteld tot twee mengmonsters. De aanwezige bedrijfsplaten én de bedrijfsplaten in depot maken deel uit van de partij. Omdat de vloer na de sloop zal worden gebroken en daarna als niet-vormgegeven bouwstof zal worden aangemerkt, zal het laboratoriumonderzoek daar op worden afgestemd en zal conform het Besluit bodemkwaliteit voor toepassing van niet-vormgegeven bouwstoffen een samenstellings- en uitloogonderzoek worden uitgevoerd. Er zullen twee mengmonsters worden onderzocht op het samenstellingsonderzoek uitgebreid, aangevuld met analyse op EHN-verbindingen + KRW-fenolen + VKW-pakket. In bijlage 1 is vermeld welke stoffen bij de genoemde pakketten worden onderzocht. Daarnaast zal uitloogonderzoek plaatsvinden door middel van een kolomproef (anorganische parameters). D. Kwaliteit van de klinkerverharding op het terrein van Chemie-Pack en Wärtsilä De klinkers die vrijkomen bij de sanering van de bovengrond zullen worden gekeurd conform protocol 1003. Er zullen 12 elementen (klinkers) worden bemonsterd en daarvan zullen twee mengmonsters worden samengesteld, die zullen worden onderzocht op het samenstellingsonderzoek uitgebreid+ehnverbindingen+krw-fenolen. Daarnaast zal uitloogonderzoek op anorganische parameters plaatsvinden door middel van een kolomproef (anorganische parameters). Daarvoor zal cryogeen vermalen klinkermateriaal worden ingezet. Als uit de analyseresultaten blijkt dat het materiaal qua samenstelling en uitloging voldoet, kunnen de klinkers worden aangeboden aan een breker. Als overwogen wordt de klinkers buiten de locatie opnieuw toe te passen, dient een diffusieproef te worden uitgevoerd.

Bijlage 1: Analysepakketten Gedurende de onderzoeksperiode van Chemie-Pack is gebruik gemaakt van verschillende onderzoekspakketten van Omegam Laboratoria. Hieronder worden de artikelnummers genoemd van de pakketten die in deze notitie worden vermeld. De uitgebreide beschrijving van de pakketten met toegepaste analysemethode en detectiegrens kunnen aan de hand van dit artikelnummer worden opgevraagd. Samenstellingspakket uitgebreid (Omegam artikelcode 3810) Droogrest Minerale olie PAK (VROM) Vluchtige aromaten (BTEXN) Fenol PCB (7) Aldehydes (Omegam artikelcode 6583 voor grond) Formaldehyde Acetaldehyde N-butyraldehyde propionaldehyde EHN-verbindingen (Omegam artikelcode 8242 voor grond) Indaan 2-ethylhexanol 2-ethylhexylnitraat 2-ethylhexanal 3-ethyl-5-methylfenol 2-tert-butylfenol 4-tert-butylfenol 2,4-di-tert-butylfenol 2,6-di-tert-butylfenol 2,4,6-tri-tert-butylfenol KRW-fenolen (Omegam artikelcode 8637 voor grond) 4-n-nonylfenol (104-40-5) 4-para-nonylfenolen (84852-15-3) Para-tert-octylfenol (140-66-9) VKW-pakket (Omegam artikelcode 8248 voor grond) Droogrest Vluchtige olie (C5-C10) Dimethylsulfide Dicyclopentadieen Vluchtige aromaten (BTEXNCS) Indaan Vluchtige aromaten overig (10 verschillende C8-C10 aromaten) Vluchtige chlooralifaten (16 stuks) Vluchtige chloorbenzenen (4 stuks) Vluchtige gehalogeneerde alifaten (8 stuks)

Hexachloorethaan MIBK Oplosmiddelen (4 stuks)

Bijlage 2.8 GRH

GRH-overzicht grond

DB_Naam naam in nazca-i GRH 1,1-Dichloorethaan 1,1-dichloorethaan 0,04 1,1-Dichlooretheen 1,1-dichlooretheen 0,06 1,1,1-Trichloorethaan 1,1,1-trichloorethaan 0,05 1,1,2-Trichloorethaan 1,1,2-trichloorethaan 0,06 1,2-Dichloorethaan 1,2-dichloorethaan 0,8 alfa-endosulfan alfa-endosulfan 0,02 alfa-hch alfa-hexachloorcyclohexaan 0,1 Atrazine atrazine 0,1 Benzeen benzeen 0,2 Benzylbutylftalaat benzylbutylftalaat 9,6 beta-hch beta-hexachloorcyclohexaan 0,1 Cadmium [Cd] cadmium 2,49 Di-isobutylftalaat diisobutylftalaat 3,4 di(2-ethylhexyl)ftalaat bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP) 12 Dibutylftalaat dibutylftalaat 7,2 Dichloormethaan dichloormethaan 0,78 Diethylftalaat diethylftalaat 10,6 Dimethylformamide dimethylformamide 25,4 Dimethylftalaat dimethylftalaat 12 Ethylbenzeen ethylbenzeen 0,25 Ethylhexaanzuur 2-ethylhexaanzuur 21,2 Ethylhexanol 2-ethyl-1-hexanol 1,628 fenol fenol 0,25 formaldehyde methanal (formaldehyde) 0,02 gamma-hch gamma-hexachloorcyclohexaan (lindaan) 0,1 Heptachloor heptachloor 0,02 Hexachloorbenzeen (HCB) hexachloorbenzeen 0,28 Kobalt [Co] kobalt 54 Koper [Cu] koper 92 Kwik [Hg] kwik 3,34 Lood [Pb] lood 337 methyl-t-butylether (MtBE) methyl-tertiair-butylether 0,04 Methylethylketon (MEK) 2-butanon (MEK) 0,4 Methylnaftalenen methylnaftaleen 13,6 Molybdeen [Mo] molybdeen 190 monochloorbenzeen chloorbenzeen 1 n-dodecylbenzeen dodecylbenzeen 0,07 Nikkel [Ni] nikkel 34 Pentachloorbenzeen (QCB) pentachloorbenzeen 1 som dichloorbenzenen som dichloorbenzeen-isomeren 1 Somgroep1_aromaten C8-C10 Somgroep1_aromaten C8-C10 11,2 Somgroep13_Olie/AKW Somgroep13_Olie/AKW 100 Somgroep14_DDD som 2,4'- en 4,4'-DDD 6,8 Somgroep15_DDE som 2,4'- en 4,4'-DDE 0,26 Somgroep16_DDT som 2,4'- en 4,4'-DDT 0,2 Somgroep17_C10-C12 Somgroep17_C10-C12 13,6 Somgroep2_dioxines som 29 dioxines (Bbk, 1-10-2010: als TEQ) 0,000011

DB_Naam naam in nazca-i GRH Somgroep24_cresolen Somgroep24_cresolen 1 Somgroep25_trichloorbenzenen som trichloorbenzenen (som 1,2,3- en 1,2,4- en 1,3,5-) 1 Somgroep3_tetrachloorbenzeen som tetrachloorbenzeen-isomeren 0,44 Somgroep4_dichloorpropanen som 3 dichloorpropanen (som 1,1- en 1,2- en 1,3-) 0,16 Somgroep6_drins som aldrin, dieldrin en endrin 0,028

DB_Naam naam in nazca-i GRH Somgroep7_PAK 10 VROM Somgroep7_PAK 10 VROM 40 Somgroep8_xylenen Somgroep8_xylenen 0,25 Somgroep9_PCB's Somgroep9_PCB's 0,1 Styreen (Vinylbenzeen) styreen 17,2 Tetrachlooretheen (Per) tetrachlooretheen (per) 0,8 Tetrachloormethaan (Tetra) tetrachloormethaan (tetra) 0,14 Tolueen tolueen 0,25 Trichlooretheen (Tri) trichlooretheen (tri) 0,5 trichloormethaan trichloormethaan (chloroform) 0,6 vinylchloride chlooretheen (vinylchloride) 0,02 Zink [Zn] zink 303 Somgroep1_aromaten C8-C10 11,2 1,2,3-trimethylbenzeen 1,2,4,5-tetramethylbenzeen 1,2,4-trimethylbenzeen 1,3,5-Trimethylbenzeen 1,3-diethylbenzeen 1,4-diethylbenzeen 2-ethyltolueen 3+4-ethyltolueen (som) alfa-methylstyreen C10-aromaten C9-aromaten Indaan iso-propylbenzeen (Cumeen) Propylbenzeen Somgroep2_dioxines 0,000011 1,2,3,4,6,7,8-HeptaCDD 1,2,3,4,6,7,8-HeptaCDF 1,2,3,4,7,8,9-HeptaCDF 1,2,3,4,7,8-HexaCDD 1,2,3,4,7,8-HexaCDF 1,2,3,6,7,8-HexaCDD 1,2,3,6,7,8-HexaCDF 1,2,3,7,8,9-HexaCDD 1,2,3,7,8,9-HexaCDF 1,2,3,7,8-PentaCDD 1,2,3,7,8-PentaCDF 2,3,4,6,7,8-HexaCDF 2,3,4,7,8-PentaCDF

DB_Naam naam in nazca-i GRH 2,3,7,8-TetraCDD 2,3,7,8-TetraCDF Octachloordibenzodioxine Octachloordibenzofuraan PCB 118

DB_Naam naam in nazca-i GRH Somgroep3_tetrachloorbenzeen 0,44 1,2,3,4-Tetrachloorbenzeen 1,2,3,5-/1,2,4,5-Tetrachloorbenzeen Somgroep4_dichloorpropanen 0,16 1,1-dichloorpropaan 1,2-Dichloorpropaan 1,3-Dichloorpropaan Somgroep6_drins 0,028 Aldrin Dieldrin Endrin Somgroep7_PAK 10 VROM 40 Anthraceen Benzo(a)anthraceen Benzo(a)pyreen Benzo(g,h,i)peryleen Benzo(k)fluorantheen Chryseen Fenanthreen Fluorantheen Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen Naftaleen Somgroep8_xylenen 0,25 meta-/para-xyleen (som) ortho-xyleen Xylenen (som) Somgroep9_PCB's 0,1 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB 28

DB_Naam naam in nazca-i GRH PCB 52 Somgroep11_Minerale olie C5-C10 Minerale olie C5 - C8 Minerale olie C8 - C10

DB_Naam naam in nazca-i GRH Somgroep12_Chloordaan 0,02 cis-chloordaan trans-chloordaan Somgroep13_Olie/AKW 100 Minerale olie C36 - C40 Minerale olie C32 - C36 Minerale olie C28 - C32 Minerale olie C24 - C28 Minerale olie C20 - C24 Minerale olie C16 - C35 Minerale olie C16 - C20 Minerale olie C12 - C16 Minerale olie C10 - C40 Minerale olie C10 - C12 minerale olie (florisil clean-up) Alifatische koolwaterstoffen Somgroep14_DDD 4,4-DDD (para, para-ddd) 6,8 2,4-DDD (ortho, para-ddd) Somgroep15_DDE 0,26 4,4-DDE (para, para-dde) 2,4-DDE (ortho, para-dde) Somgroep16_DDT 0,2 4,4-DDT (para, para-ddt) 2,4-DDT (ortho, para-ddt) Somgroep19_BTEXNS Xylenen (som) Tolueen Styreen (Vinylbenzeen) Naftaleen Ethylbenzeen Benzeen meta-/para-xyleen (som) ortho-xyleen Somgroep20_dichloorethenen 0,06 cis + trans-1,2-dichlooretheen cis-1,2-dichlooretheen trans-1,2-dichlooretheen

DB_Naam naam in nazca-i GRH Somgroep22_nonylfenol 123 Nonylfenolen 4-para-nonylfenolen 4-n-nonylfenol Somgroep13_dichloorethenen 20 cis-1,2-dichlooretheen trans-1,2-dichlooretheen som dichlooretheen-isomeren Somgroep24_cresolen 2,6 cresol (o) cresol (som m+p) cresol (som o+m+p) Somgroep25_trichloorbenzenen 1 1,2,3-trichloorbenzeen 1,2,4-trichloorbenzeen 1,3,5-trichloorbenzeen somgroep26_heptachloorepoxide 0,02 cis-heptachloorepoxide trans-heptachloorepoxide

GRH-overzicht grondwater

DB_Naam Naam NAzca-i GRH 1,1-Dichloorethaan 1,1-dichloorethaan 900 1,1-Dichlooretheen 1,1-dichlooretheen 10 1,1,1-Trichloorethaan 1,1,1-trichloorethaan 300 1,1,2-Trichloorethaan 1,1,2-trichloorethaan 130 1,2-Dichloorethaan 1,2-dichloorethaan 400 Acenafteen acenafteen 102 alfa-endosulfan alfa-endosulfan 5 Anthraceen antraceen 5 Arseen [As] arseen 60 Atrazine atrazine 150 Azinphos-methyl methylazinfos 2 Barium [Ba] barium 625 Benzeen benzeen 30 Benzo(a)anthraceen benzo(a)antraceen 0,5 Benzo(a)pyreen benzo(a)pyreen 0,05 Benzo(b)fluorantheen benzo(b)fluorantheen 0,17 Benzo(g,h,i)peryleen benzo(ghi)peryleen 0,05 Benzo(k)fluorantheen benzo(k)fluorantheen 0,05 Cadmium [Cd] cadmium 6 Chroom [Cr] chroom 30 Chryseen chryseen 0,2 Dichloormethaan dichloormethaan 1000 Ethylbenzeen ethylbenzeen 150 Ethylhexaanzuur 2-ethylhexaanzuur 14300 Ethylhexanol 2-ethyl-1-hexanol 3030 Fenanthreen fenantreen 5 Fenol fenol 2000 Fluorantheen fluorantheen 1 Fluoreen fluoreen 117 formaldehyde methanal (formaldehyde) 50 gpfos perfluor-1-octaansulfonaat (lineair) 4,7 Heptachloor heptachloor 0,3 Hexachloorbenzeen (HCB) hexachloorbenzeen 0,5 Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen indeno(1,2,3-cd)pyreen 0,05 Kobalt [Co] kobalt 100 Koper [Cu] koper 75 Kwik [Hg] kwik 0,3 Lood [Pb] lood 75 Methyl-tert.butyl ether methyl-tertiair-butylether 9400 Methylethylketon 2-butanon (MEK) 6000 Molybdeen [Mo] molybdeen 300 Monochloorbenzeen chloorbenzeen 180 Naftaleen naftaleen 70 Nikkel [Ni] nikkel 75 ortho-/meta-/para- Cresol som cresol-isomeren 200 Pentachloorbenzeen (QCB) pentachloorbenzeen 1 Pyreen pyreen 4,2 Somgroep 20_Nonylfenolen Somgroep 20_Nonylfenolen 3,3 Somgroep 22_Chloordaan chloordaan 0,2 0 Somgroep1_aromaten C8-C10 Somgroep1_aromaten C8-C10 640 Somgroep10_PCB's som 7 polychloorbifenylen PCB28, 52, 101, 118, 138, 153, 180 0,01 Somgroep11_xylenen som xyleen-isomeren 70 Somgroep12_cresolen Somgroep12_cresolen 200 Somgroep15_olie_AKW Somgroep15_olie_AKW 600 Somgroep2_dioxines Somgroep2_dioxines 1E-06 Somgroep21_t-butyl_fenolen Somgroep21_t-butyl_fenolen 700 Somgroep23_dichloorbenzenen som dichloorbenzeen-isomeren 50 Somgroep3_tetrachloorbenzenen som tetrachloorbenzeen-isomeren 2,5 Somgroep4_trichloorbenzenen som trichloorbenzenen (som 1,2,3- en 1,2,4- en 1,3,5-) 10 Somgroep5_dichloorpropanen som 3 dichloorpropanen (som 1,1- en 1,2- en 1,3-) 80 Somgroep6_DDT/DDE/DDD som DDT-, DDE- en DDD-isomeren 0,01 Somgroep7_drins som aldrin, dieldrin en endrin 0,1 Somgroep8_HCH-verbindingen som hexachloorcyclohexaan-isomeren 1 Somgroep9_ftalaten som 7 ftalaten (Bbk, 1-1-2008) 5 Styreen (Vinylbenzeen) styreen 300 t-butylfenol 3-tertiair-butylfenol

DB_Naam Naam NAzca-i GRH Tetrachlooretheen (Per) tetrachlooretheen (per) 40 Tetrachloormethaan (Tetra) tetrachloormethaan (tetra) 10 Tetrahydrofuraan tetrahydrofuraan 300 Tolueen tolueen 1000 Trichlooretheen (Tri) trichlooretheen (tri) 500 Trichloormethaan (Chloroform) trichloormethaan (chloroform) 400 vinylchloride chlooretheen (vinylchloride) 5 Zink [Zn] zink 800 Somgroep1_aromaten C8-C10 640 1,2,3-trimethylbenzeen 1,2,4,5-tetramethylbenzeen 1,2,4-trimethylbenzeen 1,3,5-Trimethylbenzeen (Mesityleen) 1,3-diethylbenzeen 1,4-diethylbenzeen 2-ethyltolueen 3+4-ethyltolueen (som) alfa-methylstyreen Aromaten C10 (som) Aromaten C9 (som) Indaan iso-propylbenzeen (Cumeen) Propylbenzeen Somgroep2_dioxines 1E-06 1,2,3,4,6,7,8-HeptaCDD 1,2,3,4,6,7,8-HeptaCDF 1,2,3,4,7,8,9-HeptaCDF 1,2,3,4,7,8-HexaCDD 1,2,3,4,7,8-HexaCDF 1,2,3,6,7,8-HexaCDD 1,2,3,6,7,8-HexaCDF 1,2,3,7,8,9-HexaCDD 1,2,3,7,8,9-HexaCDF 1,2,3,7,8-PentaCDD 1,2,3,7,8-PentaCDF 2,3,4,6,7,8-HexaCDF 2,3,4,7,8-PentaCDF 2,3,7,8-TetraCDD 2,3,7,8-tetraCDF Octachloordibenzodioxine Octachloordibenzofuraan PCB 118

DB_Naam Naam NAzca-i GRH Somgroep3_tetrachloorbenzenen 2,5 1,2,3,4-Tetrachloorbenzeen 1,2,3,5-/1,2,4,5-Tetrachloorbenzeen Somgroep4_trichloorbenzenen 10 1,2,3-Trichloorbenzeen 1,2,4-Trichloorbenzeen 1,3,5-Trichloorbenzeen Trichloorbenzenen (som) Somgroep5_dichloorpropanen 80 1,1-dichloorpropaan 1,2-Dichloorpropaan 1,3-Dichloorpropaan Somgroep6_DDT/DDE/DDD 0,01 2,4-DDD (ortho, para-ddd) 2,4-DDE (ortho, para-dde) 2,4-DDT (ortho, para-ddt) 4,4-DDD (para, para-ddd) 4,4-DDE (para, para-dde) 4,4-DDT (para, para-ddt) Somgroep7_drins 0,1 Aldrin Dieldrin Endrin Somgroep8_HCH-verbindingen 1 alfa-hch beta-hch gamma-hch delta-hch Somgroep9_ftalaten 5 Benzylbutylftalaat di(2-ethylhexyl)ftalaat Dibutylftalaat Diethylftalaat Di-isobutylftalaat Dimethylftalaat dihexylftalaat Somgroep10_PCB's 0,01 PCB 101 PCB 118 PCB 138 PCB 153 PCB 180 PCB 28 PCB 52 Somgroep11_xylenen 70 meta-/para-xyleen (som) ortho-xyleen Xylenen (som)

DB_Naam Naam NAzca-i GRH Somgroep12_cresolen 200 Cresolen ortho-/meta-/para- Cresol Somgroep13_dichloorethenen 20 cis-1,2-dichlooretheen trans-1,2-dichlooretheen som dichlooretheen-isomeren Somgroep15_olie_AKW 600 Alifatische koolwaterstoffen minerale olie (florisil clean-up) Minerale olie C10 - C12 Minerale olie C12 - C16 Minerale olie C16 - C20 Minerale olie C16 - C35 Minerale olie C20 - C24 Minerale olie C24 - C28 Minerale olie C28 - C32 Minerale olie C32 - C36 Minerale olie C36 - C40 Minerale olie C10 - C40 Somgroep16_vluchtige_olie Minerale olie C5 - C8 Minerale olie C6 - C10 Minerale olie C8 - C10 Somgroep 20_nonyfenolen 3,3 4-n-nonylfenol 4-para-nonylfenolen nonylfenolen Somgroep21_t-butyl_fenolen 700 2-t-butylfenol 3/4-t-butylfenol (som) 4-t-butylfenol t-butylfenol Somgroep24_heptachloorepoxide 3 cis-heptachloorepoxide trans-heptachloorepoxide somgroep22 Chloordaan 0,2 transchloordaan cis-chloordaan somgroep 23 dichloorbenzenen 50 1,2-Dichloorbenzeen 1,3-Dichloorbenzeen 1,4-Dichloorbenzeen Dichloorbenzenen (som)

Bijlage 2.9 Gidsparameters.

In deze bijlage worden de gidsparameters gepresenteerd voor respectievelijk grond, grondwater en operationele macroparameters Tabel B2.9.1 voorstel gidsparameters grond (gids, grijs gearceerd), analyses uitgebreider onderzoek (uitgebreid) en analyses op basis van regelgeving (regels) Stofnaam (in vet stofgroep) Gids inkadering grond Gids monitoring grond Gids uitkeuring grond Gids partijkeuring Minerale olie minerale olie C10-C40 regels regels PCB s PCB (som 7) regels regels BTEXNS Benzeen gids gids gids regels Ethylbenzeen gids gids gids regels Styreen (Vinylbenzeen) regels Tolueen gids gids gids regels Xylenen (som) gids gids gids regels Naftaleen gids gids gids regels C8-C10 aromaten 1,2,3-trimethylbenzeen gids gids gids gids 1,2,4-trimethylbenzeen gids gids gids gids 1,3,5-Trimethylbenzeen gids gids gids gids 2-ethyltolueen gids gids gids gids 3+4-ethyltolueen (som) gids gids gids gids Indaan gids gids gids gids iso-propylbenzeen (Cumeen) gids gids gids gids Propylbenzeen gids gids gids gids PAK PAK 10 VROM regels regels Alkylfenolen Di(tert.butyl)fenol uitgebreid uitgebreid Tri(t-butyl)fenol uitgebreid uitgebreid t-butylfenol uitgebreid uitgebreid Nonylfenolen nonylfenolen (Som) uitgebreid uitgebreid VOCl cis + trans-1,2-dichlooretheen gids gids gids gids Tetrachlooretheen (Per) gids gids gids gids Trichlooretheen (Tri) gids gids gids gids vinylchloride gids gids gids gids Ethylhexylnitraat en afbraakproducten 2-ethylhexyl nitraat uitgebreid uitgebreid Ethylhexanol gids gids Metalen Barium [Ba] regels regels Cadmium [Cd] regels regels Kobalt [Co] regels regels Koper [Cu] regels regels Kwik [Hg] regels regels Lood [Pb] regels regels Molybdeen [Mo] regels regels Nikkel [Ni] uitgebreid* uitgebreid* regels regels Zink [Zn] regels regels Ferroceen Ferroceen uitgebreid uitgebreid Ketonen, alcoholen en ethers Methylethylketon (MEK) uitgebreid* uitgebreid* Pesticiden ** Glyfosaat uitgebreid flazasulfuron uitgebreid uitgebreid Nicolsulfuron uitgebreid uitgebreid Cypermethrin uitgebreid uitgebreid * Nikkel: ter plaatse van openbare gebied; MEK: in brongebied ** Een aantal pesticiden is nog niet onderzocht, zodat we niet weten of ze worden aangetroffen. Als deze worden aangetroffen, worden ze toegevoegd aan het pakket uitgebreid.

Tabel B2.9.2 voorstel gidsparameters grondwater (gids, grijs gearceerd), analyses uitgebreider onderzoek (uitgebreid) en analyses op basis van regelgeving (regels) voor grondwater Stofnaam (in vet stofgroep) Gids inkadering grondwater Gids Sanerings onderzoek Gids monitoring grondwater Gids Water zuivering Minerale olie Minerale olie C8 C10 uitgebreid minerale olie C10-C40 gids gids regels BTEXNS Benzeen gids gids gids regels Ethylbenzeen gids gids gids regels Naftaleen gids gids gids regels Styreen (Vinylbenzeen) regels Tolueen gids gids gids regels Xylenen (som) gids gids gids regels C8-C10 aromaten 1,2,3-trimethylbenzeen gids gids gids gids 1,3,5-trimethylbenzeen (mesityleen) gids gids gids gids 1,2,4-trimethylbenzeen gids gids gids gids 2-ethyltolueen gids gids gids gids 3+4-ethyltolueen (som) gids gids gids gids Indaan gids gids gids gids iso-propylbenzeen (Cumeen) gids gids gids gids Propylbenzeen gids gids gids gids Alkylfenolen t-butylfenol uitgebreid gids uitgebreid uitgebreid Di(tert.butyl)fenol uitgebreid gids uitgebreid uitgebreid Tri(tert.butyl)fenol uitgebreid gids uitgebreid uitgebreid Nonylfenolen nonylfenol di-ethox. uitgebreid gids uitgebreid uitgebreid nonylfenol mono-ethox. uitgebreid gids uitgebreid uitgebreid Nonylfenolen uitgebreid gids uitgebreid uitgebreid VOCl cis-1,2-dichlooretheen gids gids gids regels trans-1,2-dichlooretheen regels Tetrachlooretheen (Per) gids gids gids regels Trichlooretheen (Tri) gids gids gids regels Vinylchloride gids gids gids gids 1,2-Dichloorpropaan gids gids gids 1,3-Dichloorpropaan gids gids gids 1,1,1-Trichloorethaan 1,2-Dichloorethaan 1,2,3-Trichloorpropaan gids gids gids regels regels Dibroomchloormethaan uitgebreid uitgebreid uitgebreid Ethylhexylnitraat en afbraakproducten Ethylhexanol gids gids gids gids Metalen Cadmium [Cd] regels

Stofnaam (in vet stofgroep) Chroom Koper [Cu] Kwik [Hg] Lood [Pb] Nikkel [Ni] Zink [Zn] Ferroceen Gids inkadering grondwater Gids Sanerings onderzoek Gids monitoring grondwater Gids Water zuivering regels regels regels regels regels regels Ferroceen uitgebreid uitgebreid uitgebreid PFOS Perfluoroctansulfonaat (gpfos) uitgebreid uitgebreid Amines 2-Naftylamine uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid o/m/p-toluidine (som) uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid N,N -di-sec.butyl-p-fenyleendiamine uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid N,N-dimethylethanolamine uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid Pesticiden * Glyfosaat Flazasulfuron Nicolsulfuron Cypermethrin Dicamba** MCPA** MCPP** Triclopyr** Haloxyfop** Aldehydes uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid uitgebreid formaldehyde gids gids gids gids Operationele parameters*** TOC/DOC gids gids gids BZV gids gids gids zuustof en redoxpotentiaal*** gids gids / uitgebreid EOX gids gids fenol-index gids gids gids methaan uitgebreid uitgebreid totaal N-Kjeldahl gids gids nitraat uitgebreid uitgebreid nitriet uitgebreid uitgebreid ammonium uitgebreid uitgebreid fosfaat uitgebreid uitgebreid sulfaat uitgebreid uitgebreid sulfide uitgebreid uitgebreid Waterstofsulfide uitgebreid uitgebreid carbonaat calcium ijzer (ongefiltreerd) ijzer (na koningswaterontsluiting) gids gids gids gids

Stofnaam (in vet stofgroep) mangaan magnesium Gids inkadering grondwater Gids Sanerings onderzoek Gids monitoring grondwater functionele genen gids uitgebreid*** isotopen analyses gids uitgebreid*** ecotox testen gids uitgebreid*** onopgeloste stoffen Gids Water zuivering gids gids regels * Een aantal pesticiden is nog niet onderzocht, zodat we niet weten of ze worden aangetroffen. Als deze worden aangetroffen, worden ze toegevoegd aan het pakket uitgebreid ** Deze bestrijdingsmiddelen zijn aangetroffen in het grondwater, blus- en /of hemelwater, maar komen niet voor op de brandweerlijst. *** de daadwerkelijk te analyseren operationele parameters in de monitoringsfase zijn afhankelijk van de te kiezen saneringsvariant. Daar waar gids/uitgebreid staat vermeld, is de frequentie afhankelijk van de gekozen saneringsvariant. Gidsparameters worden met hoge frequentie geanalyseerd. Parameters uit het uitgebreide pakket met een lage frequentie.

Bijlage 3 Tekeningen uit te voeren werkzaamheden Bijlage 3.1 Tekening op te breken werk Bijlage 3.2 Tekening Ondergrondse Infra Bijlage 3.3 Tekening Grondwerk

Bijlage 3.1 Tekening op te breken werk

Bijlage 3.2 Tekening Ondergrondse Infra

Bijlage 3.3 Tekening Grondwerk

Bijlage 4 Bemalingsberekening

Chemie-Pack vragen bemaling vs 3 Provincie Noord-Brabant 20134453/9241 Ir. M. van Bemmel 19 december 2013 Per email d.d. 2 december 2013 zijn vragen gesteld over de bemaling die nodig is bij de op handen zijnde grondsanering (sanering bovengrond) bij Chemie-Pack. Hieronder zijn de vragen in cursief weergegeven. De systeemgrens (formele scheiding tussen sanering boven- en ondergrond) hebben we vastgesteld op 2,4 meter +NAP. Boven 2,4 m+nap moeten alle humane risico s worden weggenomen. Plaatselijk zullen we dieper ontgraven om spots weg te nemen die kunnen naleveren naar het grondwater. Daarvoor zal het grondwater plaatselijk moeten worden verlaagd om de verontreinigingsspots in de grond te kunnen ontgraven. 3.1 is er kans dat de kleilaag open barst en zo ja wat is de maximale drooglegging om opbarsten te voorkomen? Zoals nu voorzien is het grootste ontgravingsvak ca. 35 bij 12 meter 3.2 wat is met de opgedane kennis en ervaring in Plan Noord de meest geschikte methode om het peil te verlagen, rekening houdend met het feit dat we niet willen spoelboren i.v.m. aanwezige verontreiniging in grond en grondwater. 3.3 Kun je een bemalingsberekening maken voor een streng van 100 m 1 (t.b.v. verwijderen riolering) 3.4 Kun je een bemalingsberekening maken voor een U van 35-10-35 meter en een U van 10-10-10 meter (t.b.v. verwijderen spots) 3.5 Kun je een bemalingsberekening maken voor een vak van ca. 35 bij 12 meter. Zoals nu voorzien hebben we zeker de volgende vakken om te ontgraven: 35*12 meter, 35* 5 meter, 20* 10 meter. De verontreiniging in de grond loopt bij alle drie de vakken door tot bij de kleilaag. We moeten nog de afweging maken of we de verontreiniging daar in zijn geheel weghalen of deels laten zitten. E.e.a. is mede afhankelijk van de aard en de concentraties van de stoffen en de maximale drooglegging om opbarsten van de kleilaag te voorkomen. In deze notitie is het antwoord op deze vragen beknopt weergegeven. 1

Vraag 3.1. is er kans dat de kleilaag open barst en zo ja wat is de maximale drooglegging om opbarsten te voorkomen? Zoals nu voorzien is het grootste ontgravingsvak ca. 35 bij 12 meter Er is een reële kans op het opbarsten van de kleilaag of het optreden van welvorming. Het is noodzakelijk om de kans daarop tijdens de uitvoering te minimaliseren, omdat beschadiging van het waterkerende karakter van de kleilaag niet goed meer ongedaan gemaakt kan worden. Opbarsting of welvorming zal optreden op het moment dat de opwaartse druk van het grondwater onder de kleilaag groter wordt dan de neerwaartse druk (gewicht) van de bovenliggende klei- en zandlagen (waarbij het gewicht van het eventueel in deze lagen aanwezig grondwater moet worden meegenomen). De opwaartse druk van het grondwater onder de klei kan worden opgeheven met behulp van spanningsbemaling. In de situatie van Chemie-Pack is spanningsbemaling echter waarschijnlijk ongewenst vanwege de risico s die doorboring van de kleilaag met zich meebrengt. Het niveau van het maaiveld ligt op circa 3,4 m+nap. De kleilaag begint op circa 0,6 à 0,8 m+nap (varieert in het gebied). Het grondwater staat in dit gebied op circa 2,5 m+nap. De seizoensvariatie bedraagt daarbij ongeveer 0,2 m. De opwaartse druk van het grondwater onder de kleilaag wordt veroorzaakt door het verschil in stijghoogte boven en onder de kleilaag. De kleilaag heeft een dikte van 1 à 1,5 m. Uitgaande van een dikte van 1 meter en een schatting van het soortelijk gewicht van 1400 kg/m 3 voor de kleilaag (waterverzadigd) is duidelijk dat ontgraven tot aan de klei zonder spanningsbemaling niet mogelijk is. In dat geval is namelijk het stijghoogteverschil 1,9 meter (opwaartse druk van het grondwater 1900 kg/m 2 ) en de neerwaartse druk slechts 1400 kg/m 2. Er zal dus ten tijde van de ontgraving voldoende zand boven de klei gehandhaafd moeten worden om welvorming / opbarsting te voorkomen. Ervan uitgaande dat we voor Chemie-Pack gaan werken met een veiligheidsfactor van tenminste 1,5 (het gewicht van de kleilaag en de bovenliggende zandlagen blijft te allen tijde tenminste 1,5 keer zo groot als de opwaartse druk) is de maximale ontgravingsdiepte 1,1 m+nap, waarbij gegraven wordt tot aan de grondwaterspiegel. In deze situatie mag de grondwaterspiegel niet lager worden 1,1 m+nap, omdat de opwaartse druk anders teveel toeneemt. De inhangers ten behoeve van de vacuumbemaling worden dan gehangen op maximaal 1,1 M+NAP om te voorkomen dat toch dieper ontwaterd wordt. Bovenstaande berekeningen zijn gebaseerd op aannames betreffende stijghoogtes, diktes en soortelijke gewichten en zijn alleen bedoeld om een richting aan te geven voor de planvorming. Op basis van de beschikbare gegevens lijkt het veilig om uit te gaan van een maximale ontgravingsdiepte van 1,1 m+nap, bij een verlaagde grondwaterstand van eveneens minimaal 1,1 m+nap, uitgaande van een veiligheidsfactor van 1,5 of groter. Bij een veiligheidsfactor van <1,5 dient vooraf een nadere beoordeling plaats te vinden onder leiding van een geotechnicus. In alle situaties dient gewerkt te worden onder bewaking van de ontgravingsdieptes en waterstanden conform de specifiek geldende werkvoorschriften. Vraag 3.2. wat is met de opgedane kennis en ervaring in Plan Noord de meest geschikte methode om het peil te verlagen, rekening houdend met het feit dat we niet willen spoelboren i.v.m. aanwezige verontreiniging in grond en grondwater. Spoelboren is niet gewenst omdat daarbij verontreinigd water wegloopt over het maaiveld. Gekozen kan worden voor zuigboren, waarbij het werkwater in bakken wordt opgevangen of voor sonisch plaatsen van de filters, waarbij geen werkwater benodigd is. Alternatief is om drains in te frezen. Dit kan alleen in situaties waarin geen ondergrondse obstakels (puin, riolering etc) worden verwacht. Overwogen kan worden om de hoeveelheid bemalingswater te beperken door een foliewand te plaatsen rondom het werkgebied. Dit zou kunnen opwegen tegen de kosten voor behandeling van het (sterk verontreinigde) bemalingswater. In alle gevallen zal voorafgaand aan 2

de het plaatsen van de filters of drains de exacte diepteligging van de kleilaag moeten worden vastgesteld. Vraag 3.3. Kun je een bemalingsberekening maken voor een streng van 100 m 1 (t.b.v. verwijderen riolering) Ten behoeve van de bemalingberekening is gebruik gemaakt van het gecalibreerde grondwatermodel van januari 2013. De aannames van dit model zijn weergegeven in de rapportage van Bioclear, d.d. 31 januari 2013. Ten behoeve van de bemalingsberekening is het grid verfijnd tot cellen van 2,5 bij 2,5 meter. Omdat de doorlatendheid in het gebied sterk kan varieren zijn runs uitgevoerd met een doorlatenheid van 4 m/dag en van 10 m/dag. In tabel 1 zijn de resultaten van de berekeningen weergegeven (steady-state). Tabel 1. Resultaten bemalingsberekeningen strook 100 m lengte Run (strook 100 * 2,5 m) Verlaging Debiet (m 3 /dag) 1. k-waarde 4 m/d 1,2 m+nap 32 2. k-waarde 4 m/d 1,6 m+nap 26 3. k-waarde 10 m/d 1,0 m+nap 49 4. k-waarde 10 m/d 1,8 m+nap 30 Zoals blijkt uit de resultaten van de modelberekeningen is voor het bereiken van een stijghoogte van circa 1,2 m+nap over een traject van 100 m (2,5 m breed) een debiet nodig van circa 30 50 m 3 /dag (1,3 2,1 m 3 /uur). De resultaten van de runs zijn ook weergegeven in bijlage 1. Om de gewenste stijghoogte te bereiken kan met een driemaal zo groot debiet worden gestart om de gewenste verlaging sneller te verkrijgen. Als deze bereikt is kan de onttrekking worden gehandhaafd met het berekende debiet. Vraag 3.4. Kun je een bemalingsberekening maken voor een U van 35-10-35 meter en een U van 10-10-10 meter (t.b.v. verwijderen spots) In tabel 2 zijn de resultaten van de berekeningen weergegeven (steady-state). 3

Tabel 2. Resultaten bemalingsberekeningen U-vorm 35 * 10 * 35 m Run (U-vorm) Verlaging Debiet (m 3 /dag) 5. k-waarde 4 m/d 1,0 m+nap 20 6. k-waarde 10 m/d 1,0 m+nap 30 Zoals blijkt uit de resultaten van de modelberekeningen is voor het bereiken van een stijghoogte van circa 1,0 m+nap over een U-vorm van 35 bij 10 bij 35 m (2,5 m breed) een debiet nodig van circa 20 30 m 3 /dag. De resultaten van de runs zijn ook weergegeven in bijlage 1. Verder zijn in tabel 3 de resultaten van modelberekeningen voor een U-vorm van 10 bij 10 bij 10 m weergegeven. Tabel 3. Resultaten bemalingsberekeningen U-vorm 10 * 10 *10 meter (steady-state) Run (U-vorm 10 bij 10 bij 10 m) Verlaging Debiet (m 3 /dag) 7. k-waarde 4 m/d 1,2 m+nap 17 8. k-waarde 10 m/d 1,2 m+nap 25 Om de gewenste stijghoogte te bereiken kan met een driemaal zo groot debiet worden gestart om de gewenste verlaging sneller te verkrijgen. Als deze bereikt is kan de onttrekking worden gehandhaafd met het berekende debiet. Vraag 3.5. Kun je een bemalingsberekening maken voor een vak van ca. 35 bij 12 meter. Zoals nu voorzien hebben we zeker de volgende vakken om te ontgraven: 35*12 meter, 35* 5 meter, 20* 10 meter. De verontreiniging in de grond loopt bij alle drie de vakken door tot bij de kleilaag. We moeten nog de afweging maken of de verontreiniging daar in zijn geheel weghalen of deels laten zitten. E.e.a. is mede afhankelijk van de aard en de concentraties van de stoffen en de maximale drooglegging om opbarsten van de kleilaag te voorkomen. In tabel 4 zijn de resultaten van de berekeningen weergegeven. Tabel 4. Resultaten bemalingsberekeningen ontgravingsvak 35 * 12 meter Run (ontgravingsvak 35 * 12 m) Verlaging Debiet (m 3 /dag) 9. k-waarde 4 m/d 1,0 m+nap 21 10. k-waarde 10 m/d 1,0 m+nap 32 Zoals blijkt uit de resultaten van de modelberekeningen is voor het bereiken van een stijghoogte van circa 1,0 m+nap voor een vak van 35 bij 12 m een debiet nodig van circa 21 32 m 3 /dag. De resultaten van de runs zijn ook weergegeven in bijlage 1. Om de gewenste stijghoogte te bereiken kan met een driemaal zo groot debiet worden gestart om de gewenste verlaging sneller te verkrijgen. Als deze bereikt is kan de onttrekking worden gehandhaafd met het berekende debiet. 4

1. Strook van 100 m lengte, 2,5 m breed, debiet 32 m 3 /dag, k=4 m/dag. Isohypsen in m+nap 2. Strook van 100 m lengte, 2,5 m breed, debiet 26 m 3 /dag, k=4 m.dag. Isohypsen in m+nap 5

3. Strook van 100 m lengte, 2,5 m breed, debiet 49 m 3 /dag, k=10 m/dag. Isohypsen in m+nap 4. Strook van 100 m lengte, 2,5 m breed, debiet 30 m 3 /dag, k=10 m/dag. Isohypsen in m+nap 5. U vorm 35 bij 10 bij 35, 2,5 m breed, debiet 20 m 3 /dag, k=4 m/dag. Isohypsen in m+nap 6

6. U vorm 35 bij 10 bij 35, debiet 30 m 3 /dag, k=10 m/dag. Isohypsen in m+nap 7. U vorm 10 bij 10 bij 10 m, debiet 17 m 3 /dag, k=4 m/dag. Isohypsen in m+nap 8. U vorm 10 bij 10 bij 10 m, debiet 25 m 3 /dag, k=10 m/dag. Isohypsen in m+nap 7

9. Ontgravingsvak 35 bij 12 m, debiet 21 m 3 /dag, k=4 m/dag. Isohypsen in m+nap 10. Ontgravingsvak 35 bij 12 m, debiet 32 m 3 /dag, k=10 m/dag. Isohypsen in m+nap 8

Bijlage 5 Ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet

ingekomen r Ï ; j MF- 2013 '«u.c.à'braüüut Dienst Regelingen Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Provincie Noord-Brabant J. Bovendeur Postbus 90151 5250 MC S HERTOGENBOSCH Datum 1 mei 2013 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIII 3402548 ECL C A /i/ Dienst Regelingen Postbus 19530 2500 CM Den Haag www.drloket.nl T 0800-22 333 22 F 070-378 61 39 ffwet@minlnv.nl Onze referentie Aanvraagnummer FFZ75CZ2013Z0063.toek.jb Bijlagen 1 Geachte heer Bovendeur, Naar aanleiding van uw verzoek van 15 maart 2013, geregistreerd onder aanvraagnummer FF/75C/2013/0063, om een ontheffing als bedoeld in artikel 75 van de Flora- en faunawet te krijgen, deel ik u het volgende mee. Hierbij ontvangt u de ontheffing die u heeft aangevraagd, van de verbodsbepalingen genoemd in de artikelen 11 en 12 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het beschadigen, vernielen of verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen; het beschadigen of vernielen van eieren van de kleine mantelmeeuw, stormmeeuw en zilvermeeuw. U heeft geen ontheffing aangevraagd van artikel 13, lid 1, van de Flora- en faunawet. U heeft voor de kleine mantelmeeuw, stormmeeuw en de zilvermeeuw echter wel ontheffing nodig van dit artikel. Derhalve verleen ik u ambtshalve ontheffing van artikel 13, lid 1, van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het vervoeren en onder zich hebben van nesten en eieren van de kleine mantelmeeuw, stormmeeuw en de zilvermeeuw. De aanvraag De aanvraag heeft betrekking op de realisatie van het project "Sanering Chemie- Pack en omgeving", gelegen in de gemeente Moerdijk. Het project betreft de sanering van het terrein Chemie-Pack Moerdijk en Wärtsilä ten behoeve van het voorkomen van verdere bodem- en grondwaterverontreiniging. Hierbij zullen graaf- en saneringswerkzaamheden worden uitgevoerd. Voor dit project zijn eerder op 7 juni 2011 ontheffing met kenmerk FF/75C/2011/0171, op 27 juni 2011 ontheffing met kenmerk FF/75C/2011/0233 en op 19 april 2012 ontheffing met kenmerk FF/75C/2012/0074 verleend. De saneringswerkzaamheden zijn in het kader van ontheffing met kenmerk FF/75C/2012/0074 nog niet voltooid. Onderhavige aanvraag betreft een verzoek voor verlenging van ontheffing van de verbodsbepalingen genoemd in de artikelen 10, 11 en 12 van de Flora- en faunawet voor wat betreft exemplaren van de kleine mantelmeeuw (Larus fuscus), stormmeeuw (Larus argentatus) en zilvermeeuw (Larus canuś). Pagina 1 van 5

Overwegingen Wettelijk kader Beschermde soorten Vogels zijn beschermde inheemse diersoorten als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b, van de Flora- en faunawet. Voor vogels is alleen ontheffing nodig indien het nest valt onder de bescherming van artikel 11 van de Flora- en faunawet. Hieronder zal dit nader worden toegelicht. Dienst Regelingen Datum 1 mei 2013 Onze referentie aanvraagnummer FF/75C/2013/0063 Verbodsbepalingen Op grond van de artikelen 10, 11 en 12 van de Flora- en faunawet is het verboden om beschermde inheemse diersoorten opzettelijk te verontrusten; nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde inheemse diersoorten te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren; eieren van beschermde inheemse diersoorten te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen ofte vernielen. Vogelnest Het nest van een vogel is de plaats of ruimte die een vogel gebruikt voor het leggen en uitbroeden van de eieren en, voor zover het geen nestvlieders betreft, het grootbrengen van de jongen. In de context van artikel 11 van de Flora- en faunawet moet onder nest ook de inhoud en de functionele omgeving daarvan, voor zover het broedsucces van vogels daarvan afhankelijk is, worden begrepen. Daartoe zijn alle activiteiten begrepen die het broedsucces negatief beïnvloeden of teniet doen. Artikel 11 van de Flora- en faunawet is gedurende het broedseizoen van toepassing op alle in gebruik zijnde nesten van vogels. Ontheffing is dan noodzakelijk. Afwijzing artikel 10 van de Flora- en faunawet Er is ontheffing aangevraagd van de verbodsbepaling genoemd in artikel 10 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het opzettelijk verontrusten van de kleine mantelmeeuw, stormmeeuw en zilvermeeuw. Opzettelijke verontrusting is bij de voorziene werkzaamheden echter niet aan de orde. Indien u handelt overeenkomstig de zorgplicht genoemd in artikel 2 van de Flora- en faunawet is er geen sprake van het opzettelijk verontrusten van de beschermde soorten. Een ontheffing van de verbodsbepaling genoemd in artikel 10 van de Flora- en faunawet is derhalve niet aan de orde. Ontheffing Op grond van artikel 75, lid 5, van de Flora- en faunawet worden ontheffingen slechts verleend wanneer er geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort. Op grond van artikel 75, lid 6, aanhef en onder c, wordt voor soorten genoemd op de Vogelrichtlijn ontheffing slechts verleend wanneer er, naast de voorwaarde dat geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort, geen andere bevredigende oplossing bestaat en met het oog op andere, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen, belangen. De belangen waarnaar verwezen wordt, zijn genoemd in artikel 2, lid 3 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten. Pagina 2 van 5

Instandhouding van de kleine mantelmeeuw, stormmeeuw en zilvermeeuw De kleine mantelmeeuw, stormmeeuw en zilvermeeuw zijn in het plangebied aangetroffen. Het projectgebied heeft de functie van voortplantingsbiotoop. De nesten van de meeuwen zijn gelegen in het voormalige industrieterrein. Omdat de vervuilde grond zo spoedig mogelijk moet worden gesaneerd, om verdere verspreiding van vervuiling te voorkomen, is het noodzakelijk dat in het broedseizoen van vogels gewerkt wordt. De kleine mantelmeeuw, stormmeeuw en de zilvermeeuw worden ontmoedigd om in het plangebied te broeden door middel van propaankanonnen. Het plangebied wordt tweewekelijks gecontroleerd op de aanwezigheid van nesten. Indien nesten (zonder eieren en zonder jongen) worden aangetroffen, worden deze meteen verwijderd. Indien reeds eieren zijn gelegd, worden deze bedekt met maïsolie waardoor de ontwikkeling van de eieren stopt. Na 30 dagen worden deze nesten met eieren verwijderd. Door het uitvoeren van deze activiteiten worden voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de kleine mantelmeeuw, stormmeeuw en de zilvermeeuw beschadigd, vernield of verstoord. Bovendien worden de eieren van de kleine mantelmeeuw, stormmeeuw en de zilvermeeuw en uit het nest genomen en beschadigd of vernield. Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de soorten tot een minimum te beperken stelt u maatregelen voor zoals beschreven op bladzijden 8 tot en met 10 (4.2, 4.3, 5.1, 5.2) van het bij de onderhevige aanvraag gevoegde rapport "Ecologisch werkprotocol Flora- en faunawet ondergrondse sanering ChemiePack 2013" van 11 maart 2013. De door u voorgestelde maatregelen zijn voldoende. Dienst Regelingen Datum 1 mei 2013 Onze referentie aanvraagnummer FF/75C/2013/0063 Op korte termijn verdwijnen alle nesten (zonder jongen) en eieren van de meeuwen in het plangebied, waardoor het broedsucces minimaal zal zijn. Er zijn voor de soorten echter voldoende uitwijkmogelijkheden in de nabije omgeving. Een afname van een kleine hoeveelheid vaste rust- en verblijfplaatsen zal mogelijk leiden tot een kleine dip in de populatie, maar heeft geen nadelige gevolgen voor de genoemde soorten. Het dompelen van eieren is voor de meeuwen een energiezuinigere methode gebleken dan het steeds verwijderen van de eieren waardoor de meeuwen nieuwe legsels blijft leggen in het plangebied. Want deze soorten zijn gebiedstrouw. Door het dompelen van eieren, blijven de meeuwen op het nest zitten en gaan pas weg wanneer geen broedsel uitkomt. Ze zullen dus geen volgend broedsel leggen. Indien nesten met jongen worden aangetroffen, worden deze gemarkeerd en wordt een speciale beschermingszone daaromheen vastgesteld. De kleine mantelmeeuw, stormmeeuw en de zilvermeeuw komen algemeen voor in de omgeving van het plangebied en in Nederland. Geen van de soorten bevindt zich landelijk in een kritische staat van instandhouding. Bovendien is het aantal te verwachten nesten in het plangebied gering in vergelijking met de regio. Het leefgebied dat verdwijnt is niet essentieel voor het voortbestaan van de populatie. De gunstige staat van instandhouding van de kleine mantelmeeuw, stormmeeuw en de zilvermeeuw komt niet in gevaar, mits gewerkt wordt conform de door u voorgestelde maatregelen en volgens de overige in de ontheffing opgelegde voorschriften. Pagina 3 van 5

Belang van de ingreep IJ heeft nnťheffing van vprhndshppalingpn aangpvraagri np grnnd van hpfr hplang- 'de volksgezondheid of openbare veiligheid'. Op 5 januari 2011 heeft er een grote brand gewoed op het terrein van het bedrijf Chemie-Pack te Moerdijk. Bij deze brand is verontreinigd materiaal, onder andere chemicaliën en zware metalen, terecht gekomen op het terrein van Chemie-Pack, op de omliggende terreinen en in het openbaar gebied. Deze verontreiniging zal zich verder verspreiden zolang hierop geen actie wordt ondernomen. Dienst Regelingen Datum 1 mei 2013 Onze referentie aanvraagnummer FF/75C/2013/0063 In artikel 17.1 van de Wet Milieubeheer is opgenomen dat niet alleen de gevolgen van het ongewoon voorval zoveel mogelijk moeten worden beperkt, maar dat deze ook ongedaan moeten worden gemaakt. Het verwerken van bij een ongewoon voorval vrijgekomen stoffen is een verplichting die voortvloeit uit dit artikel van de Wet Milieubeheer. Tevens is er op 3 maart 2011 op grond van de Wet Milieubeheer door u een last onder bestuursdwang opgelegd aan Chemie- Pack. Op de saneringslocatie bevinden zich stoffen die gevaarlijk zijn voor de volksgezondheid en het milieu. Een deel van de stoffen die destijds in het bluswater zijn aangetroffen heeft de eigenschap om op de bodem te blijven liggen. Echter, een ander deel van de stoffen heeft de eigenschap om in de grond of het grondwater te trekken. Hierdoor is het voldoende aannemelijk dat de grond en het grondwater zijn verontreinigd. Deze verontreiniging zal zich verder verspreiden zolang geen actie wordt ondernomen. Het is dan ook noodzakelijk om zo spoedig mogelijk maatregelen te nemen. Gelet op het voorgaande en de onverminderde actualiteit van de naar voren gebrachte omstandigheden ben ik van oordeel dat het belang 'de volksgezondheid of openbare veiligheid' voldoende onderbouwd zijn om de negatieve effecten op beschermde dier- en plantensoorten, die als gevolg van de uitvoering van het project zullen optreden, rechtvaardigen. Andere bevredigende oplossing Alternatieven zijn er niet omdat het een doorlopende sanering is van een zwaar verontreinigd terrein. Het stagneren van de saneringswerkzaamheden geeft een verhoogd risico op eventuele gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu. Door het nestelen van vogels op het verontreinigde terrein bestaat er een kans dat er verspreiding optreedt, bijvoorbeeld doordat de verontreiniging aan de vogels kleeft of via dode exemplaren. Het project is locatiespecifiek en er zijn geen ecologisch gunstigere alternatieven voorhanden. Hiermee is het voldoende aangetoond dat geen andere bevredigende oplossing voorhanden is. Zorgplicht Voor de soorten waarvoor ik u ontheffing verleen, bent u gehouden aan de in de ontheffing opgenomen voorschriften. Voor alle soorten echter, geldt de zorgplicht ex artikel 2 van de Flora- en faunawet, die van toepassing is op zowel beschermde als onbeschermde dier- en plantensoorten, ongeacht vrijstelling of ontheffing. Op grond hiervan dient u zoveel als redelijkerwijs mogelijk is schade aan deze soorten te voorkomen. Pagina 4 van 5

Conclusie Gelet op het voorgaande verleen ik u ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Aan deze ontheffing zijn voorschriften verbonden. De ontheffing en de voorschriften treft u hierbij aan. Bezwaar Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na verzending van deze brief een bezwaarschrift indienen. Stuur het ondertekende bezwaarschrift naar Dienst Regelingen, afdeling Recht en Rechtsbescherming, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Dienst Regelingen Datum 1 mei 2013 Onze referentie aanvraagnummer FF/75C/2013/0063 Vermeld in uw bezwaarschrift in ieder geval het aanvraagnummer FF/75C/2013/0063 en de datum van de beslissing. Op onze internetsite www.drloket.nl/bezwaar vindt u meer belangrijke informatie over het indienen van een bezwaarschrift. Meer informatie Heeft u vragen, kijk dan op de website: www.drloket.nl. Of bel met het DR-Loket: 0800-22 333 22 (op werkdagen tussen 8.30 en 16.30 uur). Met vriendelijke groet, De Staatssecretaris van Economische Zaken, nament deze: QxL. tfflan anager Vergunning ergunningen Dfóast Regelingen Pagina 5 van 5

» Bijlage 1 DE STAATSSECRETARIS 1 VAN ECONOMISCHE ZAKEN Naar aanleiding van het verzoek van de heer J. Bovendeur namens de Provincie Noord-Brabant, op 15 maart 2013 gelet op artikel 75, lid 3, van de Flora- en faunawet Verleent hierbij aan: Adres: Postcode en woonplaats: Voor het tijdvak van: Provincie Noord-Brabant Postbus 90151 5250 MC S HERTOGENBOSCH 6 mei 2013 tot en met 6 oktober 2015 ONTHEFFING FF/75C/2013/0063 Van de verbodsbepalingen genoemd in de artikelen 11 en 12 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het wegnemen, beschadigen, vernielen of verstoren van nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen; het uitnemen, beschadigen of vernielen van eieren van de kleine mantelmeeuw {Larus fuscus), stormmeeuw {Larus canuś) en de zilvermeeuw {Larus argentatus). Het gebied waarvoor de ontheffing geldt, betreft het plangebied voor de realisatie van het project "Sanering Chemie-Pack en omgeving", gelegen aan de Vlasweg 4 en 6 in de gemeente Moerdijk, één en ander zoals is weergegeven in bijlage 1 van het bij de aanvraag gevoegde rapport "Activiteitenplan Flora- en faunawet ruimtelijke ingrepen" van 14 maart 2013. Aan deze ontheffing zijn de volgende voorschriften verbonden: Algemene voorschriften 1. De ontheffing wordt slechts voor de hierboven genoemde soorten en beschreven verboden handelingen verleend. 2. Deze ontheffing geldt alleen voor de werkzaamheden die conform de aanvraag worden uitgevoerd, voor zover in deze ontheffing zelf niet anders is aangegeven. 3. De provincie Noord-Brabant (hierna te noemen: de ontheffinghouder) dient onverwijld contact op te nemen met Dienst Regelingen indien bij het uitvoeren van de werkzaamheden van het project andere beschermde soorten dan de genoemde worden aangetroffen of andere handelingen als bedoeld in voorschrift 1 noodzakelijk zijn. 4. Deze ontheffing kan uitsluitend gebruikt worden door (medewerkers van) de ontheffinghouder of in opdracht van de ontheffinghouder handelende (rechts-)personen. De ontheffinghouder blijft daarbij verantwoordelijk en aansprakelijk voor de juiste naleving van deze ontheffing. 5. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden dient een afschrift van deze ontheffing en de bijbehorende brief op de locatie van de werkzaamheden aanwezig te zijn en op verzoek te worden getoond aan de daartoe bevoegde toezichthouders of opsporingsambtenaren. Krachtens de wettekst is de Minister bevoegd tot het afgeven van een ontheffing ex artikel 75 van de Flora- en faunawet. Op basis van de portefeuilleverdeling tussen de Minister van EZ en de Staatssecretaris van EZ is deze bevoegdheid belegd bij de Staatssecretaris. FF/75C/2013/0063

Bijlage 1 6. De ontheffinghouder dient, zodra de datum waarop de werkzaamheden zullen aanvangen bekend is, het bijgevoegde meldingsformulier volledig in te vullen en naar Dienst Regelingen te zenden. Specifieke voorschriften 7. U dient met behulp van twee propaangaskanonnen (of andere akoestiek), aangevuld met visuele verstoring, de vogels te ontmoedigen tot broeden te komen. 8. U dient het plangebied tweewekelijks te inspecteren op de aanwezigheid van nesten van de kleine mantelmeeuw, stormmeeuw en zilvermeeuw, waarbij vanaf het moment dat vastgesteld wordt dat er sprake is van nestbouw, deze nesten (zolang er geen eieren of jongen iń voorkomen) dienen te worden verwijderd. U dient dit voort te zetten tot het moment dat de dieren zijn vertrokken van de broedlocatie. 9. Indien door onvoorziene omstandigheden toch nesten met legsels worden aangetroffen, dienen de eieren te worden behandelt met maïsolie. Na 30 dagen worden deze nesten, inclusief eieren, verwijderd. 10. Bij een eventuele vestiging van een vogel op de bouwlocatie dient het nest te worden gemarkeerd en dient door een deskundige op het gebied van vogels een speciale beschermingszone ingesteld te worden. Afhankelijk van de locatie dient fasering toegepast te worden in de uitvoering of dient ter plekke een andere werktechniek toegepast te worden om verstoring van het nest te voorkomen/beperken. 11. Indien een hoge nestdruk wordt geconstateerd, dient overgegaan te worden tot aanvullende preventieve acties zoals het spannen van netten of zeil. Dit alleen zolang geen jongen in het plangebied aanwezig zijn. 12. De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd onder begeleiding van een deskundige 2 op het gebied van vogels. Deze deskundige dient periodiek te controleren of de maatregelen nog effectief zijn, bijsturing behoeven en/of er geen vestigingen van meeuwen plaatsvinden. 13. U dient een ecologisch werkprotocol op te stellen met daarin bovengenoemde voorschriften. Alle betrokken partijen, met name ook de uitvoerenden op de bouw- of projectlocatie, dienen van het werkprotocol op de hoogte gesteld te worden. Overige voorschriften 14. Deze ontheffing kan worden ingetrokken, indien blijkt dat de ontheffinghouder zich niet houdt aan de voorschriften. 15. Indien blijkt dat de in de ontheffing gestelde termijn niet voldoende is om de werkzaamheden waarop de ontheffing betrekking heeft uit te voeren, dient u, zeker vier maanden voor het verstrijken van deze termijn een nieuwe aanvraag indienen. Dit voorkomt onnodige vertraging van het project. 16. Aanspreekpunt in het kader van deze ontheffing en de daaruit voortvloeiende voorschriften is Dienst Regelingen, Postbus 19530, 2500 CM Den Haag. 2 Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie verstaat onder een deskundige een persoon die voor de situatie en soorten ten aanzien waarvan hij of zij gevraagd is te adviseren en/of te begeleiden, aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soortspecifieke ecologie. De ervaring en kennis dient te zijn opgedaan doordat de deskundige: op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of op MBO niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Flora- en faunawet, soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch adviesbureau, zoals bijvoorbeeld een bureau welke is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeld Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied) en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of - bescherming. FF/75C/2013/0063 Pagina f 2 van 3

Bijlage 1 Den Haag, 1 mei 2013 De Staatssecretaris v namens deze en m Bea Deetman [hor ÍAAC FF/75C/2013/0063 Pagina 3 van 3

Meldingsformulier start werkzaamheden Ontheffing Flora- en faunawet, artikel 75, lid 5 en lid 6, onderdeel c Gegevens Aan vraagn ummer Project KOntheffingsperiode Naam Adres Woonplaats FF/75C/2013/0063 Sanering Chemie-Pack en omgeving 6 mei 2013 tot en met 6 oktober 2015 Provincie Noord-Brabant heerj. Bovendeur Postbus 90151 5250 MC S HERTOGENBOSCH Gegevens werkzaamheden Contactpersoon uitvoering werkzaamheden Telefoonnummer Telefoonnummer (vast) (mobiel) Locatie(s) werkzaamheden Datum start werkzaamheden Overzicht planning werkzaamheden Dit formulier dient zodra de aanvang van de werkzaamheden bekend is te worden ingediend bij Dienst Regelingen Retouradres Dienst Regelingen Postbus 19530 2500 CM Den Haag Fax: 070-3786139 Email: ffwet@minlnv.nl

Bijlage 6 Notitie Milieukundige begeleiding

Notitie: milieukundige begeleiding Chemie-Pack(Vlasweg 4-6 e.o. Moerdijk) Opstellers V&S Milieu Adviseurs : dhr. R. Somers /G. Mentink Opdrachtgever : Provincie Noord-Brabant Datum notitie : 17 mei 2013 1. INLEIDING Op 5 januari 2011 ontstaat een brand bij Chemie-Pack aan de Vlasweg 4 op het industrieterrein te Moerdijk. Als gevolg van deze brand en de noodzakelijke bluswerkzaamheden zijn grote hoeveelheden chemicaliën en met chemicaliën verontreinigd bluswater in de bodem terecht gekomen. Zowel de provincie Noord-Brabant als de gemeente Moerdijk hebben met de inzet van (onder meer) het bestuursrechtelijke handhavingsinstrumentarium getracht om de veroorzakers c.q. eigenaars ertoe te bewegen de verontreiniging ongedaan te maken. Geen van deze partijen heeft maatregelen getroffen om de bodemverontreiniging ongedaan te maken. Nu de aangesproken partijen dit hebben nagelaten, is de overheid genoodzaakt de bodemverontreiniging ongedaan te maken. In november 2011 is in overleg met gemeente Moerdijk en ministerie van I&M ervoor gekozen om op basis van artikel 30 Wet bodembescherming (Wbb) verder te gaan met de bodemsanering als onderdeel van het bodemsaneringsprogramma van de provincie Noord- Brabant. In afwachting van de daadwerkelijke sanering wordtde verontreiniging momenteel beheerst middels het oppompen van grondwater. In het kader van de beheersmaatregel vinden werkzaamheden in of met grond en grondwater plaats zoals het bijplaatsen van filters/kisten voor de lopende beheersing en het bemonsteren van de huidige waterzuivering. Buiten de feitelijke saneringsmaatregelen zullen op de projectlocatie van Chemie-Pack ook overige werkzaamheden in of met grond en/of grondwater plaatsvinden vanuit de dynamiek van het gebied. Voorbeelden (niet uitputtend) hiervan zijn graaf- en bemalingswerkzaamheden in het kader van de aanleg van kabels en leidingen, bouwwerken en dergelijke. Het doel van deze notitie is tweeledig. Enerzijds dient te worden geborgd dat bij werkzaamheden in het gebied die deel uitmaken van de feitelijke beheersing en sanering wordt voldaan aan de vigerende wet- en regelgeving inzake bodemsanering (Kwalibo). Anderzijds dient de kwaliteit te worden gewaarborgd (voorkomen van oneigenlijke, onomkeerbare verplaatsing van verontreinigde grond en grondwater). Hiertoe wordt in deze notitie beschreven in welke gevallen milieukundige begeleiding (MKB) conform of in de geest van de BRL SIKB 6000 noodzakelijk of gewenst is. Leeswijzer In hoofdstuk 2 van deze notitie wordt eerst het wettelijk kader samengevat ( wat moeten we ). Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het kwalitatieve projectkader geschetst ( wat willen we c.q. waar en wanneer ), om tenslotte in hoofdstuk 4 op operationeel niveau vast te stellen hoe, waar en wanneer milieukundige begeleiding in te zetten. Notitie milieukundige begeleiding Chemie-Pack pagina 1 van 7 17 mei 2013

2. WETTELIJK KADER Voor de beschrijving van het wettelijk kader omtrent milieukundige begeleiding van bodemsanering wordt verwezen naar de bijlage. Hieruit volgt dat milieukundige begeleiding conform BRL SIKB 6000 verplicht is bij maatregelen die erop zijn gericht de verontreiniging en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk ongedaan te maken. Vanuit kwalitatief oogpunt streeft de provincie ernaar om werkzaamheden op en met name in de bodem binnen de projectlocatie die wettelijk gezien niet onder de BRL vallen, zoveel als redelijkerwijs mogelijk te beschouwen en/of uit te voeren in overeenstemming met de richtlijnen van de BRL SIKB 6000 (zie hoofdstuk 3, Projectkader). Alle werkzaamheden die in het kader van de bodemsanering als kritisch worden beschouwd moeten onder fysiek toezicht van een gecertificeerd milieukundig begeleider van een erkend bedrijf worden uitgevoerd. Kritische werkzaamheden zijn alle werkzaamheden in de bodem die het saneringsresultaat (kunnen) beïnvloeden en alle werkzaamheden die van invloed (kunnen) zijn op de verwerking van te verwijderen grond/bagger en verontreinigingen. Veldwerkzaamheden in het kader van milieukundige begeleiding die vallen onder de protocollen 2001, 2002, 2003 of 2018 mogen worden uitgevoerd door een geregistreerde veldwerker (BRL SIKB 2000) van een erkend bedrijf. Werkzaamheden in het kader van de milieukundige begeleiding die niet door de milieukundig begeleider zelf worden uitgevoerd blijven te allen tijde onder verantwoordelijkheid van de milieukundige begeleiding vallen. Notitie milieukundige begeleiding Chemie-Pack pagina 2 van 7 17 mei 2013

3. PROJECTKADER Naast bovenstaand wettelijk kader wordt de inzet van milieukundige begeleiding ook bepaald door het projectkader. In dit kader zijn de volgende documenten relevant: 1. Plan van aanpak beveiligingssysteem grondwaterverontreiniging Chemie-Pack e.o., versie 1.1, 19 december 2011; 2. Plan van Aanpak Noord, uitbreiding grondwater beveiligingssysteem Chemie-Pack gebied Noord en deelsanering Martens en Van Oord, 16 april 2013; 3. Notitie saneringsprogramma Chemie-Pack, versie 1.3, 28 maart 2013. 4. Notitie randvoorwaarden gebruik terreinen voor, tijdens en na bodemsanering Chemie- Pack, versie 1.2, 8 april 2013. Ad 1 (Plan van aanpak beveiligingssysteem) In dit plan van aanpak worden de variantkeuze/-uitwerking alsmede de uitvoering en organisatie van de beheersmaatregelen beschreven. Conform dit plan van aanpak wordt zowel de aanleg van het systeem als de feitelijke grondwaterbeheersing uitgevoerd in de geest van BRL SIKB 6000. Ad 2 (Plan van Aanpak Noord ) Het Plan van Aanpak beschrijft de uitgangspunten en randvoorwaarden voor de uitbreiding van het grondwaterbeveiligingssysteem in noordelijke en noordwestelijke richting om verspreiding in deze richting tegen te gaan. De uitbreiding omvat de aanleg van beheers- en saneringsdrains, een interceptie(grind)sleuf en een foliescherm. Tevens voorziet het Plan van Aanpak in een beperkte grondsanering teneinde een tweetal bedrijfsterreinen van ATM en MVO, met betrekking tot grondverontreiniging, vrij te kunnen geven. Conform het projectplan worden de werkzaamheden uitgevoerd onder milieukundige begeleiding conform BRL SIKB 6000 (protocol 6001) ( intensief bij grondsanering en extensief bij aanleg sleuf). Ad 3 (Notitie saneringsprogramma) In de notitie saneringsprogramma worden het saneringskader, de randvoorwaarden en de te onderscheiden risico s weergegeven van de nog uit te voeren bodemsanering in het verlengde van de huidige beheersfase. Onder andere is aangegeven dat Provincie Noord- Brabant de verontreiniging op basis van artikel 30 lid 1 Wbb zal saneren. Voor het saneringsgeval Chemie-Pack e.o. wordt uitgegaan van de volgende doelstellingen: Wegnemen van humane risico s; Geschikt maken voor gebruik als industrieterrein; Bereiken stabiele eindsituatie in het grondwater. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft ad-hoc interventie-waarden en mogelijke herstelwaarden afgeleid voor een groot aantal niet-genormeerde stoffen die bij Chemie-Pack werden aangetroffen in grond en grondwater. Deze waarden zijn gebiedsspecifiek en alleen van toepassing voor de bodemsanering bij Chemie-Pack (Gebiedsspecifieke Richtwaarden voor Herstel (hierna: GRH)).De GRH voor grond en grondwater, behorend bij gebruik als industrieterrein, zijn als bijlage opgenomen in de Notitie saneringsprogramma. Notitie milieukundige begeleiding Chemie-Pack pagina 3 van 7 17 mei 2013

Ad 4 (Notitie randvoorwaarden gebruik) Deze notitie beschrijft de randvoorwaarden voor gebruik van de terreinen binnen het saneringsgeval Chemie-Pack, zoals dat met de eigenaren en gebruikers is vastgelegd. Binnen de grenzen van het saneringsgeval worden de deelgebieden bluswatergebied en saneringswerkgebied onderscheiden. Verder wordt onderscheid gemaakt in bouw- en sloopwerkzaamheden en werkzaamheden in of met (verontreinigde) grond dan wel grondwater. Voor de aldus onderscheiden deelgebieden en gebruiksaspecten zijn de randvoorwaarden voor gebruik geschetst voor de periode voor en tijdens de sanering c.q. de periode na de sanering. In onderhavige notitie is in de bijlage alleen de tabel voor én tijdens de sanering opgenomen, alsmede de tekening met daarop de deelgebieden. Het Saneringsgeval betreft het door GS aangewezen gebied in het kader van de Wet bodembescherming: Waarbinnen hergebruik van gebiedseigen grond mogelijk is. Waarbinnen voorwaarden gesteld (kunnen) worden aan onttrekking van grondwater (bemaling en sanering). Waarbinnen voorwaarden gesteld (kunnen) worden aan de kleilaag als scheidende laag naar het watervoerende pakket. Dat kan dienen als reactorvat bij totstandkoming van de stabiele eindsituatie binnen 20-30 jaar. Het Bluswatergebied betreft het gebied waar sprake is geweest van verontreinigde slurry op het maaiveld en waar verontreinigd bluswater in de bodem is gezakt. Voor dit gebied gelden dezelfde voorwaarden als het saneringsgeval aangevuld met: - Vrijkomende grond moet gekeurd zijn alvorens deze kan worden toegepast buiten het bluswatergebied en saneringswerkgebied. Het Saneringswerkgebied betreft het gebied waar op basis van onderzoek de grond en/of het grondwater is verontreinigd met concentraties groter dan GRH (zie notitie Gebiedsspecifieke richtwaarden voor herstel (GRH)). Voor dit gebied gelden dezelfde voorwaarden als voor het saneringsgeval en bluswatergebied én: - Bodemsanering van grond en/of grondwater vindt plaats door de provincie. - Vrijkomende grond, na te zijn gekeurd en/of gereinigd, wordt bij voorkeur binnen het saneringswerkgebied of bluswatergebied toegepast. - Aan het gebruik van het terrein én bouw- en graafwerkzaamheden in de bodem worden door de provincie voorwaarden gesteld. Notitie milieukundige begeleiding Chemie-Pack pagina 4 van 7 17 mei 2013

4. MILIEUKUNDIGE BEGELEIDING Het bovenstaande wettelijk kader en projectkader vormen samen de basis voor de afweging wanneer werkzaamheden onder milieukundige begeleiding dienen te worden verricht en in welke gevallen (fulltime) fysiek toezicht door een milieukundig begeleider noodzakelijk is. Ten behoeve van een kwalitatief goede en eenduidige uitvoering van de werkzaamheden dienen de taken en verantwoordelijkheden van de milieukundige begeleiding vooraf te worden vastgelegd in een werkplan, plan van aanpak of project(kwaliteits)plan. Voor de inhoudelijke eisen wordt verwezen naar de bijlage Wettelijk kader, onder het kopje Kwaliteitsplan. Voor de afweging of, en zo ja, onder welk regime (extensief, maatwerk of intensief) de milieukundige begeleiding (MKB) noodzakelijk is, kan onderstaand stroomschema worden gehanteerd: Figuur: stroomschema inzet MKB In demkb-inzetmatrix op de volgende pagina is de benodigde inzet van een milieukundig begeleider (MKB-er) voor een aantal specifieke situaties (niet uitputtend) geconcretiseerd. Notitie milieukundige begeleiding Chemie-Pack pagina 5 van 7 17 mei 2013

MKB-inzetmatrix Activiteit Deelgebied Saneringsgeval Bluswatergebied (<GRH) Saneringswerkgebied (>GRH) Slopen/bouwen: doorboren kleilaag MKB = maatwerk MKB = maatwerk niet toegestaan palen trekken MKB = maatwerk MKB = maatwerk niet toegestaan kabels/leidingen MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. (keuring bij MKB = maatwerk toepassing grond elders) slopen vloeren MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. (keuring bij MKB = maatwerk toepassing grond elders) verharding leggen MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. (keuring bij MKB = maatwerk toepassing grond elders) grondverbetering MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. (keuring bij niet toegestaan bouwputbemaling MKB = n.v.t. >50-100 m 1 GRH-contour grondwater, anders MKB extensief afstemming/overleg provincie soms ivm kleilaag of bemaling toepassing grond elders) MKB = maatwerk vereist MKB = maatwerk vereist Grond: graven in kleilaag MKB = maatwerk MKB = maatwerk niet toegestaan graven <GRH MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. (keuring bij toepassing grond buiten deelgebied) MKB = n.v.t. (keuring bij toepassing grond buiten deelgebied) graven >GRH n.v.t. n.v.t. MKB = fulltime toepassen <GRH MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. MKB = maatwerk toepassen >GRH niet toegestaan niet toegestaan niet toegestaan grondonderzoek MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. aanpassen beheerssysteem afstemming/overleg provincie registratie bodemkwaliteitskaart MKB = fulltime MKB = fulltime MKB = fulltime soms ivm kleilaag of toepassen alleen vanuit andere gebieden Grondwater: onttrekking grondwater MKB = n.v.t. >50-100 m 1 GRH-contour grondwater, anders MKB extensief infiltratie grondwater MKB = n.v.t. >50 m 1 GRH-contour grondwater, anders MKB extensief vereist vereist MKB = maatwerk MKB = n.v.t. >50 m 1 GRH-contour grondwater, anders MKB extensief vereist vereist MKB = maatwerk MKB = maatwerk grondwateronderzoek MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. MKB = n.v.t. aanleggen/aanpassen MKB = fulltime MKB = fulltime MKB = fulltime beheerssysteem bemonstering n.v.t. n.v.t. MKB = fulltime waterzuivering afstemming/overleg soms indien binnen soms indien binnen vereist provincie afstand contour afstand contour registratie bodemkwaliteitskaart n.v.t. vereist vereist Notitie milieukundige begeleiding Chemie-Pack pagina 6 van 7 17 mei 2013

MKB = n.v.t.: De activiteit mag, in het betreffende deelgebied, worden uitgevoerd zonder de inzet of raadpleging van een milieukundig begeleider. MKB = extensief (onder voorwaarden): De activiteit mag, in het betreffende deelgebied, in beginsel worden uitgevoerd zonder de inzet maar wel met informatie aan of raadpleging van een milieukundig begeleider. In sommige specifieke gevallen is afstemming vanuit kwaliteitsoogpunt gewenst (zie tabel), zoals verplaatsing van potentieel (licht) verontreinigde grond en/of de onttrekking en infiltratie van grondwater binnen respectievelijk 50-100 m 1 en 50 m 1 van de GRH-grondwatercontour. MKB = maatwerk, parttime De werkzaamheden vallen onder het MKB-regime vande BRL SIKB 6000. De daadwerkelijke invulling en tijdsbesteding van de werkzaamheden van de MKB betreft maatwerk en is afhankelijk van de aard, locatie en duur van de werkzaamheden. De taken en verantwoordelijkheden van de MKB-er dienen nader te worden omschreven in een van tevoren op te stellen werkplan, project(kwaliteits)plan of plan van aanpak. In de praktijk zal de fysieke aanwezigheid van een MKB-er tijdens de werkzaamheden veelal niet of slechts parttime vereist zijn. MKB = fulltime: De werkzaamheden vallen onder het MKB-regime van de BRL SIKB 6000. Het betreft hier zogenaamde kritische werkzaamheden met het oog op het saneringsresultaat dan wel de verwerking van vrijkomende grond/bagger en/of verontreinigingen. Tijdens deze werkzaamheden is de fulltime aanwezigheid van een MKB-er vereist. Ook hier geldt dat de taken en verantwoordelijkheden van de MKB-er vooraf dienen te worden vastgelegd in een werkplan, project(kwaliteits)plan of plan van aanpak. Niet toegestaan De activiteit is (in het betreffende deelgebied) niet toegestaan. De vraag of milieukundige begeleiding nodig is, is derhalve niet aan de orde. BIJLAGEN: - Wettelijk kader. - Tabel randvoorwaarden voor gebruik gebieden Chemie-Pack e.o. voor én tijdens de sanering. Notitie milieukundige begeleiding Chemie-Pack pagina 7 van 7 17 mei 2013