Rampbestrijdingsplan. AgroBuren BV De Geer 12 te Tiel

Vergelijkbare documenten
Rampbestrijdingsplan. Kuehne + Nagel Logistics BV De Diepert 5 te Tiel

Rampbestrijdingsplan. TWO Chemical Logistics BV De Vlotkampweg 67 te Nijmegen

Toelichting over de behandeling van: Rampbestrijdingsplan TWO Chemical Logistics B.V. Kamerronde 23 mei 2012, uur, Gebr.

Rampbestrijdingsplan. Sachem Europe B.V. Van Voordenpark 15 te Zaltbommel

Voor u ligt het rampbestrijdingsplan voor Vivochem B.V. (Vivochem), Darwin 5 te Almelo.

Rampbestrijdingsplan. Nefco Storage & Trading BV Zuiderhavenweg 50 te Tiel

in samenwerking met de 21 gemeenten in de Regio Zuidoost-Brabant Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure

Rampbestrijdingsplan. NXP Semiconductors Netherlands BV locatie Nijmegen

GRIP-teams en kernbezetting

Crisisorganisatie uitgelegd

Beschrijving operationeel proces politie Ontruimen en evacueren

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) Drenthe/Assen

REFERENTIEKADER REGIONAAL CRISISPLAN Procesmodellen

5. Beschrijving per organisatie en

1 De coördinatie van de inzet

GRIP 1 zeer grote brand Portiekflat

GRIP 2, brand industriepand Alkmaar 30 april 2016, gemeente Alkmaar

Samenvatting. Adviesvragen

Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure (GRIP)

Operationele Regeling VRU

Operationele Regeling VRU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2500 AE DEN HAAG

Referentiekader GRIP en eisen Wet veiligheidsregio s

GRIP 1 Ammoniaklekkage Zwaagdijk 29 april 2017 Medemblik

Beschrijving van de organisatie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.

Crisismanagement Groningen. Basismodule

Schuilen, ontruimen en/of evacueren, een kwestie van snelheid

CONVENANT. SLOTERVAART ZIEKENHUIS VEILIGHEIDSREGIO Amsterdam-Amstelland SAMENWERKINGSAFSPRAKEN VOOR RAMPEN EN CRISES

Uitvraagprotocol. Uitvraagprotocol ten behoeve van meldkamers die een incidentmelding kunnen ontvangen.

Bijlage C: Controlelijst C8 van de Werkwijzer bedrijfsbrandweren

Programma. Even voorstellen. Beeldvorming. De Calamiteiten coördinator VRGZ

Beschrijving toets Basisscholing crisisbeheersing. Inhoud 1. Inleiding 2. Eindtermen 3. Leerboom 4. Leerstof 5. Toetsmatrijs

GRIP 1, zeer grote brand Venhuizen 30 mei 2017, gemeente Drechterland

# Overwegingen Aantekeningen 1 Alarm

Geachte heer Heijnen,

De Veiligheidsregio NHN in vogelvlucht Commissie Bestuur en middelen

BHV-procedures bij incidenten

In the hot seat. NIBHV Ede 24 november de crisis samen de baas

Beschrijving GRIP 0 t/m 4

Zuid-Limburg. In de bijlage treft u een onderbouwing van de door ons voorgestelde maatregelen aan.

Crisisplan RAV. Ruud Houdijk, januari 2015

AGP 13 REGIONAAL CRISISPLAN VEILIGHEIDSREGIO BRABANT-NOORD

Regionaal crisisplan. Regionaal crisisplan Gelderland-Zuid 1

Aan Regiegroep Aan Veiligheidsdirectie Goedkeuring Dagelijks bestuur Vaststelling Algemeen Bestuur

Regionaal crisisplan. Regionaal crisisplan Gelderland-Zuid 1

Norbert Dentressangle Logistics Netherlands

Protocol Schuilen of ontruimen/evacueren

Visie op het meten van stoffen tijdens en na chemische incidenten

GR Pop crisissituaties

Monodisciplinaire evaluatie inzet Bevolkingszorg. Betreft: inzet woningbrand Paulus Potterstraat te Almere op 7 januari 2015

GR Pop crisissituaties

Gemeentelijk Draaiboek, gemeente Helmond. Organisatorisch deel. Alarmering Deelproces 1

Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland

No Comment! Crisiscommunicatie in een dynamisch communicatielandschap

Inzetvoorstellen en codes

B2 - Hoofdproces Coördinatie en Commandovoering: GRIP Noord-Holland Noord

Introductie GRIP GRIP1 GRIP2 GRIP3 GRIP4 GRIP5 + GRIP RIJK

GRIP 1, zeer grote brand Egmond aan den Hoef 10 juni 2017, gemeente Bergen

Ontruimingsplan Peuterspeelzaal Dribbel

Rampenplan gemeente Heerhugowaard. Inhoudsopgave

Het Rotterdam-scenario

GRIP 1, XTC-laboratorium.

GRIP 2, zeer grote brand Wieringerwerf 6 april 2017, gemeente Hollands Kroon

Plan van Aanpak. Onderzoek Zeer grote brand aan de Herenweg 6 te Houten op 25 juli 2015

GRIP 1 Stadhuis Den Helder 28 september 2016, gemeente Den Helder

Opleiding Liaison CoPI voor zorginstellingen

Fase 1: Alarmeren. Stap 1. Stap 2. Stap 3. Actie. Toelichting. Betrokken partijen. Betrokken partijen. Actie. Toelichting. Betrokken partijen

Rapportage advies externe veiligheid

GGDFryslan. Gemeente HARLINGEN B« I ngekomen 11 JUNI No oekadres: Hai lingertrekweg 58 Lee uwarden

GRIP 1, ongeval gevaarlijke stoffen (OGS) Alkmaar 17 mei 2016, gemeente Alkmaar

GRIP 2, brand bedrijfsverzamelgebouw 10 maart 2016, gemeente Medemblik

Kwantitatieve risicoanalyse Eurocol

Van Appeldoorn Chemical Logistics bv

Rampbestrijdingsplan Norbert Dentressangle Logistics Netherlands Veenendaal

Grootschalige Geneeskundige Bijstand Geneeskundige hulpverlening bij grote incidenten

Afsprakenlijst behorende bij het Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en ProRail

Gemeente Nijmegen College van burgemeester en wethouders D.t.v. de heer Groeneweg Omgevingsdienst Regio Nijmegen Postbus BP NIJMEGEN

Intergemeentelijk Rampbestrijdingsplan. SACHEM Europe b.v. Van Voordenpark KP Zaltbommel. Plannummer. Bestuurlijk deel

Rampbestrijdingsplan WPA- Robertus zeker & vast BV

BIJLAGEN Lijst bedrijfshulpverleners Ontruimingsplan stroomschema Ontruimingsplan stroomschema H- BHV Ontruimingsplan stroomschema BO

Kwantitatieve risicoanalyse fa. Brandsma te Hilversum

De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant is gebaseerd op verlengd lokaal bestuur en is een samenwerkingsverband tussen 26 gemeenten.

a. Bijlage 1 tekeningen

Adres : Postcode : Plaats : Telefoon :

Concept-Multidisciplinair Rampbestrijdingsplan IGS

Ontruimingsplan Peuterspeelzaal Dribbel

Functies en teams in de rampenbestrijding

Toelichting Rampenplan

Regionaal Protocol Schuilen of Ontruimen/Evacueren bij incidenten met gevaarlijke stoffen

RIVM-onderzoek naar Thermphos

Bedrijfshulpverleningsplan

Optreden bij buisleiding incidenten. Drs. B.M.G. Janssen MCDM Directeur Gezamenlijke Brandweer Voorzitter NVBR Netwerk OGS

Voor de inhoud van het Regionaal Crisisplan en de aanpassingen, wordt u verwezen naar de bijlage.

Bedrijfsnoodplan (voorbeeld)

Rook bij brand. Brand hektrawler Scheveningen 302, Velsen, 30 januari - 2 februari Schelte Egbers Veiligheidsbureau Kennemerland

Bijlage 1 Advies brandweer Veiligheidsregio Haaglanden

Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond

Waterschap en bluswatervoorziening. Presentatie door Niels Robbemont, beleidsadviseur calamiteitenzorg

Procedure communicatie & gewondenspreiding tijdens opgeschaalde zorg / rampopvang

DE NIEUWE GHOR. 24 NOVEMBER 2011 Jan Woldman

Transcriptie:

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV De Geer 12 te Tiel Bestuurlijk deel Versie Datum Auteurs Wijzigingen 1.0 04.10.2012 LV 1.1 15.02.2013 LV -Datum van vastelling en inwerkingtreding ingevuld, ter inzage periode vermeld, in de Plannummer RBP-010 Vastgesteld door: Algemeen bestuur, 28 maart 2013 verspreidingslijst de nieuwe beschrijving van de politie-onderdelen toegepast.. - Onder punt C. Onderhoud is de tekst gewijzigd m.b.t. 3 jaarlijkse vaststelling van het plan, dit is nu conform Bvr artikel 6.1.7 opgenomen waarin staat dat ten minste éénmaal per 3 jaar wordt bezien of herziening en bijwerking van het plan nodig is. -In eerste tabel van hoofdstuk 1.1 is in de kolom 'functie' in de rij bedrijfshal 1.1 de tekst aangepast: het woord klasse wordt het woord groep. - In hoofdstuk 1.2 wordt het zinsdeel: '...de scheidingsmuren tussen de GBM ruimten en bedrijfshal 1.1 met 120 minuten brandwerendheid uitgevoerd...' verandert in: '...de scheidingsmuren tussen de GBM ruimten en bedrijfshal 1.2 met 120 minuten brandwerendheid uitgevoerd...' - In hoofdstuk 2.1 en 3.1 is het scenario conform VR rev.4 van 26 mei 2011 beschreven. - Aanvullingen tav de aandachtspunten represesief algemeen, bevolkingszorg en brandweerzorg opgenomen. - In Bijlage C staat in de kolom ADR klasse dat 50 ton klasse 1.3 PGS 7 is opgeslagen, dit wordt: klasse 5.1 (groep 1.3 PGS 7). - Op kaart 2 zijn de locaties van gevaarlijke stoffen aangegeven met gevaarsymbolen. - Op kaart 3 zijn de overdrukluiken aangegeven. Digitale vindplaats: ROC-domein: R:\PREPARATIE-MAP\Operationele plannen (multidisciplinair)\rampbestrijdingsplannen\gemeentelijk\ Tiel\AgroBuren

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 2 van 27 RAMPBESTRIJDINGSPLAN AgroBuren BV Object: Werkingsgebied: Regionaal plannummer AgroBuren BV De Geer 12 4004 LT Tiel Telefoonnummer: (0344) 636 200 Gemeente Tiel RBP-010 Aanverwante documenten: - Gemeentelijk rampenplan Tiel versie 30 juni 2009; - Regionaal Crisisplan d.d. 7 juli 2011; - Bedrijfsnoodplan AgroBuren BV; - Verdiepingstekeningen AgroBuren BV. Bijbehorende kaart(en)(bijlage E) Vaststelling: Intrekking: Overzichtkaart rampbestrijdingsscenario's Plattegrond AgroBuren BV Vaststelling van dit rampbestrijdingsbestrijdingsplan vindt plaats door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid. N.v.t. Datum in werking treden: 28 maart 2013 Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV Tiel / Bestuurlijk deel

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 3 van 27 A. Inleiding Het doel van dit rampbestrijdingsplan is het ondersteunen van de operationele inzet van de hulpdiensten en de gemeente Tiel in geval van een calamiteit bij AgroBuren BV te Tiel. Het bestuurlijk deel van het rampbestrijdingsplan is gericht op de formele criteria waaraan een rampbestrijdingsplan moet voldoen. Deel 2 betreft de operationele informatie die van daadwerkelijk nut is tijdens een incident. Aan deel 2 zijn de operationele bijlagen toegevoegd. B. Status Het rampbestrijdingsplan AgroBuren te Tiel is door het bestuur van de Veiligheidsregio Gelderland- Zuid vastgesteld. C. Onderhoud De Veiligheidsregio zal conform het Besluit Veiligheidsregio s (Bvr artikel 6.1.7) met passende tussenpozen doch tenminste éénmaal per drie jaar bezien of het rampbestrijdingsplan moet worden herzien en bijgewerkt. Het rampbestrijdingsplan wordt onderhouden door het Veiligheidsbureau van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid. Hiertoe worden jaarlijks de juistheid, de volledigheid en de bruikbaarheid van de informatie in het rampbestrijdingsplan gecontroleerd en zonodig bijgesteld. Bij essentiële wijzigingen wordt zonodig tussentijds een nieuw rampbestrijdingsplan vastgesteld. D. Oefening Het rampbestrijdingsplan AgroBuren BV zal regelmatig worden beoefend en op basis daarvan worden geëvalueerd. Daarbij zal steeds één van de in het plan beschreven scenario's als uitgangspunt worden genomen. De Veiligheidsregio Gelderland-Zuid neemt het initiatief tot het houden en evalueren van deze oefeningen. Na een daadwerkelijke inzet zal dit rampbestrijdingsplan eveneens geëvalueerd dienen te worden. Ook hierin zal De Veiligheidsregio Gelderland-Zuid het initiatief nemen. E. Afstemming op andere plannen Dit rampbestrijdingsplan is afgestemd op het gemeentelijk rampenplan (versie 2009) van de gemeentetiel. Het gemeentelijk rampenplan is daarbij afgestemd op het model rampenplan van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid. Waar nodig wordt, voor de uitvoering van taken en maatregelen, naar bepaalde deelplannen van het gemeentelijk rampenplan verwezen. Daarnaast is dit plan afgestemd op het Regionaal Crisisplan VRGZ van juli 2011. F. Communicatie Het rampbestrijdingsplan is openbaar. Vóór vaststelling heeft het plan van 4 december 2012 t/m 17 januari 2013 in het gemeentehuis van Tiel en bij het kantoor van de Veiligheidsregio Gelderland- Zuid ter inzage gelegen (ten minste zes weken voor vaststelling). Hiervan is melding gemaakt in o.a. De Gelderlander. Na vaststelling wordt het plan door de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid aan de in de verspreidingslijst genoemde diensten en instanties gestuurd. Betrokken diensten zijn zelf verantwoordelijk voor het informeren van hun personeel. In het kader van de communicatie over dit rampbestrijdingsplan zijn de volgende doelgroepen te onderscheiden: - Burgers in de gemeente Tiel; - Medewerkers AgroBuren BV te Tiel; - Medewerkers van de gemeente Tiel; - Medewerkers van de operationele diensten die bij de bestrijding van incidenten bij AgroBuren BV te Tiel zijn betrokken; - Andere mensen die geïnteresseerd zijn in het rampbestrijdingsplan: politieke partijen, pers, belangengroeperingen etc.; - Omliggende gemeenten en regio s die in de effectgebieden liggen. Zij ontvangen het plan ter kennisname. Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV Tiel / Bestuurlijk deel

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 4 van 27 De informatieverstrekking over het rampbestrijdingsplan vindt als volgt plaats: Doelgroep Informatieverstrekking Verantwoordelijke instantie Burgers melding in een weekblad en ter inzage gemeente Tiel legging Medewerkers bedrijf interne communicatie bedrijf Medewerkers gemeente voorlichting ambtenaar openbare veiligheid Hulpverleners voorlichting + plan afzonderlijke diensten Verspreidingslijst 1. Minister van Veiligheid en Justitie 2. Commissaris van de Koningin Provincie Gelderland 3. Burgemeester van de gemeente Tiel 4. Politieleiding van de politie-eenheid Oost-Nederland, t.b.v. Afdeling CCB 5. Districtsleiding van het politiedistrict Gelderland-Zuid 6. Regionaal Commandant Veiligheidsregio Gelderland-Zuid 7. Regionale Brandweer t.b.v. Sector Brandweer (Beheer Commandohaakarmbak) 8. Regionale Brandweer t.b.v. Sector Brandweer (MeetplanLeider) 9. Regionale Brandweer t.b.v. HovD (West en Oost) 10. Brandweer Neder-Betuwe/Tiel 11. Ambtenaar Openbare Veiligheid gemeente Tiel 12. Sector GHOR Gelderland-Zuid 13. Waterschap Rivierenland 14. AgroBuren BV 15. Directeur GHOR, t.b.v. Actiecentrum GHOR 16. GGD Rivierenland, tbv het team milieu en gezondhied 17. Gemeenschappelijke meldkamer Gelderland-Zuid 18. Veiligheidsregio Gelderland-Zuid, t.a.v. Veiligheidsbureau (t.b.v. ROC Gelderland-Zuid) 19. Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland Midden, t.b.v. GAGS 20. Rijkswaterstaat DON Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV Tiel / Bestuurlijk deel

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 5 van 27 Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV De Geer 12 te Tiel Operationeel deel Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV Tiel / Bestuurlijk deel

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 6 van 27 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 6 1 Toestand... 7 1.1 Risicodragend object... 7 1.2 Algemene preventieve en preparatieve maatregelen... 8 2 Omvang ramp en rampgebied... 9 2.1 Rampscenario... 9 2.2 Kaartmateriaal... 9 2.3 Interpretatie effectafstanden... 9 2.4 Communicatie naar omwonenden... 10 2.5 Bepaling aanrijdroutes... 10 2.6 Uitgangsstellingen... 10 2.7 Prioriteitsroutes ambulances... 10 3 Rampbestrijdingsscenario... 12 3.1 Brand in opslagvoorziening en vrijkomen van toxische verbrandingsproducten. 12 3.2 Milieurisico s... 15 3.3 Beperkingen in de hulpverlening... 15 4 Inwerking treden van dit plan... 16 5 Taakstelling calamiteitenorganisatie AgroBuren BV... 17 6 Processen... 18 Bijlage A: Lijst van afkortingen... 19 Bijlage B: Actieplan calamiteitenorganisatie AgroBuren BV... 20 Bijlage C: Vergunde hoeveelheden opslag gevaarlijke stoffen... 21 Bijlage D: Slachtofferberekeningen... 22 Bijlage E: Kaarten... 24

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 7 van 27 1 Toestand 1.1 Risicodragend object AgroBurenBV beschikt over opslagruimten, een expeditieruimte, een magazijn en kantoren. De voornaamste bedrijfsactiviteiten betreffen de aanvoer, opslag en afvoer van gewasbeschermingsmiddelen, (an)organische (kunst)meststoffen, zaden, granen, folies en daaraan gerelateerde handelsgoederen. In onderstaande tabel staan de gebouwen en de bijbehorende functies cq. bestemmingen vermeld Gebouw Functie Buitenterrein Weegbrug en laad- en loskuil; geen opslag Kantoren - Laad- en loszone Laden en lossen vrachtwagens, distributieruimte GBM*-opslagruimte 1 Opslag gewasbeschermingsmiddelen, 595 m 2 GBM*-opslagruimte 2 Opslag gewasbeschermingsmiddelen, 595 m 2 PGS 15 opslagruimte Opslag brandbare en (licht-)ontvlambare GBM*: 86.7 m 2 CO2-blusinstallatie Verdieping boven de PGS 15 ruimte, 85 m2 Expeditieruimte (laden/lossen) Geen opslag; stalling elektrische vorkheftrucks Bedrijfshal 1.1 Oxiderende meststoffen groep 1.3 PGS 7 Bedrijfshal 1.2 Opslag van graszaden, maïszaden, landbouwtouw, palen, landbouwplastics, tonkinstokken, potgrond, tuin- en gazonmest Magazijn Snoeischaren, bindbuis, perstouw, regenpakken,laarzen,zagen,e.d. * GBM =Gewasbeschermingsmiddelen AgroBuren bv. is gevestigd aan De Geer 12 op het geluidgezoneerde industrieterrein Medel in Tiel. Dit industrieterrein bevat klein- en grootschalige (industriële) bedrijvigheid variërend van bedrijfscategorie 1 tot en met 5. De kortste afstand tot de dichtstbijgelegen woning aan de Bredensteeg is circa 300 meter, de afstand tot de aaneengesloten woonbebouwing van Tiel is ruim 2 kilometer. AgroBuren BV valt onder de werkingssfeer van het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo'99) vanwege de vergunde hoeveelheden toxische en aquatoxische stoffen. De risico's van de inrichting worden bepaald door de aard van de aanwezige gevaarlijke stoffen. De voorkomende stoffen zijn brandbaar, irriterend, giftig, en/of aquatoxisch. De brandbare stoffen opgeslagen in een PGS 15 opslagruimte geven het risico van een brand in de opslag. Daarbij ontstaan giftige verbrandingsgassen, die een risico voor de omgeving kunnen inhouden. Toxische stoffen zijn aanwezig in kleinverpakking. Vanwege de beperkte verpakkingsgrootte is er voornamelijk een (arbeidsveiligheids-)risico binnen de inrichting. De aquatoxische stoffen kunnen onder normale omstandigheden (tijdens de reguliere bedrijfsvoering) niet terecht komen in het rioolsysteem. Onder deze omstandigheden vormen deze stoffen daarom geen bedreiging voor de waterzuivering noch voor het oppervlaktewater. De werkzaamheden vinden in de dagperiode (07.00-19.00 uur) plaats van maandag t/m vrijdag en op zaterdag van 07.00-12.00 uur. Tijdens het zaai- en oogstseizoen beginnen de werkzaamheden veelal om 06.00 en gaan door tot 21.00 uur. Regelmatig worden de vrachtwagens ook vanaf 03.00 uur geladen (gemiddeld 3 x per maand). De globale verdeling van de werknemers over het terrein is weergegeven in onderstaande tabel. Activiteit Kantoor en inkoop Opslagruimten en expeditieruimte Dagdienst 6 personen 7 personen Daarnaast kunnen enkele van de 10 vertegenwoordigers van het bedrijf tijdelijk op kantoor aanwezig zijn.

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 8 van 27 1.2 Algemene preventieve en preparatieve maatregelen Stationaire brandweervoorzieningen De GBM-opslagruimten 1 en 2 en de PGS 15 opslagruimte zijn voorzien van een CO 2 blusgasinstallatie, aangelegd volgens de ontwerpnorm NFPA-12:2008. Het aantal blusgasflessen bedraagt 112 (elk 67,5 liter bruto 50 kg netto). De flessen staan vast opgesteld in de opstelruimte boven PGS 15 ruimte. De gehele installatie is ontworpen conform de veiligheidsaspecten. De deuren en de ventilatieopeningen worden fail-save aangestuurd. De installatie wordt aangestuurd door een automatische brandmeldinstallatie (BMI) met continue doormelding naar de Gemeenschappelijke Meldkamer Gelderland-Zuid (GMK-GLZ). De bedrijfshallen 1.1 en 1.2 zijn uitgevoerd als aparte brandcompartimenten die kleiner zijn dan 1.000 m 2. Voor wat betreft de brandwerende scheidingen (WBDBO) zijn de scheidingsmuren tussen de GBM ruimten en bedrijfshal 1.2 met 120 minuten brandwerendheid uitgevoerd, gelet op de relatief hoge vuurbelasting in deze ruimten bestemd voor de opslag en handling van de niet gewasbeschermingsmiddelen. Deze bedrijfshal is eveneens voorzien van automatische bewaking met een geheel dekkend systeem van rook- en branddetectoren en handmelders, aangesloten op de brandmeldinstallatie. De keuken (grenzend aan de kantoren) doet in voorkomende gevallen dienst als EHBO-ruimte. Het kantoor, gelegen naast de laad- en loszone is aangewezen als commando ruimte. Voor informatie over brandscheidingen, ingangen, overdrukroosters, enz. (zie Bijlage E; verdiepingstekeningen). Riolering en noodopvang Vuilwaterriool Het sanitair en huishoudelijk afvalwater wordt geloosd op het gemeentelijke rioleringssysteem, dat gaat naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie van Tiel-West. Het hemelwater van het buitenterrein en de laaddocks wordt afgevoerd op het vuilwaterriool. Het hemelwater van de daken wordt geloosd via de nabijgelegen retentievijvers op het Amsterdam-Rijn kanaal (oppervlakte water). Noodopvang Voor de GBM-opslagruimten 1 en 2 en de PGS 15 opslagruimte geldt dat de vloeistoffen en eventuele productlekkage worden opgevangen in de opslagruimten zelf. De vloeren van deze magazijnen zijn met een vloeistofdichte betonvloer en als opvangbak uitgevoerd. De GBM-opslagruimten 1 en 2 hebben beide een opvangcapaciteit van 70 m 3 (14%) en de PGS 15 opslagruimte een 100 % opvangcapaciteit van 60 m 3. Aangezien deze opslagruimten voorzien zijn van een CO 2 blusinstallatie, is er geen (extra) bluswateropvang gerealiseerd. Al deze drie opvangsystemen zijn niet op het riool c.q. hemelwatersysteem aangesloten. Bluswatervoorzieningen Bedrijventerrein Medel is voorzien van een eigen bluswater ringleiding systeem, gevoed met water vanuit de Linge. Binnen 40 meter van de hoofdingang is een ondergrondse brandkraan te vinden. De ringleiding heeft een gegarandeerde capaciteit van 60m 3 per uur, bij een afname van twee afzonderlijke ondergrondse brandkranen op het bluswater ringleiding systeem. Open water is in de directe omgeving van het pand aanwezig in de vorm van retentievijvers, welke in verbinding staan met het Amsterdam-Rijn kanaal. Daarnaast is op 500 meter afstand van het object het Amsterdam-Rijnkanaal te vinden. Toegankelijkheid Het object is bij de brandweeringang voorzien van een sleutelkluis om het pand te betreden. Daarnaast zijn er 4 neveningangen om bij een eventuele calamiteit voor de veiligste aanvalsroute te kunnen kiezen (zie bijlage E; verdiepingstekeningen).

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 9 van 27 2 Omvang ramp en rampgebied Het rampscenario komt voort uit een aanvulling op het veiligheidsrapport. De voorbereiding op de rampbestrijding richt zich op het scenario met de potentieel grootste effecten buiten de inrichting. 2.1 Rampscenario Uit de veiligheidsrapportage kan geconcludeerd worden dat de enige scenario s die van belang zijn ter voorbereiding op de rampbestrijding brandscenario s zijn. Andere effecten zoals explosie, verontreiniging van riool en oppervlaktewater worden meegenomen als aandachtspunten in de brandscenario s. Alle effecten zijn uitgewerkt zonder rekening te houden met effectbeperkende maatregelen. De 2 GBM-opslagruimten en de PGS 15 opslagruimte zijn gescheiden brandcompartimenten voorzien van een automatische CO 2 blusinstallatie. Bij de brandscenario s wordt uitgegaan van een falende blusinstallatie en dat één of meerdere deuren naar de opslagruimten open blijven staan. Bij brand in de opslag vormen zich toxische verbrandingsgassen. Het verbrandingsproduct dat het meest relevant is, is NO 2 1. De toxische verbrandingsgassen vormen met name een bedreiging voor de omgeving in de beginfase van een brand, wanneer de omhulling van het gebouw intact is 2. Conform de QRA methodiek is het onderstaande (brand)scenario doorgerekend. 2.2 Kaartmateriaal Op de kaart (bijlage E, Overzichtskaart rampbestrijdingsscenario's) is de omvang van het rampgebied weergegeven door middel van cirkelvormige effectafstanden in alle windrichtingen. Dit is voor beide weertypen gedaan (D5 en F1,5). In de vorm van groene cirkels voor de alarmeringsgrenswaarde (AGW). De groene cirkels geven dus de maximale afstand aan waarop de AGW bereikt kan worden. In het algemeen geldt dat de aanwezigen in het gebied waarbinnen de AGW gedurende langere tijd (ca. 1 uur) bereikt wordt, worden gewaarschuwd middels het WAS-stelsel, NL-Alert en de regionale rampenzender. Voor de rampenbestrijding is dit gebied maatgevend. Tevens is op de kaart de levensbedreigendewaarde (LBW) zichtbaar gemaakt, in de vorm van rode cirkels. Het gebied binnen de rode cirkel dient, wanneer mogelijk, zo snel mogelijk ontruimd te worden. Binnen de op de kaarten in de bijlagen aangegeven gebieden, ondervinden mensen mogelijk klachten of vallen er mogelijk slachtoffers door blootstelling aan gevaarlijke stoffen, die zich via de lucht verspreiden. Afhankelijk van het weer, de vrijgekomen hoeveelheid gevaarlijke stoffen en de aard van het incident, kan het schadegebied afwijken van de gepresenteerde effectafstanden. Op basis van een verkenning en meting door de brandweer, zal moeten worden bepaald wat de daadwerkelijke omvang van het schadegebied is. Aan de hand van deze meetgegevens wordt de opschaling van het incident bepaald. 2.3 Interpretatie effectafstanden De zogenaamde interventiewaarden worden gebruikt om richting te geven aan de bescherming van de bevolking (waaronder alarmering) en de hulpverleners bij incidenten met gevaarlijke stoffen. De definities van de interventiewaarden zijn als volgt: VRW (Voorlichtingsrichtwaarde) De concentratie van een stof die met grote waarschijnlijkheid door het merendeel van de blootgestelde bevolking hinderlijk wordt waargenomen of waarboven lichte, snel reversibele gezondheidseffecten mogelijk zijn bij een blootstelling van één uur. Vaak is dit de concentratie waarbij blootgestelden beginnen te klagen over het waarnemen van de blootstelling. In het gebied waar de VRW wordt bereikt, worden mensen middels pers- en publieksberichten geïnformeerd over de mogelijke hinder die zij ondervinden. 1 Verder zijn bijdragen te verwachten van zwavel, chloor, fluor en broom, wanneer het gehalte stikstof van het opgeslagen product laag is (d.w.z. < 1 gew. %). 2 Er wordt vanuit gegaan dat het dak na 1,5 à 2 uur bezwijkt waardoor de giftige verbrandingsgassen opstijgen en de gevolgen voor de omgeving worden gereduceerd.

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 10 van 27 AGW (Alarmeringsgrenswaarde) De concentratie van een stof waarboven irreversibele of andere ernstige gezondheidsschade kan optreden door directe toxische effecten bij een blootstelling van één uur. In het gebied waarbinnen de AGW wordt bereikt of overschreden, worden mensen met behulp van de WAS-sirenes en NL-Alert gewaarschuwd en opgeroepen om te gaan schuilen. In dit gebied worden geen hulpverleners ingezet zonder afdoende persoonlijke beschermingsmiddelen. Dit gebied zal worden afgezet voor (inkomend) verkeer. Indien vanuit de bevolking verzoeken komen om ambulances of politie te sturen, dient over deze verzoeken in het ROT te worden beslist. Personen die het gebied niet meer in kunnen, worden door de gemeente opgevangen. LBW (Levensbedreigende Waarde) De concentratie van een stof waarboven mogelijke sterfte of een levensbedreigende aandoening door toxische effecten kan optreden binnen enkele dagen na een blootstelling van één uur. Het gebied waarbinnen de LBW wordt bereikt of overschreden, wordt indien mogelijk ontruimd door het COPI. De afstand waarbinnen de VRW kan worden bereikt, is groter dan de afstand waarbinnen de AGW wordt bereikt. Binnen het gebied van de AGW ligt het gebied van de LBW. Belangrijk aandachtspunt bij de interpretatie van de effectafstanden zoals deze in bijlage E zijn gepresenteerd, is dat de AGW geldt voor een blootstelling van één uur. In het op de kaarten aangegeven gebied kunnen dus de gezondheidsklachten optreden die bij de AGW horen. 2.4 Communicatie naar omwonenden De communicatie naar de bevolking in het benedenwindse gelegen gebied gaat conform het deelplan Communicatie. De in dit rampbestrijdingsplan beschouwde rampscenario is van dien aard dat het alarmeren van de bevolking met behulp van de WAS-sirenes noodzakelijk kan zijn. In deze situatie zal de bevolking in het benedenwindse gebied worden geïnformeerd over de mogelijke geurwaarnemingen of irritaties en de te nemen maatregelen. De berichtgeving zal via alle beschikbare communicatiemiddelen worden verzorgd (calamiteiten website, Twitter, NL-alert, enz.) De bevolking die schuilt/binnen blijft, moet: naar een hoog gelegen vertrek gaan aan de van de wind afgekeerde zijde van de woning; deuren en ramen sluiten, kieren afplakken of dichtmaken; ventilatiesystemen uitschakelen; indien nodig, (afhankelijk van de oplosbaarheid van de gevaarlijke stof in water), met behulp van natte lappen voor mond en neus extra bescherming van de ademhalingsweg trachten te verkrijgen. De MPL (in samenspraak met de ROGS en de GAGS) bepaalt de effectiviteit van schuilen in relatie tot de gevaarzetting en de duur van het incident. Indien schuilen niet effectief is of indien er tijd is voor evacuatie en deze nodig is, kan ook evacuatie van (een deel van) het gebied worden overwogen. Nadat het sein 'veilig' is gegeven, dient de bevolking middels ontalarmering te worden geïnstrueerd om alle deuren en ramen te openen om zo de woning goed te ventileren. 2.5 Bepaling aanrijdroutes Iedere discipline is verantwoordelijk voor het veilig bovenwinds aanrijden bij incidenten waarbij gevaarlijke stoffen in de open lucht vrijkomen. De OvD-B geeft zo snel mogelijk een veilige, bovenwindse aanrijroute door aan de MKB. De MKB geeft deze informatie door aan de CaCo. De CaCo informeert de MKP en de MKA die vervolgens hun eigen eenheden en functionarissen op de hoogte stellen. Aanrijdende eenheden dienen in eerste instantie de heersende windrichting en de veilige aanrijdroute zelf te bepalen. Indien opgeschaald wordt en er een OVD-P ter plaatse komt coördineert hij in overleg met de brandweer, de opstellocaties van de hulpdiensten en bepaald hij de af- en aanrijdroutes. Tevens is hij verantwoordelijk voor de begidsing van de hulpdiensten. 2.6 Uitgangsstellingen Conform Procedure Brandweercompagnie. 2.7 Prioriteitsroutes ambulances

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 11 van 27 De ambulances rijden van: loodsposten ambulancestation gewondennest ziekenhuis ambulancestation etc.. De locatie van het gewondennest of gewondennesten worden ter plaatse door het COPI bepaald. De route wordt in overleg met het COPI, de MKA en de MKP (i.v.m. begidsing) bepaald.

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 12 van 27 3 Rampbestrijdingsscenario 3.1 Brand in opslagvoorziening en vrijkomen van toxische verbrandingsproducten Scenario beschrijving In de expeditieruimte cq. bedrijfshal 1.1 met de oxiderende meststoffenopslag breekt brand uit en slaat over naar GBM-opslagruimte 2. De CO 2 blusinstallatie faalt en de deur blijft openstaan. Als gevolg van de brand worden er toxische verbrandingsgassen gevormd. Gevaarlijke stoffen Er komen toxische verbrandingsproducten in gasvorm, zoals NO 2 vrij die een bedreiging zijn voor de omgeving. De hoeveelheid NO 2 die vrijkomt is 0,38 kg NO 2 /s voor een periode van 1800 seconden. Brandoppervlak 1500 m 2 (oppervlakte GBM-opslagruimte 2 en bedrijfshal 1.1) Effectafstanden stikstofdioxide bij 2 weertypen: (Zie bijlage E) Type effect Toxische wolk LBW (50 mg/m 3, blootstellingsduur 1 uur) AGW (20 mg/m 3, blootstellingsduur 1 uur) Effectafstand (meter) VRW (1 mg/m 3, blootstellingsduur 1 uur) 1% letaal (125 mg/m 3, blootstellingsduur 30 minuten) D 5,0 84 120 2.200 Niet aanwezig F 1,5 420 1.500 17.000 123 Effecten op de mens Stikstofdioxide heeft de volgende interventiewaarden: VRW = 1 mg/m³: scherpe geur AGW = 20 mg/m³: irritatie LBW = 50 mg/m³: longoedeem Stikstofmonoxide heeft dezelfde interventiewaarden. Het kritische effect van deze stof is echter de vorming van stikstofdioxide. Acute effecten van blootstelling aan stikstof(di)oxiden zijn snel voorbijgaande prikkeling van de slijmvliezen van de ogen en de hogere luchtwegen. Inademing kan longoedeem veroorzaken. Deze effecten kunnen al optreden bij concentratieniveaus tussen AGW en LBW en zeker vanaf LBW-niveau. Om deze redenen dienen patiënten die zijn blootgesteld aan stikstof(di)oxiden altijd in een ziekenhuis geobserveerd te worden, zeker zolang er geen meetgegevens van luchtconcentraties beschikbaar zijn. Stikstofdioxide gegevens omrekening wettelijke grenswaarde IDLH geur geurdrempel gezondheidseffecten 1 ppm = 1,91 mg/m³ 1 mg/m³ = 0,52 ppm 0,2 ppm (0,4 mg/m³) 20 ppm = 38 mg/m³ zoetig, scherp, bleekwaterachtig 0,35 mg/m³ (0,7 ppm) irriterend ogen/neus voor sommigen: 48 mg/m³ irriterend ogen/neus voor meerderheid: 96 mg/m³ pijn op de borst en longirritatie: 48 mg/m³ / 1 uur longoedeem: 96 mg/m³ / 1 uur longoedeem en sterfte: 190 mg/m³ / 1 uur meetbuisje B.58 meetbereik: 2-100 ppm (1-52 mg/m³) (VRW t/m LBW)

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 13 van 27 Aandachtspunten Repressief ALGEMEEN Hulpverleners en verkeersregelaars instrueren over vermijden aan rook blootstelling Uitstroming van CO 2 in en om het pand a.g.v. CO 2 blusinstallatie (verstikking) BEVOLKINGSZORG Volg deelplan bevolkingszorg en de daaraan ten grondslagliggende processen Aandacht voor eventuele badgasten op het Beldert-strand circa 2 km noordelijk Houdt rekening met ontruiming/evacuatie van bedrijven en eventueel enkele woningen als het vanwege een toxische wolk niet langer verantwoord is met ramen en deuren gesloten binnen te blijven. Opvanglocaties: Hotel v.d. Valk (Laan van Westroijen 10) en sporthal Westroijen (Predikbroedersweg 14). Tevens aandacht voor kleinschalig chaletpark Camping Lingebrug, circa 1 km. noordelijk Verplaatsing en opvang van huisdieren via de Dierenambulance Nijmegen e.o.. Verplaatsing en opvang van vee via het ministerie van EL&I (v.h. LNV). Hiervoor dient contact opgenomen te worden met het Nationaal Coördinatiecentrum. Opvang en verplaatsing van eventueel verminderd zelfredzamen (in bijzondere objecten) in afstemming met de Geneeskundige zorg coördineren Ten behoeve van de omgeving:in geval van een uitbrandscenario let op milieuverontreiniging door onverbrande gewasbeschermingsmiddelen BRANDWEERZORG Ontruim object en gebied binnen een 100 meter cirkel Overwegen objecten te ontruimen in benedenwinds gebied (LBW) Terrein betreden met explosiegevaarmeter Gebruik van water t.b.v. blussing: NIET gebruiken Gebruik van water t.b.v. afscherming: tot een minimum beperken Mogelijk eerste inzet in compartiment met schuim, bij falen CO 2 blusinstallatie, wanneer niet mogelijk: overgaan tot defensieve inzet (uitbrandscenario) ter bevordering van pluimstijging en volledige verbranding Afschermen belendende compartimenten en percelen Beperkte capaciteit opvang bluswater (140m 3 in GBM ruimtes en opvang in laaddocks), grote kans verontreiniging oppervlakte water (afstemming met Waterschap mbt afvoer) Controleer: Uitstroming CO 2 in en om het pand a.g.v. CO 2 blusinstallatie (verstikking) Sluiting automatische branddeuren Uitschakeling ventilatiesysteem Leeghalen belendende magazijn(en) afhankelijk van brandverloop en WBDBO Beschikbaarheid schuim in de regio en de tijd/tempo factor hiervan WTS vanaf openwater in directe omgeving Amsterdam-Rijnkanaal Waarschuwings- en alarmeringsstelsel (WAS) in benedenwinds gebied (AGW); COMMUNICATIE Volg deelplan crisiscommunicatie, aandacht voor benedenwindsgebied Checklisten pers- en publieksvoorlichting, tabblad checklist gevaarlijke stoffen, evacuatie en/of grote brand Bij inzetten WAS sirene is Radio Gelderland automatisch calamiteitenzender (bijlage 6a: procedure inschakelen omroep Gelderland als calamiteitenzender) - Aandacht voor gebied ten oosten van object ivm dekking WAS systeem Bereikbaarheidsgegevens warme en koude fase zijn opgenomen in bijlage 2 van het deelplan GENEESKUNDIGE ZORG Redden van de mogelijk slachtoffers door BHV (uitvoerend: BHV) Volg processen AG en PG en relevante handboeken, protocollen en checklisten (allen) Voorwaarschuwing ziekenhuizen en huisartsen (uitvoerend: MKA) Contact leggen met BHV (uitvoerend: ambulance en OVDG) Wacht in een (informatie via CaCo/MKA) veilige zone tot slachtoffer gedecontamineerd is

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 14 van 27 (uitvoerend: ambulance en OVDG) Slachtoffer niet vervoeren en niet aanbieden aan SEH als aangetroffen stof nog onbekend is en er (nog) geen (nood) ontsmetting/decontaminatie heeft plaatsgevonden (uitvoerend: ambulance en OVDG) Omvang incident: hoeveelheid slachtoffers, bijzondere groepen (kinderen, ouderen, nietzelfredzamen), grootte effectgebied, beweging massa (onrust, stress, paniek) (uitvoerend: OVDG) METHANE-bericht aan de GAGS (wat is er gebeurd, wat is er mogelijk vrijgekomen en hoe snel verspreid het zich, de omvang van het incident en mogelijke slachtoffers) (uitvoerend: OVDG of ACGZ) Gegevens AGS en meetplanleider doorgeven aan GAGS (uitvoerend: OVDG of ACGZ) Informatie doorgeven aan GAGS over de aanwezige stoffen en mogelijk vrijgekomen stoffen waarvoor een ander of afwijkend protocol geldt als het gaat om behandeling of decontaminatie (uitvoerend: OVDG of ACGZ) Slachtoffers naar ziekenhuizen? Zo ja, hoe en waarheen? Informatie via Octopus (uitvoerend: MKA) te verkrijgen (informatie opvragend: ACGZ) Inventariseren en informeren zorginstellingen in effectgebied over evt. maatregelen, maar ook bij afschaling (uitvoerend: ACGZ) Informeren ziekenhuizen en huisartsen over verloop incident en afschaling (uitvoerend: ACGZ) Contact houden met GAGS over verloop incident, gezondheidsklachten uit effectgebied e.d. (uitvoerend: ACGZ) Binnen ROT afspraken maken over monitoring gezondheidsklachten en communicatie aan bevolking na afschaling (uitvoerend: ACGZ) Locale en regionale medische behandelcapaciteit snel uitgeput. Vroegtijdig inschakelen van het Calamiteitenhospitaal (kan door: MKA, OVDG, ACGZ, directeur GHOR) POLITIEZORG De processen Bewaken en Beveiligen van objecten en personen, Handhaven Netwerken, Interventie, Ondersteuning en Informatie worden buiten beschouwing gelaten. Mobiliteit Statisch verkeersmanagement; (voorheen afzetten afschermen) Op basis van te bepalen veilig gebied door de brandweer, windrichting en afmeting en soort van de rookpluim is vooraf prepareren niet mogelijk. Op de meldkamer zijn gedetailleerde kaarten voorhanden, die situationeel gebruikt worden door de specialisten verkeer. De OVD- P coördineert de aan- en afrijdroutes en bepaald de opstelplaatsen van de hulpdiensten. (in overleg met de OVD-B) Afzettingen zullen in eerste instantie door politiepersoneel worden uitgevoerd. Bij langdurige afzettingen zullen hekken en borden geplaatst worden. Van belang voor deze locatie is hierbij, dat er zich op dit bedrijventerrein veel transportbedrijven bevinden. Hierdoor zal er bij de afzettingen veel vrachtverkeer komen. Hierop moet geanticipeerd worden om opstoppingen te voorkomen. De volgende wegen komen in aanmerking voor eventuele afzettingen: De Diepert nabij de aansluiting met de A15 en N 323 De Diepert nabij de Spoorstraat en de Grotebrugse Grindweg De Grotebrugse Grindweg Oost nabij de kruising Kanaalstraat De Grotebrugse Grindweg Oost nabij de rotonde nabij Lingewei en de Riemsdijk De kruising Blauwe Kamseweg / Ommerveldseweg / Bredesteeg Dynamisch verkeersmanagement; (voorheen begidsen) De OVD-P is verantwoordelijk voor het vrijhouden van routes voor hulpverleners, deze routes worden per situatie snel aangegeven door de OVD-P. Ordehandhaving Crowdmanagement en crowdcontrol; (hieronder valt ook het voormalig proces ontruimen) Voor zover ontruimen mogelijk is zonder bescherming, wordt dit uitgevoerd door de politie. In andere niet veilige situaties met betrekking tot bv giftige stoffen wordt dit proces door de brandweer uitgevoerd.

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 15 van 27 Riot Control; Indien er zich bij de afzettingen of in het afgesloten gebied ordehandhavingsproblemen voordoen, zal de OVD-P maatregelen nemen en eventueel opschalen. Opsporing In eerste instantie is redden van mensen van belang. Opsporing naar de oorzaak van de brand en aanhouding van eventuele verdachten wordt in de diverse coördinerende overleggen wel op de agenda geplaatst. Plaats delict management Opsporingsexpertise Technisch onderzoek naar de oorzaak van de brand wordt door de OVD-P opgestart binnen de forensische opsporing. WATERSCHAP De retentievijvers komen uit op de Linge, waarbij de mogelijkheid bestaat dat er geloosd kan worden op het Amsterdam-Rijnkanaal (schuiven los zetten of pompen) (LET OP: waterkwaliteit Amsterdam-Rijnkanaal valt onder verantwoordelijkheid van Rijkswaterstaat) Het water stroomt normaliter onder het Amsterdam-Rijnkanaal door in de richting van Buren/Geldermalsen Als het water voorbij het van Beuningengemaal (Zoelen) is kan het bijna niet meer gestopt worden tot aan Gorinchem Riool gemalen stop zetten (sleutels via afdeling Stadsbeheer gemeente Tiel of OvD- Bevolkingszorg) en RWZI Tiel alarmeren Afstemming met de gemeente i.v.m. riolering Preparatie afvoer vervuild water 3.2 Milieurisico s Relevante risico s voor het milieu zijn bedreigingen van verspreiding van gevaarlijke stoffen in: - de bodem; - het oppervlaktewater; bij offensieve inzet met water - de lucht Het meest relevant is de verspreiding van aquatoxische stoffen. Bij de bestrijding van een brand wordt water (afscherming) en schuim (blussing) toegepast, waardoor er grote hoeveelheden bluswater vrijkomen met een mogelijke verspreiding van aquatoxische stoffen. Daarnaast speelt neerslag van verbrandingsproducten en onverbrande producten op bodem en consumptiegoederen een belangrijke rol. Dit moet zeker meegenomen worden in de communicatie naar de bevolking. Repressieve maatregelen: - Overweeg beperkt gebruik of geen gebruik van water als blusstof schuim. - Terrein altijd betreden met explosiegevaarmeter ivm CO 2 blusinstallatie. - Overweeg defensieve inzet. Overige incidentbestrijdingsmaatregelen: - Alarmeren Waterschap Rivierenland via MKB. Preventieve en preparatieve maatregelen: - CO 2 blusinstallatie aanwezig in GBM opslagruimten 1 en 2 en PGS 15 opslagruimte - Geen opvang capaciteit bluswater, alleen capaciteit voor aanwezige vloeistoffen. - Opvangsystemen niet aangesloten op het riool c.q. hemelwatersysteem. 3.3 Beperkingen in de hulpverlening Bij een brand in één van de GBM opslagruimtes of in de PGS15 ruimte moet rekening gehouden worden met een ingeschakelde CO 2 blusinstallatie. Optreden alleen met explosiegevaarmeter.

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 16 van 27 4 Inwerking treden van dit plan Dit rampbestrijdingsplan treedt in werking wanneer het genoemde scenario zich voordoet of dreigt te gaan voordoen. Dit ter beoordeling van de OvD-brandweer of zijn operationeel bovengeschikten. Verdere opschaling van de operationele leiding ten behoeve van de rampbestrijding verloopt volgens de Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure (GRIP). Aan deze procedure is een alarmeringssystematiek verbonden. Acties voor de bedrijfsnoodorganisatie van AgroBuren BV staan benoemd in hoofdstuk 5 en bijlage B.

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 17 van 27 5 Taakstelling calamiteitenorganisatie AgroBuren BV AgroBuren BV beschikt over een bedrijfsnoodplan, de meest recente versie is beschikbaar op de locatie ten behoeve van de hulpdiensten. In dit plan wordt ingegaan op de noodorganisatie van AgroBuren BV en de wijze waarop deze organisatie in geval van een calamiteit zal handelen. Het uitgangspunt is dat de overheidshulpdiensten conform de standaardprocedures zullen optreden. De belangrijkste: Bij een calamiteit zorgt de noodorganisatie voor de ontruiming van het bedrijf, het verzamelen van personeel en bezoekers bij de daarvoor bestemde verzamelplaatsen en het inventariseren of er personen vermist zijn. De Ontruimingsleider is hiervoor verantwoordelijk. De BHV-ers verlenen bij calamiteiten eerste hulp, blussen een beginnende brand, verhelpen kleine lekkages of assisteren het Hoofd Noodorganisatie waar nodig. Het Hoofd Noodorganisatie is verantwoordelijk voor: o In werking laten treden van noodprocedures zoals beschreven in noodscenario s. o (Laten) alarmeren externe hulpverleners. o Ziet toe op het in- en (tijdelijk) uitschakelen CO 2 -blusinstallatie. o Algehele leiding en coördinatie tot aankomst externe hulpverleners. o Inzicht behouden in ontstane situatie. o Geeft zo nodig opdracht tot ontruiming van het gebouw. o Zorgen voor opvang en informeren van externe hulpverlening. De noodorganisatie kan een functionaris leveren voor het CoPI. Dit is de Ontruimingsleider. De noodorganisatie kan een functionaris leveren voor het ROT. Dit is de Directeur.

RESOURCES BO I&R Publieke Zorg Omgevingszorg Bron en Emissiebestrijding Redding Ontsmetting Pers- en Publieksvoorlichtimg Analyseren en Adviseren Acute Gezondheidszorg Publieke Gezondheidszorg Mobiliteit Bewaken en Beveiligen Handhaven Netwerken BO I&R Ordehandhaving Opsporing Opsporingsexpertise Interventie BO I&R Defensie Overig Publiek / Privaat BO I&R COMMANDO PLAATS INCIDENT (GEMEENSCHAPPELIJKE) MELDKAMER INFORMATIE BO I&R Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 18 van 27 6 Processen De bestrijding van rampen bestaat uit een combinatie van activiteiten die naar aard en omvang deels afhankelijk zijn van het soort incident. Deze combinatie van activiteiten worden processen genoemd. De verschillende processen zijn niet los van elkaar te zien. Voor een incident bij AgroBuren gelden de standaard rampbestrijdingsprocessen, zoals hieronder weergegeven. REGIONAAL/ GEMEENTELIJK BELEIDSTEAM REGIONAAL OPERATIONEEL TEAM RES ROT IM ROT VZ Hovj B VzW R/O OL AC AC AC AC AC L Lp RBT / GBT ROT H H H H H H H H H H H H H H H H H H H H D COPI GMK. H H H H H D T T T T T T T T T T T T T T T RESROT Resource / AC Algemeen Commandant H Hoofd ondersteuningsmanager ROT B Burgemeesters direct Hoofd Officier van Justitie RBT Hovj betrokken gemeenten Regionaal Beleidsteam BO I&R BackOffice Informatie en Informatiemanager ROT T IMROT Resources / Ondersteuning Teamleider Liaison Defensie ROT VZ Voorzitter COPI Commando Plaats Incident L (Regionaal/Gemeentelijk) Beleidsteam D Officier Veiligheidsregio Liaison Publiek Privaat VzW Lp Defensie Voorzitter Waterschap GBT Gemeentelijk Beleidsteam OL Operationeel Leider GMK Gemeenschappelijke R/O Meldkamer Rijksheren/Overige adviseurs

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 19 van 27 Bijlage A: Lijst van afkortingen ACGZ ADR AG AGW BHV CaCo COPI D (weerklasse) Algemeen Commandant Geneeskundige Zorg Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par Route Acute Gezondheidszorg Alarmeringsgrenswaarde Bedrijfshulpverlening Calamiteiten Coördinator (meldkamer) Commando Plaats Incident Een gemiddeld weertype overdag in Nederland. (weerklasse D, het cijfer refereert aan de windsnelheid in meters per seconde op 10 meter hoogte); F (weerklasse) Zeer stabiele meteorologische omstandigheden die s nachts voorkomen. Bij dit weertype vindt minder verdunning plaats zodat op grotere afstand (dan D5) hoge concentraties en effecten mogelijk zijn; GAGS GBM GBT GHOR GRIP HOvD IDLH LBW MKA MKB MKP MOD MPL NFPA OGS OvD-(B,G,P) PG PGS RBT ROC ROGS ROT RWZI SEH UGS UN VR VRW WAS WBDBO WMS WTS Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen Gewasbeschermingsmiddelen Gemeentelijk Beleidsteam Geneeskundige HulpverleningsOrganisatie in de Regio Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure Hoofd Officier van Dienst Immediately Dangerous to Life and Health Levensbedreigende Waarde Meldkamer Ambulance Meldkamer Brandweer Meldkamer Politie Milieu Ongevallen Dienst Meetplan Leider National Fire Protection Agency Ongevallen Gevaarlijke Stoffen Officier van Dienst (brandweer, geneeskundig, politie) Publieke Gezondheidszorg Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen Regionaal Beleidsteam Regionaal Operationeel Centrum Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen Regionaal Operationeel Team Rioolwaterzuiveringsinstallatie Spoedeisende hulp Uitgangsstelling Stofindentificatie Veiligheidsrapport Voorlichtingsrichtwaarde Waarschuwings- en Alarmeringssysteem Weerstand tegen BrandDoorslag en BrandOverslag Wet milieugevaarlijke stoffen Water Transport Schema

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 20 van 27 Bijlage B: Actieplan calamiteitenorganisatie AgroBuren BV Zie hiervoor het bedrijfsnoodplan AgroBuren BV te Tiel

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 21 van 27 Bijlage C: Vergunde hoeveelheden opslag gevaarlijke stoffen Bij de brandmeldcentrale (BMC), direct naast de brandweeringang (zie bijlage E; verdiepingstekeningen) hangt een actuele lijst met de aanwezige gevaarlijke stoffen op dat moment. Per ADR klasse, respectievelijk WMS categorie zijn de onderstaande hoeveelheden aangevraagd en vergund: Vergunde hoeveelheid per WMS-klasse: WMS categorie Hoeveelheid (ton) Cat. 1 5 Cat. 2 45 Cat. 3 50 Cat. 6 50 Cat. 7b 10 Cat. 9a 75 Cat. 9b 550 Cat. 9c 275 Cat. 10b 10 (kg) Totaal 1060,01 ton Vergunde hoeveelheid per ADR-klasse: ADR klasse Hoeveelheid (ton) Klasse 3 60 Klasse 4.3 10 (kg) Klasse 6.1 50 Klasse 8 100 Klasse 9 800 Klasse 5.1 (groep 1.3 PGS 7) 50 Totaal 1060,01 ton De aangegeven hoeveelheden betreffen de maximaal aanwezige hoeveelheden. In de praktijk zullen de opgeslagen hoeveelheden minder zijn, afhankelijk van het seizoen, seizoensinvloeden en beschikbaarheid.

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 22 van 27 Bijlage D: Slachtofferberekeningen De op deze wijze berekende slachtofferaantallen is een 'worst case' benadering waarbij alle negatieve effecten worden opgeteld. De Handreiking Verantwoorde Brandweer Advisering Externe Veiligheid meldt dat: '. leidt het gebruik van LBW en AGW tot een overschatting van het aantal potentiële slachtoffers voor kortere blootstellingsduur en voor een langere blootstellingsduur tot een onderschatting.' Verdere nuancering ten aanzien van de slachtofferberekeningen blijkt uit het RIVM Rapport 609022031 'Verspreiding van stoffen bij branden: een verkennende studie' : 'Uit zowel studies in het buitenland als uit metingen van de MOD blijkt dat bij een brand met een permanente hoge pluimstijging geen noemenswaardige milieu- en gezondheidseffecten te verwachten zijn op leefniveau. Als de rookpluim niet of nauwelijks stijgt, zijn de concentraties schadelijke componenten in de lucht benedenwinds vrijwel altijd verhoogd en zal per geval onderzocht moeten worden welke stoffen een eventueel risico vormen. Echter, de ervaring leert dat vanaf 1 km van de brand en verder de concentratie zo ver is gedaald dat er bij eventuele blootstelling geen sprake is van gezondheidsrisico's.' Type slachtoffer Triageclassificatie T1 (onmiddellijk) Gewonden die onmiddellijk stabilisatie nodig hebben. Triageclassificatie T 2 (urgent) Gewonden die binnen zes uur een chirurgische of geneeskundige interventie nodig hebben. Triageclassificatie T3 (uitgesteld) Minder ernstige gewonden van wie de behandeling zonder gevaar zes uur kan worden uitgesteld. Triageclassificatie T4 (afwachten) Gewonden met een zodanig ernstige conditie dat ze niet kunnen overleven ondanks de best mogelijke zorg, en wier behandeling geneeskundige hulp zou onthouden aan patiënten, die wel een kans hebben om te overleven. Deze klasse wordt in principe alleen onder oorlogsomstandigheden toegepast. Werkwijze: 1. binnen het effectgebied (een cirkel rondom de bron) is gekozen voor gebieden met de maximale bevolkingsdichtheid. 2. op basis van kaartmateriaal is een inschatting gemaakt voor het type gebied (woongebied, industriegebied, enz.) en de daarbij behorende bevolkingsdichtheid (Handreiking Verantwoorde Brandweer Advisering Externe Veiligheid, bijlage 3 'slachtofferberekeningen',1e uitgave maart 2010) 3. Voor industriegebieden is een bevolkingsdichtheid van 80 personen/ha gehanteerd (PGS 1, deel 6: aanwezigheidsgegevens) 4. Voor woongebieden is een bevolkingsdichtheid van 70 personen/ha gehanteerd (PGS 1, deel 6: aanwezigheidsgegevens) 5. Voor weertype D 5,0 is uitgegaan van de dagsituatie waarbij overdag 7% van de aanwezigen buiten is. Voor woongebieden is een aanwezigheidspercentage van 70% gehanteerd. Voor industriegebieden is een aanwezigheidspercentage van 100% gehanteerd. 6. Voor weertype F1,5 is uitgegaan van de nachtsituatie waarbij 's-nachts 1% van de aanwezigen buiten is. Voor woongebieden is een aanwezigheidspercentage van 100% gehanteerd. Voor industriegebieden is een aanwezigheidspercentage van 20% gehanteerd. Bij de slachtoffer aantallen binnenshuis wordt uitgegaan van een blootstellingduur groter dan 1 uur en kleiner dan 2 uur. Deze methodiek gaat niet uit van pluimstijging. Daardoor komen er binnen het gehele effectgebied zeer verhoogde concentraties gevaarlijke stoffen voor op leefniveau. Dat zal in werkelijkheid niet zo zijn maar het is de best beschikbare methodiek om inschattingen te kunnen maken van slachtofferaantallen

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 23 van 27 Scenario: Brand in opslagvoorziening en vrijkomen van toxische verbrandingsproducten Rekenmodel t.b.v. schade-effectafstanden: Safeti-NL Interventiewaarden NO 2 : VRW = 1 mg/m³: AGW = 20 mg/m³: LBW = 50 mg/m³: Maximaal brandoppervlak: 1500 m 2 Type effect Toxische wolk LBW (50 mg/m 3, blootstellingsduur 1 uur) Effectafstand (meter) AGW (20 mg/m 3, blootstellingsduur 1 uur) VRW (1 mg/m 3, blootstellingsduur 1 uur) 1% letaal (125 mg/m 3, blootstellingsduur 30 minuten) D 5,0 84 120 2.200 Niet aanwezig F 1,5 420 1.500 17.000 123 Type slachtoffers T1, T2 T3 T4 Aantal slachtoffers (D 5,0) 0 2 0 Aantal slachtoffers (F 1,5) 1 6 0

Rampbestrijdingsplan AgroBuren BV 24 van 27 Bijlage E: Kaarten Kaart 1: Kaart 2: Kaart 3: Overzichtskaart rampbestrijdingsscenario's Verdiepingstekeningen AgroBuren BV- begane grond Verdiepingstekeningen AgroBuren BV- 1e verdieping

Kaart 1: Overzichtskaart rampbestrijdingsscenario's

Kaart 2: Verdiepingstekeningen AgroBuren BV - Begane grond

Kaart 3: Verdiepingstekeningen AgroBuren BV 1 e vedieping