Beleidsplan activerende schuldhulpverlening in Maassluis 2012-2015



Vergelijkbare documenten
Agendapunt: 19 No. 50/'12. Dokkum, 24 april ONDERWERP: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

Het college heeft besloten tot vaststelling van de regeling schuldhulpverlening 2017 en verder.

Notitie Schulddienstverlening

december Totaal behandeld

BELEIDSPLAN GEMEENTELIJKE SCHULDHULPVERLENING ONDERBANKEN

INHOUDSOPGAVE 1. LEESWIJZER SAMENVATTING DOELSTELLINGEN EN KWALITEITSBORGING DE WET GEMEENTELIJKE SCHULDHULPVERLENING...

Beleidsregels Schuldhulpverlening Gemeente Leiderdorp 2018

Jaarverslag. schulddienstverlening Een goede start

Het college van de gemeente Geldermalsen;

in Gemeente Ridderkerk

Beleidsregels Schuldhulpverlening

Schulddienstverlening

SCHULDHULPVERLENING september

Bijlagen: 1. beleidsplan schuldhulpverlening

Groep mensen die meer risico lopen op het krijgen van schulden dan anderen.

Raadsnota. Raadsvergadering d.d.: 25 juni 2012 Agenda nr: Onderwerp: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Aan de gemeenteraad,

Beleidsplan integrale schuldhulpverlening

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis houdende regels omtrent schuldhulpverlening

Beleidsplan Schuldhulpverlening gemeente Buren

Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Velsen 2013

Bijlage 1. Startnotitie wettelijk kader minnelijke schuldhulpverlening

Schriftelijke vragen. Namens de fractie van de PvdA. Siebren Buist. Reg. Nr (in te vullen door de griffie)

Beleidsregels Schuldhulpverlening gemeente Renkum 2012 e.v.

596681/ november 2017

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

Plan voor de schuldhulpverlening Gemeente Wormerland en gemeente Oostzaan

Schuldbemiddeling. Hulp bij financiële problemen

Armoedebeleid. Welkom bij deze presentatie!

memo de gemeenteraad M.J.C. Suijker (wethouder) datum 29 november 2011

Beleidsplan Schuldhulpverlening Venray

Beleidsregels Integrale Schuldhulpverlening Gemeente Boxmeer

Bijlage 3 Producten 1 2 MAART

De beleidsregels treden in werking, de dag na publicatie, 21 februari 2013.

Beleidsplan integrale schuldhulpverlening. Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk

Aanvullende notitie op het Beleidsplan schuldhulpverlening gemeente Menterwolde

Inhoudsopgave. Schulden, hoe kom ik ervan af? Ik kan de rekeningen niet meer betalen. Wat nu? Wat kan ik zelf doen aan mijn schulden?

Beleidsplan integrale schuldhulpverlening

JAARVERSLAG Uw partner in schuldhulpverlening. Gemeente Nederweert

SCHULDHULPVERLENING april

Gemeente Oss. Pilot Duurzame Financiële Dienstverlening

Beleidsregels Integrale Schuldhulpverlening

Begrippenlijst - schulden

Beleidsregels Gemeentelijke Schuldhulpverlening Hellevoetsluis

Beleidsregel toelating tot de schuldhulpverlening

Richtinggevend plan schuldhulpverlening ex artikel 2 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

Cijfers Schuldhulpverlening 2016

De schuldenbank: aanpak armoede en schulden in Den Haag

U wilt uw schulden wegwerken

Beleidsplan integrale schuldhulpverlening

Schuldhulp- verlening

Schulden? Pak ze snel aan

2. Worden alleen mensen die zich aanmelden via de sociale dienst doorverwezen naar de PLANgroep?

Purmerend, 3. Voor welke doelgroep willen we schuldhulpverlening aanbieden?

Beleidsregels schulddienstverlening gemeente Helmond 2018

Beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening gemeente Staphorst

Conform besloten door de gemeenteraad Maassluis d.d. 31 mei 2016

Beleidsplan schuldhulpverlening

a. college: college van burgemeester en wethouders van Menterwolde;

Beleidsregels schulddienstverlening Westvoorne 2017

ZELFREDZAAMHEID in Amsterdam

Raadsvergadering : 28 maart 2011 Agendanr. 15

BELEIDSREGELS SCHULDHULPVERLENING GEMEENTE MONTFOORT

Beleidsregels Schuldhulpverlening

Concept raadsvoorstel t.b.v. rondetafelgesprek 31 mei Vergadering gemeenteraad d.d. 14 juni 2012 Agenda nummer

Beleidsplan Schuldhulpverlening

JAARVERSLAG Uw partner in schuldhulpverlening. Gemeente Ridderkerk

Beleidsregels Schulddienstverlening Eindhoven

Jaartal / nummer 2014 / 045. Naam Beleidsregels schuldhulpverlening Publicatiedatum 17 april Opmerkingen

Vier jaren nota Schuldhulpverlening gemeente Brummen

Beleidsregels integrale schuldhulpverlening Gemeente IJsselstein

Uitvoeringsregeling schulddienstverlening Hollands Kroon 2016

Raadsbesluit. Raadsvergadering: 24 november ONDERWERP Beleidsplan Schuldhulpverlening Heemstede

RAADSVOORSTEL EN O. Registratienummer raad Portefeuillehouder: Roald Helm. Behandeld door: M.V. Raam-Al-Bazy. Domein / Team: MAAD / MOWM

Besluitenlijst d.d. d.d. (paraaf adjunct-secretaris) Bijlagen Voorstel buurtgericht werken schuldhulpverlening

Congres Sociale zekerheid in beweging

Onderwerp: advies beleidsplan schuldhulp- Assen, 6 december verlening

Beleidsregels Integrale schuldhulpverlening

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Beleidsplan schuldhulpverlening Een passend verhaal

Aan de gemeenteraad, Vergadering: 9 oktober 2012 Agendanummer: 2

Beleidsregel toelating tot de schuldhulpverlening 2017

Hoofdstuk 1 Inleiding

Schuldhulpverlening gemeente Gouda Nota van Conclusies en Aanbevelingen

Beleidsregels Gemeentelijke Schuldhulpverlening het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hellevoetsluis;

Naam en telefoon. Sille Dohmen 5772 Afdeling. Portefeuillehouder

UIT DE SCHULDEN Wegwijs in de schuldhulpverlening

Beleidsplan schulddienstverlening Naar selectieve instroom en snelle uitstroom

Schuldhulpverlening. Financiële Winkel van Delft

Beleidsregels schuldhulpverlening Heemskerk april 2013

Beleidsplan schuldhulpverlening Een passend verhaal

GEMEENTE WADDINXVEEN. Wet gemeentelijke Schuldhulpverlening Werken aan een nieuw perspectief

De gemeenteraad. Cc college van b&w. Geachte leden van de gemeenteraad,

Schulden? Pak ze snel aan

GEMEENTEBLAD. De gemeenteraden van Maassluis, Vlaardingen en Schiedam, ieder voor zover het zijn eigen bevoegdheid betreft;

Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren Participatiewet

Beleidsregels. Schuldhulpverlening. gemeente Reimerswaal

Zundertse Regelgeving

Deelplan Minimabeleid Beleidsplan sociaal domein

Raads informatiebrief (Sociaal-Economische pijler)

ONS KENMERK DOORK1ESNUMMER

Transcriptie:

Beleidsplan activerende schuldhulpverlening in Maassluis 2012-2015 Gemeente Maassluis, mei 2012 1

Inhoudsopgave Voorwoord.3 1. Inleiding... 4 1.1 Landelijke en regionale ontwikkelingen... 4 1.2. Algemeen beleidskader... 5 1.3. Lokaal beeld aanmeldingen schuldhulpverlening... 8 1.4. Opbouw beleidsplan... 9 2. De nieuwe wet in het kort... 11 3. Kaders voor schuldhulpverlening... 13 3.1 Doelstellingen van schuldhulpverlening... 14 3.2 Doelgroepen van schuldhulpverlening... 15 3.3 Gezinnen met kinderen... 16 3.4 Wachttijd... 17 4. De instrumenten van schuldhulpverlening... 18 5. Sturing, kwaliteit en verantwoording... 22 5.1 Informatie voor toezichtfunctie van de raad... 22 5.2 Prestatie indicatoren... 22 5.3 Kwaliteitsborging... 23 6. Financiering... 24 2

Voorwoord Het beleidsplan dat voor u ligt draagt als titel activerende schuldhulpverlening. Activerende schuldhulpverlening verlegt de aandacht van het schuldenvrij maken van de schuldenaar naar de schuldenaar zelf. Hoe kan iemand financieel sterker worden en daardoor blijven participeren, dat wil zeggen zijn baan behouden, een opleiding afronden, meedoen aan sociale activiteiten, voorkomen van huisuitzetting etc. Om financieel sterker te worden is het nodig dat de schuldenaar zicht krijgt op de te zetten stappen (en daarmee ook perspectief krijgt) en vooral weer zelf eigenaar wordt van het proces. Een proces dat zich richt op het versterken van de financiële zelfstandigheid en daardoor leidt tot een zoveel als mogelijk passende en duurzame oplossing voor de financiële problemen. De bezuinigingen in het sociale domein, de toenemende schuldenlast bij gezinnen en de wettelijke verantwoordelijkheid dwingen gemeenten om zorgvuldige keuzes te maken en een visie te ontwikkelen op de vraag hoe de schuldhulpverlening onder deze omstandigheden vorm moet krijgen. Dit beleidsplan geeft de handvatten om ook in deze moeilijke tijden een goede invulling te geven aan schuldhulpverlening. Het plan bevat de hoofdlijnen van het beleid op de drie onderdelen waar de gemeenten wettelijk voor verantwoordelijk zijn: preventie, schuldhulpverlening en nazorg. 3

1. Inleiding 1.1 Landelijke en regionale ontwikkelingen Diverse ontwikkelingen vormen de aanleiding voor het opstellen van dit beleidsplan integrale schuldhulpverlening. Wet gemeentelijke schuldhulpverlening Op 1 juli 2012 treedt de wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking. Deze wet geeft de gemeenten de wettelijke verantwoordelijkheid voor schuldhulpverlening. De gemeenten krijgen de regierol om deze integrale hulp tot stand te brengen. Integraal betekent dat de situatie van de burger met schulden niet enkel bekeken wordt vanuit de schuldensituatie, maar dat bekeken wordt wat de oorzaak is van het probleem en welke problemen nog meer spelen. Dit om de situatie waar mogelijk in combinatie met andere hulp effectiever en duurzamer op te lossen. Dat is ook de belangrijkste doelstelling van het kabinet: het verbeteren van de effectiviteit van de gemeentelijke schuldhulpverlening. Het wetsvoorstel verplicht de gemeenten een beleidsplan vast te stellen en om in dit plan te beschrijven welke ambities ze hebben, op welke wijze de uitvoering plaatsvindt, welke resultaten worden nagestreefd en op welke manier de kwaliteit geborgd wordt. Ook dienen gemeenten aan te geven op welke wijze schuldhulpverlening voor gezinnen met inwonende kinderen vormgegeven wordt. Naast het verbeteren van de kwaliteit en effectiviteit van de schuldhulpverlening heeft het kabinet meer maatregelen genomen gericht op de hele keten rondom schuldenproblematiek: het verbeteren van de financiële bewustwording, het voorkomen van overkreditering en het bevorderen van vroegsignalering en de samenwerking rondom schuldenproblematiek. Een toename van problematische schulden Een tweede ontwikkeling is dat, mede als gevolg van de economische crisis, steeds meer mensen 1 te maken hebben met problematische schulden. Landelijk zien we een gestage groei in aanmeldingen voor schuldhulpverlening. Waren er in 2008 in Nederland nog 44.100 mensen die een beroep op schuldhulpverlening deden, dat aantal steeg in 2009 naar 53.250 en in 2010 ging het om maar liefst 80.000 huishoudens die zich met schulden hebben gemeld bij de schuldhulpverlening. Dit is een toename van 48%. Deze stijging is te verklaren door onder andere: - de economische crisis; - inzet van extra middelen schuldhulpverlening (2009-2011). Hierdoor zijn landelijk in 2010 wachtlijsten uit 2009 weggewerkt én is actief op zoek gegaan naar huishoudens met schulden. Er komen nu ook andere groepen prominent in beeld die eerder nog niet zo zichtbaar waren. Eerder waren het vooral mensen met een uitkering of een laag inkomen die een beroep deden 1 Vogens de Gedragscode Schuldregeling NVVK (Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren) is sprake van een oblematische schuld indien aan de volgende criteria wordt voldaan:de som van de geëiste maandelijkse betalingen is hoger dan de aflossingscapaciteit en/of er is een bedreigende schuld (dit is een betalingsachterstand van minimaal twee maanden) in een of meer van de categorieën huur, hypotheek, energie, ziektekostenverzekering, WA-verzekering of inboedelverzekering, en; er is geen bereidheid van schuldeisers om een betalingsregeling te treffen en; er is geen mogelijkheid van herfinanciering van de schulden en; er is geen vermogen aanwezig dat geliquideerd kan worden. 4

op de hulpverlening. De laatste twee jaar gaat het ook steeds meer om mensen uit de hogere inkomensgroepen. Dit is voornamelijk het geval door baanverlies in combinatie met onder andere (hoge) hypotheken. Uit het jaarverslag van de NVVK over 2010 blijkt dat in dat jaar aanzienlijk meer mensen met een inkomen uit werk (40%) een beroep deden op schuldhulpverlening dan in 2008 (18%). Ook jongeren onder de 25 jaar vormen inmiddels 12% van de schuldenaren die om hulp vragen. Dat was in 2007 slechts 7%. De toename onder jongeren is al een aantal jaren zichtbaar en lijkt vooralsnog niet te veranderen. Belangrijke verklaringen zijn de invloed van reclame, meedoen met rages, mogelijkheden om schulden te maken en nauwelijks financiële vaardigheden bij een deel van de jongeren. De plannen uit het regeerakkoord houden echter bezuinigingen op schuldhulpverlening in, terwijl de behoefte aan ondersteuning alleen maar lijkt toe te nemen. Er treden stapelingseffecten op in de bezuinigingen op het sociale domein 2, waardoor het besteedbaar inkomen lager wordt. Het risico op geldproblemen wordt hierdoor groter. De uitdaging is om met minder middelen een acceptabel dienstverleningsniveau overeind te houden. Rust op het financiële vlak is een belangrijke voorwaarde om hulpverlening op andere leefgebieden effectief in te kunnen zetten. Samenwerking in de regio Een derde ontwikkeling is dat de Nieuwe Waterweg Noord gemeenten steeds meer de samenwerking zoeken op het terrein van werk en inkomen (mede in het licht van een mogelijke vorming van een regionale sociale dienst). Ook bij het opstellen van dit beleidsplan is samengewerkt. Maassluis heeft schuldhulpverlening uitbesteed. De huidige aanbesteding loopt af op 31 december 2013. Vlaardingen en Schiedam voeren schuldhulpverlening in eigen beheer uit. 1.2. Algemeen beleidskader In het Coalitieakkoord 2010-2014 van de gemeente Maassluis is de ambitie opgenomen om het sociale beleid voort te zetten. Het doel van de ondersteunende voorzieningen blijft het stimuleren van de doelgroep om op eigen kracht te kunnen meedoen in de lokale samenleving. Iedere inwoner moet zich optimaal kunnen ontplooien. In het verlengde van de Beleidsvisie Samenlevingszaken is in het Collegeprogramma en de programmabegroting de omslag gemaakt naar inzet op te bereiken maatschappelijke effecten. In het Collegeprogramma zijn de volgende maatschappelijke effecten geformuleerd voor programma 3, Samenlevingszaken: 1. Inwoners van Maassluis blijven zo lang mogelijk zelfstandig functioneren en participeren; 2. Sociale samenhang en leefbaarheid zijn in Maassluis optimaal; 3. Inwoners van Maassluis zijn gezond; 4. Inwoners van Maassluis beschikken over kennis en vaardigheden die ze voor de toekomst nodig hebben. Effecten die vertaald moeten worden naar concreet geformuleerde doelstellingen. Schuldhulpverlening valt onder de doelstelling er voor zorgen dat de inwoners van Maassluis maatschappelijk kunnen participeren (of kunnen deelnemen aan het maatschappelijk leven) door middel van werk, vrijwilligerswerk, burgerparticipatie of deelname aan activiteiten (sport, cultuur, recreatie en andere vrijetijdsbeoefening). Problematische schulden kunnen een 2 Onderzoeksrapport van Nicis in opdracht van de G32, 23 november 2011 5

belemmering zijn voor participatie en om volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Integrale schuldhulpverlening kan de participatie van mensen versterken. We gaan in onze beleidsvisie uit van individuele participatie op drie domeinen, volgens het model van de Gruijter e.a. 3 : het privédomein, het domein van werk, sociale zekerheid en voorzieningen, en het domein van het sociale leven. In het eerste domein gaat het om zorgzelfredzaamheid, in het tweede om fysieke en financiële zelfredzaamheid, en in het derde domein om de sociale zelfredzaamheid van burgers. Rust in de privésfeer, het gezin, vormt de basis voor participatie in de andere twee domeinen. Iemand is voldoende zelfredzaam als er sprake is van een adequate en gelijkwaardige combinatie van participatie in de drie leefdomeinen. Schuldhulpverlening bevindt zich in het tweede domein, maar heeft overlap met de andere twee domeinen. In het huidige overheidsbeleid staat eigen verantwoordelijkheid centraal. Het is belangrijk dat mensen het maximale uit zichzelf halen om hun eigen situatie te beheersen. Ook voor de financiën geldt dat burgers zelf verantwoordelijk zijn voor het op orde houden hiervan. Tijdig je vaste lasten betalen, de verleiding weerstaan om producten te verkopen die je eigenlijk niet kan betalen of zorgen dat je een buffer hebt voor onvoorziene uitgaven zijn voorbeelden van gedrag dat van burgers verwacht wordt. Doe je dit niet en ontstaan er financiële problemen, dan zijn de consequenties voor jezelf. Incassokosten of kosten aan deurwaarders, afsluiting van energie of water of uitsluiting van een verzekering kunnen de consequenties zijn van het niet nakomen van verplichtingen. Grote financiële problemen vormen een belemmering voor participatie. Te weinig geld voor het lidmaatschap van de sportvereniging, voor een buskaartje of om te bellen, leiden ertoe dat mensen zich terugtrekken achter hun voordeur. Uit onderzoek weten we dat financiële zorgen kunnen bijdragen aan uitval op het werk of op school. 4 Werknemers en scholieren presteren minder. Ook is er een relatie met gezondheidsproblemen. 5 Maatschappelijk werkers, sociaal raadslieden of klantmanagers WWB constateren telkens weer dat het voor klanten heel moeilijk is om stappen te zetten zolang hun financiën niet in balans zijn en er dus een onbalans is in de drie leefdomeinen. Het beheersbaar maken van de schuldensituatie, bijvoorbeeld door de inzet van schuldhulpverlening, kan de balans weer herstellen. Naast een belemmering voor participatie leiden problematische schuldsituaties ook tot maatschappelijke kosten. Als een deurwaarder een gezin uit huis zet, draait de gemeente op voor de kosten van de maatschappelijke opvang. Ook kosten aan maatschappelijk werk, sociaal raadslieden, verslavingszorg en instanties als jeugdzorg zijn tot op zekere hoogte toe te schrijven aan het (blijven) bestaan van financiële problemen. De maatschappelijke kosten van financiële problemen werken door op meerdere terreinen. Bijvoorbeeld bij jongeren. Er zijn jongeren die gaan werken om hun schulden af te betalen. De overstap van school naar werk levert als je 18 bent een mooi bedrag op. Maar als je 23 bent, je contract niet wordt verlengd en je geen startkwalificatie hebt, dan ziet je situatie er aanmerkelijk minder rooskleuring uit. 3 Gruijter, M. de, Marissing, E. van & Nederland, T. (2010), Participatiebevordering in de WMO. Participeren in de drie leefdomeinen. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut, juni 2010. 4 WRR, Vertrouwen in de school. Over de uitval van overbelaste jongeren. 5 Taylor, M., Jenkins, S., Sacker, A: Finacial capability and wellbeing en Taylor, M.: The impact of life events on financial capability 6

Schuldhulpverlening en schuldpreventie worden ingezet om belemmeringen voor participatie aan te pakken en de maatschappelijke kosten als gevolg van financiële problemen te beperken. Het doel van schuldpreventie is om te voorkomen dat mensen in (problematische) financiële problemen terecht komen. Hierbij is het van belang om na te gaan waardoor financiële problemen ontstaan. Soms is dat gewoon pech in het leven. Als het bedrijf waar je werkt failliet gaat, je partner overlijdt of je je auto total loss rijdt, dan kun je onvoorzien in grote financiële problemen terecht komen. Maar veel vaker is er niet één directe oorzaak aan te wijzen. Een te rooskleurig toekomstbeeld, als ZZP-er geen arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten, onvermogen om te budgetteren of om weerstand te bieden aan reclame komen samen met een tegenslag waar je niets aan kon doen. Door in het kader van preventie te investeren in bewustzijn, vaardigheden en wilskracht bij mensen om de eigen financiën op orde te hebben en te houden, kunnen we ervoor zorgen dat een onverwachte gebeurtenis niet altijd het begin hoeft te zijn van kettingeffect dat eindigt in een problematische schuldsituatie. Een voldoende buffer, verzekeringen, het kunnen budgetteren of het snel reageren op gewijzigde financiële situaties kunnen veel leed voorkomen. Het is vooraf niet bekend bij wie de combinatie van pech in het leven en onzorgvuldig financieel handelen of alleen de situatie van onzorgvuldig financieel handelen zich voordoet. Daarom hebben we er belang bij dat de burger beschikt over voldoende financiële vaardigheden en dat hij gezond financieel gedrag vertoont. Want gezond financieel gedrag is het belangrijkste instrument voor participatie en het voorkomen van maatschappelijke kosten. Op dit terrein is het ook belangrijk om de samenwerking te zoeken. In de tweede helft van 2011 zijn de strategische beleidsvisie Samenleven doe je niet alleen! en de notitie Een denkrichting: De betrokken Stad vastgesteld. In deze stukken staat de samenhang tussen de verschillende wetgeving en het (gemeentelijk) beleid op het terrein van Samenlevingszaken in Maassluis centraal. Hierin wordt een nieuwe koers ingezet, gericht op het versterken van het zelforganiserend vermogen van inwoners, het verbinden en vernieuwen en het meer doen met minder. We zullen inzetten op een aanpak waarin de burger en zijn vraag of behoefte centraal staat, met behoud van zijn eigen verantwoordelijkheid. De gemeente en maatschappelijke organisaties, verenigingen en bedrijven dienen de ondersteuning die zij aan die inwoners bieden, zoveel mogelijk vanuit het perspectief van de inwoner te organiseren. Uitgangspunt is datgene aan te bieden wat het beste bij de inwoner past. Daarbij wordt rekening gehouden met de individuele kwaliteiten en de draaglast en draagkracht van de inwoner en zijn omgeving (mantelzorgers & vrijwilligers). Professionals bekijken het totale plaatje, met de verschillende problemen op de drie domeinen van De Gruijter, en zoeken naar de vraag achter de vraag, zodat gekomen wordt tot één plan, één uitvoerder. Niet de organisatie, maar het organiseren van de hulpverlening en de ondersteuning op de meest directe en doelmatige manier en het maatschappelijk belang, staan centraal. In het verlengde hiervan zal ook inhoud worden gegeven aan schuldhulpverlening in de komende jaren. Schuldhulpverlening raakt aan meerdere terreinen, waardoor samenwerking en afstemming noodzakelijk is. Niet alleen op de verschillende beleidsterreinen binnen de gemeente, maar ook met bijvoorbeeld de woningcorporatie, vrijwilligersorganisaties, werkgevers. Algemeen Maatschappelijk Werk bijvoorbeeld heeft een belangrijke rol ten aanzien van de psycho sociale ondersteuning van burgers. Seniorenwelzijn komt bij ouderen thuis en helpt regelmatig met het op orde brengen van de administratie als mensen daar moeite mee 7

hebben. Via het armoedebeleid bieden we inkomensondersteunende voorzieningen aan waar dat nodig is. Op deze wijze kan voorkomen worden dat inwoners ( opnieuw of verder) in de schulden en armoede raken en dat kinderen de dupe zijn van de armoede van hun ouders. Met re-integratie willen we bereiken dat uitkeringsgerechtigden participeren en uitstromen naar werk. Het CJG heeft ook een belangrijke signalerende functie en via het jeugdbeleid willen we onder andere bereiken dat jongeren een startkwalificatie behalen. In samenwerking met de Rabobank en Saldosupport ondernemen we preventieve activiteiten gericht op jongeren. Naast professionele schuldhulpverlening wordt ook een netwerk van vrijwilligers opgezet in het project Schuldhulpmaatje van de kerken. Een vrijwilliger begeleidt iemand iets langer waardoor het financiële denken veranderd kan worden, tijdens het traject schuldhulpverlening kan iemand steun krijgen van een maatje waardoor het slagingspercentage omhoog gaat en in de nazorgfase kan het maatje voorkomen dat iemand terugvalt. Via Vluchtelingenwerk loopt ook een vrijwilligersproject schuldhulpverlening specifiek voor de problemen waar vluchtelingen tegenaan lopen. Er ligt ook een verband tussen schuldenproblematiek en laaggeletterdheid. Voor deze doelgroep is specifiek aandacht nodig, bijvoorbeeld door een budgettraining gericht op laaggeletterden. De te ondernemen activiteiten voor de komende periode zullen worden opgenomen in het door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen activiteitenplan. 1.3. Lokaal beeld aanmeldingen schuldhulpverlening Het aantal hulpvragen in Maassluis is in de afgelopen jaren fors toegenomen. In onderstaand overzicht is het aantal aanmeldingen sinds 2008 in beeld gebracht. In behandeling 2012 2011 2010 2009 2008 Aantal klanten per 1 jan 263 262 189 122 99 Nieuwe aanmeldingen 44 239 299 192 115 Totaal aantal behandelde schuldsituaties 501 488 314 214 Afgerond/afgesloten 238 226 125 92 Aantal klanten op 31 dec 263 262 189 122 In de volgende tabel worden voor het jaar 2011 de aanmeldingen naar inkomen aangegeven. Soort inkomen 2011 Werk 38% Uitkering 59% Overig 2% 8

Aanmeldingen uitgesplitst naar soort inkomen: Totalen over 2011 soort inkomen aantallen Percentage Combinatie loon en uitkering overig 5 2% Combinatie loon en WWB 3 1% Loondienst 84 35% Ondernemer 4 2% Uitkering overig 76 32% WWB 67 28% Totaal (aantal) 239 100% Aanmeldingen uitgesplitst naar gezinssamenstelling: Totalen over 2011 Gezinssamenstelling Aantallen Percentages (Echt)paar met kinderen 42 18% (Echt)paar zonder kinderen 23 10% Alleenstaand 106 44% Alleenstaande ouder 68 28% Totaal (aantal) 239 100% Aanmeldingen uitgesplitst naar leeftijd: Leeftijd: 2011 Jonger dan 25 jaar 10% 25-45 jaar 54% 46-65 jaar 32% Ouder dan 65 jaar 4% 1.4. Opbouw beleidsplan In dit beleidsplan worden in het tweede hoofdstuk de hoofdpunten van de nieuwe wet schuldhulpverlening beschreven. In het derde hoofdstuk komt de visie op schuldhulpverlening van de NWN gemeenten aan de orde. Hier wordt aangeven hoe het integraal beleid vormgegeven wordt. Ook wordt beschreven welke partners een rol hebben binnen dit beleidsterrein en hoe de regierol van de gemeente eruit ziet. Vervolgens staat in hoofdstuk vier het schuldhulpverleningsproces centraal. In het vijfde hoofdstuk worden de doelstellingen, kwaliteitseisen en de te bereiken resultaten uitgewerkt. Afgesloten wordt in hoofdstuk zes met een beschrijving van de benodigde financiën. In bijlage één worden de (preventie)activiteiten nader uitgewerkt. Samenvattend kan worden gesteld dat met de vaststelling van dit beleidsplan het volgende wordt beoogd: maatwerk bij het bieden van schuldhulpverlening; een integrale werkwijze die tot een effectievere schuldhulpverlening leidt; inzet op het vergroten van de zelfredzaamheid en participatie van de klant; 9

daardoor meer blijvende resultaten en minder recidive; een vermindering van grotere maatschappelijke problematiek en kosten als gevolg van bijvoorbeeld huisuitzetting, afsluiting van energie en belemmering van re-integratie; sturing op de resultaten door de regierol van de gemeenten; beleid dat voldoet aan de eisen van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. 10

2. De nieuwe wet in het kort De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening treedt op 1 juli 2012 in werking. Waarom komt er een wet voor de gemeentelijke schuldhulpverlening 6? Een belangrijk uitgangspunt van het kabinetsbeleid is het voorkomen en wegnemen van drempels die de participatie van burgers belemmeren. Het is economisch niet verantwoord en uit sociaal oogpunt niet wenselijk dat mensen buiten de samenleving komen te staan. Het kabinet investeert daarom in maatregelen die de mogelijkheden tot participatie vergroten, waarbij participatie op de arbeidsmarkt voorop staat. Problematische schulden vormen een belemmering bij arbeidsparticipatie. Daarom vindt het kabinet het van groot belang om (problematische) schulden te voorkomen of op te lossen. Hiervoor zijn schuldenaren en schuldeisers in de eerste plaats zelf verantwoordelijk. Als mensen toch hulp nodig hebben, kunnen zij bij de gemeente terecht. Het is aan de gemeente om hen snel, effectief en het liefst zo vroeg mogelijk te helpen, maar dit wordt er niet gemakkelijker op. Door de economische crisis raken steeds meer mensen in financiële problemen en veranderen aard en omvang van de schulden. Schuldhulpproblematiek wordt hierdoor complexer, terwijl gemeenten naar verwachting de komende jaren over minder middelen beschikken. Zij staan voor de uitdaging om meer te doen met minder. Bovendien blijkt uit landelijk onderzoek dat de uitvoering van schuldhulpverlening in veel gevallen voor verbetering vatbaar is. Om schuldhulpverlening effectiever te maken, is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening ontwikkeld. Daarmee krijgen gemeenten expliciet de verantwoordelijkheid om schuldhulpverlening uit te voeren. De wet schrijft maar heel beperkt voor hoe gemeenten de schuldhulpverlening moeten uitvoeren. Gemeenten worden zo gedwongen goed na te denken over hun aanpak van schuldhulpverlening en deze vast te leggen in een beleidsplan. Belangrijke onderdelen van de wet zijn: Gemeenten moeten beleidsplannen maken die richting geven aan integrale schuldhulpverlening. Preventie is een onderdeel waaraan in ieder geval aandacht moet worden besteed. Aan het beleidsplan dat de gemeenteraad moet opstellen wordt een aantal inhoudelijke eisen gesteld. Zo moet zijn vastgelegd welke resultaten de gemeente wenst te behalen en welke maatregelen de gemeente neemt om de kwaliteit van de schuldhulpverlening te borgen. Gemeenten moeten aangeven welke maximale wachttijd voor schuldhulpverlening zij nastreven. Ook moet in het plan staan beschreven hoe de gemeente omgaat met schuldhulpverlening aan gezinnen met minderjarige kinderen. De plannen voor een integrale aanpak van de schuldhulpverlening worden per gemeente voor een periode van maximaal vier jaar opgesteld. De schuldhulpverlening moet breed toegankelijk zijn: er worden geen groepen mensen op voorhand uitgesloten. Er gelden regels voor wacht- en doorlooptijden: de maximale wachttijd bedraagt 4 weken. Voor bedreigende schulden geldt een maximum van 3 werkdagen. De gemeente geeft de schuldenaar globaal inzicht in de doorlooptijd. Dat wil zeggen: het aantal weken tussen het eerste gesprek en het bereiken van resultaat. 6 Bron: gemeenteloket SZW (dossier schuldhulpverlening) 11

Het wetsvoorstel is op 30 juni 2011 aangenomen door de Tweede Kamer en op 7 februari 2012 door de Eerste Kamer. Tot nader order zullen de artikelen 5 en 11 niet in werking treden. Artikel 5 geeft het college de mogelijkheid om, onder nog nader te stellen voorwaarden, bij de rechtbank een moratorium 7 aan te vragen. Artikel 11 bepaalt dat personen die bij de gemeente om schuldhulpverlening hebben verzocht in aanmerking kunnen komen voor een basisbankrekening. Dit is een bankrekening waarop de cliënt niet rood kan staan. Het inkomen kan hierop gestort worden en ook de lopende rekeningen kunnen vanaf deze bankrekening worden betaald. 7 Verzoek van college aan rechtbank om een afkoelingsperiode af te kondigen van maximaal zes maanden waarin de schuldeiser geen goederen van de schuldenaar kan opeisen. 12

3. Kaders voor schuldhulpverlening Het aantal huishoudens met financiële problemen is groot. In Maassluis is, evenals in Schiedam en Vlaardingen, het aantal hulpvragen in de afgelopen jaren explosief gestegen. Daarnaast bezuinigt het Rijk op schuldhulpverlening (waarvan het einde waarschijnlijk nog niet in zicht is). Daarom is een nieuwe kijk op de dienstverlening die de gemeente de cliënt kan aanbieden noodzakelijk. In het verleden is vaak de focus gelegd op het treffen van een schuldregeling. De cliënt legde zijn financiële problemen neer bij de schuldhulpverlener die trachtte met schuldeisers een regeling te treffen. De verantwoordelijkheid lag bij de schuldhulpverlener, de cliënt verdween bijna uit beeld. Dit moet anders. De cliënt moet in zijn eigen kracht gezet worden. Het Rijk gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt. Juist het werken aan motivatie, vaardigheden of belemmeringen is de sleutel voor een succesvolle aanpak. Dit leidt tot de volgende vier uitgangspunten (het kader) voor schuldhulpverlening. I Schuldhulpverlening moet er toe leiden dat de cliënten zo financieel vaardig en zelfstandig als mogelijk worden. Het treffen van een schuldregeling kan onderdeel zijn van het aanbod maar is geen doel op zich. Het hoogst haalbare staat centraal en wordt bepaald door de mogelijkheden en inzet van de cliënt. II De cliënt is zelf verantwoordelijk voor zijn eigen schuldsituatie. De gemeente biedt ondersteuning maar neemt de verantwoordelijkheid voor de schuldsituatie en daarmee de verantwoordelijkheid dat er een oplossing komt niet over van de cliënt. Het beleid van de gemeente richt zich op economische zelfstandigheid, meedoen in de samenleving en op versterking van eigen kennis en kracht van de burgers. Dit uitgangspunt is richtinggevend bij ondersteuning, begeleiding en hulpverlening bij schulden. Het gaat er om mensen sterker te maken. Dat betekent dat mensen met respect worden behandeld, niet blijvend afhankelijk worden gemaakt van hulpverlening, en dat zij worden ondersteund en geholpen met het doel ze in staat te stellen hun eigen budgetregie (weer) te voeren. Het betekent ook dat belemmeringen voor de weg naar werk en om te blijven werken worden weggenomen. Het uiteindelijke doel is niet het oplossen van de schulden, maar het zorgen dat de schulden geen belemmering vormen voor deelname aan de maatschappij. We lossen de problemen niet op, we bieden hulp. Om effectief hulp te kunnen bieden is het van belang om gebruikers van de hulp duidelijk te maken, dat de hulp vrijwillig is, maar niet vrijblijvend. Wederzijdse verwachtingen zullen helder, uitgesproken en begrepen moeten zijn. Tegelijk is het van belang dat de hulp aansluit bij de wensen en mogelijkheden van de cliënt. De mate van zelfredzaamheid van de cliënt wordt getoetst. Wat kan iemand zelf en wat kan iemand organiseren vanuit het persoonlijk netwerk (familie, vrienden, etc.). Voor redzame cliënten, die in staat zijn om zelf een betalingsregeling met schuldeisers te treffen, zou bijvoorbeeld het doorverwijzen naar een zelfhulpwebsite 8 voldoende kunnen zijn. 8 bijvoorbeeld zelfjeschuldenregelen.nl 13

III Heeft de cliënt achterliggende problemen zoals een verslaving, of (ingrijpende) psychische problemen, dan is schuldhulpverlening vaak nog niet mogelijk. De gemeente heeft dan vooral een verbindende rol en wijst de cliënt actief op hulpverlening door derden. De gemeente kiest voor een integrale benadering van de schuldenproblematiek. Onderdeel van een integrale aanpak is dat er een goede samenwerking is met andere instanties in de stad en in de regio die hulpverlening kunnen bieden. IV Voorkomen is beter dan genezen. Preventie is een belangrijke schakel in de schuldhulpverlening. Het gaat dan om het voorkomen van schulden, het tijdig opsporen van schulden (vroegsignalering) en het voorkomen van terugval in schulden (nazorg). De rol van de gemeente bij preventie is vooral regisserend en verbindend. Er wordt samengewerkt met partners, zoals scholen, maar ook (lokale) bedrijven die in het kader van maatschappelijk betrokken ondernemen mee willen werken en vooral ook met vrijwilligers. Overleg met (instellingen van) vrijwilligers krijgt binnen de nieuwe aanpak daarom extra aandacht. Het is belangrijk om samen te kijken hoe vrijwilligers kunnen aansluiten op de nieuwe aanpak door burgers te helpen die nog niet hebben aangeklopt voor schuldhulpverlening, maar ook de burgers die dat wel hebben gedaan. 3.1 Doelstellingen van schuldhulpverlening Binnen het hiervoor aangegeven kader kunnen de volgende beleidsdoelen worden onderscheiden; 1) Intensiveren van preventie en nazorg; 2) Bevorderen van laagdrempelige, integrale schuldhulpverlening waardoor de zelfredzaamheid en participatie van de schuldenaar wordt bevorderd; 3) Optimaliseren van het gebruik van inkomensondersteunende voorzieningen; 4) Optimaliseren van het gebruik van ICT en gemeenschappelijke basisregistraties; 5) Voorkomen van huisuitzettingen; 6) Voorkomen van afsluiting van gas, elektra en water Hieronder worden deze beleidsdoelen kort toegelicht. De bijbehorende indicatoren komen in hoofdstuk 5 aan de orde. Intensiveren van preventie en nazorg Belangrijk is het voorkomen van schulden. Signalering beschouwen we als een belangrijk instrument van preventie. Budgetvoorlichting en budgetcursussen worden gericht op diverse kwetsbare groepen. Effectief beleid voeren betekent ook dat we meer aandacht gaan geven aan de nazorg van cliënten die een schuldhulpverleningstraject hebben afgerond. Te vaak blijkt dat de beheersbaarheid van schulden slechts tijdelijk is. Nazorg dus, om terugval te voorkomen. 14

Bevorderen van laagdrempelige, integrale schuldhulpverlening Uitgangspunt is dat nieuwe vormen van schuldhulpverlening, inclusief preventie, laagdrempelig zijn en dus zoveel mogelijk aansluiten bij reeds bestaande voorzieningen waar de doelgroepen komen. Waar mogelijk wordt de hulpverlening dan ook ondergebracht bij bestaande voorzieningen. De gemeente heeft een zorgplicht en wanneer iemand niet in staat is zijn schuldenproblematiek zonder hulp op te lossen zullen de gemeenten die hulp bieden, die zij toereikend achten (maatwerk) en die binnen haar bereik ligt met als doel om mensen weer economisch zelfredzaam te laten zijn en de maatschappelijke participatie te bevorderen. Optimaliseren van het gebruik van inkomensondersteunende voorzieningen De gemeente zal een actief beleid voeren om het gebruik van inkomensondersteunende voorzieningen voor alle groepen die daar recht op hebben te bevorderen (wie er recht op heeft maakt er ook daadwerkelijk gebruik van). Daarbij zal ook gelet worden op het vereenvoudigen van de toekennings- en verwijzingsprocedures. Optimaliseren van het gebruik van ICT en gemeenschappelijke basisregistraties De werkprocessen worden zo ingericht dat maximaal gebruik wordt gemaakt van ICT. Er wordt op gelet dat administratieve systemen zoveel mogelijk aan elkaar gekoppeld kunnen worden. Hierbij kan ook gedacht worden aan de toenemende mogelijkheden van het Inlichtingenbureau, voor de eigen informatievoorziening. Hiermee kan de dienstverlening naar cliënten worden verbeterd (meer signaleringsmogelijkheden, minder formulieren). Vlaardingen en Schiedam zijn gezamenlijk eigenaar van de gebruikerslicentie van het ondersteunend computersysteem voor schuldhulpverlening (Stratech). In Maassluis is de uitvoering van de schuldhulpverlening momenteel uitbesteed. Voorkomen van huisuitzettingen. Met woningbouwcorporaties wordt samengewerkt om het oplopen van huurschulden te voorkomen. Woningbouwcorporaties wijzen huurders actief door naar gemeentelijke schuldhulpverlening. Ook wordt samengewerkt om huisuitzettingen te voorkomen (Laatste Kans Project). Voorkomen van afsluiting van gas, elektra en water Het oplopen van schulden op het gebied van energie- en watervoorziening wordt voorkomen doordat met energie- en waterbedrijven afspraken zijn gemaakt op het gebied van signalering van schuldsituaties in een vroeg stadium. 3.2 Doelgroepen van schuldhulpverlening De gemeente stelt hulp bij schuldenproblematiek open voor alle inwoners van haar stad en kent nu geen specifiek doelgroepenbeleid. Om schuldhulpverlening ook in de toekomst betaalbaar te houden kan niet elk schuldhulpverleningsinstrument opengesteld worden voor alle cliënten. Het is daarom zeer gewenst om beleidsregels op te stellen waarin wordt vastgelegd op basis van welke individuele omstandigheden iemand wel of niet (volledige) toegang heeft tot de schuldhulpverlening. Voor het bepalen van de inzet van instrumenten (zie ook het volgende hoofdstuk) is van belang of de cliënt wel of niet zelfredzaam is. De cliënt die, naar het oordeel van de budgetconsulent/klantmanager, in staat is om zelf een betalingsregeling met schuldeisers te treffen is zelfredzaam. 15

Alleen die cliënten die niet zelfredzaam zijn en problematische schulden hebben krijgen uitgebreide schuldhulpverlening aangeboden. De volgende doelgroepen hebben geen (volledige) toegang tot de schuldhulpverlening: 1. Redzame cliënten. Zij worden gewezen op zelfhulpwebsites of flankerende organisaties (zoals bijvoorbeeld het project Schuldhulpmaatje van de Diakonie dat in Vlaardingen en Schiedam al loopt. In Maassluis wordt thans bekeken wat de mogelijkheden zijn voor dit project.). 2. Cliënten die niet zelfredzaam zijn en geen problematische schulden hebben kunnen alleen gebruik maken van de informatie en adviesgesprekken of de budgettraining. 3. Cliënten waarvan de schuldbemiddeling is gestopt (door eigen toedoen of na succesvol einde) mogen tien jaar geen gebruik maken van de gemeentelijke schuldhulpverlening. De termijn van 10 jaar sluit aan op de termijn van uitsluiting na een schone lei uit de WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen). 4. Cliënten die tijdens de aanvraagfase afspraken met de gemeente niet nakomen worden een jaar uitgesloten van gemeentelijke schuldhulpverlening. 5. Zelfstandigen die de onderneming nog niet hebben beëindigd worden uitgesloten van gemeentelijke schuldhulpverlening. 6. Voor cliënten met alleen inkomsten uit studiefinanciering is het juridisch technisch niet mogelijk het instrument schuldregeling in te zetten. Voor personen met fraudeschulden geldt het uitgangspunt, met het oog op het wetsvoorstel Aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving, dat in schuldregelingen fraudeschulden volledig moeten worden terugbetaald. 3.3 Gezinnen met kinderen In de wet is vastgelegd dat gemeenten in hun beleidsplan opnemen hoe de schuldhulpverlening aan gezinnen met inwonende minderjarige kinderen wordt vormgegeven. Schuldhulpverlening wordt aan gezinnen met inwonende kinderen op dezelfde wijze vorm gegeven als in andere gezinssituaties. Belangrijk is in ieder geval zo snel mogelijk de inkomenscomponenten op orde te hebben en indien nodig zo snel mogelijk andere hulpverleners in te schakelen. In het (activerend) armoedebeleid is apart aandacht voor de financiële situatie van gezinnen met minderjarige kinderen. Gezinnen met een laag inkomen worden ondersteund met voorzieningen die zijn gericht op participatie van kinderen. In 2012 is een verordening vastgesteld met regels voor de verlening van categoriale bijzondere bijstand ten behoeve van de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen (bijvoorbeeld om kinderen te kunnen laten deelnemen aan sociale, culturele, sportieve en recreatieve activiteiten of om kinderen in staat te stellen gebruik te maken van een computer voor hun huiswerk). Ook kan de Rotterdampas worden aangevraagd tegen gereduceerd tarief. De medewerkers schuldhulpverlening van Westerbeek en de klantmanagers nemen deel aan het lokaal zorgnetwerk. Zij kunnen daar een casus inbrengen, waarna de Gosa-regisseur wordt ingezet. 16

Naast de reguliere schuldhulpverleningsinstrumenten zullen er preventieve activiteiten worden ontwikkeld en ingezet voor de doelgroepen jongeren en huishoudens met kinderen. 3.4 Wachttijd De wettelijke wachttijd tussen aanvraag en eerste gesprek is maximaal 4 weken. In geval van bedreigende schulden is de wachttijd maximaal 3 werkdagen. De werkelijke wachttijd mag deze wettelijke norm niet overstijgen. Bedreigende schulden zijn schulden die betrekking hebben op de levering van energie, water, de huur van een woning of de premie voor een zorgverzekering. Het uitgangspunt van het kabinet is dat bedreigende schulden zoveel mogelijk voorkomen moeten worden en dat, ingeval dat niet lukt, bij bedreigende schulden eigenlijk elke wachttijd te lang is. De NWN gemeenten sluiten aan bij de wettelijke termijn van vier weken; voor bedreigende schulden drie dagen. 17

4. De instrumenten van schuldhulpverlening In dit hoofdstuk komen de instrumenten van schuldhulpverlening aan de orde die de uitvoerder van schuldhulpverlening kan inzetten om burgers met schulden te helpen. Er zijn ook instrumenten (bijvoorbeeld budgetbeheer), waarbij de schuldenaar wordt doorverwezen naar een andere organisatie. In onderstaand schema worden deze instrumenten in hun onderling verband weergegeven. Daarna wordt op elk instrument kort ingegaan. 11 Flankerende hulpverlening 1 P R E V E N T I E 4 Eenmalig advies 2 Aanmeldfase: ingevuld aanmeldformulier Aanmeldgesprek 5 Intakefase (integrale intake) 3 Crisisinterventie Uitval: tijdens en na elke fase is uitval mogelijk Budgetbegeleiding 6 Stabilisatiefase: Budgetbeheer nodig? Budgetbeheer 7 Schuldregelingsfase 100% betalingsregeling Mislukt? 8 Schuldsaneringsfase: 9 Heronderzoeksfase: Heronderzoek 1 Wsnp Mislukt? Heronderzoek 2 10 Nazorgfase Heronderzoek 3 12 Kwalisteitsmanagement 13 Klachten en bezwaar en beroep 18

1. Preventie Preventie is specifiek gericht op het verstrekken van informatie en advies aan burgers en organisaties in de stad zodat financiële problemen bij burgers voorkomen kunnen worden of vroegtijdig worden gesignaleerd. Kort gezegd, preventie als de cliënt nog niet binnen is. Op het moment dat de cliënt binnen is, krijgt preventie vorm in Informatie en Advies of budgetcursussen. Preventie om te voorkomen dat cliënten opnieuw in de problemen komen, valt onder nazorg. 2. Aanmeldfase Het doel van de aanmeldfase is de registratie van de hulpvraag. De aanmelding leidt tot informatie die noodzakelijk is voor crisisinterventie, eenmalig advies of de intakefase. In het inloopspreekuur of door de klantmanager wordt bepaald of cliënt zelfredzaam is. Kort wordt de financiële situatie van cliënt besproken. Zelfredzame personen worden verwezen naar de zelfhulpwebsite zelfjeschuldenregelen.nl. De mogelijkheid te gaan werken met een groepsbijeenkomst wordt onderzocht. Tijdens deze workshop krijgt de klant informatie en advies over de stappen die hij of zij moet nemen en gaat de klant zelf aan de slag. 3. Crisisinterventie Tijdens de aanmelding moet worden vastgesteld of er sprake is van een crisis. Dit is het geval indien er sprake is van één van de volgende situaties of een combinatie daarvan: o aanzegging tot woningontruiming; o aankondiging afsluiting van gas, water of energie; o aankondiging tot opzegging van de ziektekostenverzekering. 4. Eenmalig advies In een aantal gevallen is de cliënt geholpen met een kortlopend adviestraject waardoor de cliënt weer zelfstandig zijn financiële situatie in goede banen kan leiden. 5. Intakefase In de intakefase krijgt de klant voorlichting, vindt de inventarisatie van de schulden plaats en wordt een plan van aanpak vastgesteld. Budgetbegeleiding In de intakefase wordt ook beoordeeld of en in welke mate budgetbegeleiding nodig is. Gemiddeld gaat het om 1 gesprek per maand met een maximum van 10 maanden. Cliënt leert hier om zijn eigen budget te beheren. 6. Stabilisatiefase Hier wordt bekeken wat de beste manier is om de schulden op lange termijn op te lossen. Er wordt gezocht naar een oplossing die goed is voor de cliënt en de schuldeisers. Er wordt beoordeeld of budgetbeheer nodig is, indien mogelijk wordt een 100% betalingsregeling getroffen of de klant gaat door naar de schuldregelingsfase. 19

Budgetbeheer Budgetbeheer omvat alle activiteiten in het kader van het beheren van de inkomsten van de cliënt en het verrichten van betalingen. Het doel van budgetbeheer is het garanderen dat betalingen tijdig gedaan worden en dat er geen (nieuwe) schulden of betalingsachterstanden ontstaan. Dit heeft minimaal betrekking op huur/hypotheek, nutsvoorzieningen en wettelijk verplichte verzekeringen. Budgetbeheer kan een bijdrage leveren aan het integraal oplossen of beheersbaar maken van bestaande financiële problemen en het voorkomen van nieuwe financiële problemen. Budgetbeheer wordt in Maassluis niet gezien als een gemeentelijke taak. Er vindt doorverwijzing plaats naar een gecertificeerde organisatie. De kosten van budgetbeheer zijn voor rekening van cliënt. Als de noodzaak van budgetbeheer door de gemeente is vastgesteld, de klant niet zelfredzaam is en er sprake is van een problematische schuld kan recht bestaan op bijzondere bijstand voor de kosten van budgetbeheer. In individuele gevallen kan voor klanten die een uitkering van de gemeente hebben huur, gas, water en energielasten en de ziektekostenpremie direct op hun uitkering worden ingehouden. Dit is kosteloos voor de klant. 100% betalingsregeling Met de klant worden betalingsregelingen getroffen zodat de schulden 100% kunnen worden afgelost. 7. Schuldregelingsfase Bij een schuldregeling brengt de schuldhulpverlener een minnelijke regeling tot stand tussen cliënt en zijn schuldeisers, leidende tot een saneringskrediet of een schuldbemiddeling. Een schuldregeling is een financieel-technische regeling met heel strakke voorwaarden. Zo wordt de regeling stop gezet als de cliënt zich niet aan de afspraken houdt. De focus ligt op schuldbemiddeling. schuldbemiddeling In het schuldbemiddelingstraject maakt de gemeente een inventarisatie van de schuldeisers en de hoogte van de schulden. Daarna probeert hij een akkoord te bereiken met de schuldeisers. Dit houdt in dat er wordt aangeboden een deel van de schuld te betalen tegen kwijtschelding van de rest van de vordering. Wanneer alle schuldeisers akkoord gaan met dit aanbod, is het minnelijk traject gelukt en hoeft men geen aanvraag Wsnp in te dienen. Financieel beheer is onderdeel van een schuldregeling waarbij inkomsten van de cliënt door de schuldhulpverlener worden ontvangen. Van dit inkomen wordt het wettelijk vrij te laten bedrag aan cliënt overgemaakt. Het restant wordt gereserveerd voor de schuldeisers. Eénmaal per jaar worden de gereserveerde bedragen aan de schuldeisers uitbetaald. Financieel beheer is een eis van het NVVK. Schuldsanering Schuldsanering is geen gemeentelijke taak omdat een gemeente deze bankfunctie niet mag uitvoeren. Het betreft een formele mogelijkheid die in noodgevallen wordt ingezet. Er vindt verwijzing plaats. Hier voor dient een externe partij te worden gezocht. 8. Schuldsaneringsfase WSNP verklaring Wanneer één of meerdere schuldeisers niet akkoord gaan met het schuldregelingsvoorstel, wordt het minnelijk traject (schuldregeling) als mislukt beschouwd. De schuldhulpverlener stelt dan een verzoekschrift op met als bijlage een verklaring. Beide stukken moeten door de cliënt ondertekend zijn. De cliënt stuurt ze zelf naar de rechtbank. Indien de cliënt tot de WSNP wordt 20

toegelaten wordt een bewindvoerder benoemd die onder andere controleert of de verplichtingen uit de WSNP worden nagekomen. De gemeente/schuldhulpverlener heeft hier verder geen rol meer in (behalve de nazorg). Voorlopige voorziening De voorlopige voorziening van artikel 287 lid 4 Fw (Faillissementswet) kan worden uitgesproken ter overbrugging van de periode tussen de indiening van en de beslissing op het verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, indien er een noodvoorziening nodig is om bijvoorbeeld een acuut dreigende huisuitzetting, afsluiting van nutsvoorzieningen, openbare verkoop van de inventaris of een faillissement te voorkomen. 9. Heronderzoek Eén maal per jaar wordt gekeken of de cliënt zich aan alle (financiële) verplichtingen heeft gehouden. Er wordt gerapporteerd aan de schuldeisers. Wanneer cliënt zich niet aan de verplichtingen houdt wordt de schuldregeling beëindigd. 10. Nazorg Doel van nazorg is het voorkomen van recidive. 3 maanden na uitval, een WSNP overdracht of na beëindiging van het minnelijke traject wordt contact opgenomen met cliënt waarin wordt geïnformeerd of er sprake is van een situatie bij de cliënt waarin inkomsten en uitgaven in evenwicht zijn. Deze contactmomenten moeten worden geregistreerd. Indien blijkt dat de inkomsten en uitgaven niet in evenwicht zijn, dan moet cliënt worden gewezen op mogelijkheden om de financiële situatie in evenwicht te brengen. 11. Flankerende Hulp Flankerende hulp is alle hulp die ingezet moet worden om te komen tot een duurzame oplossing. Met de inzet van flankerende hulp vindt een zodanige gedragsverandering plaats bij de cliënt, dat het mogelijk is om te komen tot een duurzame oplossing van de financiële problemen. Er vindt doorverwijzing plaats. 12. Kwaliteitsmanagement Het voldoen aan aantoonbare kwaliteitseisen is van waarde voor het vertrouwen van zowel schuldeisers als schuldenaren. Schuldhulpverlening is uitbesteed aan een organisatie die lid is van de NVVK. De schuldhulpverlenende organisatie dient zich te houden aan de richtlijnen voor goede schuldhulpverlening van deze vereniging. In de aanbestedingsprocedure zijn kwaliteitseisen opgenomen. 13. Klachten en bezwaar en beroep Schuldhulpverlening is na het aannemen van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening een wettelijke taak van gemeenten geworden. Een beslissing van het college van B en W tot het doen van een aanbod of tot het weigeren van schuldhulpverlening is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tegen een dergelijke beslissing is bezwaar en beroep mogelijk. Naast de mogelijkheid van indienen van bezwaar en het instellen van beroep heeft een schuldenaar die het niet eens is met een beslissing van de gemeente in zijn individuele geval de mogelijkheid een klacht in te dienen. De klachtenregeling is reeds van toepassing op schuldhulpverlening. 21

5. Sturing, kwaliteit en verantwoording 5.1 Informatie voor toezichtfunctie van de raad De raad heeft bij het stellen van kaders een centrale rol. Met het vaststellen van dit beleidsplan stelt de gemeenteraad vast wat zij op het gebied van schuldhulpverlening in de periode 2012-2015 wil bereiken. In hoofdstuk 3 zijn de doelstellingen voor schuldhulpverlening opgenomen, dit zijn de beoogde gevolgen van het beleid voor de Maassluise samenleving. In dit hoofdstuk worden de beleidsdoelen geconcretiseerd en meetbaar gemaakt. Daarom zijn in onderstaande tabel de effect- en prestatie-indicatoren opgenomen. Aan de hand van deze indicatoren kan de gemeenteraad beoordelen of de gestelde beleidsdoelen ook daadwerkelijk zijn gerealiseerd. Door middel van de programmarekening legt het college hierover verantwoording af aan de gemeenteraad. Daarnaast zal de uitvoerder van de schuldhulpverlening in het jaarverslag verantwoording afleggen over de uitvoering van het door de raad vastgestelde plan met betrekking tot integrale schuldhulpverlening. Uiteraard kunnen de behaalde resultaten aanleiding zijn om het beleid en de uitvoering van de integrale schuldhulpverlening bij te stellen. Er wordt voor gekozen om voor wat betreft de momenten van rapporteren aan te sluiten bij de jaarlijkse begrotings- en verantwoordingscyclus. 5.2 Prestatie indicatoren Op basis van de beleidsdoelen die in hoofdstuk 3 zijn opgenomen is een aantal kerncijfers ontwikkeld die de raad kan gebruiken om de kwaliteit van de schuldhulpverlening te kunnen beoordelen. Preventie en nazorg per jaar nemen minimaal 60 personen deel aan de budgettrainingen minimaal 1 preventieactiviteit per jaar specifiek gericht op jongeren nazorggesprek binnen 3 maanden na einde laatste product jaarlijks 10% minder budgetbeheerzaken dan in peiljaar 2011 jaarlijks 10% minder trajecten schuldregeling dan in peiljaar 2011* Bevorderen van laagdrempelige, integrale schuldhulpverlening inloopspreekuur bij gemeente en voedselbank wachttijd is maximaal 4 weken tussen de melding en het eerste gesprek het uitvalpercentage is maximaal 25% van het aantal beëindigde zaken het aantal geslaagde schuldregelingen is hoger of gelijk aan het landelijk gemiddelde in dat jaar(2010: 38%)** minimaal 50% van de schuldregelingen heeft na drie jaar een positief resultaat*** 22

Voorkomen van huisuitzettingen en afsluiting van gas, elektra en water bij crisissituaties binnen 3 werkdagen een intake in 70% van de crisissituaties wordt voorkomen dat woningontruiming en afsluiting van energie/water plaats vindt * Hier wordt bedoeld de start van de trajecten schuldregeling. De trajecten kunnen slagen of niet slagen. Geslaagde trajecten schuldregeling moeten vervolgens nog 3 jaar doorlopen worden. **Geslaagde schuldregelingen Het aantal geslaagde schuldregelingen (inclusief de 100% regelingen) voldoet aan het landelijke gemiddelde in een jaar. Het landelijke gemiddelde is het minimum. In de rapportage aan de raad wordt aangegeven welk percentage geslaagde schuldregelingen is gerealiseerd. Onder geslaagde schuldregeling wordt verstaan een regeling waarbij een akkoord tot stand is gekomen over de aflossing en/of kwijtschelding van de schulden (nb. het gaat om de totstandkoming, het akkoord moet vervolgens nog 3 jaar worden doorlopen). Het slagingspercentage wordt berekend door het aantal met een akkoord afgeronde schuldregelingen te delen door het totale aantal afgeronde schuldregelingen. Norm: het aantal geslaagde schuldregelingen is hoger of gelijk aan het landelijk minimum. In de aanbesteding met Westerbeek is het percentage geslaagde schuldregelingen gesteld op het landelijke gemiddelde in een jaar verhoogd met 35%. ***Resultaat geslaagde schuldregelingen na 3 jaar Het uiteindelijke resultaat van het proces van schuldhulpverlening telt. Streven is dat zo veel mogelijk trajecten positief worden afgesloten. Het gaat niet alleen om het tot stand brengen van de schuldregeling, maar ook dat klanten het traject volhouden gedurende de drie jaar van aflossing. Norm: minimaal 50% van de minnelijke schuldregelingen leidt tot een positief resultaat. Het behalen van een percentage van 100% voor de gestelde doelen is niet realistisch, omdat afspraken niet altijd worden nagekomen, ontruiming of afsluiting niet meer zijn te voorkomen door te late melding of omdat onderhandelingen met schuldeisers om in te stemmen met de voorgestelde schuldregeling veel tijd vragen. 5.3 Kwaliteitsborging De kwaliteit van de schuldhulpverlening wordt geborgd door van de uitvoerder te eisen dat deze lid is van de NVVK en de medewerkers aan de eisen van de NNVK voldoen. Ook dienen schuldhulpverleners een relevante HBO-opleiding te hebben. In het aanbestedingsdocument schuldhulpverlening zijn de eisen geformuleerd waaraan de uitvoerder van schuldhulpverlening in Maassluis moet voldoen. Westerbeek werkt volgens de gedragscode van de NVVK en voldoet aan de eisen in het aanbestedingsdocument, zodat de kwaliteit voldoende is geborgd. 23