Nulmeting doelgroep Participatiewet: Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard, WHW-bedrijven en Wajong



Vergelijkbare documenten
ISWI. Bestuursrapportage. Jaarprognose

Toelichting kadernota werk & inkomensondersteuning

Toelichting kadernota werk & inkomensondersteuning

Nadere achtergrondinformatie participatiewet

Kwartaal-in-beeld rapportage Q1 2018

Begroting Intergemeentelijke Afdeling Sociale Zaken

Financiële gevolgen van het beëindigen van tijdelijke contracten in de sociale werkvoorziening

Financiële effecten van de Participatiewet

Maatwerkrapport WWB in Uw Gemeente

Welke re-integratiemiddelen krijgen gemeenten onder de Participatiewet?

Participatiewet / Wsw. Raadsinformatieavond - 3 juli 2013

Van Martin Heekelaar Datum 30 oktober 2012 Betreft

Een nieuwe taak voor gemeenten

Transitie Participatiewet: Regionale Stellingen

Kwartaal-in-beeld rapportage Q1 2019

Begroting Intergemeentelijke Afdeling Sociale Zaken

Wat gaat het kosten? Baten & lasten totaal. Bedragen * Inkomsten Lasten Bijdrage gemeente

Begrotingswijziging Avres 2016

Participatiewet. Figuur 2: Personen met bijstandsuitkering: verdeling naar leeftijd januari 2015 december % 80% 49% 54% 60% 40% 42% 37% 20%

Evaluatie. Plan van Aanpak Arbeidsmarktoffensief periode 1 juli 2015 tot en met 30 juni Gemeente Voorschoten

Evaluatie. Plan van Aanpak Arbeidsmarktoffensief periode 1 juli 2015 tot en met 30 juni Gemeente Wassenaar

Notitie tijdelijke dienstverbanden medewerkers Risse

Samenvatting van de antwoorden n.a.v. schriftelijke vragen over de Contourenbrief Participatiewet in de Vaste Kamercommissie SZW, dd.

Cluster : Samenleving Nummer : 8 Portefeuillehouder : Linda van der Deen Datum vergadering : 14 december 2015

Begroting Bedrijfsresultaat

Par$cipa$ewet. Inhoud. Opzet Effecten en scenario s. Wat is de huidige situa5e? Wat gaat er veranderen? Welke effecten ontstaan?

Ferm Werk - overzicht van baten en lasten gewijzigde begroting 2015 bedragen x 1.000

RAADSINFORMATIEBRIEF 12R R.00167

Beleidsverslag 2013 Werk en inkomen

On-line versie IROKO Rekenmodel Participatiebudget: maak uw eigen Wat als analyses

Verordening loonkostensubsidie Participatiewet Krimpen aan den IJssel 2015

Bijlage 2: Begrotingswijziging

Beschut werk in Aanleiding

Risicoanalyse en scenariostudie als onderbouwing van de Kadernota. Samenvatting

Voorstel aan de gemeenteraad van Oostzaan

Inhoud. Participatiewet & Participatiebudget. Indicatie aantallen (bijstand en nieuw instrumentarium) Aanleiding en opdracht werkgroep

Kwartaal-in-beeld rapportage Q Woerden

Coen van Hoorn raad

Factsheet. Participatiewet. Informatie voor de werkgever, juli 2014

Financiële risico s Participatiewet Workshop Regiodagen Overheidsfinanciën

Aan de gemeenten in de GR Breed Griffier ter attentie van gemeenteraad. Datum: 31 maart 2014 Onderwerp: gewijzigde begroting 2015

Inleiding Uitgangspunten Meerjarenbegroting Vaststelling algemeen bestuur Bijlage 1 : Lijst van afkortingen...

Feiten en cijfers Wajong

Participatiewet. 9 september raadscommissie EM - 1 -

Gemeenteraad

Financiële vertaling Bestuursakkoord

We zien in figuur 2 dat het aandeel personen met een migratieachtergrond toeneemt van 46 procent januari 2015 naar 51 procent in juni 2017.

Kwartaal-in-beeld rapportage Q Bodegraven-Reeuwijk

2. Bijgaande begrotingswijziging vast te stellen.

Handreiking loonkostensubsidie

Kwartaal-in-beeld rapportage Q Montfoort

Voorstel raad en raadsbesluit

Voortgangsrapportage Sociale Zaken

Eerste ijkmoment Programma 2 Werken en meedoen Inclusief Rapportage voortgang participatiebeleid (oude statusrapport)

BEGROTING bij ongewijzigd beleid Werkvoorzieningschap De Sluis

Startnotitie Werken naar Vermogen

Toelichting Participatiewet Raadsbijeenkomst

Begrotingswijziging 2015-I

Gewijzigde begroting 2012

Kwartaal-in-beeld rapportage Q Oudewater

Werk, inkomen. sociale zekerheid. versie

Werk, inkomen. sociale zekerheid

Werken naar vermogen. Maart 2012

uitstroombevordering

Gemeente Den Haag. de gemeenteraad

10 doorgaan in de Re-integratieladder 120 Entreeprogramma + ondersteuning re-integratie 10 Duurzame arbeidsrelatie

BIJLAGE 1: BESCHUT WERK

/ bbô~d22j42ja ~9 _/ 12J 513 gemeente werkendam

De raad van de gemeente Emmen Ontwikkeling, Beleid en Directiestaf. uw kenmerk bijlage behandeld door M.J. Visser

Eerste Kwartaal verslag

In onze eerste bestuursrapportage voorspelden wij een eigen bijdrage van en in onze laatste bestuursrapportage (bedragen * 1000).

VOORSTEL INHOUD. Portefeuille: P. van Bergen. No. B Dronten, 28 april maatregelen ter voorkoming voorlopig tekort BUIG

Begroting Openbaar lichaam Ferm Werk

Financiële kaders 2017

Notitie beschut werk. Aanleiding. Indicatiestelling beschut werk UWV

: Aanvullend voorstel voor voorjaarsnota 2006 en kadernota 2007

ISD. Kwartaalrapportage. Overzicht 1 e kwartaal 2013 Steenbergen

Verordening Loonkostensubsidie Participatiewet Gemeente Capelle aan den IJssel 2015

VISIE BESCHUT WERK (nieuw) REGIO MIDDEN-LIMBURG

DE PARTICIPATIE- WET. Wat betekent de Participatiewet voor uw gemeente?

Aan de Raad. 1. Aanleiding Het voorstel wordt aan de raad voorgelegd in zijn kaderstellende rol

Individuele rapportage bedrijfsvergelijkend onderzoek Cedris 2013

Oktober Participatiewet; kansen in samenwerking

Collegevoorstel. Onderwerp. Samenvatting. Voorstel. Registratienr.: BP Transitiearrangement tussen Gemeente en WSD

VERGADERING GEMEENTERAAD 2014

M E M O. : de gemeenteraad. : het college van burgemeester en wethouders. Datum : oktober : analyse en maatregelen.

Begroting (regulier + transitie) 2014

VISIE BESCHUT WERK (nieuw) REGIO MIDDEN-LIMBURG

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 8. Lokale uitvoering Participatiewet. Datum: 13 mei Decosnummer: 192

Puntsgewijze samenvatting van de Hoofdlijnennotitie werken naar vermogen

Ontwikkeling bijstandsuitkeringen Drechtsteden 2014, 2015 en ,0% -7,5% -5,0% -2,5% 0,0% 2,5% 5,0% 7,5% 10,0%

De Zijl Bedrijven Van sociale werkvoorziening tot Brug naar Werk. Jan-Jaap de Haan Wethouder Leiden

Inleiding. Aan de leden van het algemeen bestuur,

Presentatie Participatiewet & Wijzigingen Wwb. Commissie Samenleving Brielle

Sociaal Domein 2016: De Uitdaging Hoe krijgen we mensen aan het werk? Evelien Meester

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

Programma. Wat is de Participatiewet? Hoe kunnen wij u helpen?

Voorstel aan de Raad. Onderwerp : Aanvraag Incidentele aanvullende uitkering WWB Vergadering d.d. : 8 juli 2010 agendapunt :

Kengetallen op maat. Stimulansz

onderwerp Zienswijze SWA ontwerp programmabegroting 2016 en SWA meerjarenbegroting

Transcriptie:

Bijlage 1 Nulmeting, inventarisatie en analyse Nulmeting doelgroep Participatiewet: Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard, WHW-bedrijven en Wajong INLEIDING Uitgangspunt van het kabinet bij de decentralisaties is: de ondersteuning moet nog beter aansluiten bij de vraag van de burger en het moet met minder financiële middelen. Om over enige tijd te kunnen meten of we dit waar maken, moeten we weten wat de huidige situatie is. In dit document zal een aantal onderwerpen de revue passeren dat van belang is om als beginpunt vast te leggen. De informatie die opgenomen is in deze nulmeting geeft de status quo aan (op peildatum 1 juni 2013) en is niet dynamisch. Deze nulmeting is geen opzichzelfstaand stuk, maar vormt een bijlage van de Kadernotitie Werk en Inkomensondersteuning. De beschikbare informatie en het gepresenteerde cijfermateriaal is gebruikt voor de onderbouwing van de keuzes zoals die voorgesteld worden in de bijbehorende Kadernotitie Werk en Inkomensondersteuning. Deze nulmeting maakt duidelijk dat door de fors afnemende budgeten gemeenten genoodzaakt zijn om keuzes te maken. BEELD PARTICIPATIEBUDGET PER 1 JANUARI 2015 Een belangrijk (financieel) aspect van de nieuwe Participatiewet is het Participatiebudget. Binnen dit budget worden de re-integratie- en begeleidingsbudgetten van de WWB, Wajong ers met arbeidsmogelijkheden en Wsw samengevoegd in één gebundeld re-integratiebudget, welke gepaard gaat met verdere bezuinigingen. In het kader van de 0-meting zal voor de beeldvorming eerst een voorlopige schets gegeven worden van de financiële implicaties van het bijeenvoegen van budgeten in één Participatiebudget, uitgaande van de bestaande gegevens. Voor het Participatiebudget levert dit het voorlopige beeld op in 2015: Verwacht Participatiebudget 2015 871.623 100% Resultaat loonkosten SW 529.000 61% Geraamde meerkosten Wajong 100.000 11% Resterende budget gehele doelgroep 242.623 28% Aangezien de huidige Wsw-populatie haar bestaande rechten en plichten behoudt en in de Startnotitie Participatiewet Hoeksche Waard het uitgangspunt is gekozen de kosten binnen de beschikbare middelen te houden, zal naar verwachting het beslag van deze loonkosten op het Participatiebudget in 2015 ca. 61% bedragen. Dit betekent dat, minus het geraamde bedrag voor de Wajong ers (ook zij behouden hun bestaande rechten en plichten), een resterend bedrag van 242.623, oftewel 28%, overblijft voor de re-integratieactiviteiten van de totale doelgroep Participatiewet. 1

Op dit moment bedragen de begrootte kosten voor de re-integratieactiviteiten voor alleen de doelgroep RSDHW in 2015 reeds 828.154 (zie pagina 12). Hierin zit besloten een aantal doorlopende (forse) financiële verplichtingen. Uit de volgende grafiek blijkt dat het Participatiebudget de afgelopen jaren al drastisch verminderd is. Vanuit het beschikbare budget moeten per 1 januari 2015 de re-integratieactiviteiten voor een (nog) bredere doelgroep gefinancierd worden. 2

OPBOUW 0-METING De volgende onderwerpen zijn in deze 0-meting opgenomen: 1. Ontwikkeling van het volume cliënten van de RSDHW en dienstverbanden WHW-bedrijven 2. Bijstandsdichtheid, dichtheid SW-volume en Wajong-volume in de Hoeksche Waard 3. Samenstelling bestand 4. Onderverdeling naar verdiencapaciteit 5. Ontwikkeling rijksbudgetten 6. Inzet van middelen 7. Reservepositie 8. Inkomensondersteuningsbeleid 9. Personeel 3

1. ONTWIKKELING VOLUME CLIËNTEN RSDHW EN DIENSTVERBANDEN WHW- BEDRIJVEN 1.1. ONTWIKKELING VOLUME CLIËNTEN RSDHW Historische ontwikkeling WWB-volume in vergelijking tot het landelijke In de onderstaande grafiek is de ontwikkeling van het bijstandsvolume bij de RSDHW opgenomen van eind 2003 tot en met augustus 2012 in relatie tot landelijke ontwikkelingen en ontwikkeling in de regio. De RSDHW volgt redelijk het landelijke en regionale patroon, maar is grilliger van aard. Dit is niet opvallend voor een cluster van kleine gemeenten, aangezien deze vaak minder meebewegen met een landelijk patroon dan grotere gemeenten. Dit heeft onder andere te maken met de bijstandsdichtheid in onze regio (zie hoofdstuk 2). Het bijstandsvolume is een resultante van de in- en uitstroom. Hoe lager de instroom en hoe hoger de uitstroom, hoe lager het bijstandsvolume. De afgelopen jaren heeft de relatieve instroom gemiddeld hoger gelegen dan het landelijke niveau. Dit wordt gecompenseerd doordat ook de relatieve uitstroom in de jaren tot en met 2009 hoger lag dan het landelijk gemiddelde. In de jaren 2009/2010 is de uitstroom flink teruggelopen in de Hoeksche Waard en daarmee op het landelijk gemiddelde uitgekomen. Door de relatief hogere instroom is het bijstandsvolume in het jaar 2010 procentueel meer gestegen dan landelijk. In de loop van het jaar 2011 is wederom een daling ingezet in het WWB-volume door extra investeringen van de RSDHW op het terrein van de poortwachtersfunctie en de bemiddeling naar werk. Bijstandsvolume en verwachte ontwikkelingen In de volgende grafiek wordt de verwachte ontwikkeling van het bijstandsbestand tot 1 januari 2018 weergegeven. De ontwikkeling is gebaseerd op de meest recente prognose van het CPB m.b.t. de verwachte bijstandsuitgaven op Rijksniveau. 4

De conclusie is, dat als gevolg van de aanhoudende economische crisis, het aantal bijstandsgerechtigden in Hoeksche Waard in de periode 2013 tot 2018 onverminderd zal blijven stijgen. Dit geldt niet alleen voor de Hoeksche Waard, maar voor heel Nederland. 1.2. ONTWIKKELING VOLUME WSW-DIENSTVERBANDEN WHW-BEDRIJVEN 2012 2013 2014 2015 2016 2017 Fte wsw 174 175 174 171 166 164 Personen wsw 194 195 194 190 184 182 Alhoewel geen exacte historische gegevens beschikbaar zijn, is het de ervaring dat het Wswvolume in de Hoeksche Waard verhoudingsgewijs ongeveer gelijke tred heeft gehouden met de landelijke ontwikkelingen (zie verder WSW-dichtheid, hoofdstuk 2). 5

2. BIJSTANDSDICHTHEID IN HISTORISCH PERSPECTIEF 2.1. BIJSTANDSDICHTHEID RSDHW IN PERSPECTIEF Een lage bijstandsdichtheid betekent naar verhouding weinig bijstandsgerechtigden in relatie tot de gehele bevolking in een gebied. Relatief weinig mensen in de Hoeksche Waard zijn afhankelijk van een bijstandsuitkering. Uit onderstaande grafiek valt af te leiden dat dit al jaren zo is. De lijnen kunnen zonder problemen geëxtrapoleerd worden richting de jaren 2011, 2012 en 2013, zonder afbreuk te doen aan de conclusie. Eind 2012 ligt het WWB-volume in de Hoeksche Waard namelijk op het niveau van eind 2010, terwijl landelijk het volume eind 2012 5% hoger ligt in vergelijking tot eind 2010. Het WWB-volume in de Hoeksche Waard ligt ruim onder de benchmark ofwel het gemiddelde van de referentiegemeenten ten tijde van het formatieonderzoek dat Berenschot heeft uitgevoerd en zelfs zeer ruim onder het landelijk gemiddelde. Een gevolg van de lage bijstandsdichtheid is dat in tijden van laagconjunctuur redelijk gemakkelijk een forse procentuele stijging kan ontstaan van het bijstandsvolume. Door de financieringssystematiek van de bijstandsuitkeringen op historische basis is het risico op een financieel tekort bij een laagconjunctuur groot. Ook blijkt bij een lage bijstandsdichtheid, dat het cliëntenbestand uit een grotere vaste kern moeilijk tot niet bemiddelbare cliënten bestaat, dan bij een relatief grotere bijstandsdichtheid het geval is. In hoofdstuk 4 komen we terug op de verdiencapaciteit van het cliëntenbestand. De bijstandsdichtheid kan nader gespecifieerd worden naar in- en uitstroom ten opzichte van het landelijk gemiddelde en de benchmark: Instroom Uitstroom WWB-criterium Gemeente 2008 2009 2010 2011 2008 2009 2010 2011 Instroom Uitstroom Binnenmaas 50 70 70 80 50 50 60 70 126% 131% Cromstrijen 20 20 40 40 20 10 30 40 150% 200% Korendijk 20 20 20 30 30 10 20 30 150% 150% Oud-Beijerland 50 90 70 90 70 60 50 80 129% 133% Strijen 20 20 20 30 20 20 20 30 150% 150% Totaal HW 160 220 220 270 190 150 180 250 135% 144% Mutatie HW tov vj 38% 0% 23% -21% 20% 39% Landelijk 82.870 108.550 117.660 118.010 93.540 80.950 92.600 106.370 115% 119% Landelijke mutatie tov vj 31% 8% 0% -13% 14% 15% Benchmark: Hof van Twente 80 140 120 130 90 100 100 100 115% 103% Mutatie in % 75% -14% 8% 11% 0% 0% Boxtel 60 130 130 140 80 80 100 130 131% 150% Mutatie in % 117% 0% 8% 0% 25% 30% 6

2.2. DICHTHEID SW-POPULATIE WHW-BEDRIJVEN IN PERSPECTIEF Het aantal personen met een Wsw-indicatie ligt in de Hoeksche Waard beduidend lager in vergelijking met het landelijk gemiddelde. Dit blijkt ondermeer uit gegevens van het onderzoeksbureau K+V in opdracht van brancheorganisatie Cedris: Aantal Wsw-geïndiceerden (werkenden + wachtenden) per 1000 inwoners 2010 2011 Hoeksche Waard 2,6 2,3 Referentiegroep 4,5 5,0 Landelijk 5,4 5,0 Meer exacte historische gegevens zijn niet beschikbaar. Aan de hand van de verhouding van het aantal inwoners Hoeksche Waard-Nederland en het aantal arbeidsplaatsen Hoeksche Waard- Nederland is de conclusie dat door de jaren heen de Hoeksche Waard ten opzichte van het landelijke gemiddelde ca. een factor 2 minder Wsw-medewerkers heeft dan elders. 2.3. DICHTHEID WAJONG-POPULATIE HOEKSCHE WAARD IN PERSPECTIEF Een Wajong-uitkering, zoals die momenteel door het UWV wordt verstrekt, is per 1 januari 2015 alleen nog toegankelijk voor mensen die helemaal niet meer kunnen werken (de categorie volledig en duurzaam arbeidsongeschikt ). Zij blijven onder verantwoordelijkheid van het UWV vallen. Wie van de Wajong ers nog wel kan werken, valt onder de Participatiewet en dus onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Na een inventarisatie van de Atlas Sociale Verzekering blijkt, dat in de Hoeksche Waard eind 2012 736 personen een Wajong-uitkering hebben. De nieuwe instroom in 2012 bedraagt 58 personen. Wie nu al een Wajong-uitkering ontvangt, wordt vanaf 1 januari 2015 herkeurd. Aantal Wajong ers Nieuwe instroom 2011 2012 2011 2012 Binnenmaas 221 222 24 22 Cromstrijen 83 89 6 8 Korendijk 55 63 4 5 Oud- 267 275 15 16 Beijerland Strijen 63 87 6 7 Totaal 689 736 55 58 Opvallend is dat het aantal Wajong ers in zijn totaliteit omvangrijker is dan het totaal volume van het aantal uitkeringsgerechtigden van de RSDHW en het aantal SW-werknemers bij WHWbedrijven bij elkaar. Dit geeft een goede indruk van de totale omvang van de populatie Wajong ers in de Hoeksche Waard. Het geeft echter nog geen beeld hoeveel van deze Wajong ers met arbeidsmogelijkheden uiteindelijk onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten zullen vallen. 7

3. SAMENSTELLING BESTAND 3.1. SAMENSTELLING BESTAND RSDHW Het huidige cliëntenbestand per 1 april 2013 m.b.t. inkomensvoorzieningen wordt hieronder verdeeld naar leeftijdscategorie en opleidingsniveau en vervolgens naar leefvorm. Onderverdeling cliëntenbestand inkomensvoorzieningen naar leeftijdscategorie en opleidingsniveau Regeling leeftijd geen opleiding Basis LBO/ Mavo MBO/ Havo/ VWO HBO WO Totaal WWB t/m 20 9 3 12 21 t/m 30 39 9 36 8 3 95 31 t/m 40 59 18 35 16 1 2 131 41 t/m 50 48 27 40 23 9 1 148 51 t/m 60 29 32 39 12 6 1 119 61 t/m 65 24 15 17 3 0 1 60 Totaal WWB 208 104 167 62 19 5 565 IOAW/Z 51 t/m 60 7 1 9 4 0 0 21 61 t/m 65 5 6 5 6 1 0 23 Totaal IOAW/Z 12 7 14 10 1 0 44 TOTAAL 220 111 181 72 20 5 609 Opvallend is dat het aantal personen zonder opleiding of met alleen een basisopleiding of LBO- MAVO-opleiding groot is en dat het overgrote deel van de populatie qua leeftijd in de categorie 31 tot en met 60 valt. Onderverdeling cliëntenbestand inkomensvoorzieningen naar leefvorm Regeling Leefvorm Aantal WWB Alleenstaande 347 Alleenstaande ouder 129 Gehuwden/samenwonenden 80 Anders 9 Totaal WWB 565 IOAW/Z Alleenstaande 28 Gehuwden/samenwonenden 16 Totaal IOAW/Z 44 Totaal 609 Uit deze cijfers blijkt dat het merendeel van de cliënten alleenstaande of alleenstaande ouder is, namelijk 83% van het totaal. Dit betekent hogere uitkeringslasten. De uitkeringsnorm van alleenstaanden of alleenstaande ouders is namelijk beduidend hoger dan als zij samen zouden wonen/gehuwd zouden zijn. Dit past overigens in het landelijke beeld. Gemiddelde kosten per uitkering Hieronder worden de kosten per uitkering per leefvorm geschetst en vervolgens de gemiddelde kosten per uitkering. De gemiddelde kosten per uitkering is van belang om te weten omdat het als vergelijkingsmateriaal dient voor de beoordeling van de gerealiseerde effecten als gevolg van gemaakte keuzes in het kader van de Participatiewet. 8

De kosten per uitkering (exclusief inkomsten cliënt) bedragen per jaar grofweg ongeveer: Gehuwd/samenwonend 20.000 Alleenstaande 15.000 Alleenstaande ouder 19.000 De gemiddelde kosten per uitkering bedroegen in 2012 ca. 13.500 per jaar. De gemiddelde kosten worden voornamelijk gedrukt door inkomsten uit arbeid. Dit betekent dat uitkeringsgerechtigden parttime inkomsten hebben, die onvoldoende zijn om zelfstandig in het levensonderhoud te kunnen voorzien, maar die wel gekort worden op de uitkering. Hierdoor hoeft er per saldo minder uitkering verstrekt te worden. In 2012 bedroegen de gekorte inkomsten 11,0% van de totale kosten voor inkomensvoorzieningen. Inkomsten uit arbeid hebben hiermee het grootste verlagende effect op de kosten per uitkering. 3.2. SAMENSTELLING BESTAND WHW-BEDRIJVEN Uit de onderstaande tabel blijkt dat per 1 mei 2013 bij WHW-bedrijven 113 personen voltijds (58%) werken en 83 in deeltijd werken (42%). Omvang dienstverbanden per 1 mei 2013 Aantal personen Factor werktijd uren / week 1 0.38 14 2 0.41 15 1 0.44 16 2 0.45 16,25 3 0.47 17 4 0.55 20 2 0.59 21,25 7 0.62 22,5 2 0.76 27,5 2 0.77 27,75 57 0.83 30 113 1 36 196 Als we dit vertalen naar een verdeling in loonschalen, zien we dat het merendeel van de werknemers binnen de lagere loonschalen t/m B2 vallen. Alhoewel de CAO-lonen van de Wsw iets anders doen vermoeden hebben de medewerkers die vallen in de loonschalen t/m B2 in zijn algemeenheid een loonwaarde van <40%. De schalen C1 t/m D2 komen overeen met loonwaarde 40-80% en de schalen E t/m G met loonwaarde 80-100%. Ter info: A is de laagste loonschaal. Verdeling naar loonschalen A 1 B1 81 B2 35 C1 42 C2 13 D1 7 D2 7 E 4 F 4 G 2 Totaal 196 9

Verdeling naar arbeidshandicap (subsidie indeling) Oude populatie (voor 1998) Nieuwe populatie Totaal Matig 93 78 171 Ernstig 25 25 Totaal 93 103 196 Waarvan: Genoteerde Wajong 30 Genoteerde WAO-ers 6 Voor personen met een lichte of matige arbeidshandicap is de subsidiefactor 1, terwijl voor een persoon met een ernstige arbeidshandicap de subsidiefactor 1,25 bedraagt. Verdeling naar handicapcode Handicapcode Aantal personen Lichamelijke beperking 57 Verstandelijke beperking MLK 89 Verstandelijke beperking ZMLK 19 Psychische beperking 26 Overige beperkingen 5 Totaal 196 Tot circa 5 jaar geleden liep de verdeling naar handicapcode over de oude en nieuwe doelgroep nagenoeg parallel. De laatste jaren is een toename zichtbaar van psychische beperkingen en meervoudige handicaps. Verdeling naar leeftijdsgroep 20 t/m 25 17 26 t/m 30 20 31 t/m 35 20 36 t/m 40 23 41 t/m 45 27 46 t/m 50 34 51 t/m 55 23 56 t/m 60 19 61 t/m 65 13 Totaal 196 Waarvan: Man 136 Vrouw 60 Opvallend is de evenredige verdeling van de Wsw-populatie over de verschillende leeftijdscategorieën. De verhouding man-vrouw is daarentegen minder evenwichtig: 69% is man en 31% is vrouw. Aantal personen per activiteit/ afdeling Administratie / bedrijfsbureau 3 Detachering 14 Elektro 7 Facilitaire dienst (kantine) 3 Groenvoorziening 37 Logistieke dienstverlening 11 Metaal / specials 37 Montapak 81 P&O 2 Totaal 196 Bovenstaande tabel maakt duidelijk dat de aard van de werkzaamheden binnen WHW-bedrijven zeer divers is. 10

3.3. SAMENSTELLING BESTAND WAJONG Het huidige bestand Wajong ers in de Hoeksche Waard laat de volgende opbouw zien: Lopend Wajong Man vrouw deels arbeidsongeschikt volledig arbeidsongeschikt Binnenmaas 222 108 114 17 205 Cromstrijen 89 49 40 3 86 Korendijk 63 34 29 6 57 Oud- 275 153 122 16 259 Beijerland Strijen 87 45 42 9 78 Totaal HW 736 389 347 51 685 Van de 736 mensen met een Wajong-uitkering in de Hoeksche Waard is 93% arbeidsongeschikt. Als uitgegaan wordt van deze cijfers zouden 685 Wajong ers onder de verantwoordelijkheid blijven van het UWV. Echter het huidige bestand Wajong ers wordt vanaf 1 januari 2015 herkeurd. Wie nog wel kan werken, valt onder de Participatiewet en dus onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Het is op dit moment niet aan te geven welk deel overkomt als gevolg van de herkeuring. Vanuit het ministerie SZW is aangegeven dat de herkeuring naar verwachting in tranches in 2014 plaats zal vinden, waarbij de mensen die als laatste een Wajong indicatie hebben gekregen als eerste herkeurd zullen worden. De opbouw in leeftijd van de huidige populatie is als volgt: Leeftijd Looptijd < 25 25-34 35-44 45-54 55-64 < 5 jaar >= 5 jaar 89 68 29 29 7 88 134 37 16 16 9 11 33 56 20 19 10 6 8 21 42 75 78 65 39 18 68 207 34 22 13 12 6 34 53 255 203 133 95 50 244 492 De conclusie is dat van de populatie Wajong ers 80% jonger is dan 45 jaar. Het merendeel (67%) heeft 5 jaar of langer een Wajong-uitkering. 11

4. ONDERVERDELING CLIËNTENBESTAND RSDHW EN WHW-BEDRIJVEN NAAR VERDIENCAPACITEIT Er worden drie doelgroepen onderscheiden bij de vormgeving van de implementatie van de Participatiewet met als basis de verdiencapaciteit. In onderstaand overzicht zijn de bijstandscliënten en Wsw-ers ingedeeld naar hun geschatte verdiencapaciteit (VC) welke afgezet is tegen het wettelijk minimumloon (WML). De verdiencapaciteit is hierbij hetzelfde als de arbeidsproductiviteit van de cliënt of beter gezegd: het deel dat de werknemer arbeidsproductief is. Groep 1 heeft in beginsel maximale economische verdiencapaciteit en wordt gesplitst in twee subgroepen. De eerste subgroep is direct bemiddelbaar. De tweede (grotere) subgroep heeft weliswaar maximale economische verdiencapaciteit, maar is tijdelijk niet in staat dit te effectueren door bijvoorbeeld een taalachterstand, sociale problematiek of het ontbreken van kinderopvang. Groep 2 heeft weliswaar geen maximale economische verdiencapaciteit maar wel voldoende verdiencapaciteit om (op termijn) uitplaatsing naar een reguliere werkgever mogelijk te maken. Groep 3 beschikt weliswaar permanent over onvoldoende economische verdiencapaciteit, maar kan door de inzet van haar capaciteiten wel naar vermogen een bijdrage leveren aan de maatschappij. Er wordt daarom ook gesproken van maatschappelijke verdiencapaciteit. Groep 1 Groep 2 Groep 3 Personen met economische verdiencapaciteit Personen met maximale economische verdiencapaciteit Personen met maatschappelijk verdiencapaciteit 1a 1b 2 3 VC Permanent 100% WML VC Tijdelijk <100% WML VC permanent 40 tot < 100% VC permanent < 40% WML RSDHW 85 168 100 267 % van totaal 14% 27% 16% 43% WHW 4 0 101 90 % van totaal 2% 0% 52% 46% NB: binnen groep 1 wordt een onderscheid gemaakt tussen personen die permanent 100% van het Wettelijk minimumloon (WML) kunnen verdienen en personen die tijdelijk niet 100% van het WML kunnen verdienen. Onder de laatste subgroep wordt bedoeld de personen die in beginsel wel over een maximale verdiencapaciteit beschikken, maar die dit tijdelijk niet kunnen effectueren door bijvoorbeeld een taalachterstand, een vorm van sociale problematiek of het ontbreken van kinderopvang. Permanent betekent dat personen over de genoemde economische verdiencapaciteit beschikken en die daadwerkelijk kunnen effectueren. Ongeveer 60% van het cliëntenbestand van de RSDHW en 98% van de WSW-populatie heeft een verdiencapaciteit van permanent minder dan 100% van het Wettelijk minimumloon en heeft derhalve tijdelijke of permanente ondersteuning nodig. De financiering van de (tijdelijke) ondersteuning vindt plaats vanuit het Participatiebudget. De ruime meerderheid is in de minder kansrijke groep 3 ingedeeld, de groep met maatschappelijke verdiencapaciteit. 1 1 Percentage is gebaseerd op de verdeling ten tijde van de Wet werken naar vermogen (groep 3 was 0-40% en met de Participatiewet 0-30%). 12

5. ONTWIKKELING RIJKSBUDGETTEN 5.1. ONTWIKKELING RIJKSBUDGETTEN RSDHW In onderstaande tabel wordt het verloop van de budgeten op het gebied van de programma s Werk en Inkomen weergegeven. Vanaf 2014 betreft het een raming die opgenomen is in de meerjarenbegroting RSDHW 2014-2017. % Mutatie tov voorgaand jaar (Werk) % Mutatie tov voorgaand jaar (Inkomen) Jaar Rijksbudget Werk Rijksbudget Inkomen 2004 3.227.120 8.545.634 2005 3.186.682 7.580.815-1% -11% 2006 3.213.303 7.448.935 1% -2% 2007 3.250.833 6.230.569 1% -16% 2008 3.337.791 6.019.644 3% -3% 2009 3.228.328 5.647.079-3% -6% 2010 2.781.993 5.797.131-14% 3% 2011 2.343.045 6.136.524-16% 6% 2012 1.413.888 7.515.409-40% 22% 2013 1.150.533 7.441.017-19% -1% 2014 905.759 7.956.540-21% 7% 2015 871.623 8.182.496-4% 3% 2016 838.707 8.214.364-4% 0% 2017 804.572 8.292.156-4% 1% In de jaren 2013 en 2014 is sprake van een geprognosticeerd tekort op het regulier rijksbudget voor Werk ( het oude Participatiebudget ). Vooralsnog zorgt de positieve meeneemregeling vanuit het boekjaar 2012 en de reserve Participatie ervoor dat de meerkosten in die jaren gedekt kunnen worden. Vanaf 2015 komt de RSDHW naar verwachting niet tekort op het reguliere Rijksbudget indien wordt uitgegaan van haar huidige doelgroep. Op basis van de ervaring van de afgelopen jaren is de verwachting dat het budget m.b.t. het Inkomensdeel (dat is het budget voor uitkeringskosten) de komende jaren niet voldoende om de uitkeringskosten te kunnen dekken. In de meerjarenraming 2014-2017 is een onttrekking aan de algemene reserve geraamd en bij een onvoldoende reservepositie is een extra bijdrage van de deelnemende gemeenten geraamd. 5.2. ONTWIKKELINGEN RIJKSBUDGETTEN WHW-BEDRIJVEN Bij WHW bedrijven ziet het verloop van het Rijksbudget er als volgt uit: 2012 2013 2014 2015 2016 2017 Subsidie/fte 25.759 25.931 25.931 25.393 24.854 24.316 Totaal subsidie 4.577.000 4.535.000 4.520.000 4.338.000 4.133.000 3.991.000 Na het jaar 2017 blijft de subsidie per fte dalen, totdat is uitgekomen op een bedrag van 22.000 per fte. Het verwachte exploitatietekort zal in verband hiermee oplopen na 2017. Tot en met het jaar 2017 is de verwachting dat de tekorten gedekt kunnen worden uit de aanwezige reserve. Vanaf 2018 zal de oude doelgroep Wsw geheel drukken op het Participatiebudget. 5.3. ONTWIKKELINGEN BUDGETTEN WAJONG Tot op heden is niet duidelijk of en wat de omvang van het UWV-budget is dat overgeheveld wordt naar het Participatiebudget voor de Wajong ers met arbeidsmogelijkheden Wel duidelijk is dat ook daar een forse bezuinigingsronde plaats vindt. Gezien deze onduidelijkheid laten we dit budget buiten beschouwing. 13

6. INZET MIDDELEN 6.1. INZET MIDDELEN PARTICIPATIEBUDGET RSDHW In onderstaand overzicht staan de baten en lasten van het Programma Werk vermeld zoals opgenomen in de jaarrekening 2012, de gewijzigde begroting 2013 en de begroting 2014-2017. Realisatie Raming Raming Raming 2012 2013 2014 2015 Educatie Contract met Da Vinci 100% budget 477.647 140.154 140.154 140.154 Inburgering Taalcursussen en duale trajecten 157.790 150.000 110.000 - Re-integratie 870.275 1.149.000 1.090.833 688.000 Waarvan: WIW excl. Scholingskosten incl. adm diensten 232.952 217.000 195.000 170.000 Doorbelasting salariskosten - 60.000 60.000 60.000 Werkgeversbenadering/ Doelmatigheid 203.362 195.000 200.000 203.000 Re-integratiebureaus 75.710 100.000 90.000 100.000 Loonkostensubsidies 51.117 70.000 60.000 60.000 Keuringskosten 24.593 30.000 30.000 30.000 Gemeentelijk beleid 125.470 127.000 175.000 155.000 Onderdelen inkomensondersteuningsbeleid m.b.t. re-integratie - onkostenvergoedingen 88.476 90.000 130.000 110.000 Premies (vrijwilligerspremie, uitstroompremie ed) 36.994 37.000 45.000 45.000 WIW BTW correctie 201.805- Talentenwaard 434.586 450.000 370.833 - Huurkosten 155.785 162.500 136.000 Energiekosten + belastingen 38.797 40.500 33.750 Verzekeringen + autokosten 5.117 5.500 5.000 Bijkomende huisvestingskosten 7.346 7.500 6.000 Kapitaallasten investeringen 34.755 35.000 30.000 Materiële kosten 7.777 8.000 6.000 Schoonmaakkosten 34.109 35.000 28.583 Kosten diensten derden m.b.t. (vooral) manege 17.832 18.000 13.000 Personele voorzieningen (koffie, thee ed) 2.253 3.000 2.500 Personele kosten 130.814 135.000 110.000 TOTAAL UITGAVEN PARTICIPATIEBUDGET 1.505.712 1.439.154 1.340.987 828.154 Rijksmiddelen Participatie 1.413.888 1.150.533 905.759 871.623 Waarvan: Educatie 477.647 140.154 140.154 140.154 Inburgering 188.513 115.548 - - Re-integratie 747.728 894.831 765.605 731.469 Inleenvergoedingen 54.184 43.000 43.000 32.250 Opbrengsten TW 36.884 50.000 37.500 Overige baten 130.125 Terug te betalen TOTAAL BATEN 1.635.081 1.243.533 986.259 903.873 SALDO 129.369-195.621-354.728 75.719 Meeneemregeling 2011-2012 124.475 Meeneemregeling 2012-2013 253.844 253.844 Meeneemregeling 2013-2014 58.223 58.223 Tekort op PB 296.505- Dekking door reserve Participatie 296.505 Meeneemregeling 2015-2016 - 75.719 NB. De lasten t.a.v. Talentenwaard staan met ingang van 2015 op nul in bovenstaand overzicht omdat het bestuur van de RSDHW in 2013 heeft besloten het eindigende huurcontract (november 2014) niet te verlengen. 14

6.2. INZET MIDDELEN EXPLOITATIERESULTAAT WHW-BEDRIJVEN In de volgende tabel wordt weergegeven wat het verwachte exploitatieresultaat is van WHW bedrijven. Na 2017 zal dit tekort nog verder oplopen door een jaarlijks teruglopende subsidie per fte. In eerste instantie zal dekking gevonden moeten worden voor het exploitatieresultaat binnen de Participatiemiddelen. Zoals hierboven weergegeven is echter niet veel ruimte binnen het Participatiebudget om dit exploitatieresultaat op de vangen. Vooralsnog is bij WHW-bedrijven een reservepositie aanwezig om het exploitatieresultaat te dekken. Verwacht exploitatieresultaat WHW Bedrijven 2012 2013 2014 2015 2016 2017 Subsidie/fte 25.759 25.931 25.931 25.393 24.854 24.316 Totaal subsidie 4.577.000 4.535.000 4.520.000 4.338.000 4.133.000 3.991.000 Eigen inkomsten 2.167.000 2.268.000 2.386.000 2.441.000 2.471.000 2.482.000 Fte wsw 174 175 174 171 166 164 Personen wsw 194 195 194 190 184 182 totale loonsom wsw 4.871.000 5.005.000 4.973.000 4.867.000 4.736.000 4.668.000 apparaatskosten 2.216.000 2.258.000 2.257.000 2.269.000 2.280.000 2.224.000 exploitatieresultaat 343.000-460.000-324.000-357.000-412.000-419.000- Algemene + bestemmingsreserve einde jaar 2.040.000 1.580.000 1.258.000 899.000 487.000 68.000 15

7. RESERVEPOSITIE 7.1. RESERVEPOSITIE RSDHW Het verwachte verloop van de reservepositie van de RSDHW is de komende jaren als volgt: 2012 2013 2014 2015 2016 2017 NAAM Algemene reserve 1.299.203 772.840 202.299 - - - reserve WWB Inkomensdeel 13.477 - - - - - reserve bijzondere bijstand 335.392 - - - - - reserve sociaal noodfonds 20.000 - - - - - reserve participatie - 300.000 3.495 - - - TOTAAL reserves 1.668.072 1.072.840 205.794 - - - 7.2. RESERVE POSITIE WHW-BEDRIJVEN Het verwachte verloop van de reservepositie van WHW-bedrijven is de komende jaren als volgt: 2012 2013 2014 2015 2016 2017 Algemene + bestemmingsreserve 2.040.000 1.580.000 1.258.000 899.000 487.000 68.000 einde jaar Conclusie is dat de reservepositie van beide gemeenschappelijke regelingen sterk afneemt de komende jaren tot nihil als de tekorten gedekt blijven worden uit de reserves. 16

8. INKOMENSONDERSTEUNINGSBELEID In verband met een mogelijk heroverweging van de bijzondere bijstand (mede in relatie tot het bevorderen van de arbeidsparticipatie) is een inventarisatie gemaakt van de baten en lasten van het inkomensondersteuningsbeleid in 2012. De baten bestaan structureel uit de volgende drie bronnen: 1. Een gemeentelijke bijdrage ad. 450.000 2. De langdurigheidstoeslag ad. 75.000 3. Toevoeging van middelen ten behoeve van kwetsbare groepen ad. 155.000. De totale baten bedragen 680.000. De lasten bedragen in 2012 ca. 619.000. De grootste uitgavenpost bedraagt het verstrekken van bijzondere bijstand voor bijzondere individuele kosten van het bestaan. Gezien de veelvoud van specifieke kostenposten zijn deze ondergebracht in deze algemene categorie. Hoewel de uitgaven ten behoeve van inrichting van woningen de laatste jaren fors gereduceerd zijn door de verstrekking van lagere vergoedingen per inrichting, is deze kostenpost nog steeds één van de grootste kostenposten van het inkomensondersteuningsbeleid (o.a. huisvesting statushouders). Dit naast de kostenposten van de langdurigheidstoeslag en de kosten voor medische zorg en hulpmiddelen. 300000 250000 200000 150000 100000 50000 0 Door de drie structurele bronnen en het huidige uitgavenpatroon bestaat momenteel geen tekort op het inkomensondersteuningsbeleid. Er bestaat echter nagenoeg geen ruimte voor nieuw beleid. Een heroverweging van beleid is nodig om met het inkomensondersteuningsbeleid de arbeidsparticipatie te bevorderen. 17

9. PERSONEEL 9.1. OVERZICHT PERSONEEL RSDHW Het volgende overzicht geeft de formatie van de Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard weer per 1 april 2013. Functie/organisatieonderdeel Aantal FTE Directie* 2,0 Teamchefs 1,9 Staf 3,5 Beleid en kwaliteit 5,2 Schuldhulpverlening en budgetbeheer 7,4 Klantmanagement Inkomen 5,7 Team Werk (excl. inhuur van 2FTE) 2,9 Adm. ondersteuning klantmanagers 2,3 Uitkeringsadministratie incl. WMO 2,9 Financiële administratie 1,0 Debiteurenbeheer/Terugvordering 0,5 ICT 2,0 Receptie en facilitair 1,8 * 1FTE on hold Totale formatie 39,1 De geraamde salariskosten bedragen in 2013 2.367.000 bij de RSDHW 9.2. OVERZICHT PERSONEEL WHW-BEDRIJVEN Het volgende overzicht geeft de formatie weer van het ambtelijk personeel van WHW Bedrijven per 1 april 2013. Functie Aantal FTE Directeur 1,0 Hoofd P&O 1,0 Personeelsconsulent 1,0 Controller 1,0 Adm. Medewerker 0,5 Bedrijfsleiding 2,0 Productieleiders 3,0 Werkleider 3,0 Facilitair medewerker 0,5 Totaal 13,0 De geraamde salariskosten bedragen 875.000 bij WHW-bedrijven in 2013. TOT SLOT De onderhavige 0-meting heeft niet tot doel om vergaande conclusies te trekken of dwarsverbanden te leggen. De gepresenteerde informatie geeft de laatste stand van zaken weer en maakt een onderbouwing voor het maken van keuzes in de toekomst mogelijk. Het uitgangspunt van het kabinet dat het beter en goedkoper moet, betekent dat we eerst moeten weten wat de huidige situatie is en wat momenteel gemeten kan worden. De 0-meting voorziet hierin. 18