Universiteit van Tilburg



Vergelijkbare documenten
Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg. Radboud Universiteit Nijmegen. Nijmegen 11 oktober 2016

Training examencommissies

1 Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg. Universiteit Utrecht Utrecht 19 december 2016

Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg

Hoe kan IR de Instellingstoets Kwaliteitszorg verbeteren? Alexander Babeliowsky Kennissessie DAIR-seminar 1 november 2017

Advies Universiteit van Tilburg

Kwaliteit is van Iedereen ( ). Avans Integrale Kwaliteitszorg Raamwerk (2006).

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Overwegende dat KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN: Artikel 1. Begripsbepalingen

Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg. : Saxion Hogeschool : Enschede, Deventer en Apeldoorn : 3 maart 2017

Commissies binnen de faculteit & de rol en de taken van opleidingscommissies

Deze brochure schetst de onderwijsvisie van onze universiteit op hoofdlijnen. De doelen die horen bij die visie kunnen we alleen samen bereiken.

esluit Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg Open Universiteit Nederland : 16 januari 2015

Standpunt van de VLIR betreffende de visitatie van het onderwijs aan de universitaire instellingen in Vlaanderen

Bijlage I. Ervaren regeldruk rond kwaliteitszorg in het hoger onderwijs

Instellingstoets kwaliteitszorg (ITK)

Besluit strekkende tot een positief oordeel van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de hbo-bachelor HBO-Rechten van Capabel Hogeschool

Profiel Rector magnificus

Kwaliteitscode - Vlaanderen

Besluit strekkende tot een oordeel positief van een aanvraag toets nieuwe opleiding van de wo-master Executive MBA

Tilburg University 2020 Toekomstbeeld. College van Bestuur, april 2013

Terugblikkend Vooruitzien. Vereniging Oud Goud woensdag 21 februari 2018

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

UNIVERSITEITSRAAD. Onderwijsbeleid. n.v.t.

Concept-besluit van het DB-OW over de herziening van de curricula van de masteropleidingen (7 oktober 2008).

: 19 maart 2013 : 21 en 22 mei 2013 : 25 oktober 2013 : 18 december 2013 : 14 april 2014 : 30 juni 2014

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Biologie van de Vrije Universiteit Amsterdam

Vragenlijst opleidingsmanagers

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

KWALITEITSCULTUUR EN DE MEDISCHE PROFESSIONAL

Normkader: Onderwijsmonitor 2017 (opleidingen)

Profiel lid Raad van Toezicht

Advies Universiteit voor Humanistiek

samenvatting 1. Context, opdracht en aanpak

Den Haag, 26 augustus namens de KNAW-commissie Gedragswetenschappen, 1 De instelling heeft op 4 september 2015 ingestemd met het advies.

Beoordelingskader instellingsreview hoger onderwijs Vlaanderen 1 ste Ronde. 2d r 2 de ronde

Advies Radboud Universiteit Nijmegen

Jan Vijge. Maastricht University. Maastricht University. Tijdpad. Oriëntatie en. Wat zijn de BSC, kwetsbaar, wat zijn de risico s?

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGSNIVEAU. Nova College te Haarlem. Februari 2014

Reglement Honours Academy Universiteit Leiden

Politieonderwijs & externe kwaliteitszorg op weg naar accreditatie

Normkader: Onderwijsmonitor 2017 (facultair).

Reglement Honours Academy Universiteit Leiden HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN

Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 24 april Opleidingsraden. reglement

Profiel leden Stichtingsbestuur, Algemeen

Welkom. Wat komt er terecht van de aanbevelingen (inmiddels accreditatie-eisen) van de Commissie Maatstaf? Nationale Dyslexie Conferentie 2013

JAARVERSLAG 2010 EXAMENCOMMISSIE FACULTEIT DER WIJSBEGEERTE ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM

Toetsing en beoordeling en de beperkte opleidingsbeoordeling

Universiteit van Amsterdam wo-bachelor Biologie (180 EC) 23 maart 2016 Bachelor of Science voltijd Amsterdam

SKO en Leergang Onderwijskundig Leiderschap op de Erasmus Universiteit Rotterdam

Raad van Toezicht De Haagse Hogeschool Toezichtkader

Wat onderscheidt ons, Tilburg University, van de andere Nederlandse universiteiten? Waar maken wij het verschil?

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Communicatie van de NHL Hogeschool

Dossier. Accreditatie. Studeren met een functiebeperking in de accreditatie van het hoger onderwijs

Kwaliteitszorg en accreditatie

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Richtlijn beoordeling onderzoeksmasters vanaf 1 september april 2015

Kwaliteitsdefinitie. Analyse. Draaiboek voor evaluatie van de studie archeologie

II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING

ERKENNING NIEUWE OPLEIDING VLAANDEREN SJABLOON AANVRAAGDOSSIER AMBTSHALVE GEREGISTREERDE INSTELLINGEN MACRODOELMATIGHEIDSTOETS TOETS NIEUWE OPLEIDING

bewegelijke tegenkracht Visie op toezicht Raad van Toezicht WZC Humanitas november 2018

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Fiscale Economie van de Erasmus Universiteit Rotterdam

Beschrijving kwaliteitszorg (A)OSR

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor

Borging kwaliteit en functioneren examencommissies

Accreditatiestelsel 3.0

Kader Instellingsreview. - Vlaanderen

Intentieverklaring. inzake onderwijssamenwerking tussen Nederland en Vlaanderen

Deze notitie schetst op hoofdlijnen de opbouw en inrichting van dat stelsel.

Kwaliteitszorgactiviteiten reformatorische academische opleidingsschool (RAOS)

van de wo-master Vertaalwetenschap van de Universiteit Utrecht

Opleidingsspecifieke deel OER, Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING VAVO ROC TILBURG

Opleidingsstatuut Bacheloropleiding Automotive Studiejaar Regeling Externe toezichthouders bij examens

Eens per 6 jaar, voor visitatie. Evt.bijstelling bij mid-term

Handreiking aanvraag Toets Nieuwe Opleiding Nederland

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor Psychobiologie van de Universiteit van Amsterdam

: 180 ECTS en 60 ECTS : 12 december 2011 '. 25 en 26 januari 2012 : 21 juni 2012 : 7 mei 2013

Functieprofiel lid Raad van Toezicht

Geachte collega's, beste studenten,

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

Cijfermatige achtergrondinformatie ten behoeve van Slotconferentie HO-tour

HU GERICHT IN BEWEGING

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte toets nieuwe opleiding van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

luit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Human Resource Management van de Saxion Hogeschool

NVAO NEDERLAND RICHTLIJN PANELSAMENSTELLING

Samenvatting aanvraag

Adviesrapport. Universiteit Leiden. Instellingstoets kwaliteitszorg 24 mei 2013

27 november oktober januari april 2015

Beoordelingskader Kader voor de beperkte toets nieuw Associate-degree (Ad-)programma van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 9832).

Nota Universiteitsraad

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Opleiding / programma: BA Liberal Arts and Sciences. Artikel Tekst 2.3 Colloquium doctum

Besluit tot het verlenen van een instellingstoets kwaliteitszorg

Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Beoordelingskaders accreditatiestelsel hoger onderwijs

Eindadvies Theologische Universiteit Apeldoorn 24 oktober 2016

Toetsing realisatie voorwaarde(n) nieuwe opleiding. wo-ma Master in Managing Information and. Sustainable Change. Radboud Universiteit Nijmegen

Code of Conduct. Omgangsregels van de Universiteit Utrecht

Transcriptie:

Adviesrapport Universiteit van Tilburg Instellingstoets kwaliteitszorg 9 februari 2013 NVAO Adviesrapport Universiteit van Tilburg A

B NVAO Adviesrapport Universiteit van Tilburg

Adviesrapport Universiteit van Tilburg Instellingstoets kwaliteitszorg 9 februari 2013 NVAO Adviesrapport Universiteit van Tilburg 3

Inhoud

1 Samenvattend advies 6 2 Verantwoording 10 2.1 Samenstelling van de auditcommissie 11 2.2 Werkwijze van de commissie 11 2.3 Algemene indruk van het aangeboden materiaal 12 2.4 Opbouw van het adviesrapport en opzet van de hoofdstukken 13 3 Beschrijving van de instelling 14 3.1 Algemene gegevens 15 3.2 Profiel van de instelling 15 3.3 Kengetallen per 1 januari 2012 15 4 Beoordeling per standaard 16 4.1 Standaard 1: Visie op de kwaliteit van het onderwijs 17 4.2 Standaard 2: Beleid 18 4.3 Standaard 3: Resultaten 21 4.4 Standaard 4: Verbeterbeleid 23 4.5 Standaard 5: Organisatie- en beslissingstructuur 24 4.6 Algemeen oordeel 25 5 Adviezen ter verbetering 26 6 Overzicht van de oordelen 28 Bijlage 1: Samenstelling van de commissie 30 Bijlage 2: Programma s van de locatiebezoeken 34 Bijlage 3: Overzicht van de bestudeerde documenten 38 Bijlage 4: Lijst met afkortingen 42 NVAO Adviesrapport Universiteit van Tilburg 5

Hoofdstuk 1 Samenvattend advies

De auditcommissie die de instellingstoets van de Universiteit van Tilburg heeft uitgevoerd, is tot de conclusie gekomen dat de instelling in control is van de kwaliteit van haar opleidingen. De commissie baseert haar oordeel op onderstaande vaststelling per standaard. Het onderzoek van de commissie omvatte drie audit trails: specifieke onderzoeken naar de kwaliteitszorgprocessen op drie kritische thema s: toetsbeleid (bij de wo-bachelor Liberal Arts and Sciences), verantwoordelijk burgerschap (bij de wo-bachelor Bedrijfseconomie en de wo-master Marketing Management) en internationalisering (bij de wo-bachelor en master Rechtsgeleerdheid). Standaard 1: Visie Volgens de commissie heeft de universiteit een relevante en breed gedragen visie op de kwaliteit van haar onderwijs en op de eigen kwaliteitscultuur. De instelling heeft haar visie op onderwijs vastgelegd in De Tilburgse Onderwijsvisie: top onderwijs tussen wetenschap en maatschappij (2012). Hierin stelt zij dat ze zich profileert door specialisatie in de mens- en maatschappijwetenschappen, overzichtelijk is, gericht is op het verzilveren van kennis, midden in de wereld staat (i.e. aandacht heeft voor internationalisering) en een eigen identiteit heeft, refererend aan de christelijk-humanistische traditie. Er is sinds enkele jaren een verhoogde aandacht voor de kwaliteit van het onderwijs, die plaatsvindt in een levendige en stimulerende kwaliteitscultuur. Ook de visie op verantwoordelijk burgerschap is adequaat geconcretiseerd. Naar het oordeel van de auditcommissie voldoet de instelling aan Standaard 1: visie. Standaard 2: Beleid De commissie heeft vastgesteld dat het geformuleerde beleid met daaruit voortvloeiende maatregelen gericht is op het realiseren van de visie. Hierdoor wordt het onderwijsbeen bijgetrokken. Er worden meer inspanningen geleverd om het studiesucces te bevorderen en het onderwijs te intensiveren. Het beleid wordt toereikend randvoorwaardelijk ondersteund. De commissie vindt wel dat de universiteit nog meer ambitie mag tonen. Er is een goede balans gevonden tussen centrale kaderstelling en decentrale ontwikkeling en uitvoering. Dat wordt gestaafd door de positieve resultaten in de audit trails naar het toetsbeleid en de internationalisering. De aandacht voor verantwoordelijk burgerschap wordt wel beleden, maar is niet op systematische wijze in kaders ingebed en evenmin beleidsgestuurd in de kern van de op leidingen geoperationaliseerd. Vanwege deze omissie voldoet de instelling naar het oordeel van de auditcommissie slechts ten dele aan Standaard 2: beleid. Standaard 3: Resultaten Binnen de universiteit wordt een brede waaier van evaluatieinstrumenten gehanteerd, waaronder een mid term review voor alle opleidingen, die de interne kwaliteitszorg voeden. Het college van bestuur weet ook zelf door zijn betrokkenheid en de goed georganiseerde informatievoorziening wat er speelt. Door onderwijs jaarverslagen en stuurkaarten heeft het college van bestuur zicht op de realisatie op kritische prestatie-indicatoren, zoals de internationalisering in de rechtenfaculteit. Er vinden tevens evaluaties plaats van specifieke beleidsinitiatieven. Dat geldt ook voor de implementatie van het nieuwe toetsbeleid bij de opleiding Liberal Arts. Naar het oordeel van de auditcommissie voldoet de instelling aan Standaard 3: resultaten. Standaard 4: Verbeterbeleid De commissie concludeert dat de verbeteringen die worden doorgevoerd in het onderwijs goed ingebed zijn in een pdca-cyclus. Er is sprake van een consistent verbeterbeleid. Dit wordt geïllustreerd door de invoering van Research Based Learning in de economische faculteit. De bestuurlijke hantering van evaluatieresultaten is adequaat. Naar het oordeel van de auditcommissie voldoet de instelling aan Standaard 4: verbeterbeleid. Standaard 5: Organisatie- en beslisstructuur Het college van bestuur is adequaat gepositioneerd: het is zowel een strategische schakel als spilfiguur en inspirator in alle relevante overleggen. Verder hebben de opleidingscommissies en examencommissies een herkenbare rol en plaats binnen de interne kwaliteitszorg en worden als dusdanig ook gewaardeerd. Besluitvorming gebeurt in relatieve harmonie met de diverse stakeholders. Tegelijkertijd heeft het college van bestuur voldoende executieve kracht. Het zoekt draagvlak en krijgt commitment. Naar het oordeel van de auditcommissie voldoet de instelling aan Standaard 5: organisatie- en beslisstructuur. NVAO Adviesrapport Universiteit van Tilburg 7

Algemeen oordeel Alles overwegende oordeelt de auditcommissie positief. De Universiteit van Tilburg kan volgens de commissie op basis van haar eigen kwaliteitszorg waarborgen dat de kwaliteit van haar opleidingen aan de maat is. De instelling is in control. Den Haag, 9 februari 2013 Namens de commissie ter beoordeling van de Universiteit van Tilburg, drs. J.G.F. Veldhuis (voorzitter) T.T. Lamers MSc (secretaris) 8 NVAO Adviesrapport Universiteit van Tilburg

NVAO Adviesrapport Universiteit van Tilburg 9

Hoofdstuk 2 Verantwoording

2.1 Samenstelling van de auditcommissie De auditcommissie is als volgt samengesteld: > drs. J.G.F. Veldhuis (voorzitter), o.a. voormalig bestuursvoorzitter QANU, voormalig voorzitter college van bestuur Universiteit Utrecht en voormalig directeur-generaal OCW; > prof. dr. H.P.M. Adriaansens (lid), em. hoogleraar sociale wetenschappen Universiteit Utrecht, oprichter en eerste dean University College Utrecht en Roosevelt Academy; > lic. J.R.M.J.B. Moerman (lid), lid Vlaamse parlement, oud-minister van Economie, Ondernemen, Innovatie, Wetenschap en Buitenlandse Handel Vlaanderen; > F.C. van Heest BA (student-lid), student wo-master Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. De commissie is in haar werkzaamheden ondersteund door: > J.W.M. Meijer, beleidsmedewerker NVAO en procescoördinator; > T.T. Lamers MSc, beleidsmedewerker NVAO en secretaris. In bijlage 1 zijn de CV s van de commissieleden opgenomen. 2.2 Werkwijze van de commissie De commissie heeft haar werkzaamheden uitgevoerd in de periode oktober december 2012. 2.2.1 Voorbereiding op eerste locatiebezoek Ter voorbereiding op het bezoek van de commissie aan de Universiteit van Tilburg heeft de instelling een kritische reflectie opgesteld en deze bij brief van 11 oktober 2012 aan de NVAO aangeboden. Na overleg tussen commissievoorzitter en ambtelijke ondersteuning van de commissie op 9 oktober 2012, waarbij een concept van de kritische reflectie beschikbaar was, is de kritische reflectie toegezonden aan de commissie. De NVAO heeft een accreditatieportret opgesteld: een overzicht van alle accreditatiebesluiten en oordelen met betrekking tot opleidingen van de Universiteit van Tilburg. Ook het accreditatieportret is aan de auditcommissie toe gestuurd, nadat de contactpersoon van de Universiteit van Tilburg de inhoud ervan had geverifieerd. 2.2.2 Eerste bezoek: verkenning Op 6 en 7 november 2012 heeft de commissie een eerste bezoek gebracht aan de Universiteit van Tilburg. De commissie heeft gesproken met een afvaardiging van het Stichtingsbestuur, het college van bestuur, decanen, vice-decanen, studenten en personeel uit de centrale medezeggenschap, en directeuren van centrale stafdiensten. De agenda van dit bezoek is opgenomen in bijlage 2. De heer Veldhuis was tijdens dit eerste bezoek door ziekte verhinderd. Als plaatsvervangend voorzitter trad de heer Adriaansens op. 2.2.3 Voorbereiding op tweede locatiebezoek Ter voorbereiding op het tweede locatiebezoek, heeft de ambtelijke ondersteuning van de auditcommissie de gekozen audit trails uitgewerkt en zijn relevante documenten opgevraagd. Daarnaast hebben op 28 november 2012 de commissievoorzitter en de ondersteuning overleg gevoerd over de aanpak van het tweede bezoek. 2.2.4 Tweede bezoek: verdieping Op 3, 4 en 5 december 2012 heeft de auditcommissie een verdiepend bezoek gebracht aan de Universiteit van Tilburg. Tijdens dit bezoek stond het aflopen van drie audit trails centraal. Hiermee heeft de commissie de kwaliteitszorgprocessen op drie relevante thema s (toetsbeleid, internationalisering en verantwoordelijk burgerschap) in kaart gebracht. Ter afsluiting van het tweede bezoek heeft de commissie haar voorlopig oordeel op hoofdpunten mondeling teruggekoppeld aan het college van bestuur. De agenda van het tweede bezoek is opgenomen in bijlage 2. Audit trail 1: Toetsbeleid Liberal Arts and Sciences De eerste audit trail had tot doel vast te stellen of de interne kwaliteitszorg effectief heeft gefunctioneerd rondom de externe evaluatie van het toetsbeleid van de bacheloropleiding Liberal Arts and Sciences. Uit het QANU-visitatierapport (begin 2012) van de opleiding blijkt dat het toetsbeleid op onderdelen gebreken bevatte. De visitatiecommissie constateerde dat de opleiding had gewacht met het invoeren van een gestandaardiseerd toetsbeleid, omdat er universiteitsbreed beleid werd ontwikkeld en zij daar bij wilde aansluiten. Dit vormde daarmee volgens de commissie een interessante casus om te bezien of en hoe de interne kwaliteitszorg (inclusief bestuurlijke hantering) heeft gefunctioneerd. NVAO Adviesrapport Erasmus Universiteit Rotterdam 11

Het gaat hierbij nadrukkelijk niet om de kwaliteit van deze opleiding of kwaliteit van het toetsbeleid, maar of de instelling adequaat in staat is om beleid te ontwikkelen en uit te voeren, eventuele problemen of gebreken op te sporen en bij te sturen. De commissie heeft in het kader van de audit trail documenten opgevraagd en gesprekken gevoerd met het college van bestuur, centrale stafafdeling, faculteitsbestuur, opleidingsdirecteur, examencommissie en opleidingscommissie. Audit trail 2: Verantwoordelijk burgerschap De tweede audit trail had tot doel vast te stellen of de Universiteit van Tilburg op basis van haar eigen visie in control is van de kwaliteit van haar opleidingen, waar het het opleiden tot goed burgerschap betreft. De instelling legt namelijk in haar visie op de kwaliteit van haar opleidingen nadruk op het opleiden tot goed burgerschap ( dat wil zeggen tot het dragen van verantwoordelijkheid als hoger opgeleiden/leidinggevenden in de samenleving, Kritische reflectie, p. 7). Ook tijdens het verkennende bezoek werd dit aspect benadrukt door vertegenwoordigers van de instelling. De trail is uitgevoerd binnen de Tilburg School of Economics and Management (TiSEM), en in het bijzonder bij de grootste bachelor- en de grootste masteropleiding: respectievelijk de wo-bachelor Bedrijfseconomie en de wo-master Marketing Management. De commissie heeft in het kader van de audit trail documenten opgevraagd en gesprekken gevoerd met het college van bestuur, faculteitsbestuur, studenten, docenten en opleidingsdirecteuren. Audit trail 3: Internationalisering De derde audit trail had tot doel vast te stellen of de Universiteit van Tilburg op basis van haar eigen visie in control is van de kwaliteit van haar opleidingen waar het gaat om Internationalisering. Het ging er daarbij om of het college van bestuur zijn visie op internationalisering helder uitdraagt en tenslotte te weten kan komen hoe die visie wordt gerealiseerd bij de diverse opleidingen en of er eventuele beleidsaanpassingen plaatsvinden. De trail is uitgevoerd binnen de Tilburg Law School, en in het bijzonder bij de wo-bachelor en wo-master Rechtsgeleerdheid. met het college van bestuur, faculteitsbestuur, beleidsstaf Internationalisering, studenten, docenten en opleidingsdirecteuren. 2.2.5 Totstandkoming van het adviesrapport Voorliggend adviesrapport is tot stand gekomen op basis van de inhoud van de bestudeerde documenten en de gevoerde gesprekken. Tijdens het afsluitend beraad (tweede bezoek) heeft de commissie haar overwegingen en oordelen geformuleerd. Vervolgens is op basis hiervan een eerste conceptversie opgesteld, die door de commissie van commentaar is voorzien. Hierna is door de commissievoorzitter de voorlopige versie van het adviesrapport vastgesteld. Op 24 januari 2013 heeft de instelling de voorlopige versie ontvangen en in het kader van de hoor-/wederhoorpocedure de gelegenheid gekregen voorstellen te doen voor correcties van feitelijke aard. De instelling heeft hier op 6 februari 2013 gebruik van gemaakt. Dit heeft geleid tot een beperkt aantal tekstuele wijzigingen. Op 9 februari 2013 is tot slot de definitieve versie vastgesteld door de commissievoorzitter en aangeboden aan het bestuur van de NVAO. 2.3 Algemene indruk van het aangeboden materiaal De auditcommissie is van mening dat de kritische zelfreflectie die de instelling heeft opgesteld, weinig concreet en bovendien weinig zelfkritisch is. De commissie had graag gezien dat het document op het vlak van de organisatorische realisatie concreter was geweest en een sterkte-zwakteanalyse had bevat. De gesprekken die de commissie heeft gevoerd met bestuurders en met afvaardigingen van medewerkers en van studenten, samen met de aanvullend bestudeerde documentatie, gaven een beter beeld van de omvang en reikwijdte van de interne kwaliteitszorg en cultuur. De commissie is op basis van deze gesprekken en nadere documentatie van mening dat de instelling zichzelf in haar kritische reflectie te kort heeft gedaan. De commissie heeft in het kader van de audit trail documenten opgevraagd en gesprekken gevoerd 12 NVAO Adviesrapport Universiteit van Tilburg

2.4 Opbouw van het adviesrapport en opzet van de hoofdstukken Hoofdstuk 3 bevat algemene informatie over de Universiteit van Tilburg, mede aan de hand van een aantal kengetallen. Vervolgens geeft de commissie in hoofdstuk 4 haar oordeel over de kwaliteitszorg van de instelling per standaard van het beoordelingskader. Bij elke standaard worden de bevindingen opgesomd en vervolgens de overwegingen van de commissie gegeven. De bevindingen naar aanleiding van de audit trails dienen hierbij steeds als casuïstische evidentie voor de wijze waarop het kwaliteitszorgsysteem als geheel functioneert binnen de instelling. Het gaat daarbij dus niet om een beoordeling van de in de audit trails betrokken opleidingen of programma s, maar om bepaalde aspecten daarvan op basis waarvan de commissie heeft kunnen nagaan of de instelling in control is. Waar van toepassing (standaarden 2, 3 en 4) zijn de bevindingen en overwegingen bij de desbetreffende audit trails onder een subkopje weergegeven. Door een gebrek aan resultaten geldt dat niet voor de audit trail Verantwoordelijk burgerschap TiSEM bij standaard 4. In hoofdstuk 5 zijn adviezen ter verbetering van het kwaliteitszorgsysteem opgenomen. Het rapport sluit af met een samenvattende tabel van de oordelen over de kwaliteitszorg van de instelling. Het rapport bevat verder vier bijlagen met: (1) informatie over de commissie, (2) het programma van de locatiebezoeken, (3) een overzicht van de bestudeerde documenten en (4) een lijst met afkortingen. NVAO Adviesrapport Universiteit van Tilburg 13

Hoofdstuk 3 Beschrijving van de instelling

3.1 Algemene gegevens 3.3 Kengetallen per 1 januari 2012 Land Instelling Locaties Status Nederland Universiteit van Tilburg Tilburg en Utrecht bekostigd Studentenaantallen Totaal aantal studenten (2012) Bachelorstudenten (2012) Premasterstudenten (2012) Masterstudenten (2012) Waarvan internationale studenten (2012) 12810 6786 4976 1056 418 3.2 Profiel van de instelling De Universiteit van Tilburg is een bijzondere instelling met opleidingen op het gebied van mens- en maatschappijwetenschappen en humaniora. Het onderwijs en onderzoek worden uitgevoerd onder het motto Understanding society. De instelling werd opgericht in 1927 als Roomsch Katholieke Handelshoogeschool. In 1938 ging zij Katholieke Economische Hogeschool heten, in 1963 Katholieke Hogeschool Tilburg (KHT). In 1986 werd de naam gewijzigd in Katholieke Universiteit Brabant, en in 2001 in Universiteit van Tilburg (UvT); het adjectief 'katholieke' is terug te vinden in de ondertitel geïnspireerd vanuit de katholieke traditie. Als internationale aanduiding hanteert de instelling de naam Tilburg University. Opleidingen Totaal aantal opleidingen (2012) Bacheloropleidingen (2012) Masteropleidingen (2012) Onderzoeksmasters (2012) Postinitiële masters (2012) Waarvan Engelstalige opleidingen (2012) 74 23 51 8 1 32 Uitgereikte diploma s Bachelor (2012) Master (2012) 1776 2807 Personeel Totaal (2012) Academisch personeel (2012) Hoogleraren (2012) 1644 986 177 Financiën Totaal budget (2011) 197 mln. De opleidingen zijn ondergebracht in vijf verschillende zgn. Schools: > Tilburg School of Economics and Management (TiSEM), > Tilburg School of Social and Behavioral Sciences (TSB), > Tilburg Law School (TLS), > Tilburg School of Humanities (TSH), > Tilburg School of Catholic Theology (TST). NVAO Adviesrapport Universiteit van Tilburg 15

Hoofdstuk 4 Beoordeling per standaard

4.1 Standaard 1: Visie op de kwaliteit van het onderwijs De instelling beschikt over een breed gedragen visie op de kwaliteit van haar onderwijs en op het ontwikkelen van een kwaliteitscultuur. A. Bevindingen De commissie heeft bij haar onderzoek op basis van deze standaard in het bijzonder gekeken naar de visie van de Universiteit van Tilburg op de kwaliteit van het onderwijs en de daarbij aansluitende kwaliteitscultuur. Binnen de Universiteit van Tilburg is er sinds enkele jaren groeiende aandacht voor (de kwaliteit van) onderwijs. Nadat het college van bestuur eerder nadruk legde op goed onderzoek, wordt nu het onderwijsbeen bijgetrokken (een door de rector magnificus gebezigde beeldspraak). De instelling heeft haar visie op onderwijs vastgelegd in De Tilburgse Onderwijsvisie: toponderwijs tussen wetenschap en maatschappij (2012; opgenomen als bijlage in de Kritische reflectie). Hierin stelt zij dat ze zich profileert door specialisatie in de mens- en maatschappijwetenschappen, overzichtelijk is, gericht is op het verzilveren van kennis, midden in de wereld staat (i.e. aandacht heeft voor internationalisering) en een eigen identiteit heeft, refererend aan de christelijk-humanistische traditie. De instelling ziet het als haar missie om vanuit haar profiel en identiteit een bijdrage te leveren aan welvaart en maatschappelijk welzijn. Enerzijds doet zij dit door het opleiden van (jonge) mensen die mede dankzij hun opleiding in staat en bereid zijn een verantwoordelijke positie in de samenleving te vervullen. Anderzijds wil zij ook bijdragen aan de missie van individuele jonge mensen, door ze in staat te stellen zich te ontwikkelen tot kritische en verantwoordelijke wereldburgers. Zij wil ze in het kader van hun academische vorming wetenschappelijk en maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef bijbrengen (Strategisch plan 2010/2013, p. 18). De visie op verantwoordelijkheid, in relatie tot de christelijkhumanistische traditie is geconcretiseerd in het essay Met het oog op goed leven: Cobbenhagen en onze universitaire cultuur (E. Borgman, 2011) dat wordt gedragen door het college van bestuur en de decanen. Het essay is verspreid onder alle medewerkers en wordt als cadeau gegeven bij het afstuderen. In het Strategisch plan wordt verwezen naar de internationalisering als onderdeel van de onderwijsvisie. De ambities ten aanzien van de kwaliteit en maatschappelijke relevantie van het onderwijs vragen om een voortzetting en intensivering van het internationaliseringsbeleid. Kernpunten daarin zijn: > versterking van de internationale oriëntatie van de opleidingsprogramma s, > intensivering van de werving van buitenlandse studenten, > recrutering van werknemers op de internationale arbeidsmarkt, > bevordering van internationale studentenuitwisseling, > samenwerking met gerenommeerde buitenlandse instellingen. De visie op de kwaliteit van het onderwijs omvat vier componenten: het onderwijsprogramma, de docent, de student en de ondersteunende processen en infrastructuur. De instelling streeft naar onderwijsprogramma s met een sterke verbinding met onderzoek, maar waarin ook een wisselwerking met de samenleving plaats vindt. De docenten zijn deskundig op hun eigen vakgebied en daarbuiten, en zijn didactisch sterk. Studenten worden niet beschouwd als consument van het onderwijs, maar als partner in het proces van leren en onderzoeken. De instelling werkt verder permanent aan innovatie van het onderwijs, waarbij de huisvesting, ICT- en bibliotheekfaciliteiten worden ontwikkeld ten dienste van het onderwijs. De visie op onderwijs is in het Strategisch plan 2010/2013 uitgewerkt in meer concrete doelstellingen. De invoering van prestatiebekostiging in het hoger onderwijs heeft geleid tot aanvullende doelstellingen op het gebied van onderwijskwaliteit en studiesucces. In de eerste helft van 2013 wordt het nieuwe strategisch plan ontwikkeld, dat vervolgens in het najaar van 2013 wordt vastgesteld. De strategische doelstellingen zijn door de Schools en door de centrale stafdiensten (zoals de Dienst Studentenzaken) vertaald in eigen strategische plannen. De kwaliteitscultuur wordt door de instelling omschreven als een stelsel van kwaliteitszorg op menselijke maat: de kwaliteitscultuur begint van onderaf met kwaliteitsbewaking. Er is dan ook een prominente rol weggelegd voor cursusevaluaties en opleidingscommissies. De kwaliteitsbewaking vindt integraal plaats, en niet in een geïsoleerde controletoren. Om dit mogelijk te maken, wordt gestreefd naar een klimaat waarbij veel geïnvesteerd wordt in het uitwisselen van ervaringen tussen de Schools. NVAO Adviesrapport Universiteit van Tilburg 17

B. Overwegingen De visie van de instelling zoals beschreven in De Tilburgse Onderwijsvisie: toponderwijs tussen wetenschap en maatschappij bevat naar het oordeel van de commissie relevante aspecten voor de kwaliteit van het onderwijs. De commissie stelt op basis van de gevoerde gesprekken vast dat de instelling zich inderdaad richt op het bijtrekken van het onderwijsbeen : dat is geen inhoudsloos mantra, maar dit wordt beleefd door de gehele organisatie. Er is thans meer aandacht voor het onderwijs. Het onderwijsproces is minder vrijblijvend voor zowel studenten als docenten en de visie speelt hier een richtinggevende rol in. Hoewel de huidige onderwijsvisie een revitalisering is van het vorige visiedocument en daarmee betrekkelijk weinig nieuwe elementen bevat constateert de commissie dat de uitvoering in een versnelling is gekomen. Hier toont zich het bijtrekken van het onderwijsbeen. De visie op onderwijs wordt ondersteund door de verschillende geledingen binnen de universiteit. De onderwijsvisie en de kritische reflectie zijn vastgesteld na raadpleging van de diverse (medezeggenschaps)gremia. De commissie heeft geconstateerd dat deze gremia in goede harmonie samenwerken met het college van bestuur en op hoofdlijnen dezelfde visie uitdragen. Het essay van Borgman concretiseert de visie op verantwoordelijk burgerschap zoals prominent neergezet door de instelling. De commissie heeft binnen de instelling tevens een breed draagvlak aangetroffen voor de profilering van het onderwijs in deze geest. De commissie heeft vastgesteld dat de vertegenwoordigers van de gremia met wie zij gesproken heeft, kwaliteitszorg als een zinvol en belangrijk onderdeel van hun werk zien. De visie van de Universiteit van Tilburg op kwaliteitszorg wordt algemeen gedragen. De intensivering in het onderwijs wordt gezien als een belangrijke stap vooruit. Er heerst een stimulerende kwaliteitscultuur. C. Oordeel De commissie is van oordeel dat de Universiteit van Tilburg voldoet aan standaard 1, Visie op de kwaliteit van het onderwijs. 4.2 Standaard 2: Beleid De instelling beschikt over adequaat beleid om de visie op de kwaliteit van haar onderwijs te realiseren. Dit omvat in elk geval: beleid op het gebied van onderwijs, personeel, voorzieningen, toegankelijkheid en studeerbaarheid voor studenten met een functiebeperking, verankering van onderzoek in het onderwijs, evenals de verwevenheid tussen onderwijs en het (internationale) beroepenveld en vakgebied. A. Bevindingen In de instelling is wisselend sprake van centraal ingevuld beleid, of centrale kaderstelling, en decentrale invulling. In de vertaling van de visie naar beleid benut het college van bestuur het momentum dat zich thans voordoet door verdere centralisering als gevolg van nieuwe regelgeving (waaronder de prestatieafspraken) en door de ervaring in de affaire Stapel. Onderwijs Het onderwijsbeleid heeft twee speerpunten: intensivering (waaronder terugdringen van de vrijblijvendheid) en toetsbeleid. De intensivering van het onderwijs betreft het stimuleren van studenten om meer en intensiever te studeren, door het inzetten van activerende werkvormen, het verbinden van onderwijs en onderzoek en de verhoging van het aantal contacturen. In de Schools zijn deze beleidsvoornemens omgezet in facultaire projecten: Research Based Learning (RBL) bij TiSEM, Actief en intensief leren bij TSB, Intensivering en Academisering bij TLS, Academische schrijfvaardigheid bij TSH en het Blended learning project Bijbelwetenschap bij TST. Daarnaast is instellingsbreed de norm voor het bindend studieadvies verhoogd. Sinds december 2011 heeft de Universiteit van Tilburg een instellingsbreed toetsbeleid. Dit beleid is onderwerp geweest van een audit trail tijdens de instellingstoets (zie onderstaand). Het onderwijskwaliteitsbeleid is niet eenzijdig gericht op de studenten, maar ook op het onderwijspersoneel. Hierin staat de invoering van de basiskwalificatie onderwijs (BKO) centraal. Het behalen van de BKO is verplicht voor alle nieuw aangestelde docenten en voor zittende docenten met een minder gunstige beoordeling van hun onderwijsprestaties. In de prestatieafspraken heeft de instelling zich gecommitteerd om het aandeel docenten met een BKO te verhogen van 4,5% in 2012 naar 30% in 2015. Omdat het BKO-traject relatief laat is ingevoerd, zijn deze percentages nog laag. 18 NVAO Adviesrapport Universiteit van Tilburg

Alle nieuwe medewerkers nemen tevens deel aan een taaltoets Engels. De norm voor docenten is 7,5 op de IELTS. De resultaten van de taaltoets vormen de basis voor een advies over eventuele verbetering van de Engelse taalvaardigheid. De Werkgroep waardering onderwijs ingesteld door het college van bestuur heeft voorstellen gedaan om ook in de financiële beloning van onderwijzend personeel onderwijsprestaties beter te verdisconteren. Dit betreft onder meer het verbeteren van het carrièreperspectief voor excellente docenten in plaats van enkel voor excellente onderzoekers. Op basis van de voorstellen van de werkgroep wordt het beleid verder ontwikkeld. Toegankelijkheid en studeerbaarheid Er is beleid waardoor studenten met een functiebeperking en topsporters gebruik kunnen maken van specifieke tentamenregelingen, aangepaste werkplekken in de bibliotheek, een aangepast onderwijsprogramma en verschillende hulpmiddelen die het volgen van een college makkelijker maken. De eerstelijnsbegeleiding gebeurt door de facultaire studieadviseurs. De centrale Student Desk verzorgt de tweedelijnsbegeleiding en de erkenning van functiebeperkingen. Daarnaast wordt de toegankelijkheid bewaakt door de Student Advisory Office. Daar zijn studentendecanen en psychologen werkzaam. Studenten kunnen zonder tussenkomst van de studieadviseur met hen contact opnemen, of worden naar hen doorverwezen. Verankering van onderzoek in onderwijs Door de commissies die de mid term review en de reguliere visitatie bij de opleidingen van TiSEM hebben uitgevoerd (resp. commissies Abraham en Van Witteloostuijn), werd opgemerkt dat de uitstekende onderzoeksprestaties nog niet doorwerken in het onderwijs. Ze spiegelden de faculteit de middelmatigheid van haar onderwijs voor. De faculteit heeft hierop de curricula aangepast en deze herzieningsoperatie geënt op het principe van Research Based Learning (RBL). Dit is door het college van bestuur omarmd en wordt instellingsbreed uitgedragen. Internationalisering Het beleid ten aanzien van internationalisering is meerledig: op basis van het Strategisch plan is het niet alleen gericht op het bevorderen van student- of docentmobiliteit, maar ook op de versterking van de internationale oriëntatie van de eigen opleidingsprogramma s. Het mobiliteitsbeleid voor studenten is niet alleen gericht op het binnen halen van buitenlandse studenten in Tilburg, maar ook op het opdoen van relevante buitenlandse ervaring door de Tilburgse studenten. Het wordt als essentieel ervaren voor de ontwikkeling van aanstaande academici dat zij over de grenzen heen kunnen kijken en ook tijdens de opleiding deel hebben uitgemaakt van de rest van de wereld. Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor de docenten. Het internationaliseringsbeleid bij TLS is onderwerp geweest van een audit trail (zie onderstaand). Randvoorwaardelijk Het onderwijsbeleid wordt randvoorwaardelijk ondersteund via het Fonds Beleidsinitiatieven (FBI). Ondanks de voorziene afnemende rijksbijdrage wil de instelling meer investeren in vernieuwing van het onderwijs. Schools kunnen projectvoorstellen indienen bij het college van bestuur die voor 50% worden gefinancierd vanuit FBI, en 50% door de aanvragende School. Daarnaast is de modelmatige verdeling van de eerste geldstroom herzien, waardoor een sterkere nadruk op onderwijs is komen te liggen. Toetsbeleid TSH De commissie heeft geconstateerd dat de Schools en op leidingen binnen instellingsbrede kaders toetsbeleid ontwikkelen. In 2010 is op centraal niveau uitgewerkt wat de consequenties zijn van de Wet versterking besturing (Wvb) voor het toetsbeleid. De Wvb, en het eigen traject van de verhoging van de kwaliteit en intensivering van het onderwijs, hebben verder geleid tot het formuleren van een algemeen universitair toetsbeleid in de notitie Toetsbeleid op Tilburg University (december 2011, vastgesteld door het college van bestuur). Die notitie bevat de uitgangspunten van het toetsbeleid, namelijk dat toetsing valide, betrouwbaar en transparant moet zijn. Binnen de School en opleiding heeft dit traject geleid tot de implementatie van het toetsbeleid bij Liberal Arts and Sciences (pilot, begin 2012) en faculteitsbreed (tweede helft 2012). Met deze kaderstellende aanpak is er ruimte voor een eigen aanpak van de implementatie voor de verschillende schools, maar is er ook een instellingsbrede uniforme minimale standaard. NVAO Adviesrapport Universiteit van Tilburg 19

Verantwoordelijk burgerschap TiSEM De commissie heeft specifiek gekeken of de visie op verantwoordelijk burgerschap zoals gearticuleerd in onder meer het strategisch plan en de Tilburgse onderwijsvisie is vertaald naar beleid. Het college heeft in het gesprek met de commissie aangegeven dat het van bovenaf verordonneren van de invulling van de morele dimensie van het onderwijs niet effectief is, maar dat het vanuit een gedeelde inspiratie moet komen. Wel is in ieder geval in elk bachelorcurriculum een cursus ethiek opgenomen. Er worden symposia en congressen georganiseerd over burgerschap en verantwoordelijkheidsbesef door onder meer het Nexus Instituut en het Studium generale (beide onderdeel van de Universiteit van Tilburg). Internationalisering TLS De commissie constateert dat versterking van het buitenlandkarakter nadrukkelijk is genoemd in de zgn. redesign van de juridische bacheloropleidingen (juni 2010). De opleidingen Rechtsgeleerdheid hebben ondanks het nagestreefde Nederlandse civiel effect geen uitzonderingspositie op de instellingsbrede internationale ambitie gekregen. De programma s van de bachelor- en masteropleiding Rechtsgeleerdheid zijn inhoudelijk geïnternationaliseerd, en daarnaast is er in de opbouw van het curriculum ruimte gecreëerd voor een buitenlandverblijf. Naast de aanpassingen in de curricula, heeft de School beleid geformuleerd ten aanzien van de Law Schools Global League (een mondiaal netwerk van rechtenfaculteiten, waarvan de UvT/TLS trekker is; 2009), het stimuleren van deelname aan Summer Schools (2009) en participatie in joint programmes (2011). B. Overwegingen De commissie constateert dat de uitwerking van de visie op onderwijs in beleid substantieel is. Het houdt bijvoorbeeld in dat er meer inspanningen worden geleverd om het studiesucces te bevorderen c.q. het onderwijs te intensiveren. Wel signaleert de commissie nog enig voorbehoud bij sommigen binnen de organisatie ten aanzien van de juistheid van deze beleidsmaatregelen, zoals de aanwezigheidsplicht. De commissie stelt vast dat het geformuleerde beleid gericht is op het realiseren van de visie, maar wel vaak getriggerd wordt door externe factoren. Zo heeft het contact met de reviewcommissie van Van Vught geleid tot verhoging van het nagestreefde percentage docenten met een BKO. Ondanks de recente inspanningen vindt ook de auditcommissie echter dat de instelling in haar beleid ambitieuzere doelen mag stellen, zoals bij de invoering van de BKO en het terugdringen van uitval in het eerste studiejaar. In de middeltoekenning is het bijtrekken van het onderwijsbeen geslaagd: er zijn aanpassingen gemaakt aan FBI en er is een structurele verschuiving in het verdeelmodel die samen de verhoogde ambitie in het onderwijs mede mogelijk maken. De intensivering wordt niet afgewenteld op aio s maar gedragen door de gehele staf. De beleidsontwikkeling gebeurt in twee richtingen: bottom up en top down. De commissie vindt het positief dat een deel van de innovatie van onderaf plaats vindt. Dat is tijdens de audit het meest zichtbaar geweest in de herziening van het toets beleid. Er zijn telkens voor schools en soms zelfs voor opleidingen diverse implementatiepaden mogelijk. Wel constateert de commissie dat het richting geven door het college van bestuur een doorslaggevende factor is om de implementatie succesvol te laten zijn. Toetsbeleid TSH De commissie concludeert na bestudering van de documentatie (implementatieplannen, evaluaties en notitie van de examencommissie) en het voeren van gesprekken met onder meer de leden van de examencommissie en van de opleidingscommissie, dat de uitwerking van de uitgangspunten van het toetsbeleid duidelijk en goed (althans binnen TSH en de opleiding Liberal Arts and Sciences) is geïnternaliseerd. Er is een goede balans gevonden tussen centrale kaderstelling en decentrale ontwikkeling en uitvoering. Verantwoordelijk burgerschap TiSEM Er wordt volgens de commissie onvoldoende beleid geformuleerd met betrekking tot verantwoordelijk burgerschap. De aansprekende initiatieven die worden ondernomen doen zich enkel voor in de randsfeer, en raken geen van alle de kern van de opleidingen, terwijl de instelling zich daar wel nadrukkelijk op beroept. De commissie rekent dit de instelling daarom wel aan. De commissie heeft zelf geconstateerd dat het vorm geven van de aandacht voor verantwoordelijk burgerschap wel gebeurt, maar ook dat het niet systematisch van aard is. Er zijn wel initiatieven, maar deze zijn niet ingebed in coherent beleid. Dat komt doordat de visie op verantwoordelijk burgerschap niet adequaat is geoperationaliseerd. Met name de operationalisering in de richting van professionele en academische integriteit is onvoldoende. 20 NVAO Adviesrapport Universiteit van Tilburg

De commissie stelt vast dat dit aspect van de visie van het college van bestuur en de decanen nog onvoldoende doorwerkt; de visie komt slechts tot halverwege de organisatie. Internationalisering TLS De Tilburg Law School en de daaronder vallende opleidingen Rechtsgeleerdheid hebben naar het oordeel van de commissie de juiste maatregelen genomen om de visie op internationalisering ten uitvoer te brengen. Als vanzelfsprekend vindt er ontbinding in factoren plaats, zoals in de visie omschreven: het internationaliseringsbeleid omvat diverse componenten, waaronder de belangrijkste zijn: uitwisseling van studenten én docenten, en het vergroten van de internationale oriëntatie van het Tilburgse programma. De commissie vindt het positief dat dit gebeurt zonder dat het nagestreefde Nederlandse civiel effect van deze opleidingen als een fundamenteel obstakel wordt gezien. C. Oordeel Gelet op de bevindingen in de audit trail naar verantwoordelijk burgerschap, heeft de commissie vastgesteld dat een voor de instelling wezenlijk deel van de visie niet voldoende is geoperationaliseerd in beleid, en zij is daarom van oordeel dat de Universiteit van Tilburg ten dele voldoet aan standaard 2, Beleid. 4.3 Standaard 3: Resultaten De instelling heeft zicht op de mate waarin haar visie op de kwaliteit van haar onderwijs wordt gerealiseerd, en meet en evalueert regelmatig de kwaliteit van haar opleidingen bij studenten, medewerkers, alumni en vertegenwoordigers van het beroepenveld. A. Bevindingen De Universiteit van Tilburg houdt in verschillende cycli zicht op de uitvoering van haar beleid. Er worden reguliere evaluaties gehouden. Daarnaast wordt aan de hand van kengetallen managementinformatie opgesteld. De cursusevaluaties zijn volgens betrokkenen er op gericht om te signaleren en te voorkomen dat de kwaliteit van individuele cursussen weg zakt, en zo ook wordt voorkomen dat hele opleidingen wegzakken. Faculteiten verwerken zelf alle cursusevaluaties en zetten de resultaten af tegen de streef norm. De cursusevaluaties worden besproken in stafvergaderingen, opleidingscommissies en het facultair onderwijsoverleg. Opleidingen worden ook als geheel geëvalueerd, in de mid term review. Halverwege de accreditatieperiode worden op leidingen beoordeeld door een panel van externe deskundigen. De uitkomst hiervan wordt, evenals de uitkomst van de reguliere visitatie, besproken door de rector, decaan en opleidingsverantwoordelijken. Naast cursussen en opleidingen, wordt ook het functioneren van het ondersteunend apparaat geëvalueerd. In de tweejaarlijkse organisatiemonitor evalueert het wetenschappelijk personeel de dienstverlening door het niet-wetenschappelijk personeel. Daarnaast vinden ook evaluaties plaats (inclusief nulmeting) van specifieke beleidsinitiatieven. Deze worden via het Fonds Beleidsinitiatieven ondersteund. De commissie heeft geconstateerd dat bijvoorbeeld de werkgroep onderwijsintensivering de implementatie van de nieuwe beleidsmaatregelen op dat terrein monitort. Wel zal het nog even duren voordat de uitkomsten van sommige evaluaties (e.g. invoering van nieuw toetsbeleid) in uitvoeringsmaatregelen worden omgezet. De managementinformatie wordt geaggregeerd aan de hand van kritische prestatie-indicatoren en wordt verspreid via de stuurkaart en de onderwijsjaarverslagen. In de stuurkaart zijn constant (up-to-date) de kengetallen voor het onderwijs tot op faculteitsniveau op te vragen (onder meer instroom, rendement en internationalisering). De onderwijsjaarverslagen bevatten voorgeschreven informatie en reflectie door elke opleiding of faculteit. Na vaststelling van het nieuwe strategisch plan, worden de instrumenten om managementinformatie te verzamelen (in het bijzonder de stuurkaart) herzien, om ook de realisatie van de nieuwe (strategische) doelstellingen te kunnen meten. Het college van bestuur heeft daarnaast zicht gekregen op het functioneren van de interne kwaliteitszorg door een proefaudit. Onder leiding van de rector is in de eerste helft van 2012 een proefaudit georganiseerd met gesprekken bij alle Schools. De proefaudit had niet alleen tot doel zich voor te bereiden op de onderwerpen die tijdens de daadwerkelijke instellingstoets kwaliteitszorg aan de orde kunnen komen, maar ook om mogelijke lacunes in het kwaliteitszorgsysteem aan het licht te brengen. Toetsbeleid TSH De commissie heeft geconstateerd dat het jaarverslag van de examencommissie een overzicht biedt van haar werkzaamheden, waaronder de implementatie van het nieuwe toetsbeleid. NVAO Adviesrapport Universiteit van Tilburg 21

Daarnaast is over de uitvoering ervan gerapporteerd in de evaluatie van de pilot bij de opleiding Liberal Arts and Sciences, in het document vastgesteld door het facultair onderwijsoverleg. Verantwoordelijk burgerschap TiSEM Hoewel er veel rapportages zijn (in het kader van de interne kwaliteitszorg), heeft de commissie geconstateerd dat daarin geen aandacht is voor het specifieke element uit het eigen kwaliteitsbegrip van de instelling, namelijk verantwoordelijk burgerschap. Wel heeft zij geconstateerd dat het college van bestuur en de decanen menen dat de visie adequaat wordt gerealiseerd. Internationalisering TLS De realisatie van belangrijke streefdoelen van het internationaliseringsbeleid zijn opgenomen in de stuurkaart. Die stuurkaarten bieden zicht op per faculteit en per semester de aantallen en percentages inkomende en uitgaande studenten, de aantallen en percentages afgestudeerden met buitenlandervaring (voor bachelor en master apart) en de nationaliteit van de ingeschreven studenten (bachelor, premaster en master apart, per nationaliteit). In de onderwijsjaarverslagen wordt gereflecteerd op deze cijfers. Naast de geaggregeerde informatie die via de stuurkaarten en onderwijsjaarverslagen wordt verspreid, wordt ook beleidsmatig geëvalueerd, zoals de evaluatie van het institutional preferred partner beleid en de evaluatie van de participatie in joint programmes. B. Overwegingen De commissie stelt met tevredenheid vast dat het binnen de instelling een vanzelfsprekendheid is dat alle aspecten inhoudelijk en flankerend van het primaire proces worden geëvalueerd. De hier boven genoemde organisatiemonitor als geïnstitutionaliseerde interne dialoog is daar een goed voorbeeld van. De commissie is van mening dat de evaluaties van cursussen en opleidingen voldoende gestructureerd plaatsvinden (behoudens waar het het afnemend beroepenveld betreft), om een wezenlijke rol te vervullen in de interne kwaliteitszorg. De instelling dient er wel voor te zorgen dat de participatie van studenten voldoende blijft, bijvoorbeeld door te voorzien in systematische feedback. Een deel van de cursusevaluaties vindt in de informele sfeer plaats. De commissie stelt voor ook die te systematiseren, zonder het open karakter ervan aan te willen tasten. De mid term reviews zijn belangrijk voor de interne kwaliteitsborging en verbetering van de opleidingen en worden als dusdanig door zowel de staf als het bestuur ook gewaardeerd. Het college van bestuur zet vol in op de totstandkoming van het nieuwe strategisch plan. De commissie heeft geconstateerd dat vele betrokkenen in de organisatie vol verwachting daar naar uitkijken het college incluis. De commissie acht die inzet weliswaar passend, maar signaleert ook dat een systematische en integrale analyse van wat men heeft bereikt op basis van het huidige strategische plan nu nog ontbreekt. Toetsbeleid TSH In de audit trail naar het toetsbeleid heeft de commissie vastgesteld dat de informatievoorziening stelselmatig verloopt. De evaluaties vormen een structureel onderdeel van het beleidsimplementatietraject. Een deel van de evaluaties vindt wel relatief laat na aanvang van de invoering plaats. Verantwoordelijk burgerschap TiSEM De commissie heeft geen evaluaties, rapportages of managementinformatie aangetroffen over de realisatie van de visie op verantwoordelijk burgerschap als onderdeel van de onderwijsprogramma s. De uitspraken van de verantwoordelijken over de realisatie is gebaseerd op aannames. Er lijkt op basis daarvan volgens de commissie überhaupt onvoldoende besef dat de geformuleerde visie niet is doorgedruppeld in de organisatie en evenmin is geconcretiseerd in de opleidingen. Dit is de voortzetting van het gebrek aan beleid, wat door de commissie reeds is verdisconteerd onder standaard 2 ( Beleid ). Internationalisering TLS De monitoring van de uitvoering van het internationaliseringsbeleid is adequaat. De commissie heeft wel moeite gehad met het vinden van de juiste informatie, dat wil zeggen aansluitend bij de operationele doelstellingen van de universiteit en faculteit. Door de overvloed aan informatie, bestaat het risico dat deze onvoldoende wordt benut voor verbeterbeleid. C. Oordeel Alles afwegende is de commissie van oordeel dat de positieve elementen duidelijk overwegen; de kwaliteit van de opleidingen wordt regelmatig en in voldoende mate gemeten en geëvalueerd; de Universiteit van Tilburg voldoet aan standaard 3, Resultaten. 22 NVAO Adviesrapport Universiteit van Tilburg

4.4 Standaard 4: Verbeterbeleid De instelling kan aantonen dat zij de kwaliteit van haar opleidingen waar nodig systematisch verbetert. A. Bevindingen De commissie heeft bij de beoordeling van deze standaard met name gekeken of verbeteringen plaatsvinden als opvolging van evaluaties, ergo: of de pdca-cyclus wordt gesloten. De Universiteit van Tilburg stelt dat zij een structureel verbeterbeleid voert. De mechanismen hiertoe zijn beschreven onder standaard 3 ( Resultaten ). Verschillende kwaliteitszorgcycli schuiven in elkaar: die op basis van de cursusevaluaties, de onderwijsjaarverslagen en de visitaties. De opvolging van cursusevaluaties vinden in de opleiding en faculteit plaats. Bijvoorbeeld bij TiSEM wordt als streefnorm 3,5 (op vijfpuntsschaal) gehanteerd. Een score onder de streefnorm leidt tot een gesprek met de docent. Wanneer de ondermaatse prestatie zich een tweede keer voordoet, wordt de docent van de cursus gehaald en indien van toepassing vindt er geen vaste aanstelling plaats. Er vindt systematisch opvolging van visitaties plaats (zowel in het kader van de accreditatie, als de mid term reviews). De instelling noemt als voorbeeld van een dergelijke verbetering van haar onderwijs de invoering van Research Based Learning, naar aanleiding van de uitkomsten van mid term review door de commissie Abraham en de QANU-visitatiecommissie van Van Witteloostuijn. Toetsbeleid TSH De wijziging van het toetsbeleid heeft, blijkens de bevindingen in de audit trail, plaats gevonden naar aanleiding van een curriculumanalyse. Daarnaast is het institutionele verbetertraject ingezet naar aanleiding van een evaluatie van de opvolging van de Wvb en het opnieuw in positie brengen van de Examencommissies. Internationalisering TLS Evaluatie van het eerder ingezette internationaliseringsbeleid heeft geleid tot onder meer inrichting van de Law Schools Global League. Op basis van de ervaringen zijn ook de uit wisselingsarrangementen aangepast. Voorheen waren vooraf pakketten van 30 ec vastgesteld, maar door curriculumwijzigingen aan de partnerinstellingen, bleken die gauw gedateerd. Daarom wordt het onderwijsaanbod dat studenten volgen tijdens hun buitenlandverblijf nu niet meer vooraf categorisch bepaald, maar per student vastgesteld en geaccordeerd door de Examencommissie. B. Overwegingen De commissie concludeert dat de verbeteringen die worden doorgevoerd in het onderwijs ingebed zijn in een pdca-cyclus. Er is sprake van een consistent verbeterbeleid. De invoering van Research Based Learning is een pregnant bewijs dat de instelling responsief is (reageert op signalen) en haar onderwijsbeleid markant herformuleert naar aanleiding van evaluatieresultaten. De bestuurlijke hantering van evaluatieresultaten gebeurt volgens de commissie adequaat. In het bijzonder in het geval van de opvolging van mid term reviews, is hier daadwerkelijk sprake van interne kwaliteitszorg. Toetsbeleid TSH De commissie vindt het een sterk gegeven dat de beleidsgestuurde aanpassingen van de toetsing niet alleen volgen op de visitatie en dus door externe kwaliteitszorg worden afgedwongen maar ook plaatsvinden als onderdeel van de interne beleidscyclus. Internationalisering TLS Het internationaliseringsbeleid voor de opleidingen Rechtsgeleerdheid is levend en levendig. De commissie constateert dat er adequate aanpassingen plaatsvinden aan het programma en het flankerend beleid (zoals in het kader van de Law Schools Global League) om de internationaliseringsdoelstellingen te kunnen realiseren. De commissie is verheugd om te kunnen constateren dat de focus op het Nederlandse civiel effect de constante verbetering van de internationale oriëntatie en de mogelijkheden voor een buitenlandverblijf niet in de weg staat. C. Oordeel De commissie is van oordeel dat de Universiteit van Tilburg voldoet aan standaard 4, Verbeterbeleid. NVAO Adviesrapport Universiteit van Tilburg 23

4.5 Standaard 5: Organisatie- en beslissingstructuur De instelling heeft een effectieve organisatie- en beslissingsstructuur met betrekking tot de kwaliteit van haar opleidingen, waarin de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden duidelijk zijn afgebakend en waarvan de inspraak van studenten en medewerkers deel uitmaakt. A. Bevindingen De commissie heeft bij haar onderzoek op basis van deze standaard in het bijzonder gekeken naar de samenhang tussen de horizontale en de verticale beslissingsstructuur binnen de Universiteit van Tilburg. De universiteit is een zogenoemde bijzondere instelling. Het bestuur van de Stichting Katholieke Universiteit Brabant fungeert als Raad van Toezicht. Uit het gesprek met een afvaardiging van het Stichtingsbestuur blijkt dat het niet alleen zijn formele bevoegdheden uitoefent met betrekking tot benoeming van de leden van het college bestuur en vaststelling van de remuneratie, maar juist het verbeteren van de kwaliteit als eerste prioriteit beschouwt. Zo heeft het de gewenste schaalgrootte voor het kwaliteitsvol kunnen verzorgen van onderwijs besproken met het college van bestuur en heeft het ingezet op definiëring van meer meetbare prestatie-eisen. De interne organisatie bestaat uit het college van bestuur, de faculteitsbesturen, de Universiteitsraad, faculteitsraden, examencommissies en opleidingscommissies. Om afstemming tussen deze organen en gremia te realiseren, vindt onder meer maandelijks een formeel overleg van college van bestuur en decanen plaats, alsmede (elke 6 à 8 weken) een overleg tussen de portefeuillehouders onderwijs (vanuit alle faculteiten) met de rector (POW). Dit laatste overleg fungeert ook als stuurgroep voor een aantal thematische werkgroepen. Ten tijde van het locatiebezoek waren dat: > werkgroep onderwijsintensivering (samengesteld uit de rector, vice-decaan, directeur dienst, hoofd onderwijsbureau, financieel specialist, beleidsmedewerker centrale stafdienst Strategy and Policy en een student); > werkgroep waardering onderwijs (rector, hoogleraren, vice-decaan, beleidsmedewerker); > onderwijskwaliteitszorg (alle kwaliteitszorgmedewerkers van de Schools en beleidsmedewerker Strategy and Policy). Naast de genoemde overleggen heeft de auditcommissie tijdens de gevoerde gesprekken ook opgemerkt dat er een jaarlijks overleg plaatsvindt tussen de rector en alle voorzitters van examencommissies, een periodiek overleg van secretarissen van examencommissies en overleg over onderwijsbeleid binnen faculteiten. Er wordt verticale afstemming beoogd door betrokkenheid van de rector en/of een beleidsmedewerker van de centrale stafdienst in de diverse overleggen. Daarnaast is de rector betrokken bij alle visitaties, zowel in het voortraject (voorbereiding), tijdens de visitatie (gesprek met de panels), als in het natraject (bespreking van de opvolging). De inspraak en medezeggenschap van werknemers en studenten is in reglementen vastgelegd en komt onder meer tot uiting in hun deelname aan de Universiteitsraad, faculteitsraden en opleidingscommissies. Studenten en medewerkers uit de medezeggenschap met wie de commissie heeft gesproken, menen dat zij over het algemeen goed worden betrokken bij de ontwikkeling van universitair beleid behalve in de voorgeschreven gremia ook in de diverse thematische werkgroepen. Voorstellen van de studentenfracties in de centrale medezeggenschap worden nogal dikwijls door het college van bestuur overgenomen. B. Overwegingen De auditcommissie heeft in het gesprek met het Stichtingsbestuur vastgesteld dat het als interne toezichthouder een duidelijke visie en ambitie heeft, die zich ook uitstrekt tot de onderwijskwaliteit. Het college van bestuur is adequaat gepositioneerd: het is zowel een strategische schakel als spilfiguur en inspirator in alle relevante overleggen. Het college heeft bijvoorbeeld het opzetten van institutioneel toetsbeleid aangejaagd en stimuleert het internationaliseringsbeleid. Het college van bestuur staat niet enkel geïsoleerd aan de top en kondigt directieven af, maar staat midden in de organisatie daar waar het moet zijn. De interne beslissingsstructuur is naar de indruk van de commissie weinig geëxpliciteerd, in zoverre het de onderlinge relaties betreft. Het ontvangen organigram was bijvoorbeeld een te grove weergave van de interne organisatie en biedt geen zicht op de onderlinge relaties in de kwaliteitszorgstructuur. Het is de commissie gebleken dat desondanks in de praktijk wel telkens duidelijk is waar het interne primaat ligt, e.g. dat de examencommissie verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de toetsing. 24 NVAO Adviesrapport Universiteit van Tilburg