Snel aan de slag! Wat heeft u nodig? Het juiste Spelling in beeld-oefenboekje Een schriftje waar uw kind in kan werken Een pen waarmee uw kind prettig werkt Een markeerstift of een aantal kleurpotloden Omdat thuis een andere oefensituatie is dan op school, kunt u het oefenen thuis aantrekkelijk maken door uw kind zelf een mooi schriftje te laten kiezen. Ook het mogen werken met een aantrekkelijke pen/stift/vulpen kan stimulerend werken. Lees U laat uw kind de eerste set woorden van de week voorlezen. Deze woorden staan rechtsboven op iedere uitlegkaart. Leg uit Het kind schrijft het eerste woord van de week op een lege pagina in het schriftje. Daarna kleurt uw kind het spellingprobleem dat aan de orde is in dit woord. Dit kan met een markeerstift of een kleurpotlood. Vervolgens legt uw kind aan u uit waarom het woord zo geschreven wordt. In feite vertelt het kind in het kort en in eigen woorden wat op de uitlegkaart vermeld staat. Vindt uw kind dit moeilijk, dan kunt u op basis van de tekst op de uitlegkaart de uitleg van uw kind aanvullen of samenvatten. Schrijf Uw kind maakt een zelfdictee. Hiervoor worden de woorden van de week die rechtsboven op de uitlegkaart staan met een papiertje bedekt. Ieder woord wordt vervolgens kort bekeken en meteen daarna weer afgedekt. Meteen na het bekijken van het woord schrijft uw kind het woord in het schriftje. Ditzelfde gebeurt ook met de overige woorden. Afsluitend worden de opgeschreven woorden gecontroleerd. Het voorbeeldwoord dat uw kind in het schriftje had geschreven mag wel zichtbaar blijven. Bedenk meer Het is nu voor uw kind duidelijk wat het spellingprobleem is en hoe het geschreven moet worden en waarom. Nu is, tot slot, het moment aangebroken om meer woorden te bedenken die hetzelfde probleem in zich hebben en deze op te schrijven. Maak hiervan een wedstrijdje: hoeveel woorden met dit spellingsprobleem kan je kind bedenken. Deze woorden mogen allemaal in het schriftje geschreven worden. Biedt hier wat extra stimulans, bijvoorbeeld doordat elk woord met een andere kleur geschreven mag worden. Thuis oefenen is zwaar werk Het valt voor kinderen vaak niet mee om na schooltijd ook thuis te oefenen. Stel dus niet te hoge eisen aan uw kind en blijf geduldig. Beloon de inzet van je kind altijd! Dit kan bijvoorbeeld met het sparen van stickertjes. Na een vast aantal stickertjes kun je je kind extra belonen met een activiteit die het kind zelf mag kiezen. Bijvoorbeeld een kwartiertje langer televisie kijken, samen naar de kinderboerderij gaat etc. Ook het sparen voor een cadeautje kan als beloning worden gebruikt. Achtergrondinformatie Spelling thuis oefenen Op school wordt in de groepen 4 tot en met 8 gewerkt met de methode Spelling in beeld. In ieder leerjaar komen 30 tot 40 spellingproblemen één voor één aan de orde. Op school krijgen de kinderen uitleg en oefenen ze de leerstof. De uitleg die uw kind op school krijgt staat ook op deze uitlegkaarten. Zo kunt u thuis dezelfde uitleg geven als op school en kunt u met uw kind gaan oefenen. Zo werken de kaarten De opbouw van een uitlegkaart is heel simpel: Op iedere kaart wordt telkens één spellingprobleem op een heldere manier uitgelegd. Daarbij staan voorbeeldwoorden. Met deze voorbeeldwoorden kan uw kind oefenen. Er komen vier categorieën spellingsproblemen aan de orde: 1. Woorden die je schrijft zoals je ze hoort (klankwoorden) 2. Woorden waarbij je een regel toepast (regelwoorden) 3. Woorden die je moet leren of opzoeken (weetwoorden) 4. Werkwoorden (vanaf groep 6)
2 In overleg met school of op eigen initiatief Er kan op diverse manieren met de Spelling in beeld-uitlegkaarten gewerkt worden met kinderen die in lichte mate moeite hebben met spelling: * in opdracht van de leerkracht De leerkracht van uw kind kan adviseren om thuis extra te oefenen met deze kaarten. Gebruik het boekje van de jaargroep van uw kind en oefen per week de bladzijde die de leerkracht van je kind opgeeft. * in overleg met de leerkracht De leerkracht van uw kind kan u adviseren om thuis te oefenen met spelling. Gebruik het boekje van de jaargroep van uw kind. In dit geval is het goed om bij de leerkracht na te vragen met welke spellingsproblemen je kind moeite heeft en de bijbehorende bladzijden te gaan oefenen. Pak dit rustig aan en ga niet meer dan één spellingsprobleem per week oefenen. Laat je kind uit het lijstje van spellingsproblemen waar hij of zij moeite mee heeft telkens één probleem kiezen om aan te gaan werken. Ga pas naar een volgend probleem als het oefenen vlot en moeiteloos gaat. * zonder overleg met school Als ouder kunt u ook op eigen initiatief werken met de Spelling in beeld-oefenkaarten werken. Gebruik in dit geval het boekje van de jaargroep van uw kind en blader samen met uw kind bladzijde voor bladzijde door dit boekje. Wat vindt uw kind nog moeilijk? Markeer deze bladzijden en ga met uw kind stap voor stap door de kaarten. Houd ook hierbij telkens een week oefentijd per kaart aan. Kinderen voor wie spelling een groot probleem is. Als spelling voor uw kind een groot probleem is, kan het aan te bevelen zijn om niet te starten met het boekje van de jaargroep van uw kind, maar te beginnen met het boekje voor jaargroep 4. In dit geval bouwt u een juiste spellingsaanpak stap voor stap op. Bladzijden waar uw kind geen moeite mee heeft, bekijkt u kort. Bladzijden waar uw kind meer moeite mee heeft worden geoefend. Na het boekje voor jaargroep 4 gaat u verder met het boekje voor jaargroep 5. Op deze manier wordt de spelling stap voor stap opgebouwd, zonder hiaten. Overzicht Spelling in Beeld uitlegkaarten Spelling in Beeld wordt op school gebruikt in de jaargroepen 4 tot en met 8. Groep 4 Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8 Hier ziet u welke boekjes geschikt zijn voor uw kind.
3 Wat wordt er geoefend? Voor groep 4: In groep 4 wordt op school boekje a gebruikt. Spelling in Beeld a In het boekje a worden de volgende spellingsmoeilijkheden geoefend: Klankwoorden eenvoudige drie- en vierletterwoorden woorden met sch~ woorden met oe, ui, eu woorden met ng woorden met nk woorden met aai, oei, ooi woorden eindigend op ~en, ~er, ~el, ~e woorden beginnend met ge~, be~, ver~ woorden eindigend op ~lf, ~lg, ~lk, ~lm, ~lp woorden eindigend op ~rf, ~rg, ~rk, ~rm, ~rp woorden met eer, eur, oor woorden met meer medeklinkers woorden met schr~ samengestelde woorden zoals: voetbal verkleinwoorden, zoals roosje woorden eindigend op ~t, ~d woorden eindigend op ~a, ~o, ~u woorden als ramen, lopen (open lettergreep) woorden eindigend op ~ee woorden met f~ woorden met v~ woorden met s~ woorden met z~ woorden met ch Voor groep 5: In groep 5 wordt op school boekje b gebruikt. Spelling in Beeld b In het boekje b worden de volgende spellingsmoeilijkheden geoefend: Klankwoorden: woorden met aai, oei, ooi woorden eindigend op ~en, ~er, ~el, ~e woorden met eer, eur, oor woorden met schr~ woorden met ng en nk woorden met eeuw, ieuw, uw woorden eindigend op ~ig woorden eindigend op ~lijk woorden eindigend op ~eeuwen, ~ieuwen, ~uwen woorden eindigend op ~lf, ~lg, ~lk, ~lm, ~lp, ~rf, ~rg, ~rk, ~rm, ~rp
4 verkleinwoorden, zoals roosje woorden eindigend op ~t, ~d woorden als ramen, lopen (open lettergreep) woorden als komma, bakker woorden met oe, eu, ui, ie, ij, ei, au, ou woorden met een e die klinkt als een u, zoals: betalen woorden eindigend op ~ven, ~zen hoofdletters woorden eindigend op ~eren, ~euren, ~oren woorden met ie woorden met f~ woorden met v~ woorden met s~ woorden met z~ woorden met c, zoals cel woorden met c, zoals camping Voor groep 6: In groep 6 wordt op school boekje c gebruikt. Spelling in Beeld c In het boekje c worden de volgende spellingsmoeilijkheden geoefend: Klankwoorden woorden beginnend met ge~, be~, ver~ woorden met ng en nk woorden met eeuw, ieuw, uw woorden eindigend op ~lf, ~lg, ~lk, ~lm, ~lp, ~rf, ~rg, ~rk, ~rm, ~rp woorden eindigend op: ~ig, ~lijk woorden eindigend op: ~ing, ~sel, ~te woorden eindigend op: ~heid, ~baar, ~zaam woorden eindigend op: ~atie, ~itie, ~tie woorden met: ea, ia, io, ioe, zoals theater, kampioen woorden eindigend op ~t, ~d woorden met een e die klinkt als een u, zoals: betalen woorden eindigend op ~ven, ~zen hoofdletters bijvoeglijke naamwoorden, zoals: grote woorden eindigend op ~ s, pizza s lange woorden woorden beginnend met s ~
5 woorden met f~ woorden met s~ woorden met ch, zoals lichaam woorden met c, zoals cel woorden met c, zoals camping woorden met th woorden eindigend op ~b woorden eindigend op ~y woorden met x woorden die hetzelfde klinken, zoals: zei - zij Werkwoorden wat is een werkwoord werkwoorden ik, jij, hij werkwoorden met v en z, zoals blijven werkwoorden met d, zoals: vinden werkwoorden met ik-vorm eindigend op ~a, ~ij, ~ou, zoals: ik sta, hij staat werkwoorden: zijn, hebben, kunnen, willen, mogen, zullen Voor groep 7: In groep 7 wordt op school boekje d gebruikt. Spelling in Beeld d In het boekje d worden de volgende spellingsmoeilijkheden geoefend: Klankwoorden woorden met aai, oei, ooi woorden met eer, eur, oor woorden met schr~ woorden met eeuw, ieuw, uw woorden eindigend op: ~ig, ~lijk woorden eindigend op: ~aar, ~aard, ~er, ~erik, ~eur, ~ier, ~ist woorden die je uitspreekt als /zj/ en schrijft als g, zoals garage woorden eindigend op: ~isch woorden met: ct woorden met: on~, ont~, ~loos verkleinwoorden, zoals roosje bijvoeglijke naamwoorden, zoals: grote woorden eindigend op ~ s, pizza s lange woorden woorden beginnend met s ~ stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden, zoals: gouden woorden met trema, zoals: zeeën woorden als perziken, monniken woorden met tussen-s, zoals: dorpsstraat
6 woorden met ch, zoals chemisch woorden met c, zoals cel woorden met c, zoals camping woorden met th woorden die hetzelfde klinken, zoals: zei - zij woorden met y woorden met wr~ woorden met i, zoals: station woorden met ch, zoals: chef uitzonderingen Werkwoorden woorden zoals: lopen - liep verleden tijd eindigend op: ~de(n), ~te(n) verleden tijd: regel t kofschip verleden tijd eindigend op ~ven, ~zen deelwoordvorm: ik heb gezongen woorden zoals: gebeurt en gebeurd woorden zoals: de vergrote foto woorden zoals: wachten en wachtten werkwoordvormen van Engelse werkwoorden, zoals: hij checkt Voor groep 8: In groep 8 wordt op school boekje e gebruikt. Spelling in Beeld e In het boekje e worden de volgende spellingsmoeilijkheden geoefend: Klankwoorden: woorden eindigend op: ~atie, ~itie, ~tie woorden die je uitspreekt als /zj/ en schrijft als g, zoals garage woorden eindigend op: ~isch woorden met: ct woorden eindigend op: ~teit, ~air, ~oir woorden eindigend op: ~iaal, ~ieel, ~ueel hoofdletters woorden eindigend op ~ s, pizza s lange woorden woorden beginnend met s~ woorden met tussen-s, zoals: dorpsstraat woorden met wel of geen tussenklank ~n~ zoals: ziekenauto, zonnebril bijvoeglijke naamwoorden woorden als: Ali s pen, Jans pen, jouw pen woorden met veel klinkers met trema: ruïne woorden met veel klinkers zonder trema: ideaal samenstellingen zoals: stationschef aardrijkskundige namen
7 woorden met th woorden met x woorden die hetzelfde klinken, zoals: zei - zij woorden met ch, zoals: chef uitzonderingen Franse leenwoorden, zoals logé woorden met q Engelse leenwoorden, zoals e-mail woorden met een e in het midden die klinkt als een u, zoals: hagedis woorden met niet uitgesproken letters, zoals knock-out woorden, zoals: loods, subsidie woorden met twee c s, zoals: succes Werkwoorden verleden tijd eindigend op: ~de(n), ~te(n) verleden tijd: regel t kofschip verleden tijd eindigend op ~ven, ~zen deelwoordvorm: ik heb gezongen woorden zoals: gebeurt en gebeurd woorden zoals: de vergrote foto woorden zoals: wachten en wachtten werkwoordvormen van Engelse werkwoorden, zoals: hij checkt